23 oktober 1964
Aan het begin van deze bijeenkomst wil ik u er graag aan herinneren, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn, dat u geacht wordt zelfstandig na te denken. Als onderwerp van heden koos ik: Machtspolitiek.
Een ietwat vreemd woord, waarbij dan ook eenieder zich een eigen voorstelling pleegt te maken. In feite gaat het hierom: Men zoekt op de wereld – dit is dus niet beperkt tot een bepaalde natie – een macht te bezitten, waarmee men anderen zijn wil kan opleggen, zelfs indien men dit in werkelijkheid dan nog niet altijd zal doen. Wij kunnen machtspolitiek zowel aantreffen binnen één staat, op internationaal vlak als binnen ententes – dus verdragseenheden van meerdere staten.
Gezien de invloeden van deze tijd – waarover men u reeds eerder sprak – lijkt het mij goed het begrip machtspolitiek vandaag niet slechts vanuit een zuiver materieel, strategisch of economisch standpunt, maar ook de achtergronden te bezien, de krachten uit de kosmos, de krachten die aan de hemel afleesbaar zijn enz.
Wanneer wij bv. nagaan, hoe op het ogenblik de situatie ligt vanuit het standpunt van de kosmische invloeden, zo ontdekken wij, dat de astroloog terecht kan zeggen, dat Saturnus en Pluto op het ogenblik een eigenaardig spelletje spelen. Deze planeten zijn gekomen in sterrenbeelden, die hen bijzondere kracht en scherpte, die hen stekels geven. De esotericus, die zich eerder bezig houdt met kosmische golven, drukt het nog wat anders uit. Hij zegt: Bij de overgangsvibraties, die ontstaan tijdens het overgaan van de ene kosmische heerser naar de andere kosmische heerser, zal er altijd weer een ogenblik zijn, waar in sterke dissonanten ontstaan. Deze dissonanten treden op als zelfstandige krachten, die het tegendeel schijnen te bewerkstellingen, van al hetgeen de beide heersers in kwestie schenen te beogen.
U mag, wat mij betreft, deze formulering onmiddellijk weer vergeten. Zij wil namelijk alleen maar zeggen, dat tussen bv. Vissen en Aquarius een groot verschil bestaat en dat op een gegeven ogenblik deze beide krachten vanuit een stoffelijk standpunt gezien, met elkander schijnen te botsen. Dergelijke botsingen of dissonanten zijn merkbaar door een schijnbaar gelijktijdig negatief worden van de invloed van beide tekens – en dus krachtens uit deze botsing ontstaat een nieuwe energie – althans schijnbaar – die, versterkt met golven, die uit de kosmos komen en wel voornamelijk uit het gebied der stralen van Licht, een geheel eigen karakter toont. Het is dus een invloed die wel de overgang van het ene teken naar het andere helpt bevorderen, maar in zijn resultaten vanuit het menselijk standpunt daarmede strijdig is.
Om duidelijk te maken, hoe dit alles tot verwarringen kan voeren, geef ik hier een meer actueel voorbeeld. De situatie, waar het mij hier omgaat, betreedt de politieke ziektetoestand van een staatsman uit een oostelijk blok. Deze man, Chroesjtsjov, wordt opeens uitgeschakeld. Toch zou men aan de hand van uiterlijkheden eerder gemeend hebben, dat hij – zeker voor de eerste jaren – in zijn gezag nog onaantastbaar zou zijn.
Indien wij bij het zoeken naar een verklaring alleen van politieke beweegredenen uit willen gaan, zo blijkt het maar een zeer eigenaardige zaak. Chroesjtsjov was immers de man, die zich steeds weer uit de moeilijkheden wist te redden, al was het door het rode leger om te kopen. Hij beschikte altijd weer over inlichtingen en militaire vliegtuigen om op het juiste ogenblik ter plaatse te kunnen zijn. Vorige malen bleek hij, door de medewerking van leger en vooral luchtmacht, bij elke intrige tegen hem steeds weer tijdig in te kunnen grijpen. Nu geschiedde dit alles niet. Waarom? Aan de hand van de persoonlijke horoscoop van de man kan men uitrekenen, dat deze dagen inderdaad een gevarenpunt vormen. Maar die zijn er reeds eerder geweest en niets wijst erop, dat juist deze situatie voor hem kritiek zou worden.
Om een verklaring te vinden voor de feiten, moeten wij dan ook niet alleen maar zien naar het persoonlijke lot van deze mens, de handigheid van een bepaalde staatsman, of zelfs naar zijn mogelijke fouten en ziekten, maar zullen wij moeten zien naar de grotere achtergronden van dit gebeuren. Wij ontdekken dat er bepaalde kosmische invloeden zijn geweest, waardoor Chroesjtsjov ondanks alle tegenstand steeds weer sterker in het zadel kwam te zitten. Elke keer namelijk, wanneer hij in moeilijkheden kwam, bleek opeens een oplossing mogelijk te worden – meestal door omstandigheden buiten zijn beheersing – voor een economisch probleem, of wist hij een nieuwe richting in te slaan op het gebied van defensie, was juist een nieuw wapen ontwikkeld e.d. Hierdoor stond hij sterk.
Deze mens ontleende dus zijn macht in Rusland niet, zoals menigeen geneigd zal zijn te denken, aan zijn grote populariteit onder het Russische volk, maar aan zijn vermogen om al het ware uit de lucht op wonderlijke wijze steeds weer datgene tevoorschijn te brengen, wat belangrijk was om zijn aanzien en macht te bevestigen.
Nu echter komt de maand augustus, een maand, waarin nogal wat verwarringen optreden. In deze maand moeten beslissingen worden genomen, waarin Chroesjtsjov weinig zin heeft. Normalerwijze zou hij de ontevredenheid in bepaalde delen van leger en luchtmacht over de te grote sommen die, ten koste van hun budget, uitgetrokken worden voor ruimteonderzoek, wel degelijk ernstig genomen hebben. Nu echter wordt hij gevangen in een laisser faire, dat de gehele wereld in deze tijd van verwarringen schijnt te treffen, en reageert niet tijdig. Ook zijn tegenstanders komen kennelijk niet tot daden.
Rond 15 september komt echter – zoals u wel zult weten – een omslag. Een nieuwe tendens ontstaat, waarbij de redelijkheid nog op de achtergrond blijft, maar egoïstische bestrevingen toenemen en de mensen zich geneigd voelen nu maar aan anderen iets af te dwingen. Eenieder heeft het gevoel, dat het zo niet verder kan gaan. Ook Chroesjtsjov, die besluit een slag te wagen. Hij keert terug naar zijn land en neemt maatregelen om zijn aanzien weer te versterken.
In plaats van een grijpen naar een nieuw middel, zoals vroeger, stelt hij zijn hoop op een oud middel: Het lanceren van een ruimtevaartuig, waarin meerdere mensen gelijktijdig rond de aarde kunnen cirkelen; u weet allen, dat dit gebeurde.
Wat u niet weet, is dit: wanneer Chroesjtsjov besluit, dat de proef binnen zeer korte tijd genomen zal moeten worden, vertellen technici hem, dat het project in feite nog niet klaar is, dat er nog vele moeilijkheden bestaan. Psychologen zowel als stralingsdeskundigen zeggen, dat een mislukken van het experiment zeer wel mogelijk is, indien men niet over meer gegevens beschikken kan. Zij stellen daarbij, dat omstandigheden en moeilijkheden, die een man alleen wel kan verwerken, tot een groot probleem kunnen worden, wanneer meerdere mensen in onmiddellijk contact met elkander staan. Chroesjtsjov neemt de schijn aan, deze deskundigen hun zin te geven en men komt tot een wijziging in de oorspronkelijk opgestelde bemanning voor het voertuig. Maar de lancering moet doorgaan.
Hier speelt nu binnenlandse politiek ook een rol: Degenen, die reeds langere tijd aan dit project werken, bemerken wel, dat men niet van plan is hen zonder meer aan dit project verder te laten werken en hen alle middelen daartoe ook verder ter beschikking te stellen. Zij weten nl. zeer wel, dat het rode leger voor zijn nieuwe strategie behoefte heeft aan nieuwe en zwaardere lange afstandsraketten en aan de ontwikkeling daarvan een prioriteit wil verlenen boven alle ruimtevaartuigen.
Hierdoor laten zij zich bewegen om precies te handelen volgens de opdracht, die de niet geheel deskundige staatsman hen, tegen hun beter weten in, geeft. De lancering vindt plaats, maar er zijn moeilijkheden. Het gevaarlijke ogenblik komt, wanneer Chroesjtsjov het bevel geeft om toch de vlucht 72 uren te doen duren op vrijwillig verzoek van de astronauten, terwijl de moeilijkheden zo groot zijn, dat hun leven en het slagen van het project in gevaar komen hierdoor.
Nu is het ogenblik voor zijn tegenstanders gekomen. Zij kunnen immers nu aantonen, dat hun regeerder een dwaasheid begaat en vinden nu de medewerking van de deskundigen, die zich tot een voortijdige lancering lieten verleiden. Zou immers het voertuig veilig landen – zelfs al zou blijken, dat de bemanning geestelijk of lichamelijk zeer veel geleden heeft – dan is het prestige zeker gesteld en kan de proef geslaagd worden genoemd. Astronauten, die niet meer toonbaar zijn, kan men achteraf houden, tot zij beter zijn, of desnoods vervangen door anderen.
