Meditatie met de Kracht

image_pdf

18 juni 1985

Zoals altijd wijs ik u erop dat we niet alwetend of onfeilbaar zijn. Ons onderwerp is door uzelf aangedragen en zal door ons beperkt worden behandeld. Het draagt als titel: Meditatie met de Kracht.

Meditatie: vorm van gerichte overpeinzing gepaard gaande met een tijdelijke werkelijkheidsvervreemding.

De Kracht: Totaliteit, God; gelijktijdig echter het totaal van alle krachten uit alle sferen die rond ons zijn en zich door ons kunnen uiten.

Een meditatie met de Kracht is dientengevolge: jezelf brengen in een toestand waarbij je een kracht ervaart en aanvaardt en daardoor voor jezelf de mogelijkheid schept om krachten te hanteren die je normalerwijze niet bewust bezit. Ik hoop dat deze korte definities verduidelijkend zullen zijn.

Wanneer ik mediteer, dan is het in feite een proces van denken. Er zijn ook mensen die zeggen: ‘Ja, bij meditatie moet je nergens aan denken’, maar dat kun je eenvoudig niet. Je kunt wel proberen het ‘niet’ te beschouwen, maar dan is het geen mediteren maar contempleren. De meditatie is dus altijd een proces van gedachten.

Gedachten kun je deels verbaliseren, je kunt ze in woorden onderbrengen en je kunt daardoor de meditatie soms dus ook uiterlijk enige vorm geven. Maar elke meditatie is pas volledig wanneer niet alleen begrippen maar ook gevoelens daarin een rol spelen.

Willen wij dus mediteren met de Kracht, dan moeten we allereerst de grens van ons eigen wezen voor een ogenblik beschouwen. U zou dit in woorden misschien als volgt kunnen zeggen: Ik ben, ik leef, maar wie ben ik? Wat ben ik niet? Wat ben ik wel? Al datgene dat ik wel meen te zijn, is in feite een begrensd gebied binnen de werkelijkheid waarin ik leef. Op het ogenblik echter dat ik besef meer te kunnen zijn dan het beeld dat ik mij van mijzelf maak, zullen de grenzen vervagen. Daarom wil ik niet mijzelf zijn; ik wil slechts beleven en ervaren, ik wil mij één voelen met al die dingen die ik niet ken en die toch in mij spreken. Dit is maar een kleine aanleiding, of moet ik zeggen inleiding, tot de feitelijke processen waarop ik zo dadelijk nog terug zal komen.

Ik kan in een meditatie nooit bezig zijn met iets wat ik niet ken, want het is een denkproces en denken moet uitgaan van het voorstelbare. Ik kan mij God niet voorstellen. Het heeft dus weinig zin om te mediteren over een God die ik niet ken.

Ik kom dan tot een reeks gevoelens waar ik geen raad mee weet en een aantal omschrijvingen misschien die op de keper beschouwd onzinnig zijn en door mijzelf later betwijfeld of verworpen worden. Maar wanneer ik denk aan God als een kracht, als iets wat overal aanwezig is, ook in mijzelf, dan is er een verwantschap. Ik kan denken aan iets wat leven  in leven houdt. Ik kan denken aan de beweging van de lucht in de wind. Ik kan denken aan de sterrenhemel, aan de gang van de planeten die een vreemde dans opvoeren. Ik kan al die dingen weer in beelden terugbrengen.

Als ik dan tegen mijzelf zeg: “Dat alles is God, maar de Kracht leeft ook in mij”, dan heb ik eigenlijk een beeld geschapen waarmee ik aan die Kracht kan denken. Dat beeld is nooit volledig. Het is maar een beperkte voorstelling, dat kun je dan later redelijk beseffen. Maar op het ogenblik dat je mediteert, is er niets anders. Ik heb niet voor niets gezegd: een toestand waarin werkelijkheidsvervreemding optreedt. Als je mediteert, gaat het niet om de zaken die buiten je bestaan. Het is een proces dat zich in je afspeelt, een vreemde mengeling van    filosofie, overweging, zelferkenning en fantasie. Maar het moet voor jezelf mogelijk zijn. Het moet bereikbaar zijn, anders heeft het geen zin.

Dan kun je misschien die Kracht ongeveer als volgt benaderen: “Ik, die levend ben, ben deel van een groot geheel. Zonder dit alles kan ik niet bestaan; en ik zelf draag bij tot het instandhouden van alles. De Kracht die in mij woont, woont in alle dingen. Kracht die alles omvat, is ook in mij tegenwoordig. Deze Kracht in mij wil ik versmelten met de Kracht overal. Geen onderscheid: in mij is de levende Kracht, overal is de levende Kracht, de Kracht is mij gegeven, is deel van mij. En deze Kracht stelt haar eigen wet voor de wijze waarop ze gebruikt kan worden en beleefd mag worden. Met deze Goddelijke Kracht, met deze voor mij hoogste, meest intense uiting van leven en bestaan wil ik vorm geven aan datgene wat ik ben, wil ik vorm geven aan datgene wat ik voor anderen en het andere ben.”

Hiermee heb je dan weer de Kracht superieur gemaakt  en ofschoon eenieder zijn eigen beelden en zijn eigen benadering kan kiezen, uiteraard meen ik dat mijn voorbeeld toch duidelijk maakt dat eigenlijk het overgaan naar de Kracht een parafrasering is van je eerste zelfdefinitie en zelferkenning, het proberen je eigen grenzen a.h.w. tijdelijk te vergeten.

Wanneer je eenmaal die fasen hebt doorlopen, dan moet je die Kracht proberen te beleven. En ja, misschien dat daar zelfsuggestie een rol bij kan spelen, dat zullen ze op aarde heel gauw zeggen. Maar wat geeft het of het nu zelfsuggestie is of niet wanneer de Kracht er is en werkzaam is, in en dóór mij bruikbaar is? Dus laten we niet spijkers op laag water zoeken.

