9 juni 1983
Magie is een zeer uitgebreid gebied. In de magie zijn er een aantal verschillende richtingen. Elk daarvan heeft haar eigen gebruiken, haar eigen methoden van werken en zeker ook haar eigen manier van opleiding. Een magiër die wordt opgeleid maakt te zijner tijd een inwijding mee. Dat wil zeggen dat hij wordt geconfronteerd met nieuwe waarheden en daarnaast vaak met nieuwe mogelijkheden en bekwaamheden. Om de zaak te vereenvoudigen ben ik zo vrij geweest de natuurmagie, de groene magie enz. maar buiten beschouwing te laten. Dit immers is een ervaringsmagie waarbij teveel afhankelijk is van de leermeester die je treft en er te weinig systemen zijn. Een ander gebied dat ik slechts terloops wil aanstippen is de z.g. kabbalistische magie die feitelijk berust op het citeren van de juiste krachten in de hemel volgens de juiste volgorde waarin zij behoren te staan en bovendien in overeenstemming met de eigenschappen die ze bezitten en het doel dat men nastreeft.
De voor ons misschien meest interessante magische ontwikkelingen vinden wij in de rituele magie en in wat daarmee verwant is. De rituele magie is namelijk opgebouwd op een rationeel denken, een rationeel geheel. Er komt hier weinig direct geloof aan te pas. Het is allemaal logisch in elkaar gezet, als je de premissen eenmaal aanvaardt. Een inwijding begint over het algemeen met een leerlingschap. In dit leerlingschap worden de z.g. kleine geheimen behandeld. De leerling krijgt de mogelijkheid om zich die kennis die nodig is eigen te maken. U moet zich realiseren dat de inwijdingen zoals ik ze nu beschrijf in de oudheid plaatsvonden. Daarom moet ik bij deze eerste reeks studies zeker ook wijzen op het feit dat het eerste dat men de leerling bijbracht, lezen was. Na lezen kwam schrijven. Na schrijven kwam rekenen. Bij dit rekenen vinden wij een aantal trekjes die wel doen denken aan een vroege vorm van meet‑ en wiskunde. Dit zijn grondbestanddelen die men nodig had om te kunnen doordringen in de magische werkelijkheid en de achterliggende gedachten.
Laten we aannemen dat een leerling dat in een jaar voor elkaar brengt, dat is lang niet altijd het geval geweest. Dan zal zijn tweede jaar bestaan uit een studie van een aantal talen. Hij moet leren lettertekens te lezen uit b v. China, Arabische lettertekens, bepaalde runenschriften en spijkerschrift. Het is niet zo belangrijk dat hij nu precies weet wat hij zegt als hij maar weet hoe hij dergelijke, tekens en klanken moet omzetten. Want vele van de oudste bezweringen zijn immers geschreven in de zeer oude geschriften in het Sanskriet, in het Phoenisch etc. Daaruit blijkt ook wel dat de rituele magie eigenlijk zeer oud is. Heeft de leerling ook deze studie op een redelijke wijze voltooid, dan moet hij leren wat het eerste beginsel is.
Het eerste beginsel luidt: “wij kennen 4 elementen” dat zijn dus de oude elementen. Maar er is een 5e element die de basis is van elke verschijningsvorm inclusief van de 4 elementen. Te weten dat de kern van alle dingen één is, is het begin van alle wijsheid. Hierover moet worden gemediteerd en hiermee moet worden gewerkt. Als iemand langzaam maar zeker begint te begrijpen dat in het magisch denken alle verschijnselen slechts manifestaties zijn van één en dezelfde kracht en daardoor in feite onderling verwisselbaar, komt hij aan de tweede reeks z.g. beperkte geheimen. De beperkte geheimen beginnen met astrologie. De kracht van de sterren maar ook de stand van bepaalde sterrentekens t.a.v. de planeten zijn van groot belang voor het magisch werken. In latere tijd komt er bovendien nog bij dat bepaalde planeten maar ook bepaalde sterren worden vereenzelvigd met machten van hemel en hel. Het uitrekenen van het juiste ogenblik is van groot belang, maar overheersend is altijd weer de zon. De relatie zon‑aarde en wel in het bijzonder ten aanzien van de plaats waarop men magisch actief wil zijn is bepalend voor het slagen of mislukken van hetgeen men doet.