Dit alles is mogelijk en kan moeilijk bewezen worden. Maar men kan zich nu eenmaal niet permitteren in de ruimte, terwijl geheel de wereld luistert naar het radioverkeer met de capsule, een ramp plaats te laten vinden. Chroesjtsjov, die in zijn buitenhuis aan de Zwarte Zee wacht op het gebruikelijke contact, wenst echter de proef door te zetten, tot twee maal toe maakt men het hem, z.g. door storing van verbindingen, onmogelijk met de ruimtevaarders te spreken. Wel belooft men hem, zo snel mogelijk een verbinding tot stand te brengen, die dan via radio en tv. zal worden uitgezonden. Chroesjtsjov wacht hierop, terwijl ondertussen aan de astronauten een bevel tot dalen wordt gegeven. Vanaf dit ogenblik is zijn macht ten einde. Het leger laat zich gemakkelijk kopen door beloften enz. Voor Chroesjtsjov op de hoogte is en naar Moskou kan gaan, komt het presidium bijeen en neemt de besluiten, waardoor de vaak grijnzende, driftige en kundig-wrede staatsman wordt uitgeschakeld.
Wat blijkt uit dit verhaal? In de eerste plaats, dat de oorzaak van het gebeuren verder in de tijd terug ligt. Geschillen zijn er meerdere malen geweest. Wij hebben daarop dan ook reeds meerdere malen gewezen. Verwarringen zijn er in Rusland de laatste tijd vaak geweest. Maar in een kosmische invloed van verwarring blijkt zelfs deze sluwe staatsman te zeker van zichzelf te zijn. Het resultaat is, dat hij ten val komt.
Ik zou meerdere voorbeelden aan kunnen halen. Zelfs de Engelse verkiezingen leverden een dergelijk geval op: Een door de conservatieven gebruikte reclameleuzen in Birmingham. Ook hier een zelfvertrouwen, waardoor men naar middelen greep, die weerzin wekten bij anderen.
De invloed hiervan werd niet kenbaar in deze kiesdistricten, maar wel in het gehele verdere land, waar het bij bepaalde marginale gevallen van invloed bleek.
Ik zou door kunnen gaan en bv. wijzen op beslissingen en maatregelen, die men op het ogenblik in Nederland af wil dwingen. Maatregelen, die, zo zij worden doorgezet en eventueel goedgekeurd, voor vele staatslieden, die zich vast in het zadel gevoelen, een terugtreden tot gevolg zullen hebben. Want, mijne vrienden, machtspolitiek is niet alleen maar een in stand houden van een bestaande machtsverhouding. Overal schijnt men te denken, dat een bewaren van eigen aanzien en het krampachtig in stand houden van bestaande machtsevenwichten voldoende is, dat het in wereld en mensheid meer dan voldoende is, wanneer men de macht bezit om eigen ideeën aan anderen op te leggen en dat de rest er niet toe doet. Maar de werkelijke machten, die een rol spelen op de wereld, zijn niet die van staatslieden of politieke partijen. Zij kunnen niet alleen in stand worden gehouden of gevormd aan de hand van de overwegingen van theoretici. De werkelijke machtsverhoudingen worden zelfs niet gevormd “onder het volk”. De werkelijke machtsverhoudingen op aarde worden voor een groot deel bepaald door kosmische invloeden en het gebruik, dat hierdoor van kundigen wordt gemaakt.
Na al deze voorbeelden en overwegingen moeten wij nu eens ernstig gaan overwegen, wat er elke keer weer plaats vindt, wanneer er op de wereld sprake is van een wisseling van macht.
Wij kunnen dan telkenmale weer constateren dat: Kosmische werkingen en invloeden hierbij een grote, vaak beslissende rol spelen en dat de reacties van de mens op deze krachten en niet deze kosmische krachten zelf, bepalend zijn voor de resultaten.
Verder blijkt dat de Witte Broederschap in dergelijke dagen gebruik tracht te maken van elke fout en elke dwaasheid der mensen om zo een evenwicht op aarde te kunnen handhaven, dat uiteindelijk niet op macht, maar op menselijkheid gebaseerd is.
Als de kosmos moet worden gezien als een kracht, op het ogenblik inwerkende op uw eigen land of op uw wereld, dan kunnen wij zeggen: de sterk verwarrende invloeden, die ontstaan zijn met ingang van rond 15 september, hebben een werking, die nog enkele maanden voortduurt.
Daarbij tonen zij een progressieve invloed. Deze invloed wordt dus voor de mensen sterker, naarmate zij langer aanhoudt. Ook de fouten, die gemaakt worden zullen ernstiger zijn, naarmate deze invloed langer bestaat.
Maar wat is het wezen van deze invloed? Op het ogenblik is dit een kracht, die alles tot het extreme doorvoert. Een middenweg, een compromis, is heden haast niet mogelijk. Men voelt zich genoopt zijn standpunt met buitengewone duidelijkheid kenbaar te maken. Men voelt zich genoopt, nu een keuze af te dwingen en eindelijk nu voor zich eens iets geheel nieuws, iets enorms op te bouwen, maar vergeet daarbij maar liever, dat men de middelen daartoe niet heeft. Deze versterking van reeds bestaande omstandigheden en tendensen brengt de mens er toe zijn stellingen en inzichten in waarde en betekenis te overschatten en ook vaak een eenmaal door het ik aanvaarde handelwijze ad absurdum door te voeren, ongeacht de indicaties, die overal aanwezig blijken, waaruit men kan besluiten, dat deze handelwijze toch niet juist is.
Dan blijkt verder, dat de evenwichten van macht, zoals deze nu bestaan, niet alleen door de politiek zelf worden bepaald, maar ook nog eens door het karakter, dat een Staat heeft.
Nu vraagt u misschien: Kan een staat dan ook al een eigen karakter hebben? Kan. Elke staat kan men beschouwen als een al dan niet kunstmatig tot stand komende persoonlijkheid. Door haar wetten en de wijzen, waarop de door haar beheerde samenleving is gegroeid, draagt de staat in haar geheel eigenschappen, waardoor zij even irrationeel en rationaliserend, eigen aard verdedigt als ieder individu.
Zoals een individu voor een bepaalde kracht, een bepaald Licht, een bepaalde stroming bijzonder vatbaar is, zo bestaan er ook Staten, die voor bepaalde invloeden bijzonder vatbaar zijn.
Deze vatbaarheid wordt moeilijker beseft en verstaan dan bij een eenling. Bij een mens kan je immers al snel de resultaten zien van krachten, werkingen, reacties. Bij een geheel volk, een land, een staat liggen de zaken anders.
Wanneer je bv. hoort, dat bij de grote zoutmoerassen van Sinkiang de Chinezen een atoombom tot explosie hebben gebracht, zul je je natuurlijk wel afvragen, wat dit voor de wereld betekent.
Wat men zich vergeet af te vragen is: Hoelang bestaat deze invloed, waartoe zal zij binnen het volk van China kunnen voeren? Welke kosmische inwerking, welke grotere invloed vindt hierin een culminatiepunt? Stelt men zich deze vragen, dan blijkt, dat de invloed, die hiertoe in eerste instantie aanleiding was, reeds bijna 5 jaar in het verleden ligt. Wat 5 jaar geleden reeds begonnen is, komt eerst nu tot uitwerking, maar gelijktijdig blijkt, dat in een tendens naar het extreme deze proef zeker niet alleen maar is genomen om te laten zien, dat men over een atoomwapen beschikt. Men heeft hieraan een grote politieke en sociale betekenis toe willen kennen. Het feit, dat men in China in zeer grote mate gebruik maakt voor propaganda, en zelfrechtvaardiging van het feit, dat men nu ook over een atoombom beschikt en dus gelijkwaardig is aan andere grote mogendheden, schijnt op het eerste gezicht misschien van weinig belang.
Maar het betekent wel, dat de conflicten veel groter zullen worden, ook binnen dit land. Het betekent verder, dat wanneer er slachtoffers bij deze proef gevallen zijn – en ik kan u verzekeren, dat dit inderdaad het geval is – en daaruit verder nog een groot aantal slachtoffers voortkomt in de vorm van misgeboorten – wat eveneens het geval zal zijn – de woede, die zich nu nog via de propaganda dient te richten tegen allen, die minachtend durven neerzien op het grote en machtige Chinese volk, zich zal richten tegen de regeringsleiders, die aansprakelijk worden gesteld voor dit alles.
Zo zien wij in deze tendens van verwarringen, het opvoeren van de dingen tot in het extreme, niet alleen maar een kleine omwenteling in Engeland, een verandering van tendensen in Rusland, een plotselinge terugkeer tot oudere waarden in Duitsland, moeilijkheden voor Frankrijk enz., of zelfs innerlijk zeer sterk wordende verschijnselen van crisis binnen de ministerraad te den Haag. Aan deze dingen kunnen wij desnoods nog voorbijgaan.
Waar wij echter niet aan voorbij kunnen gaan, is het volgende: Wat nu in de volkeren geboren wordt, beïnvloedt hun gehele reactie voor meerdere jaren.
Laat ons nu nog eens reëel spreken over macht op zuiver materieel vlak. China heeft een atoombom en misschien heeft men er nog wel enkele. Maar China beschikt zeker nog niet over het grote aantal wapens dat noodzakelijk is om werkelijk een atoomoorlog te kunnen voeren.