In een proces van werkelijkheidsvervreemding gaat het er niet meer om of de dingen die je zegt en die je probeert te beleven, die je probeert aan te voelen, reëel zijn. Het gaat er alleen maar om dat je op dat ogenblik én in je gevoel én met je denkwereld verbonden bent met die Kracht, ja, dat je haar in jezelf beleeft. En dan zou je dat misschien als volgt kunnen doen:

“Ik ben, en in mij leeft de Kracht, rond mij leeft de Kracht, dan ben ik niet belangrijk, belangrijk is de Kracht. In mij trilt en siddert die Kracht, door mij straalt deze Kracht, ik voel mij verbonden met de totaliteit, ik voel mij verbonden met mijn God, ik voel dat langzaam alle vorm en betekenis van mij wegvalt. Ik ben die Kracht. Ik ben een stralend Licht. Ik ben een vergaarbekken dat alle krachten ontvangt. Gelijktijdig ben ik die Kracht zelf die zich manifesteert.

Ik ben de Kracht, want zie, Hij die de Kracht is en voortbrengt, heeft zich tot deel van mij gemaakt. Daarom kan ik mijzelf vergeten en zal ik waardig bestaan en grootser bestaan wanneer ik mijzelf niet ken, dan wanneer ik mijzelf zoek.

Ik leef de Kracht; in mij wordt de Kracht steeds sterker. Zij siddert in mijn ledematen, zij suist door mijn bloed, zij straalt rond mij uit. Ze is als een lichtschijn die mij vervult. Ze is een durende vibratie die mij deel maakt van de eeuwigheid; ik beleef de Kracht, ik ben de Kracht.”

Nogmaals, deze fase is uiteraard als autosuggestie te omschrijven. Maar het gaat niet om de beelden op zichzelf. Je bent meditatief al weggegaan van de vormwereld waarin je woont. Je bent terecht gekomen in een eigen geestelijke wereld met haar eigen regels, haar eigen wetten, haar eigen structuren. En nu ga je zelfs die uitblussen en daarvoor in de plaats heb je alleen maar een beleving. Een beleving die je ‘de Kracht’ kunt noemen, die je ‘God’ kunt noemen, die je welke naam dan ook kunt geven.

Dan weten we: een Kracht die het Al in stand houdt, is een Wet. Misschien niet voor en in zichzelf, maar door zijn kwaliteiten voor allen die bestaan. Het is duidelijk wanneer wij die Kracht niet slechts willen zien als iets wat ons voor een ogenblik doorspoelt, ons vrede geeft, ons oplost en als het ware gereinigd teruggeeft aan onszelf, dan zullen we de Kracht op de een of andere manier moeten overdragen naar ons besef. We moeten weten dat we die Kracht hebben en hierbij krijgen we wederom een bijna hypnotisch effect.

Hier zullen de meeste mensen afzien van mooie woorden en omvangrijke zinnen. Het is ook begrijpelijk, wanneer je in jezelf die siddering voelt, die Kracht voelt, dan heb je er geen behoefte meer aan om het mooi te zeggen. Het gaat er alleen nog maar om het vast te leggen, bindend en dwingend in jezelf. Dan zou je bv. het volgende kunnen krijgen:   “Ik ben deel van de Kracht. De Kracht die in mij leeft, die in mij trilt, die door mij heen straalt, is de enige werkelijkheid. Het is deze Kracht die mijn wezen vormt. Ik zal niet bestaan zonder die Kracht.

Deze Kracht is het bestaan en geen bestaan zal ik erkennen zonder deze Kracht. Deze Kracht is mijn leven, mijn leven is één met de Kracht. Onbeperkt is de Kracht, onbeperkt is de Kracht van mijn leven.

Eén zijn de dingen, ik ben één met de Kracht en één is de Kracht met mij. En in mij vloeit de Kracht, doortrilt mijn wezen, en vanuit mij zal ze zich uiten zoals ik ben, zoals ik erken, maar uit het geheel, niet slechts uit dat wat ik soms droom te zijn.”

Een soort opzwepingsproces! Het is een emotie. Zelfs wanneer ik het zo zeg, zijn er verschillenden die ineens zo’n trilling aanvoelen. Hoeveel intenser is het niet wanneer je dat zelf ondergaat! Je kunt al deze dingen natuurlijk vorm geven in een ritueel, maar noodzakelijk is het niet. Het gaat er alleen om dat je een ogenblik vergeet wat je bent, je bent nog alleen een onderdeel van een geheel. En het geheel spreekt door jou, het geheel leeft in jou. En verder niets.

De meditatie met de Kracht, of ze nu verloopt volgens het door mij gegeven voorbeeld of op andere wijze, laat je over het algemeen achter met een vaag geluksgevoel, soms gepaard gaande met enig heimwee en daarnaast met een gevoel van geladenheid. Denk niet dat je die geladenheid dan zonder meer ‘even’ kunt gebruiken! Want als je mediteert met de Kracht, dan mediteer je met de werkelijkheid van God. Dan mediteer je met de kathedraal van de schepping en niet alleen maar met de kleine steentjes die er misschien in zitten!

Dat wil zeggen dat de structuur van de kathedraal bepalend is voor de Kracht. God is bepalend voor de Kracht die in ons woont en de wijze waarop we deze in dergelijke meditaties kunnen gebruiken. Wat zijn de regels wanneer we ze vermenselijken, ongeveer?

In de eerste plaats, de Kracht is in alle dingen en moet aan alle dingen gegeven worden, maar elk volgens zijn wezen, aard en behoefte.

