uit de cursus ‘De wereld en haar achtergronden’ (hoofdstuk 9) – juli 1987
De leiders en de schapen.
Ik wilde vandaag een beetje algemeen zijn. Als titel zou ik geven: De leiders en de schapen. In de hele historie blijken de mensen behoefte te hebben aan leiders, aan iemand die het initiatief neemt, die bevelen geeft. Alleen, in de oude tijd hadden ze daar een eenvoudige oplossing voor. Iemands die de inkomsten, de producten dus van een stam goed wist te verdelen en goed wist te bewaren, was opperhoofd. Dan had men ook nog iemand die ontzettend goed kon vechten. Zodra er oorlog was of ruzie met een andere stam werd hij op het schild geheven of zo en dan was hij tijdelijk de baas, maar alleen tijdelijk. Faalden ze nu, dan was het heel eenvoudig, kop eraf. Maar ja, dat durven ze tegenwoordig niet meer aan. Dan zou er geen politicus meer overblijven.
Waarom eigenlijk die eigenaardige ontwikkeling? Er zijn altijd mensen die niet bij zichzelf te rade gaan. Dat is erg dom, want uiteindelijk schuilt diep in jezelf een deel van de Goddelijke kracht en daarmee ook een deel van het weten omtrent juistheid en noodzaak. Maar wanneer je je laat verblinden door uiterlijke structuren durf je dat eigenlijk niet meer aan. Je hebt iemand nodig die de dingen voor je regelt.
In het begin zijn dat betrekkelijk eenvoudige dingen. Het is misschien de indeling van het werk bv. of zoals dat wat later is geworden, het is een registratie, maar gelijktijdig ook een dienstverlening en bescherming. Op den duur wordt het een situatie waarbij de mensen gaan zeggen: Laat een ander het maar doen.
Vanaf dat ogenblik krijgen we te maken met mensen die hun eigen weg niet meer weten. Soms zijn ze wel revolutionair maar durven ze het niet voor eigen rekening te zijn. In andere gevallen zijn ze eigenlijk alleen maar geneigd om terug te gaan naar een zo strak mogelijke leiding, die hen van alle aansprakelijkheden a.h.w. ontheft. Wat de gevolgen daarvan zijn? Dat kun je zien aan het oude Perzië en in het moderne Perzië. Er is veel minder verschil dan u misschien denkt tussen de satrapen van eens en de ayatollahs van vandaag.
Als je eenmaal iemand de macht geeft om te zeggen wat juist is en wat goed is, dan durf je, al is het alleen maar omdat je anders met iedereen in conflict komt, geen nee meer te zeggen. Je bent inderdaad een schaap geworden. Je mag blaten zoveel als je misschien wilt dat is dan een vrije democratie of je mag alleen gereguleerd blaten. Dat is dan een dictatuur. Blaten mag, maar lopen alleen daar, waar de herder hem zegt te gaan.
Er zijn heel veel mensen, die in deze tijd willen teruggrijpen naar het principe van leiderschap. Men noemt ze weleens fundamentalisten, omdat ze terug willen naar de wijzeren, die de dommeren moeten leiden. Ik vraag me af, als je een ezel een uil wil laten leiden of omgekeerd, maakt dat nou veel verschil uit? Ik dacht van niet. De ezel ziet zijn leider vliegen en de uil gaat op een takje zitten en bewondert de ezelachtigheden van de ezel.
Deze mensen zijn niet alleen bezig hun eigen stand te verdedigen, dat denkt men weleens. Neen, ze zijn bezig om de suprematie van een bepaalde groep te herstellen en daarmee al datgene wat zij zien als onjuiste ingrepen, onnodige vertragingen e.d. ongedaan te maken.
Wanneer je te maken hebt met leiders, dan pretenderen ze heel veel wat ze niet waarmaken.
Als ik een leider nodig heb, komt dat omdat ik zelf geen weg weet. Wanneer ik echter een leider macht over mij geef, dan zal hij mijn meester blijven. Het wordt eigenlijk een meester-slaaf verhouding ongeacht datgene wat er ook verder maar gebeurt. Dus ook wanneer ik het niet met hem eens ben kan ik me daar in wezen niet meer tegen verzetten.
Hoe dat ongeveer kan werken zien we heel aardig als we de kerkgeschiedenis naslaan. De kerk van Rome. Oorspronkelijk heel veel kerkvaders. Onze vader worde genoemd, nou ja, het celibaat was in die tijd nog niet noodzakelijk. Allemaal verschillende meningen, verschillende evangeliën, alles wat je maar wilt. Dan komt men tot de conclusie, er moet een organisatie zijn, dat kan zo niet. Wij zijn een te grote groep, er moet eenheid komen. Dan volgen er conciliums, het primaat van de bisschop van Rome wordt vastgesteld. Uiteindelijk, al is dat betrekkelijk laat in de historie, neemt hij zijn eigen onfeilbaarheid aan.
Op die manier dwingt men eigenlijk het geheel van het christendom in een bepaald kader. Maar wat heeft dat bijvoorbeeld te betekenen in de vroege middeleeuwen? Alleen mensen die van adel waren konden bisschoppen worden. Dus wanneer er een bisschop nodig was zocht een vorst iemand uit, een baron, een ridder of een graaf (als hij maar niet getrouwd was in de tijd dat het celibaat nodig was, en anders, als hij niet te veel schandaaltjes had veroorzaakt) en hij werd voorgedragen. Dan werd hij gauw tot priester gewijd, terwijl hij misschien 5 woorden Latijn kende en zijn naam kon schrijven en verder niets.
Dan was die man voortaan kerkprins. Hij was de man die het voor het zeggen had. Hij kon zelfs vorsten kapittelen als hij dat wilde. Omdat de liefhebberij van de adel in die tijd nogal eens in de oorlogsvoering lag, was hij natuurlijk ook voortdurend bezig om zijn rijkdommen te vergroten en eventueel zijn gebied uit te breiden.
Wanneer die situatie ontstaat zijn er heel veel mensen die denken, ach, de geestelijkheid is zo gek nog niet. Je moet maar zien dat je je ermee bevoordeelt. Zo krijgen we in Europa te maken met de zwervende monniken, met de aflaathandel en al wat daarbij behoort. Maar als we nou gaan kijken in India bv, daar is oorspronkelijk een kaste van wijzen, de Brahmanen. Hun taak is wijsheid vergaren, wijsheid meedelen en waar anderen geen raad weten, op grond van tradities beslissingen nemen.
