Natuurmagie

image_pdf

uit de cursus ‘occult practicum’ (hoofdstuk 12) – maart 1967

Natuurmagie.

De natuur zelf is tot op zekere hoogte bezield. Er zijn vele stellingen omtrent de soorten wezens, die in de verschillende oude elementen zouden vertoeven. Daarnaast zijn er bezielingsverschijnselen waargenomen in bv. bomen, bergen e.d.. Een groot gedeelte van de feitelijke natuurmagie nu is gebaseerd op het tot uiting doen komen van dergelijke krachten.

Er zijn vele voorbeelden van magische bestrevingen, waarin die natuurkrachten een hoofdrol spelen. Wij kunnen daarbij denken aan bepaalde vormen van Egyptische magie, de verschillende vormen van Indische magie en zelfs aan de vervorming, met christelijke bijvoegingen zou ik ‘haast zeggen, van de oude Afrikaanse magie, die onder de naam Voodoo bekend staat.

Nu is het niet mijn bedoeling u bezig te houden met een betoog over de origine van bv. Baron Samedi, een van de toch niet zo vriendelijke goden van die Voodoo, maar ik zou u wel een inzicht willen geven in datgene, wat zich in feite kan afspelen; en daarvoor heb ik de Voodoocultus als basis genomen. Ik doe dit, omdat deze cult enige bekendheid geniet in deze wereld en men, misschien aan de hand van hetgeen ik daarover vertel, ook zal kunnen begrijpen op welke wijze bepaalde krachten zich kunnen manifesteren. De praktische gebruiksaanwijzingen, voor zover in dit verband mogelijk, zal ik u dan aan het einde van dit betoog geven.

Als Voodoo wordt bedreven, dan zien wij allereerst en misschien als meest belangrijk element het geluid. Voodoo, meestal plaatsvindend op afgelegen plekjes, in z.g. tempels, die heel vaak niet veel meer zijn dan een fabrieksbarak, desnoods een open plaats ergens in de jungle of’ in het moeras, wordt van veraf al kenbaar door het haast obsederend roffelen van trommen. Wij kunnen hier dan de parallel trekken met Afrika. Maar belangrijker is, dat deze trommen twee belangrijke stemmen hebben. Wij kennen een zeer diepe, galmende trom, die eigenlijk een uitermate versterkte o‑klank oplevert, daarnaast verschillende lichte trommen, waarop de roffels ook veel scherper klinken; en deze blijken ya‑ en a‑klanken weer te geven.

Als u nagaat in hetgeen we hebben gezegd over geluidsmagie wat deze klanken betekenen, dan zult u begrijpen dat hiermee een beroep wordt gedaan, niet alleen op de mens zelf als geheel binnen een cult, maar dat er wel degelijk ook een invloed wordt uitgeoefend, die op de verschillende chakra’s a.h.w. pressie uitoefenen. De drums zijn het begin.

Wij zien het gezelschap over het algemeen rond een Hogan, een Voodoopriester. Meestal is er dan ook nog in het midden een offerspaal en een offerskuil bij. Wij zien de mensen zich daar bewegen. In het begin gaat dat betrekkelijk langzaam. Wanneer echter de drums langzamerhand op tempo komen en het gezelschap ook grotendeels aanwezig is, dan zien wij dat de mensen zich steeds sneller en daarmee ook onbeheerster gaan bewegen.

Aanvankelijk is het een soort schuifeldans, al snel wordt het een soort wervelen. Wij zien hier een parallel met hetgeen bv. de dansende derwisjen doen. Het is duidelijk dat dit geluid, plus de wijze van bewegen, van een absolute overgave aan het ritme, kan leiden tot een trancetoestand.

Deze trancetoestand treedt dan ook regelmatig op. De Hogan is er dan bij om ervoor te zorgen dat iemand, die in trance in elkaar zakt, weer wordt opgericht. Meestal heeft de priester een levende kip in zijn handen en nog een bosje kruiden of een mes (dat kan verschillen) en strijkt daarmee over zo’n patiënt. Die komt dan wel weer bij, maar zijn uitingen zijn veranderd. Deskundigen, die een beetje weten wat Voodoo is, zeggen zelfs dat zij de geest, die bezit neemt, kunnen herkennen aan de verandering in het medium.

