Levenskracht

image_pdf

17 april 1972

Het menselijk lichaam bezit wat men noemt levenskracht. Het is heel  moeilijk deze kracht precies te definiëren. Men zou kunnen spreken over de werking van de cellen, de oxidatieprocessen in het lichaam enz., maar daarmee hebben wij nog niet de werkelijke levenskracht, zoals die in het menselijk bestaan een grote rol speelt.

Wij hebben in de eerste plaats te maken met het zenuwstelsel. Er kan worden gezegd dat de stromen van levenskracht in het menselijk lichaam ongeveer, maar dan ook zeer ongeveer de richting van de bloedsomloop volgen. Er is verder nog de kwestie van de verzadiging van de aura. Die verzadiging van de aura komt voor een deel uit een aparte sfeer en voor een ander deel uit een geestelijke wereld. Slechts het binnenste deel van de aura dat als een zwakke bies meestal vlak langs het lichaam te zien is, behoort in feite tot het lichaam en is een directe uitstraling van de lichaamsprocessen, maar tevens een weerkaatsing van de levenskracht zoals deze in het lichaam zelf pulseert.

Wat is die levenskracht? Wanneer wij proberen haar te definiëren, komen wij tot allerlei vreemde conclusies. Ze gedraagt zich aan de ene kant als statische elektriciteit en is inderdaad te beïnvloeden door een verandering van de statische lading rond de mens en in enkele gevallen zelfs door een verandering van geleidbaarheid t.a.v. de omgeving in de buurt van de mens. Wij weten dat vitaliteit gestimuleerd kan worden door bepaalde weersomstandigheden en even goed ook kan worden afgeremd. Vragen wij ons af wat die levenskracht is, dan hebben wij enerzijds te maken met iets wat in zekere zin straalt, waarbij de overigens wat verkeerde vergelijking met magnetisme zich toch wel weer opdringt. We hebben anderzijds te maken met iets wat op statische elektriciteit lijkt, maar wij hebben ook iets wat sterk doet denken aan de primaire kracht zoals ze in de astrale wereld voorkomt. Al deze factoren tezamen vormen dan dat vreemd vibrerende iets wat leven betekent. Hebben wij te maken met eenvoudige levensvormen, dan blijkt heel vaak dat het veld niet gelijkmatig is en dat daardoor het hoofdpunt van de statische lading zich buiten het organisme kan plaatsen.

Wij zien dit heel vaak bv. bij planten, vooral bij kleinere planten. Een boom heeft een eigen levensstroom en levenskracht die zwak pulserend kan worden gezien iets buiten, maar praktisch parallel lopend met de stam daarbij de grote vertakkingen volgend. Bij een bloem zien wij heel vaak dat een deel van de levenskracht zich als een soort kleine carrousel van licht net buiten de plant bevindt, meestal iets onder de bloemkelk en meestal boven de aanzet van de daar onder volgende bladeren. Wij hebben hier dus te maken met dingen die in vele vormen kunnen bestaan.

Nu u wil ik ter vereenvoudiging over de vorm van levenskracht verder maar spreken als een veld. Ik meen dat ik u in het voorgaande voldoende gewezen heb op de complexiteit ervan.

Als wij een mens zien, dan heeft deze een veld dat praktisch harmonisch is en waarbij bovendien opvalt dat de krachtlijnen vaak terug buigen aan de extremiteiten van het lichaam. Bij de handen en voeten is dat vaak heel sterk merkbaar. Wij hebben een uitstraling van de aura van ongeveer 20, 25 soms 50 cm. Deze buigt (gezien voor bv. de hand) over de vingertoppen langzaam om en vloeit daarna terug over de hand. Wanneer ik de handen tegen elkaar leg, dan sluit ik a.h.w. een deel van het terug vliedende veld kort en ik krijg daarmee een versterking van levenskracht. Hierop zijn systemen als bv. yoga en dan speciaal de verschillende asanas in de yoga gebaseerd.

Deze stroming kan ik vanuit mijzelf projecteren. Als wij een geestelijke genezer aan het werk zien, dan zullen wij heel vaak ontdekken – ofschoon niet altijd – dat gebruik wordt gemaakt van de handen, omdat die het gemakkelijkst straling afgeven. Slechts indien wij werken met energie die ligt op het peil van het levenslichaam of hoger, zullen wij onwillekeurig teruggrijpen naar het voorhoofdchakra. Dan wordt de gerichtheid van de kracht die wij uitzenden bepaald door de ogen. Wij kijken en door het kijken ontstaat er een concentratie; de wil tot uitstralen is aanwezig. Men zou kunnen zeggen: de ogen zijn dan het vizier, waardoor wij de kracht van het voorhoofdchakra kunnen richten.

Dit zijn allemaal misschien kleine wetenswaardigheden, want ze hebben op het werkelijke leven van de mens, zeker zijn geestelijk leven, niet al te veel invloed. Maar wij hebben ook te maken — en dat hebben we hier meen ik al uitvoerig besproken — met vele beïnvloedingen van meer kosmische aard.

Wanneer een kosmische invloed gelijk komt met een toevoer van zenuwkracht, dan ontstaat in de eerste plaats in het lichaam een verhoogd verbrandingsproces. De mens is wat sneller hongerig, maar hij is ook zenuwachtig, d.w.z. hij beweegt zich vlugger en daardoor vaak onbeheerster dan normaal. Als dit voor het lichaam geldt, dan geldt dit ook voor de hersenen. Onder een dergelijke invloed kunnen wij dan spreken over kortsluitingsreacties, waardoor de hersenen niet bewust een gehele reeks associaties doorlopen, waar een klein gedeelte van die associaties onmiddellijk bij andere wordt gevoegd.

De snelheid van het proces maakt verder de reactie daarop minder beheersbaar. De mensen kunnen dan zeer onverwachte dingen doen. Maar ook in ons zoeken naar een grote geestelijke wijsheid kan het een rol spelen. Normaal bouwen wij een meditatie of een contemplatie uit onze gedachten op. Het is ons gedachtenbeeld dat beheerst gebruikt wordt als basis voor al wat wij daarin beleven en daardoor a.h.w. in onszelf zien geschieden. Maar er zijn kosmische krachten, die — wanneer ze de mens beïnvloeden — voorkomen dat er beheersing ontstaat. Er is eenvoudig geen realisatiemogelijkheid en de wil kan zich niet meer oriënteren t.a.v. de opeenvolgende impressies die je in jezelf krijgt.

Er zijn volkeren geweest die hiervan gebruik hebben gemaakt voor inwijding, maar de resultaten waren m.i. althans betrekkelijk gering. Er zijn ook volkeren geweest – ik denk hier o.m. aan bepaalde groepen in India, bepaalde groepen mystici in Perzië en ook enkele scholen in Egypte – die wanneer er een dergelijke kosmische invloed werd verwacht, alle meditatie verboden. Er werd dan wel eventueel een mystiek spel opgevoerd waarbij de mens automatisch ging reageren op oerbeelden in het totaal van de mensheid, zonder dat hij daarbij volledig bewust betrokken behoefde te zijn. Maar men liet absoluut achterwege om hier een bewuste, gerichte poging tot stand te brengen.

