8 november 1973
Wij beginnen met de mens, want hij is belangrijk in dit onderwerp. De mens is degene die de invloeden van de kosmische stralen ondergaat, die beïnvloed kan worden door kleuren, voor wie de kleurcode, die wij voor kosmische stralen gebruiken betekenis heeft. Kortom, de mens hoort wel voorop te staan.
Dan hebben wij te maken met kleuren.
Wat is een kleur? Een kleur is de reflex van een vlak waarbij een klein deel van het gehele gamma van trillingen wordt teruggestraald. Met andere woorden; een kleur is een absorberen van een geheel, waarvan een deel naar voren treedt. Als wij dat goed in het oog houden, dan wordt het ook duidelijker waarom wij spreken over kleuren als het gaat over werkingen, die uit de ruimte, uit de kosmos komen. Want ook hier gaat het om stralingen, krachten, die er altijd zijn, maar waarbij kennelijk de reactie van de aarde kan veranderen. Door omstandigheden worden dan bepaalde delen uit de totale kracht (geestelijk en stoffelijk) uitgefilterd en dat deel, omdat het niet behoort tot een afgerond geheel en dus eenzijdig is, kan grote invloed uitoefenen.
Kosmische straling.
Laten wij daarmee voorzichtig zijn, want het is een term, die door de wetenschap wordt gebruikt. In dat geval verstaat men onder kosmische straling partikels van verschillende aard meestal uitgestoten door een zon, die zich met grote versnelling bewegen. Zij kunnen de buitenkant van de aardatmosfeer bereiken; soms kunnen ze doordringen tot het aardoppervlak. Als wij echter deze term gebruiken, dan omvatten wij daarmee nog een paar dingen meer, zodat u dit onderwerp “kosmische stralingen” zeker niet moet zien als een aanduiding van een wetenschappelijk als zodanig geklasseerde werking.
Wij hebben hier te maken met invloeden uit de kosmos. Gewone stralingen (gamma‑ en beta‑straling) bereiken de aarde. Zij hebben invloed op het klimaat, ze kunnen verhoudingen veranderen. Wij weten dat er verder nog magnetische invloeden zijn, die wij voor het goede doel misschien ook als kosmische werkingen of stralen kunnen omschrijven. Die zouden invloed kunnen hebben op de aardbaan, op de eigen rotatie van de aarde en op de rotatiesnelheid rond de zon. Er zijn in de kosmos ook nog omstandigheden, waardoor een versnelling of vertraging van een ster op haar baan kan worden veroorzaakt. Dat heeft natuurlijk een invloed op de planeet.
Alle sterren stralen uit. Elke ster kan worden gezien als een denkende persoonlijkheid. Een kracht, die bepaalde vormen uitstraalt en daarbij bewust schijnt te reageren op wat er in de omgeving aanwezig is. Als veel sterren uitstralen, ontstaat er dus een invloed, die eigenlijk een gemiddelde is van wat al die sterren zijn. Daarom zegt men wel eens; Als men vanuit de aarde kijkt naar het middelpunt van het Melkwegstelsel, dan is daar een enorme hoeveelheid sterren, waaronder zeer grote sterren, die bovendien vaak nog in een eerste fase van ontwikkeling zijn. Deze nieuwe sterren hebben dus bijzonder sterke uitstralingen van verschillende aard, waaronder datgene wat wij als gedachte-uitstraling kunnen beschouwen.
Als die stralingen zich verspreiden, dan verbreiden ze zich ook in de richting van de “voorsteden” van de Melkweg. In één van die voorsteden zweeft er een heel klein stipje dat Aarde heet. Dat stipje Aarde ondergaat die stralingen ook. Maar omdat het zich bevindt in zo’n vangarm, van het rad, dat wij Melkweg noemen, zijn er ogenblikken dat wij bepaalde stralingen bijzonder sterk ontvangen, zodat wij rechtstreeks openstaan voor alles wat er in de kern van het Melkwegstelsel gebeurt. Er zijn ook tijden waarin tussen die sterren andere invloeden een rol spelen.
Nu moet u niet denken, dat als ik zeg “andere invloeden” het hier altijd gaat om sterren die toevallig net op die baan zitten. Dat kan. Maar wij hebben bovendien in de ruimte “stofwolken”, magnetische stormen, elektrische stormen dat wil zeggen: grote golven van versnelde partikels. Dat kan soms het resultaat zijn van een Nova hier of daar. Dit kan een hele tijd duren. Duizenden jaren, jaagt dat voort in het luchtledig. Al die dingen kunnen de straling doen veranderen. Die invloed blijf dan toch wel stoffelijk. Zij heeft te maken met materie, werking van materie en wordt beïnvloed door de materie. Om die stralingen te kunnen aanduiden gebruiken wij termen. Dan kijken we hoe de mens reageert op een kleur en zeggen; Die reactie op die kleur is bij de mens nu het meest voorkomend. Als de invloed, die de aarde bereikt, een werking heeft overeenkomstig de reactie van de mens op die kleur, dan is die kleur werkzaam.
Dit is een vereenvoudiging, anders moet u het allemaal heel precies omschrijven. Als u bv. zegt; Wij staan onder de invloed van het blauwe licht dan zoudt u eigenlijk moeten omschrijven. Er is een rustgevende invloed, die in de mens bepaalde latente eigenschappen wakker roept, maar gelijktijdig innerlijk een vergrote beheerstheid bij hem teweeg brengt, waardoor hij in een innerlijke verstilling tot een vergroting, van zijn vermogen, komt en tot een beter gebruik van zijn mentale vermogens. Als u dat elke keer moet opdreunen om zo’n straling aan te duiden, dan kunt u beter zeggen; Blauw.
Rood is primair. Rood is een der lievelingskleuren van heel veel mensen. Het is een levende kleur, de kleur van bloed, maar het is ook zoiets als de lap waar de stier op afstormt. (De stier gaat overigens niet op de rode lap af, maar op de bewegende lap.) Rood betekent dus activiteit, agressiviteit, strijdlust. Daarvoor kunnen wij ook weer een formulering, vinden waarmee wij duidelijk maken wat voor invloeden het precies zijn. Schematisch kunnen wij het het best aanduiden met; er is een roodtendens; het is een roodimpuls of, er is een door rood beheerste periode. Dit zijn allemaal termen, die we kunnen gebruiken om zoiets aan te duiden.
Dan kunnen wij spreken over Geel. Wij kunnen spreken over Wit. Deze kleurschakeringen houden wij meestal aan, omdat ze bruikbaar zijn voor praktisch alle invloeden, die van enigszins stoffelijke aard zijn. Wat wij dus eigenlijk aangeven is helemaal niet hoe de invloed er uitziet, maar hoe de mens gemiddeld zal reageren op die invloed. Als we toch bezig zijn met zo’n kleurcode, dan gaan we onwillekeurig die kleuren ook toepassen op kosmische krachten van geestelijke aard.
In de geest kennen wij de Heren der Stralen. Heren der Stralen zijn omschrijvingen van grootmachten, door ons gepersonifieerd, die van zich uit een invloed geven die creatief werkt op geestelijk terrein. En omdat op dat terrein die invloeden, iets anders liggen, gebruiken wij voor dergelijke invloeden ook aanduidingen als violet, waarmee wij het mystieke willen aangeven.
Wij spreken over oranje, waarmee wij een vreugdige agressiviteit willen aanduiden, die echter van binnen de mens uitgaat, die dus niet van buitenaf wordt veroorzaakt of door stoffelijke stimuli. Zo hebben wij dan de drie punten van de titel, een beetje omschreven. Nu zult u zich afvragen; Hoe ligt zo’n werking? Laten wij proberen om eerst eens te zien hoe een mens reageert.