De leerling krijgt allerlei gegevens voor het werken bij opgaande zon en bij ondergaande zon. Hij krijgt te horen hoe bepaalde feestdagen (christelijke invloed kennelijk) ook nog weer een bijzondere inwerking kunnen hebben. Hij wordt ook geconfronteerd met de z.g. Engelen van de Uren. Oorspronkelijk waren deze de heersers van de uren, maar het christendom heeft grote invloed gehad. In een latere tijd vinden we dus engelen genoemd als heersers van elk uur. Het is een zevental engelen die zich voortdurend herhaalt. Je moet dus uitrekenen welke engel heerser is op een bepaald uur en dan kun je op grond van het aantal uren ook berekenen wanneer die bepaalde engel weer aan de beurt is en hoe deze dan t.a.v. de zon staande de werkingen van zon‑aarde plus van de heerser van het uur zal doen samenvloeien om een bepaald project te laten slagen of te laten mislukken.
In al deze tijd heeft de leerling eigenlijk nog geen enkel stukje magie tot stand gebracht. Pas als het zover met hem is komen dat hij in staat is alle waarden als zeer relatief te beschouwen en ook in zijn spontane en instinctieve reacties die betrekkelijkheid niet meer uit het oog verliest, zal men hem gaan inwijden in het z.g. mozaïek. Het mozaïek is een samenstel van allerlei mogelijkheden. Deze mogelijkheden worden voorgesteld als zijnde kleine vlekken in de ruimte die alle aan elkaar grenzen en te samen de voorstelling vormen van de schepping, het beeld dat de illusie van het zijn vertegenwoordigt. Als je nu weet welke steentjes gelijk van vorm zijn, is het zonder meer mogelijk om van het ene werkingsgebied over te gaan naar het andere. Omdat de aangrenzende gebieden anders zijn, kun je dus je mogelijkheden veranderen. Dit is nog een betrekkelijk eenvoudige methodiek, maar ik kan u verzekeren dat vóór je in staat bent om je het beeld van het mozaïek voor ogen te stellen en dan over te gaan van het zoeken naar analogieën naar het bewust kiezen van de juiste analogieën, je inderdaad wel een aantal jaren achter je hebt. In deze periode zal een leerling over het algemeen kleine experimenten doen. Dat wil zeggen. hij zal formules en bezwerinkjes schrijven, hij zal bepaalde krachten aanroepen. Maar hij maakt nog geen gebruik van de magische cirkels, van de verschillende pentagrammen enz. Nu hij zover is gekomen, gaat men hem ook inwijden in het z.g. magische schrift. Het magische schrift is eigenlijk een allegaartje van tekens. Je kunt er eerlijk gezegd geen touw aan vastknopen. Men heeft eenvoudig gezegd: dit teken staat daar voor. In de huidige tijd is nog de neiging overgebleven om per planeet te spreken over tekens van de 1e, de 2e en de 3e orde. Oorspronkelijk waren er veel meer.
Elk teken op zich heeft een verwantschap. Het is dus niet alleen het teken van een bepaalde planeet, maar heeft daarnaast in zich het kenteken van hetzij een bepaalde geest, hetzij van een bepaalde andere planeet. Door de tekens op de goede manier te rangschikken schept men a.h.w. een soort horoscoop van krachten. Deze horoscoop van krachten wordt dan ‑ niet altijd maar vaak wel – omgeven door heilige namen. Later werden er randsschriften gemaakt en trekt men er magische cirkels omheen. Maar dat is uit latere ontwikkelingen en dan zitten we reeds in de vroege middeleeuwen.
Eerst als je geleerd hebt hoe de tekens zijn, kun je ook leren welke stoffen erbij horen. Voor elk teken bestaat er een bepaald mengsel van kruiden zowel t.a.v. het z.g. bad (het baden van magische impedimenta) als ook t.a.v. de reukwerken die worden gebruikt. Er bestaan ook in onze tijd nog wel grove indelingen hiervan maar die zijn over het al gemeen nogal op bijgelovigheden gebaseerd. Als we nu verder gaan, dan blijkt dat de leerling wordt binnengevoerd in een door rekenkundige en meetkundige benadering berekenbaar heelal waarin alle factoren krachten zijn. Het combineren van deze krachten wordt hem bijgebracht. In het begin met eenvoudige sommetjes, later met meer ingewikkelde. Omdat dergelijke sommetjes natuurlijk gemakkelijk worden vergeten of er treden vergissingen op, ontstaan de z.g. magische formules.
Een magiër kan dus ook zijn eigen formule maken. De leerling zal in deze fase tenminste twee of drie eigen bezweringen moeten ontwerpen. Als hij in staat blijkt te zijn om ze te doorzien en te vertalen, krijgt hij de eerste werkelijke inwijding; d.w.z. hij wordt geschoold in het gebruik van plaatsvervangende begrippen. Dit is wel een beetje eigenaardig. Laten we een voorbeeld nemen: Er staat: “Neem het haar van een gehangene”. Dan denkt u aan iemand die aan de galg is opgehangen. In de praktijk betekent het dat de magiër iets van zichzelf verwerkt. Hij immers is een ingewijde. Die ingewijde is nu volgens een bepaalde methodiek (u vindt het ook terug in de tarot) een gehangene. Hij zal dus een haar van zichzelf moeten nemen. Een kale magiër zal dat heel wat moeite kosten. Andere woorden die we nogal eens tegenkomen zijn: vossenbloed, kraaienhersens. Ze staan niet zoals men denkt voor werkelijke bloedoffers, ofschoon er altijd namaakmagiërs zijn of half-bewusten die daar wel gebruik van maken. Kraaienhersens zijn de vruchtbeginselen van de kraaienbek een gewoon bloempje. Het vossenbloed is het sap van een nachtschade.