In die tijd zal je altijd zien dat vorsten omringd zijn door een aantal Brahmanen en dat de edelsten onder hen eigenlijk het meeste gezag hebben. Maar dan komt er een tijdje dat er ook Brahmanen zijn die uiteindelijk de luxe toch prettiger vinden dan de toch wel wat karige leefwijze, die deze kaste oorspronkelijk toestond. Brahmanen worden dan een tijd exploitanten van andere standen. Daardoor echter wordt een groot gedeelte van de waarde van deze stand tenietgedaan, terwijl anderzijds de stand zich veel verder uitbreidt, dus in aantal veel groter wordt dan eigenlijk goed is voor het geheel van de samenleving.
Het eindresultaat zien we nu. Je bent van de hoogste kaste maar je werkt gewoon op kantoor als klerk. Alleen daarbuiten heb je nog de pretentie dat je meer bent dan een ander. Als je dan zakelijk een beetje pech hebt is het heel goed mogelijk dat je nederig moet zijn tegen iemand van de kaste der uitgestotenen.
Ook daar waren heilige mannen die net niet die kaste hadden en die deden wat anders. Zij gingen dan als heilige man rondzwerven. Dat was een heerlijke manier om aan de kost te komen en bovendien kon je er nog rijk van worden ook als je een beetje voorspelde en je wist zo nu en dan indruk te maken. Een groot gedeelte van de sadhoe’s die rondzwierven, zeg tussen 800 en 1700 in het hele gebied dat Indië werd genoemd vroeger, was in feite alleen profiteur. Zoals ook vele van de zogenaamde fakirs eigenlijk meer goochelaars en entertainers waren, dan dat ze werkelijk mensen waren, die zich met yoga van verschillende soorten bezighielden, die zich probeerden te heiligen.
Daarna krijgen we een periode dat het weer wat beter gaat. Maar waarom konden die mensen eigenlijk zo gemakkelijk al die anderen, – ik wil niet zeggen oplichten maar toch aan de neus rondvoeren? Omdat een mens, die niet in zichzelf en op zichzelf vertrouwt, niet in staat is beslissingen te nemen. Hij zoekt een ander die beslissingen voor hem neemt. Dat kan op de meest eigenaardige manieren gaan. Op het ogenblik zijn er in Java nog bepaalde mediums, waar vooral de overleden ouders en voorouders doorkomen. Mensen gaan daarnaartoe wanneer ze niet helemaal zeker zijn van hun zaak.
Of er inderdaad een geest doorkomt of niet, dat is eigenlijk niet zo belangrijk, wanneer nu maar namens de vader, de moeder, de grootvader, noem maar iemand op, een uitspraak wordt gedaan, een beslissing wordt genomen. Want ze vertrouwen zichzelf niet. Toch moet je eigenlijk jezelf vertrouwen, want anders kom je niet verder.
Leiders zijn de mensen die beslissingen nemen voor degenen, die zichzelf niet voldoende vertrouwen om hun eigen weg, te gaan. En schapen zijn al die mensen, die zich in een keurslijf laten dwingen en dan maar meelopen. Wat eruit voort kan komen, ach, u hebt misschien weleens die massale bijeenkomsten gezien, waar iedereen Heil Hitler stond te roepen. Dan zeggen ze: hoe is het mogelijk geweest dat die mensen zo gek waren?
Gaat u eens kijken naar grote voetbalwedstrijden. Moet u eens zien hoe gek ze daar doen. Het is gewoon de massa die dat doet. De neiging om eens een keer uit de band te springen, om eens even je helemaal uit te leven en te vergeten wie je bent. Dat kun je natuurlijk doen op politieke bijeenkomsten en je kunt dat ook doen met carnaval of andere volksfeesten. Vroeger was de kermis ook zo’n feest. Tegenwoordig is het een mechanisch geëxploiteerde gokgelegenheid met schokkende, lichamelijke ervaringen tegen hoge prijs als toegift.
Altijd weer jezelf zijn betekent niet alleen maar de voortdurende zelfdiscipline, maar ook weten, dat je zo nu en dan je spanningen en je energieën moet kunnen ontladen. Als je aan een ander vraagt hoe je dat moet doen dan lukt het niet. Dan is de enige mogelijkheid om er toch wat mee te bereiken eenvoudig gaan zoeken naar iemand, aan wie je je hele hart en je toewijding kunt geven. Dan projecteer je je helemaal in een figuur van een ander en al je enthousiasme, al je spanningen leef je daarin uit, zodat je de innerlijke rust kunt houden om weer met de andere schapen mooi in de pas verder te sukkelen.
Er zijn heel wat beschavingen geweest op deze wereld. Maar ze tonen allemaal toch wel een vergelijkbaar verschijnsel. Eerst hebben we te maken met de mensen die voor zichzelf zorgen. De vechters zou ik haast zeggen. De mensen die hun eigen wetten zoeken en hun eigen wetten maken. Dan ontstaat er op een gegeven ogenblik een zekere verzadigdheid. Vanaf dat ogenblik zoekt men naar mensen die die traditie willen voortzetten. Je hebt dan beroepssoldaten nodig. Rome bijvoorbeeld met zijn Barbaren.
Al is het niet algemeen bekend een deel van het leger van Alexander de Grote bestond wel degelijk ook uit mensen uit India. Veel uit de Punjab o.m. Hoe dat is gekomen? Er is dan niet de behoefte meer om voor jezelf te vechten. Maar dan is ook het zelfvertrouwen weg. Zolang je iets hebt waarvoor je vechten kunt, al is het maar om je gezondheid te behouden, om je verstand te behouden, een doel waar je alles op kunt richten, heb je zelfvertrouwen.
Dan vraag je ook niet: kan een ander dat voor me doen? Dan vraag je je af: wat moet ik doen? Maar als het je een tijdje goed gaat, zeg je: ach, het is gezellig zo, laat een ander nou maar eens voor de dingen zorgen. Dan vraag je aan iemand: “Het gaat me nou niet zo goed meer. Wat moet ik doen?” Dan gaat het niet meer om de deskundigheid, het gaat doodgewoon om het wegnemen van de noodzaak zelf te beslissen. Men heeft geen vertrouwen meer in zijn eigen vermogen om zich te handhaven en te verdedigen.
