Leven zonder bezit

image_pdf

 12 februari 1988

We zijn niet alwetend, we zijn niet onfeilbaar, dus geen papale neigingen, denkt u alstublieft zelf na. En het onderwerp zal u bekend zijn, dat is ‘leven zonder bezit’.

Dat is zeker in deze moderne tijd een krankzinnige titel. Aan de andere kant, wanneer je niets beschouwt als je eigendom en alles als iets wat je gebruiken mag, dan kom je best aan je trekken. Maar op het ogenblik dat je denkt dat iets van jou is, moet je het verdedigen tegen anderen, dan wordt bezit een last en heeft het bezit uiteindelijk jou. En ik denk dat daar eigenlijk de kwintessens ligt van hetgeen we vanavond te bespreken hebben.

Het is natuurlijk moeilijk te begrijpen dat niets echt van jou is. U zit hier bij elkaar, míjn vriend, míjn vriendin, míjn man, míjn vrouw, míjn kinderen, míjn huis, míjn hond, míjn kat, míjn bankrekening niet te vergeten: ‘míjn!’ Met andere woorden: je verlengt je persoonlijkheid. Maar hoe meer je aan die persoonlijkheid toevoegt, hoe groter het gebied is waar je je mee bezig moet houden. Hoe minder kans je hebt om met je eigen innerlijke waarde iets te doen.

We zeggen helemaal niet dat je moet leven zonder iets, dat is onzin. Maar wanneer je nu begrijpt dat wat je vandaag hebt, morgen weg kan zijn, dan geniet je er vandaag van. En als het morgen er toevallig weer is, nu ja, prettig, dan geniet je er morgen ook van. Maar iedereen weet: ‘gisteren is een droom, vandaag is de werkelijkheid en morgen is een visioen’.

Laten we niet leven in onze visioenen of in onze dromen, laten we proberen te leven in de werkelijkheid. De werkelijkheid is: wat ben ik vandaag, wat kan ik vandaag, wat beleef ik vandaag?

Leven is belangrijker dan hebben. Beleven is veel belangrijker dan zekerheid. Zekerheid is iets wat de mens naar de afgrond drijft. Wanneer ik de moderne maatschappij bezie: ‘ik heb recht op een inkomen, ik heb recht op een onderdak, ik heb recht op dit, en ze moeten maar zorgen dat…’ Die kreten hoor je toch ontzettend veel in die moderne maatschappij, maar héb je dat recht wel? Dat recht wat je opeist, dat is een aantasting van de vrijheid van anderen. Vergeet dat niet.

Als je kunt zorgen voor een huis, best, maar ik voel meer voor een kraker dan iemand die een actie begint, omdat hij een huis wil hebben. Laat die dan of zelf zoeken, verdienen, kopen voor mijn part, of laat die eerlijk toegeven: “wanneer ik het krijg, dan is dat een gelukje.” Dat is een gunst, maar dat is geen recht meer.

Al die mensen zijn ontzettend bezig met het idee: “ik heb eigenlijk de maatschappij; die maatschappij is er om voor mij te zorgen, is een deel van mij en daarom mag ík met die maatschappij doen wat ik wil; maar die maatschappij mag met mij alleen doen wat ík wil.” Op die manier kom je helemaal van het rechte pad af. Hè, godsdienst, ja, natuurlijk: “wij doen de wil van God, maar daarvoor heeft God ons uitverkoren.” Nu, ja, als hij ziet wat hij uitverkiest, dan heb ik wel het idee dat hij het kaf bij mekaar haalt om het later weg te gooien, maar ja, sorry….

Heb ik een recht tegenover God? Welnee. Als er een God is, houdt die God zich met mij bezig; ja, ik kan wel denken dat hij het doet, per slot van rekening: grootheidswaanzin komt overal voor, maar goed, er zal een God zijn, best. Wat moet ik doen? Ik moet leven vandaag met de middelen die ik heb, met de mogelijkheden die ik heb, zoals ik voel dat het juist is. En als ik dat doe, dan heb ik vanzelf in mij een gevoel van warmte, dan zou je haast zeggen: dan glimlacht de ziel.

En op het ogenblik dat je druk bezig bent om anderen duidelijk te maken wat ze moeten doen, en die moeten zus en dat zou zo moeten; o mensen, dat vréét aan je. En als het nu alleen nog gaat over dergelijke problemen, problemen van de maatschappij, de aantasting van het milieu, de emancipatie van de vrouw, (wanneer komt er een emancipatiebeweging voor de mannen?), dat soort dingen, dan zeg ik: ja goed, ik kan het allemaal wel begrijpen, maar waarom begin je niet zelf zo te leven? Dat is je mogelijkheid, dat is je werkelijkheid.

En ja, hier in Nederland is het niet zo erg. Er zijn mensen die zeggen: nu ja, goed, je krijgt uiteindelijk AOW (nvdr. basispensioen) en dan gaat het wel. Maar er zijn landen, daar leven de mensen voortdurend voor hun bankrekening, want er moet wat op, we moeten voor de oude dag zorgen. En dan hebben ze uiteindelijk een aardig bedrag erop staan en dan zouden ze er van kunnen gaan genieten. En de eerste keer dat ze het proberen, krijgen ze een hartverlamming, en dan is er weer ruzie in de familie over de verdeling. Waarom heb je iets wat je wilt hébben, wat deel is van jóu, bij jóu hóórt…, waarom…?

Je bent gewoon wie je bent, goed. Je hebt de middelen en de mogelijkheden die bij jou horen. De een is misschien ontzettend knap met zijn hoofd, nietwaar, en de ander die doet het beter met zijn handen, en de derde die kan zijn voeten goed gebruiken. Nu, met een beetje samenwerking komen we een heel eind verder. Maar ík moet leven met wat ík ben, wat ik heb, ín mijzelf, áán mijzelf, mijn mogelijkheden en ik moet elke dag opnieuw leven, mijn dag…..

En dat klinkt dan natuurlijk ontzettend vervelend, we moeten toch uiteindelijk ‘de raadselen oplossen van het leven’. Ja lieve mensen, maar als je bezig bent om die raadselen op te lossen, en je houdt geen tijd over om te leven, waar praat je dan over…? Mensen die de zon niet zien op- of ondergaan, omdat ze met hun neus zitten in de boeken, waarbij ze de wormstekige gedachten van oude geleerden herkauwen totdat ze uiteindelijk denken dat ze er melk van wijsheid uit hebben gepuurd. Maar die blijkt uiteindelijk al zuur geworden te zijn in de uier. Wat heb je eraan?

Natuurlijk, weten is goed, ik heb niets tegen weten; als je vandaag iets kunt leren, leer het. Maar zeg dan niet: “en dan ga ik morgen dát leren;” morgen moet je kijken wat morgen aan mogelijkheden biedt. Dan moet je datgene doen waar je op dát ogenblik bij behoort, wat voor jou belangrijk is op dit ogenblik. Bezit ook, goed, het is mijn man, mijn vrouw, ja goed, op dit ogenblik is dat zo, het is een emotionele band, maar daar heb ik geen récht op, het is niet contractueel vastgelegd, hè.

Anders, dan komen we weer in de tijd, het vroegere Frankrijk, weet u wel, daar had je het notarieel huwelijk, daar werd alles beschreven inclusief bruidsschat en eventueel vereniging van goederen, wanneer er kinderen geboren werden, en als het eerste kind er eenmaal was, dan ging meneer, nadat hij zijn taak had gedaan, onmiddellijk weer zoeken naar zijn liefelijke maîtresse, en mevrouw hield zich bezig met de moderne versie van de minnezanger. Ja, ik heb mij altijd afgevraagd, minnezanger, bedoelen ze nu dat het een minnezanger was, daar ken ik er nog een hoop van, of was het een zanger van de minne, een zanger van de liefde? En dan zeg ik altijd: wie over de liefde zingt, houdt zich er op dat ogenblik niet mee bezig… Maar goed.

Wanneer je dus echt kijkt, je hebt elkaar vandaag, wees er blij mee, ga erin op, misschien is het de laatste keer, geniet ervan en zeg niet: morgen moet het weer zo zijn. Morgen zal het anders zijn, dat weet je niet, dat is het onbekende.

Eet, wanneer je te eten hebt, als het je maar smaakt, of het nu een korst brood is of de meest luxueuze maaltijd met de meest uitgelezen dranken die je maar kunt versieren. Geniet ervan, zeg niet: “ja, maar, dat is te luxueus voor mij” of: “nu, dat vind ik toch wel een beetje schamel.” Geniet ervan, zo goed als je kunt, het is je eten van vandaag. Er is de vreugde van de voeding, het is de smaakpapil….die wordt geprikkeld, het is de geur, het is misschien ook het feit dat anderen ook eten; geniet ervan, ga erin op, maar zeg niet: “morgen moet het weer zo zijn”. Zeg niet: “ik moet het geld verdienen dat ik het elke dag kan doen.” Want als je dat geld verdient, dan profiteer je niet meer van de maaltijd.

En geestelijk ook, mensen zijn bezig, dan kun je natuurlijk wel zeggen: “ja, dat heb ik en dat heb ik niet.” Nu ja, en dan kom je uiteindelijk met een soort balans aandragen. Wat zou u zeggen van een zaak die elke dag balans maakt en nooit wat verkoopt? Die gaat failliet. Een mens die elke dag balans opmaakt, gaat failliet. Het zijn niet de dingen die je goed hebt gedaan en die je verkeerd hebt gedaan. U mag er voor mij een keer aan denken. Maar morgen ga je met de ervaring van vandaag leven volgens de omstandigheden van morgen.

Wanneer ik in mijzelf blij ben, dan hoef ik niet te zeggen: “dat is God”, en ook niet “het is de duivel”. Waaróm? Het ligt eraan bij welk genootschap u aangesloten bent, natuurlijk, hè. Er zijn mensen die zeggen als je innerlijke vreugde voelt: dat is een glimlach van God!’ En er zijn anderen die zeggen: “als je zo dat dartele gevoel in je pens voelt, weet je wel, dan is dat de verleider en die staat dan links naast je, hè, horentjes.” Ja, die man heeft ook ervaring opgedaan en die staat je dat allemaal in te fluisteren.

