Meditatie en drie kosmische wetten ( vervolg )

image_pdf

29 maart 1962

We zijn niet alwetend noch onfeilbaar en raden u aan zelf na te denken omtrent de gebrachte stof.

  • In de les van 28 februari 1962 : meditatie en drie kleine kosmische wetten wordt gesteld: Dat u ook uw eigen wezen, stof en geest, openstelt voor alle indrukken die in de beantwoording van uw denken naar u toekomen. Het zal in het begin niet altijd zo gemakkelijk zijn een juiste instelling te krijgen. Dit komt door het feit dat u via uw meditatie direct als doel wilt stellen: vervolmaking, die u direct actief kan bewegen in deze wereld, waarbij het complex om vooruit te willen komen dat in de mens – de drang in de mens – bijna altijd op de voorgrond treedt.
    Is het dan verkeerd om te trachten vooruit te komen, vooral geestelijk?

Neen, dat is niet verkeerd, het is een normale en enige ontwikkelingsmogelijkheid die in de mens en ook in de geest aanwezig is, dat hij zich een doel stelt en zich dit doel bewuster wordt. Echter dient rekening gehouden te worden dat van het ogenblik een mens of geest, streeft naar een groter bewustzijn, hij zich eerst moet ontdoen van datgene wat in zijn ogen waardevol lijkt. Het kan mogelijk zijn dat u zeer ver vordert op een wijze dat u dit niet merkt. Dat is een innerlijk proces en zolang u dit innerlijk proces bijhoudt dan is het zeer gunstig. Indien u echter een waarde buiten u gaat stellen als zijnde: een te behalen diploma, dan gaat uw persoonlijkheid op de duur, omdat het geladen wordt door een kracht, datgene wat schijnbaar naar dit doel leidt het voor u gunstig maken en dat is veelal niet juist.

Eenmaal komt dan een mens tot zelfoverschatting, en komt dan plotseling in een zeer versneld tempo, in een toestand waar hij een beetje onzeker gaat omspringen in de belevingen die hij aan de hand van deze zelfoverschatting kent.

Een tweede aspect is dit. De mens gunt zich geen tijd, om de waarden die nodig zijn voor aanvulling in zijn wezen, tot zich te laten komen. Hij hanteert direct het idee als zou hij deze al bezitten en ook hier kan dan een zeer grote vertekening intreden, waarbij ik zeg niet dat dit schadelijk maar toch remmend is, voor de verdere ontwikkeling. Ik meen dat u de laatste avonden enkele citaten hebt gekregen waar u uw persoonlijke instelling rustig op kunt instellen. Gezien dit ook afhankelijk is van de eigen persoonlijkheid, hoe u daarop reageert, maakt u een selectie voor de mogelijkheid die op u inwerkt, zodanig dat u toch, zonder u daarin te forceren een volledige beleving krijgt van datgene wat noodzakelijk is volgens de huidige situatie.

Het is dus niet verkeerd een doel te stellen, maar het is wel verkeerd wanneer u dit doel stelt buiten uw mogelijkheid en deze mogelijkheid ligt dan veelal in een kijken rondom u en een verwaarlozing van de eigen persoonlijkheid. Indien de verschijnselen buiten u uitdrukkelijk worden vermeld, dan is het Goddelijk aspect, het idee van God, hierop volledig buiten beschouwing gelaten. Dat is het einddoel van iedereen, maar deze beleving is bij iedereen verschillend, vandaar dat daar geen vaste regel kan in gesteld worden.

Elke andere buiten u waarneembare toestand, als bijvoorbeeld een benijdenswaardige positie van iemand anders, een grotere mogelijkheid tot genezing, grotere vaardigheid, enz., indien u deze stoffelijke bekwaamheden voor noodzakelijk acht in uw persoonlijkheid, zult u niet de juiste opgang vinden voor u.

Indien ik hier verder mag gaan, zou ik besluiten met:

Leer uzelf te overdenken, zonder dat u zo goedschiks voor uzelf zalvend een gebrek terzijde stelt. Neem dat rustig bij de horens. Kijk dit na, weeg u daar tegenover af. Indien u dit gedaan hebt, dan bent u tot een zeer grote betekenis gekomen van uzelf en ziet u dan daarin al de eerste trap van de aanvaarding van datgene wat de wereld u geeft.

