15 september 1964
De magie van de oudheid is een eigenaardig mengsel van goochelarij, psychologie, van hypnotisme, massasuggestie en een aantal ongekende waarden die in deze tijd teloor schijnen te zijn gegaan. Onder deze ongekende waarden verstaan wij o.m. het gebruik van de diagrammen, zoals de magiërs dit deden, de achtergrond van hun bezweringen, de wijze waarop ze tot hun astrologie, horoscopie kwamen en daarnaast ook wel degelijk de systemen waarmee zij een Goddelijke waarheid zochten te doorgronden, zoals een bepaald deel van de alchemie en de kabbalistiek.
In deze tijd waarin de mens eigenlijk bijna extravert (naar buiten gekeerd) is in zijn wereldaanvaarding en beleving, zijn de innerlijke waarden langzaam teruggedrongen door het uiterlijk feit, het uiterlijk bewijs. Laat mij daarom eerst een paar punten duidelijk stellen:
De heksen, de toverdokters of priesters van een verleden, brouwden hun dranken, vijselden hun poeders. Zij deden dit met het opzetten van allerhande eigenaardige spreuken, onbegrepen woorden die zij incantaties noemden. Dat die dingen een zekere kracht gehad kunnen hebben, zal niemand bevestigen of ontkennen. Wat men echter wel zeker weet is dit: dat men eigenlijk medicijnen gebruikte die vandaag aan de dag nog in de farmacopee, in de geneesmiddelenlijst voorkomen zij het in een veel verfijndere vorm. Wanneer vroeger een hartzieke een levend doodgedrukte kikker te slikken kreeg. Zo lijkt dit een onsmakelijk en onplezierig geheel. Maar zit daarin eigenlijk niet digitaline, zit daar niet in een middel dat stimuleert? Middelen die men ook nu voor bepaalde hartkwalen gebruikt. Men mengde geheimzinnige kruiden als belladonna, monnikskap e.d. en men prevelde er zijn verschillende spreuken bij, maar men gaf gelijktijdig werkelijke geneesmiddelen, middelen die een genezende kracht hadden. Ja, zelfs degenen die brood natmaakten en lieten verschimmelen, om het dan op een gezwel te drukken of een ontsteking, onder het mompelen van geheimzinnige spreuken, deden niet veel anders dan de arts van heden die penicilline inspuit, want in dat brood was een vorm van penicillineschimmel aanwezig.
Laat ons goed begrijpen dus, dat wat deze mensen deden misschien niet helemaal begrijpelijk was, maar dat het daarom nog niet zo zinloos is, zo uitermate bijgelovig als men tegenwoordig voorstelt. De alchimisten zochten naar grote geheimen. Zij mengden de verschillende bestanddelen van de wereld samen onder het gebruik der elementen. Zij verzinnebeelden enerzijds het heelal – in de termen van een geheimtaal sprekend over de draak, de rode leeuw e.d. – maar anderzijds vonden zij een groot aantal mogelijkheden, waar zelfs de mythologie van heden hun nog dankbaar voor kan zijn, en waren zij het die uit de schijn van bijgelovigheid iets vormden dat nu de chemie is geworden. De astrologie heeft aanschijn gegeven aan de hedendaagse sterrenkunde. En de herders en zeelieden van eens, die uit de sterren aan de hemelen een schrift zagen waarin de goden hun wil kenbaar maakten, hebben zeker de aanleiding gegeven tot de kennis die de mens nu bezit omtrent zijn wereld en het Al daaromheen. Maar is daarom datgene wat zij er verder aan toekenden absolute dwaasheid? Het is niet wetenschappelijk bewijsbaar inderdaad. Niet met de middelen die thans bestaan. Maar zo is ook niet wetenschappelijk bewijsbaar dat een bepaalde spreuk een uitwerking heeft op een geneesmiddel of op een patiënt. En toch vinden we tegenwoordig psychiaters en ook psychologen wier verklaring aan de patiënt en wier pogingen om hen te beïnvloeden heel veel lijken op de incantatie van eens.
Ik hoop dat u mij daarom zult toestaan als allereerste punt te stellen:
De magie was het begin van een wetenschap. Zij droeg in zich elementen die tegenwoordig niet belangrijk worden geacht toch over het hoofd worden gezien. Zij baseerde zich meer op ervaring en geloof misschien dan op het bewijs. Wat niet wegneemt dat de wetenschap en het concrete bewijs uit die magie voortvloeien. Wanneer die magie ontdaan wordt van haar onnodige bestanddelen zo zou zij mijn inziens, eveneens een wetenschap kunnen zijn. Maar een wetenschap die voor grote moeilijkheden staat. Een wetenschap die niet in staat is met dezelfde middelen altijd hetzelfde resultaat te bereiken. Een wetenschap die weliswaar diep graaft in de menselijke verhoudingen en in bepaalde niet direct zichtbare krachten en verhoudingen, maar die daartegenover niet in staat is om een voortdurend herhaalbaar resultaat te geven.