Het type van de gebruikte bom was overigens ook niet direct een compliment voor de Chinese techniek: zij heeft nogal wat uitval veroorzaakt en zal dit in de komende tijd nog blijven doen, terwijl in de tweede plaats de explosie anders van geaardheid is en ook aanmerkelijk krachtiger, dan men had berekend. Dit overkwam overigens ook Amerika enkele malen.
Ten laatste kunnen wij nog constateren, dat men in China nog niet beschikt over de instrumenten om deze bom nu ook gemakkelijk te kunnen verplaatsen. Er is hier dus wel sprake van een dreiging, maar deze is niet reëel. Zou dit algemeen door de mensen op de wereld beseft worden, dan zou er dus in wezen nog niets van betekenis gebeurd zijn. Maar nu zegt de man op straat: Die Chinezen hebben nu ook al een atoombom. Wij moeten dus uit gaan kijken. Waarop de leiders van de man op de straat zich verplicht voelen aan te tonen, dat zij nog meer en nog betere wapens ter beschikking hebben.
Tussen twee haakjes: Men vond het ook erg dom van Chroesjtsjov, dat hij eenvoudigweg aankondigde, dat hij over een bom beschikte, waarmee men een werelddeel kan vernietigen.
Dommer nog was het waarschijnlijk – gezien interne prestigevragen – om daarop te zeggen, dat hij deze bom in geen geval zou gebruiken. Ook dit laatste was ergens deel van de nu internationaal gangbare bluf. Deze bluf wordt overal gebruikt, maar maakt het op den duur steeds moeilijker; men belooft wel iets, maar moet dan op den duur toch ook eindelijk eens iets laten zien.
De Amerikanen hebben in hun idee een klap gekregen, hun aanzien verloren door de kunstmaan van de Russen. Al hebben zij misschien op dit gebied veel meer tot stand gebracht dan de Russen, het zijn dan toch maar de Russen, die het eerst nu weer drie mensen in een enkele kunstmaan in de ruimte brachten. Al hebben de Amerikanen een veel grotere reserve op economisch terrein dan bv. de Russen, de Fransen en vele anderen, de crisisverschijnselen die zich in de USA steeds sterker doen gelden, worden vandaag of morgen toch de maatstaf, waarmede zij gemeten worden. En dit wordt ervaren als een aantasting van eigen macht.
Daarom mag dit verschijnsel naar buiten toe niet kenbaar worden en zal men alles doen, zelfs dwaze dingen, om dit te voorkomen.
In het klein ziet u hetzelfde in Nederland: Ook hier is langzaamaan een feitelijke crisistoestand ontstaan, waarbij vele bedrijven op de rand van het failliet wankelen of niet meer normaal rendabel zijn. Men doet alles, om de schuld hiervoor op anderen te werpen wanneer zo iets niet meer verborgen kan blijven. En verder weigert men in de kringen, die hiervoor mede verantwoordelijk moeten worden geacht, hierover ook maar te praten of te denken.
De machten, waarvan de mensen dromen, de macht, waarop velen hun leven en werken op willen bouwen, is dus in vele gevallen zeker geen reële macht. Laat ons dit vooral goed onthouden. Het zijn droombeelden, illusies, die nooit werkelijk zullen worden.
Voorbeeld. Ik kan nu wel zeggen: Mijn land is machtig. Ik heb atoombommen genoeg, ik kan de gehele wereld vernietigen. Maar wanneer ik die wereld vernietig, vernietig ik ook mijzelf en verlies zo het gelijk en de macht, waarvoor ik zeg mij te bewapenen.
Zo kan men zeggen: Industrieel zijn wij in staat om de gehele wereld te voorzien van alle noodzakelijke producten. Dit is macht, maar wanneer nu die wereld toevallig geen geld meer heeft om je producten te betalen en je eigen economie op geld is gebaseerd, wat dan?
Je kunt zeggen: Onze landbouw is de beste. Men kan daarbij wijzen op kwaliteit en kwantiteit van de productie. Maar is de enige realistische vraag niet: Voldoet deze landbouw wel op de meest passende wijze aan de behoeften van ons land?
Maar ook daarover praat men liever niet. Alles is gebaseerd op een illusie. Dit zijn denkbeelden, maar zoals zij omschreven en gebruikt worden, zijn het geen feitelijke toestanden. Zoals bij wijze van spreken de mooie strategische plannen, die overal ter wereld nu worden gesmeed voor het geval, dat – wij hopen natuurlijk dat het niet gebeurt, maar het kan – dat er een derde wereldoorlog komt. Dan zullen wij onze krachten zo inzetten en verdelen en de vijand zal ongetwijfeld zo en zo doen….. Maar als het er op aan komt, loopt het weer anders, zoals steeds weer gebleken is in elke oorlog. Maar men gaat uit van zijn berekeningen en plannen om eigen macht te kunnen waarderen en uitdrukken, en baseert op deze plannen, die dus niet in werkelijkheid bruikbaar zullen zijn, zijn behoeften aan militairen, wapens, aan een bepaalde productie.
Meer dan men beseft hangt in vele landen alles af van dergelijke, op zich niet reële plannen. Men berekent, dat over zoveel tijd dat en dat het geval zal zijn. Bij voorbeeld stelt men, dat over een aantal jaren in Nederland 6 tot 8 miljoen auto’s zullen rijden. Al deze wagens moeten dan over de wegen snellen. Wanneer er tenminste dan nog wegen kunnen worden gemaakt, waarover een dergelijk aantal voertuigen rijden kan. Wat men daarbij maar vergeet is, dat bij een toename van het verkeer, ook de verontreiniging en giftigheid van de lucht toeneemt, zodat beperkingen reeds lang voordien noodzakelijk zullen worden, of andere typen dan de huidige voertuigen algemeen gebruikt zullen moeten worden. Verder laat men eenvoudig maar buiten beschouwing, dat bij een dergelijke toename het verkeer steeds meer kosten gaat en steeds minder comfortabel wordt, terwijl in stadskernen geen onbeperkt vervoer meer mogelijk zal zijn, al is het alleen maar door gebrek aan parkeer- laad- en losruimten. Zodat lang voor het genoemde getal bereikt is, elke Nederlander met enig verstand geen auto meer rijdt, maar zijn geld steekt in een bootje, waarmee hij de zee op kan gaan. Daar wordt hij ten minste niet door benzinedampen en fabrieksafvallen vergiftigd, wanneer hij ademhaalt.
Ik weet wel, dat ik met dat laatste misschien wat overdrijf. Maar de voorbeelden hebben misschien duidelijk gemaakt, wat ik wil zeggen: Deze berekeningen en plannen zijn illusies. Toch wordt machtspolitiek bedreven aan de hand van dergelijke plannen en berekeningen. Daarom is machtspolitiek een kwestie van illusies en berust zij op bluf. Het gaat er daarbij doodgewoon om een ander te overdonderen en hem te doen denken, dat jij de baas bent. Met wat geweld tegen de eenling – die omringd is door anderen, die menen machteloos te zijn – kan men dat desnoods nog veel verder doorzetten. Het geweld is dan reëel, maar niet de macht, die er achter schuilt – ook al denkt, men dit vaak wel. Juist door het respect, dat men allerwege heeft voor macht – ook al is zij niet zo werkelijk – zijn er op aarde al hele vreemde dingen gebeurd. Wij kunnen hier bv. denken aan de revolutie in Hongarije?
In deze revolutie heeft Rusland ingegrepen. Maar het deed dit eerst, nadat het zeker was, dat ieder ander zijn handen ondanks alle mooie woorden van dit conflict af zou houden. Men voelde, aan, dat de bezorgdheid van het westen misschien echt, maar de verzekering van steun een bluf was. Dus: Eerst alle troepen terugtrekken. Geen reactie? Troepen terug. Doet men nog niets?
Dan aanvallen. De muur in Berlijn is ook zoiets, evenals het geschil rond Cuba. Het vreemde hierbij is, dat in de z.g. machtspolitiek het optreden van steeds meer staatslieden berust op… bluf. Denk hierbij aan Soekarno, of, zo u een recenter voorbeeld wenst aan Tsjombe, de staatsman van Congo, die, ongenodigd, een congres eens even zou gaan zeggen, hoe het moest. Dat was in wezen een bluf. Het is niet gelukt, omdat zijn tegenstander al even bekwaam was in bluf en de zaak doorzag. Maar het had evengoed wel kunnen gelukken. Kijk: dit is nu machtspolitiek. Het is in wezen vaak een bluf en men gaat niet uit van feiten, feitelijke behoeften, noodzaken en omstandigheden, maar van de plannen, illusies of denkbeelden, waardoor men anderen ertoe kan brengen uw wil te volvoeren of doet geloven in uw stellingen en verklaringen.
Nu terug naar het feitenmateriaal, maar dan bezien vanuit een meer kosmisch bewust standpunt.
Alles wat niet echt is, zal in deze tijd op de proef worden gesteld en ergens ten onder gaan. Er is immers een versterking van alle waarden. En alle waarden worden rechtlijnig versterkt, elk in eigen geaardheid. Dit wil zeggen, dat conflicten scherper en groter zullen worden. Het houdt echter ook in, dat elke niet op waarheid berustende verklaring, politiek, systeem, ideologie-zijn onwaar-zijn zozeer zal zien doorwerken, dat het moeilijk is om nog langer een aanvaarding zelfs door de dwazen te verwachten, elke ideologie, elk geloof, elke verklaring zal in deze dagen een vuurproef door moeten maken.
