10 februari 1983
Het is goed even samen te vatten wat de Nieuwe Leer eigenlijk is. Er is een leraar en ook een Meester geweest. Twee figuren die we geestelijk gezien een bepaalde belangrijkheid toekennen. Zij hebben op aarde een nieuwe versie gebracht van vale oude waarheden en wijsheden zoals het bij praktisch elke stichter van een nieuwe denkrichting het geval is. Zij hebben zich echter ‑ en dat is belangrijker ‑ onthouden van het stichten van een kerk of iets dergelijks. De leer komt hierop neer: Voor je naaste voelen, betekent ook respect hebben voor jezelf. Het is dwaas om de mogelijkheden en de middelen te verwerpen die je ter beschikking staan, maar je moet er altijd meester over blijven. Het is belangrijker in jezelf licht te vinden dan buiten jezelf de pretentie van verlichting te zoeken.
Het zijn eigenlijk maar een paar korte artikelen. Als u daarover meer wilt horen, dan neem ik aan dat hier nog wel geschriften daaromtrent aanwezig zijn. Wij hebben het indertijd heel uitvoerig behandeld. Dan deze tijd. Wat is deze tijd eigenlijk? Volgens sommige mensen een akelige tijd, dan hebben ze niet eens helemaal ongelijk. Wat zijn de kenmerken van deze tijd?
- Er zijn zeer veel situaties ontstaan die niet opgelost kunnen worden langs gangbare wegen.
- Economische crises maar ook politieke spanningen zouden kunnen worden opgelost, als men grenzen en nationale gouvernementen op zijn minst genomen wat minder belangrijk zou maken. Waarom voelt men daar niet voor? Men wil meer zijn dan men is.
- Men is op het ogenblik bezig met een soort blufpoker waarbij atoomwapens als kaarten dienen. Men wil dit dan ook nog christelijk goedkeuren door te zeggen dat het beter is je tegen het atheïsme te verdedigen met alle middelen.
Dan kun je uit de bijbel natuurlijk alles bewijzen, want je kunt zoveel spreuken vinden dat er altijd wel één is die zegt: oog om oog, tand om tand, of de kleine Ben (jongste zoon van Joas) zal door God toch zegevieren in de figuur van Gideon. Maar wij hebben daar weinig aan, als we uitgaan van het of veel simpeler nog van medemenselijkheid, respect voor de naaste, en naastenliefde. Deze zo wederkerige bedreiging met steeds toenemende atoombewapening is feitelijk een poging tot afpersing van de tegenstander door te pretenderen dat men bezig is zelfmoord te plegen
Dit zijn bij elkaar drie verwerpelijke punten. Er zijn over deze tijd natuurlijk nog veel meer dingen te zeggen, maar ik heb een paar van de meest essentiële punten aangestipt.
Wat kunnen we nu verwachten van de Nieuwe Leer als we proberen van daaruit die problemen te benaderen?
In de eerste plaats zegt de Nieuwe Leer: Je bent voor jezelf verantwoordelijk en uit jezelf voor je naaste voor zover je hem kunt begrijpen. Dat is duidelijk. Als we ieder van ons aan het werk zouden gaan en ieder van ons zou bereid zijn voor zijn medemens datgene te doen wat hij ook voor zichzelf heeft gedaan of wenselijk acht, dan denk ik dat heel veel van al die ingewikkelde regeringsstructuren overbodig zouden zijn. Ik denk ook dat er dan een andere manier van werken zou ontstaan. Een werken waarbij het niet in de eerste plaats gaat om de productiviteit en de winst, maar eerder om het maken van iets wat een ander nodig heeft en het vinden van voldoening in die taak. Dat ligt dus ook al heel anders.