Wanneer een wilde, een leek komt te staan voor een radiotoestel, dan zal hij zeggen: die verbindingen zijn ongetwijfeld belangrijk. Maar hij ziet niet in waarom er een metaaldraad moet zijn of waarom het gesoldeerd moet zijn. Wanneer een verbinding wegvalt, tracht hij deze te repareren en doet er een touwtje in. Het apparaat werkt niet; toch zegt zijn logica dat het hier ging om een verbinding, het touw is een verbinding, dus moet het toestel spelen. Nu kan hij zeggen, het is bedrog. Wanneer ik een magisch geheel neem, ik denk aan een cirkel, aan een rite, dan kan ik wetenschappelijk zeggen: dat is kolder, het klopt niet want wij hebben getracht om dat na te doen, en wij hebben dat gedaan onder controleomstandigheden en er is niets uit voortgekomen. Maar misschien was daardoor juist die ene verbinding een touwtje in plaats van een geleider.
Ik zou kunnen voortgaan op deze basis en u alleen vertellen over de onkunde die ook nog wel hier en daar schuilt in de benadering van het paranormale in de wetenschap. Het zou weinig goed doen. Want de mens van heden heeft te rekenen met het occulte, met het paranormale zoals ze nu bestaan. En voor het bewijs ervan, voor het aanvaardbaar maken en gebruiken ervan, zal hij ook moeten uitgaan van de middelen die vandaag de dag bestaan. De wereld met haar opvattingen, haar weten, haar geloof zoals dit nu is. En daarom wil ik allereerst een paar gelijkenissen stellen.
Wanneer een magiër bv. een pentagram tekent, daaraan bepaalde mineralen toevoegt, lampen met bepaalde brandstoffen en daar misschien kruiden bij verbrandt, dan doet hij een hele hoop dingen die onbegrijpelijk lijken. Maar wij kunnen ons misschien voorstellen dat deze ideogram eigenlijk een machine is, een apparaat dat niet geheel behoort tot de dimensionale verhoudingen waarin de mens leeft, iets wat een andere wereld, of een andere dimensie, aantrekt. De magiër krijgt daarbij resultaten. Hoe verkrijgt hij deze? Zeer duidelijk niet alleen maar door de manipulatie, door zijn handelen, door zijn incanteren, maar ook voor een groot gedeelte door geloof en zelfvertrouwen of anders gezegd door zijn geest. De magie, het occultisme in deze dagen worden in zoverre verkeerd begrepen dat men zoekt naar het fenomeen dat beantwoordt aan stellingen die men reeds kent. Men wil de geest aanvaarden, men noemt haar dan een verdoolde ziekte een denton, een schil of anderszins. Men wil haar niet aanvaarden als een totaal nieuw iets, iets wat niet past in de verhoudingen die men kent, iets dat passen moet in een nieuw denkbeeld. Iets wat niet in de leerboeken staat. Men wil de paranormale genezing eventueel dan nog wel eens aanvaarden, maar men wil haar niet zien als een totaal nieuwe benadering van het probleem, ziekte-gezondheid. Men wil haar slechts zien als een beïnvloeding van de patiënt in overeenstemming met de stellingen die reeds bestaan.
De mentaliteit van de moderne mens, en vooral de moderne wetenschapsmens lijkt mij daaraan niet vreemd. Een intellectueel die academisch gevormd is, heeft over het algemeen een tamelijk groot voorstellingsvermogen. Maar zijn voorstellingsvermogen is toch gelimiteerd. Het is nl. gelimiteerd tot het punt van uitgang, de scholing en de stellingen waarop hij zijn kennis heeft gebouwd. Het is een waaier die je open kunt plooien en die je heel groot en klein kan omvatten maar die uiteindelijk al haar ribben terugvoert tot een en dezelfde plaats, tot een en dezelfde leer, een en dezelfde stelling. De idee dat het magisch gebeuren niet alleen maar moet worden gezien als bijgeloof of satanisme, maar moet worden gezien als een vorm van leven, gebruik van levende krachten die eigenlijk wetenschappelijk benaderd zou moeten worden, maar buiten het kader van het 3 dimensioneel bestaan zoals de mens dat kent en de daarin bestaande wetten en beperkingen.