Hoe onplezierig het ook is voor degenen, die in systemen enz. toch nog veel goeds zien, voor degenen, die trachten de mens naar een meer bewust mens-zijn te voeren, is deze periode toch wel van een buitengewoon groot belang. Juist door te wijzen op alle valse schijn, alle bluf, illusie, waan en verwaandheid steeds weer aan de kaak te stellen, telkens weer allen te laten zien waar de fout schuilt, kan datgene wat reëel is, dat wat werkelijk is, beter blijven voortbestaan.
Om u een voorbeeld te geven: Wanneer in het concilie in Rome Octaviani e.d. – of moet ik zeggen de orthodoxe groeperingen – niet tegen de clausule omtrent de joden enz. waren in gegaan, maar zich ertoe hadden beperkt de werking hiervan later af te dempen, was er nooit iets gebeurd. Niemand zou zich geroepen gevoelen dit wereldkundig te maken, u zou er niets van bemerkt hebben. Maar zij zouden praktisch toch wel degelijk resultaten kunnen behalen.
Deze mensen zagen dit echter anders: zij zagen zich als de arbiters, de beschermers van geloof en kerk, terwijl zij in wezen alleen streefden naar een continuering van hun eigen macht in de kerk. Wel erkenden zij onder de paus te staan, maar zij meenden, dat het hun taak en voorrecht was, om alle werkelijke beslissingen voor te bereiden en te beïnvloeden, om altijd weer datgene te doen zeggen, wat hun goedkeuring weg kon dragen, dat zij krachtens hun eigen denkbeelden en functie het recht bezaten, alle anderen hun inzichten als regel op te leggen. Zo kwamen zij, door zelfoverschatting ook, tot verklaringen op een ogenblik, dat oppositie niet te vermijden was.
Wat zal hiervan het gevolg zijn? Naar buiten toe misschien zeer weinig. Maar in de praktijk zal hierdoor binnen het geloof de gedachte steeds meer veld winnen, dat eindelijk al dit oude gewichtig doen eens moet vallen, dat de aandacht voor het Oude Testament eens wat minder moet worden, zodat men in de katholieke kerk van Rome zoals in alle andere christelijke kerken moet komen tot een propageren van de Christelijke naastenliefde, die de enige werkelijke weg is, die de werkelijke essentie is van alle leer, die van Jezus uitgaat.
Dit zijn dingen, waaraan je de genoemde invloeden kunt kennen, al zullen velen aan de werkelijke betekenis van dit alles voorbij zien en beseffen, dat er werkelijk een vernieuwing aan de gang is. Als je echter begrijpt, wat er aan de hand is, begrijpt wat er gebeurt – niet alleen bij de katholieken, maar op ongeveer gelijke wijze ook binnen vele andere godsdiensten – zal men inzien, dat een ongenoemde of niet te noemen kracht aan de gang is, om binnen elk systeem alles, wat daaraan verkeerd is, te breken, opdat het goede, dat in alle dingen schuilt, weer op de voorgrond kan treden.
Ik meen, dat dit beïnvloeden van omstandigheden er toe bij zal dragen, dat vele christenen eindelijk eens gaan beseffen, dat er geen enkele rechtvaardiging voor machtsmisbruik, geweld of oorlog te vinden is, terwijl het ook mogelijk is – al zal men hieraan niet zo snel gevolg geven – dat zij de conclusie bereiken, dat er geen enkele rechtvaardiging voor rijkdom of oppotten bestaat – ook al bedoelt men het allemaal nog zo goed – zolang er nog mensen zijn, die behoefte hebben aan de dingen die men als rijkdom of potgeld aan anderen onttrekt.
Ik koos een voorbeeld dat hoofdzakelijk op kerkelijk vlak ligt. Met dezelfde moeite zou ik u voor beelden kunnen geven, die op politiek, economisch of sociaal vlak liggen.
De kracht van de Witte Broederschap heeft niet alleen de kosmische krachten – de dissonanten – aan zien komen, maar zij tracht wel degelijk daarvan ook gebruik te maken. Zij gaat hierbij uit van haar eigen gerichtheid, die voert tot geestelijke ontwikkeling, vergroting van menselijk bewustzijn, grotere geestelijke vrijheid van de mens ook. Met deze doelstellingen, die, kosmisch gezien, volkomen reëel zijn, tracht zij overal waar onrust heerst, waar conflicten ontstaan, dat ene stootje te geven, waardoor toch al overtrokken en overtekende waarden omvallen en men eindelijk leert zien, waarom het in wezen gaat, wat er eigenlijk gaande is.
De tendensen, die nog komen, zijn in zekere zin voor de mens de eerste tijd onaangenaam. Wij hebben al de verscherping van oorzaak en gevolg gehad, waarvan wij nu de resultaten gaan zien. Wij krijgen naast de onrust en versterking van alle waarden, die nu heerst, zo dadelijk ook nog te maken met een golf van zuiver wit Licht. Wit Licht is veel erger voor de mens dan alle voorgaande dingen. Je kunt dit niet beschouwen als een soort schijnwerperlicht, waardoor men alles helderder zal zien. Eerder kun je het beschouwen als een soort louterend vuur. Hierin wordt al datgene, wat niet in werkelijkheid bestaat en leeft, verteerd. Wat zou kunnen betekenen, dat in deze invloed de dreiging van oorlog bv. sterk op de voorgrond komt, dat er politiek godsdienstig en sociaal dingen gaan gebeuren, waarvan men zich afvraagt, hoe zij mogelijk zijn. Dat wordt ook weer gebruikt, want deze tendensen zijn er niet alleen maar, omdat de kosmos toevallig zo iets wenst, zo is. Zij zijn een deel van ons bestaan en vormen als zodanig ook een instrument, een middel, wat je kunt gebruiken.
Daarom moeten wij de machtspolitiek nog van een andere kant bezien en ons niet alleen maar afvragen: Wat is hierin nu werkelijkheid en wat is schijn? Wij zullen ook moeten zeggen: Wat heeft werkelijke betekenis en wat niet?
Ik geef u weer voorbeelden, opdat ook dit punt zo duidelijk mogelijk zal zijn: Het bestaan van een ambtenarenkorps binnen een staat of gemeente is noodzakelijk. Een samenleving van mensen in grotere aantallen kan alleen goed zijn, wanneer er een samenwerking en zekere coördinatie bestaat. Dit is reëel. Op het ogenblik echter, dat ik de coördinatie ga stellen boven de mensen, de regeling belangrijker acht dan dat, wat geregeld moet worden, is het geheel niet meer reëel. Op het ogenblik, dat men gaat menen, dat gezag – ambtelijk gezag – zonder werkelijke samenwerking met het geheel en zonder een rekening houden met het geheel, voldoende is, geldt hetzelfde: Het gezag en de regelingen berusten niet meer op de werkelijkheid, maar zijn een uiterlijke vorm, waarachter de werkelijkheid schuil gaat.
Ik moet dus wel altijd aansturen op een werkelijke macht. Al lijkt u dit misschien dwaas, zo zou ik toch hier een voorbeeld willen kiezen uit de Nederlandse politiek: Weggeld is iets, waarover vele Nederlanders boos zijn. Wanneer deze zelfde Nederlanders zouden besluiten dit weggeld niet te betalen en de daaraan verbonden consequenties voor het vervoer te aanvaarden, zou de regering met de handen in het haar zitten. Is er geen praktische actie, maar alleen een tegen-propaganda zonder werkelijk ingrijpen, dan is het resultaat echter in de praktijk nihil. Het gaat dus niet om de wil van het volk alleen, maar om de werkelijkheid van het verzet door het volk.
Wij hebben dergelijke dingen wel eerder gezien en in de komende maanden zullen dergelijke dingen veelvuldig voorkomen op de wereld, ook binnen het kader van de Nederlandse politiek.
Bij het weggeld gaat het in wezen om het volgende: een uitbreiding van het Nederlandse wegennet is noodzakelijk, om het verzuimde in te halen, moet men over middelen kunnen beschikken. Overigens zou ik wel een goedkopere oplossing weten dan men nu overweegt, maar dan zou half Nederland waarschijnlijk weer op zijn kop staan. De militairen beschikken over heel wat materieel, dat voor wegenbouw bruikbaar is. Wanneer men dit – met de mannen – een paar jaar in zou zetten voor wegenbouw, zou dit niet alleen een goede oefening zijn, maar zou men geen weggeld nodig hebben. Dat zal men echter wel niet willen overwegen, en zo blijft het conflict tussen noodzaak, regeringsbeleid en de wil van het volk, of een groot deel daarvan, voortbestaan.
Dit alles kan niet zo eenvoudig worden afgedaan. Wanneer er werkelijk wegen noodzakelijk zijn, zullen die wegen er ook moeten komen. Dat is de werkelijkheid. Degene, die in staat is, aan een werkelijke op reële wijze en in korte tijd daaraan tegemoet te komen, heeft in feite macht.
Degenen die dit niet kan, zij het, dat de methode onaanvaardbaar is, dan wel dat de tijd, nodig voor het voldoen aan de behoefte te lang is, is in wezen machteloos.
