17 januari 1984
Aan het begin van elke bijeenkomst, en dus ook deze avond, moet ik u erop wijzen dat wij, sprekers van deze groep, niet alwetend of perfect zijn. We hopen dat u na zult denken.
Er is vanavond voor mij geen bijzonder onderwerp in gedachte genomen. Wanneer u een onderwerp hebt, dan zullen we zien wat we er mee kunnen doen.
Niets?
U wilt over het niets spreken? Het niets is iets, want op het ogenblik dat wij niets zien is er wel iets, maar voor ons is er niets. Maar hoe meer we beseffen dat niets, iets is, hoe meer wij ons af gaan vragen of iets misschien een deel van niets is en dan zitten we heel dicht bij de begrotingskunde van de moderne economen.
Maar laten we maar beginnen. U heeft niets gezegd, daarom heb ik het als onderwerp genomen en als u bezwaar hebt dan hoor ik het wel. Wanneer we ons bezighouden met grote problemen, bijvoorbeeld: Wat is God? Dan kunnen we eigenlijk niets met zekerheid zeggen. Er is iets, ja, maar wat is dat iets? Dat weten we niet. We kunnen wel doen of we precies weten wat dat iets wil, maar als het erop aankomt, dan hebben we eenvoudig het begrip niet eens omdat iets of dat niets te definiëren, om te zeggen: dat zijn de eigenschappen, dat zijn de kwaliteiten. Onze grote fout is altijd dat we alles naar het menselijke toetrekken. Dat doen de mensen met het hondje, met het katje, dat doen ze ook met engelen, met God. Ze maken er mensen van. Zeker, God is dan een supermens, maar blijft een mens. Maar God die een mens is, kan weer geen echte God zijn. We komen dus in grote moeilijkheden wanneer we ons daar mee bezighouden en misschien zou het verstandig zijn om als mens, en ook als geest, zeker wanneer het gaat over deze hogere werelden of deze hogere waarheden, te zeggen: We weten niets met zekerheid. Als je namelijk zo begint, dan kun je je gaan afvragen wat ongeveer de waarde is, de waarde van al die wetten die we kennen, die dan direct of indirect gebaseerd zijn op een geloof.
Of je nou in Iran komt of in België, wanneer je heel goed kijkt is het geloof op de achtergrond van alle wetgeving, maar ook van het sociale systeem. Laten we ons dan afvragen of een God, die een wet stelt, een wet zal stellen die door ons te overtreden is. 0, ik weet het, in de paradijslegende is de eerste verkoop van een appel door een ramp gevolgd. Maar dat is maar symbolisch. Kijk, als God een wet schept, dan is Hijzelf die wet. Hoe, weten we niet. Wat is de kern van de wet waarmee we steeds worden geconfronteerd? Dat is dat alles eens een evenwicht heeft gekend en voortdurend weer een evenwicht zoekt.
Overal speelt de balans een grote rol en voor het menselijk leven en ook voor heel veel gebeurtenissen in de natuur blijkt dat te gelden. Op het ogenblik dat een evenwicht enerzijds verstoord wordt, zal ter andere zijde een wijziging ontstaan waardoor het evenwicht hersteld wordt. En als we dat dan weer vermenselijken dan komen we terecht bij oorzaak en gevolg. Maar oorzaak en gevolg is weer menselijk, dat wordt in de tijd gezien, waarbij de oorzaak zelf vóór het gevolg uitgaat. Maar aangezien tijd ook maar een illusie is, iets wat bepaald wordt door perceptievermogen, de verschillende momenten van registratie die achtereenvolgens mogelijk zijn, maar niet gelijktijdig. Ze wordt bepaald door beweging en ruimte. Tijd is een functie van beweging en ruimte uiteindelijk als je het goed begrijpt.
En dan kun je zeggen: nou ja, misschien is er toch weleens een situatie waar het gevolg voor de oorzaak uitgaat. Zekerheden bezitten we niet. De enige zekerheden die voor ons bestaan zijn de zekerheden die in onszelf leven. En dat wordt ook wel heel erg moeilijk, want wat zijn onze zekerheden? Heel veel van wat wij als zekerheid aannemen is iets wat we willen aannemen, al geloven we er in ons hart niet helemaal aan. Neem nu bijvoorbeeld: leven na de dood. Op het ogenblik gelooft ongeveer zeven tienden van de aardbevolking aan een of andere vorm van nabestaan na de dood. Hoeveel mensen denkt u dat er nu werkelijk zeker van zijn, dus door innerlijke ervaring, door persoonlijke beleving? Ik denk dat u dan in miljoenste delen moet gaan rekenen. Maar waarom geloof je het? Omdat je het wilt geloven. Omdat het op de een of andere manier zin geeft aan je leven.
