6 juli 1962
Aan het begin van deze bijeenkomst wijs ik u erop, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Voor heden heb ik mijn onderwerp getiteld: Levende doden.
Wanneer wij het woord “levende doden” gebruiken, is dit een contradictio in terminis. Toch horen wij in de magie vele malen over dergelijke wezens. Wij hoeven niet ver te gaan, want ook in deze dagen zijn de zombies van Haïti bekend. Het maken van zombies blijkt tot voor kort – en misschien nog – te bestaan in de eilanden van de Caraïbische Zee en zelfs in Suriname. Deze levende doden zijn mensen, die officieel gestorven zijn, geen eigen wil meer hebben en daarbij leven als een soort automaat. Dergelijke wezens ontberen het ene punt, waarop het leven als mens gebaseerd is: Het vermogen om zelfstandig te denken, te oordelen en te handelen. De zombie wordt in zijn uitzonderlijke toestand gebracht door het toedienen van bepaalde plantaardige vergiften. Door een eerste en krachtige dosis ontstaat een catalepsie, een verstarring, die al snel overgaat in een schijndood, waarbij alle levensfuncties tot een minimum terugvallen en het metabolisme tot het uiterste wordt vertraagd. In deze toestand – die meerdere dagen aan kan houden – wordt de schijndode begraven. De magiër zal deze mens ‘s nachts uit het graf nemen en hem een soort tegengif toedienen. Daarna blijft de zombie verder onder de invloed van regelmatige doses van hetzelfde middel.
Mijn titel ontleende ik in de eerste plaats aan deze gebruiken. Wij kunnen dus ook stellen, dat een levende dode een mens is, die in een voortdurende toestand van verdoving leeft. Daarmee hebben wij tevens één enkel aspect van ons onderwerp van heden aangeroerd. Op het ogenblik, dat een mens ophoudt zelfstandig na te denken, te streven en te handelen, op het ogenblik, dat een mens geheel geleefd wordt door anderen – onverschillig of dit op een voor het ik schijnbaar aangename, dan wel een niet aangename wijze gaat – mogen wij iemand m.i. een levende dode noemen. Het is zeer wel mogelijk, dat er ook in Nederland levende doden bestaan. Dit zijn mensen, die – al zien zij er uiterlijk precies zo uit als iedere andere mens – geen werkelijk innerlijk leven meer hebben. Zij doen ons denken aan de “Rübezahl” legenden, waarbij deze duistere Koning der Bergen een mens het hart ontneemt en hem in ruil daarvoor rijkdommen geeft. De slachtoffers kennen geen emotie, geen vreugde, geen werkelijk leven meer. In volkomen gelijkmatigheid gaat een dergelijk leven verder. Een dergelijk mens zal stellen: De politiek interesseert mij niet, ik lees de krant, maar deze interesseert mij niet. Liefde ken ik niet, enz.. Dit is een mens die eindeloos – in alle aspecten door zijn omgeving bepaald – door de dagen heen leeft om, wanneer hij aan het einde van het stoffelijke bestaan komt, te kunnen constateren, dat hij niet wijzer, niet verstandiger is geworden. Deze levende doden komen in de moderne maatschappij betrekkelijk veel voor, omdat vele mensen er in toenemende mate genoegen mee nemen anderen voor zich te laten denken, beslissen en handelen. Zij weigeren eenvoudig zelf te doen, zelf verantwoordelijkheid te dragen, want persoonlijke verantwoordelijkheid, hoe klein ook, wordt door een levende dode niet erkend.
Wanneer u rond u ziet, zult u – naar ik vrees – ook in Nederland van dergelijke levende doden menig voorbeeld aantreffen. Wanneer er mensen zijn, die zo leven, rijst de vraag, of zij bezield zijn of niet. Op het eerste gezicht zal deze vraag vreemd klinken. Want, zo zal men zeggen, alles is toch bezield vanuit God? Zeker, maar toch is het onder omstandigheden mogelijk, dat een menselijk lichaam in de stof wordt gevormd, waarin geen werkelijk leven van de geest bestaat.
Dit is een lichaam, dat geen werkelijk ego bezit. Gebonden met een geest, die weigert het leven in de stof te aanvaarden, is een dergelijke persoon niets anders dan een voortdurende echo van zijn omgeving. Ook deze wezens zou ik onder het begrip van levende doden willen rangschikken.
Er is nog een andere mogelijkheid. Het zal u allen bekend zijn, dat in een astrale wereld – een wereld, die fijnstoffelijk is, zo fijn zelfs, dat de gedachten op deze materie een gelijke vormende werking hebben als de uitstraling van een magneet heeft op los uitgestrooid ijzervijlsel – door de gedachte bepaalde vormen kunnen worden geschapen, die men pleegt aan te spreken als schijngestalten, demonen, of schillen. Deze schillen bestaan werkelijk; zij kunnen handelen, zij kunnen u bedreigen. Alles, wat door de kracht, die hen geschapen heeft, in hen is gelegd, wordt door hen ook weer geuit. Aan de andere kant hebben zij ook geen eigen bestaan. Zij zijn leeg, onbeheerde voertuigen in een oceaan van ruimte, waarop een ieder beslag kan leggen, die maar sterk genoeg is om aan boord te komen en zich daar te handhaven. Een dergelijk wezen in een astrale sfeer kan de doorsnee mens met enige moeite nog wel aanvaarden. Wanneer hij een astrale sfeer wil aannemen, zal hij ook wel aannemen, dat er op dergelijke wijze astrale wezens tot stand kunnen komen.
Wanneer wij aan het stoffelijke groeiproces denken, is het moeilijk iets dergelijks aan te nemen. Toch is dit onder omstandigheden mogelijk. Stel, een kind wordt gemaakt zonder enige liefde, zonder enige belangstelling voor dit wordende leven. Het is een ongelukkig toeval, meer niet. Dan zou een geest, die zelf niet werkelijk incarneren kan, zich van een dergelijk lichaampje meester kunnen maken. Stel verder, dat een dergelijk kind geen liefde krijgt. Het mag leven, maar verder telt het niet mee. Een geest, die in de stof ervaringen op wil doen, zal maar zelden belangstelling hebben voor het leven in een dergelijk voertuig. Wordt het leven van buitenaf in stand gehouden door een geest, die eigen doeleinden tracht te verwerkelijken via dit werktuig, dan is er ook in dit geval sprake van een levende dode. Alleen leeft de meester van deze zombie in de sferen.
Ook de eigen geest kan aansprakelijk zijn voor een bestaan als levende dode. Stel dezelfde omstandigheden. Een geest heeft zich met het lichaampje verbonden, maar al snel trekt zij zich terug in een waanwereld, in een droomwereld. De stoffelijke werkelijkheid is onaanvaardbaar voor de geest, vaak zelfs voor de redelijke vermogens van het lichaam. Het gezin is niet de gemeenschap, waarin je geborgen bent. Ouders betekenen geen liefde en bescherming, de maatschappij biedt geen mogelijkheden, geen toekomst. Wat heeft men aan een dergelijk leven? De mens wordt tot een soort mechanische pop. Hij leeft in een droomwereld vol illusies.
Vandaag ziet men zich misschien als de machtige held uit de Far West, morgen als de bedwinger van vreemde dieren, overmorgen als ruimtevaarder, of dictator over de gehele wereld. Innerlijk weet men, dat men in feite niets is. Men ziet geen mogelijkheden om in de werkelijkheid ook maar iets te winnen van de belangstelling, de bereikingen en mogelijkheden, waarvan men toch steeds droomt. Dan sterft een dergelijke mens reeds, terwijl hij nog leeft. Het heeft geen zin om werkelijk iets na te streven, werkelijk eens iets te doen. Natuurlijk zal men zijn instincten uitleven, zolang het gaat. Wanneer het niet mogelijk blijkt, gaat men rustig en onverschillig verder.
Wanneer men zelf zou moeten nadenken, reageert men met een: “Waarom zou ik denken. Je komt er toch niet verder mee”. Neen, dan de droomwereld, daarin meent men tenminste te leven. Langzaam maar zeker verlaat het ik alle stoffelijke werkelijkheid om geheel in de droomwereld te leven. Wat overblijft, kan dan een zeer gedegen en rustig mens lijken, het kan een nozem zijn, maar uiteindelijk is ook zo iemand maar een levende dode, een soort schim in de stof. Van deze soort levende doden vinden wij er op de wereld zeer vele. Veel meer dan de eerste soorten levende doden, die ik kort aanhaalde. Er zijn zelfs mensen onder, waarbij de band tussen geest en stof, die – bij het ontbreken van een magische band – voor het leven in de stof en de instandhouding daarvan, nu eenmaal noodzakelijk is, tot een uiterst dunne draad is teruggebracht op het ogenblik, dat zij rond één jaar oud zijn.
U zult wel beseffen, dat dergelijke levende doden – of dode levenden, want dit is in feite hier gelijk – voor u in uw leven een grote hinderpaal kunnen vormen en zelfs een groot gevaar kunnen inhouden. Wat zij doen, doen zij zo vanzelfsprekend. Zij hebben een eenvoudig en duidelijk kenbaar ritme van leven en doen. Het lijkt zo gemakkelijk om – evenals zij – zo te leven. Je bent nergens voor aansprakelijk; er is geen leed, geen zorg. Dergelijke mensen kunnen zelfs tot zeer hoge posities opklimmen. Alleen zullen zij nooit werkelijk een verantwoordelijkheid willen dragen. Dit zijn niet de mensen met initiatief. Wanneer wij achter de façade zien, blijken zij eenvoudig schillen te zijn, die geheel door hun omgeving geleefd worden.