Veel mensen, indien ze ietwat bewuster worden of menen een ruimere blik te krijgen, menen het recht te hebben de wereld zodanig in het spoor te laten lopen, zoals het hun belieft of past. Het is begrijpelijk, vrienden, dat dit onmogelijk is en dit tot een zekere geestelijke waanzin leidt die wel eens in hysterie kan overslaan en dit kan wel een tijdelijk gevolg of succes meebrengen. Het is echter geen blijvende waarde en eens wordt u geconfronteerd met de wereld waarvan u de plichten hebt na te leven. Het is dus noodzakelijk nu reeds uzelf te kennen, opdat u makkelijker en vlugger zou kunnen ingrijpen in de zogenaamde misvormingen van uw eigen bewustzijn.

U kunt toch niet precies weten wat nu eigenlijk een gebrek is, op een wijze dat u daardoor niet verder kunt. Hoogstens kunt u bij een herhaald falen in deze stemmingen uw karakter bepalen. Als zou dus uw eigen persoonlijkheid niet in staat zijn de verder ingeslagen richting aan te geven. Het kan zowel een waarschuwing betekenen, als dat het voor u een rem zou betekenen. De erkenning van deze feiten is noodzakelijk voor iedereen. Daarom, indien u dat voor uzelf erkent, met alle goed en kwaad erbij dan hebt u zeer zeker een rechte lijn getrokken in uw doel God te vinden, God te beleven en zult u de zijdelingse misvattingen, herbelevingen en alle andere frustraties die erbij komen, moeten verwerken. Ik meen dat, indien u eens nakijkt wat precies over oorzaak en gevolg gezegd is, dat het u duidelijk moet zijn. Verwar dit dus niet met een opgang tot God. Stel dit in uw eigen wezen op de voorgrond en laat al het andere tot u spreken. Pas u aan, aan datgene wat tot u spreekt en indien u een bewuste persoonlijkheid wordt zal datgene wat van u uitgaat, maar dan niet meer vanuit uzelf maar vanuit de Goddelijke Kracht die in u leeft, werkzaam zijn op een wijze dat het positief en kosmisch is. Hier zijn waarden vanuit de Geest die zeer hoogstaand zijn en helemaal niet te vergelijken zijn met een waarde die kunstmatig door de mensen als wetgeving of dergelijke zijn in het leven geroepen.

  • In verband met die oorzaak en gevolg, gaat die niet nauw samen met de wet van evenwicht?

Deze gaat nauw samen maar is wel degelijk te onderscheiden. De wet van evenwicht is een wet volledig op zichzelf. Oorzaak en gevolg is een uitkomst zien van een toestand die bewust of onbewust is veroorzaakt. De wet van evenwicht is het globale afwegen van deze verscheidene toestanden van oorzaak en gevolg met betrekking tot de persoonlijkheid plus de ontwikkeling van wat op het ogenblik kan ingeschat worden betreffende de geestelijke en normale ontwikkelingen buiten de mens om.

Het evenwicht in uw eigen zelf wel, maar dan als deel van het gehele wereldgebeuren als het ware. Dat is dan de wet van evenwicht die op u inwerkt maar die niet een persoonlijk facet neemt zoals de wet van oorzaak en gevolg. Hier liggen verscheidene waarden en verscheidene trillingen op een gelijk, maar ander vlak. In de wet van oorzaak en gevolg blijft een kilogram appels een kilogram fruit. Indien u één kilogram appels hebt in de evenwichtswet, dan is er sprake van zoveel calorieën. Deze calorieën dienen dan niet direct gezien te worden onder de categorie van vitaminerijke punten of ze a of b bevatten, maar dan rechtstreeks als het energetisch vermogen om een levend wezen in stand te houden.

  • Er is ook gezegd, als bewustzijn stijgt ten goede dat dan ook het kwade stijgt?