Als je blij kunt zijn, wees blij…. Leven zonder bezit wil niet zeggen: leven zonder de dingen die in het leven belangrijk zijn, het wil alleen zeggen: je niet afvragen “heb ik het morgen nóg?” Leven met de dag is eigenlijk leven met God, is leven met de eeuwigheid. Want het klinkt nu allemaal wel heel leuk en hier en daar een paar cynismen er tussendoor, weet u wel, en wat ironisch gepraat; doet het altijd erg goed. Maar de werkelijkheid ís toch dat je door vandaag te leven met wat er vandaag is, wat vandaag mogelijk is, in contact bent met de werkelijkheid en die werkelijkheid, die omvat veel meer dan alles wat je in tijd en ruimte je kunt voorstellen.

Maar doordat je bezig bent met nu, wat ben ik nú, wat voel ik nu, wat doe ik nu – en dan niet in de Franse zin van het woord – dan heb je werkelijk op dat ogenblik eigenlijk het totaal van die onbegrepen eeuwigheid in jezelf gekanaliseerd; die werkt in je, die spreekt door je, die dráágt je misschien. Is dat niet veel belangrijker dan alles netjes op rekening zetten, een grootboek bijhouden, met debiteuren- en crediteurenlijsten?

Dat is een van de weinige dingen waar ik het nooit mee eens kan zijn, met degene die altijd die hemelpoortverhalen vertelt. “Als je boven bij de poort komt, dan” zegt hij: “dan staat Petrus daar en die vraagt onmiddellijk aan de computer je naam op en dan krijgt hij een lijst met alle debet- en creditgegevens en dan zegt hij: nou, op grond van de eindsomma en -balans mag je dus wel naar binnen; of je mag net naar binnen; of je mag net niet naar binnen, ga in de wachtkamer zitten; of je mag helemaal niet naar binnen, hier, maar een paar verdiepingen beneden zit er nog wel een deurtje, daar kun je door, daar is het heerlijk warm…”

Dus: waarom leef ik niet in mijn eigen gedachten? Alles wat je ziet, wat je denkt, is toch op dat ogenblik deel van je; en als je dingen denkt, dan zie je ze ook; en als je niet aan dingen denkt, dan gebeuren ze misschien wel, maar ze gaan aan je voorbij. Dus wat in jou aan bewustzijn bestaat, bepaalt voor een groot gedeelte de werkelijkheid waarmee je te leven hebt. Dan kun je die werkelijkheid toch beter baseren op hetgeen je werkelijk bent, wat elk ogenblik opnieuw in je ontstaat aan levenslust of soms ook aan mistroostigheid, want dat zit er ook bij. En dat je gewoon probeert om daarmee te leven zonder te zeggen: ja, maar dat heb ik en dat heb ik en dat zal ik nog krijgen en dat ben ik kwijtgeraakt.

Hoe meer wij onze persoonlijkheid uitbreiden met allerhande plichten en verplichtinkjes, met bezit, met schuld, hoe beroerder het ons gaat… Niet omdat het maatschappelijk beroerd gaat, hè, tegenwoordig moet je een paar miljoen lenen om rijk te worden; als je iemand zo gek kan krijgen dat hij een paar miljoen leent, dan kun je er zo een paar bijverdienen; al is het maar aan de subsidies van een onderneming die anders failliet gaat, dus; maar dan ben je toch dáár mee bezig.

Weet u, moderne mensen doen me met hun bezitszucht, en het is een materialistische bezitszucht eigenlijk die er achter steekt, een heel klein beetje denken aan mensen die dus geld hebben geleend om een reisje te maken, laten we zeggen naar Spanje of zo, of ja, wat mij betreft mag u naar Disneyland of de Amazonerivier op, precies wat u wilt. Er is geld voor geleend en je bent er een maand uit geweest, bruin teruggekomen. “Kijk eens, ik ben daar geweest’ en die rekening komt elke maand weer, zoveel betalen, zoveel betalen, en hoe meer dat tot je door gaat dringen, hoe langer dat gezicht wordt.

Hè, kun je je als straatveger verhuren met een bezem aan je kin, kun je de hele straat schoon krijgen…. Maar waarom eigenlijk? Zijn er niet dingen die vandaag net zo interessant en net zo leuk zijn? Waarom moeten we altijd zitten te vertellen dat het morgen misschien mooi weer wordt. Laten we naar de regen kijken, naar zijn eigen kleur met zijn varianten van grauw, met al zijn verschillende patronen die er ontstaan, laten we die schoonheid dan beleven en als we dan nat worden, nou ja goed, vandaag is het nat, morgen zal het misschien anders zijn, dat weet ik niet, maar ik maak er het beste van.

Heel veel mensen zeggen: “ja, het regent, dan sta ik in de nattigheid en waar is nu die man die mij een paraplu boven het hoofd moet houden?” En dan hebben ze geen plezier in de regen, kans op een longontsteking. Ze komen geen cent verder.

Weet u, het is hetzelfde als in de magie. Ja, u zult zeggen, hij springt ook van de hak op de tak. Ik ben misschien in een veel vroegere incarnatie kaketoe geweest; ja, voor die tijd waarschijnlijk een cactus, vandaar dat ik nog een beetje stekelig ben, maar dat is dan de incarnatiecyclus; goed. In de magie heb je dus de voorbereiding, je bent bezig. Maar de voorbereiding is eigenlijk pas zinvol op het ogenblik dat je er helemaal in opgaat. Je trekt een lijn en je bent met niets anders bezig dan met die lijn. Je zet een figuur, je bent alleen bezig met die figuur, met de perfectie ervan. Je zet je lampen met je reukstofbekkens en alles, maar je bent er intens mee bezig. Er is niets ánders. En dan begin je met je bezwering, en op dat ogenblik ben je niet eens jezelf meer, je bent de bezwering geworden.

En dan gebeuren er soms gekke dingen. Niet dat ik het u kan aanbevelen, hoor. Magie is over het algemeen een hulpmiddel waarmee je dankzij heel veel inspanning en geestelijke moeite schijnbaar iets voor niets krijgt, wat je voor een dubbeltje op de markt kunt kopen. Dus, wat dat betreft, maak u niet zo druk. Maar het gaat erom dat je erin opgaat. Het is de intensiteit waarmee de magiër opgaat in zijn rites; het is de intensiteit waarmee de priester zijn rites voltrekt, waardoor het gebeuren plaatsvindt, die vreemde sfeer, die uitbreiding, misschien een klein wondertje, een genezinkje of zoiets,…. En als dat er níet is, dan blijft het allemaal dood, kermisfaçade van het materialistisch verval dat erachter zit. En dan spreek je over god en je zit al te denken: wat zal er in het kerkenzakje zitten…

Daar kun je niet verder mee. Ons leven is gebaseerd op het opdoen van ervaring. Die ervaringen zullen niet allemaal zo zijn dat we ‘hoera’ roepen, ofschoon het erg leuk zou zijn wanneer het een keer zou gebeuren; ik zie al juichende Nederlanders, “hoera, ik heb vandaag mijn belastingaanslag ontvangen.” Dat zou werkelijk een schouwspel zijn, waar de engelen zelfs flauw zouden vallen van verbazing. Maar echt gewoon: leef nu maar die stemming van vandaag en zeg niet tegen jezelf dat je anders moet zijn. Vraag je alleen af of je, zoals je bent, toch iets kunt zijn in je wereld buiten je, of je iets wat ín je bestaat op een of andere manier vorm kunt geven, zodat een ander er wat aan heeft.

Dat is toch niet teveel gevraagd. Daar heb je geen bezit voor nodig. Integendeel, hoe meer bezit je hebt, hoe minder je kunt. Is u wel eens opgevallen dat de meeste miljonairs, die eigenlijk in hun hart vaak hele goede mensen zijn, allemaal van die gekke kerels zijn. Het ene ogenblik zijn ze royaal tot en met, het volgende ogenblik stichten ze een oorlogje om de omzet te vergroten. Ik neem het de mensen niet kwalijk, helemaal niet. Want hun bezit dwingt hen daartoe. Ze kúnnen zichzelf niet zijn.

Als je een minister hebt, het kan een hele goede, geestige man zijn, hij kan heel verstandig praten, maar als hij in de kamer staat, dan is er van geen van beiden iets te merken; dan is hij minister. Hij kán zichzelf niet zijn, hij kán niet zeggen wat hij werkelijk denkt, want hij moet ‘politiek’ blijven. U weet tussen twee haakjes, wat politiek in wezen is, hè… Dat is de kunst om je streven in waarheid zodanig te bemantelen door verklaringen die net geen leugens zijn, dat anderen denken dat je wat anders wilt dan je werkelijk wilt, zodat je kúnt doen wat je zou willen doen wanneer je ertoe in staat was… Nou, denk erover na; als u ooit in de politiek wilt gaan, hebt u er iets aan.

Maar ik wil maar zeggen, die mensen kunnen zichzelf niet zijn. En er zijn mensen, die hangen gewoon aan een lapje grond; een boer: “dat is míjn grond”. Ja, eigenlijk zou je veel beter gewoon de bossen in kunnen gaan, maar het is zíjn grond, hij kan er niet van afstappen. En eigenlijk wordt hij niet geleefd, en wat dat betreft meestal zijn vrouw en zijn kinderen, en als hij een knecht heeft, zijn knecht ook niet, die worden niet geleefd door wat die boer is; dat kan een hele goeie man zijn, maar door de manier waarop hij met zijn grond bezig is: “Vandaag is er geen regen en er moet regen vallen.” En terwijl iedereen van het mooie weer zou willen genieten, loopt de boer met zijn zure gezicht en zijn zorgelijk gemompel iedereen de vreugde te verzuren, en ook zichzelf.

En dan heeft het weer teveel geregend en dan zit hij alweer te denken: “hoe kom ik daar met de tractor door”, nietwaar. Nu, en dan heb je gewoon een tractor nodig om zijn vrouw en zijn kinderen uit de klei van de mismoedigheid te trekken. Ik overdrijf misschien, maar ís dat niet zo? Wanneer bezit voor jou meer wordt dan alleen maar iets wat je tijdelijk gebruikt, het wordt voor jou iets wat deel is van jezelf, dan kan dat werkelijke ik dat in je bestaat, niet meer naar buiten komen. En dan is zo’n onderwerp van vanavond, ‘leven zonder bezit’, misschien toch wel aardig.