Foutievelijk noemt men dergelijke wezens wel opportunisten. In feite kijken dergelijke mensen niet eens uit naar een gelegenheid, waarvan zij gebruik zouden kunnen maken. Zij reageren op de wereld geheel automatisch. Misschien heeft u wel eens een stukje automatisch speelgoed gezien, een autootje, dat zelf alle tafelpoten weet te ontwijken en wanneer het op tafel rijdt, bij het bereiken van de rand automatisch zijn stuur omgooit. Dit speelgoed denkt niet. Het reageert alleen volgens een daarin ingebouwd principe. In elke stoffelijke mens, in elk menselijk lichaam is een soortgelijk principe ingeschapen, een drang tot zelfbehoud. Zelfs indien de geest en het verstand het tegenovergestelde wensen, zal de stof zich tegen een verlaten van de stof blijven verweren. Slechts mensen, die zich geheel hebben leren beheersen, stof zowel als geest, kunnen de stoffelijke reacties, die hieruit voortkomen, beheersen en verhinderen.
Het zal u duidelijk zijn, dat mensen, die alleen gedreven worden door de drang tot zelfbehoud, bestaan, leven, zonder daarom werkelijk levende wezens te mogen heten. Zij reageren automatisch, daarbij geleid door de instincten, die zij van hun voorouders geërfd hebben. Zij leven automatisch en worden bij alle handelingen geleid door de pressies, die eigen wezens en wereld op hen uitoefenen. Wanneer dergelijke levende doden beginnen op te marcheren over de wereld, is één enkele redelijk denkende en bewuste mens voldoende om alle anderen naar zijn wil te doen handelen en hen – door het scheppen van een pressie – aan zijn wil te onderwerpen. Dan kan een kleine minderheid als een grote dreiging optreden en – dankzij de levende doden – een macht verwerven, waardoor zij geheel de wereld naar eigen hand kunnen zetten. Denk eens aan de massa: Men wil geen dreiging, men wil geen moeite, men wil geen verplichtingen, men wil geen veranderingen. Dat zijn vaak al bijna levende doden.
Er bestaat nog een andere mogelijkheid, waarbij een mens tot levende dode wordt. Het is namelijk mogelijk, dat een levende mens geheel in beslag genomen wordt door een geest, terwijl de eigen geest geen mogelijkheid heeft eigen wil en belangen door het lichaam tot uiting te brengen. Dit noemt men wel bezetenheid. Dit verschijnsel is kerkelijk erkend en wordt wetenschappelijk op ongeveer 120 verschillende wijzen verklaard. Maar laat ons aannemen, dat deze bezetenheid inderdaad kan zijn: Op een door het lichaam kenbaar worden van een vreemde persoonlijkheid, niet behorende tot het ego. Dan kan deze vreemde persoonlijkheid het lichaam zelf overnemen, wanneer dan de eigen geest het lichaam verlaat, en het nog langere tijd in stand houden. Dit laatste is niet onbeperkt mogelijk, maar wel voor langere tijd.
De vreemde geest kan – zij het ten koste van meer energie dan de oorspronkelijke bewoner van het lichaam daarvoor nodig had – het hart laten kloppen, de longen laten ademhalen en het bloed door de aderen doen gaan. Een dergelijk wezen kan gebruikt worden door een entiteit, die helemaal niet behoort tot uw wereld. Het lichaam is dan een soort slaaf, een soort robot, die alle met de aarde en stoffelijke normen of menselijke wetten niet samenhangende plannen, tendensen en behoeften van de in stand houdende kracht, tracht te bevredigen. Uit het voorgaande blijkt wel, dat er heel wat verschillende vormen van levende doden voor komen. Magiërs kennen ook nog een vreemd gebruik, dat wij hoofdzakelijk in West-Afrika aantreffen. Men noemt dit: Het zenden van een tweede geest. Vooral de tovenaars van de alligator-mannen, de leeuw-mannen en de luipaard-mannen zijn daarin zeer bekwaam. Hun recept is betrekkelijk eenvoudig. Men neme een mens en brenge die mens onder suggestie. Daarop geve men de mens enige middelen – meestal uit een mengsel van plantaardige en dierlijke bestanddelen bestaande – waardoor de suggestibiliteit wordt opgevoerd. Men heeft dan een zodanige invloed op die mens, dat het voldoende is hem te zeggen, dat hij dood gaat, om hem werkelijk te doen sterven. Zolang de invloed van het middel aanhoudt, kan men deze mens vertellen, dat hij een ander wezen is, of een andere mens is, en dus anders dan normaal zal moeten denken, handelen. Hij zal ook hieraan gehoorzamen, zelfs indien de gegeven bevelen geheel tegen zijn eigen persoonlijkheid indruisen. In deze zin is de beïnvloeding “door een tweede geest” machtiger dan de hypnose. Want de mens is zich van zichzelf niet meer bewust, terwijl het ingegeven middel alle invloeden pleegt te verlammen, die men op aarde zedelijke normen en persoonlijke banden pleegt te noemen.
Heeft u misschien al gehoord, dat men op het ogenblik bepaalde strijdgassen heeft uitgevonden, die op eenzelfde principe berusten? Onder de oorlogswapens van deze tijd treffen wij enkele zenuwgassen aan, waaronder er bv. zijn, die de mens alle moed ontnemen. Er zijn gassen bij, die de mens in een soort starre kramp brengen. Er zijn vrees verwekkende gassen, die zo sterk het lichaam van de mens beïnvloeden, dat hij bij het horen van het minste ongewone geluid van louter schrik een hartverlamming krijgt. Nu zijn onder deze gassen er enkele, die zodanig de suggestibiliteit van de mens verhogen, dat een geheel leger, of een gehele stad, bij een voldoende verzadiging van de atmosfeer met dit gas – voor een stad als Den Haag zou dit ongeveer drie en een half ton van een van deze gassen betekenen – alle mensen, alleen door hen via een luidspreker toe te spreken, precies zal kunnen doen reageren, zoals men verlangt. Overigens is dit laatste procedé Russisch en niet Amerikaans. De Amerikanen ontwikkelen op het ogenblik wel gelijksoortige wapens. Verbaast het u te horen, dat men in een bepaald land veroordeelde misdadigers als proefkonijn heeft gebruikt en hen, door een langdurige beïnvloeding met een dergelijk gas, tot levende doden heeft gemaakt? Dit zijn mensen, die alleen nog maar reageren als de honden van Pavlov, die op een geluid reageren met een tevoren vastgelegde instinctieve reactie. Deze mensen zijn, ofschoon zij geen eigen initiatief meer tonen, zo gedrild, dat zij alle bevelen zonder meer uitvoeren en hebben geen geweten. Zij zijn de perfecte slaven. Dit geschiedt in de moderne tijd, niet in wilde landen als bv. West-Afrika, maar in landen, die zich erop beroemen deel te zijn van de westerse beschaving. Wanneer wij deze dreiging bezien en ontdekken, hoe andere, minder opvallende en minder direct werkende zenuwvergiften eveneens worden gebruikt om de mens zijn eigen initiatief te ontroven, ziet het er bedenkelijk uit. Propaganda, reclame, zogenaamde redelijkheid, zijn ook sluipende zenuwvergiften, vooral de oneerlijke reclame, de oneerlijke propaganda. Wat te denken van een vorm van propaganda, die het mogelijk maakt binnen enkele weken de grootste nul, de grootste schoft, in de ogen van een groot deel van de bevolking tot de meest edelmoedige held ter wereld te maken? Wat te denken van vormen van reclame, die u uiteindelijk kunnen laten denken, dat u alleen nog maar meetelt, dat u alleen nog maar gelukkig kunt zijn, wanneer u machine X in huis hebt, terwijl machine Y niet deugt, ook al is zij tot de laatste punten toe aan X gelijk? Ook hiermee kan men de mensen alle initiatief en zelfstandigheid op den duur ontnemen en het wordt gebruikt. Ik geef toe, dat dit op het ogenblik slechts beperkt gebruikt wordt. Men is er tot op heden nog niet toe overgegaan politieke pressie uit te oefenen door bv. interprojectie van beelden – het voor het bewustzijn niet kenbaar projecteren van tweede beelden – tijdens een tv-voorstelling, maar proeven hiermee zijn reeds genomen. Het is op het ogenblik nog verboden de mens via het onderbewustzijn te beïnvloeden door, tussen de beelden van de film door, korte slogans te projecteren op een filmdoek. Ook hiermee zijn eveneens proeven genomen. Een gewetenloos mens – of groep – kan van deze middelen gebruik maken. Zelfs zonder deze middelen heeft men reeds, door normale methoden, de kans gezien in de gedachten van velen bepaalde producten te associëren met gezondheid, slankheid, jeugd. “Gebruik ons middel W. U bent in drie weken drie jaar jonger.” Gelooft u dat werkelijk? Toch vindt dit op zich waardeloze middel in vele landen een steeds stijgende afzet. Degenen, die dit middel kopen, worden dan ook wel stevig afgezet. Ook u laat zich – bewust of onbewust – door dergelijke methoden beïnvloeden.
Op het ogenblik kunt u nog zeggen: “Wij zijn mensen, die vrij kunnen denken…”. Maar velen gunnen u deze mogelijkheid eigenlijk niet. Wij zijn gewend u met bepaalde waarden en onderwerpen te confronteren, om daarop te zeggen: “Mens, ga naar huis en denk hier nu zelf eens verder over na… .” Steeds voegen wij hier aan toe: “Wees het vooral niet direct en zonder nadenken met ons eens. Reageer zelf, denk zelf, handel zelf”. Maar anderen doen dit niet.
Vooral bepaalde menselijke groepen roepen steeds weer uit: “Het zal u beter gaan, wanneer u ons en onze stellingen als enige waarheid aanvaardt…” Zo wordt, ter wille van zakelijke belangen, politieke noodzaak, oorlogspotentieel, of moraal of het moreel van een leger in oorlog, een steeds groeiend gedeelte van de mensheid reeds nu voorbereid op een levende dood.
