11 mei 1981
De gastspreker die we vanavond krijgen, is iemand die zich eigenlijk bezig heeft gehouden met duizend en een zaken en hij komt uit 1820. Hij is in zijn leven alchemist geweest, goochelaar. Hij heeft ook nog een tijdje als predikant gewerkt in Duitsland.
Het is een heel eigenaardig type. Een man met ongetwijfeld gevoel voor humor, met veel gevoel voor effect. Niet dat ik zeg dat hij een humoristisch stukje weg gaat geven, want daar is de avond niet voor. Toch is hij wel iemand van wie je kunt verwachten dat hij zo nu en dan gekke dingen doet.
Zijn visie op het leven die een beetje in het geding komt, is er eigenlijk eentje die jullie wel kennen. Het is niet direct terug naar de natuur, maar het is zoiets van : mens, durf te leven. Zijn denkbeelden over de mens zijn niet altijd erg complimenteus, dat moet ik er wel bij zeggen. Hij zegt b.v. : “De mens is iemand die voortdurend kuilen graaft voor een ander zodat hij zijn eigen vreugde erin kan begraven.” Dat vind ik een heel mooie beschrijving.
Hij zegt ook : “Een mens is iemand die altijd probeert een ander iets te laten doen en daaraan zoveel werk besteedt, dat hij uitgeput is en het zelf niet meer kan.” En op die manier ziet hij de mens eigenlijk wel een klein beetje als een eigenaardig dier.
Dan zegt hij : “Het wonderlijke is dat uit zo’n lelijke rups nog zo’n mooie vlinder kan komen.” Hij heeft het dan over de geest. Wat dat betreft zullen we dus nog af moeten wachten; je weet nooit wat er in al die poppen zit.
De werkelijkheid waar hij mee te maken heeft, is er eigenlijk een, zeg maar van de wereld van de grens van het kleurloze licht. Hij is niet direct een van de meest simpelen, ook niet een van de allerhoogsten, maar toch wel iemand van wie je kunt zeggen : die heeft aardig wat bereikt in zijn leven.
De manier waarop hij met mij heeft gesproken, brengt mij er dan toe om maar een eigen betoog op te bouwen. Jullie vinden dat toch niet erg neem ik aan.
Mens-zijn is een kunst die de meeste mensen pas leren nadat ze dood zijn. Want mens-zijn betekent deel zijn van de mensheid. En de meeste mensen die nog niet zo ver zijn gekomen, denken dat zij zich tegen de gehele mensheid moeten opstellen om te bewijzen dat zij zelf belangrijke mensen zijn. Dat houdt weer in dat hoe belangrijker de mensen zichzelf achten, hoe minder belangrijk ze zijn vanuit geestelijk standpunt en daardoor eigenlijk veel meer tijd nodig hebben om na hun dood nog mens te worden.
Ik weet niet of jullie het hebben kunnen volgen, maar het is in ieder geval een hele mooie uitspraak, vind ik zelf. Ik heb hem trouwens niet helemaal van mezelf, ik heb hem van iemand anders geleend.
Als ik zo naar de mensen kijk, dan denk ik : waar maken jullie je eigenlijk zo ontzettend druk over ? ledereen is maar voortdurend bezig met alle ellende in waarden als ‘het levende kruid’ om te zetten, maar de mensen die ze het hardst proberen te bestrijden, veroorzaken ze het meest.
De situatie waarin een mens geestelijk verkeert, is ook al weer zo’n sombere eigenlijk als je dat menselijk bekijkt. De mens is voortdurend bezig zichzelf duidelijk te maken dat hij in dit tranendal leeft en dat betekent dat hij krokodillentranen huilt over alles wat er op deze aarde is en daarbij vergeet dat je toch eigenlijk in de eeuwigheid moet leren lachen.
Een ding komt me altijd erg sympathiek over en dat is wanneer iemand gevoel voor humor heeft. Dat gevoel voor humor kun je bij zeer velen bij ons in de geest ook aantreffen. En het is niet altijd even geraffineerd, even verfijnd en even edel.
Aan de andere kant moet je natuurlijk ook wel zeggen : Al die manieren om te kijken naar het leven en naar de mensheid zijn toch eigenlijk ook wel een klein beetje nodig. We moeten onszelf een beetje in perspectief plaatsen ten aanzien van de eeuwigheid. Want alles wat we zijn, alles wat we zullen doen, wat we zullen denken, wat we voort zullen brengen, dat heeft met die eeuwigheid te maken en niet alleen maar met de voorbijgaande verschijnselen waar we dan even mee geconfronteerd worden. Juist omdat alles op aarde zo tijdelijk is, is het erg moeilijk om de belangrijkheid daarvan te onderschatten.
In de meeste gevallen zou je kunnen zeggen : wanneer een mens bezig is met zijn zorgen dan heeft hij een vlooienpoepje en hij maakt er weer een Mount Everest van. Niet omdat er geen ellende is, het is er wel, maar je moet het zien in de juiste relatie.
Nu ben ik zelf iemand geweest die in zijn tijd nogal maatschappij-kritisch was, tenminste zo heet dat tegenwoordig. Vroeger noemden ze het : getikt. In mijn dagen heb ik me eigenlijk ook bezig gehouden met de onvolledigheid van de menselijke kennis en de daardoor overdreven voorstelling die hij heeft van zijn eigen kunde.
Wanneer ik vroeger naar die mensheid keek, was ik eigenlijk ook pessimistisch. Ik had zo het idee van : hoe kun je met zo weinig – ook al doe je nog of het heel wat is – ooit geestelijk iets bereiken ? Ik heb nu langzamerhand geleerd dat dat niet helemaal juist is en onze gastspreker heeft me wel op het idee gebracht dat het eigenlijk onbelangrijk is.
Alles wat er gebeurt, nou ja dat gebeurt, dat gaat voorbij. Maar je gaat zelf niet voorbij. Dat is het typerende van de mens. Hij zal nooit een voorbijganger zijn, tenzij voor een ander. Daardoor leeft hij eigenlijk in een wereld van voortdurende verandering en bij het gadeslaan van die verandering wordt hij innerlijk steeds rijker. Want hij ziet steeds meer, hij leert steeds meer.