In de tweede plaats: de Kracht is een werkelijkheid die verder reikt dan het stoffelijke. Zij omvat het geheel van alle geestelijke en andere werelden waarvan je deel uit kunt maken. Daarom kan de Kracht niet slechts werken op één gebied. Je kunt niet een lichaam van een mens met de Kracht genezen en zijn ziel onberoerd laten. Je kunt niet proberen de ziel van een mens te genezen en gelijktijdig zijn lichaam onberoerd laten. Daarom is het erg belangrijk dat we nooit eenzijdig werken hiermee.

Wanneer de Kracht werkt door mij, ben ik het niet zelf volgens mijn ‘ik-beeld’. Ik moet afstand doen van ‘ik doe het, ik ben het’. Het enige wat nog overblijft, is: het is noodzakelijk, het is mogelijk; ‘het’, onbepaald. En uit dat onbepaalde krijg je dan de mogelijkheid tot wisselwerking tussen alle vormen van kracht die bestaan. Alle vormen van kracht die, op de keper beschouwd, niets anders zijn dan verschijnselen van de ene Goddelijke Kracht, waarin en waaruit we allen leven.

Daarom is die geladenheid iets wat we niet mogen overschatten en niet mogen onderschatten. Het gaat niet om de toestand waarin we dat beleefd hebben, al is misschien de tijdelijke harmonie die je ondergaat wanneer eindelijk in de siddering van Kracht even het denken staakt, nog zo begeerlijk. Het gaat om de Kracht, en daarom gebruiken we dezelfde elementen die we in de meditatie gebruiken wanneer we met die Kracht werken.

We zeggen niet: ‘ik wil’, we zeggen: ‘de Kracht wil’. We zeggen niet: ‘Ik doe’, we zeggen: ‘de Kracht doet’. We zeggen niet: ‘ik straal uit’, we zeggen: ‘Ik wil het middel zijn voor de Kracht.’ Hierdoor schakel je in wezen jezelf voor een deel uit, dat begrijp ik. Maar het is juist ons beeld van onszelf, onze voorstelling van onze mogelijkheden en beperkingen, waardoor wij geïsoleerd zijn van het geheel. Je kent het in het Paradijs, de Boom van kennis van goed en kwaad.

Kennis van goed en kwaad is ook nog zelfkennis. De mens die zichzelf meent te kennen, heeft zich daardoor afgewend van het verbond met God. Daarom moeten we wel, juist wanneer wij werken met die Krachten, wanneer die Kracht die wij beleven door ons geuit moet worden, niet volgens onze persoonlijkheid werken.

Misschien zou je ook dat meditatief kunnen voorbereiden. En dan zou ik me een volgend gedachteproces als basis daarvoor kunnen voorstellen: ‘Ik besta, maar naast wat ik nu ben en denk te zijn, ben ik een mogelijkheid. Het is deze mogelijkheid die deel is van de volledigheid van de volledige harmonie. Niet wat ik ben, wat ik denk te zijn, wat ik zou willen zijn, is belangrijk; belangrijk is dat ik als mogelijkheid een perfect deel ben geworden van alle mogelijkheden tezamen, die zo de enige ware openbaring en tempel brengen, waarin de Kracht zelf woont en zich manifesteert. Daarom vergeet ik mijzelf.

Ik wil mijzelf zijn. Ik wil de mogelijkheid die ik ben, beleven zo volledig als dit denkbaar is. Er zijn geen fasen, ik zal niet morgen bewuster worden en overmorgen sterven en de dag daarna misschien herboren worden; er is maar één leven, er is maar één kracht. Al het andere is verschijnsel.

Daarom wil ik de mogelijkheid die ik ben, het geheel beleven en niet mijzelf zien worden tot een waarheid waarin niet ik, maar de Kracht die mij voortbrengt en die mijn wezen mee beslissend bepaalt, zich voor mij kenbaar manifesteert. Alle kracht die is, alle werken dat is, alle leven dat is, is deel van de Kracht. Laat dan de Kracht spreken door mij. Laat de Kracht werken door mij. En wanneer ik, terugkerend tot mijzelf, zoek naar een vorm en een besef, laat mij dan bewust volbrengen wat behoort bij de mogelijkheid die ik ben.’

Hier heb je weer afstand gedaan van het ‘ik’ als een bepalende factor. God is de bepalende factor. Daarom spreek ik over ‘mogelijkheid’. Want wat mogelijk is, is voor mij nog niet waar. Maar het zal waar zijn in het geheel. Zonder dit kan het geheel niet bestaan. Het is een terugtreden misschien uit je eigen belangrijkheid. Het is een relativeren van al wat je gedaan hebt en doet, al wat je bent en beleeft. Maar het helpt je. Het maakt je steeds losser van je wereld. Niet doordat je die wereld verwerpt, maar doordat je haar niet meer beleeft als iets wat jou bepaalt of dwingt, maar als iets waarvan je deel bent, waarin je functioneert, omdat het geheel dat je niet kent en niet kunt overzien, dat mede bepaalt.

Nu begint u langzaam maar zeker een beeld te krijgen, hoop ik, van wat die woorden eigenlijk betekenen: ‘mediteren met de Kracht’. Misschien had u er meer voor gevoeld wanneer ik u een trucje had geleerd om meditatief allerlei genezende of wonderdoende krachten of paranormale vermogens in uzelf op te wekken. Maar hoe kun je een beeld maken uit een steen als je steenhouwer bent, wanneer je alleen maar aan één kant van de steen blijft hameren? Dan wordt het hoogstens een grafsteen. Dan staat er op: ‘R.I.P. Het Bewustzijn, overleden tijdens meditatie.’

Het is de veelzijdigheid die we nodig hebben en die we niet bewust bezitten. De Kracht is niet iets wat wij even kunnen gebruiken. En de eigenschappen die we begeren, of ze nu paranormaal heten of niet, zijn voor een deel eigenschappen die we bezitten. Maar we weten niet hoe we die moeten uiten, op welke wijze we ze mogen en kunnen gebruiken. Ze kunnen zich spontaan in ons manifesteren. Dan hebben zij betekenis omdat ze niet door ons maar door het geheel bepaald zijn.