De leerling wordt nu ingewijd in de recepturen. Het blijkt dat in de recepturen heel veel dingen voorkomen die krankzinnig aandoen. Bijvoorbeeld: voor een bepaalde bezwering heb je nodig de as of het stof van het tenminste 50 jaar vergane lichaam van een maagdelijk gestorven prinses van koninklijke bloede. De verklaring is eigenlijk heel eenvoudig. Het koninklijke is namelijk de mens. Het stof is helemaal niet het restant van die mens, maar het is iets van zijn uitstraling. Het kan ook gewoon iets zijn van zijn lichaam. Het 50 jaar vergaan staat helemaal niet voor een vervalperiode. Het staat in dit geval gewoon voor een fase waarin het moet worden opgenomen. De 50 geeft namelijk in dit geval aan dat het in het recept door de betekenis kan veranderen in een andere context, dat het tenminste moet worden verzameld of bereid de 5e dag na het feest van St. Jan. U ziet het, het is heel gek.
Er bestaat een soort code. Die code wordt geleerd en als je die kent, dan ken je een aantal recepten. Een deel daarvan zult u tegenwoordig helemaal niet meer magisch vinden. Het zijn gewone huismiddeltjes geworden. Bepaalde schimmels gebruik je voor bepaalde genezingen. Je kunt bepaalde stoffen voor vergif gebruiken. Je kunt ook iemand ongevoelig, immuun, maken voor gif of voor bepaalde ziekten. Het zijn allemaal zaken die de hedendaagse tijd kent, maar die toen werkelijk tot de magie behoorden.
De leerling begint nu te werken met deze eenvoudige magie. Als hij zover is, mag hij als acoliet of assistent dienen bij de bezweringen van zijn meester. Hij krijgt een speciale plaats tijdens bezweringen en oproepingen van geesten, meestal in een aparte cirkel, soms ook in een beschermende cirkel waarin ook zijn meester zich bij het voltooien van de bezwering zal plaatsen. Het is allemaal bijna een spel. Het vreemde is echter dat dit mozaïek van mogelijkheden inderdaad schijnt te bestaan. Wij kunnen niet precies zeggen hoe of waarom. Deze vorm van inwijding is dus een combinatie van leerlingschap, het verschaffen van kennis die zeker in die dagen niet algemeen te verkrijgen was en het leren van bepaalde codes waardoor men in staat is om uit zijn eigen omgeving de noodzakelijke middelen bijeen te brengen voor bepaalde magische riten maar ook wel degelijk voor directe magische ingrepen.
Een beetje anders lig het weer bij de vormen van magie die eigenlijk meer vallen onder de hekserij. De hekserij is voor een deel voortgekomen uit de natuurmagie, maar heeft langzamerhand die lijnen verlaten. Het gebruik van bepaalde verwekkende middelen b.v. is aan het heksendom nogal eigen. Er zijn ook een aantal riten bij die ten doel hebben de mens volledig van zijn remmen te ontdoen, dus geheel vrij te maken van alle beperkingen die zijn eigen wereld hem oplegt. De basis is hier minder logisch, minder reëel dan in het eerste geval. Men confronteert de mensen hier met een aantal belevingen die dan door de ouderen worden geïnterpreteerd. Het is zoiets als droomverklaringen waarmee men aan de droom een betekenis toekent. Op grond hiervan wordt een zekere mentaliteit maar ook een zekere emotionaliteit gekweekt. Wanneer deze beide in voldoende mate aanwezig zijn, begint men te werken aan discipline. Binnen een heksengroep of een vergelijkbaar magisch geheel is er altijd een meester. Bij heksen is het overigens over het algemeen een man. Er is altijd ook één z.g. eerste priesteres of eerste heks. Deze beiden zijn de bewaarders van alle geheimen. Er moet wel discipline zijn, want zij zijn het die opdrachten kunnen verschaffen aan de anderen, maar die ook vaak de procedure bepalen, wanneer de groep als één geheel probeert op te treden. Doordat men loskomt van de eigen werkelijkheid ontstaat, althans volgens de ingewijden, het volgende beeld:
Wie de grenzen van zijn eigen wereld overschrijdt, komt in de wereld van de goden, de geesten, de demonen. In deze wereld kan hij zich een meester kiezen. Als deze meester eenmaal heeft aanvaard dat men hem dient, is de meester gehouden zijn leerling te helpen en te beschermen. De leerling op zijn beurt is echter gehouden aan de voorwaarden te voldoen die zijn meester hem heeft gesteld. Hier hoeft u toch nog iets van dat beruchte heksencontract, alleen wordt het niet met bloed getekend. Je zoudt zeggen: De geest weet voldoende over het innerlijk van een ander om het bij wijze van spreken met handslag te doen of zelfs zonder dat.