De enige kunst die je dan nodig hebt, is de kunst van het selectief benaderen. Dat betekent niet subjectief benaderen. Dat doen we toch wel, maar we moeten proberen de dingen wel erg eerlijk te zien. Wanneer we hier een grote knol zien, kunnen we zeggen ? 0, wat een reuze knol. Komen we dadelijk een eind verder en er staat een veld vol met die knollen dan zeggen we : Nou, zo groot was hij eigenlijk niet.
Dat is natuurlijk een beetje moeilijk want je hebt groot gedaan er over en je moet dan toegeven dat het eigenlijk niets is. Aan de andere kant is het natuurlijk wel erg nuttig. Wanneer je namelijk voortdurend leert je aan te passen aan je laatste erkenningen dan kom je als vanzelf ook dichter bij de waarheid en dichter bij de werkelijkheid te staan. Het is in vele gevallen juist ons onvermogen om als mens in te zien dat verandering onvermijdelijk, ja, dat ze noodzakelijk is, waardoor we geestelijk en vaak ook stoffelijk gezien eigenlijk in het slop zitten.
Wanneer je eeuwig bent, is tijd alleen van belang zover het je eigen ervaring betreft. Dan is niet het gebeuren belangrijk, maar de manier waarop je het ondergaat. Dan kan er niets zijn waarvan je zegt : dat is werkelijk belangrijk of : dat is werkelijk wereldschokkend. Iets wat de mens wereldschokkend noemt, zal de wereld zelf hoogstens tot een licht schouderophalen bewegen en in de eeuwigheid bezien is het nog niet eens één ademtocht die de lucht verstoort.
We moeten zeggen : Omdat ik eeuwig ben, is niets ooit hopeloos, niets ooit zinloos, is nooit iets helemaal verkeerd en zal nooit iets helemaal goed zijn. Ik kan gewoon de zaak niet helemaal overzien, laat me dan leven.
En misschien, wanneer ik vroeger geleefd had en me minder bezig had gehouden met allerlei heerlijke betogen over wat anderen zouden moeten doen, dan zou ik ook minder gedronken hebben. Dan zou ik niet in die gracht terecht zijn gekomen, waar ik te veel heb gedronken en dan zou ik dus later terecht zijn gekomen waar ik me nu al langere tijd bevind…
We overdrijven onze eigen belangrijkheid. Ik geloof dat dat voor mij de belangrijkste constatering is. We denken dat we wat zijn. Maar zijn we wel wat ? En wat zijn we dan ? We weten er gewoon te weinig van.
We zeggen tegen onszelf : wij gaan de wereld verbeteren. Jawel, dat zeggen waarschijnlijk de projectontwikkelaars ook wanneer ze grote gebouwen neerzetten. En later zeggen ze : wie heeft die betonnen puinhopen neergegooid ?
Er zijn mensen die zeggen : Wij moeten het sociale klimaat verbeteren. En dan blijkt dat daardoor de asociale mentaliteit zo zeer groeit, dat het klimaat winters wordt.
Je kunt niet zeggen : Ik doe goed of ik doe kwaad. En je kunt niet zeggen : Ik ben belangrijk of onbelangrijk. Je kunt alleen maar zeggen : Ik ben. Ik besta. Ik moet leven. En als ik dan toch moet leven, zou ik zeggen : Als je nou maar plezier hebt in je leven. Dit klinkt misschien een beetje gek. Gewoon, zorg maar dat je een beetje plezier hebt in je leven. Want als je plezier hebt in je leven, ben je een beetje zonnig, dan kun je de positieve dingen beleven, dan neem je de zaken meer bewust waar, dan onderga je de dingen intenser. Als je met tranen in de ogen zit, zie je toch alleen maar je eigen ellende en terwijl de hele wereld crepeert, zit jij over één nagel die getrokken is, te klagen.
Juist het idee van ‘gelukkig zijn’ daar schijnen heel veel mensen wat op tegen te hebben. Er zijn zelfs mensen die het heel bedenkelijk vinden als een ander vreugde in zijn leven schept. En als hij dan nog erg vroom is over de eigen kerk dan is het misschien een zegen van de Heer, maar in negen van de tien gevallen is het toch een verzoeking van Satan. Die Satan heeft heel wat te verzoeken natuurlijk. Maar ik denk toch dat zijn grootste verzoekintro is : mensen denk erom, je mag niet genieten. Je mag de zon niet zien. Je moet voortdurend je voorbereiden op de storm en op de winter, zelfs wanner het lente is.
Ja, dat hoef ik jullie vandaag niet te zeggen. Vandaag bereidt men zich voor op de zomer en over een week betekent dat voor sommigen waarschijnlijk weer de kans op longontsteking. Maar daar hebben we het nu niet over.
Ik zou gewoon zeggen : het leven proeven is het belangrijkste wat er bestaat. Niet of het soms met leed of met ellende gepaard gaat en een ander ogenblik met allerlei uitbundigheden; dat zien we vanzelf wel.
We moeten leven. We moeten proberen om in dat leven altijd nog het beste te vinden wat er voor ons op het ogenblik te halen is. Om altijd nog ergens een beetje licht en een beetje zon te zien. Ook als anderen beweren dat we al midden in de nacht zitten. Desnoods steken we een kaarsje aan en zingen we er een kerstliedje bij.
Leven is ervaren. Dat merk je eigenlijk pas als je in onze wereld komt omdat alles wat er in onze wereld bestaat door het ervaren op aarde mee bepaald wordt. Dan denk je wel eens : ik had meer ervaring op moeten doen. Als je dat tegen de mensen zegt, denken ze weer : Dat is een vrijbrief. En waar gebruik je een vrijbrief voor ? Meestal om te vrijen en dat is niet de bedoeling. Het mag wel maar het hoeft niet.
Het gaat er eigenlijk meer om dat je elke dag probeert om even blij te zijn en om ook even iemand iets gelukkiger te maken als je de kans hebt. Maak het nu eens een beetje knus. Maak het een beetje gezellig. En dan bedoel ik heus niet burgerlijk gezellig met een dekentje en een romantisch muziekje.