Steeds meer wordt u alle initiatief ontnomen. Hebben wij dan geen gelijk, wanneer wij – sprekende over levende doden – weigeren stil te blijven staan bij achter hun taak aan wankelende zombies van de voodoo-isten? Er worden immers zoveel zombies gemaakt in uw wereld? Soms blijkt, dat een zombie zichzelf geestelijk van de opgelegde suggestie niet bevrijden kan. Hij leeft in een wereld vol illusies, die niet werkelijk deel is van het eigen ik. De zombie van de moderne tijd leeft niet in een wereld, waarin hij geconfronteerd wordt met een werkelijkheid, die hem dwingen kan in zijn denken en handelen veranderingen te brengen, dan wel ten onder te gaan aan eigen fout. De zombie van de moderne wereld leeft in een zo starre gedachtewereld, dat niets van de werkelijkheid meer tot hem door kan dringen. Hij is ingemetseld.
Herinnert u zich het verhaal, dat Poe schreef onder de titel: “Het vat Amontillado”? Daarin neemt de hoofdpersoon op een wrede manier wraak. Hij neemt iemand, die hem beledigd heeft, maar hem nog als vriend beschouwt, mee in een kelder om een bijzonder goede sherrywijn te proeven. Deze andere is zich niet eens bewust van de wraakzucht van de zich nog steeds vriendelijk voordoende hoofdpersoon. Zo wordt het slachtoffer binnen geleid in een zeer vochtige kelder en onverwacht in een nis vastgelegd met een roestige ijzeren ketting… Poe is dood, hij zit aan onze kant en vertoeft nog niet eens in de Lichtende wereld, waar hij – gezien zijn kunstenaarschap – eigenlijk thuis zou horen. Maar mensen, die een ander inmetselen met een vriendelijk gezicht, leven nog steeds op uw wereld. Deze mensen ketenen u niet vast om u dan alleen te laten en in pijn en dood te laten sterven. Zij ketenen u en metselen u in, opdat u voortaan alleen voor hen zult leven. Wilt u werkelijk zo graag levende doden worden? Wilt u de zombies worden van het wetenschappelijk-cultureel ontwikkelde en zo, van het beschaafde Westen? Dan, hoeft u niets anders te doen, dan braaf en zonder denken alles aan te nemen, wat u wordt gezegd en alles te volbrengen, wat men u zegt te doen. U mag wel zondigen tegen voorschriften, omdat dit voor u gemakkelijker is, maar nimmer, omdat zij onjuist zijn. Dat is dan alles. Dan bent u al bijna een levende dode.
Werkelijk leven betekent: zelf denken, zelf werken, zelf een persoonlijk doel te hebben. Het betekent zelf een mening hebben over het leven en u daaraan houden. Wees desnoods liever een clochard, die leeft, zoals hij wil, en alles aanvaardt op de wijze, waarop hijzelf dit ziet, een zendeling of missionaris ergens in een vreemd land, dan een dwaas, die niet denkt. Wees dan liever de genoemde dwaas, waartoe men u zo gaarne wil maken. Je moet zelf leven, tot er van binnen iets spreekt, er een hart klopt in uw wezen. Men dient zo te leven, dat elke dag weer een nieuwe ontdekking, een nieuwe beleving met zich meebrengt. Want alleen de mens, die zelfstandig leeft, zal ook elke dag weer iets leren, iets doormaken, dat hem een andere visie geeft op het eigen wezen en de God, die dit wezen in stand houdt. Alle eentonigheid, alle eenvormigheid, is verwant met een geestelijke dood. De stof wordt door deze eeuwige gelijkmatigheid niet bedreigd. Stoffelijk kan men er oud bij worden, maar men leeft niet, men sterft alleen langzaam, terwijl men nog meent te leven.
Er zijn levende doden in vele werelden en sferen. Wij vinden in de duistere sferen mensen, die zo zijn vastgeroest in een bepaalde denkwijze, dat zij eenvoudigweg niet meer in staat zijn zich daarvan los te maken. Zij offeren liever alles op, zelfs hun geluk, dan af te zien van de aanbidding van de afgod van hun eigen grootheid. Deze fetisjisten van de zelfaanbidding leven eigenlijk niet meer. Zij zijn niet meer te bereiken. Slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden zal men in staat zijn er één uit zijn droom wakker te schudden. Deze wezens lijden voortdurend, omdat zij slechts één ding gelijktijdig kunnen doen: zij kunnen óf hun eigen grootheid bewonderen, maar tekort schieten in dit wezen zelf, dan wel zichzelf zijn, zonder in staat te zijn zichzelf zo te bewonderen, als zij begeren. Dit is erger dan de meest verschrikkelijke voorstelling, die mensen zich van de hel hebben gemaakt. Dit is wreder dan de kwelling van Tantalus. Wij kennen wezens, die – vastgeketend aan een bepaald begrip, een bepaald geloof, geheel vastgeroest in de voorstellingen van een bepaalde menselijke propaganda – eeuwig vastgeroest schijnen te zitten in een hemel, steeds klaar om uit te barsten in een “halleluja”, steeds meer ook verteerd door onrust en ongeduld, omdat God er in deze hemel nog niet is. Maar zij durven hun hemel niet te verlaten en ondergaan helse kwellingen, in wat zij voor zich de hemel noemen. Dit zijn geen kleine groepen of enkelingen. Dit zijn zeer velen, maar zij zijn eigenlijk dood. Je kunt ze niet bereiken, zij denken en handelen niet meer, maar zijn verstard in hun hopeloze verwachtingen.
Nu dreigt men op uw wereld een soortgelijk spel te gaan spelen. De mensen worden uit een zelfstandig denken en leven gerukt, gebracht tot in een geestelijke en uiteindelijk ook lichamelijke verstarring. De mens wordt gedood en slechts het uiterlijk wezen blijft bestaan, een wezen, waaraan de tovenaars alleen nog denken als mens nr.xxxx. De x geeft dan aan, dat deze machine, dit zielloze wezen van menselijke origine is, in tegenstelling tot de vele andere robots en machines, die vroeger de denkende mens eens ontworpen heeft. U vindt dit niet ideaal? Maar u wilt toch zekerheid? Een ieder, die volledige zekerheid verlangt, moet de levende dood verkiezen, want als je dood bent in de geest, kun je niet meer voelen. Dan hoef je niet meer te werken, te strijden, te ondergaan. Dan kun je alleen nog maar voortstrompelen in je eeuwige verdoving. Niets kan je meer beroeren. En wanneer er toch nog iets mis zou gaan, wordt er voor jou gedacht. Dan kun je rustig verder gaan en verklaren, dat dit jouw schuld niet is. Wanneer u werkelijk zeker en veilig wilt zijn, zoek dan niet alleen zekerheid van de wieg tot het graf, maar verder. Neem een verzekering voor uw studie, voor ongevallen, tegen werkeloosheid, om zeker te zijn, dat u altijd zult mogen werken, een ouderdomspensioen, een begrafenisverzekering en een verzekering, die u een plaats in de hemel garandeert. Verzekert u, maar leef vooral niet zelf. Denk niet zelf. Anders zou u uw heerlijke rust, uw heerlijke zekerheid misschien verliezen.
Misschien vindt u het niet netjes om het zo te zeggen. Vraag u eens af, of een mens, die zeker is van alles, nog wel leven kan. Is leven niet juist een voortdurende onzekerheid? Of u kunstmatig tot zombie wordt gemaakt door vergif, of u uzelf laat verdoven door propaganda, suggestie-gas, of u alleen maar absolute zekerheid zoekt, maakt eigenlijk weinig uit. Wanneer u maar zeker bent, wanneer u niet meer zoeken moet om een eigen weg te vinden, wanneer u niet meer zeggen kunt: “Ik heb iets bereikt”, wat bent u dan nog waard? Leeft u dan nog? Hopelijk overweldigt u nu niet de teleurstelling over de richting, die ons onderwerp inslaat, want het is niet altijd prettig om harde waarheden te horen. Wanneer u precies altijd doet, wat u gezegd wordt, bent u eigenlijk reeds dood. Dan hoeft u niet meer te sterven. Uw lichaam is dan alleen nog maar de nutteloze appendix van een geest, die toch niet verder komt.
Laat ons het daarom anders stellen, opdat u kunt begrijpen, waarom strijden en leven zo belangrijk zijn. Zolang iemand anders u leeft, zult u daarvan zelf nooit bewuster of beter worden. Wanneer wij een gemiddelde norm stellen, zij het voor intelligentie, welvaart, gezondheid, of iets anders, deze norm trekkende uit het geheel van de mensheid – of een deel daarvan – dan zult u, indien u geheel daaraan beantwoordt, in feite een ongelukkig mens zijn want als mens bent u geschapen om een persoonlijkheid te zijn, om steeds iets meer te zijn, dan alleen maar een wezen, dat aan normen beantwoordt. U bent geschapen om steeds weer iets verder te komen door eigen werken, streven en ervaren. U bent nu eenmaal niet geschapen om een gestabiliseerd en genormaliseerd wezen te zijn. U bent niet geschapen om als mens op aarde te zitten en te zeggen: Ik ben goed, want ik ben een mens. U dient ervoor te zorgen, dat u dit mens-zijn in uzelf begrijpt, dat u persoonlijk de waarden van dit mens-zijn leert bevatten.
Voorbeeld: Er zijn sommige mensen, die werkelijk geniaal zijn. In sommige gevallen lag het intelligentiequotiënt van deze genieën – volgens de nu geldende normen – rond de 81. Ver onder normaal dus, want deze genieën beantwoorden niet aan de gangbare opvattingen en hanteerden niet de algemeen gangbare handelwijzen en uitleggingen. Wie erkenning zoekt door te beantwoorden aan de algemeen geldende regels, zal zichzelf misvormen en uiteindelijk eerder miskend dan erkend worden door anderen…. Er zijn mensen geweest, waarvan men zei, dat zij nooit meer aan sport zouden kunnen doen. Volgens de geldende normen was dit uitgesloten. Onder hen vinden wij zelfs enkele wereldrecordhouders van deze dagen. Zij hebben deze records desondanks gevestigd. Er zijn mensen aan wie men – zacht maar overtuigend – meedeelde, dat zij zich nooit meer zouden kunnen bewegen, nooit meer zouden kunnen lopen.