Als ik dan verder hoor hoe deze Leraar zegt (hij is ingenieur geweest en heeft ook nog een wetenschappelijke opleiding gehad). Je moet de middelen die je ter beschikking staan gebruiken. Het is een dwaas die gaat lopen, als er op hetzelfde traject een trein rijdt. Er zijn heel veel mogelijkheden op het ogenblik om te komen tot een redelijk goedkope productie, een tamelijk snel en aanvaardbaar vervoer enz.. Moeten wij die dingen afwijzen en wegdoen? Neen. Wij moeten zorgen dat wij ze alleen gebruiken, wanneer wij ze nodig hebben. Alweer een oplossing die eenvoudig genoeg is.
Een van de grootste problemen die ‑ meen ik ‑ toch in deze leer een aanwijzing krijgen voor oplossing is wel het probleem van de grote onvrede onder de mensen. Men is ontevreden omdat men werken moet, omdat men niet voldoende steun krijgt, omdat men niet voldoende wordt gewaardeerd, omdat men niet voldoende vrij is. Laten we de litanie van alle heiligen hier maar stoppen. Ontevreden zijn heeft geen zin, als je uitgaat van het standpunt dat jij het bent die leeft, dat je je niet wilt laten leven en dat je volkomen bereid bent voor datgene wat je bent en voor dat wat je doet zelf de volledige verantwoordelijkheid te aanvaarden. Op het ogenblik dat je daaraan begint, ben je ineens bevrijd van al die denkbeelden als ‘een ander moet het doen’. Ik weet het wel, uw maatschappij is nu eenmaal zo opgegroeid, zeker in Nederland. Nederland is een subsidiemaatschappij geworden. Zelfs een groot bedrijf kan niet functioneren zonder dat het wordt gesubsidieerd. U kunt uw huur niet betalen, als u niet wordt gesubsidieerd. Er komt geen kunst meer op tafel, als ze niet wordt gesubsidieerd. Kijk, dat is allemaal mooi en goed bedoeld, maar het neemt de werkelijke drijfveer om jezelf te zijn en waar te maken voor een groot gedeelte weg.
Hoe kun je geestelijk rijper worden, als je voortdurend bezig bent om formulieren in twaalfvoud in te vullen? Hoe kun je gelukkiger worden, als je steeds bezig bent om te kijken of een ander niet meer krijgt dan jij? Hoe kun je wijzer worden, als je al je aandacht nodig hebt voor de besluiten die allerlei instanties van gemeenteraad, provincie tot de ministers toe nemen? Waarom zou je je druk maken? Waarom zou je bang zijn voor geweld? Geweld is iets wat maar een heel klein stukje van wat je nu als werkelijkheid beschouwt kan doorbreken, namelijk je uiterlijkheid. Je innerlijk blijft voortbestaan. Waarom zou je je dan druk maken, nietwaar?
De Nieuwe Leer geeft dus in deze tijd wel degelijk een soort handleiding. Die handleiding helemaal ontleden, ach, daar zouden we veel tijd voor nodig hebben en zouden we heel veel moeten gaan citeren. Eén ding wil ik u echter niet onthouden. De Leraar merkte op een gegeven ogenblik op: “Waarom vraagt u mij te doen wat alleen uzelf kunt volbrengen?” Ik meen dat dat de slagzin is voor alle dingen in deze tijd. Iedereen wil dat anderen het doen. De regering heeft tekorten, dus moeten de burgers het opbrengen. Dat de regering daar zelf ook een paar veren zou kunnen laten is iets wat men slechts zeer aarzelend en onder voorbehoud pleegt te erkennen. De burger beweert dat hij niet aan zijn trekken komt, maar hij heeft wel degelijk de mogelijkheid om voor zichzelf andere wegen, andere methoden te zoeken.
Als we eerlijk zijn, werkelijk eerlijk, dan moeten we toegeven dat we uitgaan van allerlei illusies van onwerkelijkheden. Bijvoorbeeld het denkbeeld dat de Staat het is die zal bepalen wat er aan geld is, dus aan koopkracht. De Staat kan wel meer geld produceren, maar dat betekent gelijktijdig dat de koopkracht van het geld afneemt. Zo is het ook bij u.