Er is dus in deze machtspolitiek een voor ons zeer belangrijk punt, dat wij ook voor onszelf zullen moeten onthouden. Wij kunnen alleen datgene als taak aanvaarden en vervullen, waartoe wij de middelen bezitten. Wij kunnen slechts, wanneer elke taak, die onmiddellijk de onze is, goed vervuld werd met zo gering mogelijke middelen en in zo hoog mogelijk tempo, ons gaan wenden tot andere, minder direct belangrijke taken. Wie zich daaraan niet houdt, zal aan macht, aanzien, invloed verliezen. Machtspolitiek komt uiteindelijk niet neer op het scheppen van reële macht, maar op het scheppen van een zo reëel mogelijke behoeftevervulling, het scheppen verder daarin van een zo groot mogelijke eenheid onder de mensen.
In de Islam zegt men steeds weer: Er is geen macht, dan God. Men zegt dit, omdat God het begin en de eenheid van alle dingen is. Zodra wij een werkelijke eenheid vormen, zij het groot of klein, zijn wij binnen het goddelijke ook een macht. De kracht, de werkelijke betekenis van macht op aarde dus, vloeit voort uit harmonie, uit eensgezindheid en samenwerking. Daar zal de Witte Broederschap gebruik van maken, door de mensen in de dagen, die nu komen, te leren, dat geen enkele leuze dienstig is, dat niets bereikt kan worden zonder een werkelijke en volledige inzet van eigen wezen en persoonlijkheid, dat niets concreet bereikt wordt zonder een samenwerking tussen allen, voor wie het te bereiken doel van belang kan zijn.
De kosmos heeft de mensheid, als een gave zou ik haast zeggen, deze periode van spanningen en wereldomvattende verwarringen, van politieke spelletjes – of moet ik zeggen huichelarij, zelfbedrog – gegeven om inzicht te verkrijgen. Dit geeft men aan de mensheid met de krachten, die de waarheid steeds meer aantonen. Nu is het aan de mensheid, om op dit alles een antwoord te vinden. Of er een derde wereldoorlog komt of niet, ligt – zo vreemd het u ook moge klinken – niet in de handen van grote mogendheden of staatslieden, maar in de handen van de mensen. Of er binnenkort een steeds groeiende economische crisis komt met een geldontwaarding, die gelijk komt aan de devaluatie eens in Duitsland, ligt niet aan de regeringen en hun systemen. Het ligt aan de mensen. Of de geestelijke krachten, die zich op aarde in deze tijd steeds sterker kunnen uiten, waarlijk de mensheid bereiken zullen en de mensheid zullen helpen een nieuw en hoger bewustzijn te bereiken, een werkelijke vernieuwing van stoffelijk leven zowel als geestelijk bestaan te bereiken, ligt niet aan de kosmische krachten of aan deze hoge geesten. Ook dit ligt aan de mensen.
Want uit alles, wat wij zien, wanneer wij de machtspolitiek beschouwen, uit alles wat wij zien wanneer wij de invloed op de wereld van kosmische tendensen ook nagaan, blijkt steeds weer, dat het de mens is, die beslist. En wanneer die mens zich machteloos acht, zichzelf onbelangrijk en onbetekenend acht en zegt: “Wij kunnen toch niets doen”, dan zullen de waanvoorstellingen u misschien een vernietiging zeer nabij brengen. Ik geloof niet, dat dit een feit zal worden, want wij hebben in de komende jaren nog enkele felle golven van invloed te wachten. Ik meen wel, dat ook de dan de rampen die plaats vinden, maar vooral de ontmaskeringen op alle terrein, het ineenstorten van zowel zakenrijken als politieke en economische systemen de mensen zullen beletten tot een werkelijke zelfvernietiging over te gaan.
Ik meen ook te weten, dat de Witte Broederschap alle hiervoor noodzakelijke middelen op het ogenblik wel werkelijk bezit. Maar ik ben er ook van overtuigd, dat, wanneer de mensheid het goede wil laten zegevieren, zij zal moeten uitgaan van het standpunt: De macht ligt bij mij wanneer ik mijn macht verenig met die van anderen; in een harmonie van streven en met een terzijde stellen van zelfzucht, is mij alles mogelijk zolang ik maar uit blijf gaan van de waarheid van mijn eigen leven en de feiten van mijn eigen bestaan.
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Vragen.
Bedoelt u met feiten alleen het heden van de wereld of ook de tweede werkelijkheid?
Leuk, dat u die tweede werkelijkheid hier even bijhaalt. Zodra de tweede werkelijkheid voor u een feit is en dus de krachten daarvan door u ook op een voor andere kenbare wijze gehanteerd kunnen worden, is deze tweede werkelijkheid voor u een feitelijke werkelijkheid en kunnen wij ook hier zeggen, dat de feiten van ons eigen bestaan en leven voor ons altijd weer kenbaar worden in de resultaten en fenomenen van dit zijn en leven. Verder kunnen wij stellen, dat onze wil, kiezende tussen de verschijnselen, zich kan richten, bewust en wetend, op elk van de voor het ik bestaande mogelijkheden, hoe groot of klein deze ook schijnen. Daarnaast kunnen wij zeggen, dat dit ik, juist door zich te verenigen met gelijkgezinden, door harmonie te zoeken met een zo groot mogelijk aantal mensen, over de macht beschikt, die in schijn in de handen berust van de groten der aarde, maar in wezen blijft berusten bij de mens.
Is de datum 15 september gesteld aan de hand van willekeurige astrologische krachten, of is zij een werken met krachten van de Witte Broederschap en is dit alles in verband te brengen met een impuls in de komende tijd? Gerekend over 10 tot 15 jaren?
Antwoord: Op dit laatste durf ik geen antwoord te geven. Ik zou dan een prognose moeten geven, die m.i. niet op voldoende reeds vaststaande feiten berust en dus even waardevol of waardeloos is als alles, wat u wordt voorgezegd aan prognoses van politici, bankdirecteuren e.d. Hiervoor vraag ik dus verschoning. Wat de rest betreft: Natuurlijk zijn er astrologisch bepaalde dingen te zien. Wanneer wij zien, dat bepaalde planeten in Scorpio staan, weten wij wel, dat voor de mensen hiervan een bepaald resultaat verwacht kan worden. Maar dit is geen kosmische invloed. Dit is alleen een werking binnen de normale balans van het zonnestelsel. Als wij nu echter een invloed zien, die zoveel sterker is dan normaal en dus zoveel verder gaande gevolgen kan hebben dan normaal verwacht zou kunnen worden, dan begrijpen wij, dat er iets gaande moet zijn, waardoor de normale kracht van die planetaire constellatie versterkt wordt.
Dan spreken wij over een kosmische kracht, omdat deze, hoewel omdat deze – niet zo scherp gericht en gedefinieerd misschien als iets, wat je astrologisch kunt berekenen – toch wel degelijk bestaat omdat zij, ook wanneer zij zich hoofdzakelijk uit via eerst reeds bestaande invloeden en kanalen, een zuiver eigen karakter, een eigen persoonlijkheid en wezen heeft. Dan kunt u dus zeggen: Waar komt die kracht vandaan? De eenvoudigste wijze om dit te verklaren, is er een, die eigenlijk berust op een methode om de hemelse hiërarchie te definiëren. Dan zeggen wij dus, dit zijn inwerkingen van het goddelijk Licht via de heren van Licht, waarbij de verschillende stralen afwisselend actief zijn en sommigen van hen, in harmonie zijnde met de wereld of met ontwikkelingen, die daarop optreden en gelijktijdig in harmonie zijn met de krachten op de zon, een bepalende invloed kunnen uitoefenen op alle leven op aarde. Deze bepalende invloed ligt echter niet in de kracht zonder meer: zij ligt in de tendens, die de feiten beheerst.
Dan komt de vraag, of de Witte Broederschap deze dingen vervaardigt of tot stand brengt. Neen. De Witte Broederschap schept geen kosmisch krachten. Zij beschikt wel over krachten, maar deze zijn over het algemeen de krachten van het gouden Licht, dat op jaarlijkse bijeenkomsten en soms ook nog op bepaalde meditatiepunten wordt gezocht en waarmee men dan ook contact krijgt. De Witte Broederschap moet u zien als een bond van bewusten in de geest zowel als in de stof, die deze krachten, deze stralen van Licht plus het evenwicht, dat binnen dit zonnestelsel bestaat, kunnen kennen. Zij weten dus, wat de mogelijkheden zijn en zien de ontwikkelingen op aarde. Zij kunnen door hun eigen kracht bepaalde ontwikkelingen wel degelijk verder beïnvloeden. Zij kunnen er bv. toe bijdragen dat dat ene noodzakelijke vliegtuig net niet ter beschikking is, met behulp waarvan bv. de heer Chroesjtsjov zijn gezag misschien nog enkele jaren had kunnen handhaven.
Dat kunnen zij dus doen. Zij kunnen echter nooit een situatie scheppen, waarbij bv. gezegd zou worden: Koningin Juliana, u bent afgezet. Prins Bernhard, u kunt een baantje krijgen als secretaris bij de eerste president van de republiek der Nederlanden.
Want in deze richting bestaat immers geen sterke tendens en deze kan men vanuit de Broederschap niet zonder meer scheppen. Wel kan men, wanneer een dergelijke tendens voldoende sterk bestaat, er voor zorgen, dat dat ene woord wordt gezegd, waardoor zoiets wel – of niet – nu zal gebeuren. Dat kan dus wel.
