uit de cursus ‘Occult practicum’ (hoofdstuk 15) – mei 1967
Krachtvelden.
Nu wij hebben gezien hoe er uitstralingen en dus ook krachten kunnen bestaan, gaan we ons realiseren dat krachtvelden moeten worden gevormd. Een krachtveld zal bestaan uit alle factoren van kracht, die geconcentreerd of gericht zijn op één enkel punt. Nu is er altijd voor de vorming van een krachtveld een directe concentratie nodig. Deze directe concentratie zal de eigen uitstraling van de mens en ‑ gezien zijn wilsoverwicht ‑ vaak ook een deel van de uitstralingen van magische waarde in de omgeving samentrekken op één enkel doel of op één enkel gebied.
Een dergelijk krachtveld nu kan zeer verschillende werkingen en mogelijkheden in zich dragen. Iets hebben wij daarvan misschien reeds gezien, toen wij spraken over de planchette en over kruis‑en‑bord. Ik zou echter vanavond juist – omdat dergelijke krachtvelden eenvoudig kunnen worden geproduceerd en tevens vaak zeer ruime toepassingsmogelijkheden bieden ‑ wat nader willen ingaan op de geaardheid van die krachtvelden, de wijze waarop zij tot stand kunnen worden gebracht en kunnen worden gebruikt. Ik ben mij ervan bewust, dat niet alle door mij genoemde gebruiksmethoden voor u onmiddellijk van toepassing zijn. U gelieve ze dan ook te beschouwen als een voorbeeld van wat er met een krachtveld kan worden gedaan en daarmede ook als aanleiding om uw eigen experimenten met krachtvelden te richten volgens de in de voorbeelden mede uitgedrukte gebruiksaanwijzingen,
Allereerst kennen wij het z.g.:
Communaal krachtveld.
Een communaal krachtveld ontstaat, wanneer een aantal mensen bijeen is met één algemeen gedeelde wens, emotie, verlangen of belangstelling. Dit impliceert dat zo’n krachtveld ook daar kan ontstaan, waar mensen hetzelfde voelen, bv. theaters, bioscopen, voetbalvelden, publieke bijeenkomsten, lezingen e.d.. Normalerwijze wordt er van deze krachtvelden weinig of geen gebruik gemaakt, omdat daarin geen bepaalde intentie wordt gelegd. Indien wij echter bewust van zo’n krachtveld gebruik willen maken, dan kunnen wij als volgt te werk gaan:
Wat wij nodig hebben is een aandachtige, geconcentreerd gerichte groep. Zolang luidruchtigheid, die niet direct in verband staat met een punt van concentratie optreden, zullen wij beter doen niet te werken. Zodra de spanning er is, kunnen wij in gedachten een scherp gericht beeld uitzenden. Wij realiseren ons dat wij één blijven met de spanning van de groep. Naarmate wij ons doel duidelijker omschrijven, zal een groot gedeelte van de kracht, die dus onbewust door de groep wordt gegenereerd, gestalte aannemen en daarmee kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van hetgeen wij willen.
De meest bekende voorbeelden hiervan zijn helaas niet die uit theater en bioscopen. Maar ik zou er toch op willen wijzen, dat wij in plaatsen als bv. Lourdes (bedevaartsplaatsen) horen van vele wonderen en van onverwachte en wonderlijke gebeurtenissen; dat wij van dergelijke verschijnselen horen in bepaalde kerken, waar men met spanning wacht op bv. het vloeibaar worden van het bloed van de H. Januarius. Dergelijke spanningen hebben in zichzelf een gerichtheid, zodat in het bedevaartsoord meestal een genezing geschiedt of bv. het bloed inderdaad vloeibaar wordt.
Indien wij echter beseffen, dat hetzelfde kan worden bereikt met de algemene kracht, die op elke plaats van publieke samenkomst aanwezig is, dan kunnen wij, als wij bv. een proefpersoon hebben, die wij willen genezen of helpen, deze eenvoudig meenemen naar een bijeenkomst, lezing, theater of wat anders, waarvan we bijna zeker zijn dat er vele momenten van concentratie en grote spanning zullen zijn.