U kunt zelf iets goeds naar voren brengen geestelijk of anderszins. Dat heeft betekenis. En dat moet u ook nog willen delen met anderen. U kunt niet zeggen: ik begin aan massaproductie. Op het ogenblik dat u dat doet, valt de betekenis van wat u bent zowel als van datgene wat u probeert te zijn voor anderen weg. Het is altijd weer gewoon terugvallen op jezelf, op je eigen kracht.
Er zijn banden tussen elke mens en de kosmos. Ook daarover is het een en ander gezegd indertijd. Die banden worden heel vaak geïnterpreteerd als er is wel iemand die voor ons zorgt. Dat is natuurlijk onzin. Er is niet iemand die voor ons zorgt. Er is iets wat het ons mogelijk maakt om voor onszelf te zorgen.
Dat ‘iets’ is de levenskracht, het leven, God of hoe u het noemen wilt. Als men dan een van de meesters confronteert met het christendom en zegt: Jezus heeft gezegd, in het huis mijns Vaders zijn vele woningen, dan haalt hij de schouders op en zegt: “ja, in welke straat staat dat huis”. Met andere woorden: jullie zitten nu wel te emmeren over zaken, maar je weet niet waar je het over hebt. Als ze hem dan verdere verklaringen vragen, dan zegt hij: “Al wat is, elke godsdienst en elke leer die er is, geeft je de mogelijkheid om in jezelf tot waarheid te komen. Waar de waarheid is, woont God. Als die waarheden onvolledig zijn, zullen ze alle van elkaar verschillen, maar ieder zal toch met God wonen in zijn gezochte waarheid.” Misschien is dat de moeite waard om eens na te gaan.
Ik heb heel veel eigenaardigheden gezien. Ik mag hier wel een grap vermelden. Men vroeg de Meester eens waarom hij niet alle godsdiensten wilde afbreken.
Hij zei: “Ach, een godsdienst is alleen een wegwijzer. Welke weg je wilt inslaan, moet je altijd nog zelf weten.” Het is jammer dat de meeste mensen denken dat de paal God is en dat ze door ernstig gedragen en gedegen te doen voldoen aan alle eisen die God kan stellen zonder gelijktijdig in zichzelf te zoeken naar de moed, de kracht en de vreugde die ze nodig hebben om voor anderen iets te zijn. Misschien is dat ook wel een opmerking die in deze tijd toepasselijk is.
Verbeten drammend bijten zich de verschillende minder‑ en meerderheden dan een weg en roepen dat zij de enige waarheid en het enige recht bezitten. Welke waarheid, welk recht? Het recht om te zijn wie je bent? Dat heeft een ieder. Het recht om jezelf waar te maken zoals je bent? Dat bezit een ieder, mits hij anderen niet dwingt te beantwoorden aan zijn eisen. Het recht misschien om de wereld te veranderen? Je kunt geen wereld veranderen, als je zelf niet verandert.
Wat dat betreft, was er een bijeenkomst in een land dat op het ogenblik helaas is getroffen door een islamitische revolutie. In dit land zei men tegen de Meester: “Als wat u zegt waarheid bevat, hoe kon Mohammed dan tot de zevende hemel gaan?” Zijn antwoord was: “Dat kan een ieder. Hij heeft er geen paard voor nodig, maar wel de moed en de bezieling om in zichzelf licht te vinden en uit zich licht te projecteren.” Toen zei er een: “Maar hoe verklaart u dan, dat Mohammed zei dat er hemelen zijn?” Toen werd de Meester misschien een beetje giftig en zei: “Misschien kon hij nog niet verder tellen.” Dat klinkt als een dooddoener of een hatelijkheid, maar dat is het niet. Het aantal werelden dat je je kunt voorstellen, zeker geestelijke werelden, is in de praktijk bijna oneindig. En als we dan verder gaan en we proberen dan van al die werelden een paar hoofdtrekken te vinden, dan blijft die oneindigheid nog steeds bestaan. Er is geen scherpe indeling te maken, die kun je alleen maken op grond van je bewustzijn. Mohammed’s bewustzijn bracht hem tot het getal 7 dat overigens het getal van de planeten was in zijn tijd. Dus te zeggen: hij kon nog niet verder tellen, betekent eigenlijk, hij ging zo hoog als het hem mogelijk was.