Er zijn mensen die leven zonder bezit: kloosterorden, fakirs, kluizenaars, mensen die werkelijk niets hebben, buiten wat ze misschien krijgen of wat ze toevallig vandaag zelf kunnen verdienen. Mensen die bezig zijn met heel andere dingen. En zo’n monnik, nu ja, die wil dan nog vaak in een bepaald kader zitten, hij moet dit en hij moet dat en hij moet zus en hij moet zo, en dan wordt hij door die discipline toch weer een beetje van zichzelf vervreemd.

Maar die kluizenaar die daar in zijn eentje in zijn berghol zit waarvan iedereen denkt: ‘nou, die vent is ook gek, die zit er maar kou te lijden’, die is elke dag zichzelf.’ En elke dag begrijpt hij iets, elke dag heeft hij het gevoel dat hij toch weer iets meer deel is geworden van iets wat hij niet eens kent. En dan zeggen de eenvoudige mensen: ‘dat is een wijze’. Waarom? Omdat hij in het andere heeft leren leven. Niet omdat het iets is wat van hem is – dat heeft er niets mee te maken – maar omdat het net is zoals hij, omdat het ook ergens vrij is.

En ja, dan komt er een ogenblik dat je zegt: die wijze is dus eigenlijk een wijze omdat hij niet probeert iemand in een bepaald kader te plaatsen of bepaalde verhoudingen of verplichtingen te stellen, maar gewoon te kijken naar de mens zoals hij is; en daardoor kan hij die mens dan helpen of hij kan hem raad geven. Dan gaan de mensen gelukkig heen, totdat ze zich ineens weer herinneren wat ze bezitten of wat ze nog hadden willen hebben, en dan is de wijsheid van de wijsgeer weer verwaaid als een stoomwolkje dat in de lucht ontsnapt.

En daar staat tegenover, als je met bezit bezig bent, dan kun je zeggen: ja, nu keer ik even naar mijzelf terug. Maar als je dat doet, dan blijft bezit op je adem hangen. Dat is net als de drankkegel van een bierdrinker die na vierentwintig flessen heus wel een pauze inlegt, maar aan wie je het toch werkelijk kunt ruiken waar hij zijn voornaamste voeding vandaan haalt,  als je het niet aan hem kunt zien, tenminste.

Ja, ik weet niet hoe dat tegenwoordig gaat, hoor. Tegenwoordig bent u allemaal slank en sportief en zo, maar in mijn tijd had je de echte bierbuiken nog. Heel, heel veel belangrijke mensen, vroede vaderen en zo, vroedschappen en zo, nu: ‘zulke pensen..’: bier; als je er een kraan in had gezet, dan had je zo kunnen tappen (hilariteit); ja, het verandert met de tijd natuurlijk, maar die mensen, die waren ook voortdurend bezig met hun belangrijkheid en met zus en met zo. En eigenlijk is daardoor de wereld een beetje vervallen.

Weet u, onze werkelijkheid is een geestelijke werkelijkheid, of we het nu toe willen geven of niet; ja, je gaat één keer dood en dan moet je het wel toegeven, want je leeft door, hè. En dan kun je wel zeggen: ‘ja, maar als ik nou leven moet zonder alles wat ik had, dat is gewoon geen leven meer’. Nou, dan is het géén leven, maar je zult er wel mee door moeten gaan. Dus, je bent geest.

Die geest, dat is een eigenaardig vermogen om feiten op te nemen, feiten te correleren, te denken zeg maar, of bewust te zijn. En daarnaast is het iets waardoor je de kracht die in je is, steeds nader komt. Die kracht in je, ja, daar kun je ook weer hele verhalen over vertellen, maar het is een feit, ze is er. En soms doet u er een beroep op, zonder het te weten, als u in paniek bent; dan denkt u aan niets meer, dan heeft u nog maar één bepaald doel en verder niets. En dan moet u eens kijken wat u kunt presteren. Als je ooit een vijfenzestigplusser een hordeloop van vijfhonderd meter met goed succes wilt zien afleggen, jaag er maar een leeuw achteraan… Dan moet je kijken hoe vlug ze nog zijn. Ja, niet dat ik u voor de leeuwen wil gooien hoor, degenen die hier zitten en die in het genot zijn van die uitkering die de staat goedgunstig aan u geeft, nadat u er zelf veel meer voor heeft betaald dan u waarschijnlijk ooit zult ontvangen.

Maar goed, wanneer je dus aan één ding denkt, dan boor je die kracht aan. En als iemand alleen maar denkt aan de gezondheid van een ander, hij wil een ziekte weg hebben en hij vergeet al het andere erover, dan is die kracht er ook, dan ontstaan er die ‘paranormale genezingen’, of ‘geestelijke genezing’ of ‘gebedsgenezing’. Het is allemaal één en hetzelfde; het is een stamppot van begrippen die draait om een innerlijke kracht die wordt gewekt door een eenzijdigheid van besef waarbij het ‘ik’ praktisch is uitgeschakeld, waarbij alleen het doel overblijft. En dat zijn dan dingen die ogenblikkelijk gebeuren.

Maar moet je eens opletten. Ik heb het nu over genezen, er zijn van die genezers, die lopen…, ‘ja, vijftig jaar geleden, toen, ja, ik was toen nog niet zo oud natuurlijk’, dan denk je als je de werkelijke leeftijd ziet: god, zijn ze op vijfjarige leeftijd al begonnen met dat gedonder..’, maar toen heb ik eens iemand die een ontzettende hoofdpijn had, met één gebaar er vanaf geholpen. ‘En daarna’…, en dan komt er een hele reeks succesverhalen, allemaal geweest.

Als ze daar zo druk mee bezig zijn, dan is de kans dat ze vandaag aan de dag nog wat tot stand brengen, heel gering. Waarom? Ze zijn bezig met wat er is geweest. Ze zijn niet bezig met wat nú bestaat, wat nu nodig is, wat ze nu zijn en wat ze dus wíllen, werken en naar buiten toe  zijn. Ze zijn alleen maar bezig met wat is geweest. Hè, dat is hetzelfde als sommige mensen die zeggen: ‘ja, nou ja, ik heb slechte gewoonten hoor, maar ik kan er zó mee ophouden; als ik wil, hou ik er morgen meteen mee op’. Maar het wordt nooit morgen, want het is altijd vandaag…

Die zijn ook bezig met een visioen waarin ze vrij zijn van elke verslaving en weet ik wat nog meer. Maar ze bereiken het niet. Maar als ze zeggen:” vandaag begin ik (niet: morgen begin ik; dat gebeurt nooit). Vandaag begin ik met iets, al is het maar een kleinigheid”, dan is er een kans. En zo is dat met ons innerlijk altijd. Onze geest kan zich alleen manifesteren óf in een droomwereld, maar dan zijn wij aan de droomwereld gebonden, aan al datgene wat in ons bestaat zonder dat we het begrijpen, óf hij kan bezig zijn met wat hij kan zíjn, dus niet met ‘wat ben ik’ en ‘wat heb ik’, maar gewoon: ‘wat beteken ik’.

En op het ogenblik dat hij met de betekenis bezig is, kan hij ontzettend veel. Ik denk dat we langzaam maar zeker terug moeten naar de eenvoud van vroeger. En dan ben ik heus niet zo, dat ik weer terug wil naar priesters die aantekeningen staan te maken, omdat de boeren niet kunnen schrijven. Dat is heel gek, hè, lang voordat er met dubbel krijt geschreven werd, werd er al geschreven met een dubbele stilus, maar … o, die grap heeft u niet eens door, hè; nou ja, komt nog wel, komt nog wel…

Maar het is doodgewoon: Vroeger waren de mensen eenvoudiger; je leeft vandaag. Misschien kwam het omdat ze minder hadden of minder verwachtten van het leven. De vreugden van vandaag waren de vreugden van vandaag, en de smarten van vandaag de smarten van vandaag, maar morgen is de smart, die nu zo intens is, alweer van gisteren. Het is een herinnering, natuurlijk, ze is er wel, het is een ervaring, ik zal het niet vergeten. Maar vandáág heb ik weer wat anders te doen. En de vreugde, gisteren hebben we feest gevierd, maar dan kun je ook niet zeggen: nou, ik neem wel een snipperdag op… Dan moest je de volgende dag weer aan het werk. En dan was het werk dat gedaan moest worden het meest belangrijke. En dan kwam je er vanzelf wel weer in, en dan ging het weer.

En die mensen waren dan ontzettend bijgelovig, weet u wel; o, verschrikkelijk, hoe bijgelovig ze vroeger waren. Ze geloofden in allerhande goden en godinnen, in demonen, ja, noem het maar op en ze geloofden erin. Maar voor hen was dat werkelijk, ze dachten het werkelijk. En daardoor maakten ze het werkelijk. Hun innerlijke kracht werkte, juist omdat ze niet gehecht waren aan gisteren en niet te druk bezig konden zijn met morgen, hè. Vandaag, de directe verbinding met de eeuwigheid, die gelegen is in het leven in het heden.

En het is ook opvallend dat bijvoorbeeld in Egypte de grootste wonderen – die werden dus gedaan óf door de hofgoochelaars, eh pardon, hoftovenaars, het kwam op hetzelfde neer in die tijd meestal – maar de werkelijk onverklaarbare mirakelen, die gebeurden vaak door heel nederige priesters die niets hadden, die alleen maar een plaatsje ergens op een tempelplein hadden, of door heel gewone mensen die gewoon ineens wisten: dat kan ik doen….

Als er tegenwoordig in een kerk iemand opstaat en die begint te spreken met stemmen, weet u wel, zo van dat abracadabra uit te braken, dan zeggen ze niet: ja, die mens, die kan bevangen zijn door de geest of een waarheid kan in die mens ontstaan; dan zeggen ze nu: die is ook hysterisch, zeg, die hoort hier niet thuis. Zo gaat het toch? Want, je hebt de kerk en je hebt je juiste volgorde, en de gelovigen hebben een vaste verplichting t.a.v. degenen die hun leiden. En de leiders die zichzelf herders noemen, ofschoon ze ook vaak schaapskoppen zijn, die houden zich bezig met hun kudde, en zo loopt de veestapel rustig verder en er mag niemand zijn die uit de rij danst….