Wij kunnen ons niet voorstellen dat iets buiten de tijd bestaat en daarom vinden we een bestaan, dat tijdbegrensd is, niets. Het heeft geen zin. Waarom zou ik me druk maken? En dat vind ik echt ook redelijk, hoor. Als je gelooft dat het met de dood is afgelopen, dan begrijp ik werkelijk niet waar je je verder mee bezighoudt. Maak dan maar plezier, je hebt al zo weinig tijd, nietwaar? Maar als je wel gelooft in een voortbestaan dan moet je toch een reden hebben om te geloven en die reden kan niet alleen liggen in hetgeen men u zegt want dan haal je de stommiteit uit van de mensen die zeggen: het staat gedrukt, dan is het waar, ofschoon de grote leugens meestal in druk verschijnen. Dus, als we niet zeker zijn, moeten we in onszelf een zekerheid zoeken. De zekerheid zal ongetwijfeld gekleurd zijn door de wijze waarop je als mens geleefd hebt, opgevoed bent, deel van de wereld waarin je leeft, de maatschappij waarvan je deel uitmaakt. En er zullen mensen zijn die zeggen: Ja, dit is zonde. Nou ja, dat kan zijn dat het voor hen inderdaad zonde is. Ze voelen het zo, dus zal het wel waar zijn. Maar in andere delen van de wereld daar zeggen ze: Het is zonde van het te laten en die hebben van hun standpunt ook gelijk, want zo voelen ze het. Er is geen absolute regel. Alle wetten en wetmatigheden die op aarde zijn ontstaan, zijn in wezen kunstmatig. Ze zijn niet gebaseerd op onwrikbare waarheden. Ze zijn gebaseerd op theorieën die dan meestal onjuist blijken. Kijk maar naar de economische theorieën van de laatste tijd. Ze zijn gebaseerd op geloofswaarheden en geloofsartikelen waarbij men vergeet dat deze in zichzelf niet bewijsbaar zijn. Men neemt ze aan als zeker, zonder te weten dat ze het zijn. Het kan zijn dat u op deze manier ergens terecht komt, dat u zegt: Ja, zo moet ik leven. Dan is dat voor u wel waar. Maar er is niets dat u tegen kan houden wanneer u gaat leven volgens uw innerlijk, volgens hetgeen u innerlijk als juist en waar ervaart. Alleen moet je dan één fout niet maken. Er zijn een heleboel mensen die zeggen: Dit vind ik leuk en waarom zou ik het niet doen als ik het leuk vind? Nou, daar zouden we nog over kunnen strijden want er zijn heel veel dingen die je wel leuk vindt, maar waaraan je zoveel voorwaarden verbinden moet, wanneer je eerlijk bent, dat het je al heel gauw duidelijk wordt: Voor mij klopt dit eigenlijk niet. We hebben namelijk een innerlijke waarde en die kunnen we ook weer niet omschrijven. ‘t Is iets, maar er is niets dat we er met zekerheid van kunnen zeggen. Het is niet een ingebouwd geweten, een soort goddelijk wetboek dat in uw ziel is vastgelegd. Het varieert, naargelang de omstandigheden. Het is niet altijd hetzelfde, maar het geeft ons een selectiemogelijkheid. Ik zou zeggen: We hebben een innerlijke wijzer, die wanneer er in ons denken een bepaalde reactie opkomt, uitslaat naar aangenaam of onaangenaam. Alles waar vrees aan verbonden is, is onaangenaam. Alles, waarbij die vrees niet aanwezig is, is aangenaam.
Wat ik zeg dat is niet alleen belangrijk in theorie, het is praktisch belangrijk. Wat ik dus moet proberen als mens of als geest, dat is te beantwoorden aan mijzelf. Wanneer ik steeds de richting aangenaam uitga, dan zal ik de angsten die bij onaangenaam horen, kunnen vermijden. Ik behoud in mijzelf een zo groot mogelijke rust en een zo groot mogelijk evenwicht.
Wanneer ik mij ontwikkel, nu ja, dan zal er aan de andere kant van mijn persoonlijkheid ook wat gebeuren. Laat ik het zo zeggen: Hoe beter je wordt, hoe slechter je kunt zijn. Hoe slechter je bent, hoe meer mogelijkheden tot het goede er in je geborgen zijn. Het klinkt nu weer krankzinnig, maar dat is omdat de mensen goed en slecht zien als absolute waarden en niet begrijpen dat het besefswaarden zijn. Hoe meer ik van het goede besef, hoe meer ik moet beseffen van het niet goede, het slechte.
