28 januari 1983
Allereerst het bekende verhaal: wij zijn niet alwetend, wij zijn niet onfeilbaar, denkt dus a.u.b. zelf na. Voor mijn onderwerp zoek ik even een mooie titel, iets wat je niet overal vindt. Wat zou u zeggen van: Morele paradentose.
Zoals u weet is paradentose een aantasting van het gebit. Vroeger sprak men in dit verband ook nog wel eens over “wolf”. Begint iets dergelijks eenmaal op te komen, dan wordt het heel moeilijk het gebit in goede staat te houden. Wat betekent dat degenen die er naar buiten toe toch mooi uit willen blijven zien naar een tandenrooier gaan die alles trekt om hen dan te voorzien van een “tweede gebit” want men vindt kunstgebit zo onaangenaam klinken.
Toch meen ik voor deze keuze van titel wel enige reden te hebben: Moraal, het moreel besef, om niet te spreken over de z.g. morele herbewapening zijn nu eenmaal zaken die tegenwoordig nogal eens ter sprake komen. Waarbij men echter één ding schijnt te vergeten: dat je moraal voornamelijk voort komt uit jezelf. Een morele strekking kan nooit voor jou belangrijk worden wanneer het alleen maar betekent dat een ander je precies vertelt hoe je moet leven en wat je moet doen en laten.
Moraal betekent voor mij een zuiver persoonlijke zaak waarbij je voor jezelf duidelijk verschil maakt tussen aanvaardbaar en niet aanvaardbaar en je dan bepaalt tot het voor jou aanvaardbare ondanks hetgeen je dit kan kosten. Zo leven is volgens mij een blijk van hoge moraliteit. Juist in deze tijd, waarin men zich zo nadrukkelijk bezig houdt met de “mooie en goede” dingen wordt die moraal sterk aangetast. Niet dat je het bemerkt, want werkelijke waarden worden onopvallend vervangen. Zo is een ieder bijna voortdurend, bezig met het onrecht dat overal op de wereld gebeurt. Dat de buurvrouw neergeslagen wordt en beroofd van een tasje met ƒ 25.- neemt men dan maar op de koop toe. Dat mensen proeven nemen waarbij arme dieren lijden is natuurlijk erg vervelend. Maar dat mensen in die zelfde gemeenschap moeten lijden zou volgens mij dan nog meer of tenminste evenveel protesten moeten oproepen. Maar daarover hoor je maar zelden.
De moraal is een zeer eenzijdige geworden: het oordeel dat men velt over zich en de wereld is op zijn minst gezegd zeer kunstmatig. Een onderwerp als dit, waarin je dan toch ook bepaalde geestelijke aspecten aan de orde wilt stellen dient naar ik meen de nadruk te leggen op de persoonlijke elementen in deze kwestie: dit jezelf zijn maar ook een vanuit jezelf consequent het goede doen en vanuit jezelf en op eigen risico consequent alles verdedigen wat voor jou en anderen waardevol is. Ik moet dan stellen dat ik aan de uiterlijkheden van uw wereld in dit verband maar heel weinig houvast vind. Ik vind het erg mooi dat de mensen tegen atoomenergie schelden. Zij hebben zelfs geen ongelijk. Maar wanneer ik zie, dat die zelfde mensen al te vaak overmatig energie gebruiken, dat zij voortdurend maar weer een beroep doen ook op de gemeenschappelijke middelen om hun streven – en maar al te vaak ook hun liefhebberijen – te laten financieren, dan deugt er volgens mij zelfs hier iets niet.
Waar een ieder alle anderen weet te vertellen wat men precies zou moeten doen om de wereld beter leefbaar te maken en vervolgens over pleegt te gaan tot het bevorderen van de eigen belangen, dan zie ik het ook al niet meer zitten. Er zijn geestelijke waarden die van meer belang zijn dan dit alles. In u bestaat een werkelijkheid. Daarvan mag u verder denken wat u wilt wanneer u maar wilt toegeven, dat die innerlijke wereld ook voor uw reacties op de wereld rond u uiteindelijk bepalend is. Die innerlijke wereld geeft niet de eisen weer die je stelt aan je wereld maar maakt duidelijk wie en wat je zelf bent.