En dat kunt u in de kerk zeggen, u kunt het ook in de maatschappij zeggen. Het is allemaal precies hetzelfde. Waar blijf je dan zélf? Ik heb een geloof, goed, in jezelf; maak het elke dag waar, zo goed als je kunt, maak het niet waar aan anderen, door dat wat jezelf bent, wat jezelf leeft, wat je uitstraalt, door het gevoel dat je elke dag weer krijgt: hier is iets goeds. Maar als je werkt, zeg dan niet: dat is mijn taak voor vandaag, dat is gisteren zo vastgesteld en morgen moet ik dát gaan doen. Vraag jezelf af: wat kan ik vandaag goed doen van de dingen die ik doen moet. Laat ik die doen, zodat ik van binnen warm ben, dat ik er helemaal in op kan gaan. Dan zul je zien dat je veel meer doet en veel beter doet dan je anders kunt.

Nogmaals, leven zonder bezit wil niet zeggen dat u zonder een dak boven uw hoofd – nu, het is er heerlijk weer voor, nietwaar – buiten in de duinen moet gaan liggen en zeggen: o, ik zie de wolken en ik zie de sterren, en dan ziet u binnenkort de begrafenisondernemer. Het wil alléén zeggen: uw huis is nú voor u om erin te schuilen, om het te gebruiken. Als er warmte is, dan is het warmte om u nú in te koesteren, want of het er morgen is, weet u niet.

Als er vandaag vrienden zijn, wees er gelukkig mee. En beleef het zo goed als u kunt. Want of ze er morgen zijn, weet je niet. Ze zijn niet van jou.

Als je kinderen hebt, best, je hebt ze voortgebracht. Geniet ervan dat ze er zijn. Probeer ze te helpen zo goed als je kunt. Heb er begrip voor zo goed als je kunt. Maar probeer ze niet te maken tot iets wat jij goed vind. Laat ze zichzelf zijn.

Als je een relatie hebt met een medemens, geniet ervan zolang ze bestaat, wees er gelukkig mee. Maar meen niet dat het je rechten verschaft voor de toekomst en beroep je niet op wat is geweest om dat wat is te veranderen.

Elke dag doe je ervaring op, elke dag kun je wijzer worden of sterker worden, of dommer en machtelozer. Wat je geleerd hebt op die manier, verwerk je in alles wat je vandaag onmiddellijk doet. Hoe meer dingen er zijn waarvoor je je aansprakelijk voelt, waarvoor je aan de ene kant alles wilt geven misschien, maar waar je ook je klauwtjes niet uit wilt halen, hoe minder kans je hebt om werkelijk wijs te worden. Mensen die denken dat er een groot gedeelte van de wereld bij hen behoort of hun aansprakelijkheid is, die zijn voortdurend bezig om die hele wereld een verandering op te dwingen, terwijl ze het vermogen en de mogelijkheid daartoe niet eens bezitten.

Is het dan niet veel beter om zélf elke dag opnieuw een klein beetje te veranderen? Dat wil helemaal niet zeggen dat u, als u nu een tientje op de grond ziet liggen als u naar buiten gaat – ja, als u eerlijk bent, vraagt u eerst: ‘wie heeft het verloren’, natuurlijk’, maar wie is dat tegenwoordig nog, voor een tientje tenminste – dus raap het op en neem er een borrel van voor mijn part, best. Maar zeg niet: ik ga het op de bank zetten, want dan wordt het morgen tien gulden en drie cent, of zoiets. Nu, die rente krijgt u nergens op het ogenblik, maar goed.

Geniet ervan wanneer het er is. Beleef het wanneer het beleven mogelijk is. En probeer niet dingen te handhaven die je alleen maar belasten. Alleen datgene wat je innerlijk bent, kun je zijn. Wanneer je er geen rechten aan ontleent, maar het bent. Dat is de kracht waaruit je leven kunt. Dat is de ervaring die je geestelijk rijper en wijzer maakt. Dat is de zielenkracht die steeds sterker door je gaat spreken. Dat is, kortom, de weg die voert tot de innerlijke vrede en de innerlijke stilte en van daaruit tot de werkelijke aanvaarding van jezelf en van je wereld.

Zo, en dan heb ik u een hele hoop dingen verteld en een paar nogal speels, vrees ik, maar u hebt waarschijnlijk wel begrepen wat ik bedoelde. Ofschoon met die stilus, dat, nou ja goed, maar dat komt nog wel, dat was een schrijfstift namelijk, voor klei-of wastafeltjes. Ja, we hebben een voorlichtende functie ook op aarde, hè, en dat komt zo ineens bij mij op, dat dat ook belangrijk kan zijn, als u dat niet wist.

Goed, dus dan kunt u na de pauze met uw problemen en uw vragen komen. En ik zal eerlijk proberen om ze ernstig te beantwoorden, zo goed als ik alles… (gelach). Ja, dat is wel eens moeilijk, hoor… Iemand heeft eens een keer aan mij gevraagd, ja, het is een tijdje geleden geloof ik, hoor, die zegt: “ja, als ik nou dieren heb gehad, ik heb een hond gehad, komt hij dan ook gewoon nog eens een keer kijken?” Het is mogelijk; “ja maar, als hij daar ligt, dan zie ik hem niet; als ik hem nou op zijn staart trap, wat doet hij dan?” Ik zeg: nou, dan jankt hij, maar dat hoort u niet. (Gelach) Ja, dan krijg je een gek antwoord, natuurlijk. Dus ik wil maar zeggen, dat zijn onzinvragen, maar een ernstige vraag verdient een ernstig antwoord. En onthoudt u één ding, soms zeg ik de dingen wel eens een beetje te hard. Maar ik bedoel ze wel serieus, want ik ben het met een van mijn collega’s eens, dat de mens datgene waar hij over kan lachen vaak langer onthoudt dan datgene wat hem overdonderd heeft door zijn plechtstatigheid. Het zou heel goed zijn als Wim Kan de gelegenheid kreeg om in onze sfeer alvast een vooropleiding voor aanstaande predikanten te beginnen. Dat zou ongetwijfeld bijdragen tot de levendigheid van kerkdiensten en daarnaast voor het beter begrijpen en verstaan van de evangelische boodschap, die op het ogenblik eerder een vrijblijvende gelofte van een onbekende grootheid is, dan een leefwijze die zozeer deel is van jezelf dat je zonder dat niet kunt leven.

Ik dank u voorlopig voor de aandacht.

 

VRAGEN.

  • Is het gehecht zijn aan bezittingen iets wat typerend is voor de mens op deze aarde of worstelt menselijk leven elders in het heelal er ook mee?

Nou, alle leven worstelt er op enigerlei wijze mee. Een dier bijvoorbeeld is al ontzettend gehecht aan zijn eigen jachtgebied, zijn territorium. En zo heeft iedereen wel iets wat ‘van hem’ of ‘van haar’ is en waar je ook in de kosmos komt, dat komt allemaal op hetzelfde neer. Zelfs mieren hebben vaak hun eigen gangen waar ze hun eigen weggetje gaan en dáár dringen
ze een ander opzij, terwijl ze in de grote gangen heel beleefd tegen elkaar zijn. Dus u moet niet denken dat dat gehecht zijn helemaal weg kan vallen. Het is altijd aanwezig. De enige vraag is of de nadruk die hierop gelegd wordt, soms te sterk wordt, en dat is in de huidige menselijke maatschappij mijn inziens al te vaak, vooral in de westelijke landen, het geval. En
daartegen heb ik dus verzet aangetekend.

  • Als de mensheid collectief tot een oplossing komt van het probleem hoe de materie te gebruiken en er niet door bezeten te worden, hoe zal zo’n maatschappij er dan uitzien?

In een collectieve maatschappij kán de mens zichzelf niet zijn, omdat hij altijd als onderdeel van het geheel moet functioneren. M.a.w. hij zal geen eigen initiatieven meer mogen ontplooien. Uiteindelijk komt een enorme verstarring en we krijgen dus een maatschappij waarin drie bureaucraten nodig zijn om uit te maken wat één werker moet doen. Een dergelijke maatschappij is absoluut te verwerpen. Collectivisme in welke vorm ook is mijns inziens onjuist, omdat daardoor de eenling de mogelijkheid zichzelf te zijn, wordt ontnomen en gelijktijdig het gevoel van persoonlijke aansprakelijkheid steeds verder op de achtergrond raakt, zodat men niet meer geneigd is vanuit zichzelf dingen te doen die voor het eigen ik, maar waarschijnlijk ook voor de wereld belangrijk kunnen zijn.

  • Wat is het kostbaarste bezit van de mens?

Ik geloof dat je moet zeggen: het kostbaarste bezit van de mens is het vermogen om te lachen en te huilen. Want daardoor is hij pas werkelijk mens. Een dier lacht niet werkelijk. Een dier huilt niet werkelijk, omdat het dier aan de oppervlakte blijft en innerlijk fatalistisch is. Een mens daarentegen kan daardoor zijn innerlijke voorstellingswereld sterk beïnvloeden en doet dus veel meer ervaring op dan een ander. En dat lijkt mij het kostbaarste, omdat je uiteindelijk aan alle dingen als goede gezondheid niets hebt als je eenmaal dood bent, maar aan ervaring wel.

  • Kan een mens zeggen: ik bezit een lichaam?

Het lijkt me enigszins verkeerd om dat te zeggen, omdat het lichaam namelijk kwaliteiten en eigenschappen heeft waar u zich met alle denken en willen niet of slechts met grote moeite tegen kunt verzetten. U zou dus beter kunnen zeggen: ik zit in mijn lichaam.

  • Leven zonder bezit geeft vele materiële problemen, eten etc. Houden deze problemen je eigenlijk niet eerder weg van een geestelijke ontwikkeling?