Inderdaad, het kwade vergroot. U krijgt meer kijk op de vooropgestelde waarden die goed en kwaad voor u zouden betekenen. Iemand die een geweldige gevoeligheid krijgt om goed te doen, zich daar vlug mee beroerd voelt, kan grote krachten in het leven roepen om mensen te helpen. Dus zal deze persoon de nadelige handelingen van mensen en wat erbij hoort ook veel vlugger opmerken en in staat zijn een zuiverder inzicht te krijgen in het totaal van kwaad en kwaad doen. Men wordt dus bewuster van het zogenaamde kwade.

  • Het is dus niet noodzakelijk dat men kwaad doet. De potentie is toch aanwezig?

Deze wordt niet gebruikt indien het positieve bewustzijn aanwezig blijft. Dus hebt u zich nooit af te vragen: “Nu heb ik zoveel mensen genezen, nu moet ik er zoveel naar de andere wereld helpen”. U hebt in deze vergelijking ook niet de potentie om deze naar de andere wereld te helpen. Het is maar wanneer de persoonlijkheid zelf verstoord wordt en onevenwichtig wordt – vandaar de evenwichtswet – dat hij in staat is zich volledig uit te leven in het negatieve en daardoor een groter aandeel krijgt om dit werkelijk doelmatig in de wereld te brengen. U hebt zoals u zegt de potentie. Ik kan zoveel goed doen, ik kan ook zoveel kwaad doen, dat heeft iedereen, maar de persoonlijkheid is daarin aansprakelijk en toonaangevend. Het is niet zo, bijvoorbeeld: ik doe nu goed en nu moet ik dit als kwaad doen, want deze potentie is aanwezig, dus dien ik deze te hanteren. Uiteindelijk vallen voor u goed en kwaad weg, zogenaamd omdat u andere waarden leert kennen.

  • In de laatste openbare vergadering is gezegd dat in elke mens goed en kwaad is en dat dit nodig is?

Ja, dit is nodig vanuit menselijk standpunt, het kosmisch standpunt houden we daarbuiten. Een mens komt op deze wereld. Hij voelt zich aangetrokken tot bepaalde gebieden daarvan. Deze gebieden hebben een zeer speciaal karakter, waarbinnen hij bepaalde ontwikkelingen meemaakt. Indien hij nu alleen het goede als bestaande in de wereld zou zien dan heeft zijn eigenlijke afdaling van ergens, waar een beter overzicht mogelijk is, geen nut meer. Deze capaciteiten liggen in hem, omdat deze mens eenzijdig ontwikkeld is, als de eeuwige strijd tussen het licht en het duister. Hij is echter in een zo danige aftakeling gekomen dat hij dit bewust doen moet om zichzelf in stand te houden door het gebrek aan het Godsbeleven dat hij heeft.

Deze waarden zijn kunstmatig en opgelegd en hij zal gedurende zijn verdere leven daar altijd mee geconfronteerd worden. Hierin ligt dan een kwestie van beheersing, een niet toegeven aan een zo gezegde vereeuwigingswet die in het tijdelijke aanwezig is, maar het leren kennen van de eigen persoonlijkheid.

Indien iemand zijn eigen persoonlijkheid heeft leren kennen, blijft hem alleen over zijn eigen persoonlijkheid af te wegen tegenover God. Gelooft hij in zijn God en leeft hij uit Zijn kracht, dan is het ook vanzelfsprekend dat hij de Goddelijke Wetten – zoals hij deze God kent en in zichzelf voelt – beleeft.

Nu is er een groot verschil tussen deze Goden. Een mens stelt zich een God voor, geeft Hem eigenschappen, ofwel straffende ofwel liefdevolle eigenschappen. Hij geeft ofwel beide en bepaalt in zijn geloof en in zijn streven – aan de hand van zijn weten – of deze God ofwel zijn goedheid ofwel zijn straffen zal uitdelen. Fout. Hij wordt reeds geconfronteerd met zijn eigen misvattingen. Indien hij tot een juistere beleving van zichzelf komt ongeacht de status van het licht en het duister dat aanwezig is op deze wereld en noodzakelijk is, maar daarin het Goddelijke tracht te bereiken via zijn eigen evenwicht, dan zal hij automatisch vanuit dit Goddelijke, noch het licht noch het duister herkennen. Bij deze niet herkenning van beide waarden zal alles wat uit het goede en alles wat uit het kwade komt volgens de menselijke begrippen niet bestaan. Hij kan daarbij kiezen, een vertegenwoordiging van een Goddelijk facet  – eenzijdig wel te verstaan – maar kan dit volledig zodanig beleven dat hij opzien baart in de aardse samenleving. Hij uit, als het ware, het maximum van datgene wat mogelijk is in deze tijdelijke werelden aan opbouw om een bewustzijnsontplooiing mogelijkheid te geven. Dus deze beide waarden zijn nodig om de positie te bepalen in hoeverre de zelfzekerheid in de mens aanwezig is.