Wanneer je in je eigen ogen superman bent, dan moet je echter daaruit ook naar buiten toe de consequenties proberen te trekken door zover maar mogelijk naar buiten eveneens op te treden als een soort superman. En wel zonder hiervoor ook maar enigerlei erkenning van anderen te verlangen. Wanneer je meent in jezelf dat je een door god gezonden artiest bent moet je natuurlijk proberen te scheppen. Maar daarom mag je nog niet van anderen eisen, dat zij je schepping en jouw artistieke waarde zonder meer aanvaarden en erkennen. Wat in je leeft is belangrijk. In de mens leven allerhande krachten. Soms zijn dit volgens de geldende opvattingen krachten ten goede, soms ziet men ze ook eerder als krachten ten kwade. Of wij die in onszelf nu erkennen dan wel niet, zij zijn er nu eenmaal. Wanneer wij ons werkelijk bezig durven gaan houden met hetgeen wij wezenlijk zijn – dus niet alleen met hetgeen een ander ons zegt dat wij zijn of hetgeen wij gaarne willen schijnen – zo zullen wij enkele conclusies moeten trekken. Een daarvan zal zeker luiden: ik probeer altijd anders te zijn dan ik werkelijk ben. Daardoor doe ik vele dingen niet die ik naar mijn wezen wel zou moeten doen. Ik laat vele zaken vallen, laat veel na omdat anderen mij zeggen dat dit beter is, ook al voelde ik innerlijk er iets aan te moeten doen.
Men zal toegeven: ik word geleefd door de wereld buiten mij, niet werkelijk en bewust bepaald door de wereld in mij. En toch: In je zijn krachten die je zeggen dat je hier door je gedachten, met je uitstraling of op een andere wijze iets zou kunnen bereiken. Waarop wij zielig naar onszelf kijken, ons afvragen of dat nu wel waar zou zijn en concluderen het toch maar niet te doen. Je zou voor gek kunnen komen te staan…….. Wij spreken in onszelf over allerhande krachten die wij in feite niet kennen. Wij hebben de mond misschien vol van de Here, de goddelijke wil, de Heilige Geest of, wanneer men iets anders wil, over de noodzakelijke behoeften van het volk, de gemeenschappelijke belangen die wij allen dienen te dienen, de zorg voor onze kindskinderen die toch ook aan ons is opgedragen. Maar al spreken wij nog zo vaak over dergelijke dingen, maar al te vaak geloven wij er innerlijk niets van. God? God is een woord dat wij gebruiken. Zoals de Here een figuur is die wij ons dan vaak wel proberen voor te stellen, maar uiteindelijk maar al te vaak niet anders wordt dan een vage figuur die ons bevestigt, ons onze zonden vergeeft en ons ondanks alles toch nog tot zijn Rijk uitverkiest. De H. Geest is onze naam voor een vorm van ongewone bezieling en wanneer wij in de naam van fatsoen of iets dergelijks dan zaken kapot slaan is het natuurlijk ook de H. Geest geweest. Want in ons kan immers geen kwaad wonen, wij zijn oprecht? Spreken wij van de sociale noodzaak, dan denken wij daarbij niet openlijk maar zeer natuurlijk vooral aan onszelf en onze eigen positie. Zelfs wanneer wij spreken, over het zorgen voor onze kindskinderen zo denken wij in feite ook wel sterk aan ons eigen prestige en onze mogelijkheden van dit ogenblik.
Let wel: ik zeg niet dit alleen en altijd zo zal zijn bij alle mensen op uw aarde. Bovendien heeft de geest van dergelijke neigingen op zijn tijd ook heel wat last. Maar laten wij dit feit dan in ieder geval erkennen.
Laten wij ons eens even afvragen wat de werkelijkheid in feite is. Wat is “das ding an sich” zoals de Duitser het noemt, het “noumenon” zoals de Grieken het aanduidden. Ik denk dat voor ons de werkelijkheid betekent dat in al onze gedachten, al onze daden, zelfs in onze verwachtingen en in de leugens die wij onszelf en de wereld vertellen iets wordt weerspiegeld van hetgeen wij in werkelijkheid zijn: niet alleen maar een illusie, een eenzijdigheid. Wij zijn een afgerond geheel.