Nu kan dat allemaal humbug zijn. De trance kan zuiver een kwestie van hysterie zijn. Het roffelen van trommen enz., alles kan ten slotte alleen maar een opzwepen veroorzaken. Maar wat gebeurt er nu? Er ontstaat een algemene toestand die trance bereikt, ofwel zeer sterk benadert. Er is dus een volledige uitstraling op astraal terrein; en dit kan men vergelijken met een groot krachtveld.

Als ik een grote magneet heb, dan kan ik ijzer aantrekken, en zelfs van een betrekkelijk grote afstand. Als ik een grote kring van Voodoodansers heb en ik heb daarbij een kundige hogan, die dan meestal door zijn echtgenote (althans door een van de dames) wordt geassisteerd, dan zien wij ook nog dat er bovendien de mogelijkheid bestaat het geheel te besturen. Want de hogan, de priester zelf, wordt niet in de trance mee betrokken; dat komt pas veel later. Hij brengt dan bepaalde offers. Dat kan bv. zijn: het vuur‑offer van een kip of het slacht‑offer van een geit, soms een offer van beide, soms worden er vogel‑offers en ook wel vis‑offers gebracht. Het ligt er dus maar precies aan wie men wil oproepen.

Die offers hebben dus ook een zeker eigen leven. Want het is altijd leven wat daar wordt geofferd. Dit leven is verwant met de elementen. Wanneer de levenskracht, gestuwd door dit grote veld, plotseling los komt van de stoffelijke binding, dan ontstaat er een gerichtheid van de totale kracht van de gemeenschap. En het resultaat, dat weet u zelf wel, is dat men dan lang niet altijd zijn wens verhoord vindt. Want al pretendeert Voodoo alles mogelijk te maken en kan het vele ‑ op zijn minst genomen ‑ onaangename verschijnselen teweeg brengen, toch is het lang niet altijd een volledige bereiking of een vervulling van de gestelde wensen. Maar daar gaat het mij ook niet om. Er is dus de mogelijkheid een natuurkracht te dwingen a.h.w. af te dalen. Er is een contact door dwang mogelijk. En die dwang kan ik (hier bij de Voodoo) uitoefenen door middel van het bloedoffer.

Maar ik kan het ook anders doen. Ik kan een systeem opbouwen van verschillende krachten, die gezamenlijk ongeveer de gelijke waarde van uitstraling hebben als van het hier gebrachte offer. En al is die uitstraling dan zwakker en geen directe levenskracht, indien ik mij daarop volledig concentreer, zal ik daardoor dit fluïdum, dat rond mij bestaat, absoluut kunnen oriënteren. Die oriëntatie brengt (en dat is een automatisme ‑ dat is u al eerder gezegd) een direct contact met een geest of met een natuurkracht.

Nu moeten wij hierbij niet denken aan demonen of engelen. En ik geloof zelfs dat het niet helemaal zuiver is te spreken over rassengeesten en dergelijke. Je zou eerder kunnen zeggen, dat je dat deel van de aard­uitstraling (het gedeelte van het levensverschijnsel aarde als totaal, waarin dat element op de voorgrond treedt) in het bijzonder beïnvloedt.

Regenmakers gaan vaak ook op een soortgelijke wijze te werk. Ook zij ken­nen klank en dans als de belangrijke elementen bij hun plechtigheden. Deze gehele natuurmagie is dus gebaseerd op het tot stand brengen van een contact met de levenskracht (niet met bepaalde entiteiten) in bepaalde natuurverschijnselen. Daardoor is het mogelijk ‑ zelfs zonder dat wij aannemen dat er een persoonlijkheid als besturend of beantwoordend optreedt ‑ door de wil van de mens, die immers gericht is (wat wij voor de gemiddelde wil van het element niet kunnen zeggen), het element in een bepaalde richting te dwingen. Zodra die dwang zich nu gaat bewe­gen in de richting van zeer specifieke handelingen, die niet geheel aan het element eigen zijn, dan wordt het een beetje twijfelachtig of wij re­sultaat krijgen. Zolang echter het beroep op het element zelf wordt ge­daan en op de grondeigenschappen ervan, is werking inderdaad te verwach­ten en dikwijls haast zeker.

Wat kunnen wij hieruit leren?

