13 december 1972
Het zal u duidelijk zijn, dat iemand die overgaat niet onmiddellijk verandert. We kunnen ons een medicus die overgaat voorstellen en die toch zijn belangstelling blijft behouden voor dat wat zijn leven heeft gevuld en zelfs zich nog enige tijd op de hoogte blijft stellen van al wat er op aarde op dat terrein gebeurt. Aan de andere kant zit hij echter met een grote handicap, want er zijn geen lichamen om te genezen. Het is duidelijk dat zo iemand, als hij in dezelfde richting verdergaat, een soort omscholing doormaakt. Hij gaat dan kijken, wat kan ik daarmee in de geest doen.
Een musicus staat ook al voor datzelfde probleem. Hij kan zich natuurlijk wel een instrument indenken, maar tevens zijn de mogelijkheden zo enorm beperkt. Terwijl als je gewoon je gedachten laat zingen en anderen daarin laat delen, je eigenlijk een heel orkest kunt zijn. Je moet een andere methode van benadering vinden.
Niet iedereen is natuurlijk zo erg tevreden met wat hij op aarde heeft gedaan. Er zijn mij geen gevallen bekend van bv. slagers, die hebben geprobeerd in Zomerland een slagerij of zo iets dergelijks te beginnen. Er zijn ook heel veel gevallen bekend van deskundigen, die toen ze bij ons kwamen even rondkeken en zeiden: God zij dank, het hoeft niet meer!
Als wij het vanavond hebben over ontwikkelingen in de geest, dan moeten wij ‑ geloof ik – beginnen met even aandacht te wijden aan de mogelijkheden, die er zijn om verder te gaan in een bepaalde belangstelling. Ik zou dit graag willen doen door gewoon enkele voorbeelden te nemen, omdat algemene regels alweer erg moeilijk te geven zijn. Ieder reageert tenslotte op zijn eigen manier. Voor een ieder in de geest liggen de mogelijkheden toch wel iets anders, omdat hij een andere voorgeschiedenis heeft, een andere instelling, in wezen een andere vorming heeft gehad, zeker vanuit geestelijk standpunt.
Ik heb zo-even als eerste een dokter genoemd. Wel, een medicus zal natuurlijk geïnteresseerd blijven in de zieke mens. Hij heeft niet meer te maken met de middelen en mogelijkheden die hij op aarde had. De kennis, die hij heeft van de farmacopee is na een aantal jaren eigenlijk vergeten. Hij denkt er helemaal niet aan dat er tegenwoordig nieuwe chemische of synthetische preparaten zijn, die misschien veel beter zijn dan die hij heeft gebruikt. Zou hij op aarde terugkomen, dan zouden zijn recepturen altijd gesteld zijn in de termen van de oude ontwikkeling; een enkel geval misschien uitgezonderd. Een geval, waarvan men de namen van bepaalde patentgeneesmiddelen heeft leren kennen, daarvan redelijke resultaten heeft gezien en deze dan voorschrijft. Maar al die recepten zijn ergens wat onbetrouwbaar. Er zit een grote kans in voor het maken van fouten. En iemand, die weet wat hij doet, zal op den duur zeggen; Ach wat moet ik nu met recepten doen? En dan kun je twee richtingen uitgaan. Er is één richting, die teruggaat naar de harmonische waarde van de natuur. Die grijpt dan in feite terug naar de kruidkunde. Hij gaat dan huismiddeltjes voorschrijven, maar over het algemeen wel zeer doeltreffend.
Degene die de andere richting kiest, zegt; Ik ben in de geest, dus moet ik leren werken met de instrumenten en de mogelijkheden van de geest. In het begin is dat hoofdzakelijk diagnostisch. Hij komt tot de conclusie dat hij de kwalen kan zien. Maar al heel gauw zegt hij; Als ik ze kan zien, waarom kan ik ze dan niet benaderen? Waarom kan ik niet proberen met mijn eigen krachten wat daaraan te doen? Hij gaat dan bij anderen informeren. Dezen vertellen hem dan hoe je door een soort telekinetische werking bepaalde kleine veranderingen in een menselijk lichaam tot stand kunt brengen. Blijkt de persoon in kwestie sterk geïnteresseerd te zijn, dan gaat hij als vanzelf verder en komt hij terecht bij waar men wel eens geestelijke operaties noem, een direct ingrijpen in de weefsels, maar alleen ter plaatse, zodat er verder geen noodzaak is voor incisies of iets dergelijks.
Heeft de medicus dit bereikt en gaat hij nog verder kijken, dan zal hij zeer waarschijnlijk terecht komen op het terrein van de harmonie en disharmonie in de mens. Hij zal dus de richting van de psychologie uitgaan en van daaruit zal hij waarschijnlijk komen bij iets dat gezien vanuit uw standpunt magisch is, het werken met harmonische krachten uit de kosmos.
Als je je afvraagt; Hoe komt men daartoe? Dan blijkt altijd weer, dat het eigen initiatief noodzakelijk is. Je kunt dus niet zeggen; Ik wil dit of dat gaan leren. Je moet zeggen; Ik wil dit of dat proberen, en dan krijg je daar raad bij.
Theoretisch onderricht is er in de geest weinig of niet. Op dit terrein zeker niet. Daar staat tegenover dat je enorm veel hulp krijgt van entiteiten, die soms veel hoger staan en die je proberen duidelijk te maken wat je kunt doen. Daarom stellen wij in dergelijke gevallen;
De ontwikkeling van de geest in een bepaalde beroepscategorie is meestal een ontwikkeling van de eigen visie op het beroep plus het samenwerken met entiteiten, die op een soortgelijke wijze of in een soortgelijke richting werkzaam zijn.
Nu is dit één voorbeeld. Maar er zijn andere voorbeelden denkbaar. Een voorbeeld dat daarvoor kentekenend is, is dat van een historicus. Deze man had zich intens beziggehouden, vooral met de Napoleontische periode. Hij wilde graag alles in details weten. Nu is dit op zichzelf vanuit ons standpunt een nutteloze wetenschap. Maar voor die man was dat een methode van zelfvervulling, een poging om zichzelf waar te maken misschien. Voor zijn persoonlijke ontwikkeling was het dus belangrijk dat hij ook op dit terrein verder kon komen. Zijn zoeken was natuurlijk in de eerste plaats naar getuigen. Die kun je bij ons altijd wel vinden. Maar ook daaraan had hij niet voldoende en hij zocht toen harmonie met een van de Heren van Licht. Daardoor kon hij komen tot een soort beheersing van de tijd, een uittreden, waardoor men delen van het verleden als een werkelijkheid opnieuw kan beschouwen. De man heeft er 40 á 50 jaar over gedaan om alleen de slag bij Waterloo volledig uit te werken. Toen hij dat echter had gedaan, kwam hij tot de conclusie dat dat stukje historie eigenlijk helemaal niet belangrijk was. Het was interessant, maar helemaal niet belangrijk, want hij kon er niets mee doen. Hij heeft toen nog geprobeerd om mededelingen daaromtrent door te geven, maar die werden meestal weggehoond, zoals u wel weet.
Hij ging toen overschakelen op de mens. Waarom is de mens zoals hij is? Hij ging zich bezighouden, met gedragsleer, ook bepaalde vormen van prognostiek. Daarnaast ging hij zich ook bezighouden met het zoeken naar tekenen in deze tijd voor ontwikkelingen, die hij buiten de tijd als toekomstige had geconstateerd. Zijn eindbestemming ‑ voor zover wij die op die kunnen vaststellen ‑ is een samenwerken met wat men zou kunnen noemen “engelen” een aantal entiteiten, die niet op aarde hebben geleefd en die vaak optreden als rassen‑ of groepsgeesten. Je zou kunnen zeggen, dat hij zoekt naar een mogelijkheid om coördinerend op te treden. Hij probeert dus de verschillende richtingen samen te vatten in één beeld en verbindt dat beeld dan met de geestelijke toestand van degenen, die pas zijn overgegaan. Het curieuze is, dat zijn praktisch werk ook door anderen, die de voorgeschiedenis niet hebben meegemaakt, wordt gedaan, n.l. het helpen van degenen die overgaan. Wel moet worden gezegd, dat hij vooral bij bepaald probleemgevallen vaak een betere benadering weet te vinden en zijn inzicht in de situatie aanmerkelijk juister is dan van vele anderen. Dit zijn nu twee voorbeelden van het voortzetten van een beroepsontwikkeling.