Nu denkt men: wanneer ik binnentreedt in een wereld waarin goden, demonen en geesten zijn, dan heb ik te maken met een wereld van waaruit ingrijpen direct mogelijk is. Wanneer ik zelf als geest optreed, heb ik diezelfde mogelijkheden. Ik kan het onmogelijke, stoffelijk gezien, doen omdat het geestelijk gezien mogelijk is. De resultaten ervan kan ik in mijn eigen wereld gebruiken. Hier ontstaat dan een aantal overleveringen. U kent dat van heksen: b.v. roeien in eierschalen met breinaalden als roeiriemen. Dat is natuurlijk een beeld van het onmogelijke. Maar als u even nadenkt, zit er wel een vreemde symboliek in. Wanneer je in het ei zit, dan ben je nog niet op de wereld; je bent er wel dichtbij. Breien is het vormen van iets nieuws; oerstof uit een beginsel. Als u dus een dergelijk heksenverhaal hoort, dan denkt u aan een simpele bijgelovigheid, een dwaasheid. Maar een heks zal onwillekeurig denken aan het vermogen van iemand die in een geestelijke toestand verkeert en tijdelijk een stoffelijke wereld en haar wetten en waarden verwerpt, om alleen door zijn wil, zijn inzicht en de steun van zijn meester op aarde zaken tot stand te brengen die er nog niet weren. Je kunt dus toestanden beheersen.
Er zijn enkele heksenkringen die nog verder gaan dan dit. Zij proberen een heerschappij over de tijd te verkrijgen. Ze behoren niet tot wat men tegenwoordig wel heksen noemt en ze zijn ook niet gebaseerd op een coven van alleen vrouwen met een priester of omgekeerd een coven van mannen met één priesteres. Het zijn nogal gemengde groepen. Ook het aantal leden is hier niet zo sterk bepaald al komen ze nooit hoger dan 21. In deze groepen zal altijd een leerling weer worden geconfronteerd met de tijd. Hij moet leren de tijd te vergeten. Dat betekent, dat je zelf in staat bent om je tijdsgevoel uit te schakelen. Dit is een stoffelijke training. Ze is te vergelijken met iets wat u bij bepaalde yogi’s ook aantreft. Als je eenmaal hebt geleerd de tijd uit te schakelen en je gaat over in de geest (je treedt dus uit), dan ben je eveneens in staat de tijd uit te schakelen. Nu wordt het interessant, want op het ogenblik dat er geen tijd bestaat, is alles in zijn volledigheid waarneembaar. De heks of de heksenmeester is nu in staat om voorspellingen te doen die uitkomen. Maar hij is ook in staat om in te grijpen zowel in het verleden als in de toekomst. Hij kan dus gehele systemen wijzigen. Hij kan door hem gewenste effecten op kortere of langere termijn veroorzaken.
De leerling zal begeleid zijn tot op het ogenblik dat hij een meester heeft gekregen. De meester is dan theoretisch verantwoordelijk voor diens verdere scholing en ontwikkeling. In de praktijk echter zullen de leider en de leidster van de groep (degenen die de baas zijn) door het kiezen van de juiste opdrachten en het verschaffen van de juist leerstof die leerling verder brengen. Toch zal alles wat hier gebeurt buiten het lichaam plaatsvinden. De lichamelijke aspecten zijn slechts afschaduwingen van zaken die geestelijk zouden moeten gebeuren.
De inwijdeling die zover gaat dat hij inderdaad meester is over de tijd, vindt vreemd genoeg ook een meesterschap over het leven, want hij kan zijn levensritme veranderen. Hij kan biologische processen beïnvloeden. Men zegt wel: wie zover is gekomen heeft de bron van de jeugd gevonden. Maar gelijktijdig wordt men steeds meer verantwoordelijk, want al waarmee men is verbonden blijft een verplichting en tevens is het vaak een begrenzing. Heb je ondanks dit alles het hoogste niveau bereikt waardoor je zowel de tijd als het tijdloze kunt opheffen, dan heet het dat je gelijk bent gekomen aan je meester. Dan vind je vrijheid op geestelijk terrein waardoor je meestal opgaat in een hogere kracht die vanaf dat ogenblik jou de mogelijkheden geeft die tot het hoogste geestelijke niveau behoren. Let wel, ik zeg niet dat het precies zo is, maar zo is de theoretische achtergrond. Voor uzelf heeft u aan al deze gegevens denk ik niet veel. Het geeft u een achtergrond, maar zonder verder scholing en vele jaren van studie kunt u met al hetgeen ik u heb gezegd nog niet veel doen. Daarom gaan we over naar een andere vorm van magie.
