13 maart 1986
Normen zijn maatstaven die men hanteert. Absolute normen bestaan niet. Een wereld op aarde kent dan ook steeds wisselende normen. Om een paar voorbeelden te geven:
De vrouw met haar mogelijkheden van deze tijd zal niet passen in de jaren vanaf 1940 terug tot 5 v. Chr. Waarom? Omdat de normen eenvoudig zijn veranderd en daarmee de mogelijkheden. Veranderen dan de mogelijkheden en de normen veranderen verder. Er zijn dingen die vroeger heel normaal waren en die tegenwoordig onbegrijpelijk zijn of die men niet accepteert. Het denkbeeld alleen van een openbare executie waar men naar toe gaat alsof het een vermakelijkheid is, zou ongetwijfeld velen van u onmiddellijk doen uitbarsten in protestdemonstraties. Maar het is nog geen 300 jaar geleden dat de volksmassa uitermate verheugd hier op het Groene Zootje een ophanging aan een witte galg meemaakte van twee bekende staatslieden. Ik wil maar zeggen, normen zijn iets van de tijd op aarde en ze worden voor een groot gedeelte bepaald door de maatschappij waarin je leeft, het geloof dat je hebt en de wijze waarop je in die maatschappij over mogelijkheden beschikt.
In de geest is het eigenlijk precies hetzelfde. Een geestelijke wereld wordt gemaakt door de begrippen die je met anderen deelt of kunt delen. Ben je in een wereld die nog heel dicht bij de aarde staat, u weet wel het bekende ‘huisje‑boompje‑beestje’ type, dan zijn er heel veel dingen die je nog erg stoffelijk benadert en beoordeelt. Zodra echter die vormen een beetje verdwijnen, ga je maar letten op innerlijkheden, op uitstraling. Het andere zegt je niets meer. Het is duidelijk, dat je dan vele dingen, die door de vorm misschien worden veroordeeld tot een lagere sfeer die dan toch nog lichtend is, schouderophalend afdoet met: ach, dat is onzin als … en dan kom je met je eigen normen aandragen.
Nu ik dit heb gezegd, zult u wel begrijpen dat er grote normatieve verschillen bestaan niet alleen op aarde, maar wel degelijk ook in de geest, in de sferen.
Mijn eigen wereld is er een waarin de vorm verdwenen is. Als ik mijn normen bekijk en ik meet die af tegen die van uw wereld, dan zijn er heel veel zaken die mij onbegrijpelijk voorkomen. Om een voorbeeld te geven: hoeveel wordt er op aarde niet gediscussieerd over allerlei zaken die met seksualiteit samenhangen? Dat mag wel of dat mag niet. Dat is buiten de normen en dat is nog binnen je normen. In mijn wereld is dat allemaal onbelangrijk. Het gaat er toch niet om wat je doet. Het gaat er om wat je beweegt, als je het doet. Die dingen tellen bij ons. Wij zeggen: als je goed bent voor een ander omdat je daardoor innerlijk blij wordt en de ander ook innerlijk blij wordt, dan is dat goed ongeacht het hoe of wat. Dat kan zijn het samen aan een ijsje likken of zoals kinderen vroeger deden, het samen aan een toverbal sabbelen.
Het kan ook iets zijn dat volgens uw opvattingen ingrijpender is. Dan zeggen de mensen: waarom bekijkt die geest dat nu zo? Bijvoorbeeld: Begraven of crematie. Tegenwoordig is dat niet zo’n groot probleem meer. Maar hoe lang heeft het geduurd voordat men cremeren ook aanvaardbaar vond vanuit het geloofsstandpunt. Want er was toch een opstanding. Als je iemand verbrandde, kon hij niet meer opstaan. Er is zelfs een liedje over geweest: ‘als je niet opstaat, dan blijf je maar liggen en moet je maar weten wat er gebeurt.’
Als je bij ons komt, dan zeg je: wat is het verschil. Eigenlijk geen. Alleen voor de onbewuste is de crematie wat pijnlijker, omdat hij dan eerst denkt dat hij teniet gaat voordat hij zich realiseert dat het hem niets doet. Het is maar een korte procedure: de bewustwording van de nieuwe toestand is dus aanmerkelijk versneld. Wij vinden dat gewoon gunstig. Dan zeggen de mensen: ja, maar ….