In de magie bestaat eveneens voor bepaalde vormen van magie een verbod om bij het optreden van een dergelijke invloed een werk te beginnen. In de zwarte magie worden enkele van die invloeden bijzonder op prijs gesteld, maar de waarschuwing geldt dan wel dat de resultaten chaotisch zijn en dat er dus geen krachten mogen worden gebruikt, die op de bezweerder of de magiër kunnen terugslaan.

Een kosmische invloed kan verder eenvoudig de denkscherpte vergroten. Denken wij aan het witte licht dan zien wij sterke tegenstellingen tot stand komen. Die tegenstellingen zullen zich ook uiten in de levenskracht, want de mens is over het algemeen niet alleen organisch, maar ook in het geheel van zijn manas, zijn levensstromen en levenskracht niet volledig harmonisch. Deze disharmonieën treden sterker naar voren. Ze kunnen zelfs de aanleiding worden tot het ontstaan van ziekteverschijnselen, in andere gevallen geven ze het aanzijn aan emotionaliteiten, die eigenlijk niet helemaal rationeel zijn.

Wat gebeurt er in zo’n geval met ons?

Aan de ene kant absorberen wij kracht, want het witte licht geeft voor de doorsneemens de mogelijkheid zijn levenskracht te versterken. Maar wij krijgen niet de kans te egaliseren. Wij kunnen geen harmonisch geheel bewerkstelligen vanuit onszelf, omdat we te zeer gebiologeerd worden door de tegenstelling en dus niet kunnen komen tot een voorstelling van gelijkheid. In een dergelijk geval hebben wij ze maken met een versterkte uiting van alle disharmonische aspecten, die echter – en dat is nu weer het vreemde – van buitenaf betrekkelijk eenvoudig gecorrigeerd kunnen worden. U zult zich afvragen waarom?

Wel, iemand die zijn levenskracht redelijk harmonisch bijeen heeft, kan deze harmonieën aan anderen overdragen. Maar bij deze overdracht speelt inderdaad ook de tegenstelling in degene die je benadert een rol. Dit betekent dat de punten die disharmonisch zijn een sterkere aantrekkingskracht hebben voor de uitstraling dan de punten die reeds harmonisch zijn en die dus weinig energie opnemen, maar alleen resonantie vertonen. Er wordt een maximum aan energie toegevoegd aan die punten waar er een energietekort is en kan een lichamelijke harmonie betrekkelijk snel bereikt worden, waarbij de mogelijkheid – maar daar moet je zelf ook wat aan doen – tot het bereiken van geestelijke harmonie aanwezig is.

Ik heb hier een straling gebruikt. Eén van de verschillende golven die wij met lichtkleuren plegen aan te duiden. U zult inzien dat elke kleur een andere inwerking heeft.

Blauw bv. doet tegenstellingen verzwakken. Het geeft dus een grotere harmonie en daarmee vaak een verscherpt inzicht, gebaseerd op het totaal van eigen wezen. De levensstromen zijn dan rustig.  Als je wilt mediteren, zit je wel in een heel goede tijd daarvoor.

Heb je te maken met goud, dan neem je levenskracht op. Maar deze levenskracht, ofschoon ze lichamelijke harmonie tot stand brengt, moet door het innerlijk besef gericht worden, wil je er werkelijk iets mee kunnen doen, anders sla je het alleen maar op en je verbruikt het weer. Heb je te maken met rood—invloeden van welke aard dan ook, dan kan gezegd worden dat vooral de materiële energie aanmerkelijk hoger wordt en naargelang van die persoonlijkheid kan dat dan worden een vergroting van levenslust, een vergroting van daadkracht ofwel een vergroting van waanbeeld en illusie. Want we gebruiken de levenskracht van ons lichaam niet slechts om te leven, maar ook om onze gedachtewereld daarmee op te bouwen.

De kosmos omvat zeer vele andere invloeden. Ik zou hier graag willen wijzen op de relatie, die er kan bestaan tussen de levenskracht van een mens en een bepaalde entiteit. Deze entiteiten komen dan meestal uit het duister of het halfduister en zullen zelf een zeker gebrek aan levenskracht ervaren. Indien in uw besef toch een zoeken naar licht en daarmee ook naar uitingsmogelijkheid en energie aanwezig is; maar anderzijds moeten wij ook niet vergeten dat die levenskracht voor een astraal voertuig te vergelijken is met water dat met een enorme snelheid in een bepaalde richting stroomt. Je wordt er a.h.w. door meegesleurd; of je kunt er op voortgaan tot je je doel bereikt.

Nu kennen wij ook entiteiten die wij parasitair noemen, Zij proberen een deel van de levenskracht van een mens te gebruiken, maar ze zijn erg voorzichtig dat ze zich niet in de persoonlijkheid begeven. Ze zwerven aan de uiterste grens van de aura. Ze zullen misschien een enkele keer een voelhoren uitsteken tot ze aan de tweede laag komen,  die levenslichaam en bepaalde astrale invloeden o.m. mede bevat, maar verder dan dat gaan ze niet. Anderen worden alleen maar aangetrokken zoals een mot door het licht. Ze hebben weinig energie. Hier is energie en dit is voor hen een symbool van leven, van vreugde, van licht en ze trachten erheen te gaan. Daar gebeurt allemaal niets mee, tenzij – en daarmee moeten wij goed rekening houden – er onder welke omstandigheid en door welke oorzaak dan ook een plotselinge verandering ontstaat in het energiepatroon van het menselijk lichaam (meestal daarmee volledig gelijklopend, soms alleen maar enigszins parallel lopend) en de krachten van levenslichaam en astraal lichaam. Indien die verandering plotseling optreedt, is dat als een soort kolking. Het is alsof iemand met een klein vaartuig ineens terecht komt in een zeer grote wieling, zich niet meer kan oriënteren en misschien zelfs meegezogen wordt naar de diepte. Het gevaar is hier dat de energie, die een dergelijke parasitaire geest voor zich wil opnemen, eigen1ijk niet alleen meer genomen wordt uit het gebied van het levenslichaam, maar dat die ook getrokken wordt uit het eerste gedeelte van de aura dat het dichtst tegen het lichaam aan ligt en aanhaakt op de lichamelijke energieprocessen. Vanaf dat ogenblik is men nl. ingeschakeld in het gehele circulatieproces van de menselijke levenskracht. Je daarvan losmaken is wel mogelijk, maar betekent ook vaak enig energieverlies.