Gedurende het eerste optreden trachten wij aan te voelen hoe de sfeer, de mentaliteit a.h.w., daar is. Als daarna hernieuwd de stilte, de geboeidheid intreedt, concentreren wij ons op onze proefpersoon en omschrijven het doel. Tot verwondering van velen zal dan blijken dat er inderdaad ook gedurende een eenvoudige lezing, in een bioscoop, bij een voetbalwedstrijd dezelfde mirakelen kunnen gebeuren als bv. bij gebedsgenezingsdiensten e.d.
De communale velden hebben echter één nadeel: zij zijn niet gesloten. De sterke wil en de sterke concentratie kan misschien een vierde tot een vijfde deel aan het beoogde doel dienstbaar maken. Verder zou bij een grote krachtinspanning, door verscheidene personen bewust in zo’n omgeving gedaan, bij velen een soort uitputting, een soort vermoeidheid kunnen optreden die enige tijd aanhoudt. Wij zullen daarom voor werkelijk grote magische intenties van dergelijke bijeenkomsten bij voorkeur geen gebruik maken. Wel voor kleinere zaken, die van belang zijn en eventueel ‑ indien dat ons noodzakelijk lijkt ‑ voor het ontvangen van de nodige kracht, ook voor onszelf.
Statisch veld.
De tweede soort velden wordt meer bewust gegenereerd. Zij kan het resultaat zijn van bv. bidden of mediteren. Hier spreken wij van een statisch veld. Het veld zelf is namelijk gelijkblijvend. Een communaal veld is dat zelden. Een statisch veld is praktisch gelijkblijvend, omdat ook de emotie van de groep een ongeveer gelijke is. Hier hebben wij wel te maken met een begrensd en daarmede ook beter bruikbaar veld; maar ook hier kunnen wij de ontlading slechts op één enkel punt richten.
Wanneer wij deel zijn van de groep (en dat is in dit geval noodzakelijk), zullen wij de meditatie of het gebed met de groep moeten volbrengen. Zijn wij van plan dergelijke acties te ondernemen, dan zullen wij ons van tevoren een voorstelling moeten maken van hetgeen wij tot stand willen brengen en de wijze waarop wij ons dit voorstellen. Hier is het belangrijker dan in het eerste geval, dat er een zeer nauwkeurige voorstelling wordt gemaakt. Deze behoeft niet te stroken met de feiten, maar zij moet een volledige, uitgebeelde omschrijving zijn van het doel dat men zich stelt. Als er dan bij die meditatie een ogenblik van stille overpeinzing of een pauze intreedt, terwijl men voelt dat er sfeer is, dan bouwt men het voor het “ik” reeds gerealiseerde beeld sterk in zichzelf op en verbindt daaraan een wilsacte. Daar het veld ‑ al is het statisch ‑ van een veel grotere homogeniteit en intensiteit is dan een communaal veld, kunnen wij het in dit geval ook projecteren op redelijke afstand. Het is niet mogelijk met deze kracht iemand aan de andere kant van de wereld te bereiken; maar binnen een straal van ongeveer 50 km vanaf het punt van uitgang zou men over het algemeen zeer redelijke resultaten krijgen. Dit laatste mag ik misschien even verduidelijken.
De voorstelling van afstand is hier in onze benadering van het probleem nog van te veel invloed. Als wij de afstand volledig kunnen negeren, zal deze beperking van werkingsafstand dus niet bestaan. De doorsnee‑mens echter blijft zich half‑bewust (of onderbewust) op de grote afstand baseren. En daar afstand betekent: verzwakking van kracht, zal buiten de door mij genoemde straal gewoonlijk geen groot resultaat worden bereikt.
Dan hebben we een derde vorm van krachtveld, dat wij meestal omschrijven als het z.g.:
Roterend veld.
Een roterend veld zien wij bv. optreden in een kring, waar men zoals hier in een enigszins cirkelvorm (althans in een gesloten keten) heeft plaats genomen. Men kan deze werking vaak versterken door het handcontact of de gesloten keten, waardoor bepaalde fluidieke krachten dus ook veel sterker kunnen worden overgedragen. Wat er in feite ontstaat, doet denken aan een soort draaikolk. Daarin is de bewegingsintensiteit bij de leden van de kring het grootst en buiten de kring praktisch niet meer merkbaar.