Een mens heeft en bepaald type. Dit type is bijzonder gevoelig voor invloeden, maar alleen van een bepaalde aard. Er zijn mensen, die op een blauwwerking eigenlijk niet reageren. Ze zijn dan wat suffer dan normaal, zou je zeggen. Op een roodinvloed reageren ze bijzonder fel. Een wit invloed maakt hen bijzonder daadkrachtig. Geel zegt hun kennelijk ook weinig. De verhoging van vitaliteit, die daar bij gewoonlijk optreedt is praktisch nihil. Zo zijn er ook mensen die op andere kleuren reageren. Nu weet ik wel, dat er mensen zijn die zeggen; Ach, lieve geesten, vertel mij nu eens tot welke straal behoor ik eigenlijk? Welke kleur heb ik? Nu zijn er eenvoudige grondregels. Ik geef u eerst de regels voor;
Materiële invloeden.
Bij materiële invloeden is het belangrijk dat u uw grootste activiteit toont in een bepaald deel van de maanfase; dat zit dus aan de maanfase gekoppeld. Mensen, wier grootste activiteit ligt rond nieuwe maan of kort daarvoor, behoren praktisch allen tot de roodcyclus. Mensen, wier grootste activiteit ligt bij volle maan en daarbij beheerst blijven, behoren tot een blauwcyclus. De anderen (dat zijn degenen die onevenwichtig worden) behoren tot de geelcyclus. De geelcyclus geeft verhoging van levenskracht, waarbij gebrek aan beheersing allerlei verschijnselen kan veroorzaken.
Geestelijke zaken.
Hiervoor is het belangrijk dat wij ergens een houvast hebben. U kunt natuurlijk kijken naar uw eigen kleurenvoorkeur. Maar die wordt vaak beïnvloed. Ik weet, dat wij eens tegen de mensen hebben gezegd; Als u dat nu wilt bepalen, kies dan een kleur en maak daar een vorm bij. Toen ging iedereen goud (geel) kiezen. Want, zei men, geel is zo mooi. Geestelijk is dat zo goed. Dan doen wij er nog een beetje violet bij, dat is erg mystiek en dat hebben wij wel nodig. Als we dat nu samenvoegen en er een mooi cirkeltje van maken, dan zijn we klaar. Met andere woorden, de mensen gingen het symbool uitdrukken volgens het geen zij hadden geleerd. Maar daar gaat het helemaal niet om. Het is eigenlijk het maken van een soort droedel. (Een droedel is een schematisch tekeningetje, dat schijnbaar niets zegt, totdat je weet wat er inzit. Bv. grote cirkel, een kleinere cirkel in het middel, twee streepjes hier. Wat is dat? Dat is een Mexicaan op de fiets van boven gezien.) Dit schematisch aangeven van iets, zou men ook moeten doen, als men de geestelijke kleur wat beter wil bepalen. U heeft een voorkeurskleur. Dat toont u in uw kleding. In huis kiest u bepaalde kleurenschema’s. Die heeft u al gekozen voordat u erover ging denken of u tot een bepaalde geestelijke gevoeligheid zou kunnen behorend. Ga daar nu maar van uit. Welke kleuren domineren in uw kleding? Welke kleuren domineren in de inrichting; van uw huis, voor zover die van uzelf is natuurlijk. Neem de hoofdkleur. Vraag u dan af welke vorm u het prettigst vindt. Daarbij kiest u niet voor een tekening zonder meer, maar u kiest een mathematische figuur. Wat vindt u mooier? Trapezium, ruit, onverschillig wat? Als u dat heeft gedaan, dan kunt u zeggen;
De keuze voor ronde vormen (dat is hoofdzakelijk cirkel en ovaal) geven een zekere beslotenheid aan. Een beslotenheid kan alleen zijn in de zogenaamde tussentinten. U behoort dus niet tot een van de hoofdstralen; u bevindt zich een beetje daar tussenin. De kleuren, die u heeft gekozen, geven waarschijnlijk twee uitgesproken en sterk contrasterende kleuren aan. Tussen deze krachten beweegt u zich geestelijk. Als u een rechthoek kiest (dat kan een vierkant zijn of ook op een andere wijze geconstrueerd), dan zeggen wij over het algemeen (er zijn altijd uitzonderingen denkbaar, dit is alleen maar een hulpmiddel); De rechthoekige vorm geeft aan oriëntatie en als zodanig een scherpe gerichtheid. Indien één hoofdkleur aanwezig is, geeft deze vorm een directe verbondenheid aan. Let wel; wij hebben een figuur nodig waarin tenminste vier hoeken voorkomen.
Hebben wij te maken met een driehoek dan zien wij dat de kleur bijna altijd neigt naar blauw, violet of – in andere gevallen ‑ zilver. In deze gevallen kan worden gesteld, de persoon heeft een mystieke begaafdheid of verworvenheid en zal sterk reageren op de werkingen van de blauwe straal en in het bijzonder op de mystieke varianten daarvan. De persoon heeft dus de neiging wetenschappelijk te denken en mystiek te beleven. Als wij onregelmatige vormen kiezen, dan zullen wij in heel veel gevallen te maken hebben met iemand, die georiënteerd is op groen. Dit groen zal dan ook in de keuze en in de omgeving op enigerlei wijze wel domineren. Maar het is meestal niet zo vanzelf sprekend als in de andere gevallen. Die persoon is aan groen gebonden, omdat de onregelmatigheid van de vorm als het ware weergeeft dat hij een geloof heeft. Anders gezegd dat hij zijn ervaringen en emotie probeert in een verband te brengen dat niet valt onder redelijkheid en in vele gevallen niet eens onder waarheid. Maar hij komt daardoor toch tot een levensaanvaarding, waarin ervaring mogelijk is.
Dus de mens ‑ ik heb u maar een heel summier schetsje gegeven – heeft de kans voor zich te stellen, nu zal ik wel bij die kleur of bij die straal behoren. Dat houdt voor die mens dan in dat hij die kleur, waarvoor hij een zekere preferentie heeft, als een kosmische invloed kan beschouwen, waardoor zijn gehele leven eveneens wordt beïnvloed.
Niet‑actieve geestelijke straal.
Indien uw hoofdkleur, de straal waartoe u behoort, op een ogenblik niet actief of zeer zwak actief is, dan heeft u een stuntelperiode. Alles gaat net niet helemaal goed. U bent net even te laat, U zou het kopje kunnen opvangen maar toevallig glijdt u uit en daardoor gaat er nog een schoteltje mee de asemmer in. Het eten zou helemaal niet aangebrand zijn indien niet net die andere aan de telefoon was. U kent die periode wel. Ik denk, dat die typerend genoeg is.
In dit geval zeggen wij dat de straal zwak is. Dit geldt voor de geestelijke straal, niet voor de stoffelijke straal. Als de stoffelijke straal zou inwerken op een negatieve manier, dan is het meestal iets wat strijdig is met we normaal gedrag, met uw normale gewoonten. U bent dan uitermate nerveus of gespannen. U heeft steeds het gevoel dat er iets moet gebeuren en er gebeurt niets; en als u iets doet, gebeurt er wel iets, maar niet wat u heeft bedoeld.
Actieve geestelijke straal.
Als wij een periode hebben, dat wij a.h.w. blindelings de vinger op de juiste plek leggen ( Als wij bijv. een telefoonboek openslaan om een nummer op te zoeken, zitten wij juist voor het blad waarop dat nummer staat), dan zitten we in een periode van positieve afstelling. Uw eigen straal domineert. Indien er een dergelijke stoffelijke dominantie is, zien wij niet de toevalligheden optreden, maar dan heeft u wel een scherpere perceptie. U ziet beter wat u moet doen en u bent lichamelijk vooral ook beter in staat dan het noodzakelijke te doen.
Als wij nu de relaties zo’n beetje hebben gezien, dan weten wij. Er zijn twee soorten kosmische stralingen. Zij kunnen worden uitgedrukt in kleuren. De menselijke voorkeur voor een bepaalde kleur bepaalt in zeer vele gevallen zijn harmonie met die kleur, welke wij dan als de aanduiding van een kosmische straling gebruiken. Het is eigenlijk een band tussen de preferentie en een kosmische invloed, geestelijk zowel als stoffelijk. Nu moeten wij ons toch afvragen: Hoe zit het eigenlijk met die stralingen? Zijn stralingen zuiver toevalsproducten of waarmee hebben dan te maken? Ik wil allereerst herinneren aan hetgeen ik heb gezegd over kleuren.