Wij zijn deel van een kosmisch geheel. Wij behoren bij het totaal, zijn deel van die totaliteit en al wat wij tot uiting brengen is altijd weer alleen datgene, wat in ons ligt en binnen die totaliteit nog mogelijk is. Dat lijkt mij de moeite waard om eens over na te denken.
Want dan zou onze moraal niet meer gebaseerd mogen zijn op algemene regels of verwachtingen. Zij zou voort moeten komen uit de kern van ons wezen en niet beïnvloed mogen worden door persoonlijke succesjes. Onze moraal zou in feite het in ons levende begrip van goed en kwaad, van juist en onjuist weer moeten geven en zo ons eigen leven en onze daden steeds bepalen. Datgene wat wij in de wereld proberen toe doen en te zijn, datgene wat wij geestelijk of stoffelijk tot stand brengen zal bepaald moeten worden door dit innerlijk besef van juistheid, onze innerlijke harmonie en ons erkennen van overeenkomsten. En wanneer dit niet het geval is, vindt u het dan nog zo vreemd dat ik spreek over morele paradentose? Het begin is zo erg niet. Je kunt er met enkele ingrepen nog veel aan doen.
Maar ja, men gaat niet graag naar de tandarts, zeker niet wanneer het een innerlijke is en wij zelf de operatie dienen te voltrekken. Want in dit opzicht zijn wij zelf de grootste drilboren – en dat beseffen wij heel goed. Dus wachten wij nog even. En wanneer wij werkelijk gaan zeggen dat wij er nu toch heus iets aan moeten gaan doen betekent dat gemeenlijk, dat het verval al te ver is doorwoekerd. Neem de mensen: wanneer die eindelijk beginnen te schreeuwen over het heroplevende fascisme hebben zij het in wezen niet over een enkele partij of denkrichting – ook al doet men alsof. Zij spreken dan over de zucht met alle middelen zichzelf boven anderen te plaatsen, een zucht die henzelf ook bevangen heeft, dan spreken zij over de ook door hen geroemde saamhorigheid en discipline binnen een bepaalde groep die je in staat moet stellen alles wat anders is of denkt aan je laars te lappen, de grond in te stampen. Wanneer men meewarig spreekt over de ontkerkelijking dan heeft men het niet over een werkelijk vervallen van het menselijke geloof. Dan heeft men het over het vervallen van de kostbare gebouwen die men heeft opgericht ter ere van Hem die eens heeft gezegd dat je alle bezit moet achterlaten om Hem te kunnen volgen. Zij klagen in wezen vooral over het feit dat de collecten steeds minder opbrengen, dat de lasten ondragelijk worden en het gezag dat men meende te hebben steeds minder waard blijkt in de praktijk.
De meesten die daarover klagen denken niet aan menselijke zielen – ook al spreken zij daarover zeer veel – maar aan de discipline, de gehoorzaamheid, de middelen die zij wenselijk achten voor zich, de onvrijheid die zij anderen op willen leggen. En dat moet dan de wereld behouden?
Moet dat de weg zijn waarlangs de mens kan terugkeren tot de innerlijke vrede met God? Laat ons er maar niet verder over spreken, al die dingen zijn voor mij tekenen van de menselijke kwaal die ik meende te mogen omschrijven als morele paradentose. Voor mij zijn dit tekenen van een voortdurend verder sluipende aantasting van essentiële menselijke waarden. Wet is wet en recht is recht, zo roepen de mensen. Maar wat is wet, wat is recht? Een wet behoeft op zich niet rechtvaardig te zijn. Maar op het ogenblik dat zij bestaat is zij een geldend recht geworden binnen de gemeenschap die haar aanvaardt heeft.
Wanneer wij zeggen: die wet aanvaard ik niet, dan gaat het niet alleen om die wet – of het nu een parkeerverbod is of een nieuwe versie van gij zult niet stelen, gij zult niet dood slaan. Er zijn heel wat mensen die menen: ik aanvaard dit niet, dus geldt het voor mij ook niet. Maar daarmee gooit men dan wel meteen de gehele orde en alles wat uit die wetten is voortgekomen – met alle goede en alle kwade kanten daarvan – geheel terzijde. Men zegt wel, dat men zich dan buiten de gemeenschap stelt. Maar kun je jezelf werkelijk buiten de gemeenschap stellen?
