8 juni 1962
Allereerst wijs ik u erop, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Nieuwe werkzaamheden is het onderwerp. De mens is eraan gewend, dat de geest vanuit de sferen zich op een bepaalde wijze manifesteert. Men neemt aan, dat t.a.v. de aarde nu eenmaal bepaalde taken vanuit bepaalde sferen vervuld worden. Slechts weinigen beseffen, hoe sterk de band tussen de niet meer stofgebonden geest en de stof nog kan zijn. Er is geen sprake van een geketend zijn aan het stoffelijk gebeuren. De banden, die tussen geest en stof bestaan, vloeien voort uit de gezamenlijke bewustwording, die men doormaakt en alle daaruit voortvloeiende gebeuren, waarbij immers ook de geest betrokken is. Wanneer nieuwe invloeden de aarde beroeren en daar grote veranderingen veroorzaken, zo betekent dit, dat daar verschijnselen tot uiting komen, die geheel nieuw mogen genoemd worden – zover het de ontwikkeling van de mensheid betreft. Wel treden daarbinnen weer de oude menselijke beweegredenen op en maakt men weer de oude menselijke fouten, maar er blijken bv. technische mogelijkheden te zijn, terwijl men nieuwe wegen kan inslaan op velerlei gebied. In een dergelijke periode zal de geest, die qua bewustwording dus deel is van de wereld van de mensen, een grote reeks nieuwe taken krijgen. Onze Orde, zo goed als vele andere geestelijke groepen, zullen aan dergelijke taken deel hebben.
Ik zal u een klein overzicht geven van de verschillende taken, die nu ontstaan, daarbij tevens u duidelijk makende, hoe de banden tussen geest en stof eigenlijk moeten worden beschouwd. Daaruit zal u tevens blijken, hoe wij – van onze zijde – alles doen om u te helpen. Daarbij dient u één ding wel in het bijzonder te onthouden: In de vrije wil en keuze mogelijkheid van de mens kan de lichtende geest nimmer dwingend ingrijpen. Zij kan wel dwingend ingrijpen t.a.v. lager staande levensvormen en evt. dode materie. Dit brengt voor de geest vele moeilijkheden met zich. Wij kunnen onder bepaalde omstandigheden bv. voorkomen, dat menselijke proeven zullen slagen en zelfs kunnen verhinderen, dat een oorlog uitbreekt op een ogenblik, dat daaraan voor de mensheid te grote risico’s verbonden zijn. Zo is het bv. mogelijk om, wanneer men ergens in oorlog zijn spanningen wil af reageren, binnen dit land moeilijkheden te veroorzaken. Het is ons echter niet mogelijk de mens het strijden zelf geheel onmogelijk te maken. Wanneer een mens werkelijk vechten wil, zal niemand – ook de geest niet – hem daarin kunnen afremmen.
De weg, die gevolgd moet worden door de geest, is vaak zeer omslachtig en houdt o.m. het volgende in: Inspireren! Ook in het verleden hebben wij dit gedaan, maar nu gaat deze werking verder, dan het alleen doen ontstaan van een idee, een nieuw beeld, een paar woorden in de mond van iemand, die op een kansel staat. Nu is het vaak noodzakelijk, ook bij het oplossen van bepaalde technische problemen, op deze wijze te helpen, zelfs indien dit alleen betrekking heeft op het scheppen van afweermiddelen tegen bepaalde wapens. Het is nu vaak noodzakelijk om nieuwe sociale inzichten te doen ontstaan, want de oude inzichten op dit gebied zouden voor velen een ondergang kunnen betekenen. Verder zal het vaak mogelijk en noodzakelijk blijken – via inspiratie en suggesties – paniek te onderdrukken en op andere terreinen onrust te zaaien. Ook is het noodzakelijk op aarde steeds meer aandacht te besteden aan enkele personen, die voor het verloop van de gebeurtenissen van groot belang zijn. Daarbij houden de nieuwe werkzaamheden o.m. in: het versterken en bespoedigen van dingen, die deze menen tot stand te brengen, terwijl in andere gevallen deze mensen zelf uitgeschakeld dienen te worden, omdat zij een gevaar voor de mensheid vormen. Gezien het grote aantal gevallen, waarbij een dergelijk ingrijpen mogelijk en noodzakelijk is, overtreft deze taak alleen reeds alles, wat langs deze weg in het verleden gepresteerd werd. De relatie mens-geest wordt hierdoor gewijzigd. De mens, die in het verleden met de geest samen werkte, heeft alleen gewerkt uit zijn geloof en de krachten van de geest zonder meer. Nu is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat een dergelijke mens, inspiratie en krachten vanuit de geest ontvangende, tot acties moet overgaan uit eigen vrije wil, terwijl een van die acties strijdig zal zijn met alles, wat men in zijn omgeving goed pleegt te noemen. Dit is noodzakelijk, omdat alleen door een vrijwillig en onder eigen verantwoordelijkheid werkzaam zijn van vele mensen een onevenwichtigheid, die het geheel van de mensheid bedreigt, voorkomen kan worden. Bestaande disharmoniën kunnen langs deze weg aanmerkelijk worden verminderd, terwijl dreigende disharmoniën kunnen worden voorkomen. In verband met dit deel van onze werkzaamheden is het noodzakelijk nog eens terug te komen op de nieuwe krachten, die in deze tijd op aarde een rol gaan spelen. Ik neem hierbij aan, dat u omtrent Aquarius reeds voldoende bent voorgelicht.
De krachten, die op het ogenblik op aarde in toenemende mate kenbaar worden, zijn: Toenemende drang tot het aanbrengen van en beleven van veranderingen, gepaard gaande met doelloosheid, gebrek aan inzicht en mogelijkheid. Daarnaast: in toenemende mate pogingen om eigen wil en inzichten ten koste van alles door te zetten, gepaard gaande met gebrek aan inzicht in de mogelijke resultaten. Ook zien wij in vele gevallen een vasthoudend- heid, soms conservativiteit, waarbij men het oude ten koste van alles tracht te handhaven. Hierbij vergeet men, dat het oude zichzelf zal vernietigen, wanneer men het te sterk in een vaste vorm wil handhaven en behouden. Daarnaast is het in sterkere mate optreden van gemuteerde ziektekiemen van belang. Radioactief uitval is niet zo belangrijk, al kunnen cesium 119 en radioactief jodium wel enige schade veroorzaken op genetisch gebied. Bij dit alles is een aanpassing van de levende organismen op aarde mogelijk, maar een aanpassing van de menselijke psyche aan nieuwe noodzaken en mogelijkheden is moeilijker te bereiken.
Toch mag worden gesteld, dat ook op dit terrein een actieve aanpassing noodzakelijk is. Men kan niet met een passieve aanpassing volstaan. Daarnaast geven de werkzame invloeden op meer geestelijk terrein de mogelijkheid onmiddellijk Goddelijke krachten binnen het Ik te beseffen. Er zal in het geheel van uw wereld een steeds sterkere nadruk komen te liggen op bepaalde mystieke, erotische en verstandelijke factoren. Deze waarden zijn – onder inwerking van drie van de bekende stralen van licht – zo actief, dat men wel mag stellen, dat zij het gehele wereldbeeld beheersen. Deze krachten zullen alle daarmee harmonische ontwikkelingen stimuleren, terwijl deze werkingen niet gebonden blijken te zijn aan de beoordeling van goed en kwaad uit een beperkt standpunt, zoals dit bij de mens bestaat. Zolang de mens met zijn gedachten en daden in harmonie is met een bepaalde lichtende kracht en niet in strijd komt met de kosmische wetten, zal deze kracht hem alle mogelijkheden schenken, alle inspiratie en inzicht, die met eigen verlangen en streven in overeenstemming zijn.
Dit geldt ook, wanneer de oorzaak- en gevolgwerkingen daarvan voor een deel of het geheel van de mensheid schadelijk zouden kunnen zijn. In een dergelijk geval dient dus ingegrepen te worden. Het is niet mijn taak u precies te vertellen, wat voor besluiten er in de hoge raad genomen zijn t.a.v. dergelijke invloed onder de mensen. Evenmin acht ik het mijn taak u voor te lichten omtrent de wijzigingen van werken in de Witte Broederschap en andere belangrijke geestelijke groeperingen. Ik wil slechts de nadruk leggen op de nieuwe werkzaamheden, die voor de geest en allen, die met de geest samenwerken, hieruit voortvloeien.