Een ander voorbeeld: er moet een kindje komen dat niet gewenst is …. wegmaken. Is dat nu aanvaardbaar of niet? Volgens een hele hoop normen op aarde niet. Het leven is heilig wanneer het begint. De rest is moestal zo onheilig als maar kan. Wij bekijken het anders. Wanneer iemand incarneert, is die persoon pas na een bepaalde periode in zijn hele bewustzijn zozeer vergroeid met de wordende vrucht dat het dan voor de geest een pijnlijke operatie wordt. Voor die tijd is dat eigenlijk een kwestie die de moeder dan maar moet uitmaken. Het is een deel van haar lichaam waar het om gaat. Dan zeggen de mensen weer: ja, maar, dat is niet christelijk. Wat is wel christelijk? Wij gaan uit van het standpunt dat heel veel mensen zich bekennen tot Jezus leer, maar dat er maar heel weinig echte christenen op aarde zijn. Waarom? Omdat wij kijken naar wat eruit voortvloeit. Wij kijken niet naar de stelling.
Er zijn onder de kapitalisten heel goede communisten, als je hen tenminste niet wilt vastkleven op het aanhangen van Marx en de formuleringen die in het communisme gebruikelijk zijn. Het zijn mensen, die uitgaan van een onderlinge gelijkwaardigheid, die iedereen zijn kans geven. Dat vind ik iets dat juist in die socialistische samenleving thuishoort. Er zijn heel veel mensen, die zich op de borst slaan en zware verhandelingen publiceren, die zichzelf goede socialisten of communisten noemen en die in feite alleen bezig zijn voor zichzelf en niet voor anderen. Dus zijn ze volgens ons eigenlijk theoretische kapitalisten. En daar komt een normverschil naar voren.
Bij u gaat het vooral om het woord. Niet om wat er feitelijk gebeurt, maar het moet gezegd worden. Bij ons gaat het om wat er feitelijk gebeurt, wat er innerlijk mee samenhangt. De verklaringen die er dan bijkomen, kun je wat ons betreft aan de vogels voeren, want de werkelijkheid van de geest is er een van bewustwording. Bewustwording impliceert ervaringsnoodzaak. Wij hebben langzaam maar zeker allemaal wel door, zeker in de sfeer waarin ik vertoef dat wat er op aarde gebeurt eigenlijk niet belangrijk is. Belangrijk is wat je innerlijk voelt, wat je werkelijk nastreeft of wilt doen. De verdere gebeurtenissen en de gevolgen daarvan die vergeet je toch wel weer. Maar de dingen waaraan je emotioneel gebonden bent, die blijven bewaard. Die zijn deel geworden van je bewustzijn, ook als je dood bent. Je harmonieën in de sferen hangen af van juist die inhoud van het bewustzijn die na de dood bewaard blijft.
Er zijn heel veel dingen waar wij anders over denken dan u. Bijvoorbeeld: oorlog. Wij zijn tegen oorlog. Maar waarom? Wij zijn tegen oorlog, omdat hetgeen gebeurt niet verantwoord is. Omdat er een vervalsing van emoties en gevoelens plaatsvindt die dan later een aardige terugslag kan betekenen. Maar op zichzelf, of iemand nu 10 jaar, 20 jaar of 100 jaar leeft, als hij heeft geleefd en hij heeft daarin bewustzijn opgedaan, dan maakt de duur niet uit.
Er zijn gevallen bekend van geesten die geïncarneerd zijn en die na 6 á 7 maanden al het voor gezien hielden. Maar in die periode hadden ze precies datgene opgedaan wat ze nodig hadden om verder te kunnen gaan in de geest. En dat telt voor ons. Wij zeggen niet: wat jammer, dat jonge leven en de vele verloren gegane mogelijkheden. Wij zeggen: kijk, hij heeft in een korte tijd precies datgene gekregen wat hij nodig heeft. Hij heeft het prima gedaan. Wat een geluk voor hem dat hij niet langer heeft moeten blijven. Als je zo spreekt, dan geloof ik dat u duidelijk zult worden dat, als je praat over de normen van de geest en de normen van de stof je het eigenlijk hebt over twee heel verschillende dingen.