Je kunt niet zeggen: Ik ga nu even mediteren en dan kom ik met de Kracht en dan heb ik verder alleen maar één, twee, drie huppelakee te zeggen en de hoofdpijn is weg en het is goedkoper dan aspirine. Het is aardig en je kunt het ook wel, maar daar heb je die Kracht niet voor nodig. Die Kracht is zo ingrijpend dat ze een dode tot leven kan wekken en het leven kan doen wegvloeien en vervangen door een geestelijk bestaan. Maar dan moet die Kracht het bepalen en niet jij.

Daarom heb ik al dergelijke, toch ook wel vaak gebruikte mogelijkheden maar opzij geschoven. Wat hebt u er aan als u helderziend en helderhorend bent? Ook zonder dat denken de mensen wel dat u gek bent. Wat hebt u er aan wanneer u tijdelijk wat genezende krachten meer op kunt doen, maar niet wezenlijk kunt genezen? Zou het niet veel beter zijn te werken uit een kosmische harmonie, zonder zelf te willen en te bepalen? Zonder het zelf even uit te maken, maar het als het ware spontaan te laten gebeuren.

Net zo toevallig als sommige mensen een gave krijgen. De ene dag zijn ze stom, de volgende dag vallen ze op hun hoofd, de derde dag zijn ze helderziende. Dan kun je zeggen: Dat is toeval, of: het is de wil van God. Maar het is niet iets wat je zelf wilt of weet.

Zo is het met de Kracht  in ons. De Kracht in ons is niet wat we zelf kunnen weten. Het is iets dat in ons gestalte kan krijgen in een vorm van weten, dat is wat anders. Het kan iets zijn wat ons beweegt tot een harmonie met die Kracht, zoals ze elders gemanifesteerd is. Er kan een genezing bij plaatsvinden, er kunnen gedachte-overdrachten bij plaats vinden, natuurlijk. Maar de effecten zijn bijkomstigheden. Zij worden bepaald door de Kracht, niet door hetgeen wij zouden willen zijn of zouden willen doen.

Ik heb daarom geprobeerd om ‘mediteren met de Kracht’ zoveel mogelijk te beperken tot datgene, wat het werkelijk is. En ik zeg u dit: op het ogenblik dat u vergeet hoe hulpeloos of machteloos of belangrijk of wilskrachtig of begaafd u bent, op het ogenblik dat u alleen denkt aan de Kracht – noem ze God, het is de beste naam misschien die je eraan geven kunt – dan ontstaat die Kracht. Ze wordt niet bepaald door gebaren, ze is er eenvoudig. Ze is niet afhankelijk van rituelen. Dat ritueel is er hoogstens om ons te richten op datgene wat er altijd is.

Als ik u zeg dat de Kracht met ons is, dat wij op dit ogenblik, alleen door onze aandacht erop te richten, in feite mediteren met de Kracht, dan zult u zich misschien afvragen: “Ja, en waar blijft ze dan?” Vergeet dan eens een ogenblik de zaal waar je zit, datgene wat je bent, het feit dat er dadelijk pauze komt en al die dingen meer. Probeer voor een ogenblik te zeggen: “Ik ben deel van de Kracht, ik ben deel van God, ik ben een deel van het geheel, in mij spreekt de Kracht van God, in mij leeft de Kracht van God. In mij beleef ik de Kracht van God.

Diep in mij voel ik de Kracht, die zich in mij ontplooit als een langzame tinteling, als een plotselinge zwoelte die me schijnt te doortrekken. Ik ervaar de Kracht van God, ik ben deel van de Kracht. Ik wil één zijn met mijn God. En al wat gebeurt door die God, is mijn taak. Niet ik bepaal de taak, de Kracht; de Kracht zal mij zenden waar ik moet zijn. De Kracht zal mij geven wat ik nodig heb. De kracht zal voltooien wat mijn besef niet kan omvangen.”

En daarmee heb ik nog eens gestalte gegeven aan de zin van ons onderwerp. Ik heb getracht het ook meer voelbaar te maken. Na de pauze kunnen we erover praten. Maar het onderwerp zelf is zo essentieel dat degene die de Kracht in zich meditatief beleeft, geen vragen heeft. Hij die vragen heeft, moet nog veel van zichzelf vergeten om de kracht te kunnen beleven.

Beschouw dit niet als kritiek, niet als een van te voren wegnemen van de mogelijkheid tot vragen. Want wanneer wij niet eerst alle delen in onszelf leren kennen, hoe zullen we dan in staat zijn de grenzen te vergeten die tussen God en ons bestaan en zo het beleven van God in onszelf als mogelijkheid te vinden.

Tweede deel.

Nu zullen we gaan zien, als de concurrentie wil zwijgen, wat u te berde te brengen hebt.

  • De Oerkracht, is dat gelijk aan het ‘witte licht’ of is dat gelijk aan het ‘licht achter de sluier’?

De Oerkracht is alles. Het is dus meer dan het witte licht, meer dan het licht achter de sluier, en gelijktijdig deze dingen en al wat kenbaar is.

  • Mag men misschien zeggen dat de Oerkracht gelijk is aan de kracht van het niet zijnde?

Een vraag waarop moeilijk een antwoord is te geven. De Oerkracht is de potentie van al wat denkbaar is. In hoeverre die potentie gerealiseerd wordt, weten we niet. Het niet zijnde is een uitdrukking voor datgene wat niet kenbaar is en toch bestaat. Ik neem althans aan dat u bedoelt: het niet zijnde zijn. In dit verband is de Oerkracht daar waarschijnlijk identiek mee. Maar hoe kunnen wij, die maar een heel klein deel van het geheel kunnen beleven en overzien, met zekerheid zeggen waar ergens de grenzen liggen, wat het eerste begin is? Of de Oerkracht het wezen zelf is of misschien alleen maar de uiting voor ons van iets dat er achter ligt. We weten het eenvoudig niet.