Ik denk, dat men met al die dingen steeds weer in conflict komt in deze dagen, tenzij men gaat begrijpen waar het om gaat. Er is geen wereld waarin alles bestemd en geregeld is. Zeker, u wordt geboren en u gaat ook dood. Dat komt alleen omdat uw stoffelijk voertuig het niet uithoudt. En dat is zeer waarschijnlijk te wijten aan het feit, dat u niet meer weet hoe u een stoffelijk voertuig onbeperkt in goede staat kunt houden. In het verleden zijn er, als we de bijbel kunnen geloven en bepaalde overleveringen en legenden, mensen geweest die wel duizend jaar oud werden. Niet dat ik u dat zou aanbevelen. Het lijkt mij een vervelende bedoening te worden en bovendien is het voor de Staat niet haalbaar om dan nog AOW uit te keren op 65‑jarige leeftijd.
De Meester zegt: “Er is niets zeker.” Dat wil zeggen: alles kan alleen in relatie worden uitgedrukt waarin het enige vaste punt het eigen “ik” is, maar dan ook: je kern van het eigen “ik”.
Men vroeg hem: “Kunt u mij inwijden?” Hij antwoordde: “Als u dat zelf niet kunt, kan ik het niet. Maar als u het zelf kunt, dan kan ik u misschien duidelijk maken wat u doet. Maar ik kan u niet datgene geven wat u zelf niet verwerft.” Ook dat is den typische benadering. Val terug op jezelf, mens. Werk vanuit jezelf. Als er dan wordt gezegd: Ja, maar hoe moet het dan? Moeten wij dan absoluut geweldloos zijn? Dan haalt die Leraar weer de schouders op en zegt: “Als die kracht in u zo sterk is als ze zou kunnen zijn, zal er geen geweld zijn dat u kan beroeren zonder dat u wenst dat het zo zal zijn.” Hij maakt kennelijk een toespeling op alle krachten en werkelijkheden die er in een mens zijn. Er zijn altijd weer discussies geweest. De Meester heeft een keer heel duidelijk gezegd: “Jullie spreken van chakra’s. Dat alles is wel aanvaardbaar, maar vergeet niet dat een schets geen schilderij is.” Ze zeiden hem toen: “Wij hebben in de Veda’s de ware gestalte teruggeven dan van wat we zijn.”
Toen knikte de Meester heel welwillend en zei: “Voor u hoop ik dat niet, want wie wenst te gelijken op een karikatuur? Hij, die denkt dat het onzegbaars neergeschreven kan worden, is een dwaas. Hij, die denkt dat het onzegbare uitgedrukt kan worden, is een zot. Maar hij, die beseft dat het onuitdrukbare soms verwoord kan worden in aanwijzingen en gelijkenissen en daarom zichzelf zoekt terug te vinden in alle gelijkenissen en aanduidingen van anderen, hij zal in zich een waarheid vinden die noch de ander noch hijzelf ooit kon weergeven.”
Er ontstaat een beeld van een mens die steeds op zoek is. Het leven, zoals het in de Nieuwe Leer wordt gepredikt, is eigenlijk een voortdurend avontuur. Een avontuur van geestelijke oplevingen, van stoffelijke mogelijkheden, van onverwachte ontplooiingen, van gaven en van mogelijkheden die in je bestaan. Het is geen predikatie, geen belering waarmee je wordt gezegd: Mens, zo heb je te handelen. Geen geboden worden er gegeven. Er worden alleen mogelijkheden voorgelegd, aanwijzingen gegeven. Een aanwijzing is, zoals u weet, heel iets anders dan een voorschrift.