Als men zover zou kunnen komen dan zou het betrekkelijk eenvoudig zijn. Dan zouden wij kunnen zeggen: de mens openbaart zichzelf opnieuw aan zichzelf en komt tot de conclusie dat die eigenaardige gevoeligheid en krachten die in hemzelf schuilen, de wil die hij kan uitstralen en waarmee hij anderen kan domineren, zijn inzicht ook, niet behoren tot de rede maar behoren tot de eigen persoonlijkheid die binnen dat ik verborgen is. Dit kan die mens gebruiken, hiermee kan hij werken omdat in elke mens een variabele niet erg betrouwbare factor lag, zal de bewijsvoering vaak zeer moeilijk vallen, maar mijns inziens is zij niet onmogelijk.
Dan vrienden wil ik proberen om u een beeld te geven van wat deze magie, deze wetenschap van de geest in feite betekent. Wij kunnen dit benaderen vanuit een geloofspunt en dan zeggen wij – God is – God is in alle dingen – alle dingen zijn uit God, door God, worden door Hem in standgehouden en kunnen niet treden buiten datgene wat het Goddelijke toestaat en dus behoort tot het Goddelijke. Wij zijn echter niet heel daarvan bewust en wetend. Wat voor het Goddelijke waar is, behoeft het voor ons niet te zijn. Wij zijn persoonlijkheden die zich gedragen als afzonderlijke eenheden of facetten te midden van dit grote geheel. Wij hebben onze eigen beoordelingen en vermogens, wij kunnen de krachten die in ons leven alleen gebruiken wanneer we weten dat ze bestaan.
Dan volgt hieruit dus ook weer, in het geloof zijn alle dingen mogelijk. Klopt u zal worden opengedaan, vraagt en u zal gegeven worden. Hierin is het criterium, het geloof. Maar als we dat geloof nu niet bezitten wat dan? En laat ons eerlijk zijn, al zijn er vele gelovigen en vele kerken op deze wereld, deze soort van geloof schijnt met de pionier van de godsdiensten steeds weer te verdwijnen. De apostelen deden wonderen. Enkele heiligen deden wonderen. In deze tijd geschieden weinig of geen wonderen. Dan moeten wij dus zeggen: Het geloof is niet voldoende, er moet een andere benadering zijn, waardoor wij de waarden die het geloof kan stimuleren naar voor brengen, ons ook toegankelijk wordt zonder dit.
Nu ga ik een paar ketterse dingen zegen. Het lijkt mij niet belangrijk op welke basis een geloof gegrond is. Wij horen nl. evengoed van wonderen die door Hindoes worden gedaan, door negers, medicijnmannen met een uiterst primitieve instelling, als de wonderen die door grote heiligen, Christenen e.d. gedaan zijn. Ook de professie komt overal voor, zij is niet beperkt door een bepaald geloof, een bepaalde kaste. Er is dus kennelijk alleen de waarde “geloof” belangrijk. En wat is geloof? Geloof is een innerlijke zekerheid die zelfs tegen de uiterlijke verschijnselen in, blijft voortbestaan. Wanneer ik dit geloof niet bezit, hoe jammer dat misschien ook moge zijn, kan ik daar alleen voor in de plaats brengen een zekere mate van zelfvertrouwen en een zekere mate van oefening. Wanneer een mens in hoogste nood een telepathische gedachte kan uitzenden dan betekent dit in wezen dat hij die gedachte, dat beeld, altijd heeft kunnen projecteren, maar dat hij alleen onder invloed van omstandigheden waarbij hij los werd gescheurd uit zijn dagelijks leven, uit zijn sleur, gewoonten en denkwijzen, ertoe kon komen met absolute concentratie op één punt, het beeld, de gedachte uit te zenden. Dergelijke beelden zijn er voldoende vastgelegd opdat u kunt zeggen dat dit bewezen is, al is de oorzaak misschien niet helemaal bewezen. Daarbij blijkt dus dat een absolute eenzijdigheid, een inzet van het geheel van eigen wezen, zonder een enkele uitzondering op één bepaald punt, het mogelijk maakt grenzen te overbruggen, de grens van het telepathisch onvermogen. Maar in andere gevallen zien wij dat een mens, in werkelijke wanhoop, door vuur wandelt en niet bezeerd wordt. We kunnen zeggen, daar zitten reacties aan want, daar zitten bepaalde trucjes aan vast en dat is misschien waar. Maar het feit blijft bestaan dat degene die ze niet kennen onder grote spanningen wanneer zij maar geloven dat zij kunnen ontkomen dat inderdaad doen. Denk niet dat dit alleen Indo’s of negers zijn. Dergelijke voorbeelden vinden wij ook bij bosbranden aan de Riviera waar mensen op een haast ongelooflijke wijze het vuur ontsnappen. Men denkt er niet verder over na, maar ook hier is het de absolute inzet van het wezen met uitsluiting van al het andere waardoor de prestatie tot stand komt.