In het verleden werd als eerste taak en noodzaak gezien: het brengen van de mens tot zijn God. Het geloof op zich was voldoende. Sedert rationalisaties en filosofische beschouwingen steeds grotere verdraaiing van de werkelijke inhoud en waarde van het geloof mogelijk gingen maken, werd het geloof als middel om de mensheid tot bewustwording te brengen, minder bruikbaar. Een persoonlijk geloof is voor de mens van heden nog altijd een bron van kracht. Dit kan niet gemist worden. Een algemeen geloof, vastgelegd in bepaalde dogma’s en wetten, blijkt zich voortdurend aan te passen aan de menselijke behoeften en inzichten, zonder dat daarbij de Goddelijke waarden tot hun recht blijven komen. Op het ogenblik zijn er in elk geloof vele waarden te vinden, die bij nadere beschouwing direct strijdig blijken te zijn met de kern van eigen leer en direct indruisen tegen alles, wat de profeet, meester, leraar enz., die dit geloof stichtte, ooit heeft geleerd of gezegd. Onze taak wordt hier wel moeilijk. Wij mogen niet alle persoonlijk geloof aantasten, doch dienen anderzijds de bestaande godsdiensten te wijzigen enz.. Geheel de wereld is n.l. gebaseerd op de godsdienstige beschouwingen, die in de gemeenschap overheersen. Uw eigen wetgeving, morele opvattingen, sociale structuur bv., kunnen herleid worden tot christelijke concepten, terwijl de invloed van verschillende afwijkende vormen van christendom sterk merkbaar is in de verschillende landen.
Voor Nederland kan worden gezegd, dat alle wetten te herleiden zijn tot de 10 Geboden, of het eigenbelang van een betrekkelijk kleine groep. Dit blijft waar, ondanks de invloed van de Romeinse codex op het recht. Wanneer wij de nu nog geldende opvattingen van goed en kwaad nagaan en daarbij de grondslagen daarvan beschouwen, zo ontdekken wij, dat deze grotendeels nog stammen uit de vorm van christendom, die in de middeleeuwen werd gepredikt. Kentekenend is hierbij de – schijnbaar vaak strijdige – invloed van de Reformatie en Rome. Dus: Uw wereld berust op de godsdienst. De godsdienst is in haar huidige vorm niet meer hanteerbaar. Het is dus niet mogelijk om een wijziging te brengen in een bepaald deel van de samenleving, zonder daarmee alle andere factoren binnen die samenleving indirect aan te tasten. Een te directe aantasting van de onjuiste invloeden en denkwijzen op aarde zou dan ook een ineenstorting van godsdienstige samenhangen betekenen op een wijze, die alleen in algemene chaos kan resulteren. Een algemene disharmonie onder de mensen zou de mogelijke zelfvernietiging van geheel de mensheid tot zekerheid maken.
Nu zal het u duidelijk worden, dat menig dilemma moet rijzen uit de nieuwe taak, die immers luidt: de mensen persoonlijk tot God brengen, hem daarbij brengend tot een persoonlijk aanvaarden van aansprakelijkheid en een geheel volgens eigen innerlijk besef leven. Het is helaas niet mogelijk zo maar te beginnen met deze taak zonder op het bestaande te letten.
Voorbeeld: wanneer ik op dit ogenblik u de volle waarheid zou vertellen omtrent bepaalde politieke, godsdienstige en economische aspecten, zou het medium, waardoor ik spreek, binnen zeer korte tijd achter slot en grendel zitten. Toch zou ik niets meer gedaan hebben dan eenvoudig de volle waarheid zeggen. Dit zijn waarheden, die niet onaantastbaar en juridisch juist met bewijzen te beleggen zijn, terwijl de te brengen bewijzen, die juridisch aanvaardbaar zijn, niet toegelaten zouden worden, of zouden worden weggetoverd. Het recht zou zich weer baseren op de oude stelling van Annas en Kajafas: “Beter, dat er één mens sterve, dan dat duizenden verloren gaan”. Inspiratief zijn de mogelijkheden de volle waarheid zeggen nog kleiner. Wij mogen dus – in het belang van de mensheid en hen, die met ons samenwerken – niet eens precies zeggen, wat wij weten. Toch dienen wij op aarde veranderingen tot stand te brengen. U denkt misschien, dat in dit geval het werken met gedachtekracht het meest juiste zou zijn. Wat kunnen wij bereiken tegen de totale gedachtekracht van een mensheid, die opgezweept is tot haat, vol van onrust is, of lethargisch alles over zich laat komen, beginnen? Onze gedachte-invloed zou ongetwijfeld door de grote machten in het menselijke denken zelf vervormd worden en door ons niet voldoende beheerst kunnen worden.
Toch moet er ergens een mogelijkheid tot harmonie zijn, een punt van beroering, voor onze gedachtekracht, die in de mensheid een verandering tot stand kan brengen. Gedachtekracht zal t.o. enkelingen en kleine groepen gebruikt kunnen worden, maar zij is niet het enige middel, waarvan heil verwacht kan worden. Alles tezamen voert dit tot de vaststelling, dat wij niet rechtstreeks op het door ons gestelde doel af kunnen gaan. Hernieuwing en hervorming van menselijk denken en maatschappelijk bestel kan alleen tot stand worden gebracht langs omwegen. De zijdelingse benadering houdt o.m. het volgende in: door wijzigen van omstandigheden kunnen wij langzaam, maar onophoudelijk, bepaalde politieke tendensen wijzigen. Wij kunnen angsten scheppen, die ertoe bijdragen bepaalde, nu nog overheersende, inzichten en denkrichtingen langzaam ten val te brengen. Een langzaam, maar voortdurend, wijzigen van religieuze concepten is eveneens mogelijk en kan worden gebruikt om de godsdienstige uitingen zo onwaarachtig te maken, dat elke mens dit voor zich inziet, ofwel een aanpassing van het godsdienstig denken aan de nieuwe tijd tot stand te brengen.
Aangenaam is dit niet voor ons. Wij zullen, krachtens aard en wezen, voor eerlijkheid en rechtlijnigheid voelen en een verandering in een Machiavelli betekent voor ons zeker ook vele grote offers. Toch zal het doel bereikt worden. Daarvoor zijn wij niet bang, maar langs deze weg zullen wij meer kracht en arbeid moeten besteden aan onze taak, dan een meer rechtstreekse benadering ooit zou kunnen vergen. Het is duidelijk, dat wij in de sferen veel meer offers voor uw wereld zullen moeten brengen, dan tot het heden het geval was. Daardoor zullen wij over minder tijd en krachten beschikken om volgens eigen wensen en inzichten werkzaam te zijn, dan tot op heden het geval was. Wij zullen bv. ons tot elke mens persoonlijk moeten richten, daarbij een ieder persoonlijk inspirerende en in de juiste richting voerende. Steeds meer zullen wij een ieder afzonderlijk de hulpkrachten en middelen moeten gaan verschaffen, waardoor een mens kan groeien. Dit betekent, dat steeds minder de nadruk zal worden gelegd op het leiding geven aan een grotere of kleinere groep vanuit een centraal punt. Daarvoor in de plaats komt de noodzaak steeds meer aan iedereen persoonlijke inzichten en krachten te verschaffen.
De besluiten, die de laatste tijd gevallen zijn, omvatten dan ook een poging om uit de groeiende chaos van de komende tijd een vernieuwing tot stand te brengen, die vooral de grote massa – traag als zij is – in beroering gaat brengen. De massa zal persoonlijk gaan reageren. Vergelijkende met de politiek: Een steeds groter deel van de massa gaat behoren tot de zwevende kiezers, die steeds weer kiezen naar eigen inzicht en zich daarbij laten leiden door hun inzichten en verlangens op een bepaald ogenblik. Daarnaast is het noodzakelijk om in de massa grotere gevoeligheden te scheppen, zodat deze massa op het juiste ogenblik beïnvloed kan worden. Daarin ligt een mogelijk tegenwicht, vele op dit ogenblik nog bestaande werkingen in gewoonten, die niet meer aanvaardbaar zijn onder de nieuwe invloed.
Het geheel hiervan wordt natuurlijk op hoog niveau besproken en wordt ten dele in leerstellingen en besluiten neergelegd. Deze formuleringen zijn weliswaar niet bindend voor ons in de geest, maar aan de andere kant geven zij ons een gemeenschappelijke mogelijkheid, want al gaan wij allen onze eigen weg, aan de andere kant zijn er toch ook weer banden, is er een zekere eenheid, van waaruit wij gezamenlijk op aarde werkelijk iets tot stand kunnen brengen, zonder daarbij onze eigen persoonlijkheid, eigen bewustwording en weg te verliezen.