Wanneer we kijken naar de moderne beschaving zien we eigenlijk precies datzelfde fenomeen weer naar voren komen. U zult zeggen. Heeft dat wat met geestelijke achtergronden te maken? Ja. In een dergelijke periode zegt men weleens dat een volk oud wordt. Dat het niet meer in staat is om zelfwerkzaam te zijn en dat het eigenlijk in een seniele sleur verder sukkelt.
Dan komen er leiders, dan komen er superkasten. Dan zijn er weer groepen, die zichzelf Übermenschen zouden willen noemen of uitverkoren volk. Dan vinden ze altijd wel een reden om dat waar te maken. Deze mensen echter nemen beslissingen zonder te weten waarover ze beslissen. Dat is juist de grote moeilijkheid. Want daardoor ontstaan steeds meer problemen. Steeds meer problemen betekenen natuurlijk ook weer meer regelingen. Waar steeds meer regelingen komen, heb je steeds meer wetten nodig om grenzen te stellen. Waar steeds meer wetten komen is voortdurend duidelijk, dat die wetten mazen vertonen en er zijn dus aanvullende wetten nodig. Op een gegeven ogenblik kom je zo ver, dat een enkele wetgever in een periode van 4 jaar ongeveer 100 keer zoveel wetten probeert af te kondigen als God voor de hele tijd heeft gegeven aan Mozes.
Dat is toch dwaasheid. Dan is het innerlijk eigenlijk verstomd. Maar langzaam maar zeker komt er dan toch een wrevel. Want de beslissingen die genomen worden zijn niet allemaal juist. Al datgene, wat wordt verkondigd met grote leuzen is niet allemaal precies zoals je dat nou graag zou willen hebben. Dan vraag je je af, hoe kan ik daar kracht of energie voor krijgen. Dan vlucht je in een systeem, je vlucht in een geloof. Geloof en systeemgetrouwheid zijn de twee grote ziekten die op het ogenblik over de wereld uitvloeien.
Er zijn mensen die zeggen: “Ik kan niet meer. Dit wil ik niet meer.” Ze worden misschien drop-outs, clochards. Anderen zeggen: “Ja maar, ik voel me niet zeker meer, ik heb een meer directe leiding nodig.” Dat worden dan eigenlijk degenen, die zoeken naar de kern van de zaak. Zoek je naar die kern, dan kom je op een gegeven ogenblik als je nog bezig bent met jezelf tot de conclusie: ook dat klopt niet. Dan kun je kiezen. Je kunt zeggen. Ik ga binnen deze traditie leven, maar ik ga in die traditie wijzigingen aanbrengen. Of je kunt zeggen: ik ga tegen de traditie in.
Wanneer je al deze dingen zo bekijkt, kom je onwillekeurig ook te peinzen over Aquarius, de Aquariusperiode. We hebben daar al heel vaak over gesproken, dat weet ik wel. De veranderingen zoals ze nu zijn laten een splitsing zien. Aan de ene kant de mensen die terug willen naar het superieure gezag, de beperking a.h. w. van je eigen belangrijkheid en daarmee van je eigen verantwoordelijkheid. Weer anderen willen zich juist losmaken daaruit en zoeken naar een eigen en persoonlijke ontwikkeling.
De boventonen laten dat niet duidelijk zien. Als je weer hoort: “God bless America” waarbij iedereen zich op het hart staat te stompen in de hoop dat er geen embolie volgt, dan krijg je het idee: America, America is the best of all the world. Maar realiseert u zich wel dat een derde, tenminste een derde van de inwoners van de Verenigde Staten van Amerika in wezen gekant zijn tegen de beslissingen van de regering? Dat ze het gevoel hebben dat hun land eigenlijk helemaal niet meerwaardig is? Maar ze worden onderdrukt. Natuurlijk. Want ze bedreigen het gangbare systeem. Ze worden overspoeld door bluffende stemmen, die hun tegen betaling God’s zegen beloven ofwel tegen gehoorzaamheid en de bereidheid om te sterven, de vrijheid en de democratie.
Er is dus inderdaad een enorme onderstroming ontstaan. We zien die ook in de kunst, in verschillende culturele verschijnselen. Er zijn de mensen die het oude, het gevestigde a.h.w. verder ontwikkelen er zijn ook de mensen die daar volledig tegenin proberen te gaan. Ze komen vaak niet aan de bak. In enkele gevallen weten ze zich populair te maken bij de jeugd en zullen dan heel vaak om commerciële redenen water in de wijn doen. Maar er is een onderstroming, een sterke.
In die onderstroming nu zit de behoefte om weer zelf de weg te kiezen, om zelf beslissingen te kunnen nemen, om zelf uit te maken wat er gaat gebeuren. Als je dat doet, zie je dat het in de moderne wereld niet kan. Tenzij er een extra mogelijkheid, een extra kracht is.
Het aantal paranormaal begaafden heeft zich in de laatste 7 jaar verdubbeld. Het werkelijk gebruik ervan is overigens zeer gering, op het ogenblik ongeveer 1 tot 1,5% van degenen die begaafd zijn. Maar paranormale gaven zijn gevoeligheden en die hebben niet alleen maar te maken met een of ander orgaan of zelfs met een bijzondere, geestelijke voorgeschiedenis, die hebben wel degelijk te maken met de Kracht die in jezelf woont. Volgens mij zullen er steeds meer mensen, hoe dan ook, zelfs binnen het fundamentalisme, die terug gaan grijpen naar de innerlijke waarde, de innerlijke betekenis, de innerlijke kracht. Zeg maar de God in ons.
Wanneer ze dat doen, vinden zij mogelijkheden en wegen die onvoorstelbaar zijn binnen het kader van de gevestigde hiërarchieën. En dat betekent eigenlijk de toenemende grote verandering.
Een sociaal werker beklaagde zich erover dat zo veel mensen eigenlijk precies weten hoe ze zijn sociaal verantwoordelijkheidsgevoel, zijn meeleven, zijn meevoelen moeten wekken. Zelfs wanneer hij probeert zich daar een beetje voor af te schermen. Zou je dat misschien anders kunnen zeggen? Bewust of onbewust maken steeds meer mensen gebruik van suggestiebeelden om anderen te beïnvloeden. Maar als je die sterk wil maken dan moet dat ook uit een innerlijke overtuiging voortkomen. Heel veel leugen en bedrog, zoals op het ogenblik in de wereld geuit worden zijn toch weer te herleiden tot een poging om op een of andere manier dat wat in je leeft te gebruiken.