De lichamelijke vermogens van de mens blijken al evenzeer op die eenzijdigheid te reageren. Wanneer ge iemand traint voor een sport dan kan hij bv. tot een grote snelheid van lopen komen en een uithoudingsvermogen dat ongewoon is. Nemen wij daarnaast een mens en wij stellen hem in een levensgevaar waarvoor hij wegvlucht, dan blijkt dat hij even grote snelheid te ontwikkelen en vaak een even groot uithoudingsvermogen ook al zal hij misschien voor zijn prestatie later zwaarder boeten. De mogelijkheid is er. Dan volgt hieruit, volgens mij althans, dat het vermogen om een doel na te streven met uitsluiting van al het andere, met inzet van de gehele persoonlijkheid zonder dat men zich ook maar bezighoudt met mogelijke consequenties elders, de mens in staat stelt die kracht te wekken, die mijns inziens, mede een van de grote vermogens is binnen de magie, binnen de wonderen van een geloof, binnen de onverklaarbare verschijnselen waar soms zelfs pubers aanleiding toe geven.
Dan wordt het tijd om af te wijken naar deze dagen. In deze dagen zijn de mensen over het algemeen zo verdeeld in hun belangstelling, in hun denken, dat zij er niet meer toe komen zich te concentreren op een enkel punt. Zelfs wanneer zij dit doen projecteren zij (het gevolg waarschijnlijk van de ontwikkeling van de beschaving) over het algemeen de verwerkelijkingsmogelijkheid buiten zich. Dat betekent dat de initiatieven die zij zelf moeten nemen door hen niet genomen worden. Zij voelen zich dan later teleurgesteld in God, of in de wereld of in de mens, maar in wezen is dat vaak hun eigen schuld.
Alles in deze dagen staat op slappe koord wankel. Waarom? Naar mijn idee, omdat wetenschap, zelfs een sociale wetenschap of een concrete wetenschap, mechanica e.d. niet voldoende is. Omdat alleen, wanneer de mens met inzet van zijn eigen persoonlijkheid en zijn persoonlijk initiatief, vrij van de belemmeringen, ook van wat misschien geweest is, zich inzet, een vooruitgang kan worden gemaakt die in wezen niet alleen nieuw is, maar ook aanvaardbaar, hanteerbaar, waarbij de mens heer blijft van de omstandigheden en niet de slaaf ervan wordt.
Dan stel ik dat de invloeden van deze tijd en de krachten van deze tijd, voor de doorsneemens, nadelig zijn en voor onverwachte ontwikkelingen en gebeurtenissen plaatsen omdat deze mens zich heeft laten beroven van het initiatief. Omdat deze mens zich heeft laten beroven van zijn vermogen om, met inzet van zijn gehele wezen en eenzijdig strevend, een doel waar te maken. En dan zeg ik: deze wereld heeft dus niet alleen maar behoefte aan wetenschap maar zij heeft behoefte aan de materie. Zij heeft behoefte aan de ziel die aan al die dode dingen rond ons betekenis geeft.
Een kerk kan een mooi bouwwerk zijn, en er kunnen mooie diensten gehouden worden, maar wanneer daar niet de mentaliteit van overgave en geloof is, kan God zich dan in die Kerk openbaren? Is het dan niet eenvoudig een huis van bijgelovige zelfontvluchting? Wanneer wij een laboratorium hebben en iedereen zoekt alleen maar de bestaande waarden uit te breiden, zal dat laboratorium dan ooit komen met een werkelijk verbluffende ontdekking? Hoogstens door een toeval, hoogstens door een ingrijpen dat door de mensen niet als zodanig wordt beseft.
Wij moeten terug naar de denkwijze, naar de leefwijze van de vroegere magiër en gelijktijdig moeten wij ons vrij maken van veel dat geen zin had. En nu begin ik weer terug te gaan naar het onderwerp, en wijs daarop: de incantatie van eens, is de reclameslogan van heden. Geluid heeft wel degelijk macht, woorden en begrippen hebben macht. Zij kunnen de mens brengen tot een overtuiging en een handelwijze die niet de zijne is, die hij persoonlijk nooit zal kunnen aanvaarden, maar die hem besluit en overheerst. Dan zullen wij moeten leren om die klank en dat woord ook te gebruiken in positieve zin, niet als de slogan, als de zinrijke slogan, maar eerder als de oude incantatie die de emotionele waarden van mens zozeer wekt, dat zijn eenzijdig gerichte energie tot prestatie in staat is.