Hoe komt een stoffelijk normenstelsel tot stand? Laten wij eens kijken naar de moderne tijd en naar uw eigen land. Iedereen heeft toch recht op een eigen inkomen. Iedereen heeft toch recht op medische zorg. Het is toch dwaasheid dat iemand zal moeten verhongeren. Iedereen heeft recht om te studeren, als hij dat wil. Hoe komt u daaraan? Bestaan die dingen werkelijk terecht? Neen. Het is wat u zelf bent, wat u zelf doet, de betekenis, die u weet te vinden die bepalend zijn voor wat u in uw leven van de gemeenschap kunt eisen. Er kwam echter een ommekeer na de bevrijding en heel veel mensen gingen nadenken over wat zij noemden, solidariteit. Wij zijn tezamen voor het welzijn van anderen verantwoordelijk. Er waren en die uitriepen: prima! Zo hoort een mens te leven en te denken. Dus moeten wij anderen een recht geven. Wij zeiden toen: nou nou ….. Toen hebben wij gezegd: dat is een recht van de mens. Zo mag een mens eisen stellen aan de gemeenschap. Het is tenslotte zover gekomen dat velen het gevoel kregen dat alleen het feit, dat ze leven al betekent dat ze daardoor levenslang recht hebben op onderdak voeding, medische verzorging en ook nog een aardig zakgeld om zich te vermaken. Dat vinden wij onzin.
In uw eigen wereld was Nederland een lange tijd een wat benepen landje. De dominees waren vertrouwd met hel en verdoemenis. De pastoors waren dan wel iets milder en maakten er geen bezwaar tegen als jongens en meisjes achter de dijk lagen, maar ze stonden er wel op dat een dergelijke fout dan ook voor het leven bevestigd zou worden. Gemengd zwemmen dat was de mensen in verleiding brengen. De seksen moesten gescheiden worden gehouden. Gemengd onderwijs. Daarmee moet je kinderen niet op verkeerde ideeën brengen. Jongens in een aparte klas, meisjes in een aparte klas. Trouwens meisjes hebben niet zoveel nodig: die komen toch in het huwelijk terecht. Natuurlijk heb je niets nodig, zo dachten de mannen van die tijd. Achteraf kom je misschien tot de conclusie dat je daarvoor een zeer veelzijdige beroepskennis nodig hebt. Vroeger was het zo: als je kunt koken en luiers verschonen, dan heb je aan de eerste eisen voldaan. Vergelijk dat met de dag van vandaag.
Wat zijn de normen nu? Er is nog een zekere voorkeur voor de man. Laten we elkaar wat dat betreft niet bedriegen. Wij leven in een maatschappij waarin een zekere voorkeur voor de man nog altijd bestaat. Maar de vrouw moet aanvaard worden. En als ze dan bankwerker wil worden, desnoods metselaar, dan moet ze worden geaccepteerd. De norm is nu, dat de vrouw het recht moet hebben om, als zo het risico wil aanvaarden, op elk terrein met de man te concurreren. Vroeger was dat anders. De vrouw had veel rechten, maar haar hoofdrecht was met de man te concubineren.
Dan sta je nu in een wereld waarin de verhoudingen veranderen. Er is ook een tijd geweest dat de vrouw het recht had tegen de man te zeggen: ga jij maar het huis uit. Je vermogen en al het andere blijf ik behouden, want ik ben de baas in huis. Dat was zelfs in het oude Rome en ook een lange tijd in de Griekse samenleving het geval. Zelfs in het vroege Perzië. Er was vroeger dus een absolute indeling van velerlei zaken. Dat was ook een kwestie van normen. Een vrouw mag dit wel, dat niet. De man heeft dat gezag en dit niet. In het China van voor de revolutie, was de eerste vrouw (de tai tai) de baas in huis. De man mocht zijn wensen kenbaar maken, hij moest gediend worden, zijn wensen moesten allemaal bevredigd worden op elk gebied, maar de zeggenschap, de heerschappij in huis had de eerste dame. Als ik dat nu bekijk, dan is dat onvoorstelbaar. Tegenwoordig bekijken ze een man naar gelang van de sekse. Hoe kun je als vrouw zo stom zijn als een man zegt: ik doe nooit de afwas. Andere normen. Denkt u dan, zijn dat nu de normen waar het op aankomt? Eigenlijk wel.