Laten we niet proberen die dingen te bepalen. Laten we niet proberen om allemaal analogieën op te bouwen en te zeggen: “Dus, de Oerkracht is dit en is dat.” Laten we de beperkingen weglaten en zeggen: “De Oerkracht is.” Dan hebben we het enige gezegd, waarvan we zeker kunnen zijn.

  • Kunt u nog iets meer vertellen over de condities waaronder de opgewekte Oerkracht veranderd of getransformeerd kan worden tot liefdeskracht?

Hier begint u ook alweer een eigen werking voorop te stellen en dat is juist t.a.v. de Kracht, de werkelijke Kracht, niet waar. Je kunt niet iets transponeren tot iets anders wanneer het alle voorstelbaarheden omvangt. Het is dan gelijk aan en is al die dingen. Transponeren, transformeren doe je krachten van beperktere aard.

Wanneer je krachten uit een bepaalde sfeer ontvangt, dan is dat een energie die je in wezen nog net op kan nemen, maar die in zuiver stoffelijke betekenis nil en niets is, tot ze in jezelf veranderd is tot een straling en trilling die meer past bij de materie, dan transformeer je. Dan kun je eventueel veranderen, vervormen en richten. Voor deze krachten ben je dus zelf eigenlijk bepalend.

Maar de Kracht, met hoofdletters, is de Kracht die alle dingen omvangt, Die in alle dingen leeft, die door alle dingen werkt. Wanneer we met deze Kracht werken, dan gaat het om een harmonie die wij zelf niet kunnen overzien of bepalen. Daar is alleen maar het besef van de Kracht noodzakelijk, en daardoor eventueel het delen van die Kracht met anderen.

U gebruikt het woord: liefdekracht. Wat verstaat u daaronder? Ik denk dat de menselijke definities uiteenlopen van naastenliefde tot oneindige potentie. Liefdekracht bestaat eigenlijk niet. Liefde bestaat. Liefde is de onzelfzuchtige aanvaarding in een erkenning van eenheid. Niet meer en niet minder. Dit is in zichzelf misschien tegenover anderen een kracht, maar het is geen kracht in eigen recht. Wanneer je je medemensen liefhebt, hoe dan ook, en in jou is het besef van de Kracht, dan bestaat dat niet alleen in jou en voor jou, dan bestaat het automatisch ook in en voor die ander. Of dit door die ander beseft wordt op de wijze waarop jij dit zelf beseft, weet je niet. En menselijk gezien lijkt het dan onwaarschijnlijk, maar de overdracht is dan ogenblikkelijk, omdat je in die liefde een volledige aanvaarding hebt, waarmee de ander een deel is geworden van jouw persoonlijkheid. En wat in jouw persoonlijkheid bestaat, zal dus ook onmiddellijk in de ander ontstaan.

  • Als ik het goed begrepen heb, dan geldt hetzelfde ook voor de ‘Adonaikracht’ en alle genezende kracht. Die Kracht is die ‘Adonaikracht’ en is ook die genezende kracht, psychisch en lichamelijk.

Tot op zekere hoogte. Natuurlijk, de Oerkracht omvat al het andere.

Maar wanneer ik bv. Adonai oproep, dan gebruik ik een bepaald trillingspatroon. Dat trillingspatroon heeft invloed op de mens en op een deel van de geestelijke voertuigen. ‘Adonai’ is een personificatie van een deel van het Goddelijke.

U weet het zelf ook, wanneer je die naam op de juiste wijze en met de juiste geluidssterkte uitspreekt, dan heeft ze een bijzondere vibratie. Dan kun je zeggen: voor mij is die Kracht dus iets wat ik door een aanroeping kan beleven. Probeer het maar: Adonai! (vol en krachtig) Voelt u het niet even sidderen en wegsterven? Die kracht kun je versterken, die kun je beleven. Ik doe het maar heel summier.

Maar wat je dan beleeft, is een deel van de Oerkracht. In hoeverre die kracht de Oerkracht benadert, is weer afhankelijk van de wijze waarop jouw voorstelling van Adonai en Adonaikracht bestaat. Dat geldt voor andere krachten ook, denk ik.

  • Kun je die aanroep ook doen zonder voorbereidingen? Of moet dat altijd gepaard gaan met een opwekking van de Kracht in een meditatie?

Ik dacht dat ik zo-even, alleen al door het ‘woord goed uit te spreken, een zekere vibratie had opgewekt en er was geen voorbereiding. Dat zou dus betekenen dat die Kracht ook zonder voorbereiding kan worden opgewekt. Maar wanneer u een dergelijke Kracht in uzelf langere tijd en sterk wilt ervaren, dan is het misschien beter om u meditatief voor te bereiden zodat u niet alleen materieel maar ook geestelijk zodanig afgestemd bent dat u de waarde van dit ‘Adonai’ zo volledig mogelijk in uzelf opneemt.

  • De z.g. mantra meditatie, woord meditatie, dat iemand een woord krijgt dat bij hem past, een zekere trilling veroorzaakt.

Wat doe je dan in feite? Je veroorzaakt een harmonische trilling. Het is gewoon een harmonisch element waardoor je in jezelf een bepaalde vibratie tot stand brengt, die je dan onredelijk ondergaat en die juist daardoor een deel van je begrensdheden doet wegvallen.

  • Zou men dit misschien niet beter contemplatie kunnen noemen op deze manier?

Neen, het is geen contemplatie, zelfs eigenlijk geen meditatie. Een  mantra berust op 2 dingen: op het zogenaamde trillingseffect, daarom moet ze ook worden uitgesproken. Het woord mag niet alleen worden gedacht, het moet ook geverbaliseerd worden. En in de tweede plaats, door de herhaling ontstaat een zekere afstomping. Het denkproces wordt in feite uitgeschakeld. Je contempleert niet en je mediteert niet, maar je gebruikt een automatisme om een toestand te bereiken die je eventueel meditatief bewuster, gerichter zou kunnen bereiken.