De derde vorm van magie is de inspiratieve magie. Wij vinden voorbeelden hiervan bij primitieve volkeren, maar soms ook wel bij mensen die eigenlijk niet eens weten dat ze begaafd zijn en die toch intuïtief soms dingen doen die niet redelijk en zeer onlogisch zijn vanuit menselijk standpunt en gevolgen hebben die voor hen zeer te wensen waren. De intuïtieve magie berust eenvoudig op een harmonie van het eigen wezen of binnen het eigen wezen met een hogere sfeer. Alle training op dit gebied is stoffelijk gezien overbodig. Hoe meer je weet des te meer fouten je kunt maken bij wijze van spreken. Je moet in jezelf zekerheden gevoelen. De zekerheid die je in je hebt is direct verbonden met de mogelijkheid om krachten en inzichten van elders te verkrijgen. Men heeft wel eens gezegd: Wie deze vorm van magie beoefent, moet zich eerst realiseren dat ze bestaat. Na eenmaal erkend te hebben dat ze bestaat, moet hij haar terzijde schuiven en haar in het dagelijkse leven niet bewust gebruiken.
Het blijkt, dat het willen (gewoon een oefening van wilskracht) voldoende is om een heel proces binnen het ik in te schakelen waaruit dan allerlei effecten kunnen voortkomen. Het meest eenvoudige is genezing op afstand. Je denkt aan iemand. Je denkt: die moet beter worden. Je denkt dat even heel intens zonder je zelfs af te vragen wat de ander werkelijk mankeert, zonder je ook af te vragen welke kracht het zou moeten doen. Je constateert het gewoon voor jezelf en je zegt: nou, die wordt beter. Soms heb je ook het gevoel, dat gaat niet. Hier is een onbewust proces gaande. Dit onbewuste proces is vreemd genoeg voor de meeste mensen zonder meer bruikbaar. Een leerling op dit terrein zal nooit weten dat hij een leerling is. Van buitenaf zal hij over het algemeen allerlei overtuigingen, inzichten opdoen, maar hij zal deze nooit beschouwen als een scholing voor magie, laat staan als een scholing waarmee je bepaalde effecten buiten alle redelijkheid en oorzaak en gevolgwerkingen om als bekend tot stand kunt brengen.
Hier kan ik u in ieder geval vertellen dat in de eerste plaats degene die begint over deze dingen te denken zeer waarschijnlijk zijn eerste schrede heeft gezet op het pad van een mogelijk leerlingschap. Het besef op zichzelf is vaak voldoende om een verdere gang van zaken mogelijk te maken.
In de tweede plaats: de leerling zal in het begin willen werken volgens eigen inzicht en met eigen macht. Hij zal daarin voortdurend worden gefrustreerd. De enkele keer dat hij slaagt, zal hij ontdekken dat hij eigenlijk vanuit zijn denken en inzichten fouten heeft gemaakt. Wanneer een toestand is bereikt waarin men zijn eigen onvermogen, althans in verstandelijke zin toegeeft, krijgt men wat men noemt de inspiratiegolven. Ze zijn in feite geestelijke belevingen van het onderbewustzijn doorgegeven als gevoelens en denkbeelden aan de mens in de stof. Hierdoor wordt de belangstelling gewekt voor zeer bepaalde aspecten van het leven, men gaat de dingen een beetje anders bekijken. Heel vaak gaat dit gepaard met een verandering in de eigen levenshouding en soms verandert men ook heel veel gewoonten. Dat laatste is echter niet altijd zeker.
Deze inspiratieve golven brengen achtereenvolgens begrip van mogelijkheden. Men gaat overwegen wat mogelijk is zonder te beseffen dat het meer is dan een droombeeld of een dagdroom. Het is een golf van krachten. Men heeft het gevoel: ik kan dit eigenlijk wel. Meestal durft men het nog niet.
De derde golf is de golf die men wijsheid of zekerheid noemt. Wanneer deze laatste golf wordt beleefd, kristalliseert zich in die mens een aantal denkbeelden uit die met de werkelijkheid weinig of niets te maken hebben, ook niet met de geestelijke werkelijkheid. Ze zijn de ratio van waaruit men kan werken met de krachten die men in zich draagt. Vanaf dit ogenblik is men geneigd om allerlei ingrepen te proberen.