Dan krijg je samenhangen die heel anders liggen dan op dit ogenblik begrijpelijk is. Een typisch voorbeeld. Op de gehele wereld zijn op het ogenblik een groot aantal groepen bezig om weer terug te keren tot hun groepskwaliteit. Deze groepen zijn allemaal anders bezig. Waarom? Waarom zijn er altijd weer van die bewegingen “Ja maar, wij willen onze groep terug hebben. Wij willen onze eigen tradities hebben?” Omdat je ergens innerlijke verbonden bent met een bepaalde ontwikkelingsgang. Daar wil je uitdrukking aan geven. Maar die uitdrukking kun je uiteindelijk niet alleen geven door de gebruiken, door de taal die je spreekt. Dat kun je alleen maar doen door de kracht in je, juist binnen dit patroon, uit te stralen en er gebruik van te maken om je te ontwikkelen volgens de krachten die de groep en de indirecte groepsgeest bezitten. Een deelbewustzijn misschien. Maar een deelbewustzijn dat in ieder geval een groot gedeelte van de levenskracht, een deel van het astraal en misschien zelfs een aantal geestelijke kwaliteiten activeert in de mensen op aarde.
Op het ogenblik, dat een leider onder bewijs moet stellen, dat hij het geven van leiding waard is met feiten en niet met woorden en daaraan bovendien consequenties verbonden zijn, geloof ik, dat het weer de goede kant uitgaat. Een mensheid kan niet helemaal zonder leiders. Maar het is heel wat anders of je de leider bent van een groep zelfstandig denkende individuen of dat je de leider bent van een schaapskudde.
Natuurlijk, schapen zijn gemakkelijker te hanteren. Maar werkelijke vernieuwingen, werkelijke ontwikkelingen, werkelijke ontplooiing van nieuwe capaciteiten en naar ik aanneem ook steeds meer, nu nog occult of paranormaal genoemde zaken zijn alleen maar mogelijk, wanneer de leider weer direct aangesproken kan worden op al wat hij doet. Direct. Niet via instanties en parlementen, maar direct.
Zeker, dan gebeurt het misschien dat een of andere minister weer op het Groene Zoodje wordt opgehangen aan de wipgalg. Dat is best mogelijk. Dat is dan te betreuren. Maar dat is de consequentie van zijn leiderschap, van het doorzetten van zijn inzichten.
Op het ogenblik is leiderschap iets, dat eigenlijk alle consequenties wegneemt. Laat ik het zo zeggen: iemand die een winkeldiefstal pleegt, kan nog op een redelijke bestraffing rekenen. Iemand die in een hooggeplaatste positie oplichting pleegt, zal misschien voor het oog van het volk veroordeeld worden, maar hij komt er uiteindelijk zo genadig af, dat hij er altijd winst aan over houdt. Het is gemeen om te zeggen, dat weet ik, maar dat is wel de praktijk.
Die dingen moeten verdwijnen. Wanneer steeds meer mensen hun innerlijke kracht gaan beseffen die kracht gaan gebruiken en zich niet meer tevredenstellen met schermen met woorden, met watervallen van begrippen, zich niet meer laten verblinden voor de werkelijkheid, door statistieken, dan komt het ogenblik, dat de wereld inderdaad verandert.
Op het ogenblik zegt men: “Ja maar, die verandering zal ontzettend veel strijd enz. gaan kosten.” De praktijk wijst uit, dat over het algemeen strijd en oorlogen door zeer kleine groepen worden gestimuleerd. Het merendeel is voor vrede. Of u nu gaat kijken in de staten die in oorlog verkeren of dat u gaat kijken in een voetbalstadion, gaat kijken in de internationale politiek het is allemaal precies hetzelfde. De mensen willen heus in vrede met elkaar leven. Ze willen heus wel met elkaar samenwerken. Maar hun leiders laten het niet toe. En de leiders moeten het toch weten?
Neem dat “de ander moet het weten” weg. Stel ervoor dat spontane aanvoelen, dat dan natuurlijk niet zo rationeel en wetenschappelijk verantwoord is. Stel daarvoor het aflezen van gevoelens en gedachten. Wat gebeurt er? Beethoven krijgt dan misschien toch nog gelijk en worden alle mensen dan Bruder.
Dat is het typerende van deze wereld. Als de vrede lang genoeg geduurd heeft, wanneer de mensen hun geestelijke ontwikkeling weer tot een zekere hoogte hebben opgevoerd, dan krijgen we precies hetzelfde verschijnsel dat ik u o.m. in India beschreef en ook in de middeleeuwen in het Christendom. Men gaat weer redeneren vanuit het standpunt van betekenis, macht, ik ben meer dan jij en er ontstaat weer een mate van ik zou haast zeggen corruptie in de hogere standen. Daardoor ontstaat weer de misleiding in de lagere standen en uiteindelijk hebben we weer te maken met een schaapskudde, die voortdurend door wolven geteisterd wordt.
Pas wanneer die teistering ver genoeg doorgaat zullen de schapen uiteindelijk tot de conclusie komen, dat volgzaam verder gaan, geen zin meer heeft. En schapen die aanvallen, het gebeurt maar zelden, kunnen nog heel gemeen en gevaarlijk zijn ook. Je zou het niet zeggen van zo’n wit gewolde kudde. Maar als ze op hol slaat, kan ze heel wat kwaad aanrichten. Dan ontstaat weer die kentering, die machtsstrijd. Dan krijgen we weer te maken met een werkelijkheid en een schijnwerkelijkheid die overal verkondigd wordt. Dan zal er weer een nieuwe fase aanbreken.
Als we alle beschavingen ter wereld vanaf de vroeg Lemurische bezien komen we tot de conclusie, dat de wereld tenminste 7 of 8 van dergelijke golven heeft doorgemaakt. Die golven hebben altijd gevoerd tot een verandering in het menszijn. Wanneer wij geloven in de betekenis van een Aquariustijd dan moeten we geloven in een verandering in de mensheid. Want zoals het nu bestaat, is broederschap onder mensen waarschijnlijk alleen maar een kwestie van broedermoord, Kaïn en Abel, maar nu in meervoud herhaald.