Enkele punten tracht ik voor u te formuleren:
“Elke geest en elke mens dient te werken volgens zijn eigen kwaliteiten, mogelijkheden en eigenschappen, op zodanige wijze, dat hij de werkingen en eigenschappen van anderen versterkt, vervolmaakt en grotere inhoud verschaft”.
Dit is dus een kwestie van samenwerking. Ik ben op mijn eigen terrein specialist, u bent gespecialiseerd op uw eigen terrein. Wanneer wij beiden samenwerken, zullen wij gezamenlijk veel meer tot stand kunnen brengen, dan ieder van ons afzonderlijk ooit zou kunnen doen. Alles wat wij presteren, is binnen het kader van onze samenwerking veel meer, dan de kennis en mogelijkheden van ieder van ons afzonderlijk ooit zou doen vermoeden.
“Het is beter een mens – zelfs in pijn – zelf te laten ervaren, dan hem te behoeden voor de gevolgen van eigen fouten tot het ogenblik, dat hij zichzelf oppermachtig en wijs waant, daardoor voor zich een ondergang tot stand brengende, waarvan hij de betekenis te laat eerst beseffen kan”.
Deze regel zal u duidelijk maken, waarom de mensheid zoveel leed en onaangenaamheden moet ondergaan, die misschien door ingrijpen van de geest, of op andere wijze, nog wel vermeden zouden kunnen worden. Wij zullen vele onaangename dingen toelaten, ofschoon wij in zouden kunnen grijpen, want de mens zelf moet leren. Alleen wanneer het geheel van de ontwikkelingen levensgevaarlijk dreigt te worden, fataal voor de mens en de mensheid, zullen wij in trachten te grijpen en er zorg voor dragen, dat tenminste de mensheid kan blijven voortbestaan, want het is noodzakelijk, dat de mensheid, zelfs indien zij zou falen, nieuwe kansen en nieuwe mogelijkheden krijgt.
“Elke geest leeft volgens eigen besef van het Goddelijke en volbrengt eigen taak in overeenstemming met dit besef. Het openbaren van Goddelijke krachten in alle sferen, zowel als in de stof, is de voornaamste taak van allen, die het Licht kennen”.
Dit betekent o.m., dat in de huidige periode wij de mens niet meer geleidelijk tot nieuw bewustzijn zullen brengen, maar zo snel mogelijk, zelfs indien dit ten koste van zijn gemoedsrust gaat. Boven alles dienen wij hem zo snel en duidelijk mogelijk het nieuwe te doen ervaren. Is de ervaring eenmaal een feit, dan zullen wij alle krachten inspannen om de mens de mogelijkheid te geven zich aan het nieuwe aan te passen, maar de tijd van langzame en wel doordachte voorbereidingen is voorbij.
“Laat ons allen gezamenlijk streven en onze taken bewust verdelen. Laat ons daarbij slechts vrijwillig en volgens eigen inzicht arbeiden, want slechts in vrijwilligheid en door volledige inzet van eigen wezen is een bereiken van het gestelde doel mogelijk”.
Dit spreekt voor zichzelf. Ik kan verder trachten u i.v.m. de nieuwe werkzaamheden een inzicht te geven in de ontwikkelingen. Ik houd mij hierbij eenvoudigheidshalve aan de structuur, zoals die op het ogenblik o.m. in de Witte Broederschap kenbaar wordt.
“De bewusten dragen de verantwoordelijkheid en aanvaarden de last van het geheel. Zij, in geest en stof tezamen werkende, verwerkelijken binnen zich steeds meer het Goddelijke licht. De Goddelijke kracht, die tot hen komt, zullen zij openbaren in een volheid van schakeringen en kleuren op alle werelden, die door hen beroerd kunnen worden. Zij zullen niets hiervan uitzonderen, niets hiervoor ook met uitzondering van andere werelden of waarden speciaal uitkiezen”.
Wanneer het kosmische licht, zo in zijn bestanddelen op de juiste wijze ontbonden, wordt tot een de mensheid stimulerende werking, zo zal de mensheid – zich soms tegen de vernieuwing verzettende en zo een uitputting ondergaande, of zich onmachtig gevoelende – op den duur zelf gaan werken met de krachten, die door middel van de geest vanuit het hoogste licht ter beschikking wordt gesteld. Degenen, die reeds bewust zijn zullen, soms wachtende en stil, maar toch bewust van hun verantwoordelijkheid, op aarde deze krachten reeds nu bewust aanvaarden en tot uiting brengen, waar zij een mens ten goede daarmee kunnen helpen.
“Alle geesten, die niet in staat zijn het Goddelijke licht zelf onmiddellijk te ontvangen, maar toch in de lichtende sferen levende, zullen van de hogere geesten zoveel mogelijk van de lichtende krachten in zo onvervormd mogelijke toestand ontvangen en dit uitdragen naar mensen, die daarvoor, gezien hun ogenblikkelijke geestestoestand en de wijze, waarop zij harmonisch zijn met bepaalde sferen – dan wel in uitzonderingsgevallen ook personen, die door hun plaats binnen de mensheid belangrijk zijn – in aanmerking komen”.
De voorgaande punten zullen u duidelijk gemaakt hebben, dat er voor ons veel werk aan de winkel is. Daarnaast zult u beseffen, wat zich vanaf onze zijde naar de aarde ontwikkelt. Nu geef ik u nog enkele van de voorschriften, die wij gekregen hebben. Alle maatregelen en voor- schriften mag ik u natuurlijk niet mededelen.
1.Wanneer een mens in het bijzonder voor geestelijk werk rijp is, maar lichamelijke hinderpalen bestaan, zo zal in de stof worden ingegrepen, opdat door veranderingen in de stof, of vrijmaking in de stof, een dergelijk persoon tot een actief gebruiken van zijn krachten en bewustzijn zal geraken.
2. Bij beïnvloeding van mensen op aarde zal geen rekening meer gehouden worden met geluk of ongeluk volgens de menselijke maatstaven. Er zal slechts rekening worden gehouden met het scheppen van een maximum mogelijk tot bewustwording en een maximale mogelijkheid tot bereiken van harmonie met hogere krachten.
3. Voor een ieder, die de juiste instelling bezit, zal geschapen worden: a: Een voortdurende mogelijkheid tot bewust en daardoor ook vreugdig bestaan, een zekere onverschilligheid zal worden aangemoedigd t.a.v. alle aspecten, die zuiver stoffelijk zijn op uw wereld. b: Door bijzondere aandacht en lering zal een zo groot mogelijk besef van binnen het Ik bestaande lichtende krachten worden geschapen en een bewust bevorderen van eigen levensvreugde, zowel als eigen doelmatigheid streven binnen de wereld.
Naar ik hoop, wordt u nu ook de verandering van taak voor ons in de sferen iets begrijpelijker. Vroeger was het mijn taak op aarde te spreken en in bepaalde duistere sferen degenen, die daarvoor rijp waren, te verlossen en tot het licht te brengen. Verdere taken had ik niet. Nu echter ben ik een soort manusje van alles geworden. Wanneer morgen ergens de noodzaak bestaat om een politicus een verkeerd woord te laten zeggen, is het zeer wel mogelijk, dat dit mijn taak wordt. Ik ben dan voor een juiste ontwikkeling aansprakelijk, of ik dit nu prettig vind of niet. Waar ik besef, dat ook deze dingen noodzakelijk zijn, zal ik dit vrijwillig aanvaarden en volbrengen. Dit kan met zich mee brengen, dat, terwijl ik persoonlijk er naar verlang tot een hogere sfeer op te gaan om leringen te ontvangen, verplicht ben langere tijd op uw aarde te blijven vertoeven om bv. een bepaalde mens af te schermen tegen krachten, die hem dreigen aan te tasten. Op dezelfde wijze kan het gebeuren, dat degenen, die vroeger alleen zich tot taak stelden om – waar dit noodzakelijk was – een veilige afscherming te vormen, nu als gewapende scharen uittrekken om met hun licht duistere krachten, die nog vaste voet op uw aarde hebben, of hernieuwd vaste voet trachten te verkrijgen, te verjagen.
Er is in deze dagen ook in de sferen weinig of geen mogelijkheid meer om te stellen: Ik zal een taak, die mij bevalt, kiezen en verder slechts mijn eigen wegen gaan…. Er zal voorlopig geen sprake meer van zijn, dat iemand in de sferen besluit: “Ik word geestelijk leraar”, of: “ik zal mij aan een bepaald onderzoek wijden”. Specialisatie is niet meer in die mate mogelijk, waarin dit vroeger gebruikelijk was. Steeds meer zullen wij ons voor vele verschillende taken moeten bekwamen, steeds meer zullen wij klaar moeten staan om elkaar te vervangen of af te lossen, waar dit noodzakelijk blijkt. Vele van de opdrachten, die ook ons in de komende dagen gegeven zullen worden, vergen meer dan de krachten, die door een enkeling opgebracht kunnen worden.