We hebben hier te maken met een veld, waarin alle kracht voortdurend in beweging is. Wanneer wij een afleidingspunt scheppen ‑ hetzij bij de aanwezigen of elders ‑ dan krijgen wij een bewegende kracht, die haar totale stuwing richt op het punt van werking. Afstandsbeperkingen spelen hier geen rol. Dergelijke werkingen kunnen van zuiver geneeskundige aard zijn. Ze kunnen echter even goed een andere, soms meer magische betekenis hebben.
Dan krijgen wij het z.g.:
Meningsveld.
Een mengingsveld ontstaat altijd indien er sprake is van een gemeenschappelijke actie. Een voorbeeld daarvan kunt u zien bij een voetbalteam, dat zeer goed op elkaar is ingespeeld en gezamenlijk gegrepen is door een en hetzelfde verlangen tot winnen. Wij zien dan niet alleen dat de leden a.h.w. voorvoelen waar de bal terecht zal komen of waar de medespelers op een bepaald moment zullen zijn, maar wij ontdekken ook dat zij gemiddeld een grotere snelheid dan normaal ontwikkelen. Wij zien dat hun functie veel logischer is dan eigenlijk kan worden verwacht. Onder dergelijke omstandigheden zal bv. een vierderangs team een wedstrijd kunnen spelen, die eigenlijk in de topklasse thuishoort.
Dit is slechts een voorbeeld. Maar hoe vaak komt het niet voor dat mensen gezamenlijk actief zijn. Als deze activiteit alleen de actie ten doel heeft, dan zal zij daarin bepaalde elementen kunnen wekken, inderdaad. Er kan daardoor een verandering van betekenis plaats hebben. Maar verder gaat dit niet. Indien echter de actie met een zeer bepaald buiten de actie en de actieven liggend doel wordt gevoerd, dan kan de totaliteit van gevoel van eenheid en energie, optredende in de actie, worden geprojecteerd in praktisch elke vorm en daarbij uitstijgen boven het astrale vlak en het vlak van levenskracht. Een dergelijke activiteit kan dus tot in hogere sferen reiken, kan de reflexwerkingen vanuit hogere sferen tot stand brengen en heel dikwijls dienen als het begin van een lawine van kracht, die door mensen eenvoudig niet is voort te brengen. U zult begrijpen dat deze velden alle tezamen wel enige mogelijkheden bieden.
Nu moeten wij daarbij echter ook rekening houden met het menselijk denk- en voorstellingsvermogen. Als ik iets exceptioneel wens, iets wat voor mijn denken zeer bijzonder is, dan zal ik gebruik moeten maken van een veld dat, eveneens volgens mij, van bijzondere geaardheid is. Het is niet voldoende eenvoudig een bv. meditatief veld te vormen en dan een gedachte te projecteren. Ik moet komen tot een meditatie, die ook voor mij een zeer speciaal karakter heeft. Ik moet er een bijzondere betekenis aan toekennen. De beleving moet een zeer bijzondere zijn. Zonder dat kan ik niet komen tot de maximale gerichtheid. Men zou daarbij kunnen opmerken, dat degene die richting geeft aan een veld, gelijktijdig geheel deel moet zijn van het veld. En daar ligt iets in, dat een nadere beschouwing ‑ ook voor de praktische occultist ‑ waard is.
Als ik mij vereenzelvig met iets, dan kan het totaal van mijn wil en eigenschappen in dat andere worden overgedragen. Dat is stoffelijk uit te voeren. Wij zien die wetten van vereenzelviging en overdrachtelijkheid bij zeer vele, vaak primitief magische begrippen, maar ook bij bepaalde sacramenten. Dit overdrachtelijkheidsbegrip, zien wij bv. in de katholieke kerk bij de H. Communie. Elders zien wij dit bij de doop en ook in de wijze waarop men bepaalde acties volbrengt; bv. de zevenvoudige ommegang rond de Kaaba in Mekka. Hier is dus sprake van een opgaan in het geheel. Door dit opgaan, waarbij ik mijzelf niet meer als een afzonderlijke eenheid beschouw, word ik ‑ daar de anderen over het algemeen die intentie niet of niet zo sterk hebben als ik ‑ de feitelijke persoonlijkheid van het veld.