Maar als deze mensen inderdaad weer naar binnen keren, als ze in zich de kracht, de wijsheid, het begrijpen zoeken, zeker, dan zullen er ook wel weer standen ontstaan zoiets als Brahmanen, dan zullen er weer wijzen zijn, die niet meer zoeken naar de stoffelijke bereiking, maar die leven voor een geestelijke bereiking en het delen van het geestelijke bereikte met allen die daaraan behoefte hebben
Dan ontstaat misschien een nieuwe tijd, waarin de Veden van het 21e jaar honderd worden geschreven. Waarin de erfenis van al wat is gebeurd opnieuw wordt vastgelegd in diepe geestelijke wijsheid, opdat vele geslachten nadien daaruit zullen kunnen putten ook wanneer ze ze niet geheel meer begrijpen misschien.
Dergelijke wisselingen, een voortdurende wisseling doet mij veronderstellen, dat er sprake is van een groeiproces. Wanneer ik het bij de mensen bekijk ontdek ik, dat in perioden van bevolkingsaanwas een gemiddeld peil, als je daarover mag spreken, over het algemeen wat zakt. Dat in perioden van bevolkingsafname daarentegen, juist bijzondere kwaliteiten sterk naar voren komen. We zouden dus moeten zeggen: we zitten op een kenteringspunt.
Er zullen dan meer bewuste entiteiten geschikt kunnen incarneren op deze menselijke wereld en zij hebben deel aan die verandering. Er zullen een aantal entiteiten, die nu geïncarneerd zijn niet meer terug kunnen keren op de menselijke wereld in die belangrijkheid en die posities, die ze misschien voor zichzelf zouden begeren. Want ze kennen de juiste waarden van de nieuwe tijd niet. Daardoor zal een incarnatie vaak vertraagd worden, daardoor zullen ze ook vaak terecht komen in dienstbare situaties als ze toch incarneren. Want ze moeten leren.
Het is een evolutieproces als je het zo moogt noemen, waarbij de geest groeit naar een meeromvattend bewustzijn, maar gelijktijdig de stof groeit naar omstandigheden, die juist stoffelijke kwaliteiten helpt ontwikkelen, waardoor die geest een groter gedeelte van het ware ik ook in de stof kan gaan gebruiken en manifesteren.
Als dat het geval is, ik neem het aan maar ik weet het niet zeker, dan moet ik wel stellen: het gehele ontwikkelingsproces van de wereld in de stof en voor de geest is een rijpingsproces, dat schijnbaar schoksgewijze plaatsvindt, maar waarin altijd weer de innerlijke vernieuwing de basis vormt voor alle uiterlijke veranderingen. Je zou je kunnen afvragen: waarom heeft God het zo gewild?
Als er een God is. Ik weet het niet. Maar ik weet wel, dat het een soort wetmatigheid is. Een andere wetmatigheid valt me ook op. Dat deze perioden, waarin dus een gepaalde ontwikkeling plaatsvindt met opkomst, verval en dergelijke, in verhouding steeds korter zijn geworden. De eerste periode was veel langer dan nu de laatste is geweest.
We kunnen dat niet eens meer binden aan de traditionele 21000 jaar. Laat staan aan de jaren die, om een bepaalde sterfase, de heerschappij van een teken dus, gangbaar zijn. Het is heel waarschijnlijk dat de veranderingen in deze tijd een enorme versnelling ondergaan en dat daardoor in 50 jaar meer kan veranderen in de innerlijke mens, zowel als in de wereld daarbuiten, dan voor die tijd misschien in 1000 jaar.
Dat zou impliceren, dat de bereiking van de mensheid in afzienbare tijd (in duizend jaren dan nog wel, maar toch afzienbare tijd) zodanig groot kan zijn, dat eindelijk de mens een geheel is geworden. Dat geest en stof niet meer gescheiden werelden zijn, maar dat ze samenvloeien. Als dat gebeurt vraag ik me af of de aarde dan bewoonbaar zal zijn voor dergelijke wezens. Want wanneer ook bij haar de geestelijke krachten en de stoffelijke vorm samenvloeien, dan ontstaan enorme veranderingen op de wereld omdat ook de wereld dan in een nieuwe fase treedt en daarmee een nieuwe vorm van leven een mogelijkheid moet geven, een nieuwe vorm van ontwikkeling, andere stralingsverhoudingen zal kennen.
Uw tijd duurt het nog wel zoals het is. Maakt u zich geen zorgen. Maar het proces wijst aan, dat de aarde een ontwikkeling doormaakt, welke gereflecteerd wordt in de periodiciteit waarin plotselinge veranderingen, evoluties a.h.w., plaatsvinden, zowel op stoffelijk als op geestelijk terrein. Deze samenhang doet grondig stellen, dat de wereld met al haar achtergronden uiteindelijk een basispatroon vormt, waardoor alle menselijke ontwikkelingen en gebeuren mede wordt gereguleerd.
Er is een weg. Een weg naar binnen toe, waarbij de betekenis van die fasen geringer wordt. Maar zij die de weg naar buiten toe gaan, zij hebben die voortdurende veranderingen van node. Wie in zich de stilte bereikt hij leeft in het rijk Gods en zijn uitingen zijn niet belangrijk meer. Ze weerspiegelen alleen nog het oneindige, het perfecte evenwicht, de voortdurende potentie van de totale Kracht.
Maar wie de uiterlijke weg gaat, hij is gebonden aan de fasen die mede worden bepaald door de samenwerking van de geestelijke, de bezielende krachten, laat me het zo zeggen, van de aarde en haar wisselwerking met de zon en daardoor met alle leven.
De aarde is een leerschool. Ja, ik kan het daar wel mee eens zijn. Maar dan een zeer vrije school waarbij je zelf de vakken moogt uitzoeken, zelf je studie moogt volbrengen in je eigen tempo en alleen moet beseffen, dat, wanneer je niet waarmaakt wat er in jezelf aan mogelijkheden schuilt, je tekort schiet, niet tegenover de wereld, niet tegenover God, maar tegenover jezelf.
Wat ons erfdeel zal zijn in de kosmos, wie zal het zeggen? Maar in deze menselijke wordingsgang met al zijn varianten van incarnatie en geestelijke bestaan is een voortdurend geënt zijn op de ritmen van de aardgeest en de zonnegeest onvermijdelijk aantoonbaar.
Laten we dan de wereld niet alleen maar zien als een reeks van verschijningen en verschijnselen die door de mensheid en de menselijke geest alleen bepaald kunnen worden. Laten we toegeven dat we deel zijn van iets dat ons milieu vormt geestelijk en stoffelijk en waarin de grenzen zijn gezet voor onze ontwikkeling, maar gelijktijdig de prikkels aanwezig zijn die ons dwingen tot verandering wanneer de tijd is gekomen.