Dit is een proces dat soms tot aanhechtingen voert, maar dat in vele gevallen en voor de persoon in kwestie en vooral voor de geest in kwestie een periode van gedeelde gedachten inhoudt. Je krijgt dan impulsen die niet helemaal van jezelf zijn en degene, bij wie de aanhechting bestaat, deelt weer voor een deel in de emoties, in de drijfveren, maar vooral in de voorstellingen zoals die in de parasiterende geest aanwezig zijn. Ik moet erbij zeggen dat dat parasitisme lang niet altijd opzettelijk is. Er zijn omstandigheden, waarbij de mens gevaar loopt aangesproken te worden door wat men kan noemen, geesten. In enkele gevallen kan een astrale schil zich in dit opzicht en alleen in dit opzicht ongeveer als een parasitaire geest gedragen. Men kan dus ook nog astrale bindingen krijgen.

Nu zult u zich langzamerhand wel een beeld gemaakt hebben. Er is een lichaamsstroom. Deze produceert een soort veld. In dat veld kan energie geabsorbeerd worden. Er kan energie uitgestraald worden, meestal via enkele punten daarin (de chakra’s) en wat meer is: wij kunnen ook afgetapt worden. Dit komt niet zo vaak voor, maar het is mogelijk. Je kunt dus energie kwijtraken. Omgekeerd zouden wij energie van een ander kunnen opnemen. In dit verband is het misschien aardig te wijzen op een bijgeloof dat zegt dat oude mensen die te weinig levenskracht hebben graag in één bed slapen met kinderen. Kinderen hebben nl. nog het totaal van hun vitaliteit en levenskracht en – zo zegt men – de oudere kan daaraan iets ontlenen. Dit is niet volledig waar, omdat dit proces niet zonder kennis, dus automatisch kan plaatsvinden. Maar er bestaat een zeker soort vampirisme, waarmee je een ander inderdaad wat van zijn levenskracht kunt ontnemen. Er zijn mensen die zelfs kans zien dat in een gesprek te doen, indien ze maar een ogenblik zo dicht bij u zijn, dat ze even in uw aura zijn geweest en daarin tot de tweede laag zijn doorgedrongen. Ze behoeven u niet aan te raken, maar ze moeten zich toch wel op enkele centimeters afstand van dat lichaam bevinden, al is het maar voorbijgaand. Er moet een contact zijn.

Dit ligt een beetje op het terrein van de zwarte magie. Het wordt daar wel gebruikt. Ik zal u daarvan natuurlijk geen recepten geven dat begrijpt u. Wij weten dat die levenskracht natuurlijk ook op de één of andere manier gebruikt moet kunnen worden om een dergelijke aantasting ongedaan te maken. Dat heeft niets te maken met afscherming, die over het algemeen grotendeels een geestelijk proces inhoudt, waardoor men misschien nog astrale werelden kan afweren. Het heeft eenvoudig te maken met het harmoniseren van je eigen veld; en dat is in wezen ook een homogeniseren.

Als ik gelijkmoedig ben, mijzelf tot rust breng, kalm en evenwichtig ben en ik daarbij het veld sluit (het kruisen van de enkels, de handen tegen elkaar aan, dan heb je al een gesloten veld) dan is het voor een kracht, die wil parasiteren of als een vampier kracht van mij wil afnemen, heel erg moeilijk om nog iets van de energie te nemen. Er is dan al een stroming ontstaan, die zodanig in één richting kan gaan dat daarmee eigenlijk de mogelijkheid er iets aan te onttrekken al klein is geworden. Wanneer wij daarbij dan bovendien innerlijk tot rust komen, dan krijgen wij een harmonie (een gelijkmatige verdeling van levenskracht) die zich kan uitbreiden over de gehele aura tot in de buitenlaag en daardoor is ze niet meer aantastbaar. Alleen indien grote verschillen in potentialen van levenskracht voorkomen in de uitstraling, is een aantasting door zo’n “vampier” mogelijk. Voor uzelf is het dus eenvoudig:

Indien u ooit het gevoel hebt dat er van u te veel kracht wordt weggenomen, sluit onopvallend maar toch wel handig de contacten. Vindt u dat het enkel-contact moeilijk is, dan kunt u het ook nog doen door de benen zodanig tegen elkaar aan te zetten dat de enkel—gewrichten elkaar raken; en probeer dan vooral rustig te zijn. Zeg desnoods maar tafels van vermenigvuldiging op. Dat is een eenvoudige procedure.

U zult begrijpen, dat het voor ons ook erg belangrijk kan zijn een soortgelijke homogeniteit van levenskracht te bereiken, indien wij een deel van ons wezen willen projecteren naar een andere sfeer of indien wij contact willen hebben met het hogere. Dat kan zijn in onszelf, het kan ook zijn vanuit onszelf naar een wereldbeeld dat buiten ons bestaat of naar een wereldervaren dat in kosmisch aspect in ons aanwezig is. In beide gevallen geldt alweer: Ontspan je zoveel mogelijk. Zorg dat je zo gelijkmatig mogelijk ademhaalt. Kortom, zorg dat het lichaam zo rustig mogelijk is en breng je gedachten zoveel mogelijk tot rust. Kun je dat niet door iets rustig te beschouwen (bv. een denkbeeld of een visuele beschouwing) dan kun je het alweer proberen met de tafels van vermenigvuldiging e.d. tot je het gevoel hebt dat alles stil is. Wanneer wij die stilte hebben, dan hebben wij een veld rond ons en in onszelf geschapen dat zo gelijkmatig is dat elke hogere impuls in ons of van ons uitgaande in het gehele veld zal vibreren. Met andere voorden: één gedachte aan God in het homogene veld is een bundeling van mijn gehele energie. Het is a.h.w. een soort reflector waarmee ik mij inderdaad projecteer met geheel mijn wezen en met al mijn energie naar die kracht en gelijktijdig die kracht in mijzelf kan opvangen en verwerken.

Als er hiaten in zitten, dan wordt dat veel moeilijker. Ben ik in mijzelf (dus esoterisch) bezig dan is hetzelfde het geval. Als alles gelijkmatig is, ben ik afgeschermd. Dat is een belangrijk punt. Niet alleen zal de bewustzijnsdrempel iets verhoogd zijn, maar we zijn ook veel minder gevoelig voor allerlei impulsen, die ons uit de geest of van elders zouden kunnen worden toegezonden. Nu nemen wij één denkbeeld in onszelf. Dat denkbeeld is dan de basis van waaruit het geheel van onze vibratie – en dat is onze relatie met de kosmos — bepaald wordt.

U ziet, deze op zichzelf niet zo moeilijke materie brengt wel enkele praktische mogelijkheden met zich mee. Er zijn natuurlijk ook andere aspecten aan verbonden.

Wanneer twee mensen samengaan, dan is het mogelijk dat zij gelijk afgestemd zijn. Is die gelijke afstemming bovendien harmonisch, dan hebben wij niet alleen te maken met een zekere egalisatie van spanningen in die mensen, een eventuele uitwisseling van bepaalde hormonen, maar dan hebben wij ook nog te maken met een projectie van de beleving naar het vlak van het kosmische, dus van het tijdloze. Deze tijdloze ervaring reflecteert zich naar beiden op precies gelijke wijze, ook als er sprake is van geen contact meer in de aura. Beiden ontvangen de reflectie uit de kosmos in zichzelf. Dat betekent niet dat ze meer levenskracht krijgen, maar wel dat die levenskracht plotseling manipuleerbaarder, beheersbaarder wordt.