Het leerproces houdt dan in dat men zijn eigen beperkingen leert kennen maar ook zijn eigen mogelijkheden. Eerst als dit is voltooid, ontstaat in de volgende fase een confrontatie met wat u het paranormale noemt. Men zal helderziende, of helderhorende waarnemingen hebben. Men heeft te maken met vreemde emotionele golven waardoor men zelf niet weet waarom de stem dan opeens verandert. Kortom, men wordt eigenlijk gedreven door dingen die niet in de eigen wereld bestaan. Rijm en rede vindt men doorgaans niet, omdat het eigenlijk maar fragmenten zijn. Het is net zoiets als wanneer u de trailers ziet van de een of andere film, de grote attractie voor de volgende week, waarin u het ene ogenblik twee mensen elkaar ziet kussen en het volgende ogenblik ze elkaar vermoorden. U weet ook niet waarom of hoe. U weet zelfs niet of die moord doorgaat of dat die kus gemeend is. Op precies dezelfde verwarde manier krijg je al die indrukken, maar je hebt de achtergrond van de wijsheid.
Deze derde golf gaat je gelijktijdig onverschillig maken voor het verschijnsel en doet je proberen op de een of andere manier toch die verschijnselen te betrekken in de werkelijkheid van je dagelijks leven.
De fase die nu volgt is die van de z.g. droominwijding. Er zijn een aantal dromen waarin men het eigen leven volgens eigen aanvoelen en ervaringen beschrijft, maar men tevens wordt geconfronteerd met allerlei werelden en mogelijkheden waar men binnentreedt en die men tenslotte meestal weet te verlaten. Het directe resultaat is een aantal bewustzijnsuitredingen al zullen de meesten die nog steeds zien als zeer intense dromen.
Dan komt er een ogenblik, dan men beseft dat men alleen door een enkel symbool te gebruiken of aan een enkel begrip te denken of zelfs maar een bepaalde stemming in zich te wekken in staat is krachten te ontplooien. Vanaf dat ogenblik staat men op zichzelf en zullen er geen krachten meer zijn die directe golven op u af blijven afsturen, maar is er eerder een directe relatie ontstaan tussen uw eigen geestelijk besef van mogelijkheden en uw stoffelijk wezen waardoor die mogelijkheden ten dele kunnen worden geuit. Daar de resultaten ervan niet binnen het redelijk kader vallen omdat ze op den duur naar willekeur kunnen worden opgewekt zolang er maar een harmonische factor op aarde aanwezig is, zal men in staat zijn ook dit als magie te omschrijven.
Hier heb ik u drie verschillende fasen genoemd. Er zijn er natuurlijk veel en veel meer. Ik heb u bv. niet gesproken over de verschillende vormen van wichelarij. Ik heb met u niet gesproken over de mogelijkheid om gebeurtenissen en innerlijke ontwikkelingen door allerlei toevalswerkingen te constateren, zoals een bepaalde manier van staven, roeden of stengels werpen, het werken met bepaalde soorten kaarten of met dobbelstenen. In al die gevallen geldt voor al deze inwijdingen eigenlijk dat je leert dat er een andere instinct en dat je bewust of onbewust die andere werkelijkheid tijdelijk in de plaats stelt van de stoffelijk als werkelijk ervaren situaties en omstandigheden. Dan kunnen we over magische inwijdingen als geheel dus zeggen:
Zij berusten in feite op het tot werkelijkheid maken van een tweede wereld en het vanuit die tweede wereld werken in uw eigen wereld zonder dat u daarbij een normale toestand en werkingen in de eigen wereld over het hoofd gaat zien. Het is een tweeledigheid van leven. De inwijdingen bestaan in alle gevallen in de eerste fase uit het verschaffen van kennis. Een mate van kennis is noodzakelijk omdat je zonder die kennis nu eenmaal niet in staat bent om jezelf te begrijpen, maar ook om je wereld op de juiste manier te benaderen. Waar het gaat om rituele zaken zal het duidelijk zijn dat men behoefte heeft aan heel veel systemen, bijvoorbeeld: Als er veel wordt geïncanteerd, dan moet je in staat zijn om de juiste tonen voort te brengen. Want als je een toon zakt, je bent niet toonvast, dan verander je de trillingswaarde van hetgeen je uitspreekt. Dat kan betekenen dat er helemaal geen analoog te vinden is. Maar het kan ook betekenen dat je op een heel andere analoog terechtkomt dan je had bedoeld. Het uitspreken van namen is ook heel belangrijk. Daarbij wordt men ook begeleid omdat een naam in een bepaald schrift fonetisch zou moeten worden geschreven dan de letters suggereren.