De aarde heeft haar eigen ontwikkeling, geestelijk en daardoor haar ritmiek en stralingsinvloed. e.d. Deze is van directe invloed op de mensheid en zijn milieu en daardoor bepalend voor de mogelijkheden van ontwikkeling van zowel de mens als de menselijke geest.
Associaties.
Ik zou deze keer wat willen zeggen over associaties. Wanneer een mens een bepaald woord hoort, dan reageert hij met een ander daarop als aanvulling. Als je tegen een stadsmens zegt: “water” dan zal hij “kraan” zeggen. Zeg je het tegen een natuurmens, dan zegt hij “rivier” of “zee”. Want op deze manier plukt men eigenlijk de begrippen bij elkaar waardoor het wereldbeeld wordt bepaald.
Elke mens heeft zijn eigen wereldbeeld. Maar de associaties, die bij je optreden zijn eigenlijk bepalend voor de wijze waarop dit wereldbeeld kenbaar wordt. Ieder heeft een innerlijke wereld. Maar de wijze waarop hij die innerlijke wereld naar buiten brengt wordt over het algemeen zodanig geformaliseerd, dat je te maken hebt met een soort eenheidsworst.
Op het ogenblik echter dat een mens begint te associëren, vooral vrij te associëren, dan zie je tot je verbazing dat hij eigenlijk een heel beeld opbouwt van een wereld zoals die tot hem spreekt. Dan kun je ook begrijpen waarom mensen heel verschillend naar de wereld kijken. Laat me een heel eenvoudig voorbeeld geven. Er is een dennenbos, dat staat wat lenteachtig maar toch wat somber daar te pronken en uit te wasemen, misschien dat er wat rode golfjes sporen rondwarrelen en daar staat een berkenboompje tussen, pittig in het lentegroen, wat wiegend in de wind. De een zegt. “0, die boom is verdwaald”. Een ander zegt. “Kijk eens, het lijkt wel een lichtekooi die bij de kerkraad op bezoek is.” Twee verschillende werelden.
Op diezelfde manier zijn we eigenlijk ook voortdurend bezig met onze geestelijke wereld. As ik tegen u zeg: Geest. Waar denkt u dan aan? Aan een persoonlijkheid? Aan iemand, die in verschijning kan treden maar dood is? Denkt u misschien aan een gedachtewereld? Of denkt u misschien zelfs aan iets wat bijna goddelijk is? De manier waarop u associeert bepaalt hoe u zelf uw eigen innerlijk en de waarden die in uzelf bestaan beschouwt. En de manier waarop u er mee werkt natuurlijk.
Iemand die zegt, “Geest, o, dat is zo’n ding dat door de muren komt en boe roept.” Dat is iemand, die doodgewoon bang is voor zijn wereld, voor zichzelf en de spoken, die hij in zijn associatie onmiddellijk naar voren brengt. Het zijn eigenlijk de gedachtenschimmen, die het hem onmogelijk maken om volledig natuurlijk en zonder angst te reageren op alles wat hem in het leven tegemoetkomt.
Associaties zijn heel erg belangrijk. Als je bij voorbeeld “historie” zegt, zeggen sommigen, “Willem van Oranje”. Anderen zeggen; “hysterie”. Ze hebben allebei een beetje gelijk. De een denkt aan een groot verleden, de ander denkt eigenlijk aan een krankzinnige opwinding over zaken, die je toch niet kunt voorkomen. Allebei hebben ze gelijk, ten dele. Maar hun wereldbenadering is anders.
Als u zelf dus associeert, dan zult u ontdekken, dat er heel veel dingen zijn die gewoon op lichamelijke functies aanspelen. Zoals het nonnetje dat naar een nar keek en aan wat anders dacht. Dat mocht niet in haar roeping. Ze heeft die zonde bekend. Toen moest ze voor straf kaarsen aansteken. Ik denk dat het op haar associaties niet bepaald aanstekelijk gewerkt heeft. Want datgene verteren, wat je kwelt, is een oplossing.
Heel veel mensen zijn ook voortdurend bezig met angstdromen. Maar ze vragen zich niet af wat ze betekenen. Een mens is voortdurend bezig met een droom, waarin hij maar tegen de stroom op zit te roeien en toch wordt weggedreven naar een waterval. Wat zegt zo iemand? Zo iemand zegt doodgewoon: griezelig, ik vertrouw het helemaal niet. Ik kan mijn leven zelf niet besturen en ik doe toch zo mijn best. Een ander heeft precies dezelfde droom, maar hij zegt: he, ik ga dus kennelijk niet juist te werk? Ik draai de boot om en ik roei de andere kant uit, want dan kan ik nog sturen.
Iemand droomt dat hij aan het koorddansen is of trapezewerker is in een circus. Elke keer grijpt hij nog maar net die trapeze of elke keer kan bij nog net zijn evenwicht hervinden. Dat is gewoon ook een associatiebeeld. Zo iemand denkt: ik ben onzeker, ik verkeer in gevaar. Zal ik het nog redden? Zijn eigen twijfel t.a.v. zichzelf komt in het beeld tot uiting.
Dit zijn natuurlijk beelden en ze zijn veel te uitvoerig om ze normalerwijze met woordassociatie bv. te verknopen. Maar in de woordassociatie geven de onderdelen uit die beelden en uit die symbolische voorstellingen eigenlijk automatisch weer (alleen door niet na te denken) wanneer we begrippen aaneenrijgen.
Als je tegen iemand zegt. “vader” is de kans groot dat ze zeggen “moeder”. Maar ja, als je datzelfde zegt tegen iemand, die een geestelijke roeping heeft, is de kans groot dat hij zegt “Paus”. Waarom niet? De wijze waarop jij in de wereld leeft, wordt uitgedrukt.
Nu komen er heel wat afwijkingen voor in die associaties, die niet uit de omgeving en niet uit de normale levenservaring verklaarbaar zijn. Het wonderlijke is, dat je ook dit in associatiepatronen heel goed kunt vinden. Wanneer je bv. zegt “visser” en de eerste reactie is “strandjutter”, dan is dat heel waarschijnlijk iets wat te maken heeft- tenzij zo iemand in zo’n milieu woont waar strandjutters zijn- met een vroeger beleven.