Een punt, waarover je bovendien nog moet nadenken, is wel de vraag of de levenskracht waarover men in menselijke vorm beschikt bepaald is of niet. Ik zou hier willen opmerken:

1.) Daar de hoeveelheid levenskracht waarover men beschikt zowel als de beheersbaarheid daarvan door kosmische invloeden mede wordt bepaald, zal niet elke mens over een gelijke hoeveelheid levenskracht op stoffelijk niveau beschikken.

2.) Wanneer een mens levenskracht verbruikt, dan kan hij dit harmonisch doen. Hij kan dit disharmonisch doen.

Bij elke harmonische uiting van levenskracht ontstaat er een reflectie, waardoor een deel van die levenskracht en soms zelfs meer dan het uitgestraalde tot je terugkeert. Er is dan de mogelijkheid om de hoeveelheid levenskracht, waarover je beschikt in feite te doen toenemen. In het ongunstigste geval krijg je altijd nog ongeveer 3/4 van je levenskracht terug; dus wat je dan naar buiten hebt weggegeven komt terug. Bij disharmonie echter is de mogelijkheid niet meer aanwezig om de 1evenskracht, die naar je wordt gereflecteerd, werkelijk te verwerken. Het resultaat is dus dat een disharmonisch mens zijn levenskracht veel sneller verbruikt dan een harmonisch mens en dat bovendien de harmonische mens de mogelijkheid heeft in bepaalde gevallen zijn voorraad levensenergie aan te vullen, terwijl dit voor de disharmonische mens niet het geval is.

Misschien hebt u zich afgevraagd vanwaar die energie dan wel wordt weerkaatst. Ik heb u gezegd: Wij beschouwen die levenskracht als een veld. Het is maar een vergelijking. Dit veld bestaat te midden van een totaalveld. Het is a.h.w. een node (een knoop) in een groter veld; een klein veld, gevormd uit de lijnen van een groot veld met een eigen dichtheid dat zich onderscheidt van de dichtheden daar omheen. Daardoor kun je ook nog zeggen: Alles, wat ik in mijzelf doe, zoals ik mijzelf als een besloten geheel beschouw en kan hanteren ook t.a.v. levenskracht, wordt a.h.w. opgewekt in alles rond mij; en wel in verhouding. Want de dichtheid, die het veld bij mij heeft, kan groter zijn dan die van het veld om mij heen. Ik zal dan ofwel een grotere afstand overbruggen bij beheerste benadering van de levenskracht dan wel: ik zal eenvoudig minder energie krijgen, omdat ik een kleiner deel van het veld ben. Het is dus een wisselwerking tussen het kosmische veld, waartoe je behoort en de verdichting daarvan, die je beschouwt als het afgesloten ik. Die reflectie is nu niets anders dan een inductie, die ontstaat bij elke werking in het ik en die alle wereld buiten het ik beïnvloedt. Maar wanner de werking in het ik ophoudt, bestaat die invloed daar buiten nog, zodat die kracht kan terugvallen op dit veld. Maar is het veld niet meer in zichzelf gesloten of onevenwichtig, dan is het niet meer mogelijk die energie geheel en soms zelfs ook maar ten dele te absorberen.

Ik hoop dat dit duidelijk genoeg is. Ik heb hiermee de voornaamste punten van het onderwerp wel genoemd.

U leeft. Uw levenskracht, materieel beschouwd, houdt op te bestaan wanneer uw stoffelijk lichaam niet meer in staat is te functioneren om welke reden dan ook. Zij kan echter ook verbruikt worden, zodat er te weinig levenskracht is om het lichaam te stimuleren. Ook in dat geval volgt de dood. De delen van de geest hebben ook levensenergie. Deze staat los van het lichaam. Maar omdat er een harmonie noodzakelijk is, wil je als geest kunnen leven in een lichaam op aarde, is overdracht van die geestelijke energie naar het lichaam soms mogelijk. Dan zien wij mensen, die volgens elke theorie en elke erkenning op aarde dood zouden moeten zijn en die toch nog kans zien enige tijd voort te leven totdat ze een bepaalde boodschap hebben gegeven, een bepaalde taak hebben afgemaakt of zelfs maar hun voornemen zoveel mogelijk ten uitvoer hebben gebracht. In dat geval hebben wij dus te maken met een overdracht van geestelijke levensenergie naar het lichaam. Het lichaam kan echter niet onbeperkt die geestelijke energie aanvaarden. Het heeft zijn eigen vorm van energie waarbij het zenuwstelsel enz. betrokken zijn nodig. U leeft en u kunt uw levenskracht ongetwijfeld vergroten.

Welke methoden staan u hiervoor ter beschikking?

  1. Oxygenatie van het lichaam geeft een basis voor een deel van de levenskracht. Iemand, die diep en regelmatig adem kan halen in zuivere lucht, neemt levenskracht tot zich, althans wekt ze in zich op.
  2. Indien men verkeert in een omgeving, waarin de statische lading harmonisch bepaald is, (dat kan een bos zijn waarin de lading van de lucht aanmerkelijk kan verschillen van die bv. op een strand, in een woestijn of in de duinen) dan kan men die lading uit de omgeving ook gebruiken om de eigen lading op peil te houden. De ademhaling speelt hierbij wel enigszins een rol, maar niet een al bepalende.
  3. Wanneer wij evenwichtig kunnen zijn en disharmonieën en vooral ook disharmonische gevoelens bij onszelf kunnen voorkomen, dan zal onze energie eveneens toenemen. Maken wij gebruik van de voor omschreven oefeningen om ons af te schermen en ons te verdiepen – hetzij in onszelf, hetzij in de hogere waarden van de kosmos – dan zal daarmee vooral onze geestelijke energie toenemen.

Die geestelijke energie kan gebruikt worden om harmonie tot stand te brengen in de lichamelijke levenskracht. Ze kan bovendien gebruikt worden om hetzij tijdelijk tekorten in die levenskracht aan te vullen. Dit is dus niet: hoe blijf ik gezond en leef ik langer? Dit is eenvoudig: hoe kan ik mijn levenskracht op de meest juiste wijze in stand houden? Maar alle levenskracht is instrument, vergeet u dat niet. Levenskracht op zichzelf betekent niets. Die stoffelijke levenskracht ben je vandaag of morgen toch kwijt. Maar wat je met die levenskracht tot stand kunt brengen en wat je daardoor in jezelf aan harmonische waarden bereiken kunt, is van groot belang, want dit zijn waarden die ook voor de geest belangrijk zijn. Bepaalde harmonieën die op aarde ontstaan worden geestelijk voortgezet.

Daarmee ben ik aan het einde van dit onderwerp.