Er zijn natuurlijk ook mensen, die liefhebberijen hebben en deze proberen voort te zetten. Maar dat blijft dan meestal wel beperkt tot Zomerland. U kunt in Zomerland soms tegen iemand oplopen, die een schitterende postzegelverzameling bezit, waarin zelfs de blauwe Mauritius aanwezig is en de rode misschien ook nog. Want hij heeft ze alleen maar te denken en ze zijn er. U begrijpt echter wel, dat de bevrediging van een dergelijke verzameling praktisch nil is. Die liefhebberijen laat je gauw schieten. Heb je belangstelling voor bv. de groei van planten en bloemen of voor het van dieren, dan is de kans groter dat je daarmee een tijd bezig blijft, omdat je op die manier kunt meewerken in wat men noemt “het richten van de natuur”, zorgen dat bepaalde geestelijke elementen in de natuur mogelijk blijven. Daar kan dan wel weer een praktisch werk voor worden gevonden en kan die ontwikkeling dus worden voortgezet. Toch geloof ik niet, als wij spreken over ontwikkelingen in de geest, dat we dit als het meest belangrijke moeten zien. Er zijn namelijk in de geest een aantal harmonische mogelijkheden.
Als u een aantal eigenschappen bezit en een bepaald bewustzijn, dan is het bijna zeker dat die ook in een hogere sfeer en op een hoger niveau aanwezig zijn. Het is ook zeer goed denkbaar, dat ze op een lager niveau mede bestaan, bv. op aarde of zelfs in een lagere sfeer. Als je nu een ontwikkeling zoekt, als je dus verder wilt gaan, dan zijn het die eigenschappen en die bewustwording, welke bepalend zijn voor hetgeen je gaat doen. Van daaruit ga je dan zoeken naar boven toe. Men spreekt dan van de scholen of de kleine tempels van wijsheid. Een uitdrukking die uit het Zomerland stamt. Men heeft een plaats bewustzijn nodig en men komt samen op een bepaalde plaats waar een hogere entiteit zich pleegt te manifesteren. Hier wordt dan gezamenlijk gedacht. Er is een voortdurende uitwisseling van gegevens en hierdoor een aanmerkelijke ontwikkeling van het eigen bewustzijn plus de mogelijkheid om de eigen kennis omtrent hetgeen er in de menselijke vormen op aarde mogelijk is aanzienlijk te verbeteren. In deze vorm van scholing speelt ook weer de factor harmonie – zoals overal ‑ een heel grote rol. Ik kan alleen datgene leren, waarmee ik althans ten dele harmonisch ben. Ik kan alleen die zaken volledig in mij verwerken in de geest, die in principe in mij aanwezig zijn.
Iemand, die dus een inwijdingsleer op aarde heeft doorgemaakt, kan bij ons komen en zal dan verder gaan met het zoeken van waarheden en die formuleren. Dat het eindresultaat van al die wegen praktisch hetzelfde is, doet niets ter zake. Hij kan alleen werken via een bepaalde formulering.
Iemand kan bv. in een christelijk geloof een enorme verdieping hebben gevonden. Hij gaat over. Hij zal dan alleen willen reageren op waarheden waarbij de Here Jezus en al diegenen een grote rol spelen. Het is ook duidelijk, dat als zo’n mens zich op aarde manifesteert, hij dat eveneens doet in de termen, die hij placht te gebruiken. Iemand, die in een Godsgeloof een enorme bewustwording heeft doorgemaakt, zal misschien op aarde proberen om iets van zijn eigen waarden uit te drukken. Maar als hij dat doet, dan komt dat over als een soort Leger des Heils‑praatje. Niet omdat die geest het niet meer weer, maar doodgewoon omdat dit voor hem de formulering is. Misschien is het belangrijk om dat hier even vast te leggen.
Formuleringen zijn niet bepalend voor de inhoud. Maar elke persoon, die is opgegroeid met een bepaald systeem van denken, in bepaalde geloofswaarden, in bepaalde emotionele bindingen ook, zal trachten al zijn geestelijke ervaringen in die termen weer te geven in een lagere sfeer. Hij zal ook in die termen en in gelijkenissen daaruit geput uitdrukking geven van hetgeen hij bereikt aan degenen, die hij in de sferen op voet van gelijkheid, kan ontmoeten.
Het is een beetje vreemd, als je dit allemaal zo beschrijft. Het lijkt wel, of ik u vertel dat wanneer u bent geëmigreerd u de volgende opvoedingsmogelijkheden heeft. Maar de vraag is nu eenmaal gesteld en kennelijk is ze voor heel veel mensen van belang. Daarom gaan we er ook op in.
- Elke methode van ontwikkeling, die in de geest bestaat, is gebaseerd op de persoonlijkheid die zich ontwikkelt. Er zijn geen andere wegen of mogelijkheden denkbaar.
- Stoffelijke belangstelling. Stoffelijke belangstelling en beroepsuitoefening kunnen worden voortgezet in de geest, maar zullen in de loop der tijden steeds meer worden overgezet in geestelijke termen, terwijl ook de eigen activiteiten zich langzaam maar zeker verschuiven naar het gebied waarop men thans de mogelijkheid tot manipulatie heeft n.l. de sferen en het werken met geestelijke krachten.
De situatie wordt misschien nog ingewikkelder, als we ons realiseren dat er heel veel mensen zijn met een scheppingsdrang. Het volgende voorbeeld is niet als letterlijk te beschouwen, het is slechts een voorbeeld. Stel u voor dat er een Mondriaan is. Deze Mondriaan heeft altijd geprobeerd in lijnen en vlakken zijn wereld en zijn emoties op de een of andere manier weer te geven. De goede man komt in de sferen. Zijn bewustzijn kan nu wel veranderen, maar zijn behoefte om er uiting aan te geven blijft voorlopig gelijk. Zo iemand bouwt in de astrale wereld allerhande stelsels van lijnen en vlakken en kleuren op. Die dingen vervagen op den duur weer. Misschien loopt iemand er eens tegen aan en zegt; Wat is hier aan de hand!
Ja, dan kun je moeilijk zeggen: Hier heeft Mondriaan staan dromen. In de astrale sfeer worden er dus enorm veel beelden opgebouwd, die deel uitmaken van de ontwikkeling in de geest. Daar is één aspect bij waarvoor ik uw bijzondere aandacht vraag.
Elke mens kent in zich bepaalde angsten. De ontwikkeling in de geest houdt in, dat je ook met die angsten moet worden geconfronteerd. Je moet namelijk leren ze te overwinnen. Je moet daarvoor iets anders in de plaats weten te stellen. Nu zal het u duidelijk zijn, dat dat niet zo gemakkelijk gaat in een lichte wereld. Maar dan kun je teruggaan naar de astrale wereld en daar het beeld van je angst zelf opbouwen, zodat je ziet dat het uit jezelf voortkomt en dus weet dat je het kunt beheersen en ook kunt afbreken. Deze methode van het overwinnen van bepaalde angsten draagt zeker bij tot verlichting in de geest, dan kun je dus veel verder gaan. Maar aan de andere kant blijven daarvan ook wel residuen achter en bepaalde demonenvormen die in de astrale wereld voorkomen of levensgrote ratten of spinnen, die je daar ook veel tegenkomt. Vreemd, dat er zoveel mensen bang zijn voor spinnen. Als je die daar dus tegenkomt, dan kun je rustig zeggen; Dat zijn geen bezielde wezens. Dat zijn scheppingen van mensen, die hun angst eerst vorm hebben willen geven in de astrale sfeer om te beseffen dat deze angst niet redelijk is, dat ze dus niets te maken heeft met hun eigen wezen en hun harmonie, maar dat het slechts een kwestie is van voorstelling. Dit zou voor u erg interessant kunnen zijn, indien u ooit bij uittreding in een astrale wereld terecht komt. Want u loopt daar zo gauw tegen allerlei vreemde en griezelige dingen aan. En als u dan weet waar ze vandaan komen, dan geloof ik dat dat een zekere geruststelling kan geven. Angst, die u voor dergelijke vormen koestert, maken u haast automatisch daaraan onderdanig, zo als u weet. Maar als u weet, dat het allemaal maar kunstproducten zijn, dan kunt u schouderophalend zeggen; Ach, die moderne kunst! en doorlopen. Dat is een groot voordeel.
Een punt waarover ook altijd heel veel wordt nagedacht door de mensen (ik weet niet waarom, maar ze doen het) is. Hoe je nu eigenlijk tot een uiting. Hoe komt de geest nu tot een gezamenlijke uiting? Waarom wordt er verteld dat er koorzang wordt voortgebracht in de sferen? Die mensen hebben niet eens een stem. Wel, heel eenvoudig. Wat is koorzang? Koorzang is het doen samenvloeien van persoonlijke klankeigenschappen in één gemeenschappelijk patroon op een zodanige wijze, dat er naar buiten toe, een geheel van harmonische inhoud ontstaat. Harmonische inhoud is voor sommige moderne stukken misschien niet helemaal waar, maar ik geloof dat ik de verklaring als zodanig kan laten staan.