Wanneer iemand het heeft over een auto en een ander zegt “wagenrace”, niet autorace maar wagenrace, dan denk ik, dat zo iemand vroeger het oude Rome weleens beleefd heeft. Zo zijn er duizend en een aanwijzingen, waardoor je eigenlijk al sprekende wanneer het maar om associaties gaat, zelfs kunt doordringen in het verleden, dat de persoon zelf zich niet herinnert.
Er zijn andere gevallen bekend, waarbij associaties direct of indirect te maken hebben met een periode in het leven, zeg de eerste 6 maanden, waarin toch wordt aangenomen, dat het kind nog niet beredeneerd waarneemt. De associaties maken duidelijk dat er wel degelijk een beoordeling en beredenering is en dat gevoelens verknoopt zijn met bepaalde uiterlijkheden en dan ook een bijpassend beeld vinden.
Als je tegen iemand zegt: “knal” dan roept de een “vuurwerk” de ander “geweer” een derde “zweep”. Waarom? Omdat voor de een het leven veel show effecten vertoont, voor de tweede is er ergens waarschijnlijk zelfs een trauma dat te maken heeft met wapens, oorlog misschien of iets dergelijks. En de derde, ja, dat kan een voerman zijn, maar het kan ook iemand zijn die de zweep heeft gevoeld in het verleden.
Als je een aantal van die aanduidingen bij elkaar brengt, krijg je dus een heel aardig beeld van een persoonlijkheid. Ik weet, dat dit in de psychologie alleen maar een hulpmiddel is. Want dan gaat men natuurlijk veel verder. Maar alleen door associatieproeven ben je wel degelijk in staat iets te zeggen over de hele wordingsgang van een mens. Daarnaast kun je uit de wijze waarop de associaties ontstaan, bovendien nog ongeveer aflezen wat vooral in de groeiperiodes, dus zeg tot het 21e jaar, zijn wereld is geweest. Wat zijn sociaal milieu is geweest. Al die dingen worden weerspiegeld.
Dan draagt elke mens een stempel in zich, dat of hij het weet of niet zijn denken beïnvloedt. Dan draagt elke mens bovendien een reeks van begrippen in zich, begripsverbindingen, die bepalend zijn voor zijn beleving van de wereld en zijn benadering van de wereld. Dan kunnen we wel zeggen: de wereld en haar achtergronden, maar als je het als mens benadert moet je zeggen: ik en mijn associaties want die maken uit wat mijn wereld voor mij is.
Je kunt het soms terugvinden in gedichten. Dat gedicht, dat steno der emoties verpakt in woorden, kan soms op een ontstellende wijze weerspiegelen, wat er leeft in een mens.
Ach, was ik maar een vlinder
Ik vloog van bloem tot bloem
Ik droeg met zijden vleugels
De vreugde met mij om
En keek naar heel de wereld van mensen niet meer om.
Het is een bestaand gedichtje, hoor. Dus dat u niet zegt: wat zit jij te knoeien.
Ach, was ik maar een vlinder. Onvrede. Vlinder wordt niet gezien als een bestaan, maar als een verschijnsel. Gaan van bloem tot bloem. Zwerven en voortdurend eigenlijk genieten. En dan wat kan het mij schelen, ik heb mij afgezonderd van de wereld ergens. Ik wil alleen mijzelf. Dat zit er allemaal in.
Zo kan een gedichtje een omschrijving vormen van een wereld, maar ook van een mens.
De kleppende klompen stompen de grauwe stenen
En het is een breken dat er klinkt
In mij is ook het stille breken
Dat mij een treurzang zingt
Van al wat is en zijn gebreken.
Mismoedigheid. Iemand, die met zichzelf geen raad weet.
Het is de moeite waard om te kijken hoe de mensen het doen. Zelfs een journalist geeft bewust of onbewust heel vaak in zijn berichtgeving alleen door zijn woordgebruik al aan wat hij denkt, wat hij voelt, hoe hij de wereld ziet, hoe hij betrokken of niet betrokken is bij het onderwerp. Een politicus verspreekt zich en zonder het te weten, maakt hij duidelijk wat hij werkelijk bedoelt. Als hij het zou weten, zou hij het waarschijnlijk betreuren. Daar kun je ook niets aan doen.
Altijd weer het samenklinken van begrippen. Het is alsof begrippen met boeien aan elkaar gesmeed zijn. Zoals in ons bepaalde beelden en gevoelens aan elkaar gesmeed zijn op een wijze dat we ons er werkelijk niet van los kunnen maken. Zeker, we kunnen de toestand beseffen en dan beter begrijpen wat het betekent. Maar kunnen we het veranderen? We kunnen onze angsten overwinnen. 0h, natuurlijk. Maar kunnen we het onbehagen ongedaan maken waaruit angst is voortgekomen? Ik betwijfel het.
In de gehele wereld zie je altijd weer bepaalde stromingen ontstaan. Een stroming van denken, een stroming van ontwikkeling, bv. de mechanisatie in deze tijd. Als je met de mensen praat en je ziet welke begrippen bij hen het eerst opkomen wanneer je er over praat, zelfs in een normaal gesprek, dan kun je ook zien hoe die mensen denken. Als het beredeneerd is, doet het hen in feite niets. Dan staan ze erbuiten of volgens hun eigen begrip erboven. Wanneer het een emotionele reactie is, positief of negatief, zegt het al iets over de persoon.
Maar zegt het gelijktijdig niet iets over de gespletenheid die elke beschaving voortdurend kent? Zegt het niet heel vaak iets over de moeilijkheden van een mens, die ontgroeid is aan oude beelden, maar de nieuwe niet kan vinden? Als ik tegen u zeg: God. Vroeger was het gemakkelijk. God, oh dat was een of andere heer die door de hemelen heen raasde. God, dat was een oude man met een baard, die op een troon zat om te oordelen. Als ik tegen u zeg: God. Waar denkt u dan aan? Aan licht, aan een leegte, kunt u zich er niets bij voorstellen.
Het zegt iets over uzelf. Maar het zegt ook iets over de wereld waarin u leeft. Als u zich werkelijk niets kunt voorstellen dan is het duidelijk, u leeft in een wereld waarin gevoelde zekerheden niet meer uitdrukbaar zijn, niet omschrijfbaar en meestal niet benaderbaar. God, het grootste wat er zou moeten zijn, kun je je niet meer in een vorm voorstellen. Zelfs niet eens als een wolk. Het is iets, het is er wel, maar het is er eigenlijk niet.