Het is niet altijd noodzakelijk dat bepaalde geesten of entiteiten beantwoorden aan onze uitzending van wensen of aan onze oproeping. Het is zeer wel mogelijk dat in feite niet‑georganiseerde of niet‑denkende krachten van een bepaalde frequentie of van een bepaalde inhoud onder het gezag of de dominantie van onze wil geraken. De praktijk is natuurlijk wat moeilijker. Trouwens, ik zou u niet eens willen leren hoe u weer moet maken, want dat zou in Nederland tot nog grotere verdeeldheid leiden. Dan zou je nog een regenpartij erbij krijgen. Maar wat ik u wel kan leren is dit:­
In uw eigen leven spelen elementen vaak een bepaalde rol. De ene mens heeft bv. veel tegen warme vloeistoffen; de ander is bijzonder vat­baar voor bv. tocht en wordt dus door de atmosfeer nogal sterk gestoord. Weer een ander mens heeft misschien agorafobie (ruimtevrees) en wil gaarne afgesloten zijn. Hij voelt zich dus aangetrokken tot het aarde‑element. U heeft bepaalde dingen, die in uw leven op de voorgrond treden en die met één der oude elementen mogen worden geassocieerd. Indien u in uw leven en in uw wijze van leven iets dergelijks ontdekt, dan zult u begrijpen, dat u daardoor alleen reeds met bepaalde krachten van de natuur harmonisch bent. Als die harmonie onbewust is, kan ze nog steeds worden uit­gedragen ‑ vergeet dat niet ‑ maar als zij bewust wordt gebruikt, zullen de resultaten veel beter zijn.

Degene, die bv. voortdurend last heeft van atmosferische storingen en die niet tegen een harde wind kan (ik bedoel hiermee een stormwind of zo iets), kan door zich dit te realiseren rond zich a.h.w. een afweer tegen de wind opbouwen. De wijze waarop? Ook daarop kan ik een betrekkelijk eenvoudig antwoord geven.

Realiseer u de wind zoals hij buiten u optreedt. Stel u in op rust, op windstilte. Doe dit met volledige concentratie, a.h.w. met de macht van uw denken en uw gevoel. Indien u dit doet, zult u misschien niet feitelijk de wind dwingen te gaan liggen, maar u zult zeker de inwerking van de wind op uzelf beperken. Een ander voorbeeld: als u met de aarde op enigerlei manier verwant bent, dan zult u over het algemeen goede resultaten hebben met planten. U heeft dan, wat men noemt, een “groene duim”. Maar als u nu bewust de kracht gaat uitstralen, dan is het voor u mogelijk de planten, die binnen uw regelmatig verzorgingsbereik zijn, een veel snellere, betere en grotere wasdom te geven dan normaal. U kunt dus a.h.w. een deel van uw geestelijke gevoelens omzetten in iets, wat nog sterker werkt dan de beste kunstmest. Dat klinkt nu weer een beetje oppervlakkig, maar u kunt het doen. U heeft invloed op de natuur.

Een tweede punt dat wij uit dit verhaaltje over Voodoo hebben geleerd, is wel dat de mens, die tezamen met anderen in een toestand van verrukking komt ‑ ongeacht de redenen daarvoor, onthoudt u dat ‑ daar­door een krachtveld schept, waarin bepaalde elementalen en geestelijke krachten zich kunnen manifesteren en waarbij ook een gerichte wil over bepaalde natuurkrachten een zekere macht bezit. Dit laatste wordt wei­nig gebruikt. Maar als u bv. op de een of andere uitvoering bent (een concert, wat mij betreft), waar de gemeenschap gezamenlijk een zekere toestand van ontruktheid bereikt en u kunt daarin een scherp gerichte gedachte geven, dan zult u alle geestelijke krachten en ook natuurlijke krachten en waarden die binnen het bereik van de gewekte emotie vallen, kunnen richten op een bepaald doel.

Voorbeeld: U wilt op afstand genezen. U bent met anderen samen en u zit te luisteren naar het een of ander muziekstuk dat allen ontroert (dus meestal wel niet zo erg modern en misschien ook niet zo buitengewoon klassiek). De gemeenschap ondergaat die muziek als buitengewone schoonheid. Concentreer u in die schoonheid, die voor u o.m. toch ook levenskracht en denken inhoudt, op een patiënt. Probeer de gevoelens van ontspannenheid, van rust, overgave en ook van vitaliteit, welke in die gemeenschap ergens zijn gewekt over te dragen aan de patiënt. U zult tot uw verbazing ontdekken dat u resultaten behaalt, die u met alle zoeken en werken in eenzaamheid vaak niet bereikt. Want er zijn niet veel mensen die gebruik maken van een dergelijke kracht; en daarom kunt u bijna zeker zijn, dat u het ontstane astrale uitstralingsvlak door uw wil zelf kunt moduleren.