De normen worden bepaald door de maatschappij. Het zijn deze betrekkelijk onbelangrijke normen van het onderlinge verkeer die bepalend worden voor alles wat er in de wereld, in de maatschappij gebeurt. Als men zegt: Wij willen in ieder geval toch een keer naar de Costa Brava, dan moeten we dat geld daarvoor maar op de een of andere manier verdienen. Dan is de Costa Brava belangrijk. Met anders woorden: Het is een bestedingspatroon dat misschien ook met aanzien samenhangt. In de termen van een bedrijf wordt dat: nu ja, wij moeten winst maken. Of wij daarvoor nu een stukje milieu vergiftigen dat is niet zo erg. Winst moet er zijn.
Voor een staat is het: Misschien komt daar een oorlog van: dat zou zeer betreurenswaard zijn, miljoenen doden, maar wij kunnen niet toegeven want wij moeten laten zien dat wij betekenis hebben. Dat komt allemaal uit die zelfde normen voort. Als je de menselijke normen in de huidige tijd kort probeert te schetsen, dan is het hebben, het verkrijgen een en hetzelfde. Alles mag zolang het niet teveel protesten bij anderen uitlokt. Alles is geoorloofd, als het maar niet betaald wordt. Als ik daar nu de geestelijke normen tegenover zet, dan klinkt het misschien een beetje schijnheilig. Wij zeggen: als je iets doet, mag je daarmee nooit een ander schaden. Wat je voor jezelf wilt zijn en doen, komt er niet zo op aan, maar dat je daardoor voor anderen een positieve betekenis krijgt, wel. Het gaat niet om een werkelijke bereiking in de ogen van mensen. Het gaat om een pogen waarmee je iets hebt gedaan voor de mensheid en voor jezelf. Als wij zeggen: het gaat eigenlijk om jezelf, dan hoor ik al een heel koor oprijzen uit allerlei godsdiensten dat roept: dit is een leugen. Wij zijn er voor anderen. Maar de hele wereld wordt bepaald door jezelf. In mijn wereld en in de sferen is dat zo. Is het dan niet begrijpelijk, dat ik zeg: ik ben het centrum. Het gaat om mij, niet om de anderen. Het gaat er niet wat anderen doen. Het gaat erom wat ik doe. Het gaat er niet om wat anderen zijn. Het gaat erom wat ik ben. De wisselwerking, die daardoor ontstaat, verschaft mij bewustwording. Maar ik ben er niet om anderen te bepalen. Anderen zijn er niet om mij te bepalen. Ik ben er eenvoudig. Hoe meer ik mijzelf ben en hoe meer ontspannen ik mijzelf ben, des te beter het mij zal gaan en hoe beter ik zal passen in de werelden om mij heen.
Mensen denken heel vaak in termen van ‘voor wat, hoort wat’. Die horen we dan ook klagen: ik ben altijd zo braaf geweest en zo goed voor mijn medemensen en kijk nu eens wat er mij is overkomen. Ons antwoord is: Maar dat hangt toch niet samen. Wat je bent, ben je voor jezelf, dat ben je niet voor de wereld. Door hetgeen je bent kun je geen recht op de wereld laten gelden. Je kunt alleen maar het recht hebben om jezelf te zijn. En als je dat op de goede manier bent, dan zal de wereld je ook op de juiste manier antwoord geven. Ga je van misvattingen uit, dan zal de wereld je een antwoord geven dat je niet prettig vindt.
Is het tot zo ver duidelijk en interessant? Het was niet alleen de beleefdheid die mij dat deed vragen. Dat is ook zoiets bij mensen. Mensen zijn beleefd. Eigenlijk is dat ook een soort normatief gedrag. U kent dat verhaal wel: Eigenlijk was u van plan om heerlijk in uw nachtgoed nog de laatste spookfilm te volgen op de t.v. of een plaatje te draaien en daar wordt gebeld. Daar komen ze aanzetten, neef en nicht, de buren of vrienden. Terwijl het ene deel van het echtpaar nog druk bezig is om alle schade zo snel mogelijk te verbergen, al was het maar achter de gordijnen, plooit de ander, innerlijk gekrenkt tot in het diepst van zijn ziel, zijn gezicht tot een glimlach en roept uit: ha, zijn jullie daar. Maar dat vind ik leuk! Ik overdrijf. Waarom mag je niet gewoon zeggen: ik vind het leuk dat jullie komen, maar duvel nu alsjeblieft op, want ik heb wat anders aan mijn hoofd. Dat mag niet. Het omgekeerde is ook waar. Er is kort geleden een tamelijk rijke en een iets meer dan tamelijk oude heer overleden. (Niet in Nederland). Hij liet inderdaad een klein financieel imperium na. Zijn weduwe, die zich haar leven lang over het tekortschieten van haar man op elk gebied had beklaagt, barst aan zijn groeve in tranen uit. Ze is ontroostbaar, terwijl ze in haar hart de centen al natelt.