Maar als ik mijzelf besef als slecht, met mijn handelingen, met mijn daden, dan besef ik ook wat het tegendeel is, dus het goede en ik zou het waar kunnen maken. En daar zit dan juist dat wonderlijke gebeuren in, waarbij dat onbekende, die Godheid, voor ons een rol speelt.
We moeten een mate van zelfbeheersing kennen, discipline zegt men dan. Discipline is niet alleen maar gebaseerd op gehoorzaamheid aan een ander. Gehoorzaamheid aan een ander kan alleen maar voortvloeien uit een innerlijk erkennen van de juistheid van een ander. Wat overblijft is misschien een soort kadaverdiscipline, waarbij je de mensen met machtsmiddelen probeert hun eigen bestaan te ontnemen en daarvoor in de plaats je eigen marionettenspel met hen te spelen.
Al deze dingen samen zouden mij voor de moderne tijd en ook voor deze dagen wel tot enige conclusies kunnen voeren. Want het valt mij op dat, als er iets is dat in deze tijd bepalend is, het de angst is en daarnaast het begeren. Angst bijvoorbeeld voor een kernoorlog. Wat is de waarschijnlijkheid dat er een kernoorlog komt? Dan moeten we ons realiseren dat iedereen, ook degenen die er iets over te zeggen hebben, diep in hun wezen bang zijn daarvoor. Daar deze angst betrekkelijk groot is en dus onder welke condities ook, een atoomoorlog aan alle zijden ervaren wordt als iets wat vermeden moet worden, is de kans op een kernoorlog op het ogenblik zeer klein en niet zo groot als men denkt.
Dan zegt men: de economie. Wel de economie, men zegt dat ze weer opleeft. Als u het mij vraagt is het niet meer dan een dood lichaam dat stuiptrekt, maar ieder zijn eigen smaak. Wanneer we kijken naar die economie dan valt het op: een economie die op een winstprincipe is gebouwd, en dat is de uwe, dat is ze zelfs in de Sovjetunie en in China. Het winstprincipe is ingebouwd. Dan moet er rekening gehouden worden met het feit dat winst het feitelijke doel is van alle handel, van alle productie. Winst echter betekent dat er iemand is die de rekening moet betalen. Die rekening kan door velen betaald worden, nooit door enkelen. In de moderne economie moet daarom een directe relatie worden gesteld tussen het feitelijk geproduceerde en de feitelijk ontvangen beloning. Als je dat ontkent, dan ga je uit van het standpunt dat je van de wind kunt leven, dat je regenwolken kunt eten en dat je voor openbaar vervoer je alleen maar je gedachten op een bepaald punt hoeft te richten, iets wat in sferen bijna waar is, maar in je wereld zeker niet.
Dan komen we toch weer terecht in dat waarin dat schijnbare niets, ons in een positie heeft geplaatst, of we dat nu willen aanvaarden of niet, waarbij wij ten aanzien van het geheel waarin wij leven, op een zekere manier moeten functioneren, al is het alleen maar om tegemoet te komen aan onze eigen behoeften in het leven. En dat wordt pijnlijk, want dat betekent dus dat we niet kunnen krijgen waar wij om vragen en dat we maar ternauwernood kunnen krijgen wat we verdienen.
Dan zouden we misschien verder kunnen gaan dan dit en zeggen: Eerst wanneer we elke winst- en verdienste begrip, want de verdienste van de arbeider is in feite ook de weergave van een winstbegrip, terzijde kunnen schuiven, kunnen we komen tot een werkelijke samenleving en een werkelijke samenwerking en dat heeft niets met politiek te maken. Ik weet dat er een hoop politici zullen steigeren wanneer ze zoiets horen. Dat kan niet! De wetenschapsmensen zullen dat ook wel vertellen, maar wanneer je de oplossing wilt voor de problemen van deze tijd, kun je dat alleen doen door de relatie tussen de mensen en dus ook door de relatie van dienstbaarheid die tussen de mensen bestaat, te veranderen.
En dan komt natuurlijk de grote vraag: Wat is mijn werk waard? Dat weet niemand. Maar als je zegt: Ik kan opera zingen, en je kunt opera zingen en daardoor eten en je doet wat je goed kunt doen en wat je prettig vindt om te doen, waarom moet je dan meer hebben? En als je minister wilt zijn of ambtenaar, wat doe je eigenlijk? Daar krijg je dan te eten voor en dan moet je daarmee maar tevreden zijn, wat meteen dan inhoudt dat er een heleboel mensen zijn die voor zo’n baan dan geen interesse meer hebben. Wanneer je zegt: een priester, dan blijven er priesters die werkelijk in zich God erkennen, die een relatie met God hebben, of dat een reële is of niet, doet niets ter zake, voor hen is dat een juiste relatie. Zij zullen de priesters blijven. Maar vele anderen die het eigenlijk maar doen om, nu ja, ik moet toch wat zijn en langzaam maar zeker het geloof voor een groot deel verloren hebben, die zullen zeggen: Waarom zou ik nog komedie spelen? Waarom zou ik me nog beperken? We zouden naar een eerlijker samenleving gaan.