Kleur berust op een weerkaatsing van een enkel deel van het spectrum, terwijl de rest wordt geabsorbeerd. Dat is belangrijk in dit geval, want wij hebben hier eigenlijk te maken met een kosmisch spectrum. Aan alle kanten rond u zijn werkingen aan de gang. De ruimte heeft haar eigen inhoud en eigen spanning. Geestelijk bent u a.h.w. voortdurend verbonden ‑ al is het maar door uw persoonlijkheid die geestelijke voertuigen kent ‑ met allerlei werelden en sferen waar grote en kleine krachten voortdurend actief zijn. Maar ‑ en daar zit nu juist de aardigheid ‑ er zijn momenten waarop ons niet het geheel bereikt, maar slechts een deel. Er zijn andere ogenblikken waarop onze reactie op een deel van de straling gelijktijdig betekent een reactie, die onder de kleurcode valt zoals wij die zo-even hebben aan geduid. Dan moeten we zeggen; Hoe valt dit eigenlijk te rijmen met een kosmos, een God en al het andere? Wij stellen;
Het geheel van de stoffelijke kosmische werkingen, die de aarde bereiken en op het menselijk lichaam en daarmee ook op het menselijk gevoelsleven tot een zekere hoogte invloed hebben, wordt door een regelmaat bepaald. Deze regelmaat bevat echter een zo groot aantal factoren, dat een herhaling van hetzelfde patroon gewoonlijk eerst na enkele duizenden jaren voorkomt. Er bestaat dus geen absolute regelmaat in menselijke zin. Toch kunnen wij zeggen, dat roodimpulsen bv. met een bepaalde, frequentie optreden. Deze frequentie zal altijd iets hoger liggen dan die van de blauwimpulsen. Witimpulsen blijken gebonden te zijn aan bepaalde perioden van het jaar. Het is bv. heel wonderlijk, dat rond de kersttijd ‑ heel dikwijls, maar niet altijd – een periode van wit licht optreedt. Wij verwerken daardoor alle invloeden evenwichtig en beleven ze dus veel sterker en plegen ook meer harmonisch te zijn.
In dit jaar (1973) valt de witperiode veel vroeger. De witperiode van dit jaar valt ongeveer van 7 tot 18 december. Ze treedt dus wel op in hetzelfde deel van het jaar. Bovendien heeft zo nog een eigenaardigheid, de periode herhaalt zich nu betrekkelijk snel (dat gebeurt ook niet altijd) en wel ongeveer van 18 maart tot ongeveer 28 maart 1974. Die witperiode is dus niet helemaal regelmatig, maar ze is voor iemand die een beetje overzicht heeft, toch wel te voorzien, en om dat voorzien eenvoudiger te maken stellen wij; De witinvloeden zullen altijd optreden, wanneer wij astrologisch een aantal opposities zien samenvallen met een driehoek waarvan een van de factoren de zon is. Dit is een vuistregel; het klopt niet altijd maar meestal wel.
Roodinvloed. Dan moeten wij ons verder afvragen; Hoe komt het dat een roodinvloed dat op het ogenblik weer werkzaam is, nog een tijdje werkzaam zal zijn en deze invloed een langere loopduur heeft? Het gaat hier om wat men zou kunnen noemen een lagere frequentie. Het is een tragere werking en als er niet iets van komt dat die werking afkapt, heeft ze gemiddeld een langere duur dan een witinvloed. Geestelijk gezien bestaan die belemmeringen niet en spreken wij dan ook van een grotere regelmatigheid van straalfrequentie. Deze regelmatigheid is in tegenstelling tot de zuiver stoffelijke straalfrequentie samen te vatten in een patroon dat zich herhaalt in ongeveer 70 jaar. Dus wanneer wij 70 jaar verder zijn, hebben wij al die invloeden en invloedswisselingen gehad en begint hetzelfde verhaal opnieuw. Waarom? Er bestaat een geestelijk ritme. Dat geestelijk ritme betekent een samenwerking tussen de verschillende Heren en degenen die tot die stralen behoren; d.w.z. wier bewustzijn het felst reageert op de invloed van deze grote entiteiten of machten. Zo kun je zeggen: de samenhang is aanwezig en blijft zich herhalen. Voor een mens, die wil weten of een geestelijke kleur een grote rol speelt in zijn leven is dat betrekkelijk eenvoudig: Stel u maar in op de verschillende kleuren. Houd rekening met wat u als uw eigen kleur heeft bepaald en u zult zien dat een zekere kleur in uw concentratie scherp of de voorgrond komt. Dan zegt u: hier heb ik dus te maken met een geestelijke tendens, die op dit moment voor mij scherp te ontvangen is. Deze tendens zal mijn innerlijk en geestelijk leven sterk beïnvloeden en invloed hebben op mijn vermogen om bepaalde mystieke waarden te erkennen, maar ze zal mij lichamelijk verder niet beroeren.
Hoe kan ik weten welke invloed er aan de gang is? Dat kunt u nooit met zekerheid zeggen, tenzij u in staat bent om als die dingen na te gaan. Voor iemand, die aan genezing wil doen, is dat gemakkelijk. Hij kan zich instellen op een bepaalde kleur en zijn patiënt als het ware in een schijnwerperlicht zetten van die geestelijke kleur en hem zo de kracht of die harmonie overdragen. Al die stralen zijn met enige concentratie wel toegankelijk. De stoffelijke straling echter kun je niet bedwingen. Daarvoor bestaat een zeker ritme. De ritmen zijn zeer complex en bevatten soms het samenvallen van vele beïnvloedingen. Ik kan u een typisch voorbeeld daarvan geven dat in de nabije toekomst ligt (volgend jaar rond 7 februari) en een looptijd heeft van ongeveer 20 dagen. In deze periode zijn wij namelijk een sterke roodinvloed van stoffelijke aard optreden. Geprikkeldheid, ongelukken en dergelijke spelen hierin een rol. Gelijktijdig treedt er een geestelijke witinvloed op. Er is dus voor een ieder een verhelderende mogelijkheid, die zich niet voor de waarheid afsluit. Er zullen heel wat mensen en menselijke plannen worden doorzien in die periode; dat is onvermijdelijk.
Verder is er ook nog een stoffelijke blauwinvloed. Dat wil zeggen, dat de resultaten van dit alles in zeer redelijke betogen naar buiten komen. Tevens moet worden aangenomen dat in deze periode een fluctueren van een geestelijke groeninvloed optreedt waardoor deze invloed, gezien de stoffelijke invloeden, zou kunnen leiden tot een vergaand fanatisme bij bepaalde geloofsgroepen, aanhangers van systemen e.d. Als u dus in die periode alles door elkaar ziet lopen, dan kunt u gaan sorteren en zeggen: Dit is niet beheerste hartstochtelijkheid. Die mensen zijn onevenwichtig. Hier is het zenuwstelsel ervoor aansprakelijk. Daar zien wij de redenering. Er is wel een redenering, maar de mensen kunnen deze niet toepassen; zij kunnen het niet waarmaken, want hun lichamelijke toestand maakt dat eenvoudig onmogelijk. Ze hebben een enorme behoefte aan geloof. Zie hoe vreemd zij dat proberen in te passen, terwijl ze daar eigenlijk tegenin handelen. Zo ziet u die invloeden heel sterk tot uiting komen.
Ik wil het u niet al te moeilijk maken, want als wij alle samenvallende invloeden afzonderlijk zouden ontleden, dan komen wij niet tot een einde, vrees ik. Wel wil ik u voor de komende periode een algemene schets geven.