Wanneer we een geestelijke ontwikkeling doormaken is de intensiteit van de ervaring van groot belang voor datgene wat de geest later van dit leven meeneemt, er zich van herinnert. En ik kan me voorstellen dat u het heel erg belangrijk vindt dat er genoeg te eten en te drinken is. Aan de andere kant, wanneer er weinig te eten en te drinken is, in een favela bijvoorbeeld, kan een korst brood een schat zijn, maar een vreugde voor de hele dag. En als je
dan kijkt naar de mensen die álles hebben, die zijn toch ook niet gelukkiger of tevredener. Ik geloof dat je niet kunt zeggen: dat probleem is zo groot dat al het andere daardoor verdrongen wordt. Je kunt alleen zeggen: de maatstaven die je aanlegt aan geluk en ongeluk, verschuiven sterk. Maar dat is alleen maar voordelig, omdat je dan direct met jezelf te maken
hebt en met je omgeving, en niet meer bezig bent om te kijken naar een hele wereld zonder je
te realiseren wat in je naaste omgeving eigenlijk plaatsvindt. Ik geloof dus niet dat het werkelijk een bezwaar is en ik geloof verder dat een mens die bij de dag leeft, en dat is iets wat ik u heb aanbevolen, wel degelijk elke dag zal proberen om aan zijn eten en drinken te komen, en aan zijn onderdak te komen en al wat hij nodig heeft, maar op die dag en niet verwachtende dat het morgen weer zo zal zijn. En daardoor blijft hij elke dag nieuw beleven en kan hij de problemen van elke dag veel beter aan. Ik geloof dus dat het een voordeel en geen nadeel is.

  • Sadhoes in India (Een sadhoe  is een hindoeïstische asceet of yoga-beoefenaar die de eerste drie hindoeïstische levensdoelen: plezier, rijkdom en juist handelen heeft opgegeven. Een sadhoe is volledig toegewijd aan het behalen van spirituele bevrijding door meditatie, nvdr)  kunnen bestaan door de goedgevigheid van de bevolking, ze zijn heilig. Hebben ze een belangrijke voorbeeldfunctie in India en geeft hun manier van leven een soort belichaming aan de oude geschriften in het dagelijks leven?

Dat is een moeilijke vraag omdat er namelijk heel veel verschillende soorten sadhoes zijn. Er
zijn sadhoes die werkelijk wijzen zijn en die dus ook eigenlijk heel weinig vragen van de mensen. Ze leven van de goedgunstigheid van anderen, maar ze geven gelijktijdig daarvoor hun aanwezigheid, hun zegen en vaak hun wijsheid. Aan de andere kant zijn er ook zogenaamde sadhoes die zoveel mogelijk plukken van de bevolking en in heerlijk nietsdoen verder trekken. Ik zou hen niet als een belichaming van de oude geschriften willen zien, eerder als een van de wratten die erop gegroeid zijn. Maar als u bedoelt een werkelijke sadhoe, een werkelijke wijze, die dus zijn innerlijke kracht en wijsheid kent, dan is zijn bestaan een zodanige zegen voor anderen dat hij daardoor de wijsheid van de oude geschriften a.h.w. overbrengt in het heden en gelijktijdig de innerlijke kracht van de mens uitstraalt zodat anderen daardoor sterker worden.

  • De Jaïns (Het jaïnisme gelooft dat de mensheid onderwezen wordt door spirituele en religieuze leraren. Belangrijke concepten zijn de leer van geweldloosheid, geloof in reïncarnatie, karma en dharma, en verlossing door ascese, nvdr) als ik het goed uitspreek, de Jaïns in het oosten zijn de onthechten in extreme mate. Moet bij deze mensen niet eerder een gevoel van zelfvervulling in het onthecht zijn bestaan om het een zinvolle geestelijke weg te laten zijn?

De onthechting van de Jaïns is inderdaad een wat eigenaardige. Ze worden ook wel sweepers genoemd, zoals u weet, omdat alle leven heilig is etc. Ze zoeken eigenlijk in pietepeuterig-heden een zelfbevrediging en een zelfverheffing, waardoor ze zich de meerderen van anderen achten. En ik geloof dat dat laatste vooral toch wel de zaak een beetje in  vraag stelt. Maar aan de andere kant, ik heb liever te maken met een Jaïn die eerlijk en oprecht probeert onthecht te leven, maar die gelijktijdig anderen niet probeert te onthechten, dan dat ik te maken wil hebben met een of andere hebzuchtige heer. En er zijn er nogal wat daar, een baji of zoiets dergelijks, en die dan denkt: ‘hebben is hebben en krijgen is de kunst; dus alles wat ik heb, moet jij maar zien te krijgen’. Dat is dus echt een kwestie, ja, soms hebben ze gelijk, soms hebben ze ongelijk.
Bijvoorbeeld de sikhs hebben in hun leer een wijsheid gelijk, en zijn in vele opzichten in hun vorm van samenleven, hun gedragscodes en dergelijke beter dan velen van degenen die hen omringend, ook degenen die zich heiliger en beter noemen dan de sikhs. Aan de andere kant hebben ze de neiging om zichzelf met geweld tegen een wereld te verdedigen, terwijl ze sociaal de middelen hebben om zich zonder geweld door te zetten, en dat vind ik dan weer verwerpelijk. U ziet, aan alles zitten twee kanten en een absoluut antwoord, ook t.a.v. de Jaïns is dus niet zonder meer te geven. Het ligt aan de mens en zijn wijze van leven en de manier waarop hij het beleeft.

  • Impliceert leven zonder bezit dat wij ook afstand moeten doen van medische voorzieningen, zodat de ouden van dagen tezamen met het zwakke geslacht zullen gaan uitsterven, waarna we misschien een sterke kern zullen overhouden die in al hun eigen noden kunnen voorzien?

Ja, ik geloof dat u Rosenberg gelezen hebt, hè. Laten we het zo zeggen: Wanneer geneeskundige mogelijkheden bestaan, moeten we er gebruik van maken. Maar het is dwaasheid om nu geneeskundige mogelijkheden te scheppen voor een toekomst, terwijl men nog niet weet of ze nodig zijn. Ik zou tegen alle regeringen willen zeggen: Los eerst de problemen eens op die vandaag bestaan en ga dan eens nadenken wat je voor het jaar 2000 wil gaan doen. Maar dan zouden ze allemaal onmiddellijk in moeilijkheden komen, want de problemen van het jaar 2000 liggen zo ver weg dat je dáár een schijnbaar goede oplossing voor kunt vinden, terwijl elke verkeerde oplossing die je voor vandaag verzint, natuurlijk onmiddellijk als zodanig kenbaar wordt. Vandaar dat zoveel vooruitplanning geliefd is bij degenen die zich bezig houden met het leiden van grote maatschappijen, staten en dergelijke.

  • Zonder bezit kun je anderen niet in materieel opzicht helpen. Als dat een behoefte voor je is, zul je toch moeten proberen geld te hebben, d.w.z. dat je je daarop moet concentreren. Wat is daar tegen?

Nu, dat is heel eenvoudig. Wanneer u gewoon elke dag leeft, dan zult u heus wat kunnen verdienen. En als u van hetgeen wat u heeft, aan anderen geeft zover u kunt, dan hebt u aan uw eigen voorwaarden meer dan voldoende voldaan. Op het ogenblik dat u geld gaat verdienen, ook al is het om aan anderen te geven, maakt u zich een eigen ontwikkeling in feite onmogelijk, terwijl u niet weet wat uw giften voor anderen werkelijk betekenen. Dat lijkt mij tamelijk dom.

  • Vindt u niet dat het verstandig is om reserves op te bouwen, aangenomen dat dit niet  ontaardt in bezitsdrang?

Ja, reserves opbouwen; de meeste reserves die je opbouwt, worden niet gebruikt voor het doel waarvoor je ze hebt verzameld. Wat dat betreft, gaat het net als met de wegenbelasting. Dus realiseer je heel goed: Wanneer je vandaag iets overhoudt, kun je het rustig opzij leggen, daar is helemaal niets op tegen. Je moet alleen niet denken dat je het morgen kunt gebruiken voor het doel waar je het vandaag misschien voor opzij legt. Op dát ogenblik wordt het in feite een bezit. Want dan is het doelgericht, je bent ermee verbonden en verweven. Gebruik vandaag wat je nodig hebt; en wat je overhoudt, deel het met anderen of leg het opzij tot morgen, kijk maar wat er van komt. Ik weet dat dit maatschappelijk zeer verwerpelijk is, hè. Als de mensen allemaal zo gingen leven bijvoorbeeld, zou de staat in enorme moeilijkheden komen. Er is met het mooie weer al veel te weinig gas verbruikt en dan zou de inkomsten-belasting ook nog ineens dalen, ja; maar in de praktijk is dit de meest juiste houding. Op het ogenblik dat u begint om reserves op te bouwen met bepaalde doeleinden, kunt u dat alleen doen wanneer het een massaliteit betreft, maar u kunt het nooit op persoonlijke basis doen, omdat u uw persoonlijke lot met alle daarin voorkomende varianten en variabelen eenvoudig niet kunt overzien. Daar kunt u dus de juiste reserves niet eens opbouwen. In een grote gemeenschap kun je eventueel reserves opbouwen om daardoor een aantal veel voorkomende feiten, dus onschuldiger te maken voor degenen die erdoor getroffen worden. Maar aan de andere kant zult u dan ook moeten constateren, dat er juist bij dergelijke reserves altijd een hele hoop mensen zijn die tussen de wal en het schip raken en dat is dan ook weer niet erg rechtvaardig. Alles heeft zijn voor en zijn tegen.

  • Heeft seksualiteit een geestelijk aspect of is het alleen stoffelijk en moet je het als een vorm van bezit beschouwen?

Seksualiteit kunt u beschouwen als een natuurlijk driftleven dat voor de lichamelijke gezondheid over het algemeen een zekere noodzaak bezit. Daarnaast kunt u zeggen dat de seksualiteit de uitdrukking kan zijn van een innerlijke geestelijke toestand van twee personen en waarbij de stoffelijke bevestiging in feite zowel de geestelijke beleving intenser doet zijn als de noodzakelijke lichamelijke bevrediging op de juiste wijze tot stand doet komen. Ja, dan moet u weten dat we die onzin allemaal niet meer hebben. Dames hebben een stukje meer en de heren hebben een stukje minder. Maar ja, als we kijken wat er over die kleine stukjes op aarde allemaal voor onheil is gebeurd, hoeveel drama’s erover geschreven zijn, dan denk ik weleens: dan zijn we in de geest toch iets beter af. Maar ja…

  • Als je alleen probeert te genieten van het heden, gebeurt het in het heden ook dat nieuwsmedia en de directe omgeving zoveel ellende aanbieden dat je niet meer rustig in je stoel kan zitten. Enkele leraren, zoals Krishnamurti en Vimela Thakar, wijzen wel op verplichtingen t.a.v. de omgeving. Hieraan ontkom je, denk ik, niet zonder constructief aan morgen te denken. Kunt u een tip geven om hierdoor niet al te verward te worden?