Wanneer deze mensen deze genormde wijsheden geloofd zouden hebben, zouden zij nu nog aan hun ziekbed of stoel gekluisterd zijn. Er zijn mensen bij, die op het ogenblik als zwemmers, duikers, als hardloper, danseres uitblinken. Zij gingen niet af op de gemiddelde waarheden, of uit een norm ontstane overtuiging. Zij leefden, streefden, zij bereikten. Waaruit blijkt, dat iemand, die zich pleegt te houden aan de algemeen vastgestelde waarheden, normen en regels, zichzelf daarmee soms schromelijk tekort zal doen. Om nu nog niet te spreken over alles wat sterft in je, wanneer je je eigen wezen steeds weer verdringt om daarvoor in de plaats algemeen geldende waarden te stellen. Wanneer je werkelijk wilt lopen, dansen, uitvinden, filosoferen en men zegt u, dat dit u niet past, dat u daarvoor niet geschikt bent enz., dan bent u een gefrustreerde mens. Dan vlucht u weg voor de werkelijkheid en wordt u op den duur een levende dode, iemand, die slechts leeft in zijn waan en illusie, maar de werkelijkheid overlaat aan het toeval.
Ga nimmer op theorieën af. Men stelt: Het is zeer belangrijk te industrialiseren. Economisch is dit noodzakelijk. Een mens die per dag 10.000 plastic eierlepeltjes perst, is zogezegd meer waard dan iemand, die per week één enkele kunstzinnig verantwoorde lepel snijdt uit hout. Wanneer iemand zegt: “Maar ik wil geen lepeltjes persen. Ik wil scheppen, ik wil hout snijden, ik wil smeden, sieraden vervaardigen, die niet genormd zijn”, dan roept de wereld uit: mens, je bent gek, daar verdien je niet mee en wie niet verdient, telt ook niet mee, en dan is men geneigd te zeggen: Zij hebben gelijk. Maar dan sta je achter de plasticvormmachine en met elk lepeltje, dat er uit de machine spuit, sterft er een stukje van je ziel.
Zo zijn er mensen, die meer dan normaal gevoelig zijn: De sensitieven. Deze mensen vind je overal. In kerken en kloosters net zo goed, als bij de meest vreemde genootschappen en in alle standen. Zij dragen in zich de mogelijkheid tot een contact met een hogere kracht. Wanneer zij ernaar streven zichzelf te kennen en de kracht in zich te leren kennen, deze krachten te uiten vanuit zichzelf, kunnen zij misschien verlosser worden. Dan kan alleen reeds de sfeer, die zij scheppen, de rust, die van hen uit gaat, een steun worden, die velen helpt meer te bereiken en beter te beleven. Maar o wee, wanneer zij deze innerlijke kracht gaan uiten. Dat is des duivels, dat mag niet, dat is onmogelijk, bedrog, oplichterij, want nergens bestaat een redelijke, een wetenschappelijke verklaring, voor wat zij kunnen doen. En je kunt, zij het met vele hulpmiddelen, toch nadoen, wat zij daar produceren? Je aanvaard dan de normen. Dan zeg je: “Ik ben een fatsoenlijk mens, ik wil niet aan de duivel mijn krachten lenen. Ik mag niet zien, ik mag niet horen, ik mag in mijzelf God niet erkennen, als dit niet goedgekeurd is, want anders word ik het slachtoffer van de duivel…” Misschien dat men niet onder deze waan lijdt. Maar dan is er nog altijd een andere hinderpaal. Men zegt tot zichzelf: “Indien ik van dit weten, dit inzicht, die kracht, aan anderen zou gaan geven, wanneer ik zou trachten anderen hierin te laten delen, zal men misschien zeggen, dat ik gek ben. Of zullen zij misschien denken, dat ik een oplichter ben?
Dat kan ik niet doen, ik moet rekening houden met mijn aanzien, met mijn plaats in de wereld.” Elke keer, wanneer u uzelf probeert te zijn, zijn er 1.000 verschillende krachten, factoren en wetten, die zeggen: dat mag niet… M.a.w.: Het mausoleum, waarin de dode mensheid zal worden ingesloten, wordt op het ogenblik al aardig hoog opgemetseld uit vooroordeel, zogenaamde redelijkheid, geloof enz..
Levende doden waren in de oudheid altijd het product van een magisch ingrijpen. Wij kennen er verschillende soorten en verschillende uitingen van. In Tibet kende men tot voor kort nog doden, die op een bepaalde steen werden gelegd en dan door middel van bezweringen en magische procedures, door concentratie en incantaties opstonden om soms reeds in staat van ontbinding zijnde – naar een estrade te wankelen en daar met een half vergane stem – verschrikkelijk om aan te horen – profeteerden. Dit is natuurlijk, wetenschappelijk gezien, niet waar. Een illusie, meer niet. Dat er demonen bestaan, die een dood lichaam kunnen bezielen en er zelfs door zouden kunnen spreken, is kolder. Maar in Tibet gebeurde dit. En het gebeurt niet alleen in Tibet. Natuurlijk hoort u daar weinig of niets van, want het behoort tot de z.g. geheimen van godsdiensten en culten. Maar het gebeurde in India, in Irak, in Afrika, in het zuiden van Frankrijk, in Duitsland. U gelooft niet hierin? Dat kan ik mij voorstellen, maar het is waar. Deze dingen bestaan.
Als ik deze bijeenkomst niets anders tot stand zou brengen, dan u ervan te overtuigen, dat er een levende dood bestaat, heb ik reeds veel bereikt. Dan mag u dit alles nog rustig naar het rijk der fabelen verwijzen. Maar het besef, dat er een levende dood kan bestaan, is voor u erg belangrijk, want velen van u, mijne vrienden, verkeren op het ogenblik reeds op de grens van de levende dood. Bepaal zelf, wat u wilt zijn. Wilt u goede, zoete, volgzame mensen zijn, alle stellingen en werkzaamheden van de gemeenschap, waartoe u behoort, aanvaardende zonder kritiek? Volgt u precies de voorschriften van anderen, laat u door voorschriften bepalen, met wie u wel en met wie u niet om mag gaan? Bent u zich van uw stand bewust? Misschien zou ik dit beter niet kunnen zeggen, want het klinkt zo hatelijk. Maar ook deze dingen zijn deel van de levende dood.
Vindt u, dat de regering in moet grijpen, dat de gemeente de straat moet schoon houden, dat de politie er iets aan moet doen, wanneer de hond van de buren u last veroorzaakt? Vindt u, dat er voor de kinderen van uw overburen eens beter gezorgd zou moeten worden, dat daar eens een sociale verzorgster naar zou moeten kijken? Ja? Dan bent u aardig op weg naar een levende dood.
U leeft, niemand anders. U kunt uw persoonlijke ervaringen, uw kracht, uw vermogen tot helpen niet delegeren, aan niemand. U kunt niet een tweedehandservaring hebben. U kunt niet naar een bioscoop gaan om een avontuur te beleven in de mening, dat dit tweedehands avontuur een redelijke vervanging is voor een persoonlijk ervaren, zodat men zich weer kan schikken in de gelijkvormigheid van het eigen leven. Dergelijke dingen zijn alleen maar illusie. Wanneer u zo leeft bent u ongeveer als… Walter Mitty in een bekende komische film. Leef, kies je eigen weg voortdurend. Wees bewust van jezelf en overweeg zelf de mogelijkheden en consequenties van uw daden. Laat u niet beheersen door een groep, een mens, of een demon, zelfs niet, wanneer deze uitroept, dat hij de weg heeft gevonden om geheel de mensheid gelukkig te maken. Er zijn vele mensen, die alles willen doen om vrede op aarde te bereiken. Mag ik hen helpen aan het enige en eenvoudigste recept: Roei de mensheid uit, of maak alle mensen tot levende doden.
Dan is er vrede op aarde. Zolang een mens een wezen is, dat zelf wil leven, streven, denken, zullen er op aarde wrijving, geschillen en strijd blijven bestaan. Zorg er alleen voor, dat deze geschillen niet door massa’s worden uitgevochten, opdat de felste en meest vernietigende strijd verdwijnen kan. Dat is de enige raad, die ik u kan geven. Strijd is een noodzaak voor de mens. Innerlijke strijd, geestelijke strijd en zelfs materiële strijd zijn niet te vermijden. De mens heeft behoefte aan persoonlijke, innerlijke belevingen en contacten, evenals aan stoffelijke, maar dan ook werkelijk beleefde, persoonlijke ervaringen en contacten. U kunt dit 1.000 malen ontkennen, u kunt stellen, dat de kerk en de publieke moraal wel beter weten, maar u zult daarmee niet verder komen. U kunt met algemene regels en een vermijden van strijd en ergernis nimmer aan de werkelijke behoeften van de mens tegemoet komen. Overdenk dit en u zult begrijpen, waarom het op het ogenblik in feite gaat.