Denkt u niet dat als dat onbekende niets, waaruit dat iets dat wij zijn voortkomt, werkelijk bestaat, dat het naar deze situatie zou willen gaan? Dat er een evolutie noodzakelijk is? Op uw eigen wereld is op het ogenblik het evenwicht verstoord. Waar een evenwicht verstoord is, moet een andere verstoring plaats vinden. Alleen zo kan een evenwicht hersteld worden. En dat gaat dan niet over een evenwicht van atoomwapens of dergelijke, wat trouwens het meest onzinnige is waar ik ooit over heb gehoord. Maakt het nu veel uit of uw tegenstander 534 maal of 536 maal de aarde kan vernietigen als jijzelf het één keer kunt doen? Dat evenwicht is er dan. Je kunt de aarde maar één keer vernietigen.
Dan zeg ik tegen mijzelf: Wanneer ik nog op aarde zou leven, dan zou ik proberen een innerlijke weg en een innerlijke wet te zoeken. En ik heb het gevoel dat ik op aarde nooit in staat ben om helemaal alleen te staan. 0 niet dat ik absoluut een leider zou nodig hebben. Ik geloof niet dat ik nog in die kinderlijke stadia verkeer, maar toch, ik zou iets of iemand nodig hebben waar ik bij hoor. Ik zou niet alleen kunnen zijn. Ik zou een gemeenschap moeten hebben waardoor ik, krachtens die gemeenschap, juist iets meer kan begrijpen, iets meer kan waar maken dan zonder dat mogelijk is.
En dan moet ik beseffen: Ik kan alleen tot zo’n gemeenschap behoren, wanneer ik mijzelf opzijzet, zover het die gemeenschap betreft. Ik kan niet mijzelf opleggen aan anderen. Ik denk dat er heel veel groepen zijn die zich vormen in deze tijd en de komende tijd, waarin dit principe toch een grote rol speelt, waarbij saamhorigheid belangrijker is dan de onfeilbare leider, de sterke man of iets dergelijks. En dan denk ik dat je daardoor inderdaad een compensatie schept voor veel van de onevenwichtigheden die op dit ogenblik de wereld schijnbaar in de chaos willen storten. Dan herwint de mensheid haar evenwicht. Daarom zeg ik: Het is erg belangrijk, maar er is meer.
Dan ga ik nu de zaak eens heel anders stellen, omdat het ook een wetmatigheid is in feite. Alles wordt vanuit zijn oorsprong bepaald. Laat ik het heel simpel zeggen. Uit een kippenei kun je nooit een eend halen. Enige moeilijkheid heb je misschien bij de mens: Er wordt een mens geboren en later blijkt het een ezel te zijn, maar hij behoudt zijn gestalte. Maar goed, dat slaat natuurlijk niet op u want ezels zitten er hier niet tussen. Ik probeer te zeggen dat de oorsprong medebepalend is voor de mogelijkheden die je hebt. U hebt bijvoorbeeld bepaalde kwaliteiten, lichamelijk, maar ook mentaal meegekregen. Over de geestelijke zaken praten we niet eens. Dat betekent dat u op sommige gebieden goed kunt zijn, daar kunt u presteren, daar kunt u iets waar maken: Op andere gebieden kunt u dat nooit. U bent dus beperkt in uw mogelijkheden. Maar als ik dat zeg voor een mens op grond van genetische waarden, waarom zou ik aannemen dat het voor een geest anders is? Een geest is eveneens gebonden aan een totaliteit van waarden in een ontwikkelingsgang waar hij van het begin af aan verzeild is geraakt en die heeft hij zelf niet gekozen.
Uit het niets, het onbekende, ontstaan wij en op het ogenblik van ons bestaan zijn we eigenlijk geprogrammeerd. We kunnen niet alles zijn, alles begrijpen en alles waar maken, maar alleen datgene wat ons als mogelijkheid is ingelegd. In bepaalde groeperingen spreekt men dan van behoren tot een bepaalde straal, men spreekt van werken vanuit één der heren van stralen, vanuit één van de heren van wijsheid, enz. Het zijn heel mooie namen. De dingen bestaan ook nog wel, maar in feite zijn die aanduidingen natuurlijk symbolisch. Vandaar ook zeven stralen, dat zijn nog de oude zeven planeten. U behoort tot een wezen dat kosmisch gezien en niet alleen menselijk gezien, beperkt is, zowel in zijn taak als in zijn mogelijkheden.