De invloed, die van de Witte Broederschap uitgaat is, althans op zuiver materieel terrein, een betrekkelijk beperkte. Zij wordt daarbij niet geleid door kosmische tendensen, maar gebruikt haar kennis van deze tendensen, om haar resultaten zo snel en goed mogelijk te behalen.
Verder kan zij daarbij gebruik maken van de invloeden, die op de aarde zelf bestaan. De grote banden van de Witte Broederschap zijn nl. die van verbondenheid met deze wereld. Zo kan zij, tot op zekere hoogte, ertoe bijdragen, dat bepaalde rampen plaats vinden, ofwel de intensiteit van bepaalde rampen beperken. De Broederschap heeft dus wel degelijk grote macht. Haar grootste invloed en macht is echter toch wel geestelijk. Deze bestaat hierin, dat zij een eigen klimaat schept, waarbij het gouden Licht dus domineert en allen, die een band of eenheid met haar vinden – een werkelijk band – binnen dit klimaat kan betrekken, waardoor zij a.h.w. minder afhankelijk worden van de daarbuiten optredende tendensen en gelijktijdig kunnen delen in het bewustzijn van de Broederschap als geheel, zover het een noodzakelijke reactie op dergelijke tendensen betreft.
Wij zullen nu maar gaan besluiten. Nog enkele punten, die u misschien kunnen helpen. Denk nooit, dat wat nu gebeurd is, alles is. De tendens bestaat nog maanden voort. Er moet dus verwacht worden, dat in de komende maanden soortgelijke ontwikkelingen als de omslag van de regering in Engeland enz. blijven voorkomen en waarschijnlijk zelfs in de komende maanden belangrijker worden. Laat u hierdoor niet verontrusten of imponeren. Laat u ook niet beïnvloeden door de gedachte, dat het nu toch wel slecht staat met de wereld. Behoud uw eigen inzicht en tracht alles, wat er gebeurt, te zien als een uiterlijk verschijnsel, waarbij de innerlijke kracht en het bewustzijn van de werkelijkheid de grote macht en ook verantwoordelijkheid bij u laten berusten en nergens anders. U kunt werken en doen, niemand anders.
In de tweede plaats is het wel duidelijk, dat er ook in de natuur nog verschillende gekke dingen gaan gebeuren. M.i. is dit onder deze invloed bijna onvermijdelijk. De gevolgen daarvan zullen wel lopen tot rond april van het volgende jaar. Laat u ook hierdoor niet te veel imponeren. Laat u niet te veel drijven op allerhande gevoelens en voorgevoelens. Werkelijk gevaar bestaat er waarschijnlijk pas in 1967. Voor die tijd is alles nog beperkt en zou het wel een kans van 1 op 99 zijn, dat werkelijk ernstige rampen de wereld zouden treffen. Ik spreek hier van natuurrampen.
Laat u a.u.b. ook niet het hoofd op hol brengen door allerhande geestelijke ideeën van: nu moeten wij zus of zo. Er bestaan op het ogenblik voor u twee wegen. Daaruit kunt uzelf een keuze maken: De eerste is een absolute samenwerking met en dan ook een absolute gehoorzaamheid aan bepaalde geestelijke meesters die u zelf hebt erkend en aanvaard als meesters van Licht.
De tweede is het dragen van eigen verantwoordelijkheid en een volkomen zelfstandig en vrijelijk werken volgens beste inzicht en bewustzijn.
Kies een van deze twee wegen en acht uzelf niet beter of minder goed, omdat anderen misschien de voorkeur geven aan datgene, wat u juist hebt verworpen, maar werkt.
Ten laatste: Besef, dat gedachten ook nu krachten zijn en dat in een tijd, waarin zovele gedachten onevenwichtig zijn, elke onevenwichtigheid van uw eigen denken, een te grote emotionaliteit van uw gedachteleven, schadelijk is. Niet alleen voor uzelf, maar ook voor anderen. Zoek voor uzelf naar een zo groot mogelijk godsvertrouwen en zoek een zo groot mogelijke gelijkmoedigheid te bevorderen. Dan zult u ontdekken, dat de Islam niet zo dwaas is, wanneer zij uitdrukkelijk stelt en herhaalt: “Alle macht is in god.” Wij kunnen daaraan dan toe voegen: “En dit erkennende zijn wij, bewust en willend zijn werktuigen, waardoor Hij zijn wil volbrengt binnen het kader van de vernieuwing van deze wereld.”
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
De aspecten van de macht van de geest.
In een poging, een aanvulling te geven op hetgeen besproken werd, zou ik gaarne de aspecten – ook de esoterische – aan willen snijden van de macht van de geest.
Het ego in zijn verschillende voertuigen kent een groot aantal mogelijkheden tot harmonie en kent verder een groot aantal verschillende waarden van beleving en voorstelling.
Voor een mens wordt het totale beeld over het algemeen herleid tot een innerlijke aanvaarding, welke wordt uitgedrukt in zekere theorieën. Welke theorieën, zoals u zult begrijpen, gedachten zijn.
Achter alle formuleringen verschuilt zich primair een denkbeeld, dat een persoonlijke harmonie het Hogere aanvaardt, erkent en nastreeft. Secundair is er een verlangen, om de innerlijke kracht op enigerlei wijze in zich of buiten zich tot uiting te brengen.
Daar, waar wij alleen in onszelf werkzaam zijn, zal de kracht zich hoofdzakelijk in onze erkenningen manifesteren. Wanneer ik in mij zelf keer en droom van de oneindigheid, zo worden mij woorden geboren en openbaren zich krachten in mij, die ik niet als deel van die oneindigheid erken, en mijn wezen acht ze zelfs vreemd aan het ik.
Toch zijn zij het resultaat van hetgeen zich in mij afspeelt. Op dezelfde wijze kan ik ook naar buiten toe streven. Ook hier geldt dan weer:
Datgene wat ik in mijzelf erken en geloof, zal ik tot uiting brengen buiten mijzelf. Mijn wil bepaalt nu, in hoeverre deze uiting mogelijk is en zal verder bepalen in welke richting deze uiting zal plaats vinden.
Zo in de innerlijke weg dus de manifestatie van de kracht van het eeuwige niet direct bepaalbaar is en spontaan en onverwacht uit ons wezen opwelt, zo blijkt, dat wij deze kracht in de tweede vorm steeds weer trachten te gebruiken als een direct deel van onszelf.
Het lijkt mij daarom juist, het idee van macht binnen het ik en krachtsuitingen vanuit het ik een ogenblik aan een nadere beschouwing te onderwerpen.
De macht van het ik is gelegen in het binnen het ik gelegen scheppend principe, waarmede de schepping als zodanig erkend kan worden en elke mogelijkheid, die binnen de schepping bestaat, voor het ik tot een concrete waarheid en beleving kan worden gevormd.
De macht van de geest is in wezen het vermogen om zich binnen een goddelijk Licht en een goddelijke waarheid daar te placeren, waar dit voor eigenbewustzijn en eigen behoeften het meest juist is.
Wanneer wij spreken over de kracht van de geest, zo mogen wij stellen, dat deze kracht de uiting is van een macht, in het ik erkende en daarin berustende op waarheid. Zolang de stellingen, waarvan ik uitga, onwaar zijn, zal ik niet over kracht beschikken. Zolang de macht die in mij regeert, die der verbeelding is, maar niet een concretiseren inhoudt van een mogelijkheid binnen het goddelijke, zo zal ik over het algemeen weinig bereiken.
Mijn vermogen is a.h.w. slechts dat van de voorstelling, en het resultaat is voor een deel dat van zelfbegoocheling. Maar zodra ik in mijzelf iets tot stand heb gebracht draag ik dit over op de wereld buiten mij.
Hiervoor zijn een aantal interessante punten te noemen: Op het ogenblik, dat een voorstelling in mij zo sterk is, dat zij door mij als werkelijkheid wordt aanvaard, met uitsluiting van andere mogelijkheden, zo ontstaat in mij ook de kracht om dit ook buiten mij waar te maken. Let wel: Het is dus niet waar – wanneer het in mijzelf als waar aanvaard wordt – althans voor de buitenwereld. Ik beschik dan slechts over de kracht, om die toestand waar te maken.
Verder blijkt, dat, naarmate mijn ik in zich het scheppend vermogen beter realiseert en minder beperkt en omlijnd erkent, de kracht, die ik daaraan onttrek – dus de uiting, die ik daaraan kan geven in de wereld buiten mij – eveneens groter wordt.
Op grond hiervan stelt men dan verder: Wie in zich meent te bereiken, dient buiten zich in de wereld te zien, want daar wordt zijn bereiking voor hem kenbaar. Wie innerlijk streeft en de innerlijke erkenning niet naar de wereld richt, bereikt niets en verstart in zichzelf.
Wie te hoog grijpt, zal tekort schieten in zijn vermogens, wat zal blijken uit de resultaten van zijn stoffelijk beleven. Wie leert om precies te grijpen naar het hoogste, dat nog voor het ik mogelijk is bij zijn streven langs de innerlijke weg, zal ontdekken, dat hij een maximum aan resultaten behaalt in de wereld buiten zich.
Men formuleerde dit eens: Er is een directe evenredigheid tussen innerlijke harmonie met gestelde bereiking en de projectie der innerlijke bereiking naar buiten toe als kracht.