Dan is er een aanvulling, een systeem van aflossen noodzakelijk. Ofschoon de taak voor de gehele mensheid volgens ons boven alles gaat, hebben wij ook rekening gehouden met de taak, die wij als Orde reeds langere tijd op ons hebben genomen. Wij zullen alles doen om de zaken zo te schikken, dat wij deze taak zo goed en zo juist mogelijk kunnen voortzetten. Wel zullen wij in vele gevallen afstand moeten doen van onnodige punten, die ik bij gebrek aan beter als “versiering” wil omschrijven. Dit alles loopt natuurlijk al enige tijd. Het is daarom misschien aardig u eens enkele punten op te sommen, waarmee wij ons de laatste maanden in de stof bezig hebben gehouden.
1. Ingrijpen in politieke samenhangen, het wijzigen van verdragsrelaties in tenminste 2 afzonderlijke belangengemeenschappen.
2. Het elimineren van 3 apparaturen – technisch – waarvan 2 in samenhang met atoomexplosies.
3. Het wijzigen van reacties en werkingen – door z.g. vergissingen – in tenminste 6 verschillende laboratoria, daarvan 2 X positief, ten bate van geneeskundig onderzoek, 4 malen – hoofdzakelijk bij chemische reacties – bij onderzoekingen ten bate van oorlog en bewapening.
4. Verder hielden wij ons bezig met het beïnvloeden van mentaliteit van mensen en groepen t.a.v. beursaangelegenheden, enkele politieke instellingen.
5. In de laatste 3 maanden hebben wij 3 revoluties onmogelijk gemaakt, stimulerend gewerkt op 1 revolutie, die nog niet geheel voltooid is en een aantal personen op ver- schillende wijze uit het openbare leven geïsoleerd, of hun invloed aanmerkelijk beperkt, door hen te vangen in de ban van eigen denkbeelden.
Hierbij heb ik mij opzettelijk beperkt tot een reeks van gebeurtenissen, die in de krant zullen staan, of reeds daarin gestaan hebben. Er zijn meer dergelijke taken.
Zo zullen wij binnen enkele weken betrokken zijn bij 3 lanceringen van raketten. Eén van deze lanceringen zal wel zeer eigenaardige resultaten geven, indien onze opzet geheel slaagt. Waar men allereerst de resultaten van deze lancering zal onderzoeken, zal het rond 12 maanden duren, voor hierover gegevens openbaar worden. De niet altijd redelijke drang tot geheimzinnigheid bij vele groepen speelt hierbij een rol. Misschien heeft u ook al gehoord, dat een bepaalde generale staf op plaatsen van menselijke afzondering – wc – nieuwe afsluitingen heeft laten aanbrengen. Daarop leest men niet meer “bezet”, maar “topsecret”.
Verder zullen wij te maken hebben met een geslaagde vlucht buiten de dampkring, waarbij meerdere personen betrokken zijn. Deze zal slagen. Twee atoomproeven zullen door ons ingrijpen nog mislukken, één proefneming zal geheel onvoorziene uitwerking hebben en aanleiding worden tot vele reacties. Ook zijn geestelijke krachten bij onverwacht snelle wijzigingen in situaties binnen bepaalde gebieden, waar nu hongersnood heerst, betrokken. Indien alles verloopt, als voorzien, zullen in deze gebieden binnen 4 maanden alle noodzakelijke levensmiddelen weer in overvloed aanwezig zijn. Het resultaat hiervan zal een politieke hergroepering zijn, waardoor nieuwe orde wordt geboren uit de situatie, waardoor de hongersnood ontstond. Dit geldt o.m. delen van China, 2 gebieden in Azië – o.m. India – en een gebied in Afrika. Verder wordt op het ogenblik vanuit de geest een poging gedaan om de productie wijze van enkele veel gebruikte preparaten te wijzigen. Het zal u dan ook niet behoeven te verwonderen, wanneer binnen enkele maanden opeens sterke concurrentie gaat ontstaan op het terrein van wasmiddelen en kunstboter enz., die voor grote concerns pijnlijk is.
Uiterlijk schijnt dit van weinig belang, maar het heeft een invloed op economisch terrein, die ver gaat, evenals trouwens de ontdekking van enkele nieuwe kunststoffen, die eveneens bestaande monopolies gaan bedreigen. Bestaande evenwichten worden dan ook gewijzigd, zodat bestaande machtsverhoudingen op economisch gebied eveneens anders zullen worden.
Wat nu is de bedoeling van deze ingrepen. Op het ogenblik is er o.m. sprake van een strijd tussen oost en west. Deze strijd zal nooit opgelost kunnen worden, omdat er nu eenmaal geen mogelijkheid is om een geheel eerlijk verdrag en contact tussen oostelijk en westelijk blok tot stand te brengen. De enige oplossing voor deze controverse kan gelegen zijn in interne veranderingen in beide groepen, waardoor zij – ongeacht de uiterlijk blijvende verschillen – innerlijk meer naar elkaar toe groeien en meer gelijke inzichten en belangen verwerven. Het is niet mogelijk het wezen van bepaalde godsdiensten nu opeens en zonder meer te veranderen. Wel is het mogelijk om binnen deze godsdiensten een nieuwe richting van denken, een nieuwe filosofie enz. te doen ontstaan. Hierdoor zal op den duur – mede gezien de in elke godsdienst gebruikelijke rationalisatie van geloofswaarden – de praktijk van de godsdiensten zo ingrijpend wijzigen, dat het geloof op zich meer algemeen wordt en men zich dus ook gemakkelijker aan zal kunnen passen bij anders denkende.
De geest moet veranderingen in deze dagen voorzichtig tot stand brengen. Zo zal het niet mogelijk zijn opeens geheel nieuwe morele opvattingen aanvaard te krijgen. Wel zal men de geldende moraal zozeer aan kunnen tasten, dat hierdoor op den duur een nieuwe moraal onvermijdelijk ontstaat. Nieuwe morele inzichten enz. – op deze wijze ontstaan – kunnen dan meer in overeenstemming zijn met de werkelijkheid van nu en daardoor eveneens beter passen voor alle individuen op uw wereld. De geest werkt dus op uw wereld voornamelijk van binnen uit, niet revolutionair van buitenaf.
Bij de ontwikkeling van de gebeurtenissen zullen ook wij rekening moeten houden met invloeden, die van buitenaf komen. Zo brengt bv. augustus a.s. weer een reeks van beïnvloedingen van buitenaf. Maar ook verder, beïnvloedingen van grote en minder grote kracht zijn in de komende jaren te verwachten. Uw wereld zal daardoor op den duur niet anders meer kunnen doen dan zich aan de feitelijke omstandigheden en noodzaken aanpassen, zelfs indien deze niet stroken met de heersende menselijke denkwijze. In vele gevallen betekent dit een keuze, die men ten koste van alles zou willen vermijden. Zo zal bv. het Russische communisme moeten kiezen, wanneer een langzaamaan rijker wordende groep van communistische staten komt te staan t.o. een groep arme, maar volkrijke gebieden met ongeveer gelijke ideologie. Willen de meer welvarende communistische staten alles, wat zij verworven hebben behouden, zo zullen zij zich op den duur moeten richten naar democratisch socialistische staten en daar- mee vriendschappelijke banden aanknopen om de armere en orthodox-communistische gebieden op deze wijze te kunnen bedwingen.
Men zal dit niet gaarne doen en het werkelijk plaats vindende bemantelen met vele niet ter zake doende verklaringen, maar het feit van een toenadering tussen de meer socialistische staten en de Europese communisten blijft bestaan. Ook individuen zullen op deze wijze beïnvloed worden. Wanneer u daarvoor geschikt bent, zult u een reeks van inwerkingen ondergaan, die u niet geheel kunt begrijpen. Zo zal het, mede onder invloed van de krachten, die uit de kosmos de wereld beïnvloeden, voorkomen dat al het mooie, wat u vroeger bezat, opeens verdwijnt. Uw belangstelling voor het geestelijke bv. zakt opeens tot 0. Alles, wat u eens ontroerde en mooi vond, vindt u opeens vervelend en zinneloos. Het onaangename feit is hierbij, dat men terug verlangt naar alles, wat men vroeger bezat en het ten koste van veel moeite terug zou willen vinden. Deze honger noopt u een nieuwe weg te zoeken, waardoor u tenminste enigszins deze honger stillen kunt, u laat uw misschien wat te eenvoudige of te zuiver menselijke denkwijzen los en gaat naar een andere weg zoeken. Boven alles zult u zoeken naar een praktische weg. Daarbij zult u de nodige inspiratie verkrijgen en door een periode van schijnbare uitputting en gebrek aan belangstelling tot een nieuwe, meer aangepaste en hogere bereiking komen. In dit alles zal voor de eenling harmonie als een van de voornaamste voorwaarden voor een uiteindelijk welslagen kunnen gelden. Een elkaar begrijpen, een met emoties en gedachten elkaar beroeren, zal noodzakelijk zijn. Is dit niet aanwezig, dan zullen ook wij machteloos staan en binnen de indringende kosmische invloeden weinig of niets voor u kunnen doen.