Toen men aan de Leraar vroeg: kunt u ons zeggen hoe wij verder moeten leven? Antwoordde hij: “Datgene wat gij niet kunt doen, is datgene wat gij niet werkelijk moogt doen. Maar al wat ge zoudt kunnen doen, behoort tot de dingen die ge zoudt mogen doen. Wie ben ik dan om u een regel te geven die ingrijpt in hetgeen gij zoudt kunnen doen? Zoek in uzelf de waarheid en ge weet wat gij ‑ ongeacht de mogelijkheden ‑ wilt zijn en zelf wilt doen. Laat dat uw weg en uw gebod zijn.” Toen keek hij een beetje schalks, want het waren moderne leraren en ze hadden ook wel enig gevoel voor humor, en zei: “Verwacht niet van mij dat ik u de moeite ontneem te beseffen wat gij zelf zijt.”
Daarin ligt ook voor deze tijd weer een bijna dwingende constatering. Niemand kan u afnemen de taak, de noodzaak om zelf te manifesteren wat u bent, om u waar te maken, om uw eigen krachten te manifesteren, om uw eigen mogelijkheden te ontplooien. Gij kunt niet verwachten dat iemand anders dat voor u doet.
Het is niet redelijk te eisen dat men u erkent, als u niet zelf innerlijk en uiterlijk zo sterk en groot bent dat de erkenning onontkoombaar wordt. Je kunt niet de wereld maken tot een deel van je dromen. En als in je dromen probeert te beleven in de wereld, dan loopt het altijd weer spaak. Wat doen de mensen in deze tijd? Kijkt u maar naar de situatie zoals ze is gegroeid in uw eigen land. Ja, zeggen ze, maar ik heb toch recht op een redelijk prettig en zorgenvrij leven. Dat recht heb je niet. Je hebt het recht om voor jezelf te vechten, om voor jezelf te zorgen. Dat recht heb je, niet om te eisen dat een ander je dat geeft zonder dat je daar zelf moeite voor doet.
Er zijn mensen die uitroepen: maar wij kunnen toch niet gewoon thuisblijven met de vakantie! Dan moet je toch de kans hebben om op z’n minst genomen maar naar de Ardennen te gaan. En dat zeggen ze dan met een gezicht alsof ze willen zeggen: nou ja, het is er het voorgeborchte van want de hemel ligt hij Ibiza. Als je dat wilt dan ga je, dan wandel je, dan loop je als je de middelen niet hebt om wat anders te doen. Als je werkelijk wilt, kun je wel gaan. Maar je wilt zonder moeite dit hebben. Je noemt dat een gerechte noodzaak. Je hebt het echter helemaal niet nodig.
Kijk, dergelijke opvattingen zijn tegenwoordig zo algemeen verbreid dat er op een gegeven ogenblik eigenlijk geen beginnen meer aan is. Iedereen meent dat hij het recht heeft om een ander eisen te stellen. Maar zeer weinigen beseffen, dat het enige recht dat je hebt datgene is wat je in en vanuit jezelf waarmaakt. Niet door anderen te belasten, maar door zelf te zijn. Hiermee ben ik bang, dat ik voor sommigen althans de Nieuwe Leer een beetje in de VVD‑hoek heb geplaatst. Dat is allesbehalve waar. De VVD‑hoek is zeer vrijzinnig, beperkt democratisch. Maar dat is niet genoeg om vrijzinnig te zijn. Volgens de Nieuwe Leer moet je vanuit jezelf de ander helpen om zelf iets waar te maken.