Op de wereld zijn reeds nu zovele doden. Op sommige eilanden in de Stille Zuidzee heeft men tot voor kort bepaalde eigenaardige gewoonten gehad. Mensen, die bijzonder goed, moedig, wijs, hooggeacht werden, werden geconsumeerd – long pig – om zo de kracht, de heldenmoed en het verstand van deze geëerden tot zich te nemen. Vooral natuurlijk, wanneer die anderen vijanden waren. Natuurlijk waren er ook mensen, die niet deugden, zowel in eigen stam als bij de vijand. Deze mensen waren lafaards enz.. Dergelijke mensen werden zelfs niet gedood. Zij werden geketend en mishandeld, terwijl zij als dieren bepaalde slavenarbeid moesten verrichten. Nu deed zich het eigenaardige verschijnsel voor, dat wezens, die eenmaal een langere tijd onder dergelijke omstandigheden geleefd hadden, niet meer in staat bleken om tot een menselijk en menswaardig bestaan terug te keren. Ook wanneer zij bevrijd werden, bleven zij de oude gewoonten volgen. Zij waren dieren geworden. Vanuit menselijk standpunt waren deze wezens dan ook wel degelijk levende doden. Misschien, dat men u ook met geweld zover kan brengen. Er zijn landen, zelfs in Europa, waarin levende doden inderdaad op een dergelijke wijze worden gefabriceerd in daarvoor in het bijzonder bestemde kampen. Er zijn ook landen, waar men het enigszins anders doet. Daar gebruikt men geestelijk gif, suggestie en hypnose, reeds nu.
Voor alle manieren, die de wereld in verleden en heden heeft ontdekt om levende doden te maken, geldt hetzelfde. De voodooïst kan zijn gif en magische bezweringen alleen t.o. een slachtoffer gebruiken, wanneer zijn slachtoffer hem voldoende aanvaardt en vertrouwt, zo niet nadenkende over bepaalde afwijkingen van gebruiken, over vreemde condities, omstandigheden. In West-Afrika kan men geen enkele mens een tweede geest zenden en zo tot een levende dood doemen, tenzij die mens de suggesties aanvaardt, in het begin zonder zelf kritisch na te denken, eventueel handelende tegen de opgelegde suggestie in, zelfs wanneer dit veel moeite kost. Er is geen lijk, dat in Tibet kan dansen, tenzij de vroegere bewoner van dit lichaam de demon, die dit lichaam kan bezitten en tijdelijk bezielen en verteren, bij leven reeds aanvaard heeft. Iemand, die deze krachten niet aanvaardt, laat een lichaam achter, dat door de demon, zelfs al is het dood en door de oorspronkelijke geest verlaten, niet gehanteerd kan worden.
Hier heeft u enkele feiten: een ieder, die klakkeloos het leven en de daarin aan hem opgelegde regels aanvaardt, daarbij zich niet voortdurend afvragende, of hetgeen men hem vertelt en oplegt, nu wel juist en aanvaardbaar is, dan wel niet, zal niet tot zelfstandig denken en handelen komen. Zo iemand loopt, ook in uw westerse beschaving, in uw tijd, groot gevaar een levende dode te worden. Zo iemand loopt bovendien groot gevaar – ook na zijn overgang – geketend door opgelegde ideeën, die hij niet meer op kan geven – een hellebestaan te voeren, onbereikbaar voor allen, die zo iemand zouden willen bereiken en wekken tot de werkelijkheid, om hem zo het mooie en Lichtende leven van de sferen te laten proeven.
Mijn stelling luidt dan ook, dat het voor de mens beter is in conflict met geldende regels en opvattingen te leven, minder of niet door zijn medemensen te worden geacht en zo niet tot een stand of groep te behoren, dan klakkeloos alle waarden, die men hem voorhoudt, te aanvaarden. Ik stel, dat het voor een mens beter is om aan niets te geloven – aan geen geest of God – dan deze dingen te aanvaarden zonder eerst zelf te zoeken naar de waarheid en desnoods met zich en de wereld te vechten om de waarheid te kunnen ontdekken. Alleen de mens, die strijden durft en wil, om een begrip van zijn wereld en zichzelf te verkrijgen, alleen de mens, die tracht zijn wereld te ondergaan en te beleven volgens eigen inzichten, zal waarlijk leven. Alle anderen zijn in feite reeds bijna geestelijk dood.
Met deze conclusie mag ik dan mijn inleiding wel besluiten. Er zijn vele punten, die door mij niet werden aangeroerd. Op bepaalde punten heb ik het noemen van feiten vermeden om u in staat te stellen met eigen feitenmateriaal te komen, zodat men mij niet verwijten kan, dat ik mij slechts met uitgezochte voorbeelden bezig houd, terwijl tegengestelde beelden door mij eenvoudig terzijde worden geschoven. Laat u mij een genoegen en wees niet te beleefd. Bestrijd mij zo dadelijk, zo goed als u kunt, wanneer u meent, dat dit redelijk of noodzakelijk is. Neem in geen geval zonder meer aan, dat alles, wat ik u gezegd heb nu wel waar zal zijn. Denkt u erover na! Kunt u het vandaag niet met uzelf uitvechten, neem er dan desnoods een jaar voor, maar denk, mensen! Denk, leef en streef zelf! Want anders is alles, wat wij doen en alles, wat u op aarde doet en beleeft, nutteloos.
Vragen.
Allereerst zal ik een vraag beantwoorden, die niet werd gesteld: “Is dat wel eigenlijk een spreker van de O.D.V.?” Antwoord: Zeker, want ik zal even blij zijn uw kritiek te ,als ik was om kritiek te leveren op punten en omstandigheden, die mij minder juist of gevaarlijk lijken. Dit geldt ook voor het verdere deel van de bijeenkomst.
Waarom is dat niet gewenste kind een levende dode? Kan het dan niet zo zijn, dat het zelf dit milieu gekozen heeft?
Is mogelijk. Ik wijs u er allereerst op, dat een bepaald voorbeeld nooit voor alle gevallen kan gelden, tenzij alle omstandigheden volkomen gelijk zijn. Klaarblijkelijk heeft u over het hoofd gezien, dat in mijn betoog die mogelijkheid van bezield zijn, wel degelijk werd aangehaald, terwijl verder werd opgemerkt, dat van een werkelijk bezield zijn gedurende het eerste levensjaar sprake pleegt te zijn. Daarna zou, aan de hand van het gestelde voorbeeld, een ontwijken van de werkelijkheid optreden, waardoor het kind inderdaad een levende dode wordt. Overigens zal het u verbazen, wanneer u – zoals wij aan onze kant – kunt overzien, hoe groot reeds nu het aantal van de z.g. levende doden op aarde al is. Deze aantallen nemen de laatste tijd nog verder toe, vooral de laatste 6 – 7 jaar. Wij zien in steeds toenemende mate een neiging tot ontwijken van het werkelijke leven en alle consequenties ervan, resulterende in de geestelijke dood. Ten laatste merk ik op, dat degene, die in een dergelijk lichaam incarneert, dit wel degelijk uit vrije keuze doet. Hij heeft gemeend daarin iets te kunnen vinden, wat hij zocht, of niet beter geweten.
Wat heeft Jezus bedoeld met: “Laat de doden de doden begraven”?
Wanneer wij ons bezig houden met iets, wat niet bereikt kan worden en ten gronde is gegaan, houden wij ons bezig met een poging iets te redden, dat niet meer te redden is. Een dode is volgens Jezus – en dit blijkt ook wel uit de rest van zijn uitspraken – niet in de eerste plaats een mens, die lichamelijk sterft, of gestorven is. Het is voor Hem in de eerste plaats een mens die ophoudt te bestaan. Een mens, wiens geestelijke gesteldheid zo is, dat geen erkenning van de Goddelijke waarheid, geen zoeken meer, of intreden in het Koninkrijk Gods meer mogelijk is. Wanneer men zich bezig zou gaan houden met pogingen om deze te redden, zou men daaraan alle energie besteden en zo ook voor zich de mogelijkheid om tot het Koninkrijk Gods te behoren – geestelijk bewust en actiever te leven – verwerpen. Daarmee zouden er dus in de plaats van één slachtoffer er twee zijn.
“Laat de doden hun doden begraven”. Laat de poging elkaar te bekritiseren en te leiden over aan de formule-mensen, die niet naar het Koninkrijk Gods zoeken. Geef geen leiding aan anderen, die weigeren zelf te denken. Dit heeft geen zin. Leef voor je God, leef voor de werkelijkheid, leef in een voortdurend streven die God en jezelf te leren kennen en de God, die je erkent, zo juist mogelijk te dienen. Dit is beter en belangrijker dan alle goedbedoelde pogingen om anderen te bekeren, te onderrichten e.d., waar men hierin zelf teloor dreigt te gaan. Voorbeeld: Er waren twee mensen, die zich tegen een terreur wilden verzetten. Zij begonnen zeer redelijke terroristen te wijzen op het onjuiste van hun optreden. Het gevolg was slechts een fellere terreur. Daarna greep men naar wettelijke maatregelen. De terreur werd alleen feller. Daarna kwam men tot een contraterreur. Dit geschiedde vele jaren geleden t.o.v. de K.K.K. De contraterreur was al snel even erg als de terreur, waartegen zij zich wilden verzetten. Het gevolg was dus, dat de mensen, die goed wilden doen, door een onjuiste wijze van handelen en denken, net zo slecht en op den duur zelfs even misdadig werden als de echten. Ik denk, dat Jezus dit bedoeld heeft.
“Ik leef en gij zult leven en op dat ogenblik zult gij erkennen, dat ik in de Vader ben enz.”. Slaat dat hierop?
Alleen de mens, die zichzelf leert kennen, zal het doel kunnen beseffen, dat hij werkelijk nastreeft. Eerst de mens, die zijn eigen relatie tot de wereld heeft bepaald, kan werkelijk leven. Hij kan zich vrij maken van alle vastgeroeste vooroordelen enz. en begint werkelijk te leven. Wanneer hij waarlijk begint te leven, zal hij ook zijn band met God erkennen.
En als de mens de band met God erkent, erkent hij ook Jezus, maar in Hem vooral de Christus, de liefdekracht, de Lichtende kracht Gods. Dan erkent hij, dat Jezus in hem werkzaam is, zo goed als de Vader, en erkent, dat de Christus deel Gods is, deel van de Vader dus.