  • Er werd gezegd: “Wat in u leeft dat moet zo juist, intens mogelijk in de wereld gebracht worden als uiting van uw wezen”. Hoe wordt dat juist gezien?

Dat is een bepaling om te kunnen zeggen, hoe vrij u in deze wereld kunt staan en dat u zeker kunt zijn van de waarden die in u liggen en dat ze goed zijn. Er zijn veel mensen die zeggen: “Ik heb veel waarden in mij, ik kan dit en dat” en dan komt daar angstvallig bij: “Ik zou dit willen en ik zou dat willen”. Hier is wel sprake van ‘indien’ en ‘zou’ en ‘als’ maar nooit sprake van iets dat is. Het is pas aan de toestand hoe hij is, dat u de eigen persoonlijkheid leert kennen aan de hand van de daad die u tot deze toestand heeft gebracht. Het is een afvragen, heb ik hier dus goed mee gedaan, opbouwend mee geweest? Aan de hand van deze herkenning is het mij mogelijk van mijn eigen wezen, vrijelijk geladen door een positieve kracht, verder te ontwikkelen. Dat, indien u deze vrijheid krijgt, u gedurende de belevingsmomenten dat u dit doet er ook een beheersing bijkomt, om niet terug te vallen in vroegere waarden en u de eigenlijke status van bewustzijn direct zou kunnen op laten gaan tot het hogere.

Vandaar dat is gezegd: iemand die van zichzelf niet zeker is en iemand die angst heeft, die telkens met begeerten in zijn lichaam rondloopt die in zijn wezen zijn, dat het beter is het te volbrengen om zo een kosmisch bewustzijn mogelijk te maken, dan het altijd angstig te negeren. Er zijn mensen die in een dogmatische scholing zeer vroom zijn en dat vraagt respect voor iedereen die meeloopt of die tegenstreeft. Als wij zien dat er mensen zijn die aan volledige onthouding doen en iemand die dat volhoudt is zeker te respecteren. Waar iemand, die via zijn regel die hij opgedragen heeft gekregen om tot de gelukzaligheid te komen, niets anders ziet dan deze vroomheid en altijd deze vroomheid beleeft, maar daardoor ook – zoals gezegd – in het evenwichtsprincipe het nadelige, het tegenovergestelde merkt en meer uit angst van het tegenovergestelde zijn vroomheid in stand houdt dan de eigenlijke belevingswaarde die het in zich draagt, zo doet deze meer niet vrome dingen, dan vroom te zijn.

  • In vorige cursus werd gezegd: “U dient te beseffen dat ook u een strevend genootschap bent, dat ook in uw rangen zich onenigheid kan voordoen”. Is onenigheid dan een gevolg van streven?

Dat is een goede vraag. Maar ja, kijk eens, de mens is geladen met een bepaalde waarde, waar hij deze ook vandaan haalt. Indien hij nu zijn streven bewerkstelligt dan zal automatisch dit streven een reactie krijgen van het pluche van het oude dat is blijven hangen, vandaar dat dit gruis er dan zorg voor draagt dat er onenigheid komt. Deze onenigheid is dan een test in hoeverre dat het geheel waarvan u spreekt verder gaat en is dan ook een erkenning van de enkeling in dit geheel, waar hij precies aan toe is en waar hij waarde inlegt. Dat mag u niet zien als een voorbeeld dat in deze kring plaatsvindt, maar er is voor gewaarschuwd. Ik meen dat het is gezegd in een zelfzekerheidsontwikkeling die deze regel moet inhouden. Het is dus geen gevolg van het positief streven deze onenigheid, maar er kan een waarschuwing in liggen, een noodzakelijk kwaad dat eerst nog moet overwonnen worden om verder te gaan. Bepalend is dan in een cursus zoals deze, welke stofinhoud gebracht wordt. Het brengen van grote waarden, doch blijven voortgaan in uw oude gewoonten, kan bijvoorbeeld reden zijn tot onenigheid.