Ik bedoel met gezelligheid gewoon dat beetje ‘opener’. Ik weet niet hoe ik het uit moet drukken. Misschien is het ook een beetje dit : dat je de gordijnen open durft laten. Dat je niet zegt : De hele wereld moet buiten blijven en ik moet hier in mijn eigen beslotenheid dan maar mijn eigen leven voeren. Nee, het is eigenlijk zo dat je dat leven met de hele wereld deelt.
De intensiteit waarmee je dat leven ervaart, is gelijktijdig eigenlijk de kracht waaruit je leeft en de kracht die je in het leven gebruiken kunt. Moet je maar eens kijken : er zijn mensen die een hele hoop plezier in hun leven hebben gehad en als ze dan 101 jaar worden komt er misschien iemand vragen hoe ze zo oud zijn geworden. Dan zeggen ze : Nou, ik heb gewoon gedaan.
Dat is geloof ik in de moderne tijd wel eens heel goed om te zeggen : Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg. Echt waar. Want gewoon leven betekent altijd weer zo goed mogelijk een klein beetje licht, een beetje vreugde puren uit de dingen.
Dat wil zeggen : niet weglopen voor een spook, maar gewoon zeggen : Wat kan ik voor je doen? En als ze dan nog een beetje door staan te zeuren, zeg je : nou, ik vind het best, je mag hier ‘s avonds wel komen bellen, maar dan moet je eerst je voeten vegen en ruim dan meteen de keuken op, dan laat ik de afwas voor je staan.
Het klinkt krankzinnig, ik weet het wel. Jullie zitten nu te denken : Wat zit hij weer uit zijn nek te kletsen Maar heb ik dan ongelijk ? Is het werkelijk onzinnig geklets ? Of is het misschien iets wat je liever niet hoort ? Dat kan ook zijn.
Want het is natuurlijk veel leuker wanneer we het allemaal gewichtig en plechtig maken, wanneer we het allemaal opbouwen tot torenhoge edele uitspraken, tot innig diepgaande overwegingen. Maar als je leeft, zijn het toch eigenlijk de oppervlakkigheden die zich opstapelen tot die intense ervaring, die je nodig hebt ? Dan is het toch helemaal niet een kwestie van : de gehele wereld is slecht; ik lijd er onder en ik hoop dat ik binnenkort uit mag stappen.
Ik gun het jullie hoor, jullie mogen rustig naar onze kant toe komen, daar is helemaal geen bezwaar tegen, Maar wil je nu werkelijk zeggen dat er helemaal niets meer is ? Al is het maar eens een dag dat de zon schijnt of een tak bloesem die je misschien tegen het lijf loopt of misschien iets anders. Die ene keer dat je net die vruchten kunt krijgen die je graag zou eten; of de keer dat je juist dat gesprek hebt wat jou eens een keer goed doet.
Er zijn zoveel dingen waar je je eigenlijk in het leven aan kunt bezatten wanneer je ze intens kunt beleven, wanneer je er werkelijk in op kunt gaan. Als je dat niet doet, nu ja, dan geef ik toe, dan is de wereld traag en saai en dan is ze mistroostig en droefgeestig. Maar dat komt eigenlijk omdat je dan ergens die innerlijke kracht niet meer op kunt brengen om uit het goede te leven.
Nu zal ik jullie heus niet te lang bezighouden. Wees maar niet bang. Ik zeg het maar even. Je moet altijd de mensen iets geven om naar uit te kijken. Ik ben zo uitgesproken.
Wanneer ik als geest veel van de aarde meebreng ‑ en dat zijn alle dingen waar je even in op bent gegaan, waar je je even over verheugd hebt, waar je intens mee bezig bent geweest eigenlijk ‑ dan ben ik rijk; ik heb wel geen geld, maar ik ben rijk. Die rijkdom betekent voor mij dat ik in de wereld zo veel goeds en zo veel lichts kan zien.
Als je voortdurend bezig bent te mopperen wanneer dit niet deugt en dat niet deugt, dan ga je daarmee door als je in onze wereld komt en wat gebeurt er dan ? Dan zie je niets. Want dit deugt niet en dat deugt niet, d.w.z. dat je de intensiteit die je nodig hebt om gelukkig te zijn om te leven, niet kunt vinden. Dan moet je eerst van het gemopper af; eerst weer terugkeren naar de aanvaarding van alles wat je dan nog kunt aanvaarden voordat je verder kunt gaan.
Dan kun je zeggen : ja mensen, maar het staat anders geschreven. Natuurlijk, dat weet ik wel, hele bibliotheken vol over de manier waarop een mens zichzelf wat vreugde betreft eigenlijk moet castreren om te komen tot een diepgaande beleving van een hoge geestelijke waarheid die geen pest waard is wanneer je dood gaat. Heb je daar wat aan ?
Toen ik met die gastspreker bezig was, was het eigenlijk zoiets van : in elke dag steekt iets van een feest. Ik weet wel dat de meesten van jullie het daar niet mee eens zijn. Maar dat is zijn idee. Elke dag heeft iets van een feest. Wij zijn zelf de goochelaars. Als we denken dat er geen levendigheid genoeg is, nemen we onze hoge hoed af en we halen er een konijn uit bij wijze van spreken. Onzin natuurlijk.
Maar aan de andere kant is het toch wel iets om over na te denken. Wij kunnen zelf zoveel veranderen. Op het ogenblik dat we beginnen alles af te keuren, blijft ons niets over. Op het ogenblik dat we ‑ elke keer wanneer we denken : het gaat de verkeerde kant uit – proberen ergens vandaan – hoe dan ook – iets van vreugde naar voren te brengen, dan gaat het goed.