Het meeste wat u daarvan weet is waarschijnlijk het ‘om mani padme hum … om mani padme hum … om mani padme hum’ en dan heeft u zoiets dat oosters is. De. katholieken hebben hun ‘wees gegroet Maria, vol van (gemurmel), wees gegroet Maria, vol van (gemurmel)’.

Het effect is vaak precies hetzelfde. Alleen heeft ‘het kleinood in de lotusbloem’ door zijn klankvorming een bepaalde vibratie en het is dus meer een mantra geworden. Terwijl het ‘wees gegroet’ bv., als u het voortdurend herhaalt, door zijn eentonigheid wereldvervreemdend  kan werken. Dat is het verschil.

  • Welke klanken voor de activatie van de topchakra zijn nodig om de kracht daar te wekken? Bv. de Aum klank?

Ik zou willen afraden om de Aum klank te gebruiken. Wanneer u deze namelijk volledig en juist incanteert, ontstaat een trilling die een verwijding van de fontanellen in de schedel ten gevolge heeft en indirect uw geest dus tot het kiezen van een andere verblijfplaats zou kunnen bewegen. Er  bestaan geen klanken die een volledig chakrum activeren. Er bestaan wel z.g. deelklanken, en die worden dan ook heel vaak gebruikt wanneer men mantra’s, bepaalde klanksleutels, opbouwt. Daarbij zijn bv. belangrijk 2 bladen van de lotus tot op het laatste chakrum toe. Dus maakt u zich geen zorgen. Dan heb je de ‘hoh—hah’ klanken die, er zijn er heel wat, weer in de hogere chakra’s voorkomen en die meestal in vierklank worden gebruikt, maar die ook in paarklank bruikbaar zijn. Het is het activeren van een bepaald deel van het chakrum. Wanneer dit niet ontplooid is, kan die klank het niet activeren.

  • Wat is de invloed van de mantra ‘RAM’ ?

Volgens mij is het niet een bepaald vredige mantra. Ram, ram, ram (zingend), en dan kan ik er nog achteraan toevoegen, zoals de Indiërs hebben gedaan: ‘ramman madero, ramman madero, ramman madero’ (steeds sneller). Dat was de kreet ‘Turki’, de wurgers, van de opstand van 1890. Dus het is nu niet direct een klankbeeld, dat ik op zichzelf als bijzonder aanvaardbaar vind. Het zou hoogstens gebruikt kunnen  worden om zeer lethargische personen tijdelijk van wat meer daadkracht te voorzien.

  • Het moeilijkste van het beleven van de Kracht is het vergeten van je eigen grenzen en beperkingen, zeker wanneer je alleen mediteert. Heeft u een advies hiervoor?

Ik weet niet waarom u het zo moeilijk vindt. Ik heb voorbeelden gegeven hoe je dat zou kunnen opbouwen. Wanneer u zich realiseert dat de Kracht er is, dat het niet om u gaat maar alleen om die Kracht, dan vergeet u in uw overweging van en poging tot beleving van die Kracht uw eigen grenzen. Dan bereikt u dus bijna automatisch wat noodzakelijk is.

Maar het is altijd een emotionele zaak, het is geen verstandelijke zaak. Een mens heeft emoties en hij heeft denkbeelden. De denkbeelden zijn in feite niets anders dan de in redelijke menselijke termen uitdrukking vindende gevoelens, nu echter ontdaan van hun eigen onbegrensdheid en onbeperktheid.

Daarom kun je dus bij denkbeelden alleen maar iets opbouwen dat moet leiden tot de gevoelens. Maar de gevoelens in zichzelf zijn veel meer omvattend. De raad die ik u eventueel hier kan geven, is dus deze: Denk niet aan uzelf; op het ogenblik dat u dat doet, bent u ook bezig met de begrenzingen van de  ‘ik’-voorstelling.

We zijn nu toch bezig met mantra’s; waarom zou u voor uzelf niet uitgaan van een eveneens wat suggestief werken, maar vaak doelmatig zoals: ‘de Kracht, de Kracht in mij, de Kracht in mij. Het licht, het licht in mij is Kracht. De Kracht in mij is licht. Het licht in mij is Kracht. De Kracht is in mij. Ik ben deel van de Kracht. De Kracht is het licht, het licht is de Kracht, ik ben deel van de Kracht. Enz. Dan denk je niet meer aan jezelf, dan is het steeds: licht, Kracht, licht, Kracht. Daardoor voorkom je dat je bezig bent met jezelf. Maar onthoud wel dat u op dit ogenblik niet meer zuiver meditatief bezig bent; u maakt gebruik van een ietwat andere procedure, maar het kan werken.

  • Moet men, om zo met de Kracht te kunnen mediteren, niet reeds een ingewijde of adept zijn?

Je kunt pas een ingewijde of adept zijn wanneer je geleerd hebt zo met de Kracht te mediteren. Indien het door u gestelde waar zou zijn, zonden er dus geen adepten en ingewijden kunnen bestaan. Ze bestaan echter! Daaruit vloeit voort dat de meditatie, waarvan ik u slechts een voorbeeld gaf, dus voor iedereen bruikbaar en het resultaat ervan uiteindelijk beschikbaar is.