Noot: Dit heeft niet direct met het onderwerp te maken.

Men zegt wel eens dat mensen, die elkaar gekend hebben op aarde in vele incarnaties, maar ook in de sferen voortdurend bij elkaar zullen zijn of elkaar zullen ontmoeten. Dat dit een sprookje is, zal de meesten van u wel duidelijk geworden zijn. Er schuilt echter een beperkte waarheid in, zoals in vele ongeloofwaardige verhalen toch ergens een waarheid schuilt.

Als nl. twee levens harmonisch zijn en in beide een uitwisseling van levenskracht tot stand is gekomen, dan zal de zo ontstane harmonie plus de daaruit voortkomende ervaring die twee mensen tot een groter harmonisch geheel maken dat ook over grotere krachten beschikt en in verhouding tot de omgeving zelfs tot een sneller werkend bewustzijn in staat is. Dan kunt u hieruit concluderen dat in dergelijke gevallen de tweelingziel bestaat. Maar alleen in dergelijke gevallen en alleen indien er sprake is van een werkelijke harmonie, uitgedrukt op geestelijk niveau en weerkaatst natuurlijk ook in de menselijke levenskracht.

Tweede deel.

Zoals u weet begint de volgende maand weer de grote bijeenkomst van de Witte Broederschap. Er zijn altijd vele zaken, waarmee wij ons willen bezig houden en bovenal zijn er de problemen in de wereld, waarvoor wij op onze wijze proberen een oplossing te vinden. Ik wil u niet vermoeien met al datgene wat wij op dit ogenblik reeds aan voorbereidingen kennen. Wij zullen tenslotte moeten wachten tot wij de totale uitstorting van kracht hebben gezien en geconstateerd wat hiermee aan mogelijkheden verbonden zijn.

Ik zou u graag iets willen vertellen over de geestelijke afdelingen en de geestelijke arbeid, die op dit ogenblik in de Witte Broederschap zo’n grote plaats reeds innemen en waarvan wij denken dat ze zeker nog enige tijd gecontinueerd zullen worden.

De mensen zijn in deze tijd vaak onzeker, instabiel en daardoor vaak ook veel agressiever dan normaal. U hebt u misschien afgevraagd of dit nu een tijdsverschijnsel is of een deterioratie van het menselijk ras inhoudt. Wel, wij zijn op dit moment bezig bepaalde geestelijke waarden en vooral een soort geestelijke revolutie die zich ver boven het normaal waakbewustzijn afspeelt te regelen en daaraan het onze bij te dragen. Alles wat u in het verleden van het leven hebt gedacht en hebt verlangd, zal in deze tijd aangetast worden, althans in uiterlijke vorm. Er zijn enorm veel krachten, die geestelijk bestaan, maar die op dit moment op aarde nog geen of nog niet voldoende uiting kunnen vinden. Wij trachten nu deze geestelijke veranderingen a.h.w. te coördineren met de mogelijkheden die er op aarde bestaan.

Er is een vorm van eenheid, van verbondenheid, wij noemen dat ook wel liefde of naastenliefde, welke op aarde langzaam maar zeker is uitgestorven. Er zijn pseudo—sentimenten van overgebleven, maar het werkelijke contact wordt zelden volledig bereikt op geestelijk niveau. Nu blijkt dat steeds meer mensen op aarde zowel als geesten in onze sferen de behoefte voelen aan deze verbondenheid en deze eenheid, waar in een ieder op zich en vanuit zichzelf de zekerheid vindt van samengaan, van betekenis en bovenal misschien ook van een soort innerlijke vervulling.

Je kunt het tempo van de wereld niet terugdraaien en veranderen. Je kunt niet met een enkel gebaar van de hand of een enkele pennenstreek de overbevolking bv. ongedaan maken en daarmee de te ruime incarnatie van jonge zielen in uw periode. Maar je kunt er wel voor zorgen dat de instincten, die bij deze jonge incarnaties zo sterk op de voorgrond treden, worden aangepast aan datgene wat geestelijk tot stand komt. Daarvoor werken wij nu voornamelijk in het bovenbewustzijn van de mensheid. Het injecteren van bepaalde denkbeelden en ook van bepaalde angsten, want dat is vooral voor de jonge incarnaties vaak erg belangrijk, vindt dan ook bij voortduring plaats. Daarnaast proberen wij de mensen duidelijk te maken dat je eerst de moed moet hebben om los te staan van al datgene wat je als je wereld ziet om een nieuwe wereld te kunnen concipiëren en misschien zelfs waar te maken. Deze gedachte aan liefde of naastenliefde moet hierbij ook in de komende periode een grote rol spelen. Maar het mag geen bezitsliefde zijn, het mag geen genegenheid zijn, waaraan rechten ontleend worden, het moet een persoonlijke harmonische instelling zijn.

Nu weten wij dat het licht in de komende tijd weer enkele zeer scherpe wit-flitsen te zien geeft met een rood-periode en dat de korte periode waarin blauw licht optreedt op het verloop van de dingen voor de mensen eigenlijk van weinig belang is. Het kan wel belangrijk zijn voor ontdekkingen of onderzoekingen die men gaat doen, maar niet voor datgene wat van blijvende waarde is op dit moment. Wij hebben ons daarom gebaseerd op de volgende punten:

Alles in de sferen en ook op aarde dreigt zich uit te kristalliseren in een liefde-haat-verhouding. Als wij nu van de haat een haat-verschijnsel kunnen maken (dus van uiterlijkheid of uiterlijke vorm) en daarvoor in de plaats liefde op innerlijke basis kunnen brengen, (dus een aanvaarding van wezen) dan zijn we al een heel eind verder. Want in de sferen is op dit ogenblik ook voor heel veel entiteiten,  die nog niet zo lang geleden zijn overgegaan een enorme worsteling aan de gang tussen de vorm, waarin zij hun sfeer concipiëren en de gevoelens die zij voor zichzelf koesteren. We hebben daar experimenten gedaan, waaruit is gebleken dat door een sterke belasting van het milieu (het wat onaangenamer maken eigenlijk van de wereld waarin ze leven) de nadruk toch weer gaat vallen op de innerlijke betekenis en de innerlijke waarde. Als wij dat kunnen voortzetten in de periode van wit-licht op aarde, dan zullen er dus zeer onaangename gebeurtenissen in uiterlijke vorm ontstaan. Maar de pressie die ze uitoefenen is niet in de eerste plaats op de uiterlijke mens en de mensheid, doch vooral op de mentaliteit, op de innerlijke mens, op de emotionaliteit en zelfs op de geestelijke waarde die ook in de stofmens voortdurend aanwezig is.

De Broederschap heeft daarnaast natuurlijk rekening te houden met de rood-periode. U weet het, een stier reageert niet op rood, maar een mens reageert ongeveer op een rood-invloed zoals hij denkt dat een  stier op een rood vlak reageert. De agressiviteit zal dus in enkele sterke golven optreden en wij nemen aan dat sommige daarvan betrekkelijk dichtbij liggen.