Ik stel: In deze tijd zijn voor de mens die verder wil komen dan gedreven door de omstandigheden, zijn noodlot ondergaan, noodzakelijk een meditatie omdat hij moge komen tot een erkenning van zich en als het even kan, van de kracht die hem voortbrengt.
In de tweede plaats; de incantatie, de vorm van klankgebruik, klankverwekking van een eventueel gebaar en elke andere uitdrukkingswijze waardoor de emotionele gerichtheid zodanig ontstaat dat de mens zijn voornemen met zekerheid verwezenlijkbaar acht en zijn gehele wezen daarin uitstort.
Dan hebben we nog iets nodig. Om een goed magiër te worden moest men vroeger vele jaren leren. Vb. uit Egypte. De knapen die werden opgeleid tot de magiër van Amon of van Ra werden vaak reeds gekozen op 3 à 4-jarige leeftijd. Ten laatste op 7-jarige leeftijd begon hun opvoeding. Op ongeveer 14 à 15 jaar werden zij priester en hun opvoeding ging voort. Wanneer zij een leeftijd hadden bereikt van ongeveer 30 jaren waren zij pas volleerd. Dan brak voor hen een tijd aan van zelfstandig onderzoek. D.w.z. er is veel vasthoudendheid nodig. De mens van heden is gewend om zijn resultaten eenvoudig af te dwingen via een papiertje of wel voor een bepaalde handeling een handleiding of recept te vragen. In deze wetenschap, de wetenschap die eens magie heette, de wetenschap van de innerlijke mens is dit niet mogelijk, want het is de erkenning van het eigen ik die belangrijk is, een ingrediënt in al datgene wat we tot stand wil brengen.
Ik, is het begin, mijn ik dat op zijn eigen wijze moet komen tot een concentratie tot een rust, tot een volledige inzet. En dan moet ik daarnaast de machine leren kennen. Het mechanisme dat die magie beweegt. En daarvoor hebben we ook weer te maken met het ik van die mens. Wanneer u kijkt naar een kruis, dan hoeft niemand mij te vertellen dat u alleen 2 lijnen ziet. Dan ziet u het kruis. Dan denkt u aan Jezus Christus aan de kruisiging. U denkt misschien aan de verlossing. U denkt kort en goed aan al datgene wat voor u daarin ligt. En toch hebben 2 lijnen die elkaar zo kruisen, die 2 stukjes hout bevat, op zichzelf geen betekenis. De mens van heden kan in dat kruis vaak een enorme kracht vinden. Alleen door de gedachte, de associatie die daarmee wordt gewekt. Er zijn dus ook mogelijkheden voor de mens om aan de hand van een visuele indruk a.h.w. of een gevoelsindruk, een indruk van de taalzin, zelfs bepaalde gevoelens, bepaalde krachten te wekken. Een denkbeeld dat afgerond is, en dat niet bestaat in een herhaling van de evangeliën, maar in het gevoel van Jezus leeft, ik ben verlost misschien, het kruis dat is de kosmos, de eeuwigheid.
Die hele gevoelswaarde tezamen geeft die mens kracht om te werken en wel alleen in de zin waarin hij persoonlijk dat kruis beleeft en kent. Wanneer hij het als een oordeel ziet, dan kan hij daaruit slechts een beoordeling en een veroordeling van zichzelf verwerven. Maar ziet hij het als een bron tot hulp, tot genezing, dan kan hij daaruit genezen en helpen. Ziet hij het als een bron waardoor de broederschap van de mens, de naastenliefde hem doet indringen in de persoon van een ander, is hij in staat van die ander te helpen en raad te geven beter dan die zelf het zou kunnen doen, omdat hij verder en zuiverder ziet.
Wanneer ik dan in de plaats van dit kruis dat alleen aanvaard is, een pentagram teken, dan moet dit dus betekenis hebben. Ik kan alleen een figuur gebruiken die voor mij zin heeft, wanneer ik de elementen samenvoeg, in zo’n figuur. Ik leg er wat stenen op, ik verbind er allerhande dingen aan. Dan doe ik dit omdat daardoor volgens mij dit gehele begrip, dit samenspel gebonden wordt, a.h.w. sympathisch wordt met iets anders, iets waarmee ik wil werken of iets waarmee ik iets wil bereiken.