Er is een kracht. Wanneer ik in die kracht een persoonlijkheid wil stellen, wordt zij een handelingsbekwaam wezen; en wel handelingsbekwaam tenminste op het niveau waarop het veld wordt georigineerd. Daarin ligt dus een zeer belangrijk deel van alle pogingen om gemeenschappelijk via samenkomsten bovennatuurlijke waarden te bereiken of paranormale resultaten tot stand te brengen.
Als u te maken hebt ‑ om nog een voorbeeld te geven ‑ met een z.g. psychometrist, dan zult u ontdekken dat op sommige avonden een buitengewoon goed resultaat wordt bereikt, terwijl op andere avonden het resultaat van dezelfde psychometrist in feite maar ternauwernood voldoende kan worden genoemd. Gaat u na wat de oorzaak daarvan is, dan zult u zien dat deze ligt in de sfeer van de bijeenkomst of van de zaal. De psychometrist werkt nl. niet alleen met de voorwerpen; hij werkt met het totale veld dat zijn gehoor genereert. Het is duidelijk dat naarmate het veld sterker en geconcentreerder is, de vertolker van bepaalde trillingen in voorwerpen tot meer definitieve en meer omvattende uitspraken komt.
Voor ons houdt dit in, dat ook wij ‑ als wij deel zijn van een veld ‑ daardoor onze bekwaamheden a.h.w. verveelvoudigd zien worden. Het typische is daarbij, dat dit niets te maken heeft met weten of begrip. Ik behoef de dingen niet te weten. Wanneer het veld als zodanig in staat is om de kracht te geven en de afstemming van deze kracht is goed, dan volgt daaruit het weten. Wij krijgen dan te maken met volledig intuïtieve handelingen, waardoor ingewikkelde reparaties door leken goed kunnen worden verricht. Taken, die door een leek schijnbaar niet te volbrengen zijn, worden vaak feilloos uitgevoerd. Ik herinner u aan een klein mannetje, dat nooit in zijn leven had gevlogen en als passagier van een vliegtuig de besturing daarvan overnam, toen door een ongeval de voorruit werd verbrijzeld en beide piloten niet in staat waren tot ingrijpen. (Het was een klein vliegtuig. Ik meen type D.C. 6.) Hij heeft dit vliegtuig niet alleen 150 km door de lucht juist naar zijn basis geleid, maar hij maakte een uitstekende driepuntslanding. Niemand heeft begrepen hoe dat kon. Maar dit mannetje was één geworden met het vliegtuig. De totale emotie van de passagiers bij dit gebeuren, hun radeloosheid, werd door hem aangevoeld en gemaakt tot de wil om het vliegtuig te besturen. En daarmee beschikte hij over bekwaamheden, waarvan de bron later niet was na te gaan, al heeft men verondersteld dat hij waarschijnlijk vroeger wel eens vliegerverhalen zou hebben gelezen. Ik geef dit als voorbeeld voor iets wat je praktisch kunt doen.
Bevindt u zich in een menigte die in paniek is, in een angst die u deelt, maak die angst tot besluitvaardigheid. U zult tot uw verbazing ontdekken dat u over capaciteiten beschikt, die u voordien nooit hebt vertoond en nadien waarschijnlijk nooit meer kunt terugvinden. U zult ontdekken dat u de juiste kennis hebt omtrent alles wat nodig is (zoals bv. uitgangen) of de juiste reactie op een verschijnsel, indien u zich daarop instelt.
Ik geloof dat dit op zichzelf al voor iemand, die het occultisme meer praktisch wil begrijpen, van buitengewoon groot belang is. U bent niet gebonden aan uw eigen capaciteiten. Wanneer er een emotioneel veld is ‑ of dit nu een communaal (massa‑) veld is, een statisch veld of een roterend veld ‑ is dat altijd voldoende, indien ik bewust van die kracht, van die emotie uitga en daarmee mijzelf tot verpersoonlijking maak van die tezamen uitgestraalde krachten. U zult dit waarschijnlijk voor uzelf voorlopig nog niet kunnen geloven, maar in meer onschuldige gevallen, zoals bv. genezing of de oplossing van een bepaald probleem, kunt u er toch wel gebruik van maken.