Waar het om gaat is, dat elke inwijding een mate van kennis verschaft, maar dat die kennis soms materieel wordt verschaft en in andere gevallen geheel of ten dele op geestelijk vlak. De inwijding zelf is niet alleen het verschaffen van nieuwe kennis, maar vooral het openbaren van andere mogelijkheden die je bezit. Dan mag worden gezegd dat elke magische inwijding in feite berust op het kenbaar maken van kwaliteiten en eigenschappen in de leerling‑magiër. De zelfontdekking betekent de mogelijkheid tot zelfontplooiing. In de meeste vallen worden wij ook geconfronteerd hetzij met geestelijke werelden, hetzij met entiteiten uit bepaalde sferen die een rol spelen in de ontwikkeling. Hier moet duidelijk worden geconstateerd dat geen enkele geest kan inwerken op een mens, tenzij a-priori een harmonie bestaat. Er zijn dus harmonische beperkingen. Als een leerling door zijn eigen beperkingen op dit terrein niet in staat is binnen het kader van het geheel te werken, dan zal hij dus worden afgekeurd. Dit is geen oordeel van minderwaardigheid of onwaardigheid, maar de erkenning dat men niet past binnen een geheel dat vanuit bepaalde geestelijke harmonieën pleegt te werken. Dat stoffelijke zaken en riten vaak zo’n grote rol spelen is begrijpelijk. Een mens heeft het soms nodig om iets uit te beelden, want zonder die uitbeelding is hij niet in staat tot presteren. De meeste uitbeeldingen zijn echter overbodig en vaak zinloos. Een uitzondering, dat zijn de – zeg – pentagrammen en de daarmee verbonden magische cirkels. Deze zijn namelijk wel nodig, omdat ze tevens een beschutting, een afscherming kunnen betekenen die weliswaar geestelijk wordt opgetrokken, maar die stoffelijk voortdurend gesymboliseerd aanwezig moet zijn, omdat men zonder dat zichzelf kwetsbaar voelt voor de krachten die men eventueel heeft opgeroepen.
Dus u ziet het, er zijn heel wat aspecten waarover we zouden kunnen spreken. Maar het ging ons over geestelijke en magische inwijdingen. Ik heb geprobeerd om althans de basismaterie hiervan in kort bestek samen te vatten. Ik wil niet te lang doorgaan met de inwijding. U heeft uw eigen visie, uw eigen vragen. In de meeste gevallen draait het erop uit (ik mag het wel meteen zeggen) dat men zegt; hoe kunnen wij nu dit of dat doen? Ik hoop u duidelijk te hebben gemaakt dat rituele magie iets is wat wel kan worden benaderd, maar voordat je daarin een expert bent, ben je toch werkelijk wel behoorlijk in leeftijd gevorderd. Dat is een kwestie van vele jaren.
Deelnemen aan heksenkringen, magische kringen e.d. is weer afhankelijk van uw eigen emotionele instelling en uw vermogen om u los te maken van alle stoffelijke beperkingen. Kunt u dat niet, dan kunt u er beter van afblijven. En als u ermee begint, onthoud dat u toch een betrekkelijk langdurig gewenningsproces moet doormaken voordat u die geestelijke, de andere wereld, als een normaal doel van uw bestaan leert aanvaarden.
De derde vorm van inwijding door mij genoemd, de inspiratieve, is er één die inderdaad regelmatig plaatsvindt op aarde. Als deze echter als magisch wordt beschouwd, zal ze menigeen afschrikken. Ze is in feite magisch, maar dat hoef je niet te zeggen. Bovendien, de mens die hierin wordt betrokken, zal niet beseffen dat hij ermee bezig is, laat staan dat hij begrijpt dat hij bezig is zijn kwaliteiten en mogelijkheden aanmerkelijk te vergroten. Die iemand moet je dan maar met rust laten met zijn rationalisaties. De rest moet uit de persoon zelf en in diens eigen ontwikkeling plaatsvinden.
Er bestaan in het westen in de huidige tijd een aantal magische genootschappen. Deze genootschappen kennen hun eigen inwijdingsriten. Ze zijn uiterlijkheden. Hetzelfde geldt voor bepaalde esoterische genootschappen die bewust of onbewust een behoorlijke dosis magie in hun werken en eventueel in de werkzaamheden van hun leven plegen te verstoppen. Uiterlijke riten zijn nimmer geestelijk waardevol. Ze zijn alleen maar symbolen en in de meeste gevallen is het belangrijker wat ze in de mens, die de rite ondergaan veroorzaken en wat er werkelijk plaatsvindt. Dat zijn juist voltrekken van dergelijke riten belangrijk is en blijft, dat zien we zelfs in dergelijke genootschappen, is te danken aan het feit, dat de mens zelf gebonden is aan dit beeld. En als hij dat beeld niet volledig volgt, zal hij bewust of onbewust daarop reageren en zo de ontstane harmonieën, de tot stand gebrachte eenheid, verstoren met als gevolg de kans op mislukking.