  • Is het ook niet zo te zien dat bij een bewust streven, dan de wegen enigszins van elkaar kunnen verwijderd lopen?

De taken wel maar de wegen niet. Het is door het onbegrip van de taak en de maya van de weg die velen voor zich hebben, dat strijd ontstaat. De wegen lopen hetzelfde in groepsverband en de taken in groepsverband liggen verschillend. De erkenning van een taak in dit groepsverband waarbij de groepsgeest als het ware primeert, bepaalt de graad van bewustzijn.

  • Dus dan is het zo, dat indien een te persoonlijk streven als maat wordt genomen van de eigen ontwikkeling, dit zou kunnen leiden tot een zekere afdwaling?

Het is juist. Dit persoonlijk streven voor de persoonlijkheid is verkeerd. Persoonlijk streven is noodzakelijk, maar wat u doet in uw persoonlijke nastreven speelt minder een rol dan datgene wat u denkt en wat u aanzet om het te doen. Want indien we naar het uiterlijke gaan van de daad dan ligt de waarde in het waarom ik deze daad stel. Ligt deze daad in een persoonlijke streven om verder te komen dan is het fout. Ligt deze daad als een zo gezegde erkende noodzaak voor het geheel en uw God, dan is het goed.

  • Dan is het goed om een bewuste groepsgeest te hebben?

Een bewuste groepsgeest. Het erkennen van de groep waartoe u behoort is gelieerd direct aan een Godsbewustzijn, het beleven van God, esoterische school, magische school, enz.. Indien deze gezamenlijke drang in een lid aanwezig is, zal hij vanuit dit standpunt gezien in de eerste plaats zeer verdraagzaam zijn. In de tweede plaats een bereidheid ontwikkelen om anderen bij te staan en op de derde plaats zichzelf tot de erkenning dwingen van de eigen persoonlijkheid in dit onmisbaar samengaan met anderen.

Ik wil u wijzen of het feit dat het gebrek dat elkeen heeft, is dat hij te weinig aan zichzelf aandacht besteedt. Deze aandachtsbesteding aan zichzelf ligt niet in uw erkenning, maar ligt in het aanvoelen van uw persoonlijkheid tegenover datgene wat u op dit ogenblik paranormaal, misschien kosmisch noemt en ook  de indruk (werking; Red.) van het levend wezen dat onzichtbaar voor u ten dienste kan staan. Daarom, in de huidige fase van ontwikkeling waarvan ik meen dat u die stilaan wel kunt gaan vertrouwen, zou ik de raad geven eens een korte periode in de dag, een veertiental dagen, u in een ontspannen toestand te brengen. Aan niets te denken, ook niet aan het zogeheten doel dat u voor ogen staat, maar dat u uw aandacht gaat besteden aan datgene wat op u afkomt. U merkt, het is iets anders.  Indien ik mij echter ga concentreren dan zal ik een uitgangspunt nodig hebben of ik zal  eerst een doel als beeld in mijn idee vormen. Ik zal bijvoorbeeld iemand willen genezen, ik ga mij dus concentreren: “ik wil genezen”, dan ga ik in mijn idee al voorbeelden, voorstellingen geven van iets dat de kracht bezit om de genezing werkelijk te maken. Ik doe dus al fout, ik kan mijn eigen ‘ik’ niet gevoelig maken. Ik maak geen  fout om iemand te kunnen genezen, let wel, want ik kan via deze instelling rustig iemand genezen, mijn eerlijkheid van afstemming daarin is voldoende. Maar ik kan mijn gevoeligheid niet ontwikkelen.