Er is hier eigenlijk alleen nog gesproken over velden die door mensen worden gegenereerd. Maar krachtvelden ‑ binnen deze bepaling ‑ kunnen ook vanuit de geest worden geproduceerd. Zij kunnen uit een verwantschap of een gevoel van samenwerking met de geest of met delen van de geest ontstaan. Zij kunnen zelfs deel zijn van z.g. kosmische werkingen en daarmede dus behoren onder de Heren van de Stralen zonder meer. Belangrijk is steeds weer:
- dat ik het veld aanvoel;
- dat ik het onderga (er één mee wordt en het niet alleen van buitenaf beschouw);
- dat ik mij maak tot de verpersoonlijking van deze kracht, voor zover mij dit mogelijk is.
Een juist opgebouwd beeld van het doel ‑ ook indien dit niet aan de feiten beantwoordt ‑ is voldoende om de intentie om te zetten in een uitvoering.
Dan krijgen wij te maken met de z.g.:
Gemengde velden.
De gemengde velden komen op zeer verschillende manieren tot stand. Wij vinden deze even goed bij de magische praktijken, de natuurriten van bepaalde volkeren, als in de gemeenschappen van bepaalde kloosters, waarin een religieus verhoor (?) eigenlijk wordt tot een soort hysterie.
Een gemengd veld behoeft nooit een grote omvang te hebben. Het heeft nl. één eigenaardig voordeel: omdat het veld ‑ ofschoon klein ‑ meestal van grote intensiteit is, zal die intensiteit z.g. reflexen wakker roepen. Dat wil zeggen, dat alle omliggende krachten en velden mede door de intentie worden beroerd. De gemengde velden ‑ ongeacht hun origine ‑ hebben de neiging alle omliggende velden te brengen tot een gelijke gerichtheid. Het is goed u dit te realiseren, wanneer u met enkele personen bezig bent met meditatie of wat anders.
U bent zo vaak geneigd aan te nemen dat dit verder niets uithaalt. Maar een gezamenlijke handeling, al is het maar: handje‑op‑de‑schouder door de kamer lopen, kan (hoe belachelijk het misschien lijkt) voldoende zijn om veld en wil om te zetten in een actie, die zeer ver buiten het “ik” en eigen veld om reflexen wekt. En daar alle reflexen worden bepaald door de originerende wil, zullen zij elk van hun kant op hetzelfde doel terecht komen en daarmee de gewenste werking mogelijk maken. Hier is dan een tweede punt naar voren gebracht, dat wel van belang kan zijn voor iemand die aan praktisch occultisme doet.
Er zijn ogenblikken dat onze eigen kring of de sfeer of de spanning, die wij willen gebruiken, niet sterk genoeg is. Dan kunnen wij door een actie tot stand te brengen, die door velen wordt gedeeld, heel vaak wel de gewenste spanning krijgen. Bijvoorbeeld: Als er bij een voetbalwedstrijd een doelpunt wordt gemaakt, dan heb je een actiemoment. Iedereen danst en springt. De gerichtheid blijft hetzelfde. Indien dat enthousiasme niet alleen maar is gericht op hetgeen is gebeurd, maar ook op het volgende doelpunt, dan is het zeer waarschijnlijk dat dat binnen enkele minuten valt. Voorbeelden daarvan vindt u in de voetbal‑literatuur te over. Ik geloof niet dat ik u allen hier voetbaldeskundigen mag noemen, maar dit voorbeeld zult u ongetwijfeld kunnen vatten.
Het is dus heel duidelijk: Indien ik meen dat mijn eigen kracht of het veld dat ik kan gebruiken niet voldoende is, moet ik trachten een mengveld tot stand te brengen, waardoor het veld, waarmee ik mij één ben gaan voelen, via een actie tot uitdrukking komt. Komt in deze actie de kracht voldoende sterk tot uiting, dan krijgen wij een versterkingsfactor die niet te bepalen valt, daar zij afhankelijk is van alle omringende aanwezige krachten.
Indien u zich afvraagt, of daaraan een bepaalde reikwijdte in afstand te geven is, moet ik dit helaas ontkennen. De reikwijdte is wel te bepalen aan de hand van de daarboven of daaronder liggende trillingswaarden. Een veld zal op een dergelijke impuls reageren, indien het niet méér dan één sfeer hoger of lager is georiënteerd dan het originerende gemengde veld. En dat houdt in, dat we hierin zonder meer al een enorme hoeveelheid dingen in beweging kunnen brengen.