In feite niet, want die gemeenschap heeft altijd nog last van u en u hebt nog altijd last van die gemeenschap. Daaraan kunt u overigens niets doen. U leeft nu eenmaal te midden van die gemeenschap, of u dit nu leuk vindt of niet. U kunt ten hoogste doen alsof u er zich niets van aantrekt, maar dan zult u zien dat die gemeenschap zich zoveel te meer van u gaat aantrekken.
Laat ons reëel blijven.
Wij moeten iets aanvaarden zoals het is of verwerpen, zoals het is, maar dan in zijn geheel.
Wanneer iemand uitroept dat deze kapitalistische maatschappij niet aanvaardbaar is ben ik geneigd zo iemand met groot respect te bejegenen. Tenminste wanneer hij dan ook stelt niet van die maatschappij te willen hebben, te willen ontvangen. Maar wanneer zo iemand gelijktijdig beweert dat hij wel gek zou zijn wanneer hij niet die maatschappij zou uitmelken zie ik in diezelfde mens opeens niet meer dan een parasiet, een profiteur. Wat je niet mag zeggen natuurlijk: het is niet netjes genoeg en bovendien is een dergelijke uitspraak niet links genoeg voor deze tijd.
Maar goed. Wanneer ik geloof aan een esoterische waarheid, aan een innerlijke kracht, kan ik dan gelijktijdig een koop sluiten in de geest van een: God, ik zal u wel aanbidden wanneer ik tijd overhoud van mijn pogingen om vrede te sluiten met de duivel, want dat is belangrijker omdat de duivel lastiger is? Zo iets doe je toch niet? Je zou het tenminste niet mogen doen en daarom formuleer je de zaak dan liever enigszins anders: Kijk het leven is nu eenmaal zo dat er wel een ideale mens bestaat en een ideale wijze van leven, maar het compromis is nu eenmaal noodzakelijk. Dat je jezelf en je oprechtheidswaan daarmee dan lelijk compromitteert heeft men gemeenlijk niet eens in de gaten. Het gaat er om één te zijn in jezelf. Maar wat is innerlijke eenheid? Is er iemand hier die meent mij dit te kunnen vertellen?
Het is in ieder geval een gunstig teken dat u toegeeft dat u dit niet weet. Innerlijke eenheid is iets wat je pas kunt opmerken wanneer je het niet bezit. Het is een natuurlijk deel van je bestaan. Het is die vanzelfsprekende zekerheid waarmee je leeft zoals je leeft; bent zoals je bent en doet wat je doet.
Het is een innerlijke toestand waardoor je geen behoefte voelt om aan anderen te gaan zeggen hoe zij zouden moeten denken en doen. Een toestand waarin je niet steeds weer anderen vertelt dat het anders moet, of jezelf voorhoudt dat je anders zou moeten handelen dan je als vanzelf pleegt te doen. Een toestand die niet bepaald veel denkbeelden en filosofieën over het leven ten gevolge heeft, maar waarin je harmonisch kunt zijn, je innerlijk ook vrede kunt kennen en niet eens schijnt te bemerken dat je meer en meer opgaat in het andere. Zou men zo iemand vragen of hij iets bijzonders is of heeft, zo zal het antwoord onverweigerlijk luiden; ik? Neen. Ik zou het niet weten. Misschien is het wel ongeveer zo wanneer wij te maken hebben met de innerlijke kracht. Wanneer wij die kracht bewust eerst uiterlijk moeten gaan manifesteren deugt er al iets niet. U weet wel wat ik bedoel: eerst eens astrologisch uitrekenen of het toevallig gunstig is om daarna over te gaan tot het tekenen van de juiste diagrammen. Men houdt zich bezig met formules, bedrijft magie, stelt zich uiteindelijk in de plaats van God en geeft bevelen aan de duivel en zijn oude moer. Zeker, dat heet dan magie en het werkt soms. Maar heeft het iets te maken met je innerlijke kracht als werkelijkheid? Mij komt het voor als iemand die in een glas water spuwt, er op wijst en dan zegt: Zie je dat? dat ben ik nu, dat is mijn macht. In feite is alles wat je zo manifesteert niet meer dan wat afval van de werkelijkheid die je bent. Zo zie ik al dat manisch streven en al die rituelen. Neem mij niet kwalijk dat ik het zeg.