O ja, in de eerste plaats begrijp één ding: De nieuwsmedia presenteren u de ellende van de
wereld, omdat de goede dingen van deze wereld maar zelden nieuws betekenen voor hen. Dus u krijgt een selectie van een negatieve kant en de positieve kant moet u zelf ontdekken. Kijk liever zelf naar de positieve kant en laat de media voorlopig urmen. In de tweede plaats: Hou er rekening mee dat de media altijd bezig zijn met wat u moet doen voor degenen die elders zijn, terwijl u in feite voldoende te doen hebt voor degenen die in uw eigen omgeving zijn. Ten laatste: Realiseer u dat u beter vandaag weinig voor een ander doet dan nu niets in de hoop dat u morgen veel zult kunnen doen.

  • Is beleggen en geldhandel geestelijk gezien acceptabel?

Geestelijk gezien acceptabel? Alles is acceptabel geestelijk gezien, als je de gevolgen ervan aanvaardt. Maar het zal u toch wel duidelijk zijn dat geldhandel en dergelijke dingen in feite  handel zijn in illusies en dat deze dingen alleen maar mogelijk zijn doordat de mensen zich aan die illusies zodanig vastklampen dat anderen ervan kunnen profiteren. Geld heeft geen eigenlijke waarde. Als u met vijftigduizend gulden op een onbewoond eiland zit, dan zult u ontdekken dat één kokosnoot meer waard is dan al dat geld. M.a.w. het is een ruilmiddel en als ruilmiddel heeft geld zijn nut. Maar op het ogenblik dat het tot een zelfstandigheid wordt en dat je daarmee dus allerhande dingen gaat doen om meer geld te scheppen, dan vind ik dat onzin, want een ruilmiddel ontleent zijn waarde aan de tegenwaarde die aan het ruilmiddel verbonden is. En deze tegenwaarde moet een reële waarde zijn en geen fictieve die van buitenaf of van bovenaf wordt vastgesteld. Ik verdien liever één cent waarmee ik een hele dag kan leven per dag dan honderd gulden, terwijl ik honderdtwintig nodig heb om te leven op een dag, begrijpt u? Maar heel veel mensen zeggen: honderdtwintig gulden is meer dan een cent, dus jij bent gek als je voor een cent gaat werken. Maar ík kan ervan leven en ú niet,
begrijpt u? En dat is de aardigheid daarvan en dat is de dwaasheid van de geldhandel.
Iedereen wil méér hebben. Niemand zegt: we willen goedkoper kopen. Iedereen zegt: ik wil meer verdienen. En dat kan ik wel begrijpen, want meer verdienen, denkt men, betekent dat je uiteindelijk meer kunt kopen. Maar in de praktijk is het wel zo dat als u meer verdient, de prijzen meer omhoog gaan dan u meer verdient, zodat u er in feite in koopkracht op achteruit
en niet op vooruit gaat. En dat zijn dingen die de economen nog steeds niet in de gaten hebben, omdat ze denken dat je het in getallen moet zoeken. Maar je moet het zoeken in de tegenwaarde van geld. En op het ogenblik dat je dat gaat doen, valt het hele bankierswezen in
elkaar, omdat dan interesten en dergelijke eigenlijk geen zin meer hebben. En als je niet rentewinst kunt maken, je kunt geen valutawinst meer maken etc., je kunt geen aandelen de hoogte in jagen, ja, waar blijf je dan als bankier? Dan word je weer wat je altijd geweest bent: de eenvoudige wisselaar die misschien ook nog eens wat cheques aanneemt om het mogelijk te maken geldbedragen te transporteren zonder dat je ze gemakkelijk kunt verliezen aan de rovers.

  • Blijven privébezit en bezit van onroerend goed in het Aquariustijdperk bestaan?

Ik vind het een roerende vraag. (Gelach). In het Aquariustijdperk zal persoonlijk bezit en bezit van onroerend goed en dergelijke natuurlijk blijven bestaan. En ik denk zelfs dat in de beginperiode van Aquarius de eigendommen, het bezit van onroerende goederen, eerder toe  dan af zal nemen. Maar uiteindelijk zal men beseffen dat men zorgen koopt en geen werkelijke vreugden en geen werkelijke zekerheden. En op het ogenblik dat u dat ontdekt, valt dat langzaam weg. En dan moeten we nog van de staatsinstanties af, die geneigd zijn om alle goed en onroerend goed, ook grondbezit, als een feitelijke eigendom te beschouwen waarover je alleen moeilijker kunt beslissen wanneer een ander het al gekocht heeft. Ja, als we daar nu ook nog vanaf raken, dan blijft er niets meer over. En dan zijn we eindelijk in een wereld terecht gekomen, waarin iedereen respect heeft voor de natuur en voor alle dingen die in die natuur gebeurd zijn, voor alle bouwwerken en bouwsels, omdat hij zegt: “Daar zit het werk van een ander in”, en niet meer zegt: “Maar die ander heeft meer dan ik.” Ik denk dat dat het uiteindelijke punt zal zijn, maar daar hebt u nog wel een kleine zevenhonderdveertig jaar de tijd, denk ik; nou, geniet ervan (Gelach).

  • Wordt plastic geld het betaalmiddel van de toekomst?

Nou, aangezien ze alles al van plastic maken, zou ik zeggen: dan komt er ook nog wel een betaalmiddel van plastic. Het is goedkoper dan metaal, hè, en bovendien is er een zo grote chemische industrie dat je voor het in standhouden van de werkgelegenheid plastic geld kunt gaan maken en daarmee kun je dan de maatregelen betalen om de omgeving te ontgiften die, zonder het aanmaken van dat plastic geld dus, zichzelf al ontgift zou hebben. Dus ik neem aan dat het wel mogelijk is, ja. Maar waarom moet alles van plastic zijn, lieve mensen? Wanneer we weer teruggaan naar natuurlijke producten en langere levensduur van die producten, dan komen we tot veel kleinere verbruikskosten en we komen gelijktijdig tot een veel grotere gezondheid van de hele aarde en de ecologie kan zich herstellen. Ze zal nooit het oude evenwicht vinden, maar ze kan een nieuw evenwicht vinden, wanneer de voortdurende
verstoring van zich weer langzaam vormende evenwichten doorgaat.

  • Ik dacht dat de vrager met plastic geld bedoelde die creditcards en zo en bankkaarten. Dat is heel wat anders dan waar u nu op antwoordt.

Nu, plastic geld, dat is gewoon dat je ineens geen illusies meer nodig hebt, maar plastic geld
is namelijk al in omloop, zoals u misschien weet, en wel in Japan. Er zijn bepaalde munten van plastics vervaardigd en ik heb gehoord dat dat ook in andere landen in het oosten binnenkort het geval zal zijn. Maar goed, wanneer u dus bedoelt kredietkaarten en dergelijke, dan zou ik zeggen: dat vind ik de gevaarlijkste methode om te kopen en te betalen, want je hebt dan geen overzicht meer over je werkelijke reserves en je betaalt veel meer kosten over het algemeen dan je werkelijk beseft, zodat je alles veel duurder verwerft dan nodig zou zijn,
wanneer je contant zou betalen.

  • Hoe lang duurt het nog ongeveer voor het geld geheel zal verdwijnen en hoe lang voordat armoe, bezitloosheid, positief gewaardeerd zal worden?

Ja, armoe wordt in sommige groeperingen, sociale groeperingen al gewaardeerd. Armoe is namelijk hier en daar een bron van aanzien, elders juist weer de oorzaak van verachting. Dus dat blijft variëren. Maar als u zegt: “Wanneer zal er nou helemaal geen persoonlijk bezit meer bestaan en geen neiging daartoe? dan ben ík geneigd – ik heb ook mijn neigingen – om een collega van mij te citeren, die eens zei: “Vrede op aarde ontstaat wanneer van de laatste twee mensen de een de ander begraaft”, en dan zou ik over de geldhandel ongeveer hetzelfde willen zeggen, of bezit.

  • Hoe overtuig je een heerszuchtige materialist dat hij op een verkeerd spoor zit?

Door hem te laten heersen over alle dwazen die hem gehoorzamen en zelf een andere weg te gaan. Als voldoende mensen een andere weg gaan namelijk, dan zal de materialist zijn benadering moeten veranderen om aan zijn heerszucht tegemoet te komen, maar daardoor verandert hij zijn eigen leefwijze zodanig dat op den duur de behoefte tot heersen afneemt.

  • Hoe kom je van het kapitalistische productiesysteem af dat ook in de zogenaamd socialistische landen domineert?

Ja, ik denk dat het een hele goede methode zou zijn de mensen zo op te voeden dat ze alleen die dingen kopen die ze werkelijk kunnen gebruiken en dat ze daarvan dan alleen die kwaliteit vragen die ook enige gebruiksvreugde vergt of geeft en ik denk dat je daardoor de industrialisatie al een heel eind terug zou draaien. Vroeger dan had je gewoon een slaapmiddeltje, dat was een beetje slemp, melk met wat erin en daarna sliep je er heerlijk op en dat was tamelijk goedkoop. Tegenwoordig koop je een tv van zesendertig honderd gulden met alles erop en eraan en dan zet je een Nederlands programma aan en daarna val je in slaap. Het kán allemaal eenvoudiger.

  • Hoe krijgt u het geld-, winst-, rente-denken de wereld uit?