Bestaat er een middel om de moderne zombie, het slachtoffer van propaganda en reclameslogans, uit zijn lethargie te doen ontwaken? Aangezien hij willoos volgt, wat anderen hem inprenten, zal het toedienen van het tegengif toch niet moeilijk zijn?
Wanneer die zombies zo verkeerd geleid worden, laat ons er dan goed geleide zombies van maken? Een mens, die eenmaal zover is versuft, dat hij geen enkel eigen initiatief meer heeft, dat hij een levende dode wordt, kunt u praktisch niet meer bereiken en wekken. Het enige, wat u kunt doen, is: Zelfstandig leven en streven en uw zelfstandige actie, zowel als uw eigen oordeel kenbaar te maken, zo voorkomende, dat dezelfde vorm van hypnose ook anderen in zijn greep krijgt en ook hen tot zombies maakt. De zombies, die nu leven, zullen uiteindelijk tot hun vaderen vergaard worden. De zombiemakers zullen steeds minder machtig worden, omdat dan de meer bewusten over blijven. Men bestrijdt de tovenaar het best – niet door zijn slachtoffers te willen redden – door hem zijn tovermiddelen, zijn invloed en zelfvertrouwen te ontnemen.
Is iemand, die onder de invloed van zwarte magie staat, ook een levende dode? Het slachtoffer is zich er vaak niet van bewust, dat hij bewerkt wordt. Hoe legt u dan uit dat het slachtoffer toch onder de invloed komt?
Wanneer een slachtoffer van zwarte magie onder de invloed daarvan lijdt, zal dit slachtoffer ergens met de zwarte magie nog harmonisch moeten zijn. Anders gezegd: Zwarte magie kan iemand alleen aanvallen op een punt, waarop hij zelf zwak is, terwijl dit punt tevens past binnen de zwarte magie. Heeft een mens een bepaalde begeerte, dan kan de zwarte magie hem overrompelen door hem op deze begeerte te speculeren en – zodra deze begeerte alles overheerst – ook de persoon zelf geheel overmeesteren. Elke zwart magische handeling gaat, ongeacht het vele ritueel, in feite uit van het aanvallen op een zwak punt. Vandaar dat vele procedures tevens het toedienen van gif of bepaalde middelen inhouden. Ook zien wij het scheppen van een durende invloed door voorwerpen enz. te behandelen en in de omgeving van de persoon te brengen, die betoverd moet worden, zodat deze de invloed daarvan ondergaat. Pas wanneer het lichaam of de psyche op deze werkingen heeft gereageerd, begint de werkelijke macht en invloed van de zwartmagiër. De mens, die zich bewust is van alles wat hij doet en weet, zich realiseert, dat niets hem aan kan tasten, zolang hij zelf geen zwakke punten heeft, zodat hij op zijn erkende zwakke punten steeds let, zal door de zwarte magie niet aangetast of overmeesterd kunnen worden. Hier heeft u dus – in de zwarte magie – soms het ontstaan van levende doden, maar altijd weer is de werkelijke oorzaak van alle werkingen gelegen in het werken op een slachtoffer via een negatieve eigenschap om later – speculerende op deze negatieve eigenschappen – de omstandigheden te scheppen die het de mens onmogelijk maken zelf nog te denken, of zelfstandig te handelen.
Uw beeld van gas, dat alle mensen doet gehoorzamen aan een luidspreker, doet mij denken aan een “brave new world”, waarin deze idee al jaren werd ontplooid. Zijn er in zo een menigte geen mensen aanwezig, ingewijden uitgezonderd – die bestand zijn tegen deze gassen en middelen?
Er zullen altijd weer mensen zijn, die anders dan de doorsnee mens reageren op dergelijke zenuwgassen. Sommigen zullen er allergisch voor zijn en een kramp krijgen, terwijl anderen misschien een natuurlijke immuniteit zullen bezitten en door de werkingen van het gas niet zullen worden aangetast. Maar ten opzichte van het geheel zullen zij altijd een kleine minderheid zijn. Het is dan heel eenvoudig anderen te suggeren, dat deze vijanden zijn en ze desnoods om hals te laten brengen. Op 100.000 mensen kunnen er rustig 1.000 immuun zijn, zonder dat zij de werking van het geheel ongedaan kunnen maken, of de gevolgen aanmerkelijk kunnen wijzigen. Ik betreur het overigens, dat men deze vindingen nog niet voor toepassing bij psychiatrische behandelingen heeft vrijgegeven, waar het wegnemen van elke inhibitie en het doen ontstaan van een tijdelijke, maar absolute volgzaamheid en gehoorzaamheid, van groot belang zouden kunnen zijn voor het slagen van (en het verkorten van de behandelingsduur bij) bepaalde psychotherapieën.
Wat betreft het boek “Brave New World” van Huxley; hierin wordt niet over een gas gesproken. Het gaat eerder om een genotsmiddel, dat als vervanging van bepaalde natuurlijke levensvreugden optreedt en – als ik mij niet vergis – soma genoemd wordt. Soma, afgeleid van slaap, zou inderdaad duiden op door de schrijver bedoelde psychologische beïnvloedingen. Er zijn andere boekwerken, waarin een gas e.d. wel wordt geponeerd als mogelijk. Ik wil u er nog even op wijzen, dat uw moderne kanonnen en raketten door Jules Verne werden voorspeld. Over atoommotoren werd reeds geschreven in 1905. De atoombom werd reeds door een schrijver behandeld in 1923. In het zelfde jaar werden al reizen naar de maan en contacten met de bewoners van Mars beschreven, die voor een groot deel overeenstemmen met hetgeen nu wetenschappelijk mogelijk geacht wordt. Elke wetenschappelijke ontwikkeling begint met theorieën. Dit maakt het mogelijk om de huidige bereikingen en de wijze van ontwikkeling kennende, een extrapolatie zodanig waarschijnlijk te maken, dat zij later met de werkelijkheid blijkt overeen te stemmen. Wij zien vaak, dat de details niet helemaal met de werkelijkheid stroken. Een voorbeeld hiervan is de overwinning van het principe luchtvaart met voertuigen, zwaarder dan lucht, zoals dit werd beschreven in “Robur, de Veroveraar” door Jules Verne. De vorm zal ons vreemd en haast onmogelijk aandoen. Aan de andere kant blijken de principes zozeer te kloppen met huidige ontwikkelingen, dat men al snel geneigd is, daarover weg te zien.
De gassen, waarover ik u spreek, zijn nu bestaande strijdgassen, die zelfs zo bereid worden, dat zij op praktisch elke manier kunnen worden uitgespreid. Tegen verschillende suggestiegassen heeft men reeds filters ontworpen, zij het, dat deze op het ogenblik nog in een gasmasker moeten worden gedragen. Zouden deze filters vereenvoudigd kunnen worden tot een eenvoudig apparaatje, dat bv. in de neus gedragen kan worden – ik ontleen dit beeld aan een futuristische roman – dan zou het mogelijk zijn, dat een handelsreiziger met een tas vol gas eenvoudig heel de wereld naar zijn eigen zin zou laten marcheren.
Een tegengif tegen de meeste zenuwgassen bestaat eveneens. Als ik mij niet vergis, is het een mengsel van atropine, insuline en B12. De juiste samenstelling en verhouding kan ik u niet mededelen. Alles, wat ik hierover heb gezegd, is een nu bestaand feit. De strategische mogelijkheden van deze gassen wordt op het ogenblik bij meerdere staten bezien en ten dele worden daarmee reeds nu proeven op dieren en mensen genomen om later – in een geval van oorlog dus – deze gassen zo doelmatig mogelijk te kunnen gebruiken. De juiste procedures ter verspreiding van deze en dergelijke gassen door middel van raketten, snel en langzame vliegende vliegtuigen, helikopters enz., zijn reeds uitgewerkt. Evenals methoden om door afblazen – bv. van duikboten af – grote kuststeden aan te vallen.
De oorzaak van deze ontwikkelingen? Wanneer het gaat om vrede op de wereld, zijn alle mensen levende doden. Zij zijn wel bereid om voor de vrede stil te gaan zitten, maar zij zijn niet bereid de maatregelen te nemen, die de vrede verzekeren. Men is steeds weer bereid uit te roepen, hoe slecht het is, dat er bewapening bestaat, maar op de verdienste, de werkgelegenheid, kortom alles, wat economisch met bewapening geboden is, blijven steunen. Deze tegenstrijdigheden zijn de oorzaak, dat bommen en de door mij genoemde gassen en ergere vindingen, worden ontwikkeld.
Wat zou de mens dan moeten doen?
Op gevaar af te herhalen, wat de Orde reeds zo vaak heeft gezegd: consequent zijn.
Dat is het enige, wat noodzakelijk is. Wanneer u meent, dat u voor de vrede moet vechten, vecht er dan werkelijk voor tot het laatste toe en niet alleen, wanneer uw eigen kostbare vrijheid bedreigd wordt, terwijl u anderen rustig tot slaven laat maken. Meent u, dat er vrede moet zijn?
Weiger dan ook maar iets te doen te hebben met alles, wat oorlogszuchtig is, of waarin mogelijkheden tot geweld zijn opgenomen. Beschouw de zaak nimmer uit een standpunt als: Wij moeten natuurlijk bereid zijn onze vrijheid te verdedigen, maar wij mogen niet het risico lopen, dat een wereldoorlog zou ontbranden over – bv. – Berlijn, Nieuw Guinea, Hongarije, Laos etc.. Wanneer men een dergelijk risico niet wil nemen, doet men er beter aan alleen voor de vrede te leven en te werken, alle gewelddadigheid terzijde stellende. Dan kan men met de vorm van welvaart, die daarmee ontstaat, misschien op economisch terrein uiteindelijk meer bereiken, dan ooit met wapens bereikt kan worden. Gelooft men wel in het gebruik van wapengeweld voor vrede en vrijheid, gebruik dan alle wapens, waar die vrijheid bedreigd wordt, zonder u ooit af te vragen, wat dit kosten moet, welke onaangenaamheden daaraan verbonden zijn en welke verdere offers men daarvoor zou moeten brengen.