De huidige periode is een aflopende roodinvloed. Er is een opkomende witinvloed, die echter nog niet geconcretiseerd wordt. Ze wordt pas werkzaam in december. Toch maakt dit dat de blauwinvloeden. die op stoffelijk gebied een heel grote rol spelen op dit ogenblik, gelijktijdig gepaard gaan met een scherper doorzicht en inzicht in situaties dan zonder deze inwerking het geval zou zijn. Hebzucht en verstand gaan in deze periode vaak samen. Maar ze zijn niet in staat om chaotisch te werken. De chaos zal waarschijnlijk eerst werkelijk kunnen losbreken rond de kerstdagen of enige dagen later. Wij krijgen dan een periode van blauw licht en witlicht waarbij het witte licht domineert. Deze periode loopt tot kort voor kerstmis, tot 21 ‑ 22 december 1973. Daarna zien wij opeens een roodinvloed opkomen, die in dit geval gevaarlijk kan zijn, omdat daarbij gelijktijdig de witinvloed, die geestelijk aanwezig is en die wel op tijd loopt, de mensen confronteert met tegenstellingen, die zij emotioneel niet kunnen verwerken. Driftbuien, uitbarstingen in gezin zowel als grote onredelijkheid in het sociaal verkeer, in het wegverkeer e.d. zullen hiervan het gevolg zijn en er zullen dus zeer waarschijnlijk grote aantallen ongevallen zijn. Dat zal waarschijnlijk het sterkst geconcentreerd zijn in Duitsland, de Bundesrepublik en de D.D.R. In beide gevallen kunnen wij zeggen; Hier zijn de mensen gewoon helemaal van de wijs.
In Nederland zijn de gevolgen eveneens kenbaar, maar iets minder sterk. In de Ver. Staten valt die periode iets later, zodat wij daar met de grootse storingen moeten rekenen vóór Oudejaar.
Dan zijn daar de valse storingen. De roodinvloed blijft ‑ intermitterend – werken tot maart. In die periode zijn er enkele flitsen witlicht. Er is wat blauwlicht en ‑ dit is voor velen zeer interessant ‑ aan het eind van augustus 1974 is er een korte, maar zeer intense periode van geestelijk violet, waardoor zeer veel mensen opeens mystieke ervaringen of belevingen zullen hebben.
Daarna moet worden gerekend met een weer optredende periode. In deze witperiode worden de conflicten veel scherper omschreven. Daar ze onmiddellijk wordt gevolgd door een roodperiode (stoffelijk), terwijl een groenperiode (geestelijk) optreedt, moet worden aangenomen dat fanatiek optreden van verschillende groepen eventuele oorlogshandelingen in deze periode waarschijnlijk zullen maken. Het opleven van oude conflicten is denkbaar, eveneens een wat gewelddadige afrekening met bestaande misstanden. Dit zal lopen tot ongeveer – je kunt het nooit helemaal zeker zeggen ‑ 8 á 9 juli 1974, waarna de zaak een beetje herademt. De wereld is in verwarring. De gééstelijke invloed is op dat moment wederom blauw. Redelijke denken wordt innerlijk bevorderd en eveneens duidelijk besef van eigen wezen, terwijl daarbij, stoffelijk gesproken, een geelinvloed geeft. Grote vitaliteit en gelijktijdig grotere beheersing van de eigen persoonlijkheid zullen naar voren komen. Vele gebeurtenissen zullen in die tijd kunnen worden afgeremd. De aarde zal mogelijk in deze periode een aantal rampen produceren, maar de reactie van de mensen daar op zal zeer beheerst en goed zijn.
Dan gaan wij verder naar ongeveer augustus 1974. De tussenliggende periode is onregelmatig, omdat hier vele kleuren stoffelijk licht elkaar beschaduwen. Er is in deze periode. alles mogelijk, ofschoon het niet waarschijnlijk is dat iets van betekenis plaatsvindt voor zover mensen daarbij betrekken zijn. Dus geen oplossing van grote problemen, geen grote besluiten, niet; Den Uyl valt of blijft aan, bij wijze van spreken. In die periode kan dat niet worden opgelost. Een grote onregelmatigheid. De geestelijke kracht is van geel wederom overgegaan in een oranjekleur, waardoor levenskracht en levensblijheid domineren. De mensen zullen innerlijk veel meer veerkracht tonen en daardoor uiterlijk ook juister reageren. Tegen het einde van augustus (ongeveer 22 augustus) begint een periode, die zeer waarschijnlijk rampen met zich brengt, omdat er dan storingen zijn van zowel magnetisme als elektrische aard. Deze hebben eerst die vreemde warreling van kleuren veroorzaakt. Nu treedt er een bijzonder sterke zonne‑invloed op. Deze zonne‑invloed wordt gedomineerd door de kosmische invloed, blauw; rede. De mens wordt krachtig gewezen op redelijkheid van gedrag, maar gelijktijdig wordt geestelijk een groen‑ en een roodinvloed verwacht. Hier bestaat de kans dat mensen zeer fanatiek gaan handelen. De stoffelijke beredeneringen zullen niet meer passen in een stoffelijk rede. Ze zijn te sterk aangepast aan een innerlijk patroon. Emoties krijgen vaak de overhand, ofschoon ze door de rede wel beheerst worden, maar de handelingen nog niet volledig rationeel zijn.
Vandaar af loopt de periode uit tot 2 á 3 november 1974. Daarna zien wij opeens een witinvloed van stoffelijke aard. De mens staat tegenover een verandering, misschien tegenover puinhopen hier en daar die hij zelf veroorzaakt. Hij staat voor de gevolgen van verandering en natuurrampen en ziet nu zijn weg. Hij is gestimuleerd. Geestelijk is eveneens wit licht aanwezig. Deze witlicht-periode duurt bijzonder lang, namelijk tot praktisch januari van het daarop volgende jaar (1975). Een zeer grote invloed wit, waarbij andere straalinvloeden wel een rol spelen, maar zelden van overwegende aard zijn. De materie zelf ondergaat een aantal geelinvloeden, een enkele sinistere roodinvloed, 2 positieve roodinvloeden. Deze gehele periode met haar schijnbare wisselvalligheden draagt in zich het kenmerk van verandering en vernieuwing. Ik geloof, dat die verandering en vernieuwing gepaard zullen gaan met een soms bijna gewelddadig verdwijnen van oude instellingen en ook van oude gebruiken. Hier heeft u een korte schets van wat er al zo mogelijk is.
Als ik dit zo zit te vertellen, dan heeft u daar betrekkelijk weinig aan. Zeker, u kunt nu een beetje prognosetjes maken voor uzelf op grond van uw type en de invloeden waarover u heeft gehoord. Maar altijd weer is zo’n kleur de reflex van een klein deel van een geheel dat voortdurend rond ons aanwezig is. Met andere woorden: wij kunnen stoffelijk worden beïnvloed door factoren, die op de voorgrond treden, maar wij kunnen ook een beroep doen op die delen van het geheel, welke op dit moment niet kenbaar zijn. Door voldoende concentratie, door het scheppen van lichamelijke ontspannenheid, beheersing en harmonie in onszelf kunnen wij die andere krachten, zelfs de materiële krachten, voor onszelf werkzaam maken en projecteren. Wij kunnen deze krachten als het ware geestelijk opvangen uit de ruimte en brengen tot de beïnvloeding van ons eigen lichaam.
Wat de geestelijke invloed betreft; wij kunnen elke kracht, elke straal, waarmee we harmonisch zijn zonder meer voor onszelf actief maken door ons daarop te concentreren, totdat wij het gevoel hebben dat deze invloed, deze kleur in ons aanwezig is. Het is niet noodzakelijk om kleuren te zien. Het is ook niet noodzakelijk om sterretjes te zien. Beide kunnen soms door een zuiver stoffelijke oorzaak zijn voortgebracht. Ze zijn zeker geen kenmerk van het geestelijke, ook niet als dit in dromen en dergelijke gebeurt. De kleuren, die wij hebben gebruikt, zijn gebaseerd op grondeigenschappen, op uw persoonlijke trillingsaffiniteiten en als zodanig op het geheel van uw wezen, uw karakter en uw gedrag.