Heel eenvoudig, door zelf voortdurend alleen dát te geven wat men je betaalt en alleen dát te
betalen wat men je geeft. M.a.w. kijk naar werkelijke waarde, kijk naar werkelijke betekenis, kijk naar werkelijke mogelijkheid zowel in datgene wat je voor anderen doet als datgene wat anderen tegen betaling voor jou doen. Hierdoor zul je op den duur het winstdenken niet uitroeien, maar je zult het terugbrengen tot een besef dat men geen winsten kan maken door mindere kwaliteit te leveren bijvoorbeeld. U zult daarnaast het gelddenken aanmerkelijk minder maken, omdat de mensen meer gaan kijken naar: wat voor kwaliteit van dingen heb je? dan naar: hoeveel heb je op de bank? Begrijpt u? En op den duur zal het zo zijn dat mensen dus om de juistheid, de kunstzinnigheid misschien ook van hun keuze meer gewaardeerd worden dan om de kostbaarheid ervan. En op het ogenblik dat dat gebeurt, zal een groot gedeelte van het winst denken gaan verdwijnen.

  • Zullen huwelijk en gezin, ook in het Aquariustijdperk, de twee hoekstenen van de maatschappij blijven?

Nee, het zijn niet de echte hoekstenen van de maatschappij, het is het afpersingsmiddel wat de maatschappij hanteert tegenover zijn burgers, excuseert u mij. Ik heb niets tegen het huwelijk, ik heb zeker niets tegen het gezin. Maar ik geloof dat daar waar liefde tussen man en vrouw bestaat en nageslacht wordt voortgebracht, de onderlinge band ook zonder enige officiële bevestiging en dergelijke bestaat. Terwijl daar waar een officieel huwelijk, burgerlijk, kerkelijk, etc. wordt gesloten terwijl de mensen bij elkaar alleen maar een bepaalde sensatie bijvoorbeeld zoeken, alleen kunnen voeren tot echtscheiding, wat goed is voor de advocaat, maar slecht voor de mens en daarmee dus in feite het verval van het familieleven ten gevolge hebben. Wanneer we de huidige maatschappij bezien, dan wordt het huwelijk gepredikt en wordt geprobeerd om de nadruk te leggen dus op het gezin, omdat hierdoor stabiliteit, voorspelbaarheid van gedrag bij de mensen ontstaat. Maar ik zou zeggen, wanneer het gedrag
onvoorspelbaar is, kan het gezin wel degelijk blijven bestaan. De hoeksteen zal betrekkelijk snel wegvallen en neemt u mij niet kwalijk, misschien schok ik iemand wanneer ik het zeg, er zullen misschien maatschappijen ontstaan binnen niet al te lange tijd, zeg een honderd jaar bijvoorbeeld, waarin men zegt: nu ja, wij vinden dus eigenlijk alle vormen van homofilie ver te verkiezen boven de gezinsvorm, omdat hierdoor een overbelasting van ons sociaal stelsel door een toenemend aantal kinderen in ieder geval wordt afgeremd. Begrijpt u wat ik bedoel? Zoals ze in andere landen op het ogenblik bijvoorbeeld al bezig zijn; in India gaven ze je een radiootje als je je onvruchtbaar liet maken, weet u wel. Nu ja, dat was dus zo, dan was de vruchtbaarheid meteen met de muziek mee en het is duidelijk: wij zitten met een probleem van overbevolking. En dat probleem is heel wat intenser dan de meeste mensen denken, omdat het niet alleen maar een kwestie is van grote aantallen gelijktijdig incarnerende mensen, maar gelijktijdig een toenemend aantal vanuit het dierenrijk incarnerende entiteiten
als mens op aarde gaan optreden. En dat betekent in feite een enorme verzwakking van de geestelijke ontwikkeling van het menselijk ras. En als je dat wilt voorkomen, dan moet je dus proberen om het aantal mensen iets te verminderen. En dat kun je het beste doen door, ja, we zitten nog met geboortegolven, geloof ik, in een groot gedeelte van de wereld, maar om die
golven dan eens langzaam te laten af ebben en er eens een tijdje laag water op na te houden. En als je daarin zou slagen, dan zou je dus de wereldbevolking weer terug kunnen brengen tot aantallen waarbij het mogelijk is, zonder de aarde aan te tasten en te vernietigen als mens, daarop toch redelijk te leven en redelijk samen te werken. Nu, dan ben ik ondeugend geweest natuurlijk, neemt u mij niet kwalijk; ik heb het niet gezegd, u hebt niets gehoord.
Laat maar. Volgende vraag.

  • Favelabewoners zijn soms intens gelukkig met een korst brood. (Spreker beaamt dit.) Is dit beeld niet wat rooskleurig, in die zin dat ze ook naar meer voedsel en betere bewoning hunkeren en daarin (in tegenstelling tot de welvarende landen) gefrustreerd zijn, dus over het algemeen niet gelukkiger zijn? Of zouden al onze behoeften (in de westerse samenleving) eigenlijk zijn ‘aangepraat’?

Wanneer we het hebben over de favelabewoners en de bidonvilles en al die andere dingen, dan hebben we te maken met over het algemeen plattelandsbevolking die dus naar de stad is
getrokken óm een hogere levensstandaard te verkrijgen; m.a.w. de drang om je te verbeteren
is aanwezig. En dat brengt de frustraties en de hopeloosheid die in de favela’s en dergelijk bestaan dus wel degelijk op een hoger peil. Maar dat neemt niet weg dat wanneer je niets hebt, en dat wilde ik met het gezegde illustreren, iets een intense vreugde kan zijn. En daarmee probeerde ik aan te tonen dat vreugde en tevredenheid en geluk niet afhankelijk zijn van ‘veel hebben’. U wordt maatschappelijk aangepraat dat ‘hoe meer je hebt, hoe gelukkiger je bent’, en in de praktijk betekent het: hoe meer je hebt, hoe meer ellende je krijgt. En als u dat nog eens een keer wilt onderzoeken, dan zult u ontdekken dat de enige mens die met veel gelukkig kan zijn, de mens is die zich niet meer als een mens gedragen wil en die zich dus eenvoudig tot een robot of een machine verlaagt of anderzijds zijn dierlijke elementen de voorkeur geeft boven alle werkelijk menselijk kwaliteiten van gemeenschappelijkheid, van uitwisseling van gedachten en wat dies meer zij.

  • ‘Geld is het alleronbelangrijkste’, zei Krishnamurti eens. Een grapje of echt zo?

Nee, dat is werkelijk waar. Wat zei ik net bij een beantwoording: als je vijftigduizend gulden hebt en je komt op een onbewoond eiland waar niks te eten is, is een kokosnoot meer waard dan al dat geld. Geld is een illusie, geld is een soort onderlinge overeenkomst om aan iets een waarde toe te kennen zonder dat die het bezit. Als u niet meer bereid zou zijn voor een lapje van duizend gulden inderdaad zoveel tegenwaarde te geven, dan zou het alleen nog geschikt zijn om het laagste deel van uw lichaam mee af te vegen nadat u eventuele restanten van de maaltijd verwerkt hebt. En als u zich dat realiseert, dan heeft Krishnamurti gelijk. Geld is het onbelangrijkste wat er is. Natuurlijk, als het er is, kun je het gebruiken, maar het is niet belangrijk op zichzelf; het is alleen belangrijk op het ogenblik dat het iets  anders representeert dan macht over anderen of vergroting van bezitsmogelijkheid voor het eigen. Nou, ik dacht dat het beantwoord was.

  • Bestaan er eerlijke miljonairs?

Je kunt nooit generaliseren. Mogelijk bestaat er hier of daar een, maar ik heb er nog nooit een ontmoet. Maar ik kan u wel zeggen dat in de moderne maatschappij iemand die miljonair
wordt, a priori oneerlijk moet zijn, omdat anders de staat het hem onmogelijk maakt zover te
komen.

  • ‘De koningin werkt erg hard en doet heel veel voor haar land. Van mij mag zij en haar familie al dat geld hebben’. Is dit een juist standpunt?

Ja, kijk eens, indianen versieren hun totempalen ook zo nu en dan, dus waarom niet. Het is een symbool en het goede mens doet haar best en ze werkt aan een hele hoop dingen erg hard die eigenlijk, als we ze in het geheel bezien, niet veel betekenen dan juist door de symboolwaarde die ze bezit. En als we ons dat realiseren, dan zeggen we: nu ja, laten we dan maar die symbolische rijkdom ook geven die er bij hoort. Per slot van rekening, je kunt de koningin toch niet op visite sturen naar Canada op de fiets (gelach); dat is nu gewoon uiterlijk vertoon en uiterlijk vertoon hoort erbij. Daarnaast, zij heeft de middelen en ze gebruikt ze heel vaak voor anderen, ook al zul je dat van deze koningin nooit horen, maar ze doet erg veel voor anderen. En nu zou ik dus zeggen: nu ja, vanuit haar status en haar standpunt probeert ze een goed mens te zijn, waardeer dat. En als ze daarnaast gewoon een mens wil zijn, waardeer dat nog meer. We hebben geen afgodsbeelden nodig, maar als je nu eenmaal een koninkrijk hebt, per slot van rekening, zo’n koningin, die heb je tenminste voor een tijdje, en een president, je bent net aan hem gewend en dan heeft hij zich alweer rijk gestolen en dan heb je een nieuwe….

  • Zij die heersende posities innemen, blijven zitten waar ze zitten, gaan niet uit zichzelf opzij. Evenzo staan de rijken hun bezit niet af. Alleen met een hefboom. Is dat, helaas, niet de waarheid?

Dat is inderdaad de waarheid, ja. En dat betekent dus dat een hervorming van bovenaf waar heel veel mensen voor schijnen te strijden, altijd onmogelijk zal blijven. Dat betekent dat elke
werkelijke omwenteling beneden moet beginnen en dat die omwenteling alleen een goede en een geslaagde kan zijn, wanneer men niet zoekt de plaatsen in te nemen van degenen die men dus hun macht of hun bezit ontneemt, of waarvan men de waarden in ieder geval ontkracht. En dat is nog de grootste moeilijkheid, want een vriend van mij heeft eens een keer gezegd: ‘Ach, een communist is een communist totdat hij kapitalist wordt’, en dat is natuurlijk erg gemeen om dat zo te zeggen, want dat is een soort geloof; maar ergens heeft hij wel gelijk. Een hele hoop mensen die protesteren tegen de rijken en de machtigen, zouden maar al te graag zelf rijk en machtig zijn. Als we die behoefte kunnen uitroeien bij de gewone mensen, ze kunnen leren zo te leven dat de zogenaamde macht veel minder betekenis krijgt, dat geld in feite niet meer alles kan kopen, dan kom je verder. Eerder niet.