Onze taak zal dan ook wel in de eerste plaats zijn: in te grijpen, waar daarvoor de mogelijkheden aanwezig zijn. Daarbij mogen wij geen onderscheid maken. Het zal onze taak zijn mensen van alle soorten, van allerlei geloof en de meest verschillende denkrichtingen en leefwijzen tot een juiste aanvaarding van de nieuwe waarden en invloeden te brengen. Om dit alles te kunnen doen, zullen wij heel vaak relletjes moeten veroorzaken. Maar wij hebben meer aan een opstand, een relletje, een dwaasheid, wanneer het er om gaat een nieuwe weg open te leggen, dan aan een gestaag en braaf verder gaan in de verkeerde richting.
Misschien zult u zich afvragen, waarom ik dit alles vertel. In feite bereid ik u voor op een bespreking, die wij – vermoedelijk na de eerstvolgende discussieavond – zullen houden over het nieuwe jaarprogramma. In dit programma zult u bepaalde wijzigingen aantreffen, terwijl verder op vele avonden het aantal sprekers beknot moeten worden. Zelfs zal een enkele keer de duur van een bijeenkomst wat bekort moeten worden. Dit alles zult u beter kunnen begrijpen en waarderen, wanneer u beseft, dat wij een groot aantal andere en belangrijke taken op ons hebben genomen, waaraan ook u ten dele het uwe kunt bijdragen.
Wij dienen er zorg voor te dragen, dat alles op de juiste wijze verloopt. Daarvoor zal in de komende tijd uw medewerking vaak noodzakelijk zijn, zodat wij ook op u een beroep zullen moeten doen. Daarnaast komt de nadruk te liggen op de noodzaak, u zelfstandig met geestelijke waarden en praktische levenslessen bezig te houden, i.p.v. alles, wat de geest zegt, zonder meer voor waar aan te nemen en zelf verder niets te doen.
Een begrip van al, wat er in uw wereld gebeurt, een begrip ook voor het vele, wat ons in de geest als een nieuwe taak wordt opgelegd, is voor u, vrienden, belangrijk. Hoe kunt u in uw wereld leven en werken en toch vrede in uzelf kennen, wanneer u zich blijft verzetten tegen alles, wat op u af stormt, wanneer u niet begrijpt, wat er zich eigenlijk afspeelt en de inwerkingen van de nieuwe tijd voelt als een overbelasting, waarvoor u op de vlucht tracht te gaan, want er is in deze dagen een toenemend aantal mensen, dat voor de werkelijkheid tracht weg te vluchten.
Ook u heeft een taak. Ook u bent deel van deze nieuwe ontwikkelingen. Hoe bent u? Vlucht u ook voor de consequenties van dit alles? Dan schiet u tekort, dan is er iets van de mogelijk- heden ten goede op deze wereld teloor gegaan. Misschien dat beschouwingen als deze u kunnen helpen om uw leven en taak te aanvaarden, om de onaangenaamheden te overwinnen. Uiteindelijk is het niet zo erg belangrijk, dat u precies weet, wat wij moeten doen. Maar het is wel van het allergrootste belang, dat u beseft, welk een verantwoordelijkheid in deze dagen meer en meer op uw eigen wezen begint te drukken. U kunt de wereld niet dwingen zich naar uw wensen te voegen, u kunt slechts wegvluchten, of uw taak aanvaarden en van alles, wat er is aan mogelijkheden, die voor u bestaan, het beste maken.
Besef ook, dat deze verantwoordelijkheid niet kan worden afgedaan met wat mooie woorden en wat vrome gedachten, een gebed en een gift voor de armen. Uw eigen activiteit, uw persoonlijk bewustzijn, uw eigen daden, uw zelfstandig ingrijpen, is noodzakelijk. Ook al is dit niet prettig en grijpt het in, in vele dingen die u belangrijk, prettig, of interessant acht. Er zullen ogenblikken komen, dat uw werkelijke taak voor dient te gaan, ook wanneer u daardoor uw bridgedrive, uw concert, of die mooie lezing vanuit de geest moet missen. Binnen niet al te lange tijd zult u, vrienden, ontdekken, dat er niets meer bereikt kan worden – geestelijk of anderszins – zonder eigen initiatieven, eigen arbeid. Wie dit niet beseft, zal waarschijnlijk uitroepen, dat de geest hem heeft bedrogen. Het is ons alles zo mooi beloofd, nietwaar? En waar blijft dit alles nu? Wij hebben u nooit iets beloofd, zonder erbij te voegen: Dit is mogelijk, maar kan voor u alleen tot werkelijkheid worden, wanneer u zelf werkt, wanneer u zelf aan de arbeid gaat. Er kan veel bereikt worden, er kan u veel geschonken worden, maar u zult allereerst zelf moeten werken. Wanneer wij dit zeggen, is er altijd weer eenzelfde opmerking: Maar wij weten niet, wat wij moeten doen; wij weten niet, waar wij moeten beginnen…. Vandaar, dat u steeds verteld wordt, dat er leiding is in deze dagen, meer dan ooit. Wanneer u tenminste uw werk begint en u leiding aanvaarden kunt.
De situaties, van waaruit u uw taak kunt vervullen, worden voor u geschapen, keer op keer, mogelijkheden worden u steeds weer geboden, maar u zult er zelf gebruik van moeten maken. Deze dingen hebben alleen waarde en betekenis, wanneer u deze dingen ook op uw eigen wijze wilt aanvaarden, wanneer u er op uw eigen wijze iets goeds van wilt maken. Misschien hoort u tot degenen, die menen te mogen stellen, dat zij zoveel doen, dat zij het goede willen, maar dat het altijd verkeerd afloopt. Dan dient u zich af te vragen, of dit niet ontstaat, doordat u in de u geboden mogelijkheden, de u gegeven inspiraties, zelf iets verkeerds zoekt, zodat hetgeen u op het ogenblik meent na te moeten leven, voor u niet noodzakelijk of nuttig is en geen werkelijk deel van uw verantwoordelijkheid en taak vormt. Misschien zoekt u soms verkeerd, u zoekt naar biefstuk en vindt een meloen. Dan meent u, dat dit verkeerd is en overweegt niet, dat de biefstuk misschien op het ogenblik vergif voor u is, terwijl de meloen voor u gezond en goed bruikbaar is. Dit is niet alleen voor u, maar ook voor ons belangrijk. Wij kunnen u dan werkelijk de hulp geven, die u nodig heeft, terwijl u, beseffende dat morgen de waarden misschien weer anders kunnen liggen, de mogelijkheden van elke dag opnieuw geheel uit kunt buiten.
Zo leert u leven met alle kracht, die u gegeven wordt en kunt u werkelijk zelfstandig in het leven iets tot stand gaan brengen. Vergeet niet, dat uw eigen houding altijd bepalend is. Wat kan de geest nog doen om u te redden en te helpen, wanneer u zelf niet wilt. Zoals dit voor de eenling geldt, zo geldt dit ook voor geheel de wereld. Wij, uit de geest, kunnen niet buiten de mensen om geheel de wereld verlossen. Wij kunnen het kwade wel verdringen, maar dit is niet van blijvende invloed, wanneer u zelf door uw denken en handelen het kwade bij voortduring aan blijft trekken. Wij kunnen tijdelijk vrede scheppen, maar die vrede zal teloor gaan, wanneer u zelf strijd en oorlog wenst. Wij kunnen u gezondheid geven, maar niet tegen uw eigen wil in, niet, wanneer u zelf de ziekte aantrekt, of de dood zoekt. Het wordt tijd, dat de mensen dit leren begrijpen. Wij kunnen u leringen geven, voor elk zelfs leringen in overeenstemming met eigen behoeften en geaardheid. Maar wanneer u er niets mee doet, zijn zij uiteindelijk nutteloos en waardeloos.