Een punt, dat zeker ook interessant is bij de beschouwing van de Voodoo, is wel dat de hogan nooit een inbeslagname van een der dansers voor een langere tijd toelaat; althans niet op een zodanige wijze, dat de geest zich volledig gaat uiten. Hij probeert dit altijd te voorkomen. Zou iemand volledig in beslag genomen zijn ‑ hetzij door hysterie, hetzij door een werkelijke entiteit ‑ dan wordt hij buiten de kring gebracht. Met andere woorden: indien wij zelf het heft in handen willen houden, dan kunnen wij niet een geest, een entiteit, of zelfs maar een schijnbeeld van een entiteit vrije uiting geven. De mens, die met krachten werkt die binnen het kader van de natuurmagie vallen, moet altijd zelf blijven domineren. Bij een overgave aan geestelijke krachten kan dat anders liggen, maar zolang het gaat om de krachten van de natuur en al wat bij de natuurmagie te pas komt, moet de mens zelf het heft in handen houden.

Misschien is het wel goed daaraan te denken als u zich bezig houdt met concentratie en contemplatie, waarbij u desnoods weer genezing of een ander doel voor ogen heeft.

Op het ogenblik dat u uw contemplatie, concentratie of wat dan ook uw wezen laat absorberen, heeft u geen zeggenschap. U moet de toestand en de spanning wekken, maar zelf vol‑bewust en met eigen wil het doel daarvan blijven stellen en het blijven richten.

Dat zijn dan enkele conclusies, die toch wel praktisch en ook bruikbaar zijn, zou ik zeggen.

Een ander verschijnsel, waarop ik nog niet ben ingegaan, is dat eigenaardige gevoel dat men bij bepaalde inwijdingen ondergaat. Bij de Voodoo zien wij dat men aan een bepaalde entiteit of aan een bepaalde kracht wordt toegewijd. Die toewijding aan die kracht wordt door de neofiet ondergaan als een sterke beïnvloeding van de persoonlijkheid. Hij ontleent daaraan een zekere macht en een bescherming.

Nu herhaal ik weer eens: Het is niet noodzakelijk dat hier de een of andere geest bij betrokken is, al is het maar een elementaal‑geest. Het is voldoende dat wij een gevoel van verbondenheid met een bepaalde kracht in de natuur of van hogere waarde (dat kan tot God toe gaan) in onszelf volledig beleven of alleen door ons die beleving te herinneren een bescherming, een zekere vrijwaren in het normale bestaan voor onszelf mogelijk te maken.

U zult zich afvragen hoe dit te gebruiken is. Wel, ik zal u een eenvoudig voorbeeld geven.

U heeft op een gegeven ogenblik een gevoel gehad dat u even met het hogere verbonden was: een emotie, een flits van licht, waaraan u misschien later met een zekere weemoed terugdenkt. Als u gaat beseffen, dat die flits in feite een verandering heeft betekend in uw psyche en dat dus de herinnering aan dit beeld alleen reeds de reactie van de wereld op u en uw reactie op de wereld kan wijzigen, dan kunt u in toestanden van spanning, van gevaar, van disharmonie zelfs, u dit beeld te binnen roepen. U kunt eraan denken, zoals de ingewijde van de Voodoo denkt aan de geest, aan wie hij zich heeft toegewijd. Door dit denken alleen verandert u uw uitstraling en ‑ zeker als het een hoge kracht is, die u daarbij voor ogen heeft gehad ‑ zal die uitstraling alle nadelige invloeden terzijde schuiven. U kunt een groot deel van de gevaren en onaangenaamheden voorkomen, wanneer u een dergelijke beleving heeft gehad en daarnaar teruggrijpt.

En dan nog een laatste punt, waarna ik dit hoofdstuk wil besluiten.

Ik heb, zoals reeds is gezegd, gegrepen naar de Voodoo. Voodoo is eigenlijk een mengsel ‑ dat moet u heel goed begrijpen ‑ van kennis (o.m. kruidenkennis, vergiftenkunde, mensenkennis; dus psychologie, zielkennis zelfs) en het bovennatuurlijke. Wij kunnen, als wij magisch willen denken, nooit alleen maar volstaan met geest zonder meer. Indien wij het paranormale tot stand willen brengen, dan hebben wij daar wel degelijk de materie bij nodig. Daarvoor zijn er heel wat eigenaardige voorbeelden te geven.