  • Hebzucht, jacht naar geld is veelal een indirect motief: een tekort trachten aan te vullen, een zekerheid trachten te vinden (al is zij schijn); maar bestaat er niet ook rechtstreekse hebzucht, bij mens en dier?

Ongetwijfeld, het is een verdrongen vorm van vraatzucht. (gelach). Ja, korte antwoorden,
sorry.

  • Is het beloningsprincipe wel zo noodzakelijk?! Zou werken op vrijwillige basis (zonder beloning) niet beter zijn? Ieder kind vindt het prettig te werken, totdat het geld in het spel komt!

Ik geloof dat het beter zou zijn wanneer een mens kon werken aan iets waar hij met trots op terug zou kunnen zien en dan zou inderdaad het beloningsprincipe steeds minder een rol spelen. Maar zolang men uitgaat van het standpunt dat een ezel harder loopt als je hem een peen voor de neus houdt, zal het beloningsprincipe, juist om de sociale ontwikkeling en beweging op gang te houden, wel een lange tijd in stand gehouden worden.

  • Wordt in Rusland en China een beter beloningsprincipe gehanteerd?

Een beloningsprincipe kan nooit béter zijn; het is alleen anders. En dat betekent dus dat in deze landen in feite dezelfde lasten, dezelfde fouten, dezelfde misvattingen, dezelfde stommiteiten, dezelfde heers- en hebzucht heersen als overal elders, alleen dat de taal, waarin ze tot uitdrukking komt, een andere is.

  • ‘Vrouwen zijn in het algemeen materialistischer dan mannen, behoudender, minder tot veranderingen geneigd; sociale omwentelingen worden in de praktijk vaak in bed uitgevochten!’ (gelach). Is dit zo; bevat dit alles een kern van waarheid?

Nou, ik zou in de eerste plaats willen zeggen: de vrouw heeft inderdaad de neiging om meer te letten op haar eigen omgeving en mogelijkheden en minder op het totaalbeeld. De man let op het totaalbeeld en vergeet daardoor vaak zijn eigen mogelijkheden en noodzaken, de vrouw niet. In dat opzicht is de vrouw dus verstandiger vaak dan de man; sorry dat ik het zeggen moet hier. Wanneer u zegt dat sociale vernieuwingen in bed worden uitgevochten, dan kan het alleen wanneer de vernieuwing van de vrouw komt en de man stom genoeg is om erin te vliegen. Meestal is het niet juist. Ten laatste wil ik opmerken dat mannen en vrouwen beiden een bepaalde behoefte hebben aan avontuur, maar dat de voorstellingen die maatschappelijk gegroeid zijn, voor beide geslachten sterk afwijken zodat de wijze waarop dit zoeken naar avontuur vervuld wordt bij beiden, different is nog, ofschoon langzaam maar zeker toch een nader komen van beider standpunten, van de standpunten van beide seksen dus, op dit terrein althans, te bemerken is. Wanneer de vrouw dezelfde mogelijkheid heeft om naar de maan te gaan als de man, dan hebben we geen staatslieden meer nodig, dan gaan ze zelf.

  • Is alle bezitsdenken (land, grond e.d.), gewoonlijk gevolgd door bescherming ervan middels geweld, in wezen niet een soort roversmentaliteit? Vindt de geest dit juist en zal dit proces, waarbij de mens het grootste roofdier is, zich in Aquarius voort blijven zetten, indachtig de grote toevoer van incarnaties uit het dierenrijk?

De overschatting van de mens op elk gebied blijkt ook uit deze vraag; hij is niet het grootste
roofdier, wel het gemeenste. Wanneer we dan zeggen verder dat bezit de neiging tot verdedigen met zich brengt, ben ik het er volledig mee eens. Verder dat men bezit als een deel van zichzelf beschouwt en daardoor elke aantasting van bezit als een aantasting van zichzelf, en dus een recht tot zelfverdediging inhoudende, ervaart, is ook juist. In Aquarius zullen die waarden wel veranderen, maar het is meer een verschuiving dan een wegvallen. Wel zal de nadruk steeds meer vallen op het gevoel van sociale betekenis, erkenning door anderen, en veel minder op het bezit dat ermee gepaard gaat.

  • Is de grote ongelijke verdeling tussen rijke en arme landen wel onrechtvaardig?

Als ik elke dag lekker eet met alles wat ik uit de tuin van mijn buren haal, is dat dan rechtvaardig of onrechtvaardig? Ik zou zeggen: de wijze waarop men probeert het probleem van derdewereldlanden op te lossen op het ogenblik, is onjuist omdat men namelijk een rentelast kweekt voor dergelijke landen die ze niet kunnen betalen, en dat is gewoon onzin. Aan de andere kant, laten ze zelf ook maar eens wat doen, geef ze de middelen om wat te doen en als ze er niets  mee doen, dan moeten ze het zelf weten. Doodgewoon. Dat is de meest juiste benadering. Je hoeft ze niet te laten verhongeren, maar geef ze zaaigraan, help ze om pompen te slaan en laat ze dan pompen tot het land verzuipt, bij wijze van spreken, en het graan opkomt.

  • Hoe krijgt men de tolgrenzen kwijt?

O, dat is heel eenvoudig: schaf de bureaucratie af. Waarom loopt een op voortdurende groei gebaseerde economie dood? Wel, heel eenvoudig, omdat een op groei gebaseerde economie dus steeds meer moet produceren en daarbij steeds meer met zijn productie uit moet gaan boven de behoeften van de mens, dan wel steeds slechtere en zwakkere producten moet gaan leveren, zodat meer producten nodig zijn om de mens een bevrediging van zijn behoeften mogelijk te maken. Het eindresultaat is dus dat we komen met een steeds topzwaardere structuur, waarbij steeds onnodig vernieuwingen worden ingevoerd met grote kosten etc. En daardoor ontstaat de neiging om het werk van de mens te vervangen door het werk van de automaat, waarbij echter de mens niet meer in staat is om het product te kopen. De uiteindelijke maatschappij die dan zou ontstaan, zou er een zijn waarbij de armen degenen zijn die de grootste verbruiksdwang ondergaan. Bijvoorbeeld, je moet zoveel pakken per jaar verslijten, je moet zoveel meubelen kapot zitten, je moet zoveel auto’s total loss rijden etc. Denkt u er eens over na…

  • Zouden koppelbaaspraktijken voorkomen worden door de lonen vrij te geven; zou dit een oplossing zijn?

Voor iedereen, behalve voor de vakbonden. Zijn de grote vlucht in de wetenschappen, de grote transport- en communicatiemiddelen en zelfs de stedenbouw allen een gevolg van de industrialisatie? Ongetwijfeld. Industrialisatie houdt in: Verbetering van vervoer, noodzakelijk om de industrie te laten draaien. Daarnaast grotere concentratie van mensen om de verdeling daarvan te vereenvoudigen en uiteindelijk de vergroting van communicatie om daardoor export en import aanmerkelijk te verbeteren en eenvoudiger te maken; dus dat is heel juist, klopt.

  • Was de industrialisatie onvermijdelijk en al met al een gunstige ontwikkeling? En was haar basis van meet af aan: winst willen maken, of: een grotere productie en werkgelegenheid willen voor het geheel?

Nu, als we kijken naar het begin van de industrialisatie, is het inderdaad de behoefte geweest om meer winst te maken en daarmee dus bij te blijven bij degenen die op grond van erfelijk inkomen vele mogelijkheden hadden. Het is hetzelfde geweest als de opstand van de steden in feite tegen het ridderschap, waarbij dus de kooplieden uiteindelijk net zoveel inkomen hadden als menige ridder en baron. En wanneer we daarvan uitgaan, dan kunnen we dus zeggen: Industrialisatie kwam voort uit winstbehoefte en had heel weinig te maken met de behoefte arbeidsgelegenheid te scheppen. Waarbij moet worden aangemerkt dat kinderarbeid vooral in de beginjaren erg veel voorkwam en dat deze kinderarbeid door de kinderen niet bepaald gewenst werd en overbodig zou zijn geweest als men betere lonen had betaald aan de volwassenen, maar dan had men geen winst kunnen maken. Anders gezegd: industrialisatie groeit uit een winstprincipe. Waar het winstprincipe eenmaal werkt, breidt de industrialisatie zich uit. Hierdoor breidt zich de macht van de werknemer uit. Hierdoor ontstaat de behoefte tot een verdergaande industrialisatie en gelijktijdig een zoveel mogelijk uitschakelen van de te grote invloed van de werknemer. Het eindresultaat is de verwarde wereld, waarin u vandaag woont.

  • De arme landen kiezen zelf (vaak) voor geldverspilling voor defensie, terwijl alom mensen van honger sterven. Hoe praat je hen dat uit het hoofd?

Eenvoudig, geef ze geen geld. Wanneer ze geen geld hebben en wanneer levensmiddelen en dergelijke alleen worden geleverd, wanneer ze aan de mensen kunnen worden gebracht, staan ze voor de keuze: hun macht verliezen door het uitsterven van hun onderdanen en daardoor toch het slachtoffer worden van anderen, ofwel hun eigen middelen en mogelijkheden daarvoor gebruiken. Maar zolang mensen nog machtsbewust proberen om hun gebied te verdedigen én uit te breiden ten koste van anderen, dan moeten we eenvoudig zeggen: als we de wapenhandel voldoende kunnen ontmoedigen en gelijktijdig het bankwezen iets verstandiger kunnen laten reageren, is het mogelijk om dit, althans in derdewereldlanden, aanmerkelijk te verminderen.

Nu, nu heb ik een hele hoop gezegd; en u moet me niet kwalijk nemen dat ik niet meer op mondelinge vragen inga. Ik zou alleen nog dit willen zeggen, beste mensen: We zijn nu bezig geweest met allerhande consequenties van bezit, bezitszucht, hebzucht en dergelijke. Mag ik nog even terugkeren naar de simpele oplossing. Leef zelf, leef elke dag opnieuw, begin elke dag opnieuw. Wees tevreden met wat je vandaag hebt zover je kunt, wees niet bang om jezelf te zijn en laat je door geen ander opjagen om meer te lijken dan je bent of meer te doen dan je kunt. Dan zul je gelukkiger leven en geestelijk bewuster eindigen.

image_pdf