Als nu een aantal entiteiten in een Zomerlandsfeertje leven (misschien in dorpje of stadje dat ze zich daar hebben opgebouwd, het kan ook een landschapje of een tuintje zijn) en ze hebben behoefte om hun gevoel van verbondenheid met het hogere tot uiting te brengen, dan proberen ze een denkbeeld voort te brengen dat die harmonie uitstraalt. Dat is zoiets als het aangeven van de toon bij een koor. Maar een harmonie bevat altijd de totale kosmos, nooit alleen maar dat ene deel waarmee u zich bezighoudt. Het is dan heel waarschijnlijk dat zich iemand manifesteert. Een persoon of meer personen, dat weet je nooit.
Stel, dat dat enkele personen uit een hogere wereld zijn. Zij kunnen zich niet manifesteren als gewone mensen, want dan is de harmonie weer verstoord. Zij vertonen zich als een soort lichtfontein of als een lichtende zuil. De anderen groeperen zich daar omheen en beginnen wat men noemt te zingen. Zij beginnen hun eigenschappen zo harmonisch mogelijk te verbinden met dat licht. Wat er dan ontstaat, kun je met enige fantasie koorzang noemen of muziek. Zo ontstaan er heel wat verschillende verschijnselen.
Ik ken ook een wereld waar men voortdurend een landschap samenstelt. En dan gaat het daar alleen om schoonheid uit te drukken. Maar schoonheid is weer een vorm, van harmonie. Je kunt alleen iets mooi vinden, indien je op de een of andere manier ermee verbonden bent. Zo is het opbouwen van een landschap het uitdrukken van een relatievorm. En omdat men hier de wereld voortdurend weer verandert, ontstaan er vele harmonische patronen en daardoor een aantal mogelijkheden om via een vormvoorstelling ook met andere werelden in contact te komen. Het eindresultaat is weer, contact met het hogere en daardoor een zuiverder richten van je persoonlijkheid en bewustwording.
Zo’n onderwerp als dit loopt altijd weer uit op één punt; bewustwording. Niet dat we daar wat aan kunnen doen. Bewustwording is het enige doel waarvoor we tenslotte bestaan. Als alles dan daarop terecht komt, is dat goed. Het wordt alleen een beetje eentonig. Misschien dat het daarom beter is dat ik nog voorbeelden geef.
Een mens leeft in de sferen in een aantal symboolvoorstellingen. Dat kan zijn; boeddhistische beelden, o.a. de lotusvijver. Maar met hetzelfde genot kan dat zijn, het in vreugde samen‑zijn met de dansende Krishna. Je bouwt je die voorstelling op, want als overgegane probeer je iets te vinden, waarin de volheid van je wezen, je vreugde, je leven tot uiting komt. Maar dan ontdek je dat dat nooit op zichzelf kan staan. Een lotusvijver kan heel mooi zijn. Je kunt je er desnoods als ontluikende lotus manifesteren, maar dan heb je verder nog niets. Je bent alleen nog maar bij de uiterlijkheid. Er moet dus een innerlijke kracht, een innerlijke, betekenis in komen en dat houdt weer in: eerst een evolutie van inhoud. Men zegt ook, dat de kleuren veel meer geschakeerd zijn dan op aarde. Uit die schakeringen ontstaat dan wat men noemt een kleurenharmonie, die langzamerhand een stralingsharmonie wordt, waarin kleuren nog wel aanwezig zijn, maar de vormen vervagen, totdat eindelijk de uitdrukking van een harmonie in geestelijk opzicht overblijft, vaak ten aanzien van één van de Heren van Wijsheid of van Licht.
Die situatie herhaalt zich eigenlijk duizend‑en‑één keer. Gelukkig hebben wij zo nu en dan sujetten erbij waaraan wij ons a.h.w. een beetje kunnen toetsen.
Een mens, die op aarde leeft en uittreedt, komt ook vaak in de sferen terecht. Hij gaat door de sferen heen geleid door zijn eigen (dus zijn geestelijk niveau) plus zijn angsten en begeerten. Dat zijn de factoren, die de uittreding bepalen. Als nu zo iemand in de sferen komt, dan zal hij net zo goed als ieder ander die is overgegaan een harmonie zoeken. Maar hij kan niet, zoals de overgegane achterlaten wat niet meer nodig is, want dat zit nog in zijn lichaam en daar zit hij aan vast. Het resultaat is dus, dat zo’n mens alleen maar komt tot de eerste vormen van harmonie die wij kennen; de stipulatie van contacten, misschien ook nog van omgeving en van een enkele beleving. Verder gaat dat niet. Dan zien we vaak dat zo iemand – al leeft hij nog op aarde – vanuit dat niveau geestelijk toch ook werkzaam wil zijn. Vanuit het bereikte geestelijk niveau daalt hij af naar een lagere sfeer waar hij bv. iemand die overgaat gaat helpen, waar hij misschien ook waarnemingen gaat doen. Zo kunnen we daarbij afmeten wat het verschil is tussen iemand, die nog stofgebonden is en de geest. En dan kom je tot een leuke conclusie. Er is weinig verschil in de eerste ontwikkelingen in de geest, of we nu uitgaan van de mens, die nog stofgebonden is en tijdelijk uittreedt of van de overgegane, die probeert zichzelf te zoeken en voor zich een wereld op te bouwen. Pas als de kwestie van contact met hogere krachten en daarmee gepaard gaande een verval van de eigen wereldvoorstelling voornaam wordt, zien we het verschil optreden.
De entiteit, die is overgegaan en niet aan vormbegrippen e.d. gebonden is, zal de harmonie met een hogere entiteit meer ervaren als een innerlijke werking, een soort opnieuw rangschikken van de persoonlijkheidsinhoud. Degene, die nog op aarde is, kan hetzelfde proces wel meemaken, maar hij kan het niet zien als een integrerend deel van zichzelf, een werking in zijn wezen. Dus moet hij er een andere voorstelling voor hebben. Zo zijn er mensen die zeggen; Ik treed uit om naar school te gaan. Maar die school bestaat eigenlijk niet. En alles wat ze uit boeken halen of uit de mond van een leermeester menen te horen is eigenlijk de weergave van een proces, dat zich in henzelf afspeelt. Hier is de vormbewustheid aanmerkelijk groter bij de entiteit, die nog in de stof verkeert. Aardig is wel dat het putten uit hogere krachten of uit niveaus van kracht weinig verschil toont zowel bij de uitgetredene als bij de overgegane. Indien beiden een ongeveer gelijk bewustzijn bezitten en een gelijksoortige harmonie kunnen bereiken, zullen beiden over dezelfde energie kunnen beschikken om zich daarmede te uiten en eventueel daarmede werkzaam te zijn. Dit is voor een mens op aarde misschien wel leuk, want al weet u misschien minder goed wat u doet en waarmee u werkt, de kracht is wel degelijk aanwezig.
Hiermee meen ik dat ik over de ontwikkelingen, zoals ze in de geest plaatsvinden, al genoeg heb gezegd. Maar er zijn nog enkele punten, die daarmee samenhangen en waarover ik nog iets wilde zeggen. U heeft zich waarschijnlijk wel eens afgevraagd hoe het komt dat er een groot verschil is tussen de ene inspirerende geest en de andere, tussen de ene geest die door een medium als dit spreekt en de andere.
Wel, om een juiste beïnvloeding van iemand in de stof te bereiken moet er een basisharmonie aanwezig zijn. Is die er niet of in niet voldoende mate, dan zal het niet mogelijk zijn tot een volledig juiste overdracht van denkbeelden of krachten te komen.
Bij inspiratie houdt dit in dat, wanneer de persoon zelf reageert (hij realiseert zich tijdens het spreken wat hij zegt en denkt dan; ik moet dat toch anders doen) de band met degene die hem inspireerde wordt verbroken en daardoor mogelijk een band tot stand komt met een andere entiteit, die de inspiratie dan voortzet. Indien dat gebeurt, dan kunt u dat op aarde constateren doordat de spreker verschillende niveaus van spreken heeft en daarin zelfs bepaalde uitdrukkingen of gewoontegebaren verandert. Dan kun je zeggen; dat valt dan uiteen in twee, drie of meer delen.