Wij weten, dat bv. bescherming tegen slangengif, die in de Voodoocultus en ook bij bepaalde bosnegers wordt gegeven, bestaat uit het inbrengen in het bloed van wat plantaardige bestanddelen door middel van een blaasbuisje. Wij weten, dat men de geestelijke gesteldheid van mensen en zelfs hun wilskracht door bepaalde vergiften, die meestal met de spijs worden ingegeven, kan beïnvloeden. Wij zien steeds weer het middel optreden. En degene, die zich in het occulte wil bezighouden met iets wat aan magie grenst, zal dan ook moeten begrijpen dat om werkelijk iets te doen dat op magie gelijkt en zeker natuurmagie, hij moeten leren gebruik maken van de z.g. harmonische elementen in de natuur.

U zult ontdekken dat bepaalde planten een zekere associatie, een zeker gevoel wekken; dat zij door hun geur bv. de mens een zekere invloed doen ondergaan. Denkt u eens aan de anjer, denk eens aan de roos, maar denk ook eens aan heel eenvoudige planten als pijpkruid en paardenbloem. Onthoudt u dit:

De eigenschap die in de plant zit, ook als zij niet meer onmiddellijk kenbaar is, blijft daarin bestaan, wanneer zij in gedroogde vorm aanwezig is.

Als ik iets tot stand wil brengen, waarvoor ik bv. een zekere nuchterheid, een zekere distanciatie nodig heb, dan is het helemaal niet zo vreemd om het gedroogde poeder van een bloem en blad, beide, van een anjer te nemen en dat in te nemen of iemand in te geven. Dit medicijn op zichzelf is niet bijzonder gevaarlijk. Zij is ook niet bijzonder werkzaam volgens de mensen, maar zij brengt in het lichaam een bepaald harmonisch element en  totdat het in het lichaam is omgezet, blijft er daardoor een bijzondere vatbaarheid bestaan.

Bij dit gedroogde poeder (gedroogde plantaardige bestanddelen worden heel veel gebruikt) krijgen wij bovendien nog iets anders. Doordat het gedroogd is, zal het lichaamssappen opnemen. Het mengt zijn eigenschappen dus met die van het lichaam en daardoor ontstaat er in het lichaam een zeer grote affiniteit, zelfs voor waarden waarmede het op zichzelf geen verband en geen affiniteit zou kunnen kennen.

Ik ga u geen recepten geven, dat is natuurlijk dwaasheid. Maar u kent allen de gewone kruidkunde. Men gebruik bepaalde kruiden om bv. overvloedig vocht af te drijven, om bepaalde reumaverschijnselen te onderdrukken en wat dies meer zij. Onthoudt u daar nu eens bij, dat die dingen op zichzelf wel werkzaam zijn, maar dat zij veel werkzamer worden, indien zij gepaard gaan met een geestelijke invloed, een geestelijke wilsimpuls. En voor degene die eens een proef wil nemen met de kruidenmengsels van bv. Dr. Nattermann of Dr. Nouhuys: u moet zich eens voorstellen wat voor een kracht zou mij kunnen helpen? Dan neemt u het kruid in, bij voorkeur in poedervorm, dus niet een tisane. Vervolgens gaat u zich op die macht en op uw doel concentreren. Als u het gevoel krijgt van een zekere spanning ‑ en niet eerder ‑ kunt u eventueel de tisane nog innemen. Het resultaat zal de meesten van u wel zeer verbazen, omdat de medicijnen een veel grotere en directere werking vertonen dan anders het geval zou zijn.

Kijk, dat kunt u nu ook leren uit deze natuurmagie. De middelen, die worden gebruikt, zijn meestal niet alleen maar geneesmiddelen of beschermingsmiddelen. Zij zijn heel vaak in de eerste plaats ook afstemmingsmiddelen. Zij ontlenen hun werkelijk grote activiteit dan ook niet aan hun eigenschappen zonder meer, maar aan de mogelijkheid die ontstaat om de door het materiaal ontstane geringe werking door geestelijke invloeden tot bijna het oneindige desnoods toe te versterken.

Nu, ik zou zeggen: ook dit kan voor sommigen van u praktisch bruikbaar zijn. En het nemen van de proef zal velen, die zich toch wel met kruiden bezighouden zo nu en dan, niet veel moeite kosten.

image_pdf