Op zijn manier heeft onze gastspreker erg veel te maken met de krachten van het licht. Eén van zijn werkzaamheden valt onder drie van de Heren van Licht, dat mag ik er ook nog wel bij zeggen. Dus hij doet nogal wat met stralen. Zijn idee is eigenlijk dat alles gelijktijdig moet voeren tot een ogenblik van rust in je. Maar de rust heb je nodig om de vreugde te verwerken en de vreugde voor te bereiden. Al het andere is onbelangrijk, zegt hij. Het is het idee van de Gouden Wereld die verborgen ligt onder al het vuil dat er overheen is gekomen sedert het paradijs gesloten is.
Misschien heb ik niet genoeg gezegd; ik weet het niet. Misschien wel.
Maar mijn persoonlijke visie ‑ en dat is dan het laatste van deze inleiding – is : in elk beleven zit een klein stukje goud. Als je het bij elkaar haalt, word je toch nog rijk. Wanneer je bezig bent om al het lood bij elkaar te halen – dat op elk moment van de dag wel ergens op komt duiken – dan belast je jezelf zo zwaar dat je weg zinkt tot je geen licht meer ziet. Dat ben ik met die gastspreker eens. Het is ook mijn formulering en niet de zijne.
Daarom zou ik zeggen : wanneer jullie luisteren naar de gastspreker moeten jullie op drie dingen letten. In de eerste plaats : let op de persoonlijkheid. Want het is een wat van het gebruikelijke afwijkende maar wel interessante persoonlijkheid. In de tweede plaats : Wanneer jullie even gevoelig zijn voor die dingen, let eens een keer op het licht waarmee hij speelt; dat is een deel van zijn kwaliteiten en dat doet hij nu eenmaal. Dat kan hij zelf niet helpen, denk ik. In de derde plaats : probeer een heel klein beetje na te gaan waar het licht eigenlijk bij jullie op inwerkt. Want er wordt licht geproduceerd; dat kan haast niet anders als je een entiteit hebt uit die sferen. Maar dat licht zal ongetwijfeld ook jullie op de een of andere manier beroeren en dan krijgen jullie er allerhande gedachten of emoties bij. Het is de moeite waard om die voor jezelf eens te registeren, want dat zou je misschien duidelijk kunnen maken wat voor jezelf eigenlijk het dichtste bij het licht staat.
Daar heb ik alles mee gezegd. Want zo’n goochelaar kan ongetwijfeld ook goochelen met de tijd en dan moet je hem die ook geven. We zullen nu kort pauzeren. Ik dank jullie voor je aandacht.
De Gastspreker.
Het is mij een grote eer deze avond mij voor jullie te mogen manifesteren. Het kader waarin wij ons deze avond bewegen, is voor mij een gebruikelijk kader, dat van de magie. Want heel het leven is magie. En juist omdat het leven magisch is, moeten wij begrijpen dat alle dingen op één ogenblik kunnen veranderen.
Helaas heb ik niet mijn eigen ‘kostuum’ anders zou ik het jullie kunnen demonstreren. Wanneer je begint met een kikker kun je er een pauw van maken of een konijn. Wanneer je begint met een kaart kun je er elke andere kaart van maken. Eigenlijk is het allemaal een truc. Alle magie van het leven berust op trucjes.
Het is helemaal niet nodig om alles serieus te nemen, te hopen op het grote wonder. Je ziet heel veel mensen die hun hele leven zitten te wachten op een wonder, echte mirakels van mensen. Er deugt niets meer aan als je dat ziet, lange gezichten omdat er niets komt. En dat terwijl ze met één handgreep voor zichzelf midden in de winter bloemen kunnen laten bloeien. Als ze van een zakdoek een ei kunnen maken of omgekeerd en in de lucht kunnen grijpen naar de munten en ze zo kunnen laten vallen. Je hebt wel geen geld, maar je hebt illusie. De illusie is in het leven meer dan de werkelijkheid.
Heel het leven is illusie. Al het leven is een kracht. Het is een voortdurend inwerken van stralen op de mens. Het is een voortdurend werken van lichtende, geel spattende fonteinen van levenskracht. De mens zit daar onder en in plaats van te kijken naar het fantastische vuurwerk verbergt hij zich in de camera obscura. In zijn donkere kamertje denkt hij over de ellende van de wereld en projecteert die buiten zich. Als hij dan even kijkt, zegt hij : Zie je wel, ik heb gelijk.
Maar wat is de werkelijkheid van het leven ? Ik heb het jullie gezegd : het leven is magie. Het leven is een totaliteit waarin de voortdurende verandering een rol speelt. Een voortdurend het één verliezen om het ander te vinden. Ook dat is een trucje. Een trucje van de tijd. Want alles wat er is, is er.
Jullie kennen allemaal het eenvoudige trucje met het zakdoekje. Jullie hebben het misschien wel eens gezien : ik laat jullie een zakdoekje zien en ik frommel het in elkaar en hup … heb ik een ei. Nou, als jullie weten hoe het gaat dan is het doodeenvoudig. C’est simple comme bonjour.
Wat heb ik namelijk ? Ik heb een hol kartonnen ei met een gat er in en dat heb ik hier in mijn hand gepalmeerd. Terwijl ik jullie het zakdoekje laat zien en het in elkaar frommel, duw ik het gewoon in het ei en ik laat jullie het ei zien. Klaar.
Dat is wat de tijd met jullie doet. Jullie komen hier op deze wereld met kreten van protest, bloot zoals jullie zich later misschien nooit meer zullen durven geven. Terwijl jullie nog krijsen tegen het onrecht van de geboorte, begint de ouderdom alweer te naderen. En voor je het weet, groeien er lange haren, zijn er wratten op de kin, krijgt de huid rimpels en vlekken. Terwijl de haren langzaam grijs worden (tenzij je kunstmiddelen gebruikt) bereiden jullie zich al voor om met een been in het graf te staan terwijl jullie net met het andere ergens anders uit bent gekomen. C’est la vie.
Het leven is magie. Jullie zijn niet oud, jullie zijn niet jong. Jullie zijn. Jullie bestaan. Jullie zijn deel van een levende kracht, van een lichtend – hoe moet ik dat zeggen – misschien toch wel een wonder. Het mirakel van de werkelijkheid. Dat enige wonder waar geen mens op zit te wachten omdat hij er middenin zit.