Ik weet, dat ik in deze inleiding lang niet alles heb gezegd wat u zou willen horen en dat ik het gehele onderwerp betrekkelijk beperkt heb benaderd. Maar er zijn zoveel dingen die ik zou moeten uitleggen en die een uitgebreidere uitleg vergen, een beredenering waarbij ik van alles moet stellen, tot zelfs de veldkrachtverhoudingen wanneer twee sterren van een bepaalde massa op een bepaalde afstand van elkaar staan zoals dat in het centrum van het Melkwegstelsel gebeurt, dat het bijna onmogelijk is om dat allemaal af te doen.
Mensen staan voortdurend onder invloed van de krachten, die uit het Al komen. De kleuren, die wij daaraan toeschrijven, zijn in wezen aanduidingen van de manier waarop de mensheid als deel van de werelden (bepaalde mensentypen in het bijzonder) reageren op die invloeden.
Kleuren zijn voor ons een soort code in het leven. De wijze waarop wij kleuren kiezen en gebruiken zegt iets omtrent onze persoonlijkheid; het duidt niet alleen onze smaak aan, zoals men wel zegt. Wij voelen ons tot bepaalde kleuren eenvoudig aangetrokken. Het zegt iets omtrent onze harmonische mogelijkheden. Dan kan dat zintuiglijk zijn, maar ook deze zintuiglijkheid zegt iets omtrent het onderbewustzijn, waarin de geest immers zichzelf eveneens uitdrukt.
De betekenis van kleur kan van land tot land verschillen. Maar het is niet de betekenis waarom u die kleur kiest. U kiest de kleur, omdat u zich daarmee verbonden voelt, ofschoon de emotionele benadering ervan misschien door uw opvoeding kan worden bepaald. De kosmische invloeden, die wij coderen door ze met een kleur aan te duiden, zijn voortdurend rond u actief. Wat de kleur omschrijft is de algemeen werkzame factor van een totaliteit, die altijd wel aanwezig is, maar zelden volledig tot uiting komt. Alleen in wit licht is een praktisch volledige uiting. Zoals alle hooggeestelijke stralingen tezamen vertegenwoordigd zijn in het Witte Licht. Het is dus doodgewoon een kracht, waarmee wij te maken hebben, waarmee wij te leven hebben.
Geestelijke krachten.
Wij kunnen niet iedereen begrijpen en aanvaarden, maar soms is er een harmonie waardoor je moeiteloos begrijpt en moeiteloos kunt aanvaarden. Dan behoren wij tot dezelfde straal.
Het kan zijn dat u in uw bewustwording veranderingen doormaakt. Dan zegt men; Nu behoor ik niet tot de eerste of tot de tweede straal, maar tot de vierde of de vijfde straal. Hiermee geeft men niet de kosmische kleur aan. Men geeft slechts aan ‑ en dat vergeet men wel eens – de mate van vermogen om het geheel van die straal in zich bewust te ervaren.
Dus vrienden, als u zo dadelijk vragen stelt, dan is het niet alleen; wat betekent een mooi visioen? Dan is het wel degelijk ook een beetje; Hoe kan ik mijzelf beter leren beseffen? Hoe kan ik de ritmen die zich rond mij afspelen en die zich aan de materiële vaststelling voor een groot gedeelte onttrekken voor mijzelf leren kennen? Hoe kan ik daarmee werken? In eerste instantie heb ik op dergelijke vragen reeds een antwoord gegeven.
Vragen.
- Waar duidt het op als een persoon geen voorkeur heeft voor een kleur en de cirkel of bol prefereert?
Over het algemeen (dit moet u goed begrijpen, dit is geen persoonlijke beschrijving maar alleen een algemene aanduiding) zou het erop wijzen dat het een in zichzelf besloten persoonlijkheid is met weinig mogelijkheden om zijn werkelijke “ik” tot uiting te brengen. Het geen voorkeur hebben voor een kleur komt zeer waarschijnlijk voort uit een onvoldoende besef van bestaande voorkeuren. Ik mag hier een vergelijking geven om dit laatste duidelijk te maken. Er zijn mensen, die zeggen dat zij ‘s nachts niet slapen. Ga je nu na (bv. door middel van elektronische controle) of zij slapen, dan blijkt dat zij in de tijd, dat zij zeggen, wakker te zijn, drie of vier keer een slaapperiode hebben gekend, die zelfs kan lopen tot het derde of vierde niveau. Maar zij dromen dan kennelijk dat zij wakker zijn. Deze droom wordt dan geïnterpreteerd als een werkelijk wakker zijn. Zo zijn er mensen, die een hele nacht slapen met 3 of 4 waakperioden van misschien 25 minuten, maar die toch uitgeput zijn eenvoudig omdat zij denken dat zij wakker zijn geweest. Een mens kan zichzelf dus erg bedriegen. Ik geloof, dat dat ook het geval is met de voorkeur voor kleuren. Misschien zou het goed zijn om in dat geval eens na te gaan, of bij aankoop van bepaalde artikelen u zich niet bijzonder voelt aangetrokken tot een verpakkingskleur. Dat blijkt dan heel vaak zo te zijn, ook als u schijnbaar geen voorkeur heeft voor een kleur. Mensen die werkelijk geheel geen voorkeur heeft voor een kleur, bestaan namelijk niet.
Soms
ken ik de invloeden die heersen en ben dan daaraan onderworpen, is het mogelijk daar iets aan te veranderen? Als je je bv. “lui” voelt, dat dan te overwinnen en actief te worden?
Dat zegt u nu zo. Mag ik een tegenvraag stellen; Is dat dan zo nodig? Luiheid is over het algemeen ook een lichamelijke kwestie en heeft te maken met een lichte verschuiving in het evenwicht van de interne secreties. Als er een noodtoestand ontstaat, zal de mens bij de realisatie daarvan over het algemeen een schok krijgen; gevolg; adrenalineafscheiding, dus verandering, van het interne evenwicht. Hij is dan juist bijzonder actief. Ik geloof, dat men luiheid niet zo fel moet afwijzen en ook bij zichzelf niet moet kritiseren. Een van de kleinere profeten schrijft; “Een handvol rust is beter dan twee vuisten vol arbeid.” Denkt u daar maar aan.
Ik heb begrepen, dat er kosmische stralen zijn met bijbehorende kleuraanduiding en planetenstraling en kleur. Wat is hun verschil in aard en wezen? a. Wat gebeurt er bij samengaan van één en dezelfde kleur van de kosmos en van een bepaalde planeet? b. een tegenstrijdige kleuruitstraling, bv. een blauwe kosmische invloed mogelijk tijdig een rode invloed van Mars?
Mag ik corrigeren? Ik heb in het begin heel duidelijk gezegd, dat de kleuraanduiding wordt gebruikt om bepaalde menselijke reacties enigszins aan te geven. Ik heb zelfs voorbeelden daarvan gegeven hoe ingewikkeld dat dan wordt. Als wij te maken hebben met fysieke (stoffelijke) werkingen, dan geven wij er inderdaad een kleur aan. Maar de werkingen komen niet van een planeet af. De planeten hebben weer te maken met het evenwicht in het zonnestelsel en als zodanig scheppen ze inderdaad wel zekere voorkeuren, maar deze kennen een vaste regelmaat en zijn astrologisch te bepalen. Wanneer u echter een kosmisch stoffelijke invloed rood krijgt en daarbij komt een kosmisch gééstelijke invloed rood, dan zien wij het verschijnsels de vitaliteit, de gedrevenheid, die rood met zich meebrengt, wordt nu echter door de edele krachten (de scheppende krachten) bevorderd. Er zal een hogere lichamelijke activiteit ontstaan, die creatieve doeleinden heeft en over het algemeen resultaat brengt.