Wil ik nu tot hetzelfde resultaat komen, iemand te kunnen genezen op een zeer eigenaardige wijze dan zet ik mij rustig. Ik laat in mijn ontspannen toestand alles wat rond mij is in mij inwerken, ik neem alles op. Ik concentreer mij op iets dat niet voor  mij een beeld is. Dat alleen mijn concentratie activiteit gericht is op mijn gevoel, mijn waarnemingen van mijn gevoel. Ik neem deze onzichtbare krachten in mij op, het gevolg is, ik raak op een zeker moment geladen. In deze geladen toestand duikt een  idee op, u begrijpt, bijvoorbeeld: Wij zijn een vat, wij zuigen alles op, door die overdruk in dit vat wordt de fout die in dit vat is zichtbaar en daardoor spuit, als het ware, water weg. In ons wezen is dus deze overmatige druk die wij krijgen, het erkennen van iets – dat kan de dwaaste voorstelling zijn – maar indien u dat op u laat inwerken en dat spreekt dan tot u, kunt u daaraan bepalen in welke mate dat u zich actief kunt opstellen.

Bijvoorbeeld, ik ontspan mij en ik laat de kracht in mij opkomen en dan krijg ik het idee van ‘moeder’. Dus dan is het de moeite waard voor mij om te zeggen: “moeder, wat betekent dit voor mij”? Daar moet ik van uitgaan. Dat is helemaal dan niet de waarde die u stoffelijk aan de herkenning van het begrip moeder geeft. Dit vraagt aandacht, wat eigenlijk uw eigen wezen zou kunnen drijven. Indien u dit gevonden hebt, dan kunt u rustig tijdens het opnemen van de kracht dat begrip ‘moeder’ er bijhouden. Hier is dan geen sprake meer van in het begin gestoeld te zijn op iets dat buiten u ligt. Hier is dan alleen sprake van, eerst in u iets te laten groeien, iets in u laten bepalen dat tot u spreekt en aan de hand van datgene wat gesproken heeft in uw eigen wezen, verder gaan. U merkt na een tijdje, als u dat zo doet, dat u wel een eigenaardig wezen bent en dat u niettegenstaande ongekende beelden en neigingen die u hebt, uw eigen wezen u dienstbaar is om andere waarden en belevingen te kunnen aannemen. U hebt dan eerst bereikt de kracht, het leven in u, dat u drijft om iets te zijn.

  • Moeten we het dan zo zien dat eens het begrip ‘moeder’ in u is opgekomen, er dan moet overgegaan worden tot concentratie op dit begrip?

Concentratie niet, dan krijgt u in plaats van dat u zich ontspant en aan niets denkt, u zich ook ontspant maar dan mag u dit begrip ‘moeder’ er al bijhouden.

Bijvoorbeeld, ik heb twee heiligen, Antonius en Franciscus. Ik ga mij op Franciscus concentreren en mij ontspannen. Mogelijkheid bestaat dat er bij u iets opkomt. Maar dat is voor u van geen betekenis. Ik ga het anders doen, ik ga me eerst ontspannen en ik ga al wat in mij aanwezig is laten opkomen. Ik krijg een beeld van Antonius, dan mag ik wel met Antonius beginnen, hoe graag ik ook in mijn bewustzijn en in mijn waaktoestand tot Franciscus sta, moet ik eerst Antonius accepteren.
Dit spreekt dan voor mij en hier is  duidelijk gemaakt welke fout de mens maakt. U kunt onmogelijk een waarde die u niet kent buiten u, eerst geprojecteerd zien als een doel, zonder dat het uw eigen wezen iets zegt. Het kan u wel iets zeggen maar het is van een oppervlakkigheid en niet gemeend.

Zoals iemand die naar de kerk gaat omdat hij dit en dat kan krijgen, maar het niet tot zich laat spreken. Denkt u hierover eens na.

U kunt rustig uw dagelijkse bezigheden verder doen, want eenmaal dat u een flits van een zekerheid krijgt in een erkenning van uw eigen wezen en het noodzakelijke dat gebracht dient te worden, dan zullen enkele vluchtige gedachten gedurende uw bezigheden helemaal niet storen, maar zeer zeker meewerken om een overeenkomst te vinden met uw eigen wezen en  u beter te kunnen aanpassen aan datgene wat u op het ogenblik meent dat moeilijk is.

image_pdf