Wat is het wonder van de werkelijkheid ? Van bovenuit, uit die hoge werelden waar het licht wit is, worden de gebroken stralen naar de wereld geworpen. Jullie behoren tot een bepaalde kleur. Jullie zijn misschien wat meer geel of wat meer blauw.
Kijk gewoon naar die kleuren. Voortdurend krijgen jullie een kracht. Een kracht van denken misschien of een kracht van voelen of van beleven. Er wordt jullie altijd weer voortdurend een invloed geschonken en uit die invloed zullen jullie moeten proberen om voor jezelf weer licht te maken.
Er zijn mensen die zeggen : Mijn licht bevalt mij niet. Goed, als het jullie niet bevalt, spijt het me zeer. Maar jullie zullen er mee moeten leven. Het is jullie werkelijkheid, het is jullie innerlijk licht, jullie innerlijke werkelijkheid.
Het enige wat jullie kunnen doen als je licht je niet voldoende bevalt, is grijpen naar de levenskracht zelf, naar het gouden licht van de levenskracht dat je in jezelf opneemt tot het zo sterk wordt dat wat overblijft van de straal waarin je leeft eigenlijk een soort verdunning is. Niet meer een leidsnoer waardoor je de wereld ziet, maar eerder een soort verdunning waarbij je door een lichte mist de werkelijkheid leert onderscheiden. Dat is het wonder van het leven.
Denk niet dat ik jullie iets probeer aan te praten. Als jullie ellendig willen zijn, jullie zijn mensen, het is jullie recht om ellendig te zijn wanneer jullie dat willen. Maar wanneer jullie dat niet willen, moeten jullie proberen om gelukkig te zijn. Heel vaak is ellende niets anders dan het geluk dat verkeerd bekeken wordt.
Ik heb mensen gekend in mijn tijd, die hadden een huwelijk waarbij hij en zij karakterologisch evenveel verschilden als een hond en een kat. Buiten wandelden ze gezellig samen, binnen was het blaffen en blazen. Toen hij heenging, zat zij diep in de ellende. Ze zei tegen zichzelf : Hoe moet ik nog leven zonder hem ? Ze had geen leven gehad met hem, maar ze wist niet hoe ze het zonder hem moest doen.
Als ze dat nu anders had bekeken, was ze gelukkig geweest. Dan had ze gezegd : Dat hebben we gehad; nu heb ik nog een andere kans. Maar dat mag niet; dat is niet elegant, het hoort er niet bij : Wij moeten beladen met de zonden van de wereld – erger dan Atlas nog – over deze wereld kruipen, ons bekommerend over het onrecht dat overal ligt en tranen storten van medelijden over datgene wat we zelf veroorzaakt hebben. Is dat nog leven ?
Leven is licht. Leven is kracht. Leven is vitaliteit. Maar leven is meer dan dat. Leven is het erkennen van het feit dat er maar één werkelijkheid is en dat wat getoond wordt niet helemaal echt is.
Het ei dat je ziet, heeft nooit een kip gekend. Het is in kunstvlijt vervaardigd en het dient om het schijnbare mirakel van het zakdoekje mogelijk te maken. Veel van het leed, van de zorgen, van de problemen van deze wereld zijn even kunstmatig. Ze dienen alleen om er iets anders in te kunnen verbergen.
Veel van alle geestelijke zwaarmoedigheid waarmee men voortdurend die hele wereld probeert vol te stoppen, is eigenlijk niets anders dan een kunstmatige structuur waarin de intensiteit, de vreugde, de werkelijkheid van het leven moet worden weggestopt.
De mensen weten niet meer wat ze doen. Vol vroomheid citeren zij : “Als ik moet gaan door het dal van de schaduwen des doods, ik zal niet vrezen.” Nu ja, als je zover bent, kun je dat zien. Maar moet je dan nu al net doen of je op het punt staat dood te gaan terwijl de wereld rond je nog leeft ?
Ah, mes amis, vergeef mij. De wereld is een tikje troublé, een klein beetje blind geworden voor de werkelijkheid. Want de werkelijkheid is licht. Als jullie nu jezelf openstellen, doodgewoon zo maar eens even : Ik stel mezelf open. Je weet wel. Natuurlijk niet zoals dat in sommige zaken tegenwoordig schijnt te gaan zoals men mij vertelt : open van 9 tot 12.
Nee gewoon : ik stel mij open voor dat ogenblik. Dan is er licht. Dan is er kracht. Dan is er een intensiteit. Dan is er een vreugde waar je een ogenblik jezelf afvraagt : ben ik nog wel echt? Dan kom je er achter; al het andere is truc. Dat is de magie van de vertekening, de magie van de snelle verandering. De magie ook van het gefrutsel, waardoor schijn van natuurlijkheid geschapen wordt uit zijde, uit papier, uit wat metaaldraad.
Of dachten jullie dat de goochelaar, de tovenaar, de magiër die uit het ledige voortdurend zijn bossen bloemen neerwerpt, met echte bloemen werkt ? En dachten jullie werkelijk dat de man die jullie het woord verkondigt en steeds maar weer nieuwe spreuken voor jullie neergooit, dat die echte spreuken heeft ?
Dachten jullie misschien dat de filosoof die jullie leert dat het hele leven triest is, de werkelijkheid van het leed manifesteert ? Het is allemaal kunstmatig gemaakt. Zorgvuldig opgevouwen. Ik heb een cabinet gehad, daar kon ik meer dan 100 verschillende dingen uit halen. Dat was alles bij elkaar een kwestie van ongeveer 3 à 4 minuten. Maar ik had wel 2 uur nodig om het in te pakken:
Kijk, dat is nu filosofie. Je bent jaren bezig om je verschillende trucjes zo op te bergen dat je ze uiteindelijk kunt manifesteren als een schijnbaar natuurlijk gebeuren. En dan nog op zo’n manier dat niemand begrijpt hoe je het doet.
O, ik weet het, de moderne magiërs zijn economen en sociologen. Mijn eigen beroep staat niet meer zo hoog genoteerd. In mijn tijd heb ik nog voor de keizer gewerkt. Hij heeft welwillend achter zijn snor geglimlacht en geapplaudisseerd en ik ben er nog altijd trots op.