Is het eigenlijk niet zo, dat wij uit ons egoïsme angsten distilleren, uit deze angsten wapens vervaardigen en ons met wapens verdedigen?
Ik wil eerlijk zijn en hoop, dat niemand zich beledigd voelt. Aan onze kant komen wij tot de conclusie, dat de mens het wapen vroeger in de eerste plaats heeft gebruikt als verwervingsmiddel, dus niet als verdedigingsmiddel. De eerste wapens, die de mens maakte, waren agressief, niet defensief. Toen de agressie georganiseerd werd, ontstond inderdaad het behoud door middel van wapenen. De landheren, die hun leen beschermden tegen buitenstaanders en daardoor een zekere macht en gezag bezaten, zijn hiervan wel een treffend voorbeeld. De macht werd belangrijk. Zo ontstond een organisatie van gewapenden. Deze vervreemde op den duur van de rest van de mensheid. Er kwamen beroepsgeweldenaars. Zo ontstond ook het eerste leger. Dit leger is een gemeenschap, die al te vaak – ook in uw dagen – speelt, zonder te weten, waarmee zij eigenlijk speelt. Zij gaat bij haar spel, zowel als haar beoordeling van het leven, uit van vaste regels en vaste begrippen als eer, discipline en alles, wat daarbij hoort. De nadruk op discipline is in feite vaak de voornaamste grondregel van legers enz..
Men weigert te begrijpen, dat een steeds voortgaande nadruk op discipline uiteindelijk moet voeren tot een ophouden van het zelfstandig denken en een zich beroepen op autoriteiten.
Daarnaast veroorzaakt dit een buitengewone orthodoxie en de neiging bestaande condities zo lang mogelijk te handhaven, of – zo dit mogelijk lijkt – verder uit te breiden. Personen binnen een dergelijke organisatie zullen geneigd zijn het recht, dat zij aan de macht van hun wapenen plus hun positie binnen de organisatie ontlenen, als voor een ieder beslissend te beschouwen.
Daardoor ontstaat een leger of groep beroepsmilitairen, die een soort tweede maatschappij vormen, die van de werkelijke maatschappij los staat. De gewone mensen zullen bang worden voor het leger van andere groepen. Dat van eigen groep kennen zij en aanvaarden zij – zij het vaak morrend. Nu ontstaat uit deze angst een toenemende vrees voor de agressiviteit van een ander leger. Het eigen leger – de verdedigers en aanvallers uit de eigen groep – zullen van deze angst gebruik maken om hun eigen invloed uit te breiden en een uitgebreider bewapening en macht te vragen. Voor hen is dit zuiver een kwestie van organisatie.
Men breidt bij wijze van spreken een vloot met een slagschip uit, zoals een zaak zich uitbreidt door een filiaal te stichten. Misschien is mijn visie in uw ogen dwaas, maar naar ik meen, komt het in de praktijk toch wel hier op neer. Een nieuw slagschip betekent de kans op promotie, grotere gewichtigheid, meer personeel en dus meer gezag. Dit realiseert men zich niet, ook niet in de betreffende groepen. Men parafraseert zijn eigen behoefte aan macht, promotie, gewichtigheid door te spreken – en eerlijk gemeend – over de belangen van het vaderland. Men beseft niet, dat vaderland hier niet voor het geheel staat, maar alleen voor de vloot of leger. Dit kan zover gaan, dat de delen van dezelfde armee zich tegen elkaar wenden, omdat zij in de anderen een aantasting van hun eigen mogelijkheden en macht zien. Wij zien vaak, dat vloot, landmacht en luchtmacht onderling nogal eens diepgaande conflicten hebben. Daarom kunnen wij ook stellen, dat niet de angst bij de al dan niet egoïstische burger de aanleiding is tot de bewapening, maar dat de neiging de macht en invloed van leger enz. te vergroten – wat in deze dagen niet meer, zoals eens in het verleden, economisch verantwoord is – aanleiding geeft tot een uitbreiding en toename van bewapening. Dit zal elders weer een reden tot angst kunnen zijn, waardoor men ook daar de mogelijkheid heeft zijn bewapening verder uit te breiden, waardoor weer angst ontstaat, die dus het leger weer meer invloed verschaft.
In feite is het voor de verdedigende macht belangrijk dergelijke angsten op doelmatige wijze te stimuleren, aangezien door deze angst weer meer middelen verkregen kunnen worden om eigen belangrijkheid te vergroten. Dit proces gaat verder, tot het leger topzwaar wordt. Dan eist het zoveel, dat het niet meer op redelijke wijze door de verdere bevolking kan gedragen worden.
Zou men de invloed en middelen van het leger beknotten, dan zou dit leger wel eens in opstand kunnen komen, waarvan politici, maar ook alle andere burgers het slachtoffer kunnen worden.
Ofwel er zou een militaire dictatuur ontstaan, dan wel zou een algeheel economisch verval het gevolg zijn, wat immers de macht van de heersende politici ook teniet zou doen. Om dit te voorkomen wordt het leger dan gebruikt op een wijze, die niet in de bedoeling van het volk zelf ligt, nl. als een agressieve en niet slechts als een defensieve macht. Waar daarbij vaak methoden worden gebruikt, waardoor het volk zelf niet de mogelijkheid heeft om te beseffen, wat er eigenlijk gaande is – o.m. door Wilson in de eerste wereldoorlog en door Roosevelt in de tweede – zal men het volk kunnen misleiden en zich zo van de steun van de eenvoudige mensen, die zich aangevallen wanen, verzekeren. In feite blijkt vaak, dat alles alleen werd geënsceneerd door een betrekkelijk kleine groep, die door deze oorlog meende zijn eigen macht en invloed te kunnen verdedigen. Dit is onze visie, die mogelijk fout kan zijn; maar van onze zijde schijnt dit waar te zijn.
Dus vaderland wordt gezien als een absurditeit.
Ja, wanneer het wordt gezien als een stuk land binnen een meestal kunstmatige grens en niet als de verbondenheid van mensen in een bepaald gebied door taal, gebruik en geaardheid. Als u het kosmopolitisch beziet, zou u kunnen stellen, dat vaderland betekent: de gebondenheid aan een bepaald milieu, waarin je dus het prettigste leeft; een gemeenschap, waarin je je het beste op je plaats voelt en waarin je een zo juist mogelijke uiting van je werkelijke persoonlijkheid kunt bereiken met de zekerheid, dat je niet onmiddellijk misverstaan wordt. Een dergelijk vaderland zal altijd blijven bestaan, ook in een wereld, die geen staten of grenzen meer kent. Een vaderland als een door grenzen bepaald gebied, dat een economische unit is enz. is een illusie. In de meeste gevallen zelfs een zeer kostbare illusie.
Zijn bepaalde imbecielen ook levende doden? Is een medium ook een levende dode?
De tweede vraag klinkt misschien wat hatelijk, maar wordt zeker niet ten onrechte gesteld. Imbecielen en idioten kunnen levende doden zijn. Maar in zeer vele gevallen blijken zij meer persoonlijke levensenergie en vreugde, meer belevingsintensiteit te bezitten, dan menigeen, die normaal heet te zijn. Conclusie: imbecielen en idioten beantwoorden weliswaar niet aan de in de maatschappij gebruikelijke normen – verstandelijk en vaak ook lichamelijk – maar zijn daarom nog lang niet altijd levende doden. In sommige gevallen kan zelfs worden gesteld, dat bepaalde idioten, abnormale kinderen en mensen, intenser plegen te leven, in hun kleine vreugden en belevingen intenser zichzelf erkennen, zowel als uiten, dan menigeen, die voor een grote wijze wordt gehouden.
Wat de tweede vraag betreft: Op het ogenblik, dat een medium onbeheerst is en niet in staat is zich tegen inbeslagname te verdedigen, zal deze persoon blijvend – of voor een betrekkelijk groot deel van eigen leven – als een levende dode beschouwd moeten worden. Wanneer alleen de belangrijkheid, ontleend aan het medium-zijn, in het eigen wezen geïntegreerd wordt, zodat al het andere daarbij vergeleken onbelangrijk wordt, zal inderdaad een verwijdering van de werkelijkheid kunnen ontstaan. Een beheerst mediumschap, evenals een beheerst gebruik van alle andere paranormale eigenschappen, is daarentegen een intensifiëren van het persoonlijk bestaan. Wanneer een medium als degene, door wie ik spreek – en zo zijn er velen – voor zich in staat is uit te maken, of de geest beslag zal leggen dan wel niet en, zoals de persoon, die doorkomt, niet bepaald kan worden, toch wel degelijk uit kan maken, uit welke sfeer, of van welk niveau een bepaald contact ontvangen zal worden, mag zo iemand door eigen wil tijdelijk lichamelijk een marionet van een ander zijn, maar men bepaalt zelf, wat er geschiedt en heeft daardoor ook een gevoel van verantwoordelijkheid. Dit zou ik zeker niet een levende dode willen noemen. Bovendien zal een bewust gebruik van mediamieke capaciteiten inhouden, dat de eigen geest gedurende de periode, dat het lichaam in beslag is genomen door een ander, volgens eigen wil en keuze, bepaalde ervaringen op kan doen. De vrijheid van wil is in dit opzicht slechts door eigen bewustzijn gelimiteerd.
Zou een mens tijdens één leven verschillende karakters en eigenschappen kunnen krijgen?