Het is niet: God zorgt voor iedereen en ik zorg wel voor mijzelf. Of, wat ik goed vind voor mijzelf is goed en de rest kijkt dan maar hoe het gaat. Het is wel degelijk: je bent verplicht door je innerlijk weten, door je innerlijke kracht, door je innerlijk vermogen jezelf waar te maken, maar ook een ander die mogelijkheid te geven voor zover je dit kunt zonder te eisen, zonder de richting te willen bepalen waarin die ander gaat.
En dat betekent dat het “ik” een verantwoordelijkheid krijgt opgelegd die heel wat verder gaat dan in een zuiver sociaal of communaal, opzet denkbaar is. Je bent niet alleen verantwoordelijk tegenover het systeem of tegenover God. Je bent verantwoordelijk tegenover elke mens die je ontmoet. Je bent verantwoordelijk volgens datgene wat je hebt, wat je bent, wat er in je leeft. Maar als de mensen die verantwoordelijkheid nu eens zouden aanvaarden dat dan de dingen er heel anders zouden uitzien.
Neem nu eens het onderwijs in Nederland. Ik kan begrepen dat de mensen zeggen: “We wensen dat onze kinderen worden opgevoed in onze denkwijzen.” Zolang die kinderen nog moeten leren wie moet daar bezwaar tegen maken? Maar dan zeggen ze: “Een ander moet dat dan betalen.” Neen, dat moet je zelf betalen. “Wij eisen dat, dit en dat geschiedt. Waarom zegt de Paus dan niet dat het goed is?” Wat hebben we met de Paus te maken? Als u weet, dat het goed is, dan kunt u ernaar leven en het waarmaken: dan heeft u geen goedkeuring nodig. Als u alleen door die goedkeuring zoiets kunt beleven en waarmaken, dan hoeft dat niet, want dan leeft het niet voldoende in u.
Tegenwoordig heeft men steeds meer verantwoordelijkheden afgeschoven naar anderen. Men heeft gezegd: “Dat is de sterke man die het moet doen. Dat zijn onze vertegenwoordigers en die moeten er dan maar even voor zorgen.” Men zegt zelfs: “Hoe de zaak gaat, dat moet de baas weten. Ik moet men loon hebben.” Maar het is anders dan bij de baas dan bij de werknemer. De baas moet volgens zijn beste weten en kunnen dat bedrijf leiden, denkend aan degenen die bij dat bedrijf betrokken zijn. Maar zij, die bij het bedrijf betrokken zijn, moeten wel degelijk ook steeds proberen te begrijpen wat de baas is, wat de baas wil en op grond daarvan hun eigen pogen en werken en zelfs hun eis van beloning instellen. Dan krijg je samenwerking, dan krijg je samenhang.
Dat is heel iets anders dan de genormaliseerde maatschappij die velen voorstaan en waarin binnenkort de baby’s verplicht worden tot keuring waarna ze op de bil een din-stempel gedrukt kregen. De mens is een wezen dat zij het in kleinere zij het in grotere details anders is dan anderen. In die mens woont een geest. Die geest kan heel andere ontwikkelingen hebben doorgemaakt of een geheel ander doel hebben met zijn leven op aarde. Wie wil dan bepalen hoe een mens dient te zijn? Dat is iets wat de Nieuwe Leer in deze tijd probeert duidelijk te maken. Waar dat niet mogelijk is, zien wij dat van vele kanten, mede op basis van die Nieuwe Leer (sommigen noemen het geheime leringen, onderen beschouwen het meer dan een filosofie) een soort sektarisme is ontstaan.