Wanneer wij dan die agressie hebben, kunnen wij die misschien richten niet meer tegen personen, maar tegen de abstractie van een toestand of liever nog tegen het bestaan op het ogenblik van bepaalde stoffelijke zaken en facetten. Het is dus een afwijzen van vorm, niet meer van persoon. We menen dat hier een mogelijkheid in zit om de gehele invloed van het komende jaar aanmerkelijk te verbeteren.

Omdat voor de Witte Broederschap natuurlijk het inwijdingsaspect altijd een heel grote rol speelt, zijn wij ook al bezig om waar het even mogelijk is grote Leraren, grote Meesters ofwel direct aan het voord te laten komen, zich direct te laten uiten hoe dan ook, dan wel om vanuit hun sfeer, hun leer, hun weten bepaalde gedachten aan de wereld over te dragen. We menen dat – dat zal waarschijnlijk augustus worden, misschien nog iets later – er een mogelijkheid moet zijn om ook een aantal personificaties van grote geesten op aarde te laten leven. Het is niet zo dat er dan een grote geest als mens geboren wordt, maar er zijn mensen die de mogelijkheid hebben om op een zekere wijze harmonisch te zijn met een hoge geest. Dan kan die mens stoffelijk een dwaas of idioot zijn, maar door die harmonie kunnen wij tijdelijk het gedragspatroon, het weten van die hogere entiteit in die mens projecteren. En zo hopen we dan een aantal mensen voor inwijding te kunnen gebruiken, terwijl ze niet als een stoffelijk persoon of persoonlijk als geest dat meesterschap feitelijk bezitten. We werken dus met vele kanalen.

Met deze kanalen moet natuurlijk bekeken worden wat wij gaan doen. Hier in Nederland is het niet zo hard nodig. In Nederland is er wel voldoende invloed ten goede. Er zijn echter landen – en dan denk ik bv. aan Hongarije, aan delen van China, aan bepaalde standen in Japan – ik noem er nu maar een paar – waar wij normaal niet kunnen doordringen. Maar wij kunnen via dat inspiratieve systeem een mens, die een klein rolletje speelt misschien ergens in bv. een communistische partij, ineens a.h.w. eruit lichten en een nieuwe persoonlijkheid geven. Een persoonlijkheid waar niet alleen wijsheid in woorden uit komt, maar waarvan een uitstraling uitgaat, waardoor mensen weer tot leven worden gebracht, waardoor de stilstand, de gelaten dood van mensen die nog leven, teniet wordt gedaan.

Deze inzet zal voor een deel ongetwijfeld afhankelijk zijn van de krachten die uitgestort worden, van de mogelijkheden die wij daarin zien. We menen vanuit ons standpunt dat deze situatie nu moet worden voorbereid. In deze voorbereiding zijn wij op het ogenblik al geslaagd in het vinden van 423 personen, die voor een dergelijke uiting geschikt zijn. Het is een enorm werk. U zult niet geloven hoeveel daaraan vastzit.

Je moet in de eerste plaats kijken naar de harmonie van de persoon. Een persoon, die volledig disharmonisch is, kan niet zonder meer gebruikt worden. Deze harmonie moet geestelijk aanwezig zijn en ze moet ten dele in de emotionaliteit aanwezig zijn. Dan kunnen wij daarmede lichamelijke gebreken en kwalen desnoods nog wel teniet doen of opheffen. De persoon moet verder een zekere gelijkmatigheid bezitten; en dat impliceert dat wij iemand nodig hebben die toch wel een paar incarnaties achter de rug heeft. Iemand, die in het bovenbewustzijn van de aarde voldoende geïntegreerd is en niet meer alleen gedomineerd wordt door dat bovenbewustzijn, maar er zelf ook een beetje mee leeft. En dan iemand te vinden die toch nog te manipuleren is, dat is werkelijk erg moeilijk.

U zult als gevolg hiervan in de komende tijd waarschijnlijk een paar experimenten meemaken. Enkele daarvan zullen o.a. in het Nederlandse en in het Duitse taalgebied plaatsvinden. Dit is één van de redenen dat wij uw aandacht daarop vestigen. Personen, die normaal als wat minderwaardig worden beschouwd, zullen opeens een sterk magnetische persoonlijkheid vertonen, voor korte tijd meestal, sterk op de voorgrond treden en bovendien enkele leuzen of leringen verkondigen die in feite niet overeenstemmen met de achtergrond van waaruit ze zijn gekomen. Het is dus een heel bijzonder iets. We dachten dat het voor u interessant zou zijn, indien die afwijkingen optreden, om ook te weten waar het vandaan komt.

Voor uzelf hebben we eveneens een paar punten, die misschien bij een persoonlijk streven van belang kunnen zijn.

De Witte Broederschap is in het afgelopen jaar al bezig geweest met allerlei kleine inwijdingsinvloeden. Maar het blijkt dat het heel veel verstand vergt van een mens om een bewuste inwijding niet gelijktijdig om te zetten in een superioriteitsgevoel en dat kunnen wij in deze tijd nu juist niet gebruiken. We hebben daarvoor een behoorlijk aantal mensen in hun gaven versterkt. Wij zijn voortdurend bezig om sluimerende begaafdheden te wekken en met deze betrekkelijk geringe uiterlijkheden een innerlijke toestand te creëren, waaruit een gevoel van levensvervulling, van harmonie kan voortkomen, zodat de Broederschap a.h.w. via dergelijke persoonlijkheden kan uitstralen, terwijl ze in diezelfde periode een geestelijk proces doormaken dat in het stoffelijk bewustzijn slechts een beperkte weerslag vindt. Dat zal  – niet voor alle aanwezigen hier, maar enkelen zie ik het zo wel – het geval zijn.

Dan is er een tweede punt dat voor u belangrijk is.

Er zullen heel wat mensen in de komende 14 maanden overgaan. Daaraan is weinig te doen. Ik zou zeggen: voor de meesten is dat zelfs een gunst.