Er is een mechanisme ontstaan, en nu zal niet elke mens in staat zijn, zijn eigen machines te maken. Ik zou degenen onder u willen zien die zegt; ik heb een auto nodig dus ik bouw er één. Ik heb een huis nodig ik metsel er één. Ik heb elektriciteit nodig ik bouw een elektrische centrale. Dat doet u niet. Zo heeft de magiër bepaalde machines overgeleverd, maar de zin ervan ging teloor. Willen wij in deze tijd opnieuw beginnen dan heeft het weinig zin om al die oude situaties en gebruiken zonder meer maar op te vatten. Het oude is voorbij. We leven in een nieuwe tijd. Een nieuw verbond met God misschien. Een nieuwe verhouding tot de eeuwigheid en d.w.z. dat wij de machines alleen dan kunnen gebruiken wanneer zij ook nu tot ons spreken. Hebben wij die mogelijkheid niet, laat ons dan de voorstellingen gebruiken van het geloof waarin wij zijn opgegroeid, van de denkbeelden en symbolen van de geestelijke richting of school waartoe wij behoren. Wanneer zij voor ons uitdrukking zijn van een kracht, wanneer zij voor ons een verbondenheid uitdrukken, zo kunnen en zullen wij daaruit kracht putten en zullen wij daarin en daarmee een concentratie bereiken die zonder dit zelden mogelijk is.
In mijn pleidooi voor deze magie wil ik verder gaan dan alleen maar de algemeenheid. Het is natuurlijk heel mooi om alle schone stellingen voortdurend in steeds vlammender woorden de mensheid toe te roepen. Maar er komt een tijd dat zelfs de meest vlammende woorden, de meest schone spreuken niet voldoende zijn. Er is een tijd dat het woord plaats moet maken voor iets anders, voor een zelfwerkzaamheid van de mensen. Voor een nieuwe vorm van samenwerking met de geest misschien en daarom zal ik nu trachten in te gaan op die aspecten van de simpele magie die voor elke mens bruikbaar zijn met enige oefening, die voor elke mens resultaten kunnen voortbrengen.
Degenen onder u die daarvan iets onthouden, zullen ontdekken dat zij hier wel degelijk mee kunnen werken, het is daarvoor niet nodig dat u gelooft in de geest, misschien dat u gelooft in een God. In ieder geval moet u geloven in een innerlijke waarde van u, die niet naar buiten toe geheel zichtbaar is. Ik begin dus niet eens met het voorop te stellen, het te aanvaarden. Ik vraag alleen een vertrouwen dat er méér in u steekt dan alleen maar de uiterlijkheden, en ik geloof dat iedereen dat heeft. Begin met het meest eenvoudige begin dat er bestaat. Tracht uzelf te leren om een denkbeeld voldoende lang vast te houden. Elke maal wanneer de gedachte afwijkt, zoek een associatie die naar het denkbeeld terugvoert. Zo kunt u op de duur een beeld niet slechts beleven, beschouwen eigenlijk, maar u kunt dat beeld maken tot het centrum van uw eigen wezen, van het Al, voor een kort ogenblik.
Bent u in staat dit te bereiken, verbind dan aan dit beeld bovendien nog een eigen werking, een werkzaamheid. Stel voor uzelf in dit beeld, of vanuit dit beeld zal ik bereiken en stipuleer uw doel. Kies in het begin geen groot doel. Wie verwacht dat hij na enkele kleine oefeningen in magie, kleine oefeningen in meditatie of geloof in staat zal zijn om de last van eeuwen te tillen is een dwaas. Kies uw doel bescheiden, kies het controleerbaar. Ga na of inderdaad het gewenste bereikt is, doe dit regelmatig. U zult ontdekken dat u op deze wijze een redelijke beïnvloeding tot stand kunt brengen, onder meer van de mensen waarmee u samenwerkt. Van de mensen waarmee u in direct contact komt, u kunt dus harmonie vergroten, terwijl u daarnaast op bepaalde lagere stoffelijke wezens, een invloed kunt hebben, als bv. op planten en dieren. Ga niet verder dan dit, voor u resultaat hiermee bereikt hebt.