Gedachten, zo wordt vaak geponeerd, zijn macht. Dit is alleen waar, wanneer de gedachten niet slechts een als hypothese stellen van een situatie inhoudt, maar het erkennen betekent van de waarheid van een bepaalde kracht of situatie. Zodra dit geschiedt, is de gedachte waarlijk een macht. Zolang zij alleen een hopen of verlangen is, is haar invloed betrekkelijk gering.
Verder geldt, in het ik zowel als daarbuiten: hoe groter de verschillen, die ik in mijzelf erken – zowel in stellingen, godsaanvaarding, geloofsbeleving als anderszins – hoe geringer mijn vermogen zal zijn om iets tot uiting te brengen. Maar, hoe algemener mijn aanvaarden der hoogste krachten is en de hoogste werkingen ook in mijzelf, hoe minder scherp mijn gedachte geformuleerd is, maar hoe directer en vollediger de kracht gericht zal kunnen worden.
Hieruit blijkt wel, mijne vrienden, dat macht van de geest niet slechts een illusie is en niet slechts een waarde, via welke men, via een denkbeeld, uiteindelijk zijn wereld verandert, maar dat het onder omstandigheden een volledig en direct ingrijpen in je concrete, je reële menselijke wereld inhoudt.
Ik geloof, dat de mens voor zich, met al zijn innerlijke bestrevingen dan ook niet alleen moet zoeken naar een innerlijke waarheid, maar wel degelijk moet streven naar een concretiseren van deze beleving in zijn eigen wereld, het uiting geven aan de kracht, die hij ervaren heeft.
Nu zijn er natuurlijk altijd weer hinderpalen op onze weg. Er zijn er daarbij enkelen, die juist in de wereld van de gedachtekracht een grote rol spelen.
Wanneer ik een werking buiten mijzelf zou begeren – wij stellen daarvoor een betrekkelijk eenvoudig en onschuldig iets als het troosten of genezen van een medemens – zo zal de werking daarvan geringer zijn naarmate ik een nauwkeuriger definitie geef van het doel, tenzij definitie en werkelijke toestand geheel met elkander stroken. Dit is een punt, wat men, zo men al gebruik maakt van gedachtekracht, van de macht, die rust in de geest, toch wel in overweging moet nemen.
Wanneer u een mens wilt genezen van hoofdpijn en u neemt aan dat deze hoofdpijn uit vermoeidheid is ontstaan, terwijl zij in feite voortkwam uit het onjuiste opnemen van spijzen, zal het resultaat praktisch nihil zijn. Wanneer u de pijn als zodanig aanvaard, zonder meer en uw gedachten daarop richt, zo bereikt u vreemd genoeg dus vaak een groter resultaat dan het geval zal zijn bij een scherpere, maar niet geheel juiste definitie van de oorzaak. Wij moeten dus zeer voorzichtig zijn, wat wij doen met deze gedachtekracht, wat wij doen met de vermogen en de macht van de geest.
Een speciale definitie kan alleen dan gegeven worden, wanneer deze geheel erkend juist is en daarbij zo mogelijk ook nog volledig. Ik wil u een klein voorbeeld hiervan geven:
Er zijn mensen, die een medemens willen genezen, afschermen, willen troosten enz. en daarbij uitgaan van de stelling: Er is dit of dat gaande. Wanneer daarnaast een tweede, niet erkende oorzaak zou bestaan voor de ziekte, het verdriet, het onafgeschermd zijn e.d., zal de behandeling niet kloppen. Zij brengt weinig of geen resultaten. Men kan nimmer één symptoom behandelen en andere verwaarlozen, zonder de onevenwichtigheden in de patiënt te vergroten.
Wanneer u in de wereld vrede wenst en u weet, wat de vrede verstoort, dan kunt u daarop uw gedachten richten. Wanneer u echter niet alle oorzaken der onvrede kent, is het zeer onvoorzichtig om een speciale oorzaak alleen aan te tasten. U zult juist daardoor wel vrede bereiken maar gelijktijdig andere symptomen van onvrede op de voorgrond doen komen met alle gevolgen daarvan.
Naar buiten toe blijkt het dus wel zeer moeilijk, om te werken met de gedachten als uiting van de kracht van de geest. En toch dragen wij in onszelf een onmetelijk vermogen. De geest is harmonisch met elk niveau, waarvan zij zich bewust is. Elke sfeer die uw geest – en niet uw stoffelijk bewustzijn – erkent, is voor u een bron van begrip, van harmonie en van kracht.
Samenwerking met anderen, het verkrijgen van speciale vermogens, zal vaak daar plaats vinden.
Laat ons dit nu omzetten in de richting van het innerlijk pad:
Datgene wat ik in mijzelf erkend heb, hetzij als bezit – alles wat ik ben dus – hetzij als mogelijkheid, dat wat ik kan doen of worden, dan wel als probleem – datgene wat ik moet beseffen om verder te kunnen gaan – is voor mij op zichzelf een harmonie. De mens, die zich innerlijk afvraagt: “Wat is God?”, zal dit doen op een bepaald niveau. Hij is dan in harmonie met al degenen, die deze vraag eens zich gesteld hebben of zullen stellen en zekerlijk ook met allen, in wie die vraag op het ogenblik leeft. Hij zal niet slechts de vraag als harmonie zien maar het antwoord, dat in al die anderen bestaat, in zichzelf beleven.
Mag ik aannemen, dat u mijn betoog kunt volgen? Dan ga ik het nu nog sterker stellen:
Men neemt aan dat men via bepaalde fasen van het pad in contact komt met uitingen van God of bijzondere leerkrachten en geeft daaraan een naam. Onder meer noemt men dit wel ‘sephiroth’.
Dezen nu zijn op het innerlijk pad niet krachten, die het ik lering geven. Het zijn harmonieën van het ik met een niveau van bewustzijn, waardoor – wanneer in het ik een vraag gesteld wordt – in het stellen van de vraag, mede door deze harmonie, het antwoord ontstaat.
Wij beantwoorden in het leven altijd onszelf. De macht van de geest is in wezen haar vermogen om elke vraag, die zij voor zichzelf, bewust en goed geformuleerd, te stellen weet, ook te beantwoorden. Hierin ligt de eeuwigheid van onze bewuste bestaansmogelijkheden; wij zijn niet beperkt. Daar, waar ons bewustzijn, onze kennis of zelfs ons gevoel ons brengt tot het stellen van een vraag, kunnen wij daarop ook een antwoord vinden. Het gevonden antwoord betekent niet alleen een innerlijk erkennen, maar gelijktijdig een harmonie met allen in wie die vraag leeft, in wie dat antwoord bestaat.
Zo kan nog worden gesteld: De macht van de bewuste geest is het product van haar eigen verondersteld onvermogen – de gestelde vraag – en het erkende vermogen van degenen, met wie zij harmonisch is.
Zij zal dit laatste in zichzelf scheppend tot uiting brengen, zij zal dit ook vanuit zichzelf als kracht manifesteren. Dit betekent niets meer of minder dan, kort geformuleerd: Wie in zich leert, de juiste vraag te stellen, bezit het antwoord. Wie in zichzelf met volledige inzet van het ik en in vol besef, vraagt om een kracht, bezit deze kracht.
Dit is schijnbaar met de logica in strijd. Toch zal menigeen zich herinneren, dat ook in de logica wordt gesteld: Om een vraag juist te kunnen formuleren, is de kennis noodzakelijk, die voor de beantwoording daarvan eveneens onontbeerlijk is.
Laat ons dit laatste nu doorvoeren op het terrein van de geest. Dan ontstaat een verhouding, die geheel anders ligt dan in menig geloof en menige scholing wordt gesteld. Zeker, geloof en scholing dragen bij tot ons vermogen van concentratie en kunnen ons helpen, vragen te stellen.
Maar het antwoord op die vragen moet vanuit onszelf komen. Daar, waar het ik een beantwoording van een in dit ik levende vraag van de wereld buiten dit ik verwacht, zal het antwoord niet het juiste kunnen zijn.
Hieruit volgt dus, dat wij nimmer kunnen komen tot een uiting van kracht uit de geest, of zelfs een juist hanteren van gedachtekracht aan de hand van algemeenheden, algemene stellingen of leefregels. Wij kunnen slechts vanuit onszelf en onze innerlijke harmonie die kracht tot stand brengen.
Het is in deze dagen, waarin menigeen zich geroepen zal gevoelen om de juiste gedachten uit te zenden en de juiste krachten van de geest te gebruiken toch wel belangrijk, dat men dit beseft.
Niet datgene wat ik van buiten mij ontvang, niet datgene wat door anderen wordt opgewekt, geeft mij vermogen: Slechts wat ik in mijzelf ontdek en bezit, kan dit doen.
In verband met het voorgaande onderwerp acht ik dit zeer verhelderend en bovendien zeer belangrijk, want op het ogenblik, dat de mens in zijn voorstellingen afwijkt van de werkelijkheid, dat hij zijn eigen persoonlijkheid niet meer in het juiste licht wil zien, terwijl de mogelijkheid daartoe bestaat, zal hij zichzelf niet meer de juiste vraag stellen. Het resultaat is dat zijn handelingen onjuist zijn, dat zijn innerlijk bewustzijn niet meer juist reageert en het eindresultaat zal zijn, dat hij geen innerlijke macht meer bezit op dit terrein en dus ook geen kracht vanuit zich op dit terrein tot uiting kan brengen.