Bewegingen ontplooien zich in de wereld. De een wordt Bach, de ander meer Mendelsohn, maar ieder heeft op zijn eigen manier een streven, een weg ontwikkeld. Nu zijn er veel mensen die zeggen: die weg deugt niet. Zolang je echter op die weg jezelf moogt zijn, is elke weg goed. Dan is het de vraag niet, of je behoort tot een bepaald systeem, of je rood, geel of blauw draagt of mijnentwege oranje, want hier en daar is het nog oranje boven. Die kleuren doen er niets toe, en de leerstellingen waarvan uitgaat doen er ook weinig aan toe. Of je wordt geconfronteerd met gebeden en disciplines of met spreuken die je moet herhalen of met kleurbeelden die je moet beschouwen, dat maakt allemaal zo weinig uit. Het gaat erom dat je wordt geconfronteerd met jezelf, dat je durft zoeken naar jezelf, dat je probeert om eindelijk jezelf in zoverre te zijn dat je de moed hebt toe te geven wie en wat je bent. Dat wordt door de Nieuwe Leer aan alle kanten bevorderd waar dat maar mogelijk is. Toen Jezus zijn leer predikte, zag men in hem een gevaar voor kerk en staat: in deze nieuwe leringen zien velen eveneens een gevaar voor kerk en staat. Want als er iets is wat steeds weer een bedreiging schijnt in de ogen van hen die menen het te weten, dan is het wel vrijheid, dan is dat zelf zijn, dan is het beseffen dat de werkelijke macht en het werkelijke gezag alleen in jou kunnen berusten en vanuit jou nooit als heerschappij maar alleen als gave, als hulp, als dienst kunnen worden verbreid. Daarom wordt er ontzettend veel gedaan om al die dingen de wereld uit te helpen.
Ik weet dat de Nieuwe Leer op het ogenblik ook bezig is, zij het ondergronds, om het denken van de mensen in vele landen te veranderen. De laatste tijd is het mij opgevallen dat er een betrekkelijk sterke invloed is in China. Mij is ook opgevallen een bijna revivalist-lijkende geestelijke stroming die van de westkust al is doorgedrongen tot het midden van de Ver. Staten, maar ook in Canada, in delen van Mexico, Uruguay zich laat gelden. Soms temidden van gewapende revolutionairen, soms temidden van gezapige burgers. De Nieuwe Leer begint de mensen de ogen te openen: zij gaan anders kijken. Ik zou zeggen, dat is meer dan voldoende.
Je kunt in deze nieuwe tijd niet een oplossing verwachten die vanuit het geheel zonder meer plaatsvindt. Je kunt geen verandering verwachten die alles opeens tot ideaal maakt. Je kunt echter wel verwachten dat steeds meer mensen innerlijk bewust worden, vanuit zichzelf meer bewust leven, meer licht, meer kracht, meer vreugde gaan manifesteren. Wanneer dat gebeurt, verandert er iets in de wereld en dan zal heel misschien eens waar worden wat de Leraar heeft gezegd toen men hem vroeg: hoe zal de wereld worden? Hij zei: “De wereld zal eens zijn opgebouwd uit mensen die geheel vrij zijn en die vrijelijk elkaar dienen, omdat ze daarin hun getoetste vreugde vinden. Dan zal de wereld dansen en lachen, maar in haar zal God voortdurend sterker wonen. Ik weet het, dat is religieus vertaald. Het zijn vertalingen uit de aard der zaak. Maar daarin vind ik dan de essentie van al datgene wat wij kunnen verwachten.
Wat er in deze tijd gebeurt is de aantasting van de geheiligde zekerheden van het georganiseerde bestel, van de traditionele macht en de rituele indeling. Dat dat gebeurt in deze dagen is al meer dan genoeg. Er zijn echter enkele vertegenwoordigers van de Nieuwe Leer die steeds meer van zich laten horen. Niet in de naam van een Nieuwe Leer, maar wel in de naam van de inhoud in de mens, de nieuwe mentaliteit ten aanzien van het menselijk bestaan.
Ik hoop, dat ik u daarmee als inleiding enigszins heb duidelijk gemaakt wat er zich afspeelt in deze tijd en in welke mate de Nieuwe Leer daarbij betrokken kan zijn, dan wel op welke wijze de Nieuwe Leer probeert hierin oplossingen te bieden.