M.a.w.: wanneer ik u vertel over de nieuwe werkzaamheden, die voor ons bestaan, zo vertel ik u tevens, wat van u verwacht wordt. Dan zeg ik u tevens wat voor u van het grootste belang wordt. Denk niet, dat deze dingen allemaal onbelangrijk zijn. Denk niet, dat de depressie van deze tijd een zaak van enkele maanden of jaren is, waarna alles weer als vanouds goed zal gaan. Wie zo denkt, is even dwaas als de mens, die meent, dat hij zijn noodlot maar moet aanvaarden omdat hij daaraan nu eenmaal toch niets kan veranderen. Dit jaar heeft u verschillende grote krachten uit de kosmos op uw aarde werkzaam zien worden. Misschien namen zij niet de vorm aan, waarin u hun verschijnselen had verwacht, maar zij zijn er. Zij zijn langduriger en machtiger, dan u zich voor kunt stellen. De uitwerkingen van deze invloeden zullen wij dan ook in de komende jaren zien. Wees ervan overtuigd, dat u in de komende jaren grote veranderingen, in scherpe en veelomvattende conflicten, het ingrijpen van hogere machten, zult kunnen waarnemen. Deze krachten zijn voor de ontwikkeling van de mensheid uitermate gunstig, maar zijn voor u waardeloos, wanneer u niet leren kunt ermee te werken.
Overal op de wereld zullen nieuwe denkers opstaan en stellingen verkondigen, die de mens kunnen helpen een juiste houding te vinden. Kracht, licht, weten, zullen op aarde door velen verbreid kunnen worden, maar deze mogelijkheden en gaven zijn nutteloos, wanneer deze mensen hun krachten, inzicht en wijsheid alleen delen met de mensen, die zij aardig vinden. Een eenzijdige ontwikkeling van krachten, zelfs lichtende krachten, veroorzaakt disharmonie. Hoe het ook zij: de nieuwe werkzaamheden betekenen voor ons en voor u op aarde een grote reeks van veranderingen en binnenkort een totaal nieuwe toestand op uw wereld. De mogelijkheden van de toekomst zullen daarin tot uiting komen.
Ik breng u in herinnering, wat er al in het verleden over de stoffelijke toestanden in de komende jaren is gezegd. Aanstaande augustus brengt mogelijk sterke oorlogsdreigingen en enkele conflicten. Ook crisis verschijnselen op meerdere gebieden kan men verwachten. Onverwachte veranderingen in de wereldsituatie zijn in deze maand niet uitgesloten, al zal dit alles ook naar onze mening niet tot oorlog, of een alomvattende economische crisis voeren. Het volgende jaar vertoont dezelfde aspecten, maar intenser. In 1963 is de mogelijkheid, dat een meer omvattende oorlog ontstaat, zeer groot, tenzij de mensen zelf er toe bijdragen een dergelijke oorlog onmogelijk te maken. Vele illusies omtrent welvaart, die men nu nog algemeen weet te handhaven, zullen ineenstorten in de erkenning van de feitelijke geldontwaarding, ineenstorting van verschillende markten en het topzwaar worden van verschillende grote industrieën. Wij menen niet te mogen rekenen met een werkeloosheid als bv. rond 1928, maar zien wel een reeks veranderingen in bv. opvattingen omtrent rechten en plichten t.o.v. de nu bestaande inzichten.
1964: een jaar, waarin met grote felheid en grote verwarring zal moeten worden bepaald, welke weg men verder zal volgen, wat de juiste weg is. Zo in het voorgaande geen sprake behoeft te zijn van werkelijke en openlijke strijd, zal in 1964 werkelijke strijd wel niet te vermijden zijn. De vraag is, of er sprake zal zijn van een wereldoorlog, dan wel een snelle en gewelddadige voortzetting van de nu reeds beginnende reeks van revoluties. Het laatste lijkt waarschijnlijk.
Van 1964 – 1967 is er een periode van grote verwarringen, waarin ten hoogste een gedeeltelijke reconstructie mogelijk zal zijn. Eerst in 1967 zal men kunnen zeggen, dat een nieuw en duidelijk beeld van de mogelijkheden en noodzaken op de wereld ontstaat.
Een consolideren van bestaande gunstige verhoudingen en gedeeltelijk herstel voeren rond 1970 tot een aanvaarding van nieuwe stellingen en ordening, gepaard gaande met een herstel en opbouw, dat dan waarschijnlijk zonder uitzonderingen geheel de wereld zal omvatten. Naar wij aannemen, zal de periode van constructie en opbouw tenminste 150 jaren duren. Een dergelijke langdurige opbouw, die geheel de wereld omvat, is – zover ons bekend – nog niet voorgekomen in de historie van de mensheid. Eveneens gunstig en exceptioneel hierbij zijn de technische middelen, waarover de mensheid zal kunnen beschikken in die dagen en de groei van geestelijke krachten, waarmee de paranormale krachten en vermogens, evenals het geestelijk inzicht van de oudheid tenminste geëvenaard zullen worden.
De werkzaamheden, die wij nu beginnen, zijn hoofdzakelijk gericht op deze periode van opbouw. Wanneer wij u vragen om zelf te denken en te werken, doen wij dit zeker niet, omdat wij u graag aan het werk willen zetten. Wij stellen dit, wij eisen dit van u, omdat juist daardoor een gunstig verloop en een juiste vredige ontwikkeling in de toekomst zekerheid kan worden.
Ook andere factoren kunnen bij het bewaren van de vrede en de ontwikkeling van de mensheid in de komende tijd een rol gaan spelen. Hierbij denk ik aan contacten met entiteiten, die niet op uw wereld leven. Een andere invloed zal uitgaan van de toenemende ontwikkeling van psychische krachten en een toenemend begrip voor hun waarde en mogelijkheden. In feite zal men reeds rond 1980 komen tot een herwaardering van het wezen mens, waardoor veel nodeloze sentimentaliteiten uit deze dagen zullen verdwijnen, terwijl de nadruk meer en meer zal vallen op de werkelijke noodzaken en waarden binnen het menselijk bestaan, die men nu maar al te vaak ontkent.
Onze taak is het een zo goed en veelomvattende ontwikkeling van de mens mogelijk te maken onder de invloeden, die hem – onontkoombaar – vanuit de kosmos benaderen. Wij trachten de oogst van komende jaren te beschermen tegen menselijk onbegrip en menselijke vooroordelen. U zult kunnen begrijpen, waarom ik dit onderwerp heb aangesneden. Misschien beseft u ook, dat u – zo goed als iedere andere mens, als een ieder in de geest – deel bent van de vernieuwing, zodat ook u, evenals alle anderen, nieuwe mogelijkheden, nieuwe werkzaamheden, een nieuwe taak zult vinden in de komende tijd. Deze zult u kunnen vervullen, indien u begint, omdat ieder, die deel heeft aan deze vernieuwing, ook deel zal hebben in de krachten en gaven, die eveneens uit deze tijd voortspruiten.
Niet wat een ander is, denkt, of wenst, zelfs niet wat u zelf graag zou willen zijn, is voor u op het ogenblik van belang, doch alleen een juist gebruik van hetgeen u werkelijk bent, een juist aanwenden van de kunde, die u bezit, de eigenschappen, die de uwe zijn. Daaruit is bovendien voor u een zeer snelle bewustwording mogelijk.
Ten laatste nog dit: Een deel van ons streven, van onze taak, is gelegen in de mogelijkheid en behoefte tussen u op uw wereld en entiteiten in de lichtende werelden harmonische banden te doen ontstaan. Deze banden zijn niet zo hoog geestelijk als sommigen ze zouden voorstellen en niet zo laag-stoffelijk, als anderen deze zouden willen interpreteren. Belangrijk zijn zij voor ons allen. Een harmonische samenwerking, zelfs in een kleine groep, kan in deze dagen reeds een zeer grote en zeer belangrijke kracht vertegenwoordigen. Deze kracht, indien zij ten goede gericht is, kan in vele opzichten de doorslag geven voor het lot van de mensheid, of een groot deel ervan. Niemand kan de betekenis geheel beseffen, omdat niemand het geheel werkelijk kan overzien. Maar wij alleen kunnen weten, dat, wat wij doen, van belang is en mogelijk zelfs van beslissende invloed zal zijn. Zoals wij ons werken en programma aan dit streven en nieuwe taak aanpassen, zo zult u ook uw wijze van leven hieraan aan moeten passen. Dit is haast onvermijdelijk. Of wij willen of niet, wij zullen niet kunnen ontkomen aan de verplichtingen, die voortvloeien uit de inwerking van de kosmische krachten, die de aarde beroeren.