Bij een medium is dat wat lastiger. Bij een medium. zit je over het algemeen wel goed als geest. Je hebt nu eenmaal het klavier onder je handen, je bespeelt het en daarmee druk je uit wat er is uit te drukken. Je bent echter gebonden aan de persoonlijkheidsinhoud. U denkt nu misschien dat daarmee alles is vastgelegd. Neen. Want stel nu, dat u als aanwezigen op een bepaalde manier reageert, dan kan de entiteit twee dingen doen;
- hij kan zich volledig afsluiten voor uw reacties en gewoon zijn gang gaan.
- hij kan proberen op u te reageren. Maar als dat gebeurt, kan er een moment komen dat hij niet voldoende harmonisch met u kan zijn. En dan zien we het z.g. ongemerkt wisselen van entiteiten. Dat komt n.l. voor. U heeft dat hier misschien wel eens meegemaakt, dat een spreker begint en dat na een tijdje u opeens zegt; Maar dat is Die! De eerste spreker heeft dan plaats gemaakt voor een ander, die het betoog voortzet omdat hij gemakkelijker in harmonie kan blijven met de aanwezigen dan de eerste spreker. Op deze manier krijg je dus een werkmethode en daarvan leer je ook nog. Als ik met u spreek, dan is dat ook een deel van een ontwikkelingsproces. Ik druk denkbeelden, weten, gedachten uit. Ik moet dat doen op een niveau dat voor u begrijpelijk is, dat voor mij als waar aanvaardbaar is en bovendien nog zo prettig mogelijk ook. Want als ik een van die factoren vergeet, dan wordt het vervelend. Als ik dingen ga zeggen, waarmee ik het niet helemaal eens ben, dan wordt mijn toespraak erg verward. Ik word dan onevenwichtig in mijn uiting. Als ik niet harmonisch met u ben, dan zit ik in de ruimte te zwammen. Dat betekent, dat ik veel dingen zeg die onnodig zijn, dat ik heel vaak tot herhalingen zal komen, kortom, dat het voor u minder aangenaam is.
Dan bestaat ook nog de mogelijkheid dat ik de harmonie met u wel heb en ook met het onderwerp. Ik ga er helemaal in op, maar ik vergeet alleen één ding; omdat ik tot mensen spreek, moet ik ook een menselijke reactie hebben. Het resultaat is dat u zegt; Ja, wat hij heeft gezegd is wel goed, maar ik kon mijn ogen niet open houden. Het was zo’n ontzettend droge spreker. Dit is eerst een wat schokkende ervaring. Achteraf bezien zul je dat als geest altijd ervaren. Je gaat dus leren waar je mogelijkheden en je moeilijkheden liggen ten aanzien van de aarde. Hierdoor ga je jezelf anders oriënteren. Maar als ik hier op aarde mijn harmonische mogelijkheden ga uitbreiden en beter definiëren, zal ik dat ook naar boven toe doen. Ik kom dus door die omzetting in mijn wezen tot een specialisatie. En deze specialisatie betekent voor mij in de geest een mogelijkheid om mij sneller te ontwikkelen, om contacten te leggen niet hogere bewustzijnsvormen, die met mij harmonisch zijn, terwijl het juister definiëren van mijzelf bovendien een aantal overbodigheden wegschrappen. En dan zeg ik dit voor mijzelf, maar u begrijpt wel dat dit geldt voor praktisch elke entiteit, die werkt door middel van medium of inspiratief.
Waarvan je ook erg veel kunt leren, dat is het je manifesteren bij helderzienden. Als ik mij laat zien, zoals ik mij voel, dan gelooft die helderziende nooit wat hij ziet. En als ik probeer zijn gevoel van geestelijke kracht uit te drukken (dit is mij persoonlijk overkomen en is historisch), dan hoor je de helderziende een soort ouderwetse tovenaar beschrijven compleet met mantel met figuren en met baard. Terwijl ik nooit een baard heb gehad, niet houd van mantels met figuren en ik mij als geest, gestalteloos en vrij pleeg te bewegen. Dan moet je je gaan realiseren. waarom ziet die mens mij zo? Wat is de essentie van hetgeen ik uitdruk? Waarom komt men tot die omschrijving? En dan blijkt in het genoemde geval, dat ik vergat dat vele dingen die voor mij normaal zijn voor u magisch zijn. Ik wilde gewoon mijn krachten even op de wereld laten zien en zeggen; Hier ben ik, dat zijn mijn mogelijkheden. Ik wil ook voor jullie wat doen. Maar ik zei dat niet op menselijke wijze. Het resultaat was; ik werd een oude tovenaar uit een sprookje. En ik mag de helderziende alleen maar dankbaar zijn, dat ik een heks ben geworden huizende in een hutje op kippenpoten. Hieruit leer je door de reactie op je manifestatie wel degelijk hoever je bent.
Als ik mij aan iemand wil tonen en ik wil bovendien herkend worden ‑ dat komt heel vaak voor ‑ dan moet ik mij ook gaan realiseren wat voor mijn persoonlijkheid kentekenend is. In het begin denken we allemaal dat het onze lieve ogen waren of onze lieve glimlach. Maar al heel gauw komen we tot de conclusie dat we ons veel gemakkelijker kenbaar kunnen maken met een attribuut. De een loopt dan niet een broodmandje, de ander met een pijp en een derde met een pandjesjas. Dan zeg je tegen jezelf. Was dat dan hetgeen mij bepaalde? Je gaat leren hoezeer uiterlijkheden op aarde bepalend zijn en je gaat dus ook beseffen hoe vele van je pogingen tot harmonie, nog door het vormbewustzijn worden bepaald. Het resultaat is een herzien van je benadering van je wereld zowel als van de hogere werelden en dus ook de mogelijkheid tot een groter bewustzijn, een grotere vrijheid van beweging. De manifestaties van de geest op aarde hebben dus voor die geest nut. Wij zijn deel van de ontwikkeling die men zelf in de sferen ondergaat.
En dit is voor u ook wel prettig te weten. als daar zo’n geest zit te stuntelen ‑ dat komt wel eens voor ‑ dan kijkt u er eens ernstig naar en denkt; daar werkt een geest aan zijn geestelijke ontwikkeling; dan kunt u dat gemakkelijker verdragen. U moet heel goed begrijpen dat het voor u eigenlijk precies zo is. Want nu ik deze inleiding moet gaan besluiten ‑ er is n.l. niet veel essentieels meer te zeggen – wil ik u er toch even aan herinneren, dat u zelf ook een geest heeft en dat u ook ‑ of u het weet of niet ‑ een ontwikkeling in de geest doormaakt. U heeft contact met andere sferen. U weet het misschien zelf niet, u gelooft er niet eens in, maar u heeft het wel.
In die sferen maakt u geestelijk bepaalde dingen mee. Als het nu dingen zijn die voor de stof heel erg beïnvloedend zijn, dan wordt u doodmoe wakker of u heeft opeens een ontzettende zin in een zure haring of een grote tegenzin in blond. Dat komt dan, omdat u de ervaringen, die u in de geest heeft opgedaan, vertaalt ‑ verkeerd overigens ‑ in een stoffelijke reactie. Beseft u dat, dan kunt u dat voorkomen. Als u moe wakker wordt, dan betekent dat doodgewoon dat u disharmonisch bent geweest en dat u die disharmonie naar uw lichaam probeert over te brengen. Dus eventjes de ogen sluiten, even heel diep adem halen en even proberen u heel harmonisch en rustig in te stellen, een ogenblik los te zijn van alle dingen. U zult tot uw verbazing ontdekken, dat uw vermoeidheid verdwijnt.
Als u allerlei mooie dromen heeft, dan bent u natuurlijk geneigd om daar wat van te maken. Laatst was ik in een Zomerlandsfeer. Ik liep over een weg en ik sprak met de engelen. Ja, ja. Dat is mogelijk en dat is ook niet mogelijk. Wat we uit drukken is in de eerste plaats “een weg”. De rest is niet zo belangrijk. Waar bevond ik mij? Dus: wat was de indruk van mijn omgeving? Hoe veranderde die? Dat zijn dingen, die samenhangen met de eigen geestelijke ontwikkeling en met uw eigen visie op uw persoonlijkheid in de stof. Hoeft u dat gedefinieerd, dan kunt u nog zeggen; Wat was mijn situatie? De een loopt, de ander zit in een auto en de derde loopt vooruit, maar gaat steeds achteruit. Dat betekent dus, dat u uw ontwikkeling in de stof geestelijk op een bepaalde manier beschouwt. En dus heeft u zo in het stoffelijke bewustzijn bepaalde neigingen en factoren geïntroduceerd, die soms zelfs lichamelijk worden ervaren, maar die gelijktijdig een harmonie betekenen met uw geestelijk wezen. En als u dat beseft, dan kunt u als mens zeggen.