Een mens heeft wel degelijk één enkel en bepaald karakter. Dit is het grondtype van zijn wezen. Over het algemeen zal hij gedurende perioden van zijn leven een bepaald deel van dit karakter onderdrukken. Wanneer deze spanningen te groot worden, of de omstandigheden veranderen, komt een andere zijde van het karakter naar voren. Er was een huisschilder, die werkelijk een prettig mens was. Toen kreeg hij gehoor bij anderen en werd verwaand. Daarna kreeg hij macht, kon zijn minderwaardigheidsgevoelens en wensdromen uitleven en werd een onevenwichtig en zeer onaangenaam mens. Al deze fasen waren alleen uitingen. Wanneer men van zijn karakter en wezen uitgaat, kan men beter stellen, dat hij alleen een verward mens was.
Dit is een goed voorbeeld. U kunt schijnbaar, dus t.o.v. de buitenwereld, meerdere malen van karakter veranderen en andere eigenschappen naar voren brengen, zonder dat hierdoor iets in uw werkelijk wezen verandert. U brengt alleen andere facetten uit deze werkelijke persoonlijkheid naar voren, omdat de omstandigheden dit eisen, of althans mogelijk maken.
Samenleving vereist aanpassing. Is het natuurlijke en noodzakelijke gevolg hiervan niet een zekere eenvormigheid? Men zou sommige dingen anders wensen, maar het samenleven met anderen maakt het noodzakelijk bepaalde voorschriften te volgen.
Samenleving vergt verdraagzaamheid, dit is iets anders dan aanpassing. Men moet begrip op kunnen brengen voor anderen en hun behoefte om op hun eigen wijze te leven. Wenst men een gelijkvormigheid, dan verdraagt men het verschil met anderen niet, zij het in zichzelf, zij het in die anderen. Dan dwingt men door regels gelijkvormigheid af.
Het is dwaas de eenvormigheid als noodzakelijke basis voor elke vorm van samenleving te stellen. Wanneer dit geheel wordt doorgevoerd ontstaat een toestand, waarbij alle mensen gelijk leven, een streven hebben, een gelijk huis bezitten en gelijke idealen nastreven. Op het ogenblik dat dit geschiedt, zal er in die wereld nooit meer iets werkelijk nieuws tot stand worden gebracht. Zolang de mens vrij blijft om zijn eigen wegen te gaan, zal hij op zijn eigen terrein zoeken naar het meest juiste, naar het meest overtuigende argument voor zijn eigen inzichten.
Het aanvaarden van het bestaan van verschillen en het erkennen van de vruchten daarvan vormen, volgens mij de enig mogelijke basis voor een werkelijk gezonde samenleving. Elke samenleving, die tot eenvormigheid neigt, tekent daarmee haar eigen doodvonnis.
Hier op de muur staat: “God is liefde… Wanneer je dit tot leven brengt in jezelf, kan je niets gebeuren”. Volgens mij kan er geen zo grote macht, als u beschrijft, buiten God bestaan. Maar zelfs, wanneer zij bestaat, kun je door dit bewustzijn die macht ombuigen.
Ik wil met een gelijkenis en tegenvraag antwoorden: hebt u al eens een klok van binnen bekeken? Er zit een veer in, er zijn radertjes, een regelateur, teller, of een wip in. Het is een ingewikkeld geheel. Wanneer ik zeg: God is liefde, zo zeg ik: Er zit een veer in de klok, maar in de klok zit meer. Ook God is niet slechts liefde. Wanneer wij spreken over de Goddelijke liefde, spreken wij over één bepaald facet van het Goddelijke wezen, dat zich voor ons bewustzijn zeer sterk van de andere facetten verschilt. De eenheid tussen Goddelijke liefde en Goddelijke rechtvaardigheid is voor de doorsnee mens niet zo gemakkelijk te begrijpen. Men kan niet inzien, dat juist de rechtvaardigheid voortkomt uit de liefde en de liefde alleen in waarheid kan bestaan, wanneer zij op de rechtvaardigheid gebaseerd is. Steeds komen wij te staan voor de Christusfiguur, Christus is de Goddelijke liefdemacht, onverschillig, hoe deze Christus zich uit. Wij leggen hierop steeds weer de nadruk, omdat wij juist met dit deel van het Goddelijke wezen ons harmonisch kunnen voelen, zodat wij in deze kracht op kunnen gaan en er kracht uit kunnen putten. Dat er andere wegen zijn tot God, plegen wij wel eens te vergeten.
Dat er andere mogelijkheden zijn, bedenken wij liever niet. U kunt stellen, dat alles uit God is voortgekomen en door God in stand wordt gehouden. Ook de macht, waarover u spreekt. Zodat ook deze in feite een deel van God is. Dit is overigens geen pantheïsme, maar slechts een erkenning, dat God almachtig, alomtegenwoordig en eeuwig is.
Verder kunnen wij dan stellen, dat vele waarden van het Goddelijke zich aan ons vertonen als meer persoonlijke waarden en verschijnselen, ofschoon zij door God in stand worden gehouden.
Dat God omtrent deze krachten, enz. alles zal weten en alleen reeds door het terugtrekken van zijn in standhoudende krachten dit alles teniet zou kunnen doen. Al kunnen wij dan niet het bestaan van machten, als de door mij besprokene en door u aangehaalde, niet loochenen, zo kunnen wij toch wel stellen, dat het voor de mens het beste zal zijn dat facet van het Goddelijke te aanvaarden, waarmee hij harmonisch is en daardoor tenminste een deel van het Goddelijke in het ik te erkennen in waarheid. Dit zal een basis zijn, waarop wij zullen voort kunnen gaan tot wij op den duur alle krachten van het Goddelijke, die in het Al geuit zijn, als rechtvaardigheid, schoonheid enz. hebben erkend en in onszelf tot eenheid hebben gemaakt. Dan zullen wij misschien voor de eerste maal kunnen benaderen, wat die God eigenlijk wel is, waarover wij zoveel hebben gedacht en gesproken.
Waarom zegt Jezus, dat zij, die het leven willen behouden, dit zullen verliezen, maar dat zij, die het leven verliezen om Zijnentwil het leven zullen behouden?
Indien men erkent, dat de Goddelijke liefdekracht het enig belangrijke is en alles, zelfs eigen leven, daaraan ondergeschikt acht, zal men in harmonie komen met de Goddelijke krachten binnen het heelal en de sferen. Doel zijnde van het eeuwige, zal men alleen datgene kunnen verliezen, wat geen werkelijk doel van het ik zijnde, in feite onbelangrijk is, want men is dan een deel van het Al door zijn bewustzijn. Het stoffelijke leven zal men ter wille van Jezus misschien kunnen verliezen, maar de eenheid met God en Zijn Schepping blijft bestaan en als zodanig ook het werkelijke leven. Dit is overigens niet in tegenspraak met hetgeen ik omtrent de levende doden heb gezegd. Zijn immers deze levende doden niet de mensen, die alles vrezen, die niet zelf willen handelen en denken? Zij hangen zozeer aan op zich onbelangrijke stoffelijke dingen als bezit en status, dat zij zich eenvoudig laten overrompelen en reeds tijdens hun leven sterven.
In dit verband enkele opmerkingen: Heeft Jezus ooit gezegd, dat de mens geweld moest gebruiken? Naar ik meen, heeft Hij dit zelfs verboden, o.m. aan Petrus. Waarom zijn er dan legerpredikanten en aalmoezeniers? Heeft Jezus ooit geleerd, dat Zijn leerlingen bezit moesten vormen? Waarom is er dan zoveel kapitaal in kerken en kerkgenootschappen in Zijn naam bijeen gebracht? Heeft Jezus de mensen ooit gezegd, dat het belangrijk was een organisatie op te bouwen? Of heeft Hij alleen gezegd uit te gaan en te onderwijzen, te genezen enz. in Zijn naam en de naam des Vaders? Maar men heeft kerken gebouwd, men heeft grote kapitalen bijeen gegaard en de legers moeten vooral christelijk denken en worden met predikanten en aalmoezeniers doordesemd. In verband met het voorgaande vraag ik mij af, of allen, die zich hiermee bezig houden, niet zozeer de wereld, die zij kennen, het goede in de wereld, zoals zij het zouden wensen, willen behouden, daardoor misschien ook hun leven verliezen omdat zij het willen behouden? Is dan het enerzijds streven naar een zo groot mogelijke conformiteit met de wereld en een anderzijds innerlijk toch wel belijden van Jezus leer dan in feite niet een levende dood, of het begin ervan?
Christen zijn is goed; er is niets beter dan dat, maar wees dan een werkelijk christen, niet een z.g. christen, die gemengd baden zondig vindt en verboden wil zien, die zich steeds sterker christelijk organiseert, om anderen hun wijze van leven onmogelijk te maken. Wees vooral niet een van die mensen, die fietsen en dansen op zondag zondig vinden en menen, dat de kerk van Christus stevig gefundeerd moet zijn op het openbaar gezag. Wees een christen, zoals Jezus van zijn volgelingen verlangde, dat zij Hem zouden volgen. Een mens, die in God gelooft en op God vertrouwt, zeggende: Jezus heeft gezegd, dat wij de mensheid moeten dienen, onderwijzen en helpen. Dit zal ik doen. Ik zal daarvoor niets eisen. Ik zal niets meenemen voor de weg, zelfs geen tweede paar sandalen, want zo heeft mijn Meester het geleerd. En volgens diezelfde meester zal ik handelen, wanneer men mijn leringen niet wenst te aanvaarden en mij onderdak en voedsel weigert. Daar zal ik het stof van mijn sandalen schudden en verder gaan, ook al is het wel eens moeilijk om steeds weer verder te moeten trekken, terwijl je naar rust verlangt. Zeg tot jezelf: Helpen en leren zal ik een ieder, maar niemand zal ik dwingen om in te gaan, want dat is eerst waarlijk Christen zijn. Wanneer men dit alles vergeet en in de plaats van Godsvertrouwen en naastenliefde een christelijk systeem wil stellen, kan zelfs het christendom een vorm van levende dood zijn.