Maar u mag één ding niet vergeten. U kunt dit niet met één meditatie onmiddellijk volledig bereiken. Naarmate het meditatieve proces mee een gewoontevorm wordt en daardoor minder aandacht vergt, wordt de emotionele kant sterker. Daardoor zullen de gevoelens meer gaan meespreken en krijgt de meditatie een diepte en een intensiteit, die je in het begin wanneer je de formuleringen nog zoekt, niet zal krijgen.  Dus u kunt het wel bereiken, maar houd u dan aan een bepaalde, altijd op dezelfde wijze van mediteren. Mediteren met de Kracht, is je bewust worden van de Kracht. Dat je daarvoor een vaste aanloop neemt, is alleen begrijpelijk als je beseft dat het beleven van de Kracht, het ervaren van de Kracht niet meditatief is. Het is een eindproduct waarbij de meditatie de voorbereiding en de afstemming van de persoonlijkheid ten doel heeft en niet het eindeffect bepaalt.

  • In vorige lessen werd vaak de nadruk gelegd op een projectie met eerst de Krachtervaring, dan altijd een doel kiezen.

Maar dat is iets wat alleen dan geldt, wanneer u werkt bv. met geestelijke krachten. Maar zoals ik in mijn eerste omschrijvingen in het begin van mijn inleiding al heb duidelijk gemaakt: de Kracht is de alomvattende Kracht. Het is geen deelkracht waarbij we te maken     hebben met een afstemming en een beheersingsmogelijkheid. De totale Kracht kun je beleven, je kunt ze niet eens beseffen. Een kleinere kracht kun je beseffen, deels begrijpen en daardoor vormen. Maar het zijn  deelkrachten. Het één sluit dus het andere niet uit.

Om het heel eenvoudig te zeggen, de Oerkracht is als de Niagarafalls of de Victoriafalls, als u die mooier vindt. Het is dwaasheid om te zeggen: draai even de kraan dicht of regel de straal. Maar met een heel klein waterstraaltje uit de kraan kunt u alles doen wat u wilt. Hoe kleiner de straal wordt, hoe minder dus de waterdruk, hoe groter uw mogelijkheid om te beheersen en te richten.

Dat is voor deze Kracht eveneens waar. Daarom zul je, wanneer je aan vormen van magie doet, zelfs bij bepaalde genezingsprocedures en dergelijke, heel vaak gebruik maken van in wezen veel mindere en ook minder potente energieën die tot een bepaalde wereld of zelfs tot de levenskracht van de mens zelf behoren. Ze zijn dan wel deel van de totale Kracht maar ze zijn er een zo  beperkt deel van dat ze voor ons omvatbaar zijn en daardoor beheersbaar worden. En dan is het een kwestie van vereenzelvigen met de kracht, het richten van de kracht en het uitstoten van de kracht.

Laat me het heel eenvoudig zeggen: Wanneer wij een Steravond zouden willen hebben waarbij de Oerkracht zou moeten worden ervaren, dan zouden we dat gewoon niet klaarspelen. Zelfs wanneer we het zouden kunnen, zou het te lastig zijn om alle aanwezigen in de sferen te ontvangen. Maar bepaalde krachten uit sferen samen bundelen, een harmonisch geheel opbouwen en die kracht ontleden met vaak zeer grote werkingen en op grote afstanden, is wel degelijk mogelijk. Maar dan hebben we dus niet te maken met de Oerkracht, maar met beperkte kracht. Ik hoop dat dit de zaak verduidelijkt.

  • Maar wat heeft het dan voor zin om met de Oerkracht te mediteren als je het niet kunt gebruiken, niet kunt uitstralen?

Als je de Kracht bent, behoef je die Kracht niet uit te stralen. Omdat de Kracht in jou automatisch in alle dingen die waarden tot stand brengt die in jou bestaan. Hier is dus een perfecte overdracht, maar deze is niet afhankelijk van uw wil en concentratie. Zij is vanuit uw standpunt spontaan en niet constateerbaar, behalve aan de resultaten die er bv. bij genezingen uit ontstaan. We hebben hier dus te maken met heel iets anders dan het bewust opzamelen van kracht, het projecteren of afgeven van kracht. Dat zijn gewoon andere dingen.

Uit de nu volgende stilte meen ik op te mogen maken dat het mij veroorloofd is om langzaam maar zeker deze bijeenkomst te gaan afsluiten. Mag ik een paar dingen naar voren brengen die mij zijn opgevallen?

In meerdere van deze vragen klinkt toch ergens: “Hoe gebruiken wij die Kracht?” De Oerkracht is niet te gebruiken. Je bent er deel van en je wordt je daarvan enigszins bewust of je bent je er niet bewust van. Naarmate je bewuster bent van je deel-zijn met die Kracht, zal dat, wat in jou leeft, in die gehele Kracht ook meer manifest zijn.

Mediteren met de Kracht is niet: zoeken naar een bepaalde vaardigheid of naar een bepaald vermogen dat je dan eigenlijk beetje naar eigen believen en willekeur kunt gaan gebruiken. Het is een je invoegen in de totale harmonie en daardoor, volgens de waarde van die harmonie, betekenis krijgen voor alles wat om je heen is. Het is, dacht ik, iets dat vergeleken kan worden met het weten en kunnen van geleerden en daarnaast van de spontane reactie van de idiot savant, de kinderen vaak die wiskundige problemen oplossen zonder dat zij zelfs weten wat die problemen in feite zijn, maar die spontaan oplossen.

Het is als een vergelijk maken tussen iemand die een conservatoriumstudie heeft en een wonderkind, een Mozart bv., die al spelende al composities maakt op zijn zevenjarige leeftijd. Er is geen vergelijk, de gestudeerde musicus die gevormd is, die daarmee vastzit aan bepaalde patronen, aan bepaalde gebruiken, aan bepaalde regels a.h.w. terwijl de idiot savant, het wonderkind, eigenlijk spontaan regels aanvoelt zonder ze precies te kennen, volgens deze spontaan aangevoelde regels dan datgene presteren wat een ander slechts na veel studie tot stand kan brengen.