Jullie zullen zeggen : waarom ? Want het was een gewoon mens ? Maar het was een gewoon mens die voortdurend bezig was met de ellende van het leven en met de zware lasten die hij moest dragen. Als hij een ogenblik kan zien dat het leven ook magie kan zijn, dan heb je hem misschien even losgemaakt van de al te droefgeestige dromen, waardoor hij zichzelf en mogelijk ook anderen ten gronde zou richten.
Jullie zitten hier en jullie zijn ongetwijfeld een klein en daardoor zeer select publiek. Jullie zijn hier gekomen om te luisteren naar een lezing en lering uit de hoogste geestelijke sfeer. Ik kan jullie wel zeggen : Ik ben uit het licht en ik kan jullie zeggen : Hier komt de hoogste straal. Eh bien, trucage. Rien que ça. Niets anders dan comedy.
Zeker, er is licht.. Wanneer jullie licht willen hebben, neem het. Het is daar altijd. Als jullie voor een ogenblik bezinning willen hebben, denk aan de kracht waartoe jullie behoren en laat die een ogenblik tot jullie doordringen. Jullie zullen ontdekken dat een deel van jullie gedachten veranderen. Zij krijgen een ander ritme, zij krijgen een andere balans. Dat is de magie van het leven. Dat is het wonderbaarlijke wat gebeurt.
Zoals jullie denken te zijn : kunstmatig, structuur, het ei. Want ook jullie zijn gekomen met een beeld van jezelf. De werkelijkheid frommelen jullie ineen en die verbergen jullie er in. En dan zeggen jullie : Zie je wel, ik ben er zelf. Maar je bent er zelf niet. Je denkt misschien dat je het zelf bent.
Jullie zijn niet erg gewichtig, anders zouden jullie niet hier zitten. Echt gewichtige mensen zitten nooit daar waar ze iets leren kunnen. Die zitten altijd daar waar ze kunnen doen of ze geleerd zijn. Jullie mogen dan niet echt belangrijk zijn, maar voor jezelf ben je très important, heel erg belangrijk.
Maar zíjn jullie belangrijk ? Wat zijn jullie echt ? Dat weten jullie zelf niet eens. Dat komt niet eens in jullie woordenboek voor. Jullie zijn echt. Jullie zijn deel van licht. Jullie rennen eeuwig. Jullie zijn niet gebonden aan de tijden, aan de verschijnselen van de tijd. Jullie zijn een blijvende werkelijkheid.
Het enige wat in jullie proces van leven een rol speelt, is het licht dat jullie opnemen en het licht dat jullie uitwasemen. Heel eenvoudig. Comme ça. En dan zeggen : Ah, tiens, het licht. Het licht is er. Neem het op.
Zeker, als je met een ander te maken hebt, dan zorg je dat het licht in je binnenzak zit. Dan laat je met deze hand wat zien en zeg je : Zien jullie deze bloem hier : dit is het licht en met de andere hand palmeer je wat je hebt gedaan en laat je het licht zien. Dat hoort er bij.
Het leven is magie. Maar het is geen echte magie; het is toverkunst. Men zegt : “de hand is sneller dan het oog.” Het is eigenlijk zo bij ons : ons innerlijk weten is sneller dan het verstand. Daarom zien wij mirakels, zien wij wonderen. Maar wij zijn zelf de kracht waaruit dat wonder gebeurt. Wij zijn zelf het licht. Wij zijn zelf alle mogelijkheden. Wanneer ik diep denk en ik zeg : Ik wil die kracht uitzenden, dan zend ik die kracht uit. Dat is geen wonder. Ik heb in mij die kracht. Waarom zou ik ze niet uitzenden ?
Natuurlijk kun je niet tegen een ander zeggen : Ik ben licht. Dan zeggen ze : goed, dan doen we de lamp wel uit, wat ben jij voordelig. Maar dan heb je misschien de truc nodig. Dan hou je je bezig met wat anders. Je zegt niet : Ik ben licht. Je zegt ook niet : Ik ben duister. Je zegt : Hier is de kracht van …. en dan kies je zelf maar… van God, van Uranus, van de Maan of van meester Jansen die pas is overgegaan. Het geeft niet wat je zegt, maar het licht komt uit jou en niet uit een ander.
Dat licht, die kracht is onmetelijk, niet te begrenzen. Geen hoeveelheid die je mag gebruiken. Onbeperkt. Als je maar zelf kunt beseffen dat ze er is.
Wanneer je grijpt naar dat licht, wanneer je grijpt naar de kracht, dan is dat een natuurlijk gedrag. Het is zo volledig natuurlijk dat je die kracht opneemt, dat je met die kracht werkt, dat eigenlijk de meeste mensen dit kunnen doen als ze maar zouden willen.
Alles is mogelijk. Niets is onmogelijk in de eeuwigheid. Het licht komt uit de eeuwigheid. Het is de eeuwigheid waarin wij leven. Dat is het leven. Dan plukken we een mogelijkheid uit het eeuwige en maken het voor een ogenblik kenbaar.
Zoals ik het konijn in mijn achterzak heb. Ja niet hier. Hier heb ik geen ruimte. Maar een goed gesneden jas heeft ruimte voor 3 à 4 konijnen. Dan hoef je alleen maar één greep te maken achter je rug omhoog, hoed iets kantelen, erin, toverstaf pakken, tikken hup, het komt eruit.
Jullie lachen ? Maar dit is waar. Er zijn zoveel trucs. Het licht is als een tovermachine. Ik heb er één gehad, een zeer beroemde. Die heeft men nagemaakt. Ik kon er een spel kaarten in zetten en elke kaart die ik roepen kon of die jullie roepen konden, kwam eruit. Iedereen dacht: dat is een wonder. Maar het was drukken op het juiste knopje. Er zat een veer in.
Ik kan mij voorstellen dat jullie zeggen : Maar wij kunnen niet zomaar met licht werken. Maar neem eens een magische machine, je laat een ander roepen en die roept : Harten aas. Jij zegt : Harten aas en je drukt op het juiste knopje en er komt een harten aas.