Als ze met een redelijke vrede overgaan en bij ons komen, dan missen ze nl. zeer vele conflicten waarin ze anders stoffelijk gemengd zouden worden. Bij deze overgang heeft men nu besloten een ouderwetse benadering opnieuw te gaan gebruiken. Als wij personen vinden die overgaan of kort voor de overgang staan, dan zullen we hun weer zgn. lichtboden sturen. Dus niet alleen maar een doodgewone afhaaldienst, maar een aantal verschijningen die plaatsvindt zelfs in de periode waarin nog communicatie met de eigen wereld mogelijk is. Dat zal door velen als een soort visioen ondergaan worden, maar het betekent een voorbereiding waardoor dergelijke personen na de overgang bijna onmiddellijk, zelfs direct na de recapitulatie van hun leven, gebruikt kunnen worden om in hun eigen omgeving invloed uit te oefenen,

Er zijn natuurlijk niet altijd mensen te vinden die daarvoor helemaal geschikt zijn. Ik neem aan dat deze benadering met lichtende verschijnselen, het horen van muziek, het zien van licht e.d. voorlopig beperkt wordt tot degenen waarvan gebruik gemaakt kan worden. Maar men wil toch ook wel proberen het denkbeeld van de dood verder uit te dragen door zoveel mogelijk van degenen die sterven althans enige lichtvisioenen te geven. Wij menen daardoor ertoe te kunnen bijdragen dat vooral in het westen de houding tegenover de dood verandert. Want de mens moet gaan begrijpen dat leven op aarde niet alleen maar de vreugde is, het grote voorrecht dat men meent. Het is een periode van taakvervulling. De werkelijke vreugde komt eigenlijk pas indien  je je taak goed hebt volbracht. En dat willen wij de mensen proberen bij te brengen in ongeveer 3 à 4 jaar. Dan moeten wij ongeveer 8 à 9 % van de mensheid geconfronteerd hebben met het verschijnsel en tenminste 2% van de wereldbevolking overtuigd hebben. Ook dat is een heel werk. Het zou wel eens kunnen betekenen dat vele entiteiten daarvoor zullen worden ingezet.

Naar ik meen is uw eigen groep in zoverre erbij betrokken dat zij , waar de mogelijkheid bestaat om deel te hebben aan een dergelijke overgang daarbij aanwezig zal zijn, zeker voor harmonische entiteiten, mits dit haar andere activiteiten niet schaadt. Dat is iets dat men ons zo heeft gezegd. Ik breng het precies zo over.

Met deze dingen ziet u dus dat wij de wereld op een heel andere manier gaan aanpakken. De mensen leren hoe te leven, is maar een heel beperkt gebied waarop succes geboekt kan worden. Maar het ziet er naar uit dat de mensen leren hoe te sterven in deze tijd een heel goede kans maakt. Wij menen ook dat de mens, die beseft wat sterven kan zijn (dus niet alleen een pijnlijk afscheid, maar ook de verrukking van een andere wereld) ook in zijn leven anders zal worden. Wij menen dat veel mensen op het ogenblik de nadruk verkeerd leggen. Dat ze bang zijn voor lijden en dood, maar gelijktijdig lijden en dood tot een onvermijdelijke noodzaak zien, zolang dat anderen betreft. Het is de angst voor het eigen ik waardoor ze verkeerd handelen tegenover anderen, dus harmonie-verstorend werken. We menen op die manier een invloed ten goede tot stand te kunnen brengen.

Dan is er nog een heel eigenaardig verschijnsel dat ik wil aanstippen. Dat komt niet uit onze Broederschap zelf voort.

Er is op het ogenblik een voor de gehele sterrennevel bestaande lichtende groep, samengesteld uit filosofen van vele rassen, vele planeten, entiteiten van vele planeten en daarbij – en dat is heel erg belangrijk – op het ogenblik ook een aantal Meesters van verschillende planeten, die proberen hun eigen planetaire sfeer te verlaten en te komen tot een soort geestelijk interplanetaire unie, een soort UNO.

Misschien lijkt het daar wel het meeste op, zonder alle kletspraat, Het is een poging om de ervaringen van ongeveer 70 rassen met een lange geschiedenis en met vele Meesters te coördineren en tussen deze planeten een wisselwerking tot stand te brengen. Er zullen hier en daar wel haken en ogen aanzitten, daarvan ben ik overtuigd. De eerste pogingen op dit terrein worden op het ogenblik al gedaan. We zijn er niet heel erg blij mee, dat kan ik u ook zeggen. Wij nemen aan dat de integratie van de hoge geesten van de verschillende planeten, die op dit ogenblik mogelijk blijkt, misschien reeds over enkele maanden, maar in ieder geval over een jaar een zeer grote werking kan hebben, ook voor uw wereld en voor de sferen, die – vormbehoudend als ze zijn –  nog heel sterk aan uw wereld gebonden zijn. We geloven dat hieruit een grote ontwikkeling en een groot ontwaken zal kunnen voortkomen.

Daarmee heb ik de belangrijkste punten wel gehad. Waarschijnlijk vraagt u zich af: Waarom hebben ze niet gewacht tot de volgende maand, dan zouden zij meteen goed kunnen vertellen wat er aan de hand is? Voor ons is dit jaar met al zijn conflicten en vooral met zijn zeer grote economische veranderingen – hier komt het één en ander werkelijk tot een hoogtepunt – van groot belang. Al wat wij doen i.v.m. de werkingen die wij zien, de ontwikkelingen die wij voorzien, achten wij ook zeer belangrijk. En dan vinden wij het prettig u daarover voor te lichten. Het is niet wat wij in rijp beraad als actieprogramma hebben opgesteld. Het is doodgewoon wat wij doen. Want al die grote actieprogramma’s en al die grote vergaderingen brengen wel mooi geformuleerd: dit en dat gaan we tot stand brengen, maar als ik u gewoon op een avond als deze iets kan vertellen over wat we zijn en wat we doen, dan denk ik dat dat de Broederschap voor u wat dichterbij kan brengen. Dat is één van de redenen, waarom wij gevraagd hebben: Kunnen we ook eens wat tijd krijgen? Ik kom ook niet als gast en beschouw mij ook niet als zodanig, want met verscheidenen onder u heb ik op de één of andere manier al te maken gehad. Er zijn hier in de omgeving, ook buiten de Orde om, een groot aantal mensen, waarmee de Broederschap zo langzaam maar zeker kan gaan werken, waarmee ze contact heeft, waarmee een harmonie bestaat. Ik zou mij kunnen vergissen, maar ik denk zo. Indien wij daaraan uiting geven – al is het maar in deze kring – wij iets meer van dat contact, dat meestal voor de mensen op een geestelijk niveau, vaak op uittredingsniveau bestaat, een beetje reëler kunnen plaatsen in uw wereld. Gewoon het feit dat het gezegd is, dat die trilling hier in deze kamer is, maar dat ze ook door zindert in direct met de stof verwante krachten en sferen in de omgeving. Wij menen dat dat de moeite waard zal zijn en ik ben daar dan ook direct als een haas achteraan gegaan. De voorlichting die ik daarbij probeer te geven is eigenlijk nog maar van secundair belang.

Er zijn heel veel verschillende sekten, groepen, spiritistische, filosofische, esoterische kringen enz. die allemaal uiterlijk enorm verschillen. Maar het blijkt dat in steeds meer van die groeperingen een innerlijke eenheid kan ontstaan en dat die ondanks de uiterlijke verschillen te handhaven is. We kunnen zo langzaam maar zeker, zoals de mensen dat zo mooi zeggen, gezamenlijk op mars. Het is niet zoiets als: “Onward christian soldiers”. Helemaal niet: “Bereid u voor op de strijd tegen de duivel of voor het licht of iets dergelijks” Het is doodgewoon: Probeer uw eigen harmonie wat beter te vinden, als dat als een kreet klinkt, moet u dat mij maar vergeven, Het is nl. een feit.