Voor zover we kunnen nagaan, – in de geest kun je ook van alles nagaan, schijnt het doel van ons bestaan te zijn om bewust en volledig waar te maken wat wij zijn in kosmische zin. Wanneer u daar nu rekening mee houdt, dan zegt u: Ik ben als het ware gedoemd om een bepaalde ontwikkeling door te maken. Ik kan rondom mij wel een andere wereld zien, maar die is afgestemd, daar zit een soort glazen plaat tussen. Ik zit in een koker die wel erg wijd is, maar die een koker blijft. Ik kan binnen die koker gaan zoals ik wil, maar daarbuiten kan ik nooit werkelijk ageren en reageren. En dan heb je daar een verklaring misschien voor de wijze waarop je leeft, de manier waarop je ervaart. Het is voor een groot gedeelte geprogrammeerd. 0, u kunt het veranderen, u kunt uw ervaring veranderen, u kunt uw gevoelsleven veranderen misschien, maar kunt u uw feitelijke betekenis en uw feitelijke mogelijkheden veranderen? Ik dacht van niet. Wanneer dit juist is, dan zijn wij alleen van invloed op dat deel van de Schepping waarbinnen ons wezen en onze taak ons plaatsen. We kunnen dus niet zeggen: We gaan het al veranderen, zomin als u wezenlijk wilt zeggen: We gaan bijvoorbeeld België veranderen. Trouwens, je vraagt je af waar je dan zou moeten beginnen.
U kunt misschien iets veranderen in uw eigen omgeving, u kunt iets veranderen in de vereniging waarin u werkt. Wanneer u een studie hebt, kunt u iets veranderen in de manier waarop de studiestof benaderd wordt. U kunt misschien bepaalde dingen opnieuw formuleren en daardoor er een beetje hanteerbaarder vorm aan geven. Maar u kunt niet België veranderen. En toch kunt u door te zijn wat u wilt en wat in u leeft en dan zo goed mogelijk, dingen bereiken die als persoon voor u niet mogelijk zouden zijn geweest.
Denk maar aan de Encyclopedisten voor de Franse Revolutie. Deze mensen waren niet in de eerste plaats revolutionairen die alles maar omver wilden werpen of dachten misschien al aan een keizerrijk. Het waren mensen die probeerden kennissen, inzichten te delen met anderen. Hun eerste beweegreden was wijsheid, waarheid, zeker geen revolutie. Toch zijn zij de aanleiding geworden voor een reeks omwentelingen die niet tot Frankrijk beperkt zijn gebleven, maar die het aanzien van heel West-Europa voor zeg maar 250 jaar mede heeft veranderd. Ze waren zichzelf.
Je moet niet uitgaan om de wereld te veranderen. Je moet uitgaan van hetgeen je voelt zelf te kunnen doen, wat je dan zo goed mogelijk doet en zoveel mogelijk in harmonie, in contact met de mensen om je heen. Dan bereikt u iets.
Maar wanneer ik zo bezig ben om te babbelen over dat niets, dat onbekende en ik zeg dat er een directe relatie is tussen ons en dat onbekende, dan zeg ik gelijktijdig ook dat het onbekende voor ons bereikbaar moet zijn. Van het ogenblik dat we innerlijk kunnen terugkeren tot onze werkelijke oorsprong, vinden we een contact met de kracht die de oorsprong heeft bepaald. Dat is dan esoterie. Het is een, ken jezelf, maar dan herleid tot een ken jezelf niet in de huidige vorm of gestalte, maar ken jezelf naar je innerlijke waarde en afstand. En wanneer we dat dan verder doorzetten, dan zou moeten blijken dat, aangezien we een deel van die onbekende kracht waar maken, gestalte geven, de energie van die onbekende kracht in ons zal moeten zijn.