Er zijn heus wel mensen die het heel goed bedoelen en die er zelfs nog wel goede dingen mee tot stand brengen ook. Maar toch is al dat rituele gedoe voor mij niet veel meer dan de gootsteen in een nog niet geheel rijpe geest. Wat er door wegloopt is uiteindelijk alleen maar het water en meestal ook nog het zeer vuile water van de geest, terwijl wat in je bestaat de zuivere essentie van kracht en wezen is en blijft. Wanneer men dit niet meer kan begrijpen kan ik wel met zekerheid stellen dat men als kosmische mens al sterk is aangetast door deze morele paradentose. Want dat duidt erop dat u niet meer geheel beseft wat goed en echt en wat vals en verrot is. Het maakt duidelijk dat u zelfs niet meer waarlijk in staat bent te overzien wat vanuit uzelf naar voren komt en wat u van buitenaf wordt opgelegd.
Maar laat mij onderbreken voor u denkt, dat dit een zuivere boetepredicatie moet worden. Want wanneer je in deze tijd iets zegt waar de mensen het niet mee eens zijn en het dan nog hard en duidelijk op persoonlijke basis durft stellen heet alles al snel een boetepredicatie in deze tijd. Ik wil alleen proberen u duidelijk te maken, dat vele zaken anders kunnen. Een tijd geleden stond er een heel eigenaardig artikeltje in “the Lancet”, een medisch vakblad, uit Engeland. Het bleek dat in een bepaalde streek een groter aantal zeer oude mensen opeens zekere klachten kregen veroorzaakt door het feit dat zich bij hen een nieuw gebit begon te ontwikkelen. Er werden gegevens aangedragen over voedingsgewoonte en leefwijze in deze streek, men sprak over mogelijke erfelijke waarden, maar kon er niet geheel achter komen hoe dit mogelijk zou zijn in een dergelijke omvang.
De deskundigen kwamen uiteindelijk overeen dat dit een toeval geweest moet zijn van een in een bepaalde streek en bijna gelijktijdig reageren van een aantal individuen waarbij van de geboorte af een derde gebit reeds potentieel aanwezig, was aangezien er medisch of wetenschappelijk geen enkel gegeven kenbaar was geworden waaruit duidelijk was geworden hoe een dergelijke ontwikkeling anders tot stand kon komen. Of het volgende. Wanneer ik daarover spreek zal men u duidelijk maken, dat het hierbij gaat over wonderen van God – mits u informeert bij kerkelijke instanties. Wanneer je spreekt over het ontwikkelen van een nieuw gebit in de stof als gevolg van een geestelijk je vastbijten in moreel besef en leven volgens eigen als juist erkende waarden zo zal men u hoogstens antwoorden dat dit misschien wel eens voor kan komen, want Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Maar kerkelijk gezien is er geen enkele reden om aan te nemen dat een dergelijk iets duidt op een kracht of regel die toepasselijk zou zijn voor een ieder.
Ik breng dit naar voren opdat u vooral niet zult gaan denken dat mits er maar tekenen komen er sprake kan zijn van een nieuwe waarheid die alom juichend zal worden ontvangen. Ik zeg u dit – misschien wat experimenteel, want u zelf moet meewerken – je kunt een proef nemen. Zou u willen proberen eens even te vergeten wie u denkt te zijn en wie u zou willen schijnen in de ogen van anderen? Wilt u even alles vergeten wat te maken heeft met vragen als hoe je je dient te gedragen, hoe je als mens in het leven wilt zijn? Probeer dan eens even een ogenblik diep in uzelf te kijken zonder uzelf te omschrijven en ga eens na, of u daar misschien een lichtje voelt of vindt. Denk er maar aan als een geel lichtje of iets dergelijks. Je moet er je nu eenmaal een voorstelling bij kunnen maken of het te kunnen omschrijven. Sluit rustig maar even de ogen wanneer de zaal en de mensen u zouden kunnen hinderen. Vergeet even alles en kijk alleen maar naar binnen. Probeer dit licht te voelen, het strekt zich uit door uw gehele corpus en zelfs nog wat daar buiten, maar neem nu maar even aan dat het ongeveer daar te vinden is waar u uw hart pleegt te zoeken.