In de verwarringen, die zovele mensen beroeren in deze dagen, zal het heel vaak voorkomen, dat men bij anderen het antwoord zoekt. Bedenk, dat anderen u kunnen helpen om uw vraag te formuleren. Maar zodra gij hun antwoord als voor u beslissend beschouwt, zonder het in uzelf na te gaan, in uzelf te beleven en uit uzelf herboren te doen worden, zult gij niets bereiken.
Leert gij in deze dagen echter om, ongeacht verwarringen en kosmische invloeden, ongeacht de tegenstellingen van bestaan en wereld, terug te keren tot de feiten van eigen bestaan, terug te keren tot eigen denk- en handelwijze, eigen leefwijze zelfs, dan blijkt, dat men hierin een kracht en vermogen ontwikkelt – zie het voorgaande – waardoor men niet alleen in staat zal zijn de tijd van verwarring goed te doorstaan, maar meer: Dat men in staat gesteld zal worden deze verwarring te doen verkeren in een orde, die harmonisch is met eigen wezen, die beantwoordt aan de krachten, die men in zichzelf erkent en die dus ook een taak geeft, welke geheel het wezen vergt, maar dat ook aan geheel het wezen bevrediging schenkt.
Dit is niet alleen meer een kwestie van de innerlijke weg: Het gaat hier om het geluk van de mens, het gaat om zijn geestelijke kracht en vermogen, maar ook om zijn succes in de wereld en zijn verhouding tot de medemensen, zo goed als de innerlijke erkenning van een God. Het is het gezag, dat van een persoonlijkheid uitgaat, zo goed als het innerlijk vermogen tot beleven en beseffen.
U zult dan ook begrijpen, dat ik dit onderwerp, juist in samengang met het meer actuele onderwerp van mijn voorganger, van het hoogste belang acht.
Immers, wanneer wij stellen, dat een bepaalde actie of groep negatief is en dit berust op feiten, zo zullen wij juist door de erkenning van deze negativiteit vaak ons niet de vraag meer stellen: “Hoe kan ik hierin het goede scheppen?” Een vraag dus, waarop een antwoord mogelijk is. Wij zullen ons de vraag stellen: “Hoe kan ik dit kwade vernietigen?” En daarop is geen antwoord mogelijk. In de oude wijsheid reeds zegt men, dat hij, die leeft door het zwaard, om zal komen door het zwaard. Men zegt, dat oorzaak en gevolg geboren worden uit dezelfde kracht. Zo geldt ook hier in ons bewustzijn: Wanneer wij het negatieve zoeken – het vernietigen van het onjuiste – zo zullen wij in onszelf geen juist antwoord kunnen vinden, wij zullen dan de macht van de geest niet kunnen gebruiken in ons werkelijke bestaan en leven. Wij zullen ongelukkig zijn.
De vraag, die men zich stellen moet, wanneer het gaat om meer concrete en actuele waarden, zowel als de vragen die men zich stelt voor hogere en meer eeuwige waarden, is daarom altijd deze: “Hoe kan ik hierin het goede tot uiting zien komen? Hoe kan ik hieruit het goede maken?
Wat kan ik hierin aan Licht en verbetering brengen?” Wie zo denkt, stelt een positieve vraag, want hij vraagt naar een ontwikkeling, niet naar een destructie. Ons innerlijk wezen, met zijn voertuigen, zijn vermogens, met zijn bezield-zijn door de Goddelijke Adem zelf, bezit in zich nl. de drang tot opbouw.
Ofschoon er andere vormen van voleinding en bewustwording in het Al bestaan dan de voor ons aanvaardbare en geldende, kan worden gesteld, dat de enige voor ons aanvaardbare weg die van vorming, van scheppen en tot stand brengen, is. Vorming is nimmer vernietiging.
Vernietiging en ondergang bestaan slechts buiten ons. In ons mag slechts het scheppen van vorm, het geven van nieuwe inhoud, het positieve van de vernieuwing dus, een rol spelen.
Wie op deze wijze leert reageren op het wereldgebeuren, op zijn innerlijke problemen en daarbij nimmer het negatieve, maar altijd het positieve naar voren schuift, zal ontdekken, hoe groot de macht van de geest is en tevens, hoe groot de kracht is, die juist door deze voortdurende beantwoording van vragen in het Ik en het positieve streven vanuit een harmonie met een meerderheid, die geboren wordt voor het dagelijkse leven.
Zie hier, vrienden, mijn bescheiden bijdrage voor heden. Waar wij voor heden geen gast hebben, die zich tot u wil richten – wij weten dit immers zelden van te voren tegenwoordig – zou ik er prijs op stellen, deze bijeenkomst voor u te besluiten aan de hand van een door uzelf te stellen onderwerp, waarbij ik mij echter de wijze van behandelen zelf voorbehoud.
0-0-0-0-0-0-0-0
Water.
Water is een samenstel van gassen, vloeibaar geworden, als neerslag op de aarde komende, stromende uit de bronnen, gaande tot de zeeën. Het is de cirkelgang van het leven, de oneindigheid en de voortdurende verandering, uitgedrukt in een waarde, die de ouden een element noemden.
Wanneer ik leven ben, zo ben ik als een stroom, die zich uitstrekt van haar bron tot de zee: al gaat ons bewustzijn ook eerst door de eerste smalle stroomversnellingen van de eerste beek van zijn, wij reiken in wezen reeds tot de oceaan van het eeuwige leven.
Laat ons zeggen, dat water is, zoals het bewustzijn van de wereld, dit water, dat vruchtbaarheid brengt, oases doet ontstaan in de woestijnen, dit water, dat een vernietigende kracht kan zijn, dat de kusten scheurt en het land doet verdwijnen.
Want zoals het water is onze geest. Zo wij zijn in de kracht van het goddelijke, beeft de werkelijkheid der mensen voor de kracht van ons wezen. De dijken der rede breken voor de vloed van innerlijke kracht.
Dan zijn wij groot en machtig en de stormen van de kosmos brengen ons slechts tot het veroveren van nieuwe gebieden, het herscheppen. Doch zo zullen wij ons slechts bewust zijn van een eenvoudige bron, een beek of alleen de oevers zien, die vervlieden langs ons wezen en ons bewustzijn, zo hebben wij geen kracht. Dan worden wij geketend. Dan slaat een vreemde macht een dijk en dwingt ons zijn molens te doen malen. Dan put men misschien uit ons wezen, om andere akkers te bevloeien en wij beseffen het niet.
Wanneer wij echter weten: “wij zijn deel van alle leven”, dan eerst weten wij werkelijk, wat ons wezen betekent. Want zie: alle vorm vervloeit en alle wezen verandert en toch blijft het ik gelijk.
Werelden ontstaan en vergaan en het ego is nog steeds verankerd in het tijdloos zijn. Wij zijn als het water op de wereld, kennende vele vormen, volvoerende vele taken, nu eens ons vermengende met het grote, dan weer zelfstandig en fel optredende in het kleine.
Wij zijn de levende kracht van alle dingen: Water, vloed van ego, wezen der oneindigheid, leer mij te zijn, bewust van de veranderlijkheid van vorm, opdat ik aan uw beeld mijzelf ken.
Water, dat vruchtbaarheid geeft en lasten draagt, leer mij de kracht in mij te maken tot nieuw denken en nieuw leven en nieuw Zijn.
Leer mij de lasten te dragen, die anderen mij te dragen geven en mij desondanks voort te spoeden, tot ik mij bewust ben van het uitmonden van mijn wezen in de oceaan, die is God.
Leer mij vloed van wateren, wolk van regen, schittering van regenboog, in mijzelf de kleuren te beseffen van het Goddelijke, dat zich in mij spiegelt.
Laat mij bewust weerkaatsen het Licht, dat mij beroert, zoals gij weerkaatst de zon en de maan.
En laat mij rustend dromen in de nevelen van het zijn, wanneer de kracht mij voor een wijle ontbreekt.
Laat mij zijn het water van de geest, dat wast en reinigt en verteert en zichzelf blijvende de geest van leven is, die een gehele wereld doortrilt.
Zo zie ik water en zo zie ik de krachten van de geest en van ons wezen. Want slechts zij, die niet zoeken naar de vastheid van vorm, de vastheid van stelling, zij die niet zoeken naar een vaste en redelijk God, maar de voortdurende verandering aanvaarden en daarin werken met de kracht van hun wezen door het geven van Licht en leven en vreugde, beantwoorden aan de eeuwige wet. Zij zijn, bewust of onbewust, de Adem Gods, die uitgaat over de schepping om zijn wil te openbaren, de kracht Gods, die Zijn wil werkt.
Zo kunnen wij zijn; en zijn wij zo, waar zijn dan de grenzen van de tijd, waar zijn dan nog de dagen, die ons Zijn verdelen? Wij zijn eeuwig omdat wij onszelf zijn in alle dingen, in alle tijd en waardig het Wezen, dat ons voortbrengt.
Hiermede beëindigen wij onze bijeenkomst. Ik wil u echter nog een kleine regel geven, die u kan helpen in uw moeilijkheden zich aan het heden aan te passen: “Wie het goede zoekt en nastreeft, zelfs in dat, wat kwaad schijnt, ziet het goede tot waarheid worden. Wie het slechte betreurt, gaat ten onder in het moeras der betreurde slechtheid.”