Kijk, dat vind ik gewoon onzin. Waarom kan die vrouw niet zeggen: ik heb een lange tijd met die man geleefd. Hij had zijn goede kanten. Een van de beste is dat hij een goede erfenis heeft nagelaten. Dat kan ik als geest nu niet begrijpen. Het is alsof wederkerig bedrog eigenlijk een van de normen van de samenleving is bij u. Als je dat bij ons probeert, dan kun je het nooit zeggen, je kunt het alleen maar uitstralen. Dus als bij ons gebeld zou worden en daar staat visite, dan kunnen we wel proberen uit te stralen: leuk dat je er bent. Maar daar achter komt: moet dat stuk ellende op dit ogenblik komen, terwijl ik …….
Dat gaat gewoon niet. Dan is het duidelijk, dat bij ons die rechtlijnigheid, die eerlijkheid ons door onze levensomstandigheden voor een groot gedeelte wordt opgelegd. Dan komen wij naar uw wereld toe om te praten. Wij proberen angstvallig ons aan te passen aan de normen die zo’n beetje bij u gelden. Als we dan desondanks dingen zeggen die volgens ons toch helemaal waar zijn, dan zijn er altijd weer gekrenkte zielen. Dat bedoelen wij helemaal niet. Onze normen echter verschillen. Ik heb al een paar voorbeelden gegeven. Laten wij nu eens kijken wat de verschillen zijn in het denken, maar ook, in de gehanteerde normen in het geestelijke bestaan en in het stoffelijke.
Bij ons: vrede is iets wat in jezelf berust. Bij u: vrede is iets wat je door toenemende bewapening kunt afdwingen van anderen.
Bij ons: welvaart is gelukkig zijn. Bij u: welvaart is steeds meer bezitten.
Bij ons: leven is eeuwig, neem er je tijd voor. Bij u: het leven is kort. Schiet op, gebruik elk ogenblik.
Bij u: wij laten zoveel achter en wij verliezen zoveel. Bij ons: ik kan niets verliezen. Wat in mij woont, kan ik niet verliezen. Wat buiten mij is, is nooit van mij geweest, dat kan ik ook nooit verliezen.
Bij u: er moet discipline zijn. Bij ons: als ik eerlijk erken dat een andere mijn meerdere is, dan vloeit daaruit voort dat ik die ander zeggenschap toeken. Waar dit niet het geval is, zou ik wel gek zijn om een ander iets te laten zeggen over mij.
Bij u: de liefde is een wonder. Bij ons: werkelijke liefde is een versmelting van zielen. Wat veel mensen liefde noemen, is niet veel meer dan de natuurlijke drang tot het instandhouden van het geslacht.
Merkt u hoe de verschillen liggen? Dan kunt u zeggen: Is dat niet erg egoïstisch en egocentrisch? U heeft toch altijd geleerd dat u naar buiten toe goed moet zijn. Naastenliefde, natuurlijk. Denk maar aan Martinus die aan een arme de helft van zijn mantel gaf. Die man had waarschijnlijk een kleermaker die op rekening leverde. Wij vinden dat onzin. Kijk, als ik omkom van de kou als ik de mantel niet aan heb, dan ben ik dwaas om hem aan een ander te geven, tenzij die ander zo belangrijk is dat het belangrijker is dat hij blijft voortleven dan ik. Maar dan moet ik ook de hele mantel geven en niet de halve.
Nu is het: heb uw naaste lief. Iets dat voortdurend wordt gekweeld en wordt aangevuld met heerlijke slagzinnen als: God heeft u lief. U heeft God nodig. God heeft u nodig, en weet ik wat nog meer.