….. Hou die voorstelling nu even stevig vast. Dit is de werkelijkheid. De stem die u hoort, de omgeving, die er rond u is, is uiteindelijk maar een heel klein deel van de werkelijkheid en nu even geheel onbelangrijk. Zeg nu tot uzelf: in dit licht is de perfecte harmonie. In dit licht bestaat mijn innerlijke vrede. In dit licht zal ik de kracht vinden om waar te zijn vanuit mijzelf en zonder eisen aan anderen. ……. Hou dit licht nog even voor ogen als u kunt, probeer het werkelijk bestaan daarvan nog even aan te voelen. Zeg dan tot uzelf: Waar deze vrede en deze perfectie bestaan kan niets mijn evenwicht verstoren. Niet in mijn lichaam, niet in mijn geest, niet in mijn ziel. Eén, onveranderlijk deel van het al zijnde, ben ik de weerkaatsing van dat Al. Zo ben ik vrede, harmonie, kracht, geluk en gezondheid. Want deze wonen in mijzelf. …….. Zo. Dat is dan ook een vorm van morele herbewapening, weet u? U kunt de oogjes wel weer open doen.
Dit voor degenen die ze dicht hadden gedaan. U kunt natuurlijk nu opmerken, dat dit een deel is van die bekende suggestieve methoden die wij soms hanteren, u hebt gedeeltelijk daar zelfs gelijk in. Zoals u kunt zeggen dat u zich dat van dat gele licht herinnert, want “dat hebben zij al eens eerder gedaan”. U hebt volkomen gelijk. Maar wanneer u nu in uw wereld soms niet meer weet waar u naar toe moet, wanneer u zich steeds maar opgejaagd voelt, wanneer u steeds maar weer dingen doet tegen beter weten en soms zelfs tegen uw zin in, alleen omdat het verwacht wordt of het zo “behoort” hebt u werkelijk behoefte aan dit beleven van het innerlijke licht.
Moraal is de weergave van een innerlijke waarheid, maar ook de manifestatie van een innerlijke kracht. De moraal is in feite geuit in de wet die je zelf bent t.a.v. je eigen leven en gedragingen.
Maar het is ook de kracht – de wil wanneer u het zo wilt uitdrukken – waardoor u die wet waar maakt zonder meer. Wanneer u daarover eens wat hebt nagedacht zou u tot de conclusie kunnen komen dat het wel eens de moeite waard zou kunnen zijn om al die uiterlijkheden, lichamelijke zwakten enz. eens even te vergeten en ook eens even af te stappen van het voortdurend overwegen van al die gevaren die u bedreigen zoals milieuverontreiniging, atoomgevaar, de autoriteiten, de onrechtvaardigheden van een bepaald kabinet, de moeilijkheden tussen Reagan en Rusland enz. enz.
Stop die gedachten eens, lieve mensen. Vindt eerst eens de kracht, het licht, in jezelf. Dat is de enige methode om een steeds verdergaand verval in eigen moreel besef, eigen werkelijke persoonsinhoud te voorkomen. Het is de enige methode waardoor u er toe kunt komen al die schijnbeelden eindelijk eens terzijde te stellen en terug te keren tot het weten “dat ben ik”. Dan gaat het niet meer om de erkenning, waardering van anderen. Het gaat er maar om dat ik kan aanvaarden dat ik ben zoals ik ben, dat ik met hetgeen er in mij leeft nog iets uit kan sturen in die wereld, dat ik innerlijk en voor mijzelf weet: Mijn leven is niet zinloos en doelloos, niet het gaan door een tranendal tot ik uiteindelijk verlost wordt – de gemakkelijke uitvlucht.
Voor mij is het bestaan, het zijn van licht en vreugde, het scheppen van licht en vreugde ondanks alles. Voor mij is het om licht te zijn waar duister is. Voor mij is het om zout te zijn daar waar alles smakeloos lijkt. Voor mij is het om desem te zijn, gist om van een taaie brei een redelijk brooddeeg te maken. En dat is heus niet een sprookje dat ik verzin.