Slotrede:
Als je spreekt over magie, dan spreek je eigenlijk over een kosmische waarde die vele werelden plus de stoffelijke omvat. Een menselijke benadering is in de meeste gevallen min of meer persoonlijk. Zelfs bij een magische inwijding spelen persoonlijke aspecten een zeer grote rol zowel in de verschijnselen daarvan, de ervaringen die men opdoet, als ook in het tempo waarin een dergelijke inwijding mogelijk is. In tegenstelling tot hetgeen men beweert, zijn er geen absolute regels of wetten te geven behalve enkele zeer algemene die meer van kosmische dan menselijke aard zijn.
De inwijdingen, die in en rond de magie een rol spelen, hebben echter één ding gemeen: ze berusten op het transponeren van niet‑stoffelijke waarden of krachten naar stoffelijke gevolgen. Bewust of onbewust doet bijna elke mens dit in zijn leven voortdurend. U denkt dat u de werkelijkheid kent, maar de werkelijkheid die u kent is de droom die u droomt. Achter de droom ligt een werkelijkheid, dat ben ik met u eens. Maar zelfs deze werkelijkheid is eigenlijk het uitvloeisel van een aantal wetten. Zodra de wetten zijn erkend, valt de uiting weg. Wij moeten begrijpen dat de hele kosmos te herleiden is tot één kracht en één waarde. Elke inwijding, zij het magisch of anderszins heeft ten doel het besef van deze eenheid in het ik te doen ontstaan en uit het geheel der verschijnselen de ene uiting van de werkelijke kracht te doen ervaren. Degene die gaarne aan magie doet, zou ik ook nog de volgende opmerkingen willen meegeven:
Magie is er alleen om datgene te volbrengen wat op geen enkele andere manier stoffelijk te volbrengen is. Zodra men probeert de magische procedures als vervangingsmiddel voor stoffelijke inspanning te gebruiken, zal blijken dat het magische resultaat beneden peil blijft en dat de inspanning die de magie vergt aanmerkelijk hoger ligt dan de normale reactie in het zelfstandig aards tot stand brengen van toestanden en feiten. Realiseert u verder dat zolang magie voor u iets bijzonders blijft, u nog niet toe bent aan een werkelijk magische bereiking. De bereiking maakt namelijk de magie tot een deel van uw eigen wereld. Zolang dit niet het geval is, kunt u geen volledige magische inwijding hebben doorlopen.
Tenslotte, elke mens heeft zijn eigen denken, zijn eigen verlangens en zijn eigen vrezen. Als je door magie probeert je wensen te vervullen, je vrezen te verjagen, zul je over het algemeen het tegengestelde bereiken van hetgeen je wenst. De juiste en ware magie gaat altijd uit van het geheel waarin men leeft. Zij zoekt geen persoonlijk nut of voordeel. Zij is slechts een uiting van een totale wil om in harmonie positief samen te gaan met al wat leeft.
Slechts wie op deze manier de magie benadert, zal snel en gestaag resultaten kunnen boeken. Wie voor zichzelf zoekt en streeft, zal over het algemeen gevaar lopen in een moeras te verzinken waarin men in het begin nog wel enige vreugde vindt, maar waardoor men meer en meer de gevangene wordt van al datgene wat men zelf oproept, wat men zelf tot stand brengt. Tracht dit te voorkomen.
Wilt u ooit verder gaan op magisch terrein, zo dient u ook nog te onthouden;
Wie niet de juiste namen kent, zal niet de juiste krachten roepen. Wie niet de juiste instelling kent, zal nooit de juiste machten en krachten bereiken. Wie een kleine vergissing maakt, is vaak als iemand die in plaats van de stekker zijn vingers in het stopcontact steekt. Werk je met hoge krachten, dan is dat een hoogspanningsleiding. Wees voorzichtig!
Magie kan zeer gevaarlijk zijn juist voor uzelf. Maar gelooft u in de hoogste kracht en wilt u leven uit de hoogste kracht en werken uit deze hoogste kracht, dan zult u tot uw verbazing ontdekken dat u toch ‑ bewust of onbewust ‑ steeds meer aan magie doet. Dat is dan meestal de inspiratief magische inwijding waaraan juist degene die positief is ingesteld voortdurend deel heeft ook zonder dit te beseffen.
Mag ik u toewensen dat in u alle krachten steeds bewuster bruikbaar zullen zijn, dat u steeds minder een beroep zult doen op anderen om te volbrengen wat nog in uw eigen mogelijkheid ligt en dat u zich één gevoelende met het Al zult proberen vanuit deze eenheid in uw wereld en in uw begrip voor u steeds weer levend moge worden.