Heeft God mij lief? Ik weet het niet. Ik ben déél van God. Hoe moet ik dat omschrijven? Dat is niet te omschrijven. Heeft God mij nodig? Wel neen, ik denk het niet. Tenminste niet in de zin van mijn persoonlijk gedrag en mijn persoonlijke bewustwording. Misschien ben ik nodig al essentieel deel van de goddelijke uiting, dat kan zijn. Voor de rest weet ik het niet. Heb ik God nodig? Neen, waarom? Ik ben mijzelf. Ik moet leven. Ik moet bewust worden. God liefhebben? Ja, daar is iets voor te zeggen, maar dan moet ik toch wel weten wat God is. Of moet ik iets liefhebben wat ik niet ken? Dat is net zoiets als nooit verder komen dan de Efteling en voortdurend dromen van Disney-land. Het is natuurlijk wel aardig, het is allemaal begrijpelijk, maar het heeft geen zin. Als je namelijk in de Efteling bent en je denkt aan Disney-land, dan heb je geen plezier van de Efteling. Doe het met de dingen die je hebt. Leef op de manier die bij je past.
Mensen zeggen: wij moeten denken in de termen van het welzijn van het geheel. Maar je bent deel van het geheel. Dus, als ik voor mijn eigen welzijn zorg, dan zorg ik ook voor het welzijn van het geheel, althans voor een deel daarvan. Waarom moet ik mijzelf opofferen voor het geheel, als ik geen zin daarin heb, geen reden of betekenis zie? En zie ik er wel zin, reden of betekenis in, dan doe ik het in feite voor mijzelf en niet voor het geheel. Op die manier krijg je eigenlijk een totaal andere wereld als geest. Ik heb het meegemaakt in Zomerland. Mensen die pas waren overgegaan. Iemand had een beetje last gehad bij de crematie. Die is later gaan doorkomen en als je die had horen ketteren tegen de crematie, daarbij was de dominee van vroeger met zijn hel en verdoemenis eigenlijk maar een klein kind. Wij hebben te maken gehad met entiteiten uit Zomerland die zeiden: reïncarnatie is onzin. Zij hadden net nog de herinnering aan alle ellende die ze hadden gehad. Zij wilden helemaal niet denken, zelfs niet aan de mogelijkheid dat ze nog eens zouden moeten incarneren. Totdat je begrijpt, die dingen zijn eigenlijk niet belangrijk en dan kun je een ander standpunt innemen.
De heiligheid van het leven? Ja, natuurlijk. Als het leven van een ander belangrijker is dan het mijne, dan moet ik het mijne opofferen. Maar als mijn leven voor mij erg belangrijk is en ik zie het belang niet in van degene die het mijne belaagt, zou ik dan niet mogen antwoorden? Zou ik dan eventueel die ander moeten doden, opdat hij mij niet doodt of dat hij dat wat mij dierbaar is niet doodt? Het zijn allemaal van die krankzinnige zaken. Je bent jezelf. Je draagt de verantwoordelijkheid voor jezelf. Alle normen, die maar denkbaar zijn, moeten terugkeren tot dat punt. jezelf. O, niet wat je leuk vindt, maar datgene wat je werkelijk bent van binnen. Niet wat je onaangenaam vindt, maar datgene wat je werkelijk bent van binnen. Of we nu praten over de normen van de stof en de normen van de geest wij zullen toch altijd moeten terugkomen tot één punt, ons leven is ‑ of we het weten of niet, begrijpen of niet ‑ deel van een groter geheel: van een cyclus. Wij zullen in dat leven moeten beantwoorden aan hetgeen wij zijn en aan niets anders omdat dat de enige manier is waarop wij goed kunnen beantwoorden aan de cyclus waarvan wij deel uitmaken. Dat kun je geestelijk allemaal gemakkelijk bekijken.
Wij vragen de mensen wel eens: waarom zijn jullie zo korzelig, zo mistroostig? Dan zeggen ze: ja, dit deugt niet. Dan komt daar weer een atoomcentrale. Er is oorlogsdreiging. Ik heb gehoord dat de aardas kantelt. Binnenkort verzakt heel Friesland en Groningen als ze de gasbel hebben leeggehaald. Wat moet je daar als geest mee? Mensen, waar zijn jullie mee bezig? Is er dan niets om vandaag blij over te zijn? Zal ik u zeggen wat volgens ons standpunt goed is? Goed is de mens die naar buiten gaat en zegt: wat een mooie wolk. Goed is de mens die de tijd noemt om zijn kopje koffie, kopje thee of een borreltje te drinken en daar werkelijk van geniet. Goed is een mens die blij kan zijn ondanks alles. Goed is een mens die in alle dingen iets goeds weet te vinden, die altijd weer positief blijft leven.