Laat me nog een vergelijk maken. Er zijn mensen die eenvoudig, op een onvoldoende aantal gegevens zelfs, een prognose kunnen baseren die een zeer grote waarschijnlijkheidsfactor bezit. Er zijn ook mensen die opgeleid zijn om die dingen te doen. Zij moeten gegevens vergaren, moeten die aan een computer overdragen, zij moeten dan de uitdruk van die computeranalyse geven en dan komen zij tot een voorspelling. Het wonderlijke is dat het waarschijnlijkheidspercentage van de eerste en de tweede categorie in vele gevallen niet veel uiteenloopt. De Oerkracht is spontaan, ze is niet rationeel. Kleine krachten moeten juist wel verwerkt worden. En hier komt de ratio, een mate van kennis, van begrijpen, van mentale beheersing, van wilskracht om de hoek kijken. Het is, geloof ik, belangrijk voor u om die verschillen te zien. Als u had gezegd: mediteren met kracht, dan had ik u 150 varianten kunnen voorhouden, als ik daar tijd voor had gehad. Maar u hebt nadrukkelijk mee gekozen voor ‘Mediteren met de Kracht!’ Niet ‘over’ of ‘om’ maar ‘met’. En dat betekent een harmonisch concept, een harmonisch principe, waarbij je oplost in de Kracht omdat je zonder dit met de Kracht niet kunt mediteren.

Daar ik ook deze vorm van meditatie en de daarop volgende fase beschouw als een van de meest belangrijke belevingsmogelijkheden van de mens, is het duidelijk dat ik hier mijn aandacht in de eerste plaats aan heb gewijd. Want spelen met krachten kan gevaarlijk zijn.

Toen de mens het vuur voor het eerst leerde gebruiken, was er ook één die vuur per ongeluk een beetje weggooide omdat hij dacht dat er teveel was. Het brandje dat er op volgde, heeft hem ervan overtuigd dat wegwerpen van vuur zonder uit te kijken, veel gevaarlijker is dan wat te veel vuur in een stookplaats.

Zo is het met die krachten ook. Natuurlijk, we kunnen met krachten werken; in vele gevallen heeft dat zin en is het goed. Maar we moeten erg voorzichtig zijn; we moeten begrijpen dat we die krachten niet onbeheerst kunnen en mogen laten. Want die krachten zijn eenzijdig en onevenwichtig. Hun gerichtheid is een vergroting van hun onevenwichtigheid. Juist daardoor kunnen ze veel dingen doen die voor ons voorstelbaar en overzienbaar zijn, kunnen ze volgens onze wil gehanteerd worden. Maar gelijktijdig hebben ze daardoor bepaalde risico’s met zich gebracht. Denk maar aan het bekende uitzenden van een dodende geest of dodende pijl in bepaalde vormen van primitievere magie. Wanneer je dan je doel niet bereikt, ben je zelf het slachtoffer.

Zo is het met die beperkte krachten die je gebruikt. Daarom moet je ze heel voorzichtig, zorgvuldig gebruiken. Juist omdat ondeskundigheid in dergelijke gevallen kan voeren tot zowel gevaren voor diegene die de krachten gebruikt, als zelfs voor diegene die men met die krachten bv. probeert te helpen, is het verstandiger om je daar te beperken tot datgene wat je werkelijk weet. Niet alleen wat je denkt, neen, wat je weet. Hier is weten, procedure en instelling van het grootste belang.

Maar de alomvattende Kracht omvat de kwaliteiten niet alleen van uw persoonlijkheid, maar van alle persoonlijkheden; niet alleen van uw wereld, maar van alle werelden. Het is duidelijk dat een eenheid met die Kracht dus een automatisme inhoudt waarbij uw wil ook niet meer richtend kan zijn. Uw willen, uw verlangen is niet bepalend voor de werking ervan. De werking wordt bepaald door de Kracht zelf, door het harmonisch aspect van die Kracht, zoals ze in u ervaren en ontvangen werd.

Ik geloof dat ik daarmee wel het voornaamste heb gezegd. Neem me niet kwalijk dat ik enkele waarschuwende woorden heb gesproken. Ik weet dat je met beperkte krachten, krachten van de geest bv., levenskrachten, zeer veel goeds op aarde kunt doen. Maar dan moet je begrip hebben voor hetgeen je doet. Het kan niet alleen maar spontaan gebeuren. Je moet een beheersing hebben, niet alleen over hetgeen je doet maar ook over jezelf zodat je je eigen betrokkenheid voortdurend kunt controleren. Dan bereik je iets.

Het is gemakkelijk om voor God te spelen, maar God zijn, is iets anders. Daarom zeg ik u alleen maar dit ene: De ene Kracht is een Kracht, die kun je niet oproepen, die kan er alleen maar zijn. Alle andere krachten kun je oproepen zoals je wilt. Wanneer wij krachten oproepen, is dat niet de Kracht. De Kracht verdraagt geen oproep, verdraagt alleen harmonische aanvaarding zonder meer. Ik heb getracht in het begin u iets van die harmonie te laten voelen. Laat ik u dan ook de andere soort demonstreren. Dan doen we dat ook heel eenvoudig:

“Ik geef u Licht en Kracht van onze Broederschap. Moge zij uw wezen doordringen, u de kracht, de rust, de harmonie geven die u nodig hebt en u duidelijk maken wat waarlijk verdraagzaam zijn, juist voor u, betekent. Moge daarnaast voor u die kracht worden tot een bron waaruit u putten kunt voor uzelf en voor anderen. Dit bevestig ik namens de Broederschap waarvoor ik spreek, namens de Orde waaruit ik spreek in u, zoals wij hier samen zijn, de eenheid, de waarde, de eeuwigheid.” (zegenende gebaren)

Vergeeft u mij dat ik u alleen dit kleine kan geven. Toch hoop ik dat ik u iets van een weg heb kunnen tonen naar dat grotere, dat u alleen zelf in uzelf kunt ervaren en aanvaarden.

image_pdf