Als ik een stoffelijke invloed wit heb, dan word ik geconfronteerd met de tegenstellingen die er rond mij bestaan. Is er gelijktijdig een geestelijke invloed wit, dan zal het samenvallen van deze invloeden betekenen, dat ik ook met de waarheid omtrent mijzelf wordt geconfronteerd en dat ik daardoor mijn waarheid omtrent de wereld wijzig. Dit zijn twee voorbeelden van gelijke invloeden. Laten wij, daartegenover dit voorbeeld stellen;
Er is op aarde een blauwinvloed. Dan is de redelijkheid op aarde tijdelijk dominant. Op geestelijk niveau is gelijktijdig een violetinvloed werkzaam. Dan zullen wij zien dat de mens zijn verstandelijke concepten probeert om te buigen om ze te doen beantwoorden aan mystieke belevingen waardoor soms een hogere waarheid met filosofische ondergrond kan ontstaan, welke eventueel weer praktisch uitwerkt zelfs op wetenschappelijke basis. In andere gevallen zullen wij zien, dat bestaande bereikingen op redelijk vlak worden ontkend, omdat ze niet kunnen worden ondergebracht in een mystieke beleving van het ego. Daar is dus een strijdigheid. Een ander voorbeeld;
Er is een blauwe invloed op aarde. Er is een kosmische (geestelijke) groeninvloed. Dus de stoffelijke inwerking blauw enz de geestelijke inwerking groen. Dan kunnen wij zeggen, dat het geloof het uitgangspunt wordt voor alle redelijk denken en dat de mens juist door deze beïnvloeding een zekere verblindheid zal tonen in zijn stoffelijke benaderingen, ofschoon hij – voor zover hij tot een erkenning en benadering komt ‑ dit doet in een redelijke samenhang.
Kunt u misschien nog uitleggen, het verschil tussen de kosmische stralen en de stralen, die materieel zijn? Gaan die van de aarde uit?
Nogmaals heel kort; u behoort met de zon tot het Melkwegstelsel. U bevindt zich aan de buitenkant daarvan. De gemiddelde sterrendichtheid is aan de buitenkant veel kleiner dan in het centrum. In het centrum bestaan een groot aantal betrekkelijk massagrote en zeer actieve sterren in een onderlinge samenhang, waardoor zij velden creëren, die een binding ten aanzien van elkaar betekenen. Uit deze binding komt een aantal stralingen voort, die kunnen doordringen tot de buitenkant van de sterrennevel; het Melkwegstelsel. Als resultaat ondergaat men op aarde dus een bepaalde stoffelijke invloed. Deze wordt georiënteerd aan de hand van bepaalde sterren, omdat de mens nu eenmaal zijn relatie tot het centrum pleegt vast te stellen naar de placering van sterren in zijn omgeving. Maar desalniettemin gaat het hier om een directe inwerking, die vanuit het Melkwegstelsel ook de randen ervan bereikt. Deze inwerking is stoffelijk.
De psychische inwerking daarentegen bestaat uit geestelijke machten, die wij personifiëren, ofschoon wij niet weten of ze als persoonlijkheid in menselijke zin te beschouwen zijn. Sommigen zeggen, dat het functies van het Goddelijke zijn en dan kun je dat ook aanvaarden. Deze krachten worden dan op basis van oude filosofieën in 7 stralen onderverdeeld. De stralen, die eens worden toegekend aan de bekende 7 planeten van de oudheid, maar die in wezen behoren tot geestelijke krachten, geestelijke entiteiten. Deze geestelijke krachten werken in op het geheel van de kosmos en wel bij voortduring. Sommigen van hen werken tijdelijk sterker in op een bepaald deel van de kosmos. Indien de aarde daarvoor gevoelig is, zal zij dus de werking van één der 7 stralen sterk reflecteren. Door die reflectie zullen de mensen, die op aarde leven, die geestelijke invloed bijzonder sterk ondergaan.
Het is heus niet zo moeilijk, indien u de basisgedachte maar kunt aanvaarden; U zou het zo kunnen zeggen in de Hindoe‑formulering; Krishna danst voortdurend de scheppingsdans. Dat is gelijktijdig leven en dood. Dat is vorming en ondergang. Dat is vreugde en smart. Al die dingen tezamen. Ze liggen binnen de cirkel van het eeuwige licht. Op dezelfde manier moet u nu maar denken; er zijn invloeden, die behoren tot deze wereld, tot de materie. Dat is het scheppen en het ondergaan. Maar er zijn ook geestelijke waarden, die in het stoffelijke tot uiting komen, die er soms de zin van zijn, maar die toch op zichzelf staan en dus als een andere functie van het Goddelijke moeten werden beschouwd: namelijk de vreugde en de smart. En als resultaat daarvan de erkenning en de ervaring welke ons op den duur de mogelijkheid geeft om de kringloop te verbreken en binnen te treden in de niet‑meer‑veranderende‑werkelijkheid. Zo zit dat alles eigenlijk in elkaar.
NABESCHOUWING.
Ik heb getracht u een beeld te geven van de wereld, van het leven, maar ook van de kosmos waarvan de wereld deel is.
Nu moet u wel dit begrijpen, dit is eigenlijk niet een volledige waarheid. Voor een mens bestaat er namelijk geen volledige waarheid, omdat hij die eenvoudig niet kan vatten. Wij nemen een deel van de waarheid en de werkingen, die wij in dat deel erkennen, verdelen wij dan. Daarvan maken wij hokjes en vakjes. Daardoor wordt het ons mogelijk de wisselwerking van invloeden te begrijpen. Wij kunnen niet denken in gehelen, wij kunnen alleen denken in tegenstellingen; dus grenzen trekken waarbinnen een geheel eventueel actief kan zijn. Dat is nu het hele eieren eten bij al die dingen. Als je je realiseert dat je te maken hebt met een op zich beperkt systeem, dan ga je ook begrijpen dat je jezelf boven die beperkingen kunt verheffen. Ik heb misschien niet voldoende nadruk gelegd op het feit, dat alle krachten, alle waarden en alle werkelijkheden voortdurend rond ons zijn. We zouden het misschien moeten uitdrukken in de termen van de astrologie. Wij zeggen dan;
Een bepaald teken wordt op een bepaald ogenblik gedomineerd door een bepaalde planeet, welke dan weer bepaalde verhoudingen heeft met andere planeten. Dat kan wel waar zijn, indien wij uitgaan van dat deel van het geheel dat op dit moment voor iedereen actief aanwezig is. De rest is altijd als potentie aanwezig. Daarom is het zo mooi dat de mensen dan zeggen; De sterren neigen wel, maar ze dwingen niet. Dit is iets waarvoor iedereen wel gevoelig is. Maar zodra het eigen besef en de eigen persoonlijkheid een andere harmonische instelling vindt, werkt die zaak niet meer, want dan heeft de mens het totaal tot zijn beschikking en kan hij uit dat totaal harmonisch putten.
Dit is nu voor de kosmos precies hetzelfde. De krachten uit de kosmos dwingen ook niet, ze neigen. Alleen omdat zij een alomvattende invloed hebben op de wereld en daarbij de gehele wereld praktisch gelijktijdig dezelfde invloed ondergaat, is het voor de mens heel erg moeilijk om zich daaraan te onttrekken. Er is namelijk geen contrast, waardoor je die invloed plotseling opmerkt. Voorbeeld;
Als in de gehele stad alle klokken opeens een uur in 50 minuten tellen, dan zal het wel een tijdje duren voordat u tot de conclusie komt dat de klokken niet deugen. Dan denkt u dat uw eigen tijdsgevoel in de war is. Zo gaat het ook wanneer zo’n invloed optreedt. Dan ondergaat iedereen die invloed, vooral de meer fysieke invloeden. Een plant reageert daarop, een dier reageert daarop, zelfs de atmosfeer reageert daarop. Waaraan moet je nu constateren wat er aan de gang is? Dat kun je alleen doen, indien je innerlijk een situatie weet te bereiken waarbij de uiterlijke invloed niet meer belangrijk is. Een concreet innerlijk beeld waaraan je de uiterlijke wereld kunt toetsen. Dan kun je op grond van die innerlijke waarde de veranderingen zien, de invloeden herkennen die werkzaam zijn, maar je kunt je ook onafhankelijk maken van de beïnvloeding.