Als ik steeds weer probeer om in mij een gevoel van ontspannenheid, van harmonie te wekken en gewoon mijn doel weet te stellen en daar achter aan te gaan, dan zal ik, niet alleen op aarde beter slagen, maar ik zal bovendien sterker verbonden zijn met de geestelijke, krachten, die een rol spelen.
U leeft zelfs als u stoffelijk voortdurend druk bezig bent ergens ook in de geest. Daar maakt u allerlei dingen mee. De wijze, waarop u deze kunt integreren in uw stoffelijk bestaan, is voor u voorlopig bepalend voor uw geestelijke ontwikkeling.
Vragen.
Is uittreden in de slaap een bewuste uittreding?
Met uittreden bedoel ik elke splitsing tussen het stoffelijk besef en het geestelijk beleven waarbij de geest zichzelf zelfstandig ‑ op welke wijze dan ook ‑ kan bewegen, kan waarnemen of ageren. Dat kan dus tijdens de slaap gebeuren. Het kan bewust gebeuren, waarbij een soort semi‑trancetoestand ontstaat. Het kan gebeuren door een bewuste projectie, waarbij een volledige trance, een soort onaantastbare sluimering ontstaat tijdens de afwezigheid van de geest. Het kan gebeuren met een vooropgezet doel. Het kan ook gebeuren ondanks jezelf. In al die gevallen spreken wij van uittreding.
Hoe vindt het denkproces in de geest plaats bij gebrek aan hersenen?
Dat is een vraag die ik voor sommigen op aarde ook zou kunnen stellen! Hoe dit denkproces zich bij ons ongeveer afspeelt; De geest kan worden gezien als een in zichzelf besloten krachtveld. Binnen dit krachtveld vinden verschillen van geleidbaarheid en potentiaal plaats. Indien deze verschillen worden geprikkeld, ontstaat er een keten van reacties, die tezamen een beeld binnen het “ik” tot stand doen komen, dat is denken. U heeft het gevraagd, en ik heb het beantwoord. Maar weet u nu wel wat ik heb gezegd? Neen? Dit is erg moeilijk. En dat komt, omdat u zich niet kunt voorstellen hoe de zaak werkt. Misschien kunnen we het vergelijken met een computer. In de computer klikken allerlei schakelaars en relais. Dat zou je van de hersenen ook kunnen zeggen. Maar wat is nu datgene wat de schakelaars en relais doet aanslaan? Dat is een klein elektrisch stroompje, dat wordt geleid door de weerstanden die het ontmoet. Het is altijd een positieve of negatieve keus. Als dat stroompje nu ergens komt en deze weerstand is negatief en het stroompje zelf is positief, dan zegt het. Daar moet ik niet zijn, ik ga naar de volgende toe. Het zijn dus eigenlijk die stroompjes die uitmaken wat voor antwoord de computer geeft. Stelt u zich nu voor, dat we dat alleen met elektrische stroompjes kunnen doen, zonder dat we de apparatuur nodig hebben om al die omschakelingen te maken. Dan hebben we zoiets als het denkproces in de geest.
Is het nu iets begrijpelijker? Ja, het is moeilijk. Maar daar zijn wij aan gewend, want de mensen vragen meestal de moeilijkste vragen en bovendien vaak vragen waarvan ze aan het antwoord het minst hebben. Want als je denkt, dan is dat voor jezelf een volkomen normaal proces. Iedereen denkt van zichzelf dat hij normaal denkt. Iedereen denkt van de wereld dat ze niet normaal denkt, omdat ze niet denkt zoals hij denkt. En dat is in de geest nu precies hetzelfde. Het is een automatisch proces. Het is een proces in jezelf, dat functioneel is en waarvan het verloop voor de meesten een raadsel blijft. Ik weet er toevallig iets van en dat heb ik, u dan verteld.
Als angsten in de geest overwonnen zijn, spelen die dan ook geen rol meer in een volgend leven?
Neen, dan spelen ze ook geen rol meer in een volgend leven. U moet goed begrijpen, dat de ontwikkeling van een geest in de sferen verdergaat. Hierdoor ontstaat er een bewustzijn van een zekere kwaliteit. Het is dat bewustzijn dat de keuze van een volgende incarnatie bepaalt. Indien dus de angsten overwonnen zijn in de geest, dan is het duidelijk dat die angsten ook geen rol meer zullen spelen bij een volgende keuze van incarnatie.
Hoe komt het dat sommige mensen zich zoveel herinneren van belevenissen bij uittreding en anderen zo goed als niets?
Ik geloof, dat dat o.m. een kwestie van erfelijkheid is. Bij bepaalde typen namelijk is de grens tussen onderbewustzijn en bewustzijn aanmerkelijk lager dan bij anderen. Er is dus een drempelverschil, zoals dat heet. Als dat drempelverschil klein is, zal een groot gedeelte van de onderbewust opgedane impulsen (daaronder registreren wij ook alles wat geestelijk wordt beleefd, want dat komt in het onderbewust zijn terecht, omdat het qua impuls over het algemeen te zwak is om in het waakbewustzijn direct te worden waargenomen), indien in het waakbewustzijn een ontspanning intreedt en als men van het juist type is, veel gemakkelijker terug te vinden zijn (te herinneren zijn) dan bij een ander, die een veel hogere drempel hoeft tussen bewustzijn en onderbewustzijn. Hierbij speelt ook nog innerlijke harmonie een zekere rol. Hoe groter de psychische spanningen zijn waaronder men verkeert, des te scherper de begrenzing is tussen bewustzijn en onderbewustzijn en des te hoger ook de drempel tussen deze is. Daar staat tegenover dat de fysieke uitputting in vele gevallen een drempelverlaging betekent, zodat onderbewuste waarden een veel grotere rol gaan spelen in het gedrag en in de eigen realiteit.
Drempelverhoging of drempelverlaging is dat een ontwikkeling van bewustzijn?
Dat is niet altijd een ontwikkeling van bewustzijn, maar zal er vaak wel mee in verband kunnen staan. Een drempelverhoging betekent n.l. dat er een grotere energie uit het onderbewustzijn nodig is om een prikkel tot stand te brengen, die bewust in het dagbewustzijn wordt verwerkt. Een verlaging betekent, dat in verhouding een geringere energie nodig is voor de onderbewuste impulsen om zich te melden in het bewuste denkproces. Ik heb het reeds gezegd; er zijn ook bepaalde genetische kwesties bij betrokken, er zijn erfelijkheidskwesties bij. De ene mens is zo ingesteld dat hij gemakkelijker uit het onderbewustzijn naar het bewustzijn overbrengt dan een ander. Maar als je als mens bewuster wordt ‑ en dat is niet een bewustzijn van kennis van je eigen wereld, maar een bewustzijn van jezelf ‑ dan zal die drempel inderdaad lager worden. Als het geestelijk bewustzijn aanmerkelijk stijgt, zal de energie, die de geest vastlegt middels het onderbewustzijn, hoger worden en zal dus het doordringen van die begrenzing een overschrijden van de drempel naar het bewustzijn ook gemakkelijker maken.
Als u zegt dat het erfelijk kan zijn, dan is dat een stoffelijke zaak. Dat heeft toch met de geest niets te maken?
Dat heeft niet direct met de geest te maken. Dat ben ik met u met u eens. Maar u moet één ding niet vergeten; alle denk‑ en realisatieprocessen, zoals die zich in de mens stoffelijk afspelen, zijn mede bepaald door erfelijkheid, en dit onverschillig waar vandaan de impulsen ook komen, die een rol spelen in het denkproces. Daardoor is het heel natuurlijk, dat door de structuur van het lichaam bepaal de eigenschappen in het lichaam mede een rol spelen. Dan zult u ook begrijpen naar ik hoop, dat iemand die bv. 40 dagen heeft gevast zwak is. Dat wil zeggen, dat zijn reactie op de omgeving aanmerkelijk minder intens is dan normaal. Maar dat houdt dan ook in, dat andere reacties in hem dus gemakkelijker op de voorgrond treden. Vandaar de periode van vasten, die wij bij heel veel richtingen en scholen kennen om de mens bewust te maken van zijn relatie met God, het vinden van zijn beschermgeest en al dergelijke dingen meer. Want op dat moment kan het onderbewustzijn van de mens dus gemakkelijker doordringen naar het bewustzijn. Er blijkt dus ook een zuiver stoffelijk proces zich af te spelen bij de overdracht van onderbewustzijnswaarden, die vaak geestelijke belevingen en impulsen bevatten, naar het bewustzijn. Het is voor de mens dus niet alleen maar een geestelijke kwestie.