Gij, zult uzelf in de komende dagen vaak afvragen, wat belangrijk is, wat waarde heeft en wat niet. Nimmer zult u een bepaling van belangrijkheid en zinrijkheid kunnen treffen alleen aan de hand van de dingen, die u zelf weet en overziet. Ook wat u vroeger heeft geleerd, kan u niet helpen een juister inzicht te bereiken. Luister daarom steeds meer naar de stem, die in uzelf bestaat. Het inspiratieve momentum op uw wereld wordt steeds groter. Maak er gebruik van en leer – alleen aan de hand van hetgeen u innerlijk als juist en waar beseft – uw weg te gaan, zo de voor u noodzakelijke en juiste taken vervullende. Zo komt u tot een medewerking met de geest in het algemeen en ons in deze groep in het bijzonder, die het ons allen gemakkelijker maakt onze taken tegenover de mensheid zowel als tegenover de Orde goed te vervullen.
ENKELE ASPECTEN VAN DE INNERLIJKE WEG.
In dit tweede deel zal ik kort met u spreken over enkele aspecten van de innerlijke weg. Allereerst moeten wij daarbij het volgende stellen:
De mens, die leeft, is het product van een langdurige ontwikkeling. Ook zijn geest heeft vele voorgaande bewustzijnstoestanden of incarnaties gekend. Nu, als mens op de wereld levende, brengt men het totaal van het in het verleden ervarene bewust – of onbewust – mede in de praktijk.
De mens is verder een voortdurend veranderend wezen, dat, naarmate bewustzijn en inzicht zich wijzigen, ook zijn innerlijke hoedanigheden op een andere wijze tot uiting zal gaan brengen. Het is dus redelijk om te stellen, dat nimmer een esoterische vaststelling of wet kan worden uitgesproken, die voor elke mens gelijkelijk, voortdurend en zonder uitzonderingen van kracht is. Er kan slechts een benadering gegeven worden aan de hand, waarvan men – gezien eigen mogelijkheden en reeds bereikt bewustzijn – zal kunnen komen tot een juistere omschrijving van alles, wat men al in zichzelf bereikt heeft. Het eigen Ik is nimmer te om- schrijven. Het bevat zovele krachten, factoren en delen, die buiten de redelijke wereld leven of liggen, dat men deze voor zich nimmer in zuiver stoffelijke beelden, woorden, of gedachten zal kunnen uitdrukken.
Zo mag verder worden gesteld: de esoterische bewustwording van de mens op aarde is in de allereerste plaats afhankelijk van de redelijke erkenning van zijn eigen mogelijkheden en taak, zover deze binnen de eigen wereld gelegen zijn. In de tweede plaats is van belang, dat hij door middel van gevoel en belevingen zijn eigen verhouding t.a.v. het Goddelijke leert erkennen. Ten derde is bepalend zijn realisatie van eigen krachten, vermogens en taken, zover deze uitreiken boven de wereld, waarin hij leeft.
Hierdoor valt het bewustwordingsproces in feite in verschillende factoren uiteen. Een mens, die in de stoffelijke wereld leeft en naar stoffelijke zelfkennis streeft, zal nimmer alle facetten en verschijnselen van zijn eigen wezen kunnen verklaren. Een poging om tot een alomvattende en alles verklarende zelfkennis te komen, zal dan ook altijd moeten leiden tot drogredenen, onjuiste veronderstellingen en verklaringen, zodat vele aspecten van het Ik alleen aan de hand van niet juiste stellingen en leringen voor de stofmens aanvaardbaar gemaakt kunnen worden, indien hij er op staat, het eigen Ik geheel en redelijk te erkennen. Daarom dient men bij een zoeken naar zelfkennis nimmer uit te gaan van een alomvattende en alle factoren mede inhoudende verklaring van eigen gedrag en denken, doch dient men eerder te streven naar een erkennen van de uitwerking, die eigen wezen en gedrag in eigen wereld zullen hebben.
Daarnaast zal men streven alles te erkennen en te bevorderen, wat voor het Ik goed en waardevol is, terwijl men al, wat voor het Ik geen – of geen kenbare – waarde heeft, terzijde stelt. Voor de stofmens zal het verder belangrijk zijn al, wat voor hem werkelijk aanvaardbaar en waardevol is, in zijn eigen leven actief te gebruiken. Indien ik immers al, wat voor mij een harmonische betekenis heeft – wat daarom dus zeker ook in mijn innerlijk zal bestaan – gebruik, zullen hieruit ervaringen voortkomen, die een juister erkennen van de voor mij belangrijke harmonieën zowel als eigen eigenschappen mogelijk maken en daardoor tevens de gelegenheid geven hiervoor een meer aanvaardbare stoffelijke definitie te vinden.
Het kennen van het ik zal zeker niet bereikt worden, of uitgebreid worden, door alleen maar hierover te spreken. Slechts door hetgeen ik omtrent mijzelf erkend meen te hebben in de praktijk om te zetten, zal ik verder komen. De ervaringen, die ik op deze wijze opdoe, zal ik kunnen gebruiken om een juister en meer omvattend beeld van het stoffelijke Ik te verkrijgen.
Na dit alles is de vraag gerechtvaardigd, hoe nu wel die innerlijke band met God in het geding komt. Deze innerlijke band is de mystieke beleving, het ontrukt zijn aan het eigen Ik. Het is moeilijk een ontrukt zijn aan eigen wereld, een dergelijke gevoelsbeleving, om te zetten in woorden. Wanneer je probeert het geheel toch in woorden uit te drukken, zul je het vervalsen, omdat de belangrijkste aspecten ervan nu eenmaal niet in redelijke termen, of voor het bewustzijn van de mens nog kenbare vergelijkingen kan worden uitgedrukt, zodat de meest belangrijke waarden buiten beschouwing blijven.
Wanneer wij zeggen, dat God liefde is, zo zullen wij buiten beschouwing laten, dat deze liefde een wederkerige erkenning in houdt, terwijl zij gelijktijdig volmaakte schoonheid, harmonie en rechtvaardigheid tot uitdrukking brengt. Deze liefde is vrede, rust, maar omvat tevens een erkennen van alle mogelijkheden en acties. Zelfs dit beeld is nog zeer onvolledig en mag niet worden gezien als een redelijk aanvaardbare benadering van het werkelijk begrip Goddelijke
Liefde. Het zal u duidelijk zijn, dat wij niet in staat zijn om God en alle Goddelijke eigenschappen ook maar enigszins juist in woorden weer te geven. Toch is de mystieke beleving in de meeste gevallen een innerlijk erkennen van God en het ondergaan van Goddelijke eigenschappen.
Het zelfde geldt, wanneer wij met hogere geestelijke krachten in contact komen. Ook hier is sprake van een innerlijk ondergaan, dat niet in menselijke woorden of beelden weergegeven kan worden. Wat wij innerlijk beleven, zal altijd voor ons een onderscheid maken tussen lichte en duistere waarden mogelijk maken. Alles, wat voor mij – gezien vanuit dit innerlijk beleven – licht is, zal in mijn eigen persoonlijkheid aanvaardbaar zijn. Want het is harmonisch met mijn wezen en uit een facet van God, zoals ik Hem in mijzelf erken. Door deze waarden in mijn leven dus met nadruk en in het bijzonder te bevorderen, zal ik in mijzelf harmonischer worden, mijzelf beter leren kennen en de ware relatie tussen Ik en kosmos juister beleven, want mijn verhouding t.o.v. God bepaalt tevens de plaats, die ik binnen de door mij erkende kosmos inneem. Het zal u duidelijk zijn, dat dit alles voor de innerlijke bewustwording van groot belang is.
Ik wil nu mijn korte les besluiten met een ander punt: Elke mens leeft in meerdere werelden gelijktijdig. Sommige van die werelden zijn reëel, terwijl andere werelden – tenminste van ons standpunt uit – imaginair zijn. De werkelijke werelden, waarin ik leef, zijn werelden van de stof, van de geest en enkele daar buiten vallende hoogste belevingsmogelijkheden, die voor mij praktische resultaten geven. Werkelijk zijn voor mij alle werelden, waarin de werking van oorzaak en gevolg op een aan eigen ervaring toetsbare kenbaar wordt. Wanneer een bepaalde wereld echter geen directe relatie met mijn eigen werkelijkheid vertoont – zodat daaruit geen enkel direct contact met mijn eigen wereld, mijn innerlijk Gods erkennen enz. voort blijft te kunnen komen – moet ik aannemen, dat deze wereld imaginair is. Deze wereld kan een schepping van mijn eigen denken zijn, dan wel een elders bestaande wereld. Dit is voor mij niet belangrijk. Daaraan heb ik geen deel, zodat zij voor mij waan is.