Met de geestelijke beïnvloeding is het nog veel moeilijker. Indien ik behoor tot een bepaalde straal, dan zal ik mij er moeilijk aan kunnen onttrekken. U zoudt op dezelfde manier kunnen zeggen; Een vis haalt adem in het water via de kieuwen, dat is een osmotisch proces. Deze vis heeft dat water nodig, omdat de ademhaling voor zijn functie op dat moment belangrijk is. Hij kan misschien langzaam veranderen en tot een soort amfibisch dier worden. Voorbeelden hiervan kunt u zien in de kustbossen.
In de mangrovewouden enz. zijn vissen, die ook boven water kunnen ademen, maar dat is een heel langzaam gewenningsproces. Zo gaat het ook met ons. Wij zijn ondergedompeld in een bepaalde geestelijke waarde, een bepaalde geestelijke structuur. Wij kunnen die erkennen, maar wij kunnen ons niet onafhankelijk daarvan maken, omdat ons gehele levensproces erop is gebaseerd. Alle ervaringen die wij hebben, zijn in onze minder bewuste perioden geregeerd door de straal waartoe wij behoren.
Nu kunnen wij wel zeggen; Wij erkennen, dat deze straal onze harmonie is, maar dat betekent nog niet dat wij nu plotseling voldoende waarde hebben om buiten die straal te gaan staan om alles te bekijken. Wij moeten er langzaam naar toe groeien. Wanneer u zover komt dat u zich aan de straal (de kleur dus) waar u toe behoort, kunt onttrekken, dan heeft u wel een grote inwijding doorgemaakt. Aan de andere kant: U ziet rond u die inwerkingen wel. U ziet dat bepaalde mensen ineens op een andere manier gaan handelen. Zoekt u dat na, dan is daar geen stoffelijke oorzaak voor te vinden. U kunt het ook niet zoeken in een verandering van meer fysieke invloeden en stralingen. Dan moet u het dus geestelijk zien. Die mensen reageren dan op een andere straal dan wij. Dit zijn dingen, die iedereen kan vaststellen. Nu lijkt het voor de meeste mensen erg belangrijk om precies te weten tot welke straal zij behoren en hoe het allemaal in elkaar zit. Want, zo denken ze, dan krijg ik een beheersing.
Geestelijk gezien is dat praktisch onmogelijk. Je kunt bewust worden en in die bewustwording komen tot het kennen van jezelf, van je banden en van de harmonische inhoud, die je ervaringen tot op dat moment heeft bepaald. Zo kun je op den duur ook andere invloeden ontvangen. Om het heel eenvoudig te zeggen; Je kunt van een kleur overgaan naar het alle kleuren omvattende wit. Maar zolang je niet rijp ervoor bent, is dat verblindend. In wit kun je niets meer zien. je hebt de kleur nodig, de tempering van dat kleine deeltje van de werkelijkheid om te kunnen beleven, om geestelijk te kunnen ervaren. Groei daar dan langzaam naar toe. Anderen denken; ja, als wij alle fysieke stralingen kunnen voorspellen, dan weten wij precies wat er op de wereld gaat gebeuren. Dat weet u ook niet. Want u weet niet hoe de verschillende mensen daarop reageren.
Wij hebben net iemand gehad, die over luiheid sprak. Luiheid is typisch fysiek dat heeft met geestelijke waarde niets te maken. Iemand kan stoffelijk erg lui zijn en toch geestelijk buitengewoon rijp. Er zijn ook mensen, die altijd ijverig zijn, maar kijken wij waar zij geestelijk aan toe zijn gekomen, dan zeg je; Nu, die liggen geestelijk in een hangmat, omdat zij stoffelijk te moe worden. Dus je kunt het niet zeggen, omdat elke mens anders is, anders reageert, andere harmonieën heeft, andere reacties zal vertonen. Voor de hele wereld kun je bij benadering wel een lijn aangeven. Maar je kunt niet zeggen wat er in je omgeving werkelijk gaat gebeuren.
VOORBEELD I.
Op het ogenblik is er een wisseling van invloeden aan de gang. Zo’n wisseling gaat voor bepaalde mensen gepaard met onevenwichtigheid. Die onevenwichtigheid zal bijna zeker uitlopen in grove menselijke fouten. Waar zullen deze het sterkst kenbaar worden denkt u? Ik denk in het openbaar verkeer of bij bepaalde voor het algemeen nut werkende installaties. Daar zullen de fouten het meest kenbaar worden. Aangezien in de komende 3 á 4 dagen (12 tot 15 nov. ’73) die wisselvalligheid voor heel veel mensen optreedt, is het bijna zeker dat er nog enkele meer spectaculaire en dwaze ongevalletjes gaan gebeuren waarvan je dan zegt; Hoe, een mens zo dom heeft kunnen zijn om zo te falen, kan ik mij eigenlijk niet voorstellen. Wat heeft hij daarbij gedacht? Dan kunt u dus voorzien. Maar u kunt niet zeggen wat er gaat gebeuren. Dan moet u weer werken met de tijd en met oorzaak‑en‑gevolg‑werkingen. De invloed geeft namelijk een tendens aan. U moet dan uitgaan van een logische sequentie of buiten de tijd gaan staan. Buiten de tijd staan ‑ hoe graag u dat misschien ook zou willen doen ‑ is voor de meesten van u nog niet mogelijk, zelfs niet geestelijk, dus valt dat uit.
Oorzaak‑en‑gevolg, aangezien u menige oorzaak verkeerd interpreteert, verwacht u verkeerde gevolgen. Denkt u over uw eigen leven eens na, dan heeft u het ook wel een paar keer meegemaakt, denk ik. Dus ook die weg ligt een beetje in het duister.
Probeer niet al te veel te voorspellen. Zeker niet, als het gaat en direct menselijke gebeurtenissen. En als u dan toch gebruik wilt maken van hetgeen u vanavond heeft geleerd, doe het dan vooral door te letten op uw eigen ritme van kracht. Het ritme dat u toont in scherpte van denken (mentale scherpte) en de perioden waarin u geestelijk emotionele scherpte toont, waardoor u dingen bijzonder goed aanvoelt. Als u daarop let en u heeft dat ritme een beetje te pakken, (u kunt het heel vaak aan de hand van de maanfasen enigszins definiëren), dan kunt u daarvan gebruik maken.
VOORBEELD II.
Een organist wil Bach spelen. Hij speelt hij elke noot. Nu komt er een ogenblik van buitengewone sensitiviteit en in plaats dat hij het gewoon interpreteert zoals hij het heeft geleerd, gaat hij nu in de opbouw zelf iets zien. Het resultaat is een licht afwijkende prestatie, waardoor een hogere waarde van het werk kan worden overgedragen. Het is geen kijkstuk meer. Bach is voor mij altijd iets als een laantje met allemaal rechte, mooie figuurtjes, met hier en daar een driehoekje erboven en soms een piramide waar je opgaat en waarvan je weer afglijdt. Als Bach werkelijk wordt geïnterpreteerd, dan verandert dat alles eigenlijk in een landschap, een levend landschap. Het is van de structuur naar het leven. Dit kan het dus zijn voor een interpreterend kunstenaar op muzikaal gebied.
Hetzelfde kan gebeuren bij u. U vindt plotseling de woorden voor iets wat u denkt of voelt en dat uit te drukken, terwijl u het een hele tijd heeft geweten, maar niet wist wat u ermee moest doen. Deze dingen kunnen voor u belangrijk zijn.
Dan heb ik nog iets gezegd, dat vooral belangrijk is voor degenen die zich bezighouden met geestelijk werk, geestelijke genezing enz.. Ik heb u verteld, dat u u door uw eigen instelling ‑ ook al behoort u tot een bepaalde straal ‑ alle andere stralen kunt visualiseren. U kunt die andere krachten dus actief maken, ook al zijn ze voor u altijd beperkt door de straal waartoe u behoort. U kunt ze ook aan een ander overdragen. En omdat elke straal bepaalde kracht heeft en in de mens stimuleert, kunt u dus bepaalde krachten op deze manier wekken en dirigeren. Dat is ook belangrijk.