Zijn onaangename ervaringen bij uittreding of droom aanwijzingen voor een niet‑juiste benadering tijdens het waakbewustzijn?
Dat is niet noodzakelijk. U kunt natuurlijk ook zeggen; Als ik die rotvent tegen het lijf loop, heb ik dan de verkeerde weg gekozen? Daar kan een toevalsfactor een rol bij spelen. U kunt echter over het algemeen wel dit zeggen. Indien een mens continu bij uittreding of in de droom ‑ beide is mogelijk ‑ disharmonische ervaringen meemaakt, dan is in hem een zekere strijdigheid aanwezig. Hij is dus disharmonisch en dat is een aanwijzing dat hij zijn gedrag en zijn denken dient te veranderen.
Kunt u ons uw naam, of pseudoniem geven. Wij kunnen u dan in verschillende lezingen en geschriften als persoon herkennen, waardoor enige steun maar ook verbondenheid en verantwoordelijkheid m.i. worden bevorderd. Dank voor uw waardevolle inleiding.
Mijn dank ook voor uw voor mij zeer waardevolle complimenten. Het is bij ons de gewoonte om geen naam en geen personalia bekend te maken. En dat wordt bewust gedaan. De Orde gaat namelijk uit van een algehele ontwikkeling, niet van een persoonlijkheidsbinding. De verantwoordelijkheid voor hetgeen hier wordt gezegd, is voor de gehele Orde en niet, voor de spreker alleen. Wij zijn er gezamenlijk aansprakelijk voor. De gevolgen ervan zullen wij gezamenlijk moeten dragen.
Dus zou het hier onjuist zijn een persoonlijkheid te creëren. Dan zegt u; Geef ons dan een pseudoniem om u aan te duiden, zet er een naamkaartje bij. Het is voor u onbelangrijk waar de waarheid vandaar, komt, mits ze voor uzelf als waar te verwerken en te verwezenlijken is. Als wij meer kijken naar de origine dan naar de inhoud, maken wij de vergissing om onszelf en onze bewustwording ondergeschikt te maken aan die van een ander. Ik meen, dat wij alleen ondergeschikt dienen te zijn, aan de kracht, die ons tot stand heeft gebracht. Maar dat wij voor de rest geschapen zijn met een persoonlijk vermogen tot ontwikkeling en bewustwording en dat wij dat in elke sfeer en wereld zelf moeten gebruiken, ons daarbij desnoods oriënterend aan de hand van hetgeen anderen ons voorleggen, maar nimmer ons bindende aan de denkbeelden van anderen. Ik meen, dat, ik hiermee mijn antwoord kan besluiten.
Als men het materiaal ziet wat ons hier wordt aangereikt, is dat van zo’n grote veelzijdigheid. Als wij dat dan bestuderen in het ontwikkelingsstadium waarin wij zijn, dan stoten wij op dingen die we gemakkelijk kunnen aanvaarden, maar ook op dingen die we absoluut niet kunnen aanvaarden. Wij hebben dan de neiging te zeggen; Wie heeft dat gezegd en mag ik vragen om uitleg en beantwoording. Ik ben het bijzonder aards maar wel reëel.
Dat is erg reëel. Indien u daarbij rekening houdt met het feit, dat wij als geheel, dus als Orde der Verdraagzamen, aansprakelijk zijn voor de uitspraken en als u op een daarvoor bestemde avond die punten te berde brengt (u moet het alleen niet doen op het laatste ogenblik van een vragenavond, dan kunnen wij de bronnen niet snel genoeg meer bereiken), dan zult u ook verantwoording krijgen. Wij zullen u dan proberen duidelijk te maken, waarom wij iets hebben gezegd. Dan nu een punt en dat moet u mij niet kwalijk nemen,.
Is het voor u niet veel belangrijker om eerst de aanvaardbare punten zelf eens door te werken en de onaanvaardbare voorlopig te laten rusten? Want datgene dat voor U aanvaardbaar is, slaat aan bij Uw persoonlijkheid en kan direct deel uitmaken van een afronding van een in u bestaand besef en eventueel zelfs van een juistere erkenning van uw persoonlijkheid en eigenschappen. Indien u dat doet dan heeft u altijd een positief resultaat. Als u echter eerst probeert het onkruid te wieden (dus verantwoording gaat vragen voor het onaanvaardbare), dan loopt u gevaar datgene wat er in u ontwikkeld kan worden niet te ontwikkelen in de hoop, dat u het geheel kunt aanvaarden. Wat wij brengen is niet bedoeld om door iedereen volledig te worden aanvaard. Dat blijkt ook uit onze inleidingen. Want u moet zelf nadenken. Elk mens heeft een eigen manier van denken. Als er iets is waarvan u zegt; Dat kan ik niet aanvaarden, dan legt u het rustig opzij. Bovendien, als u een gezond argument kunt vinden tegen een van onze stellingen, dan moogt u het natuurlijk hier brengen, maar u kunt het ook voor uzelf gebruiken. Want wij eisen nooit van u dat u kritiekloos aanvaardt wat er door ons wordt gezegd. Daarom zeggen wij elke avond weer, ofschoon het eigenlijk wel een beetje overbodig lijkt soms. Wij zijn niet alwetend, wij zijn niet onfeilbaar. En dan zeggen wij er nog nadrukkelijk bij. Denk dus zelf na over hetgeen u wordt geboden. Want het is een proces in uzelf dat wij willen helpen ontwikkelen.
Dit is wel een vraag, die misschien niet helemaal met het onderwerp te maken heeft, maar die er toch heel dichtbij komt. Want ook in de geest heb je, als je aan een ontwikkeling begint, altijd te maken met factoren, die je niet kunt begrijpen, niet kunt aanvaarden, waarvoor je bang bent of die je wilt verwerpen. Indien je je daarmee bezig houdt, kom je gegarandeerd in het slop.
Een ontwikkeling betekent, het zoeken naar harmonieën, en het daardoor overwinnen van disharmonieën. En aangezien het in de geest zo is, moet ik wel aannemen dat het ook voor de geest in de stof hetzelfde is. Ik meen het zelfs te weten. Ik moet ook aannemen dat het niet belangrijk is hoe wij bepaalde dingen uitdrukken, maar hoe wij de dingen in ons beleven en verwezenlijken. Voor ieder van ons zal de waarheid anders lijken, omdat wij geen van allen in staat zijn de waarheid in haar volledigheid te overzien. Het is dan ook niet belangrijk dat wij allen dezelfde waarheid zien, maar wel, dat datgene wat wij als waarheid zien voor ons aanvaardbaar is en als uitgangspunt kan dienen bij het zoeken naar een grotere, een meeromvattende waarheid.
Hoe komt het dat bij een betoog een heleboel dingen langs je heengaan, zelfs nog bij het nalezen van het betoog, terwijl als je het een jaar laat liggen er dan heel veel gaat leven?
Dat is heel begrijpelijk. Dat is het z.g. herkennen. Om, in de stijl van mijn onderwerp te blijven, als u pas bent overgegaan en u komt in onze wereld, dan zijn er heel veel dingen, die aan u voorbij gaan. Er zijn enkele dingen, die volgens u op dat ogenblik erg belangrijk zijn en die de eerste tijd van uw bestaan in de sferen voor u bepalen. Als u daar echter een beetje gesettled bent, dan kijkt u niet meer zo naar die dingen, ze zijn natuurlijk geworden. En dan krijgt u vanzelf oog voor andere verschijnselen, die u tot dat moment helemaal niet heeft willen opmerken. Er zijn ook bepaalde dingen, die men eenvoudig niet wil zien, omdat men zich daardoor voelt aangetast.
Ik ken een aardig geval van een dominee (niet dat ik iets tegen dominees heb, begrijp me goed), die overging. Hij had een zeer omschreven voorstelling van het hiernamaals. Hij wees elk contact af, omdat het niet aan die voorstelling beantwoordde. Waarop een van ons een leugentje om bestwil toepaste en deed alsof hij de Aartsengel Gabriël was. Deze werd onmiddellijk welkom geheten in er ontstond een contact. Dit contact kon pas na lange tijd in een meer reële zin (dus meer in overeenstemming met de feiten) worden gemanifesteerd. Maar door dat contact werd voorkomen dat deze mens zich niet terugtrok in wat wij het duister noemen of Schaduwland, een wereld waarin je de werkelijkheid voortdurend ontvlucht. Die overgegane wilde in het begin alleen datgene zien wat in overeenstemming was met zijn geloof. En toen wij nagingen waarom, werd ons dat ook duidelijk. Hij had dit altijd verkondigd. Indien hij nu een andere waarheid zou aannemen, dan zou hij daarmee zijn betekenis en waarde op aarde aanmerkelijk verminderen. Hij zou zijn eigen belangrijkheid teniet doen. Dat was voor die mens niet aanvaardbaar. Het duurde een hele tijd, voordat hij begreep dat het belangrijker was te leven dan een vergane glorie ten koste van alles te handhaven. Dat is bij heel veel mensen zo.