Zoals het goede in de wereld, waarvan je heel vaak denkt: nu ja, het zal er wel zijn, maar waar? Heel vaak ook zie je dat de begrippen samenvloeien op een bijna ongelooflijke manier. Als je tegen mensen zegt: “waarheid” dan zal ongeveer 7 op de 10 antwoorden “leugen”. Dan zou je zeggen: nou ja, dat is een tegenstelling. Maar er zit iets meer in. Waarom is de leugen de tegenstelling van de waarheid? Als je dan zegt: “waarheid, omschrijf het” dan zeggen ze: “Ja, iets waaraan niet te tornen is.” Een negatieve omschrijving meestal. Omdat ze het gevoel hebben dat veel wat hen als waarheid wordt verkondigd een leugen is. En dat ze zich afvragen of er in een leugen niet ergens waarheid schuilt.
Een grote verdeeldheid. Nu mijn voorganger gesproken heeft over de 21e eeuw en alles wat ermee samenhangt, kan ik alleen maar zeggen: let eens op, kijk eens hoe eigenaardig bv. jonge mensen op het ogenblik bepaalde slagwoorden hebben. Zoiets van, de een zegt pip pip en de ander zegt pop. Dan zeg je: is dat zinvol? Ergens wel. Hier worden een scherpe en ronde klank gebruikt als een antwoord op elkaar. Soms zou het een seksuele betekenis kunnen hebben, soms zou het duidelijk kunnen maken, dat ze eigenlijk het gevoel hebben, deze dingen moeten samen komen. Er moet een samenwerking, een eenheid en versmelting zijn.
Al die kreten die worden geslaakt ook de modekreten blijken een bepaald antwoord te hebben. Dat antwoord blijkt meestal als je het ontleedt eigenlijk associatief ontstaan te zijn. Hetzij door een klankassociatie, hetzij door een begripsassociatie. Dan blijkt, dat zelfs de jeugd van vandaag in haar modetermen, in haar woordgebruik en vooral haar samenvoeging van begrippen duidelijk maakt wat ze is, wat ze ziet in haar wereld en wat ze zoekt.
In de oude tijd zeiden ze vaak: een schip op het strand is een baken in zee. Kijk naar de mislukkingen om je heen. Luister naar hun eigenaardige samenvoegingen van klanken en van woorden en de associatieve verwerking daarvan en u zult weten waar de gevaren liggen van deze tijd. Maar ook waar de goede kanten liggen, wat de juiste koers is. Want de wereld laat u niet zonder tekenen en zonder hulp zitten. Ze geeft u altijd weer datgene, wat u nodig hebt om door te dringen zowel tot uzelf als tot een wereldbeeld, waarin ook anderen bestaan en waaruit u voor uzelf iets goeds kunt maken.
Vraag u eens af hoe het komt, dat sommige mensen altijd met een zekere opgewektheid reageren, zelfs op het treurige. En anderen altijd droefgeestig zijn, zelfs als de honderdduizend hen wordt thuisgebracht. Dan zeggen ze onmiddellijk Hoeveel belasting moet ik nu betalen?
De optimist en de pessimist, zult u zeggen. Maar waarom is die optimist zo optimistisch. Is het misschien iets in hemzelf in haarzelf, een zekerheid, die toch ondanks alles elke keer weer naar buiten komt? En is het pessimisme niet de angst misschien voor het leven of de misnoegdheid met het eigen bestaan?
Je medemensen begrijpen is een sleutel tot het begrip van jezelf. Jezelf begrijpen is de eerste stap naar een bewustere ontwikkeling van je eigen wezen zonder gelijktijdig je eigen wezen te verminken. Daarom wilde ik vandaag de aandacht een beetje richten op die associaties, die begrippen, die droombeelden en al wat daar verder bij te pas komt, waardoor u voortdurend aan uzelf vertelt, wat er eigenlijk met u gaande is. Wat er aan u schort. Wat u bent. Wat u zou moeten zijn.
Als u zo uw eigen wereldbeeld een beetje gedefinieerd hebt, wie weet, ziet u dan de ribben van de werkelijkheid door het vlees van de verbeelding en de interpretatie heen steken. Dat zou nuttig kunnen zijn.
Versmelting.
Ik ben ik en jij bent jij. Maar als ik wat van jou begrijp dan ben ik ik, jij hoort erbij. Ben ik nog ik? Of ben ik langzaamaan onbegrepen, haast versmolten met veel, van wat je bent? Ben ik veranderd? Word ik nooit mijn oude ikje meer? En als ik geestelijke krachten ken en aarzelend het licht benader totdat het in mij kloppen gaat, het bloed in geestelijke aderen, dat lichtend voortspoedt, deel van mijn bestaan, dan ben ik nog mijzelf maar toch versmolten met het Licht. Want ik is slechts de waan, waarin ik het ongezegde uitdruk, het ongewetene mijzelf in beeld verklaar. Versmelten doen de dingen allertijd. Door alle tijden heen zijn zielen met elkaar verklonken. Door alle tijden heen zijn dingen saamgegroeid en als een eenheid voortgegaan. Telkens weer, wanneer twee zielen in elkaar versmelten komt groter ik en vindt een eigen baan totdat het weer versmelt met groter ik. En zo het ik uiteindelijk sterft omdat de eenheid van al, wat ik zich noemt, de werkelijkheid beërft, die niet meer ik kan zijn. Versmelting, soms een pijn haast omdat je vreest jezelve te verliezen en toch een rijkdom en een vreugde, een verandering, die je heel de wereld mee voor jou beleeft liet samengaan, het samen komen, het als eenheid plots beseffen dat is de Kracht die aan de kosmos inhoud geeft en al bewustzijn dooft in ’t algemeen beseffen, waar de kracht van Al en Werkelijkheid bestaat en alle schijn van deel, verdeeldheid, ik zijn als dwaze ballast achterlaat. Een luchtspiegeling die dooft, terwijl de werkelijkheid in ongemeten ruimte zijn eigen wegen gaat.
Ik hoop, dat ik het netjes heb gedaan. Versmelting is geen stoffelijk proces, maar een geestelijk. Het is een bewustzijnsproces. Maar zonder dit zullen we nooit een begrip, een beleven van de totaliteit kunnen vinden. Daarom heb ik het op deze wijze benaderd.
Hierbij maak ik een einde aan onze bijeenkomst en dank ik u voor uw aanwezigheid en uw aandacht. Ik hoop, dat u het geheel wat u geboden werd toch de moeite waard zult vinden om er nog eens over na te denken.