Nu mogen wij – aan de hand van geestelijke en psychologische ervaringen – stellen: Elke imaginaire wereld, die ik in mijn wereld schep, dan wel erken, is het gevolg van in mijzelf er- kende tekorten, die ik door het stellen van deze schijnwereld aan tracht te vullen. Mijn droom- wereld en alle verlangens, die ik niet in de werkelijkheid om kan zetten, kunnen daarom beschouwd worden als een aanduiding voor waarden, die mij in werkelijkheid ontbreken, tekorten, die in mijn wezen bestaan. Het uitwijken naar dergelijke werelden geeft aan, op welk terrein ik innerlijk disharmonisch ben.
Op deze wijze kan zelfs de waanwereld bijdragen tot een juistere zelfkennis, een juister begrip voor eigen mogelijkheden en waarde. Zij is zeker niet waardeloos. Maar voor de waan nuttig wordt, dien ik haar eerst te erkennen, voor wat zij is: een reeks van dromen, voorstellingen enz., die mijn werkelijke leven en innerlijk niet kunnen beïnvloeden, iets, wat voor mij niet werkelijk bestaat.
De geestelijke werelden, waarin ik besta, zullen voor mij kracht betekenen, zij geven mij inzichten, die mijn stoffelijke mogelijkheden te boven gaan of aanvullen, scheppen de mogelijkheid soms in de tijd vooruit te zien. Een geestelijke wereld, die voor mij werkelijk is, zal voor mij verder krachten betekenen, die ik werkelijk zal ondergaan, in mijzelf erkennen en op alle andere werelden, die voor mij werkelijk zijn – de stofwereld inbegrepen – zal kunnen manifesteren. Al wat ik in deze geestelijke werelden beleef, zal gebonden zijn aan daar gelden- de maatstaven van goed en kwaad, van kracht en zwakte. Deze maatstaven behoeven niet overeen te stemmen met de waarderingen, die in mijn eigen – voor u dus de stoffelijke – wereld gelden. Waar de innerlijke harmonie van het Ik alle voor het Ik werkelijke werelden omvat, kan worden gesteld, dat alles, wat in een van die werelden voor mij goed of lichtend is, niet geheel duister kan zijn of kwaad in de andere werelden, waartoe ik behoor. Daarom kan gesteld worden: wat ergens in het Al voor mijn wezen als positieve waarde kenbaar en uitbaar is, zal in alle andere werelden, waarvan ik deel uit kan maken en alle delen van mijn wezen een positieve waarde blijven. Slechts de uiting van deze waarde kan van wereld tot wereld verschillen.
Aan de hand van dit erkennen van lichtende en duistere waarden zal dus elke beleving – ook een geestelijke – gebruikt kunnen worden om eigen standpunt in de op het ogenblik als voor mij bepalend beleefde wereld juister te omschrijven en zo een objectiever beeld te verkrijgen van het eigen Ik in verhouding tot de wereld buiten dit Ik.
Als u al deze stellingen hebt aangehoord en misschien begrepen, zult u de zin begrijpen van hetgeen ik u nu voor ga leggen. Wanneer ik voor mijzelf streef naar het goede, zal ik voor mijzelf een eigen ritme, een eigen in klank of toon uitdrukbare verbinding met het Al vinden.
Kort en goed: Ik vind iets, wat mijn eigen wezen juist uitdrukt en gelijktijdig de banden, die tussen mijn ogenblikkelijk wezen en andere krachten of sferen bestaat, duidelijk kenbaar maakt, deze tevens kenbaar makende, als van buiten het Ik stammende. Hierbij zal de mens vaak oefeningen maken, zoals bij yoga, om deze banden zo juist mogelijk te ervaren en te beseffen. In andere gevallen maakt men gebruikt van rituelen, zoals bij vele godsdiensten en esoterische scholen.
Elders worden voor dit doel bepaalde vormen van meditatie en contemplatie gebruikt. Al deze werkwijzen kunnen mij dus helpen om alles, wat in mij bestaat, ook buiten mijzelf kenbaar te maken. Elke kracht, die ik door middel van rituelen enz. op kan roepen, of beleven zal, zal eerst in mijzelf moeten bestaan. Elke waarde, die ik buiten mijzelf zal kunnen manifesteren, zal in beginsel ook in mijzelf aanwezig moeten zijn. Al, wat ik buiten mij kan erkennen, of als van buiten komende, kan ondergaan en ervaren, zal in mijzelf reeds bestaan als gelijke waarde, of een directe tegenstelling met dit ervarene.
Hierin ligt nu het grote geheim van vele inwijdingen. Wij menen n.l. al te vaak het eigen wezen te moeten zien als een onverbrekelijk geheel, waarin slechts één richting mogelijk is, terwijl daarin slechts één enkele waarheid kan bestaan enz.. In feite is ons wezen in alle werelden en sferen, van de aarde tot het hoogste Goddelijke toe, een reeks van tegenstellingen. Wanneer iets in ons leeft, zal ook het tegendeel daarvan voor ons kenbaar worden. Gezien mijn reactie op het erkende kan ik tevens stellen, dat alle tegenstellingen, die voor mij kenbaar worden, eveneens een nadere definitie van mijn eigen wezen inhouden. Alles, wat ik kan beseffen en begrijpen, zal mij tevens duidelijk maken, wat er in mijzelf leeft. Alles, wat voor mij onbegrijpelijk is en aan mij voorbij gaat, zal – zo ik de hiaat erken – mij tevens duidelijk maken, wat voor mij niet belangrijk of nuttig is.
Zo kan ik uit alles, wat in de werelden rond mij geschiedt, maar ook uit alles, wat ik in mijzelf aan harmonieën wek, een juist en volledig beeld verwerven van de eigenschappen, die ik op dit ogenblik bezit en de krachten, die ik op dit ogenblik kan hanteren. Zelfs wanneer mijn eigenschappen en mogelijkheden zich van dag tot dag zouden wijzigen – wat in de praktijk niet waarschijnlijk is – zal ik, alleen reeds door te erkennen, dat zij voor mij als werkelijke waarden bestaan, voor heden de plaats, die ik inneem, in het Al kunnen bepalen. Tevens kan ik, aan de hand van erkende veranderingen, de richting beseffen, die ik binnen het Al insla. De beperkingen bij het erkennen van eigen plaats en richting binnen de kosmos komen voort uit de beperktheid van eigen voorstellingsvermogen. Ik kan mij nooit een wereld schoner, eerlijker, duidelijker en uitgebreider voorstellen, dan mijn bewustzijn toelaat. Daarom mag ik stellen, dat het niet van belang is, of mijn wereld wel hoog, groots, of wijds is. Belangrijk is slechts, dat ik de door mij erkende plaats binnen het geheel van het zijnde zo goed mogelijk inneem en aan mijn eigen verplichtingen, zoals ik die innerlijk erken, zo goed mogelijk tegemoet kom. Daarnaast zal ik op deze wijze natuurlijk ook de stuwende kracht, die mijn eigen wereld in stand houdt, harmonisch kunnen beleven.
Dit is de kern van alle esoterie. Zoals de oude dichter reeds zeide: “Wanneer de zonne mij spreekt en ik noem de zonne God, zo is zij God voor mij en – levend uit haar licht – erken ik mijzelf in haar krachten en stijg ik tot de zon, ik zal krachten vinden en gaan leven in de kracht, die eens de zonne geschapen heeft, mijn Godheid heeft tot stand gebracht. Totdat ik tot het laatste punt, waar al uit voortkomt, ben gestegen”.
De westerse dichter, die deze regelen improviseerde, heeft daarmee de werkelijke waarde van het esoterische pad zeer juist en dichterlijk tot uiting gebracht. Het is immers niet belangrijk, wat ik mij als doel stel, wat ik nu als God zie. Het is belangrijk, dat ik in mijzelf kennis van mijn wezen en mijn verhouding tot die kracht verwerf, zo op den duur harmonisch en één wordende met die kracht. Van daaruit zal ik dan weer verder kunnen gaan.
Beter is het voor de mens, voor de esotericus, om in een geheel mensenleven een beperkte schrede voorwaarts te doen en zichzelf iets beter te leren kennen, dan het voor de esotericus en mens is om God in waarheid te erkennen, maar eigen bewustzijn niet verder te ontwikkelen, daardoor niet in staat zijnde de juiste en volgens de Goddelijke Schepping aan het ik toegekende plaats beter te benaderen en uiteindelijk op de juiste wijze in te nemen.