De werkelijkheid ligt in de kaarten, in je handigheid, in wat je bent. Leven. Leven is een kwestie van voortdurend licht kennen achter alle sluiers van schijnbare ellende. Als je de truc kent ! Die zal ik jullie leren.
Jullie weten niet meer wat te doen. 0, wat erg. De wereld loopt op zijn eind. De mensen deugen niet meer. Als je zo bezig bent, of misschien alleen maar : Wat moet ik met die mensen, ik word er gek van. Dan zeg je tegen jezelf : Goed. Dat is dus mijn illusiewereld. Ik ga zitten, ik stel mij open. Ik laat het witte licht op mij inwerken. Ik verzamel de kracht van het gele licht in mij. Hoe, dat doet er niet toe. Of je het zegt of niet, het gebeurt toch.
Dan, wanneer je dat gevoel hebt : niets kan me meer bommen, dan sta je op en zeg je : Alle dingen waar ik zo net over zat te piekeren, daar richt ik mijn licht op. Dat is niet zo moeilijk. Dan laat je dat licht erover gaan en zeg je : Zo, nu ga ik wat anders doen. Dat doet elke goede magiër. Elke goede magiër heeft een truc. Die bereidt hij voor. Hij doet wat anders, dan kan hij ondertussen de truc ook gelijk naar voor brengen.
Dat doen jullie voor jezelf ook. Je leest b.v. een leuke roman of je luistert een keer naar muziek die nog muziek is en geen protest tegen tonaliteit. Dus je gaat maar wat anders doen en je hebt dat licht daarop gericht. Dan zeg je : Nou kijken of ik dat licht daarin kan vinden. Waar zit licht ? Je zal zien : achter de schaduw zit licht. Ga op het licht af en niet op de schaduw.
0, de wereld is niet anders, maar je kunt ze een beetje anders aanvoelen; een beestje anders beleven. Het is de goocheltruc. Je hebt de waarden een beetje omgekeerd. Je kent al die eenvoudige trucs waarschijnlijk zelf. Daar heb je b.v. de groeiende aas. Kennen jullie die ? Ah, c’est merveilleux ! Je neemt een gewone speelkaart. Ja, ze denken dat het een gewone speelkaart is, maar die zit viervoudig achter gevouwen. Je laat dat zien. Hand eroverheen, je vouwt dus op. De kaart is kleiner geworden. Maar wij kunnen anders doen, zeg je. Je draait hem om. Je haalt weer je hand er overheen, maar je drukt gelijktijdig met de duim hier zo op de scheiding weg, het springt open en daar is de grote aas. Begrijp je ? Het is manipulatie.
Zo manipuleer je je werkelijkheid. Ze verandert niet. Ze is zichzelf.
Maar elke werkelijkheid zoals een mens die ziet, heeft misschien tien of twintig gevouwen geheimen. Geheimen die de speler kent, maar de toeschouwer niet. En dat is de kunst.
Je moet gewoon je werkelijkheid aanpassen aan wat je bent, wat je wilt zijn. Niet altijd. Je kunt niet zeggen : Ik heb een goudvis, ik wil nu graag een hond hebben, dus licht er op en daar is een Sint Bernard. Dat gaat niet.
Maar je kunt wel zeggen : Ik heb een goudvis. Ik kijk anders naar de goudvis. Ik let niet op de beweging van de bek. Ik let op de sierlijke beweging, het zwemmen. Ik zie hoe hij leeft en dan is hij net zo levend als een Sint Bernard.
Ja, jullie denken … De meeste mensen denken. Weet je, dat zijn mensen die nemen een heel groot boek, slaan een bladzijde open, lezen die en zeggen : ik heb gedacht. Je mag nooit vergeten dat alles in je leven samenhangt. Wat je bent geweest, wat je nu bent, wat je nu denkt, het is allemaal een geheel.
Maar er zit een andere kant aan. Er zit een andere mogelijkheid achter. Die mogelijkheid er achter moet je nemen met dat licht, met die kracht, met die werkelijkheid.
Ik leef in een wereld van licht. Zeg maar bijna wit licht. Toch heeft het tienduizend verschillen. Honderdduizend. Het heeft zoveel nuances dat je bijna niet beseffen kunt dat er zo’n veelheid in schijnbare eenheid is. Zoals ik leef in dat licht, zo leven jullie in jullie wereld. Het schijnt één en dezelfde te zijn, maar ze heeft ontelbare nuances. En in die nuances speelt dat licht mee. Het witte licht komt. Alle kleuren licht die naar jullie toe dalen, alles bij elkaar, werkt op jullie in.
Sommige trucs werden ook gebracht voor het gewone volk. Om een goed effect te maken, had je een lantaarn met een spiegel erachter. Wanneer je nu effect wilde hebben, werd daar een gekleurd stuk glas voor gehouden. Dan was de wereld roze of blauw.
Wat jullie doen, is hetzelfde. Jullie nemen het licht dat komt. Jullie leggen daarvoor jullie eigen kleur en wat jullie zien, noemen jullie de wereld. Maar het is het licht dat jullie de wereld laat zien. Als jullie de kleur veranderen, lijkt het of de wereld verandert.
In mijn witte‑licht wereld is geluk ook niet vanzelfsprekend. In deze wereld met zijn ongetelde nuances kun je alleen kijken naar die ene richting van licht en dan is het verdovend. Je kunt kijken naar dat eigenaardige spel dat er in is en je bent levend wanneer je de kleuren ziet spelen die geen kleur meer zijn. Ijl en doorzichtig wit licht en toch anders. Dan voel je soms de behoefte om te lachen omdat je leeft. Omdat je alles rond je kent. Dan kijk je naar jezelf en je bent een nuance van wit licht.
In jullie wereld is dat moeilijk. Maar ik heb jullie één truc geleerd. Ik wil jullie een andere laten zien, maar ik kan ze jullie niet leren. Het is geen bijzondere truc. Het is iets wat je moet voelen. Het is alleen gevoel. Gevoel zit in je hele lichaam. Zoals levenskracht in je gehele lichaam zit.