Ik geloof, dat als u groeit, u in de dingen iets heel anders gaat zien. Een bekend voorbeeld; Leest u nu eens Jonathan Swift of Daniel Defoe (Gulliver en Robinson Crusoë) en vergelijk wat u er nu in leest eens met wat u erin vond toen u het voor de eerste keer las. U zult tot uw verbazing merken, dat het totaal veranderd is, dat u er heel andere dingen in vindt. Gulliver is een leuk sprookje voor kinderen en een zeer interessant en kritisch politiserend betoog voor een volwassene, die er doorheen wil zien. En zo gaat het met alle dingen. Ik geloof dat u helemaal niet moet zeggen; Het is zo jammer, dat het aan ons voorbij gaat. U moet gewoon zeggen; Op dit ogenblik ben ik daar nog niet rijp voor. Laat mij dan nu werken met datgene wat ik begrijp, dan zal langzaam maar zeker voor mij de mogelijkheid komen om meer te begrijpen. Dan rijp ik innerlijk en kom, ik verder.
Ik wilde nog het volgende zeggen.
Als wij hier spreken, dan doen wij dat voor een gezelschap dat in niveau kan verschillen. Er zijn mensen, die nog steeds proberen te bewijzen dat zij zelf zijn. Er zijn mensen, die wijsheid zoeken. Er zijn mensen die zichzelf zoeken. En er zijn mensen, die alleen maar iets zoeken. En elk van hen moet je proberen iets mee te geven. Dan wordt het toch duidelijk, dat er in zo’n betoog allerlei elementen aanwezig zijn, die maar enkelen aanspreken. Maar dat is niet belangrijk, want voor iedereen is er iets. Als je dat gaat begrijpen, dan ben je ook niet meer zo ontzettend gespannen om van alle dingen alles af te weten. Dan zeg je; Ik moet de dingen begrijpen voor zover ze mij aangaan, op mijn eigen niveau. Als ik dat doe, kan ik groeien. Maar als ik veel tegelijk wil hebben, dan zal ik nooit dat bereiken, omdat ik het eenvoudig niet kan verwerken.
Iemand, die met algebra begint voordat hij cijferrekenen heeft geleerd, zal misschien wel iets bereiken in deze letterrekenkunde, maar hij zal altijd weer fouten maken, als er getallen bij te pas komen, zodra hij het gaat omwerken in voor anderen hanteerbare waarden. Leer dus eerst gewoon optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en ga dan werken met een formulesysteem, waardoor je de berekeningen kunt vereenvoudigen en bepaalde onbekenden gemakkelijk kunt opsporen. Dat is hier precies hetzelfde. In onze ontwikkeling als geest gaan wij altijd uit van datgene wat we zijn en dat is bij ons nog meer dan bij u nolens volens. Wij kunnen niet anders. Maar de wijze, waarop wij werken met de mogelijkheden die we nu hebben, zal altijd bepalend zijn voor de mogelijkheden die we zo dadelijk zullen verwerven. Werk met datgene wat je hebt en probeer niet om meer te worden, maar probeer harmonisch te zijn met de mogelijkheden die je bezit, dan ontstaat als vanzelf een verruiming, dan kom je vanzelf verder.
Kunt, u misschien iets zeggen over de ontwikkeling van demonische krachten, want die zijn toch eigenlijk niet zo gericht op het hogere, of wel?
Er zijn enige moeilijkheden om uw vraag te beantwoorden. De mens namelijk heeft nogal verschillende opvattingen t.a.v. wat je demonisch kunt noemen. Bv. vele mensen heet alles demonisch wat niet beantwoordt aan een levensvisie, die door de mens als juist wordt aanvaard. In dat geval moet ik zeggen. Er zijn ontzettend veel demonen, die daadwerkelijk naar het licht streven en die soms heel wat hoger staan dan degenen, die hen demonen noemen. Het woord demon is trouwens afgeleid van het Griekse daemon, dat geest, licht betekent. Dat vergeet men wel eens. Nu zegt men; “demonische krachten” als het gaat om krachten, die strijdig zijn met het belang van de mensen. En dan zegt men; Deze kunnen dus niet op God gericht zijn. Waarbij men helemaal vergeet dat er ook onder de mensen verschillende benaderingen bestaan t.a.v. het hogere. Waarom zouden deze ook niet geestelijk kunnen bestaan? Zeker, er zijn mensen, die na de overgang in het duister verzeild raken, die enorm gedreven worden door een bepaalde bezitszucht of haat en die de mogelijkheid vinden om ze op aarde te manifesteren. Dezen zou u dan volgens mij nog wel als reële demonen kunnen aanspreken. Maar er zijn ook geestelijke krachten, die niet in de stof hebben geleefd, die op hun eigen wijze God dienen. Maar zij zijn t.a.v. de harmonieën die wij kennen zoiets als antimaterie t.a.v. onze materie. Indien ze elkaar beroeren, ontstaan er explosieve effecten. Maar dat betekent nog niet dat de antimaterie in de eigen wereld niet net zo goed materie is. Dat betekent niet, dat die geest in zich niet harmonisch kan zijn en niet harmonisch met God verbonden kan zijn. Als wij dus in een dergelijk geval over demonisch spreken, dan is dat geen beoordeling van de waarde van de entiteit, maar een onderdrukking van het verschijnsel dat zijn beroering voor ons teweeg brengt. U ziet, er is alleen over het begrip “demon”‘ oneindig door te praten. Nu zou ik in het algemeen het volgende willen stellen: Het merendeel van de werkingen, die door de mens “demonisch” worden genoemd, komen uit hemzelf voort en zijn hetzij een product van zijn geestelijke activiteiten terwijl hij nog in de stof verkeren dan wel een reactie van zijn geestelijk wezen op de omstandigheden waarin het zich bevindt, en deze dan meestal weer geprojecteerd naar de materie. Van grote demonische krachten kunnen m.i. niet spreken, want alle krachten komen uit God voort, worden door God in stand gehouden en zijn op hun eigen wijze met God in harmonie, en evenwicht. Wij kunnen hoogstens zeggen dat onze eigen harmonie te beperkt is om bepaalde krachten als met onszelf harmonisch te ervaren. Wij dienen dezen dan te vermijden. Indien ze ons beroeren, moeten wij ons van die beroering terugtrekken door elke inwerking zoveel mogelijk te ontnemen, door ons te beroepen op onze eigen harmonie en deze te stellen tegenover de effecten, die voor ons onaanvaardbaar zijn. Het blijkt, dat in de sferen op deze wijze inderdaad de harmonie volledig kan worden bereikt en gehandhaafd. Op den duur zijn er zelfs harmonieën mogelijk (voor zover ik weet deel‑harmonieën; op een hoger niveau kan dat misschien niet volledig zijn) met krachten wier gerichtheid in het leven tegengesteld is aan die van de mensen.
Als ik nog een opmerking mag maken. Ik heb een enorme hekel aan mensen, die onmiddellijk beginnen te spreken over boze geesten. In de eerste plaats; zo nijdig zijn we niet! In de tweede plaats; waarom zijn we dan zo boos? Omdat we het niet eens zijn met u? Zouden wij dan over u moeten spreken als boze mensen? Ik meen, dat het goede dat in ons schuilt afhankelijk is van de wijze waarop wij met God harmonisch zijn. En ik geloof niet, dat wij het recht hebben om God in mootjes te hakken alleen maar om een verklaring te vinden voor de voor ons onaanvaardbare effecten. Laat mij u één ding zeggen. Ik heb vele zielen gekend, die door de duivel werden gekweld, maar ik heb nog nooit een duivel gezien. En als ik kijk naar die zielen, dan ontdek ik dat de duivel waardoor ze worden gekweld in henzelf leeft. Dat het een disharmonie is, waar aan ze zich voortdurend overleveren, niet een buiten hen staande entiteit, die hen kwelt en beheerst. Dat is ook heel begrijpelijk. Als wij zeggen, dat wij geloven in de Ene God, dan kunnen we er geen tweede God, geen Luciferiaanse God, tegenover stellen. God is niet een these waar je een antithese tegenover stelt. God is de levende Kracht en Werkelijkheid, waar alles uit bestaat. En als wij een duivel postuleren, dan moeten we niet vergeten dat hij alleen als deel van God reëel kan zijn en dat hij als zodanig God Zelf vertegenwoordigt en niet een antithese.