Nu ben ik geneigd een heel stoute stelling op te bouwen. Ik zou zeggen dat we kunnen beschikken, wanneer, we innerlijk tot die bron kunnen terugkeren, over alle kracht van die onbekende, maar dat we slechts gebruiken kunnen wat we volgens ons eigen besef en begrip, en daar ligt ook het gevoelsleven achter, kunnen en willen uiten. Wij zijn zelf datgene wat binnen de kosmische beperking ons nog extra beperkt doordat wij afstand nemen van onze bron, maar ook afstand nemen van onze krachten die door die bron in onszelf aanwezig zijn. Wat wij in wezen dus zouden moeten stellen: God is onbenaderbaar voor ons. Wij misschien niet voor God, maar dat weten we niet. Het leven in zijn betekenis en zin is onbenaderbaar voor ons ook al ligt dat waarschijnlijk vast in onze eigen persoonlijkheid. Wij kunnen alleen maar kiezen in het waar maken van datgene wat we het beste kunnen zijn, wat in ons het sterkste leeft. Maar dan moeten we dat ook doen op een wijze die voor het leven zelf zo evenwichtig mogelijk is en dan vraag ik mij af waarom een christelijke gemeenschap die predikt: hebt uw naaste lief zoals uzelf, ofwel de naaste boven zichzelf verheft dan wel zichzelf beschouwt als enige beoordelaar van wat voor de naaste goed is. Er is geen sprake van begrip, er is geen werkelijke relatie zelfs vaak, er is geen band die volledig en wederkerig begrepen kan worden.
Mensen die wat willen beginnen die zullen moeten beginnen met een mate van harmonie, een mate van eenheid. Ze zullen zich a.h.w. verbonden moeten voelen. 0; ik wil niet zeggen dat het allemaal zo mooi hoeft te zijn. In de beste huwelijken wordt ook ruzie gemaakt, maar daar waar men elkaar niet wil verstaan of begrijpen, daar is de echtscheiding de enige oplossing. Zo moet u het ook maar zien in de maatschappij. Wanneer je werkelijk iets voelt voor anderen, wanneer je werkelijk die anderen in hun eigen waarden kunt laten en gelijktijdig duidelijk maken dat jij iets betekent, dan heb je eindelijk iets gewonnen waardoor je zelfs op aarde dus een grotere kracht wordt, meer betekenis krijgt, niet omdat je jezelf bent, maar omdat de eenheid die je schept met anderen a.h.w. in zichzelf een bron van kracht is. Die kracht moet je nooit omzetten in macht die tegen anderen wordt gericht. Je moet haar alleen gebruiken als een macht om haar eigen harmonie te kunnen handhaven en te kunnen bewaren.
En wat is dan het resultaat? Een hele hoop mensen zeggen niets of niet veel. Maar vooruitgang is altijd het worstelen met problemen, ook in jezelf. Wanneer je worstelt met problemen dan zal je heel veel dingen ten dele oplossen en ook verkeerd oplossen. Het belangrijke is namelijk niet wat je oplost, maar het feit dat je standpunt verandert. Op het ogenblik dat je denkend die switch maakt, dan zie je ineens iets nieuws, dan, al is het maar een vallende appel die je doet denken aan de zwaartekracht, zoals Newton of Watt met zijn theeketeltje, ook een verhaal dat niet helemaal juist is, die het lid ziet gaan en denkt aan de stoommachine. Je gaat leren, door de draai die je denken dan krijgt, om alles te bezien zonder het aan voorwaarden te binden.
Waar het voor mij om gaat is dus eigenlijk deze vraag en op die vraag moet u maar eens een antwoord proberen te verzinnen voor uzelf. Is het mogelijk om de tegenstellingen die je met anderen meent te ervaren kleiner te zien en het begrip voor eenheid, voor samenwerking, voor vriendschap, voor maatschappelijkheid, om die eens wat sterker te zien? Zou het mogelijk zijn om eens niet te denken aan de dingen die je zo ontzettend vreest of aan dat extraatje dat je zo graag wilt hebben, maar gewoon te denken aan de sfeer van mens zijn met mensen? Zou het mogelijk zijn op die manier eindelijk al dat vastgeroeste en vaak theoretische denken en geprogrammeerde gevoelsbeleven te doorbreken en te komen tot een nieuw concept, een nieuwe ontdekking, de ontdekking misschien van de geestelijke kracht die veel belangrijker is dan het meeste dat stoffelijk op het ogenblik tot stand is gebracht? Een geestelijke kracht die sterker kan zijn dan atoombommen, die de vernietiging tegen kan houden maar die ook met niet-radioactieve materialen, wel degelijk in staat zou zijn een vernietiging te veroorzaken?