Een pootje doet zeer. Andere arm doet zeer. Hoofd klopt ook. Dat is net een rekening die niet klopt. Maar in alles zit levenskracht. Buiten mij is alles levenskracht. Wat belet mij om te zeggen : Hier is de levenskracht. Hier is al wat jullie vrede geeft, wat jullie harmonie geeft. Voor een ogenblik geef ik jullie die vrede, die harmonie. Even het spel van het witte licht in jullie, reinigend, zuiverend en toch gemoduleerd alsof er een lach in klinkt.
Het is waar. Dit is de kracht. Dit is werkelijkheid. En toch is het een truc.
Als je voelt dat het licht er is, kun je immers dit ook ervaren. Als je niet voelen kunt dat het licht er is, dan blijft het duister, wat je ook doet. Wanneer ik zeg dat hier licht is, geloof mij, het is er altijd. Met mijn gevoelens, met mijn wezen neem ik het licht en ik projecteer het naar jullie. Maar het is er altijd.
Wanneer ik denk : sommigen hebben bezinning nodig, iets van rust, dan grijp ik naar een van de stralen waarin ik werk. Ik grijp naar de blauwe straal. Die is er altijd, maar ik grijp ernaar. Ik grijp naar het witte licht, ik breng ze samen en ik straal ze uit. Als je rust nodig hebt, probeer even die kracht op te nemen. Ze is er altijd. Je kunt het zelf doen. Maar je moet voelen dat ze er is.
Ik zeg jullie : zowaar als er een God is, zowaar als er krachten zijn van leven en van licht, zowaar als ik leef en mijzelf erken, kan ik jullie dit geven. Dit voel ik. Dit is mijn zekerheid. Daardoor is het zo.
Als je kunt voelen, kun je dit ook. Misschien weet je niet welke straal jou grijpt. Denk aan de emotie, aan het gevoel dat je nodig hebt; de straal is niet zo belangrijk. Je kunt deze dingen doen en je moet ze doen. Hebben jullie wel eens mensen gezien, die misantropen, die elke mens zien als een bundel zonden die voortsjokt op weg naar een hel ? Misschien denken jullie dat jullie zelf op weg zijn naar een hel. Misschien denken jullie dat anderen de hel verdienen? Dwaasheid.
Al wat leeft, is licht. Al wat leeft, is deel van God. Al wat leeft, is eeuwig, is in vorm vergankelijk, in wezen onvergankelijk. Kijk naar het blijvende erin. Leef met het licht. Die zonnenbundel die daar wandelt, is uiteindelijk alleen maar licht dat zichzelf zoekt. Besef het.
Wees blij met je leven. Stel je maar een beetje aan. Dus zoals een merel wanneer de lente komt. Hij gaat zitten en roept : Hier ben ik, dit is van mij. Roep maar tegen de wereld : Hier ben ik. Alle vreugde die mogelijk is, is van mij. Zeker, er komt altijd iemand jouw wormen wegstelen, daar gaat het niet om. Maar roep het. Verheug je er in.
Zeg niet tegen jezelf : Hier zit ik, arme zondaar. Ga staan en zeg : Me voilà. Hier ben ik. Ik ben leven. Ik heb recht op de vreugden van het leven en daarom zoek ik de vreugden van het leven. Ik zoek al waarin licht is, al waaruit een glimlach voortkomt. Ik zoek alles waarin de eeuwigheid door schijnt in alles wat verandert. Zo moet je leven.
Het is jammer, zeer jammer, dat ik de attributen niet heb, anders zou ik jullie nog veel meer gekke dingen laten zien. Een goochelaar is en blijft een goochelaar. Maar een goochelaar is een mens. Dat vergeten de mensen soms. Misschien ben ik een goochelaar, maar ik ben ook een mens. Ik ben een geest van licht en dat is het enige wat telt, dat laatste.
Laat jullie niet aanpraten dat het leven slecht is. Jullie zijn deel van licht, geest van licht. Wanneer jullie zoeken naar het antwoord op dat diepste van jezelf, dan komt dat op de meest krankzinnige manieren, de meest ongebruikelijke ogenblikken en dan zal je weten : leven in licht is leven in vreugde.
Proef de kleine vreugden en laat ze groeien. De vreugde van het leven moet verzorgd worden; verzorgd als een zaailing getrokken in een serre. Het moet beschermd worden. Maar als je dat doet, wordt zij zo groot als de hoogste palm die je ooit gezien hebt. De boom van leven komt voort uit het onmetelijk kleine zaad van beseft licht.
Ik heb gepreekt in mijn leven. Ik heb gegoocheld in mijn leven. Ik heb gezocht in mijn leven. Ik dacht veel te vinden. Maar ik zag één ding over het hoofd, het licht zelf, het enige wonder dat bestaat in alle Zijn, het levende licht. De kracht van licht die ik jullie gegeven heb zo goed ik kon. De werkelijkheid van rust en van de stralen, die ik jullie getoond heb zo goed ik kon. De mogelijkheid om dat licht te beleven, die ik heb getracht jullie te leren, dat is al wat ik, een goochelaar, jullie geven kan. Magiër, zeker, maar ook geest van licht.
Neem alstublieft aan wat ik jullie zeg, wat ik jullie geef. Want uit licht wordt de vreugde geboren en uit de vreugde ontstaat het besef van eeuwigheid. Waar het besef van eeuwigheid eenmaal in de mens leeft, is de waarheid van de Schepper, van God niet ver weg. Dat is mijn boodschap aan jullie.
Ik heb mijn persoonlijkheid niet volledig kunnen uitbeelden. Ik kan het verleden niet terugroepen. Maar wat ik ben, heb ik geprobeerd door te laten klinken zo goed en zo duidelijk als mogelijk is.
Moge de kracht van het licht die in en rond jullie is, door jullie beseft worden opdat onze verbondenheid in het licht de plaats in mag nemen van de onvolmaakte uitdrukking, waaraan men niet ontkomen kan zolang stofvormen nog de hoofdrol spelen.
Wees blij.
Leef in vreugde en overwin het duister.