Er is toch geen positief zonder negatief.
Voor ons is er geen positief zonder negatief, omdat wij ons steeds stellen te midden van het zijnde en ons richtende tot een bepaald deel ervan oordelen over datgene wat wij rond ons zien, daar bij alles verwerpende wat ons zou kunnen terugvoeren en alles goed hetende wat ons vooruit brengt naar onze gekozen bestemming, zonder te beseffen dat onze werkelijke bestemming, de harmonie met de totaliteit is en niet het bereiken van een enkel punt binnen die totaliteit.
Wat denkt u van Lucifer van Vondel?
Dat is een heel mooie dichterlijke uitbeelding van Vondel waarin hij de menselijke geloofsopvattingen probeert duidelijk te maken. En als we daar toch over bezig zijn: Wat denkt u over de figuur Lucio in “De Smarten van Satan” van Marie Corolli? Ook een fantastisch mooie uitbeelding. Het is de uitbeelding van de mens, die denkt in tegenstellingen. De mens, die niet denkt in de richting van de Ene God waaruit alles werkelijk voortkomt, maar die denkt aan twee schaakspelers, die bezig zijn te spelen om zijn ziel. En dat is begrijpelijk, omdat in de oudheid de mens altijd werkte met goden, die het goede deden en de goden, die het kwade deden. Elke voor hen, onaanvaardbare gebeurtenis of situatie moest worden verklaard en dat kon door de toorn van een goede God of door het ingrijpen van een kwade God. De mens zag een dualisme in de verschijnselen van de natuur t.a.v. zichzelf en zijn belangen en heeft dat overgebracht in zijn pantheons. En vreemd genoeg heeft de christenheid juist deze pantheongedachte overgenomen. God spreekt niet over de duivel. Zelfs Jezus spreekt als zodanig niet over de duivel. De christenen hebben dat wel gedaan, maar Jezus zelf gebruikte dat woord niet. Hij sprak wel over “de buitenste duisternis”. Maar dat is een toestand, waarin je jezelf brengt. Een toestand van disharmonie, die er altijd zal zijn zolang er een mogelijkheid tot harmonisch worden is, maar die, op zich, niet het noodlot behoeft te zijn van degene, die tijdelijk in disharmonie komt.
Als we dat gaan begrijpen, als wij de waarheden niet meer gaan vertalen in overeenstemming met de gebruiken van mensen, die het onbekende een gezicht willen geven en daardoor tot een godenleer kwamen, maar het gaan zien als een reëel deel van leven dat in wezen een totaliteit is, dan wordt wat wij “demon” noemen gewoon een ecologisch effect in een totaal gezonde kosmos. Zoals het roofdier misschien voor het wild dat erdoor wordt geslagen een demon kan heten, maar gelijktijdig zonder het roofdier het wild ongezond zou worden en aan zichzelf te gronde zou gaan, zodat we weten dat het noodzakelijk is. Ik geloof, dat we in deze zin mogen zeggen dat er antithesen bestaan ten aanzien van ons bestaan, omdat wij daarvan een visie hebben een bepaalde bestaansvisie en een belangrijkheidprojectie, die echter niet klopt met de kosmische. Dit is iets wat je in de geest ongetwijfeld gemakkelijker leert dan bij u. Vandaar dal ik het bij het onderwerp toch wel even wilde vermelden. Het is een kleine visie geestelijk verkregen en als zodanig ook kenmerkend voor de verschillen van benadering en visie, die er tussen mens en geest kunnen bestaan.
U heeft laatst iets gezegd, dat Jezus de duivel eigenlijk niet erkende, maar ik dacht juist dat het zo sterk dualistisch was in het christendom, in de zin van “satan, ga uit van mij” en “hoe zult gij de eeuwige verdoemenis ontvlieden” en dergelijke uitdrukkingen.
Mag ik even een commentaar geven? We hebben het nu niet over de elementen, die zijn geïntroduceerd o.a. door de spastische zadelmaker en tentenmaker uit Tarsis. Wij hebben het dus niet over de Paulinistische inbreng en we hebben het ook zeker niet over de enting van middeleeuwse begrippen en leerstellingen in de z.g. christelijke leerstelligheid. Wij hebben het over Jezus’ leer. En Jezus zelf spreekt over het kwade, dus het onaanvaardbare. Hij spreekt over de “eeuwige duisternis”. Maar hij spreekt niet over de duivel als een persoonlijkheid. De enige uitzondering hierop vinden we in de eerste Latijnse, vertaling waarin de bekoring van Jezus in de woestijn wordt uitgedrukt als een duivel die hem zegt; Maak brood uit deze stenen, als ge hongerig zijt etc.. Maar indien we uitgaan van het oorspronkelijke geschrift of van de vroeg‑Griekse vertaling, zoals die door de Abussijnen (de Koptische Kerk) nog wordt gehanteerd, dan staat daar niet “de duivel”, maar daar staat “zwakheid”. Jezus wijst de zwakheid af. En hij zegt; “Zwakheid” lig achter mij”, dus; laat mij in kracht verder gaan. Niet, zoals de latijnse vertaling zegt; Vade retro, Satanas; ga achter mij, Satan. Het is de moeite waard om dit eens na te gaan.
SLOTREDE.
We hebben het gehad over lering in de geest. bewustwording in de geest. Ik heb geprobeerd u duidelijk te maken dat het proces van jezelf‑worden, want dat is eigenlijk lering en bewustwording, in de geest voortgaat en dat daarbij stoffelijke aspecten een rol kunnen spelen. Ook voor u geldt precies hetzelfde.
Dat wat u geworden bent door de kennis die u heeft opgedaan, de opvoeding ook die u heeft gehad, uw wijze van leven, uw niveau van leven, ja, zelfs uw wijze van voeding en de mensen waarmee u omgaat, die bepalen tezamen wat u vandaag bent, wat u vandaag wilt, wat u kunt aanvaarden, wat u zult verwerpen.
Maar het is niet de bedoeling dat u daar blijft stilstaan. Het is niet de bedoeling dat alles wordt verankerd in één enige onaantastbare waarheid of leerstelligheid. Het is de bedoeling dat u zichzelf steeds verder ontwikkelt. Want de kern van de zaak is voor de geest zowel als voor de stof (voor de geest weet ik het wel zeker, voor de stof vermoed ik het), dat wij juist door ons steeds meer aanvaarden en begrijpen van het geheel waarin wij ons bevinden, daarin juister (dus harmonischer) leren functioneren. Dit functioneren is voor ons slechts de uitdrukking van een leergedrag dat tenslotte tot een opgaan in de totaliteit moet leiden.
Ik geloof, dat wij niet teruggaan naar God alleen, naar een Huis met vele Woningen. Ik geloof, dat dat maar een stadium is, een tussenfase op de weg. Want in het Huis des Vaders zijn vele woningen. Er zijn vele manieren om tot God te komen. Er zijn vele methoden om God te ervaren. Maar er moet een ogenblik zijn, waarop wij niet meer een bepaalde wijze of uitdrukking bepalend vinden, doch slechts ons een‑zijn met de Scheppende Kracht zelf. Alle lering zal tenslotte daartoe voeren. Alle bewustwording zal daar tenslotte haar voltooiing vinden.
Als wij nu hebben gesproken over allerlei dingen en daarbij misschien ook nog over christelijkheid en enkele andere dingen (zelfs Vondel is daar bij te pas gekomen), dan hebben we eigenlijk voortdurend hetzelfde gezegd. Wij hebben gezegd; Maar ergens wil ik toch een oordeel horen. Ik wil niet de versmelting van alle dingen. Ik wil juist tegenstellingen, want alleen in tegenstellingen kan ik door richting te kiezen mijzelf voorlopig handhaven. Dat is een deel van ons leren. Door de tegenstellingen voor onszelf te verscherpen en daar tegenover positie te kiezen bepalen we een eigen richting. Maar welke richting wij ook uitgaan, wij vinden tenslotte altijd de volledige bereiking; er is altijd God.
En met deze voor u misschien wat te vrome woorden wil ik dan deze avond besluiten. Er zijn vele mogelijkheden om te leren. U heeft vele mogelijkheden om ook in onze sferen voorlopig de draak te steken met iemand anders (u kunt ook zelf een draak worden als u dat wilt), maar dat is allemaal voorlopig. Eens zullen wij, allen een‑zijn in de ene Kracht waaruit we zijn ontstaan. Dat is voor mij een zekerheid. Een zekerheid, die ik u niet wil opdringen of overdragen, maar die mijns inziens toch wel, als u even nadenkt, de enige verklaring kan vormen voor ons bestaan. Anders zou het zinloos zijn.