Wat is kwaad? Kwaad is iedereen die zich bezighoudt met zaken die niet aan de orde zijn en zich daar zorgen over maakt. Kwaad is een mens die zich voortdurend bezighoudt met: had ik het maar niet gedaan. Als je het gedaan hebt, moet je voor de gevolgen opdraaien. Doe dat dan zo positief en zo goed mogelijk. Verkeerd is een mens die voortdurend uitroept dat wij zondaren zijn. In de eerste plaats: als men uitroept: wij zijn zondaren, spreek voor jezelf.
In de tweede plaats: wat is zonde? Waar komt dat vandaan? Het is een menselijk idee, lieve mensen. Het zijn menselijke regeltjes, menselijke normen. Het heeft niets met de eeuwigheid te maken en heel weinig met de meer lichtende geestelijke sferen dat kan ik u verzekeren.
Ik lach altijd een beetje als ze iemand tot held of tot heilige verklaren. Toen Kennedy werd doodgeschoten, wisten we heus wel wat voor vlees wij in de kuip kregen. Het was wel een beetje varkensvlees. Maar hij was op aarde een held en hij was vermoord. Hij was zo goed. Ja, hij was inderdaad in vele opzichten goed. Hij was bovendien uitermate gemeen, uitermate zinnelijk en verduveld handig. Maar hij had iets waar gemaakt vanuit zichzelf voor zichzelf. Dat was zijn goede kant. Maar wat u van hem heeft gemaakt, is een monstrueus bouwsel dat binnenkort als een plumpudding in elkaar begint te zakken en dat iedereen er achter komt dat het ook nog anders kan zijn geweest. Zijn enige kans was geweest om ook nog in de hagiografie te komen: kerkelijk heilig verklaard te worden. Dan zouden de gelovigen niet aan zijn zonden durven geloven. Begrijpt u waar ik het over heb? U bouwt allerlei schijnbeelden op over uzelf, over uw wereld, over al wat mag en wat niet mag, over wat u wel bent en wat u niet bent. De waarheid durft u niet zien. Maar geestelijk kunt u niet bewust leven, tenzij u de waarheid durft zien, durft beleven. Daarom is er een groot verschil tussen de normen van de geest en die van de stof. Een klein beetje daarvan heb ik u in deze inleiding kunnen duidelijk maken.
Ik kan mij voorstellen dat u zegt: hoe denkt u in de geest over dit en over dat. Ik zal u na de pauze daar graag antwoord op geven. Onthoudt u één ding: wij staan buiten uw wereld. Wij zijn deel van de mensheid, maar niet van het hele stelsel van aanvaarde waarden en waarderingen waarin u nog leeft. Als ik u een antwoord geef, dan zal ik dat zo eerlijk mogelijk geven. Als u mij vraagt: heeft dit of dat zin? Dan kan ik antwoorden: ja, dat heeft voor u misschien zin. Ik kan echter nooit een algemeen antwoord geven, dat moet u goed begrijpen. Normen zijn niets anders dan de geplogenheden, de gepostuleerde waarden van een wereld, een samenleving, een gemeenschap welke bij verandering daarvan teniet gaat en door andere wordt vervangen.
Slotrede.
Als je deze dingen allemaal op de voorgrond brengt, dan blijkt dat je daar wel heel erg mee bezig bent. Een mens bereikt het beste, als hij daarvoor offers brengt. Het klinkt heel vreemd, maar het is waar. In de bewustwording blijkt een gedicht, dat je met honger en pijn in je lijf hebt neergeschreven vaak een veel grotere inhoud, wijsheid en betekenis geestelijk te bevatten dan een hele serie gedichten dat kunstig is geconstrueerd, dat uitvoerig is overdacht, terwijl de dichter de tijd had om het er tussendoor eens lekker van te nemen. De normen van de geest zijn normen van betrokkenheid, als je het wilt zeggen. Een zelf betrokken zijn bij al wat je doet, al wat je zo tot uiting brengt, is het meest belangrijke dat er bestaat. Natuurlijk, je moet voor jezelf kunnen opkomen, als het nodig is. En daar moet je dan ook met je gehele wezen achter staan. Alle consequenties en risico’s moet je willen aanvaarden. Als je dat niet wilt, dan is het zoiets als dreigen met de grote broer, die al spuwt en pruimt. Dat heeft geen zin. Dat is gewoon een kinderlijkheid. Het is de bedoeling dat een mens volwassen wordt. Volwassen kun