Wat de toekomst brengt, is niet zo belangrijk als u denkt. Weet u, de mensen lopen erg weg met de toekomst. Dat komt waarschijnlijk omdat de meesten van hen het verleden proberen te ontsnappen, in het heden hun falen niet willen erkennen en daarom hopen dat zij morgen zullen slagen. Vergeeft u mij, als het bitter klinkt, maar het is waarheid. U leeft vandaag. Vandaag zijn er bepaalde krachten. Vandaag zijn er bepaalde invloeden. Met die krachten en invloeden kunt u meer zijn. U moet niet meer worden, u moet meer zijn, omdat die kracht er nú is, omdat de mogelijkheid er nú is. U moet niet zeggen, dat u over een paar jaren wel iets zult gaan doen. U moet u afvragen wat u vandaag kunt doen. De toekomst is onbelangrijk. De toekomst is iets wat u niet kunt overzien en niet kunt beheersen. Het heden wel. Bouw dan met de krachten van het heden en met het besef van het heden, dan zal morgen voor zichzelf zorgen. Maar als u probeert voor morgen te zorgen, gaat vandaag teloor. Dat zijn dingen, die u daaruit kunt leren.
Verder kunt ook daaruit leren ‑ en ik hoop, dat u het enigszins heeft kunnen aanvoelen ‑ dat er grote kosmische ritmen zijn. Ritmen, die je menselijk niet gemakkelijk kunt bepalen, omdat ze over een veel te lange tijd lopen als een beweging, maar ze zijn er. Er zijn kosmische invloeden. Niet alles wat u doet is verkeerd. Niet alles is helemaal uw eigen schuld. Het is voor een groot gedeelte ook een invloed waaraan u onderworpen bent. Het is uw onbewustzijn dat daaraan schuld is, niet uw eigen stommiteit. Als u zich bewust wordt van uw eigen wezen en uw wezen een beetje leert kennen, misschien – meditatief – weet door te dringen tot de essentie van wat u voelt, het zijn in de totaliteit – dan kunt u zich beheersen. Dan zijn de invloeden er wel, maar dan bent u niet meer de slaaf van het noodlot, u wordt enigszins meester daarover binnen de beperking van leven en uw persoonlijkheid, maar u kunt de invloed gebruiken. Je gaat niet dat stukje tegen de wind in fietsen, als je van te voren weet dat er wind komt. Dan kies je de windstille periode om erheen te gaan en gedreven door de wind kun je terugkeren. U kunt gebruik maken van krachten en invloeden die u erkent.
Ik heb u een aantal stralingen en werkingen aangegeven. Ik heb ze zelfs in de inleiding gesplitst in geestelijke en stoffelijke. In de meeste gevallen heb ik de tendensen en de mogelijkheden daarvan ook aangegeven. Dat zijn de dingen die waarschijnlijk zijn, als u niet bewust bent. Maar als u dit beseft, als u probeert uw wezen en uw aard te beseffen en u werkt met die kracht, dan kunt u veel bereiken. Dan bent u niet gebonden aan de gevolgen, die schijnbaar onvermijdelijk zijn. Integendeel, dan vindt u een bewegingsvrijheid, die groter wordt naarmate u meer beseft van uzelf en van uw harmonische noodzaak en mogelijkheden.
Er was iemand die heeft gezegd. “Als je je bewust bent van de kosmische invloeden en ze weet te gebruiken, dan blijf je beweeglijk, terwijl alle anderen in hun vermogen tot vrije beslissing verstard zijn. Je kunt tussen hen doorgaan en opnieuw je plaats bepalen en zo zuiver, duidelijk en toch harmonisch met de anderen tezamen na afloop van de invloed je weg hervatten, beheerst en wetend waarom je hier bent en hoe je verder moet gaan.” Dit is een werkelijkheid, die u niet over het hoofd moet zien.
U heeft heel veel dingen in het leven waarvan u zich afvraagt; waarom? Waarom juist in deze periode? Waarom heb ik die droom gehad? Waarom, heb ik die nachtmerrie gehad? Waarom heb ik die stem gehoord of zie ik dat licht? Het ligt in uzelf. Het is uw eigen harmonie, die hier een rol speelt, uw eigen innerlijke wereld, uw denkwereld en zelfs uw fysieke gesteldheid. Maar indien u daarvoor enig begrip heeft, zijn die tekenen plotseling voor u een mogelijkheid tot oriëntatie in de wereld. Dan kunt u voorkomen dat het kwaad dat u innerlijk vreest waarheid wordt. Dan kunt u bereiken dat datgene wat onbereikbaar leek toch weer ‑ zij het op een geheel nieuwe en geheel andere wijze ‑ het deel wordt van het harmonisch bestaan.
Een mens is ondanks alle kosmische stralingen, alle kleuren, geen hulpeloos wezen, als hij beseft wat hij is, als durft uitgaan van de omtrent zijn persoonlijkheid en dan wetend en erkennend dat er veel invloeden van buitenaf optreden (geestelijke, kosmisch, misschien ook planetair) zijn weg zoekt naar een maximale harmonie op alle ogenblikken.
Leer uzelf kennen en de hele kosmos wordt een werktuig voor uw bewustwording. Weiger uzelf te erkennen en de hele kosmos wordt tot de zweep van een onbekende slavendrijver, die u voortjaagt op een onbekend pad vol valkuilen, stoten en pijnen en misschien met een dreigende ondergang in het verschiet. U bent het die belangrijk is. Mensen zijn het belangrijkste van dit hele verhaal, want alle krachten, wetten en werkingen van de kosmos zijn zinloos, als er geen mens is die ze ondergaat. Het is het bewustzijn, dat gestalte geeft aan het bestaan. Als u er bent, is de wereld er. Als u er niet bent, is de wereld zoals u haar heeft gezien en heeft gekend, er niet meer. Zeg dan niet; Anderen zien de wereld. Anderen zien de wereld anders. Dan is er een essentieel punt niet. U bent deel van een totaliteit en u vormt daarin een essentieel punt. Ga daar nu eens van uit.
Erken, dat uw leven ‑ in welke wereld en hoe ‑ dan ook altijd belangrijk is. Maar dat die belangrijkheid pas voor uzelf erkend en gebruikt kan worden, als u eerst beseft wat u bent. De harmonische mogelijkheid, die u heeft, wordt bepaald door uw plaats in de totaliteit. Maar de wegen langs welke u die harmonie heeft verwezenlijken vanuit u, in u en voor u worden door uzelf bepaald. De krachten van de kosmos, de eeuwige wetten en de tijdelijke verschijnselen tezamen zijn een werktuig om de harmonie met de totaliteit te bereiken. Doet u het niet, dan kan ik praten wat ik wil over kleuren, u zult mij niet begrijpen. En als u denkt, dat u mij begrijpt, staat u er later gekleurd op. Want voor de mens begint de kosmos bij zijn eigen wezen en in het besef dat in dit wezen alle mogelijkheden van de kosmos besloten zijn en alle mogelijkheden die hijzelf heeft in de kosmos.
Ik heb mijn best gedaan om duidelijk te zijn. Ik heb mijn best gedaan om u achter het onderwerp de zin ervan een beetje te laten zien. Als u nu denkt; het is allemaal zo moeilijk en ingewikkeld, onthoud dan maar dit;
Eén flits van een droom,
één enkel woord diep in jezelf gehoord,
zij vormen de werkelijkheid waaruit ik leef.
Alle boeken van de wereld kunnen niet geven wat niet in mij leeft.
Maar wat in mij bestaat, wordt buiten mij uitgedrukt.
En is het mij gelukt dit te beseffen,
zo vind ik harmonie waardoor het “ik” zich kan verheffen
tot de kosmische melodie wordt beleefd
en het ritme van de eeuwigheid weerklinkt in de tijd
en de ziel ontvliedt aan gebondenheden die slechts in tijd
de doolhof van de kosmos betreden.
Denkt u hier eens aan…