Stel nu dat ik mij als doel stel: het doordringen tot een hogere sfeer. Dan zal ik een vermogen verkrijgen, waardoor ik mijn wil, mijn bewustzijn en mijn weten kan uitdrukken in een sfeer, die veel hoger is dan de normaal voor mij bereikbare. Bewustzijn speelt hierin feitelijk geen rol meer. Een rol speelt alleen nog het beeld dat ik mij gevormd heb. Door dit beeld te projecteren dwing ik in deze hogere sfeer (die normalerwijze buiten mijn bereik is) een reactie af; en deze reactie zal op de door mij geprojecteerde doelstelling (het beeld) worden gericht én via mij en de wereld op de aarde terecht komen.
Dan zijn er nog een paar punten, die misschien niet direct met de velden samenhangen, maar die toch belangrijk zijn indien men daarmee wil werken.
- Men kan slechts tot vereenzelviging met een veld of met een waarde komen, indien men daarin opgaat. Sympathieën en antipathieën zijn misschien in wezen van geen betekenis, maar onder de omstandigheden kunnen zij bepalend zijn voor falen of slagen. Zoek dus altijd naar een sympathische omgeving of een sympathisch moment. Daar, waar u alles aanvaardt als vriendschappelijk, als prettig, ‑ mijnentwege begeerlijk -krijgt u goede resultaten. Daar, waar u zich a.h.w. opoffert, omdat u het veld tot stand wilt brengen, heeft u zoveel remmende werkingen in uzelf, dat de concentratie nimmer volledig, het veld van onvoldoende kwaliteit en het resultaat navenant zal zijn.
- Om met een veld te kunnen werken heb je een voorstelling nodig. Deze voorstelling kun je natuurlijk willekeurig kiezen. Maar voor de meeste mensen – en ook voor velen in de geest – is daarbij geloof mede van belang. Wat ik geloof, kan ik het best als basis nemen voor het beeld dat ik ontwerp. Want indien ik in God geloof en mij Hem werkzaam kan voorstellen, dan is dit iets dat voor mij natuurlijk is. Ik zal het beeld dus vollediger opbouwen en mij er meer één mee voelen, dan wanneer ik mij bv. een geest of een mens voorstel, waarin ik niet zo volledig geloof.
Wilt u werken via de geest of met andere krachten, kies een voorstelling die u eigen is, waarmee u zich verwant gevoelt. Als u komt tot het stellen van daden in gemengde velden of bij het richten van gemengde velden, dan moet u onthouden: een daadstelling kan nimmer juist zijn, indien zij voor u betekent: een pijn of een ongemak, dat u in feite verwerpt. Er moet altijd sprake zijn van een daad of een beweging, die voor u natuurlijk en aanvaardbaar is. Ik nam zo even het voorbeeld van ronddansen door de kamer. Ik kan mij voorstellen, dat zo iets voor velen van u belachelijk is. Wanneer u zich daarbij belachelijk gevoelt (het is het niet!), dan kunt u beter een andere wijze van werken, van gezamenlijk handelen zoeken. U moet u altijd zeker voelen in hetgeen u doet; dan pas krijgt u de juiste resultaten.
- U wordt ‑ of u het weet of niet ‑ voortdurend door velden omringd. Er is u al het een en ander verteld over afscherming en afschermingsmogelijkheden. Ik zou u de raad willen geven om voor uzelf in uw eigen gemeenschap een veld te zoeken, dat u past en aan dit veld wederom een voorstelling te verbinden. U kunt daarvoor het eenvoudigst een klein symbool nemen: bv. een bloem, een teken, de ster van de Orde of iets dergelijks. Wanneer u zich in een atmosfeer bevindt (in feite dus in een spanningsveld, want heel vaak zijn dat psychische waarden), die u niet bevalt, concentreer u dan op dit symbool. Het zal u helpen om uw eigen sfeer te handhaven en daarmee voorkomen dat u wordt meegesleurd door spanningsvelden, waarin u in wezen niet past.