Een tweede proef die ook voor eenieder mogelijk is, is deze: Tracht in de plaats misschien van een onbewuste beleving die men uittreding noemt, of de fantasie, zonder meer te stellen de concentratie van het ik waarmee de waarnemingsvermogens elders worden geprojecteerd dus weg van het lichaam. De eenvoudigste methode is deze; ontspan uw lichaam zo goed ge kunt. Zorg dat niets u kan storen, zorg dat ge dus werkelijk eens eventjes de tijd hebt. Ga nu, zo goed ge kunt, schrede voor schrede een weg na bv. naar het huis van een vriend, naar een schouwburg, naar een gebouw dat ge kent en dat ge later zult kunnen betreden. Probeer niet alleen daar waar te nemen, concentreer u op één enkel punt. Tel bv. hoeveel lichten er branden in de luster van de schouwburg. Hoeveel bloemen er staan in een vaas in het huis van een vriend. Of beter nog omdat het iets onveranderlijks is, hoeveel plavuizen liggen er op de vloer? Hoeveel stenen zijn er in een stuk van een schouw: probeer u te concentreren op deze eenvoudige punten, wanneer u het beeld meent duidelijk te hebben, schrijf het neer opdat u uzelf niet bedriegt en controleer het zodra u daartoe de gelegenheid hebt. Doe dit regelmatig. U zult ontdekken dat u op een gegeven ogenblik inderdaad uw perspectie buiten uw lichaam kunt uitbreiden, dat u daarbij niet meer gebonden bent aan alleen zintuiglijke erkenningen en dat u op den duur door een door u gekende plaats, of toestand u voor te stellen, in staat zult zijn, ook zonder persoonlijke aanwezigheid daar waarnemingen te doen.
Hierdoor zult u vaak in staat zijn om mensen te helpen wanneer ze het nodig hebben. U zult in staat zijn twist en ongeregeldheden te voorkomen door op het juiste moment a.h.w. voortdurend op uw verworven kennis (zonder daarvan te veel blijk te geven) de verzoenende woorden te spreken, de helpende hand te bieden enz. Let wel dit zijn eenvoudige proefnemingen die voor de één meer training vragen dan voor de anderen maar die door de doorsneemens d.w.z. gemiddeld 9/10 absoluut verwezenlijkbaar zijn. Zij berusten niet op tovenarij. Zij berusten op de krachten die in uzelf schuilen. Een derde proef die voor eenieder mogelijk is, is deze: Tracht u wanneer u vermoeid bent geheel te ontspannen en stel u voor dat levenskracht u doortrekt. Doe dit vooral zoveel mogelijk recht uitgestrekt, handen langs het lichaam laat dit ongeveer 15 min. duren. In het begin zult u daarmee moeilijkheden hebben, maar u zult op deze manier leren te rusten en u lichamelijk te herstellen binnen een zeer korte tijd. Wel zult ge ontdekken dat het lichaam dan bepaalde afvalstoffen snel en vaak overvloedig wil afstoten, maar dit komt alleen omdat bepaalde kristallisaties, afscheidingsprocessen e.d. en omzettingen die normaal in de slaap langere tijd vergen, nu plaats hebben gevonden in een kort ogenblik. U kunt de tijd waarin u bewust kunt werken, op die manier uitbreiden. Ook dit is geen tovenarij. En misschien moogt u zeggen dat die kracht, die u zich voorstelt, alleen maar suggestie is, het geeft niet welke naam u eraan geeft, het is een feit dat deze processen werken voor praktisch iedere mens. Daarom zou ik u raden daarvan gebruik te maken.
Daarmee zijn we nog niet gekomen aan een wetenschappelijk geheel. We hebben nu alleen een paar proeven gevonden die voor ieder persoonlijk te nemen zijn met uiteindelijk betrekkelijk weinig moeite en waarvan de resultaten een overtuiging kunnen vormen.
Laat ons daarom nog één praktische proef nemen van magie die voor de meesten niet te volvoeren is, maar die de eigenaardige krachten die achter dit begrip of achter dit occulte, of paranormale verschuilen, activeren. Tracht voor uzelf stil te zijn. Voer in die stilte uw gevoel van verbondenheid met de mens en God op. In de meeste gevallen zal hiervoor een gebed dienstig zijn. In andere gevallen een actie of weten. Het is weer niet belangrijk op welke wijze het bereikt wordt, belangrijk is wel dat een gevoel van absolute verbondenheid met de kosmos voor een kort ogenblik aanwezig is. Spreek voor uzelf uw doel uit en doe dat niet zonder meer in de leegte, maar voor een symbolische voorstelling die u zich tevoren vervaardigd hebt. Zorg ervoor dat, als het even mogelijk is, enkele elementen van die voorstelling beantwoorden aan het origineel. Er moet dus een gelijkenis zijn. Een foto bv. kan hiervoor dienst doen. Iets wat direct associeert met die mens. Onderwerp vervolgens het voorwerp aan de proeven.