Dit is geen praatje voor de vaak. Onder omstandigheden kan dat werkelijk. Laten we de mensen niet de raad geven om weg te vluchten naar andere werelden. 0, het is natuurlijk leuk over Zomerland te praten en zo, gezellig! Nu zal ik het wel doorzitten, desnoods op de blaren, want later kom ik in een heerlijke wereld. Als je hierop gaat zitten wachten tot die andere wereld komt, dan komt die andere wereld niet. Die andere wereld is het resultaat van het besef dat je hebt opgebouwd. Leef vandaag, leef in deze wereld en leef dan op basis van een zo groot mogelijke harmonie. Probeer niet evenwichten te verstoren, maar probeer belangrijke evenwichten tot stand te brengen dan zullen onevenwichtigheden als vanzelf geabsorbeerd raken door het evenwicht dat je opbouwt. Vraag jezelf ook niet af of een ander je de baas moet zijn of dat je zelf het kunt zijn. Wees niet de baas, wees één. Wanneer iemand beter is, op welk terrein ook, dan u, laat de andere dan de leiding nemen op dat terrein. En wanneer u beter bent dan een ander op een ander terrein, dan moet u op dat terrein degene zijn die zegt: Dat is de beste richting.
Vul elkaar aan, bouw samen wat op. Bouw samen eens iets op waarbij je niet meer alleen een godsdienst hebt, waar je gemakkelijk via de biecht misschien vergeving van zonden kunt krijgen en waar je buiten op de kerk kunt lopen als je meer zin hebt in een pint. Laten we eens iets opbouwen wat werkelijk een levende Kerk is. Een Kerk van mensen en dan niet een Kerk van mensen die denken dat ze beter of anders zijn dan een ander, maar gewoon een eenheid, een kracht die evenwicht kent en evenwicht verbreidt. Laten we niet vechten over een woord. Laten we proberen om gewoon samen eens een keer wat te zijn, wat te doen. En laten we het dan zo doen dat we a.u.b. zo weinig mogelijk in wanorde brengen maar dat we zoveel mogelijk positiefs tot stand brengen. Laten we leren eens afstand te nemen van: Zo is het en zo was het en zo hoort het. Laten we ons gewoon afvragen: Wat leeft er in ons, wat leeft er rondom ons, wat zijn de verschijnselen die ons treffen, wat zijn de krachten die ons beroeren? En laten we daar eens een keer naar kijken.
De mensen zijn druk bezig om de aarde om te vormen tot iets dat heel dicht ligt bij hun eigen voorstelling van de hel. En de meeste mensen dromen steeds van het verloren paradijs. Zou het niet veel beter zijn om het verloren paradijs verloren te laten, maar de hel eens een klein beetje meer leefbaar te maken? Er zijn mensen die voortdurend bezig zijn met de demonen die hen belagen. Ach, lieve mensen, houdt u er eens een keer mee bezig met al die krachten van licht, noem ze engelen, noem ze geesten, geef ze maar een naam met hen die er ook zijn en die met u horen, samen in een richting van mogelijkheid. Maak daar eens gebruik van.
Ik weet het wel, het is allemaal niet logisch en zeer veel van hetgeen ik heb gezegd, is ook, al zult u het misschien zelf als een werkelijkheid ervaren, niet wetenschappelijk bewijsbaar. Het zijn geen herhalingseffecten die aan vaste wetten schijnen te gehoorzamen omdat ze berusten op innerlijke kracht, op innerlijke wetten. Maar wanneer je iets niet kunt verklaren, bestaat het dan ook niet? Wanneer je iets niet menselijk kunt ontleden en omschrijven, is het dan daarom onmogelijk of is het alleen maar een illusie? Wanneer een genezer een mens de hand oplegt en die mens geneest, terwijl de wetenschap gezegd heeft: Die mens is niet te genezen, dan kun je wel zeggen: Ja, dat is niet redelijk en dan hebt u gelijk, maar dan kunt u niet zeggen dat er niets gebeurd is, want zo iemand is beter geworden, die kan verder leven.
Benader al uw pogingen om in harmonie te leven op die manier. Zie het niet als iets dat je op moet gaan bouwen. Kunstmatige structuren zijn zelden evenwichtig en meestal vergaan ze sneller dan ze tot stand kwamen. Laat het gewoon groeien. Bouw het niet op je eigen verwachtingen maar gewoon op je gevoel van eenheid met anderen. Wanneer je je op innerlijke krachten wilt beroepen, probeer niet ze te analyseren. Probeer alleen ze te ervaren en uit te zenden en kijk wat ze doen. Laat die hele wereld door jou nu eens veranderd worden in die zin dat je de onevenwichtigheid verandert, dat je het evenwicht van die wereld groter maakt. Bestrijd niemand maar verbeter alles. Hebt u vragen?
Ik zou het volgende willen vragen: In het onze vader eindigt men met de woorden: Verlos ons van het kwade. Had dat dan niet beter geweest: versterk ons in het goede?