De Witte Broederschap heeft op het ogenblik een zo groot gedeelte van haar leden ingezet voor directe arbeid aan uw wereld de arbeid in bepaalde sferen is zelfs tijdelijk beperkt dat je toch moet zeggen: hier moeten resultaten komen. Maar het kan niet alleen komen uit de geest en uit de geestelijke sfeer. We kunnen niet volstaan met de ingewijden, al is het een betrekkelijk groot aantal, die op het ogenblik werkzaam zijn. Het is niet voldoende, We moeten steeds meer proberen een centrum te vinden, waar mensen harmonisch vibreren, al beseffen ze het maar half. We moeten die uitstraling zeer sterk over de wereld laten uitgaan en wel op korte termijn. Wij moeten al die vreemde haat-liefde verhoudingen eindelijk maar eens oplossen. We moeten maar eens proberen de mensen te doen samenvloeien in het innerlijk belangrijke en vandaaruit hun wereld eens een klein beetje te hervormen. Want zoals het gaat op het ogenblik, kan het werkelijk niet. Zo verward als het door het scheppen van schijntegenstellingen op geestelijk terrein gaat, kan ook niet langer meer.

Er zijn natuurlijk dingen die je nooit tot stand zult kunnen brengen: We zullen bv. de christenen niet tot een eenheid kunnen terugbrengen. Maar dat komt omdat de werkelijke christenen meestal geen belangrijke plaatsen hebben in de organisaties van de christenen. En we zullen zeer waarschijnlijk geen absolute eenheid tot stand kunnen brengen tussen oosters en westers denken, hoewel het erg begeerlijk zou zijn op bepaalde momenten. Maar wat wij wel kunnen doen is zorgen dat de innerlijke reactie, die bij vele mensen wel aanwezig is t.a.v. de leerstelligheden van een ander, vooral t.a.v. de bestrevingen van anderen, nu worden omgezet in een aanvoelen (het is nog geen denken)     van iets waardoor hun actie naar buiten toe verandert.

We hebben er al heel wat aan gedaan. Uw Orde is er ook al aardig mee bezig, al probeert ze het veelal meer via eigen kringen en centra te doen. We vinden niet dat we haast hebben, want we hebben de eeuwigheid net als u. Maar we vinden wel dat we moeten opschieten, omdat het jammer is de mogelijkheden, die nu ontstaan zijn en die volgens mij en velen van onze groep, nog een lange tijd kunnen voortbestaan, ongebruikt te laten. Het is gemakkelijk genoeg om een beetje met kracht te spelen, een beetje te goochelen, dat kan iedereen. Elke geest, die een beetje bewust is, kan met krachten en sfeer goochelen, maar daaraan hebben wij op dit moment geen behoefte. We moeten niet een effect van één ogenblik hebben. We moeten iets hebben dat duurzaam is. Iets wat doorwerkt, niet een dag en niet een week, maar dat maanden, misschien jarenlang vanuit groepen en personen kan uitvloeien in de mentaliteit van de mensheid, maar ook in de actie van de mensheid. Je kunt zo nu en dan wat olie op de golven gooien. Maar als er een paar golven onderdrukt zijn, komt er een roller overheen, dan is de oliespiegel weer gebroken en zit je weer in de storm. De mensheid zit op het ogenblik een beetje in de storm. En wij kunnen nu wel olie gooien van allerlei geestelijke invloeden zonder meer, maar ik ben bang dat dat niet voldoende is. We moeten ergens een grens optrekken waartegen die brekers, die omwentelingsverschijnselen van uw stoffelijke wereld afstuiten, zodat de mentale, de geestelijke ontwikkeling van de mens rustig verder kan gaan.

Dat is nu één van de dingen die mij ertoe gebracht heeft om hier vanavond te spreken. Er zijn ook anderen, die leringen brengen van nieuwe en oude Meesters, van de Wereldleraar die ook het hele circuit maken. We doen het niet omdat het iets speciaals voor u is. Het spijt mij, maar u heeft niets exclusiefs op dit terrein. Wij willen pogen u op redelijk niveau duidelijk te maken wat de Witte Broederschap op het ogenblik aan het doen is en daarnaast te pogen om de harmonieën, die hier en daar al bestaan en die voor sommigen wel mogelijk zijn en versterkt kunnen worden, via de stoffelijke uiting a.h.w. te versterken; de banden sterker te maken. Wij gebruiken daarvoor uw groep en dat moet u ons maar niet kwalijk nemen, niet als hoofddoel maar als middelpunt voor een werking.

De Witte Broederschap is doodgewoon bezig om eindelijk eens werkelijk gebruik te maken van de mogelijkheden die uw wereld en de geldende periode in ieder geval bieden. Daarbij zullen wij dan onze specialisaties laten bepalen door datgene wat er op de Wessac-bijeenkomst tot uiting zal komen en wat eventueel daarna besloten wordt. Ik denk wel dat de Grote Raad vlotter dan anders klaar zal zijn met haar besluiten, Er is al veel besloten. Met die mededeling ga ik besluiten.

Denkt u nu niet: Dit wordt moeilijk, nu moet ik met de Witte Broederschap op ten strijde enz. Dat komt toch wel. Als u die harmonie hebt, dan weet u misschien niet eens dat u werkt voor de Broederschap, maar u doet het. En u moet ook niet zeggen: Als ik nu maar uitverkoren ben voor die lichtende ontvangst, als ik dadelijk doodga. U komt toch aan onze kant. Het exclusieve verschijnsel is echter niet bedoeld voor degene die overgaat maar voor degenen die er omheen zijn. Het is een poging de mensen te laten zien dat het hiernamaals als een lichtende, een glorieuze wereld inderdaad bestaat, dat dood niet iets is om te vrezen, maar dat het een verandering, een ontpoppingsverschijnsel is en meer niet

Wij willen de filosofie even omver gooien. Wij willen onze werkmethode veranderen. U hebt ons daarbij gelijktijdig als doel en als middel gediend. Mijn dank voor uw deel-zijn van onze uitstraling vandaag. Mag ik ook uit het diepst van mijn hart zeggen: Wij hopen met u ook harmonie te vinden, zo sterk, dat wij kunnen samenwerken. 0f dit zo is, moet de toekomst maar leren. Maar ergens zijn we allemaal verwant, mens en geest. Ergens vinden wij contacten tot in de verste uithoek van uw eigen sterrennevel. Misschien kunt u er ook eens het brandpunt van worden. Dat is niet belangrijk. Maar wij zijn op weg. Op weg met heel wat meer vaart dan in de laatste honderden jaren en we gaan heel wat impulsiever te keer dan we misschien wel in duizend jaar hebben gedaan.
Vrienden, namens de Broederschap veel licht. En wat uw Orde betreft: aan haar onze dank voor de mogelijkheid dit te kunnen zeggen en ook voor haar voortdurende medewerking aan onze arbeid.

image_pdf