Dit zijn eenvoudige proeven. Was de laatste iets moeilijker, dan ligt het in de eerste plaats wel aan het zich dwaas gevoelen wanneer men zoiets doet. Een mens meent zo gauw dat hij een dwaas is, wanneer hij staat te prevelen en staat te concentreren, over een stukje materiaal dat toch eigenlijk redelijk gezien, geen enkel contact of geen enkele verbinding met een mens of iets anders zou moeten hebben. Probeer dat gevoel van belachelijk zijn te overwinnen. Vergeet niet dat toen de eerste man het dekseltje van een theeketeltje zag pruttelen en besloot dat stoom kracht had, men hem ook uitlachte. Vele groten, geest zowel als stof, hebben dit moeten ondergaan. Ze werden door de wereld dwaas geacht, maar zij voelden in zich dat er een mogelijkheid was, en ze hebben die onderzocht tot het laatste. Doet u dit ook.
Nog een laatste punt in dit betoog dat eigenlijk weer direct aansluit op deze tijden. Er is een toenemend isolement onder de mensen. Dat is niet alleen het je eenzaam voelen, maar dat is ook vooral het geen begrip meer kennen voor anderen. Men leeft wel in een gemeenschap maar zonder een werkelijke gemeenschap van de geest. Men belijdt dezelfde God maar beleefd elkander niet als deel van die God of zelfs maar deel van die gemeenschap die die God dient. Men zoekt de banden te zeer persoonlijk.
Ik geloof dat de mensen van deze tijd, die behoefte hebben aan kracht, niet alleen maar met die magie een doel zullen kunnen bereiken. De eenling zal snel verzwakken. Hij zal na enkele maanden van proberen misschien zeggen; nou ja, nu weet ik het wel, ik geloof het wel verder. Neen er moeten mensen zijn die elkaar aanvoelen. Die elkaar erkennen, die voor elkaar geen voorbehoud hebben, die zich niet beter voor willen doen dan ze zijn ten opzichte van elkaar en elkaar toch aanvaarden. Die elkaar niet beschouwen als persoonlijke objecten maar beschouwen als een eenheid waarin men meer tot stand kan brengen. We moeten die begrippen als harmonie in deze tijd zeker niet alleen maar hanteren als een strijdkreet. Het is vaak moeilijk omdat een werkelijke harmonie betekent een deel van je wezen achterlaten.
Denk niet dat wij de enigen zijn die zoiets tot u zeggen. Wat zei Jezus tot zijn leerlingen; laat alles achter en volgt mij. Treedt tot de eenheid die ik ken met de Vader. Aanvaardt mijn wezen en laat alles achter. In zekere zin stelt harmonie ook deze eis. Ze vraagt een wegvallen van vooroordelen, van eigen beter weten, van eigen uitverkoren zijn, van eigen stand, van eigen bezit. Zij vraagt een gevoel van eenheid dat a.h.w. sterker is nog dan de band die de leden van één gezin in een goede verstandhouding binden kan. Een samenwerken, samengaan, samenzijn.
Denk niet dat wat ik u nu gezegd heb, het panacee, het algeheel middel, het geneesmiddel is waarmee deze wereld in zeer korte tijd verbeterd kan worden. Daar gaat het ons niet om en daar gaat het ook mij zeker niet om. Maar wanneer je een lichaam hebt dat geheel ziek is, dan is het heel moeilijk er iets aan te doen. Wanneer belangrijke delen van dit lichaam gezond zijn dan kun je er meer aan doen. Vb. Een mens die een kleine operatie moet ondergaan met zwak hart, loopt meer gevaar dan iemand die met een sterk hart een zware operatie moet ondergaan, aangenomen voldoende deskundigheid van de chirurg.
Nu moeten we ook zo stellen: Wat de mensen met dit zoeken naar het gebruik van de krachten van de geest, dit scheppen van harmonie, van eenheid, van doelbewustzijn tot stand moeten brengen, is het scheppen van een geestelijke gezondheid, een levende kracht, een vermogen tot nivellering van de emotionele onredelijkheid die anders soms overvleugelt. Van de koele onmenselijkheid ook die in zovele dingen een rol speelt, en zo het gehele corpus mensheid in staat te stellen de operaties, die in deze dagen ongetwijfeld gaan betekenen, goed te doorstaan.
Ik hoop dat het door mij gesprokene, zelfs wanneer het voor sommigen een herhaling lijkt van het oude, een bewustzijn wekt dat het nu de tijd is om hieraan iets te gaan doen. Dat mijn woorden in u misschien het begrip hebben gewekt dat ook u mogelijkheden hebt en niet alleen anderen. En bovenal hoop ik dat u begrepen hebt. Dat wij alleen, of wij willen of niet, als werktuigen van de scheppende kracht in onze aanvaarding van die scheppende kracht vermogen vinden om beter, juister en sneller te volvoeren dan anders mogelijk is. Wij tellen niet mee. Datgene wat we zijn volgens de Goddelijke Wil en in het scheppingsplan, dat alleen is belangrijk.