je alleen zijn. indien je voor jezelf kunt instaan en voor jezelf kunt opkomen. Dat de mensheid zo lang heeft kunnen bestaan (praktisch 6 miljoen jaar), dat ze zich tegen allerlei toch zeer ongunstige levensomstandigheden heeft kunnen verweren, zich heeft kunnen ontplooien en ontwikkelen is te danken aan het feit, dat de mensen voor zichzelf moesten opkomen, dat ze voor zichzelf moesten instaan. Voor ons in de geest blijken dergelijke levens, hoe zorgelijk ze misschien ook moge zijn vanuit een stoffelijk standpunt, de meest vruchtbare die je je denken kunt. Als een mens iets doet, dan moet hij daar helemaal achter staan. Als een mens werkelijk iets wil bereiken, dan moet hij weten wat hij wil en de gevolgen daarvan aanvaarden. Dan pas bestaat die emotionele verbondenheid tussen denkproces, daad en gevoel waardoor iets voor alle tijden in je wezen als bewustzijnswaarde is gegrift. Wij in de geest hebben andere normen dan u. Het waarom heb ik u in de inleiding uiteen gezet. Ik kan heel goed begrijpen, dat een mens vanuit zijn standpunt heel anders daarover denkt. Maar u kunt van mij niet eisen, dat ik alle ervaringen die ik in geestelijke werelden heb meegemaakt, al mijn erkenning van de betekenis van vroegere incarnaties opzij zou zetten om uw toch wat beperkte denkwijze op aarde nu plotseling aan te hangen. Let wel, u leeft uw eigen leven. Dat wil zeggen, dat u bepaalde normen rustig kunt stellen en hanteren, maar als u ze onjuist heeft gesteld, dan zult u de gevolgen daarvan moeten ervaren. Want als er al hulp en voorzorg overal bestaat, zelfs in de geest, dan is het toch wel opvallend dat op aarde de mensen worden geholpen omdat ze dit willen. En in de geest de mensen kunnen worden geholpen omdat zij aanvaarden. Dat verschil kun je niet uit de weg ruimen. Als iemand overgaat en weigert de waarheid omtrent zichzelf om zijn nieuwe status te aanvaarden, dan kan hij als aardgebondene gaan bestaan, dan kan hij in het duister wegvluchten, hij kan misschien een tijdlang in een beperkt, eenzaam wereldje leven met zijn eigen dromen, maar hij kan niet deel worden van de geestelijke wereld.
Wij vrezen aan onze kant vaak dat de mode van de laatste 30 à 40 jaren niet bepaald bevorderlijk is voor deze bewustwording. Er zijn er onder ons die zich steeds weer verbazen dat er toch zoveel mensen zijn die het leven na de dood aanvaarden, het beeld van zichzelf aanvaarden en in een lichte wereld verder gaan. Dan denk je wel eens: ja, ik ben ook wel eens zo. Arme zielen, wat hebben jullie ondanks jullie handicap van al die voorzorgen, al die zekerheden het toch eigenlijk nog goed gedaan. Uw waarden zijn de uwe. Maar vraagt u zich wel af wat ze betekenen. Hoe meer u delegeert aan verantwoordelijkheden, aan noodzaken aan anderen, hoe meer u ook daardoor zelf de gevolgen, die u niet kunt overzien, naar u toehaalt en waar u meestal niet tegen bestand bent. Wanneer u in onze wereld komt, zult u de normen van de geest leren kennen. U zult beseffen dat, als de grootste norm vrijheid is, dat ook de vrijheid is om fouten te maken, de vrijheid om weg te vluchten in een duisternis al weet u dat het verschrikkelijk is. Dan zult u ook beseffen waarom er in de wereld van de geest zoveel licht en zoveel mogelijkheden zijn. En waarom blijdschap en vrede, die in de sferen bestaan, zo groot en intens kunnen zijn dat de mensen zich deze bijna niet kunnen voorstellen. Het is de vrijheid die wordt gekocht met vergissingen, met lijden, met het aanvaarden van verantwoordelijkheden. Het is deze vrijheid die de poort vormt naar de absolute bewustwording.
Ik hoop dat ik in dit onderwerp nu althans in staat heb gesteld om enkele van de verschillen tussen stof en geest te registreren. Als dit is geschied en u vindt dat wij in bepaalde opzichten toch wel gelijk hebben, dan hoop ik alleen maar dat u deze in uw eigen levenshouding en in uw zelfbeschouwing zult kunnen verwerken.