Wanneer u kijkt in de leringen van Jezus en zelfs van enkele van de apostelen, of u kijkt naar de werken van de oudste Hindoeleraren, liever luistert naar de gedachten van Anakananda of u bezig houden wilt met Zen, boeddhisme, en u zult zien dat de kern van alle leringen dit is: Onberoerd door de wereld ben ik, eeuwige kracht. Vanuit die eeuwige kracht ben ik in deze, mijn wereld al datgene wat ik noodzakelijkerwijze moet zijn en zonder mijn wezen daardoor te verloochenen of ooit te vergeten wie ik ben. Tja, het werd dan toch weer iets wat op een predicatie gelijkt. En de armen die de titel hoorden, en meenden: ha, morele paradentose? Dat wordt lachen. Maar als u nu werkelijk zo graag ook even lachen wilt, kijk dan even naar hetgeen u innerlijk voelt en aan wat u de laatste 48 uren hebt gedaan. Dat is werkelijk om te lachen en te huilen tegelijk. Maar laat ons dat nu maar vergeten. De wereld is goed, de mensen bedoelen het goed. Dat het steeds rotter gaat ligt niet aan de mensen en zeker ook niet aan onszelf. Want wij zijn toch anders, nietwaar? Aan de andere kant: de fouten moeten toch ergens vandaan komen? Die krachteloosheid moet toch ergens ontstaan? Wanneer er vandaag de dag geen wonderen meer gebeuren dan kun je wel beweren dat God dit niet meer wil, maar ik geloof dat je beter kunt zeggen: “wij willen die niet meer mogelijk maken en erkennen”. En wanneer wij uitroepen dat de mens zwak is, zo denk ik dat het mogelijk wel waar kan zijn op dit ogenblik, maar vraag mij ook af hoe het dan komt dat juist nu bepaalde mensen zo ontstellend sterk kunnen zijn. Mensen die sterk zijn en blijven, ook moreel, van hun geboorte tot hun dood toe. Dat moet toch een reden hebben, nietwaar? Wanneer je begint te vergoelijken, ook t.a.v. jezelf dat men ongelukkig is, dat je altijd maar weer ongelukkig bent – de schuld van die rotwereld en die anderen natuurlijk – bevorder je het zwak zijn. Wanneer je steeds maar weer beweert dat je toch ook met jezelf en je stoffelijke belangen rekening moet houden omdat men in deze wereld je anders toch weer alles afneemt, enzovoorts, dan leidt u in mindere of meerdere mate inderdaad aan de morele paradentose.
Dan bent u zo langzaamaan de werkelijkheid, de essentie van het leven kwijtgeraakt. En om toch enige houvast te hebben, omdat het toch nog iets moet schijnen hebt u zich een paar idealen aangemeten als een ideaal kunstgebit, zodat uw stralende geestelijke glimlach vooral niet het afgebrande dorp zal tonen dat het in wezen is. Neen hoor, u niet. Wij spreken nu even over al die anderen. Want u zit hier …. Nu ja, u aanvaardt wat gezegd wordt of u aanvaardt het niet. Dat moet u zelf maar weten. Niemand kan u immers verplichten om anders te worden?
Niemand kan u zelfs terecht zeggen dat u anders moet leven, anders moet zijn. Behalve dan dit éne waarvan wij zo-even geprobeerd hebben er iets van te pakken te krijgen, dat onbekende dat je in jezelf kunt vinden. Datgene waarover ik zei: zoek nu even diep in jezelf tot er niets meer over blijft behalve dat gele licht.
O, je kunt er om lachen, maar wanneer je het vindt trekt het als een warme gloed door je heen. Als je het vindt lijkt het opeens of je meer tijd hebt, of je ook sterker bent. Wanneer je dit licht beleefd hebt is het ook, of je opeens de zaken buiten je iets anders bent gaan zien. Net iets minder bedrieglijk misschien, een beetje meer waar. Want de wereld en de mens moeten terug naar een werkelijkheid die niet meer wordt begraven onder een masthoop van vergane idealen en dorre woorden, mogelijk versierd met enkele nog bloeiende wijsheden op de top ervan. Geestelijke ontwikkeling betekent ook: weten wat je ontwikkelt, wat je bent. Het betekent zoeken naar waarheid en heus niet alleen een zoeken naar hetgeen anderen verborgen houden, maar vooral ook een zoeken naar al datgene wat je voor jezelf zo lang en krampachtig geheim probeerde te houden. Zeker, het is wel goed om het kwaad te ontmaskeren in de maatschappij.