Ja, staat u het me toe om historisch verantwoord hatelijk te zijn. Degenen die zich bezighouden met de vertaling, en het gaat om een vertaling, nl. een herziene vertaling aan de hand van een Romeinse vertaling die weer uit een Griekse vertaling voortkwam en waarbij rekening werd gehouden, zelfs in die dagen al, met het eigenaardig gedrag van veel prelaten uit die tijd. Er is een periode geweest dat de bisschoppen en machthebbers binnen de Kerk ternauwernood priester waren, maar zeer uitdrukkelijk aardse heersers. Dit heeft ook gegolden voor de pausen en hoever dit kon gaan, kunt u zelf nog terugvinden in de tijd van de Orsini en de Borgias. Nu is het heel duidelijk, wanneer je nadruk gaat leggen op het goede dat versterkt moet worden, dat de kritiek op die overheid groter zal worden.
Daarom is het beter te zeggen: Verlos ons van het kwade, want als het kwade wegvalt, denken de mensen, dan krijgen we daarvoor het goede wel in de plaats, maar dat is niet waar. Hier werd dus een verschuiving gepleegd a.h.w. want het gaat niet om het kwade, het was een verlossing van het boze en het boze is iets anders dan het kwade omdat het boze in feite de allesvernietigende hartstochtelijkheid is op velerlei terrein waardoor de mens zijn vrede en zijn erkenning van God in zichzelf verliest. De vertaling is dus eigenlijk mee historisch gegroeid en zonder een aanval te doen op het Christendom, want dat zou dwaasheid zijn, de leer is zo groots en zo goed dat alles, waardoor die leer iets verder wordt gebracht, erkend moet worden, dacht ik, maar wel opmerken dat de dienaars in Christus naam, zich voelen als heersers, omdat ze in een schijn van nederigheid met een volledige trots proberen de wereld aan hun voeten te leggen en dat het ook nu dus misschien verstandig is te zeggen: Verlos ons van het kwade.
Maar wanneer wij de werkelijkheid willen vinden in onszelf, het koninkrijk Gods op aarde en in de hemel, om maar te citeren, dan moeten wij verlost worden van het boze, van de gebondenheid, van de verblindheid die het ons onmogelijk maakt om te beseffen hoe in ons en rondom ons de goddelijke totaliteit aanwezig is en hoe wij als deel daarvan ergens levende, waar moeten maken wat wij zijn. U vergeve mij dat ik het historisch heb gezegd, maar het is niet onverantwoord, hoor, dat kan ik u wel mededelen. Er is een tijd geweest dat de grootste bandieten onder de prelaten te vinden waren. Dat zegt niets ten nadele van de Kerk want ze bestaat voort en wat dat betreft zou je hoogstens nog een vergelijking kunnen maken met de maffia, maar die heeft het lang zo lang niet gehaald en die begint nu al in gevaar te komen. Maar de Kerk die heeft het zeg maar 1600 jaar gehaald. Dus niets ten nadele van de Kerk, maar wel ten aanzien van de structuur. Maar de structuur heeft de prediking bepaald, voor een deel geloofsstukken en dogma’s bepaald en heeft zeker aanleiding gegeven tot een bepaalde benadering, zelfs in het Onze Vader. Van een werkelijkheid, waarbij niet wordt uitgegaan van een werkelijkheid die niet in ons is en daar ligt de fout. Maar altijd de mens naar buiten laten kijken en zeggen: Verlos ons van het kwade, verlos ons van de duivels die ons influisteren, van de mensen die onharmonisch zijn, van het gevaar van oorlog. In plaats van te beseffen: In mij ligt de grens die mij verwijderd houdt van God die in mij woont en dat is het koninkrijk der Hemelen dat in u is, waarover Jezus praat en laat dat koninkrijk dan maar eens op aarde komen, doordat we onszelf zijn en het boze in ons proberen te verliezen en in de plaats daarvan het lichte en het sterke, het goddelijk-levende als u het zo wilt, in onszelf proberen sterker te maken.
Neem me niet kwalijk, ik wilde niet hatelijk of hartstochtelijk worden. Ik probeer het zo te zeggen dat u voelt wat ik bedoel.
Ik wil u bedanken voor het geduld waarmee u mij hebt aangehoord. Dat ik degenen die ik heb geërgerd, mijn verontschuldigingen wil aanbieden. Ik heb u niet willen ergeren maar ik heb wel iets duidelijk willen maken. En ten laatste herhaal ik nog iets waaraan u heel goed moet denken: Wij zijn niet alwetend en onfeilbaar, dus ik ook niet. De waarheid, zoals die voor u bestaat, leeft in uzelf, maar zoek die dan tenminste. Dan komt u verder en als we allemaal verder komen dan komt de werkelijke vrede, de werkelijke voltooiing voor ons allemaal dichterbij.