Maar begin nu eens met jezelf. Daar moet je ook nog heel wat maskers kwijt raken. Wij moeten terug naar de waarheid, naar de gloed, naar de kracht. Adam, zo staat er in de bijbel, wandelde met God. Waarbij de meeste gelovigen zich een beeld maken van een naakte jongeman die rondwandelt naast een in ruime gewaden gehulde oudere heer langs de paden van een paradijselijke tuin. Adam wandelde met God omdat hij zich in zich bewust was en bleef van de kracht waaruit hij was voortgekomen. Omdat hij, zich confronterende met die kracht, een antwoord vond op al zijn vragen. U bent allen kinderen van Adam en Eva indien de overlevering waar is. En zelfs wanneer de legende van Lilith waar zou zijn – de weduwe genaamd – zo bent u nog steeds afstammeling van Adam. U hebt deze mogelijkheid als erfdeel.
De mensheid heeft dit innerlijke licht, ook het paradijs als erfdeel. Eerst wanneer je je z.g. kennis, je rationalisaties, als een soort engel met een vlammend zwaard stelt tussen jou en de eenvoud is het paradijs werkelijk voor je gesloten. Dan kun je niet meer wandelen met God. Vergeet echter niet, dat die wachtpost niet door anderen daar is gesteld, maar door jezelf. Misschien is het de moeite waard te zien of je hem even weg kunt halen of desnoods hem alleen maar zover te krijgen dat hij even naar een andere kant kijkt, zodat je even naar binnen kunt kijken en weer voor een ogenblik duidelijk kunt zien wat het wezen is van het licht en de werkelijke betekenis en waarde van het menszijn. Ik denk dat je zelfs in dit tweede geval een sleutel vindt die kan voeren tot een werkelijke bewustwording, een sleutel die niet alleen maar stelt dat in u de kracht ligt, maar duidelijk maakt: de eeuwige waarheid en werkelijkheid, zover zij u betreffen, zijn in u neergelegd als wezenlijk deel van uw zijn. Alle kracht die nodig is om te zijn zoals u moet zijn is u gegeven en neergelegd in uw wezen. En al datgene wat waar, noodzakelijk en werkelijk is voor u, waar u ook leeft en hoe u ook beleeft en beseft, is neergelegd, in uzelf.
Geen raadsels. Geen mystieke ontvluchting van werkelijkheden waar je niet meer weet te leven of te werken. Alleen nog maar één ding: Ik en in mij de kracht. Uit die kracht de kracht benaderen, daarin de mogelijkheid vinden om deel te worden, niet alleen van de wereld waartoe wij nu denken te behoren, maar van alle werelden waartoe wij zouden kunnen behoren, steeds meer versmeltende daarmee. Dat is volgens mij ons feitelijk doel. En wanneer wij proberen deze werkelijkheid, die wij allen diep in onszelf toch ergens beseffen, waar en hoe wij ook zijn, te verbergen achter regeltjes en wetjes, ideaaltjes en vooral ook verplichtinkjes – die grotendeels natuurlijk bij anderen liggen – hebben wij pas werkelijk last van morele paradentose.
Hebt u commentaar?….. Enige wijsheid bezit u althans, want u zwijgt. Daarmee mag ik dan mijn bijdrage wel beëindigen. Alleen wil ik u er nogmaals aan herinneren dat wij een klein experiment hebben geprobeerd. Misschien is het bij u niet geheel aangeslagen. Probeer het dan nog een keer. Mogelijk heeft het u wel iets gedaan? Herhaal het dan. Want wanneer wij niet beginnen bij de kracht die in ons woont komen wij tot niets. Maar uit die kracht kunnen wij waarlijk worden: noumenon, werkelijk ik, werkelijk deel van alle werkelijkheid en zo ontvluchten aan eigen gebonden zijn, aan onze eigen kleine illusie.