Opbouw en afbraak van astrale schillen

image_pdf

Wat men een astrale schil noemt is in feite een astraal voertuig. De astrale wereld kunt u zich het best voorstellen als zeer fijne mate­rie, die ingevangen door gedachten een bepaalde vorm krijgt. Als u geboren wordt, dan heeft u op het moment van uw geboorte nog geen astraal lichaam. Het astrale lichaam ontstaat eerst op het ogen­blik dat u zich van uzelf als levend organisme bewust wordt. Daarna krijgt u steeds meer een “ik”‑voorstelling. Zo wordt dat astrale voer­tuig opgebouwd totdat het een perfecte fijnstoffelijke gelijkenis is van uzelf. Als u daarmee een aantal jaren heeft geleefd, dan is daar zoveel van dat “ik”‑besef in gegroeid dat de bindingen vast worden.

Nu gaat u dood of over, precies zoals u het wilt noemen. Het resultaat is toch hetzelfde. Dan komt er een ogenblik, dat u dat astrale voertuig niet nodig heeft. Er is dus geen bezieling meer. Maar de schil, het voertuig, blijft nog een hele tijd bestaan. Mensen hebben soms een bepaalde voorstelling van iets. Denk maar aan een kerk. Ze zitten daar allemaal te kijken naar het beeld van bv. de H. Aliakes die daar wordt vereerd. Die Aliakes is door de een of an­dere beeldhouwer vervaardigt. Hij ziet er ongeveer uit als Nero maar dan met een kruis in zijn handen. Iedereen denkt dan aan die figuur Aliakes. Dat gaat zo 100 á 150 jaren door. Die gedachten zijn zo sterk dat er een astrale vorm is ontstaan met de inhoud van Aliakes. Maar er zit natuur­lijk meer aan vast. Men neemt aan, dat die heilige goed is tegen bv. hoest en tegen veepest. Dientengevolge ontstaat er een astrale schil die reageert op hoest en veepest, want dat is erin gelegd. Een astrale schil is dus eigenlijk iets wat normalerwijs bijna spontaan ontstaat. Er zijn nogal wat van die schillen.

Als een hoop mensen bang zijn voor de duivel, vooral in erg vrome omgevingen, dan maak je de vorm van de duivel. Dus als je ooit een dui­vel astraal ziet verschijnen dan moet je niet vragen; wie heeft jou die horens opgezet? Want je weet: dat heeft een vrome christelijke gemeen­schap gedaan. Het zal u dus duidelijk zijn dat astrale schillen eigenlijk in zeer grote aantallen aanwezig zijn. Wat gebeurt er nu, als niemand meer aan zo’n voorstelling denkt. Ja, dan wordt ze bleker en bleker; ze krijgt geen nieuwe energieën. Er zijn geen gedachten waardoor die samenhang wordt versterkt. Het is in het begin alsof de schil een beetje in de rui is en dan wordt ze steeds vager. De kwaliteiten om te reageren, de eigenschappen die erin zijn ge­legd, komen steeds minder tot uiting en op een gegeven ogenblik is alleen nog maar een heel ijle wolk van over. Als er nu maar een persoon is die steeds weer aan die heilige of die godheid nog blijft denken, dan blijft die vorm nog wel een tijdje intact, maar ze is vaag. Ze kan niet meer ageren, niet meer reageren.

Het is duidelijk, dat een astrale schil dus iets anders is dan de z.g. astrale projectie. Dit alles even om te voorkomen dat wij daar gelijk op vastlopen, want er nogal wat spookgestalten. U weet wel, de witte vrouw die over de tinnen van het een of ander Schots kasteel pleegt te wandelen, of de ridder zonder hoofd om maar niet te spreken over de duistere karos die over de wegen gaat, de trein die op een traject rijdt waar allang geen trein meer rijdt. Deze dingen hebben niets te maken met de astrale schillen waar over wij het vanavond hebben. In dergelijke gevallen wordt de voorstelling in de omgeving vastgelegd.

Heel sterke emoties kunnen in materialen zo sterk worden vastge­legd (ik denk vooral aan natuursteen), dat als er iemand in de buurt komt ‑ dat is hier noodzakelijk ‑ die gevoelig is voor die uitstralin­gen hij ze a.h.w. activeert en zijn eigen kracht eraan toevoegt; en dan ontstaat er een verschijnsel dat waarneembaar is. Daardoor gaan andere mensen ook hun emoties eraan toevoegen en voor je het weet, rijdt daar de duistere karos, loopt de ridder zonder hoofd weer te jammeren. Het is eigenaardig, in deze tijd heb je dat niet meer dat ridders zonder hoofd lopen te jammeren. Je hebt wel een hoop politici die hun kop verliezen, maar die jammeren dan weer niet. Dat doet de belastingbetaler, maar pas als hij begrijpt wat het hem heeft gekost.

Altijd is de astrale schil iets wat door gedachtekracht wordt op­gebouwd. Dat is punt 1. Punt 2: de astrale schil heeft een zelfstandigheid, indien daarin vol­doende energie is gelegd. Ze zal dan reageren volgens het gemiddelde van alle denkbeelden die haar tezamen hebben gevormd. Zij kan over kracht beschikken die ze dan inderdaad ook volgens dit programma kan ontladen. Dan komen we nu aan het opbouwen van een astrale schil. Dit is een techniek die vooral in bepaalde lamascholen indertijd werd onder­wezen. Als je steeds weer denkt aan een bepaalde gestalte en je kent daaraan een bepaalde situatie of een bepaalde rangorde toe, dan kun je op den duur zo’n schil niet alleen opbouwen, maar je kunt haar zelfs zover verdichten dat ze een kenbare manifestatie wordt.

Een van de opdrachten die je in deze kloosters kon krijgen was dan ook. Ga in de eenzaamheid wonen en bouw je een astrale knecht, op. Dat is natuurlijk heel aardig, want een bediende wil iedereen wel heb­ben en een astrale knecht is over het algemeen goed in het onderhoud. Maar er zit wel iets aan vast. Op het ogenblik, dat je die astrale knecht niet meer ziet als je eigen creatie, gaat hij reageren als een mens. Al datgene wat er in jou bestaat, wordt weerkaatst in die erkende persoonlijkheid. Vanaf dat mo­ment is je knecht geen knecht meer, daar gaat hij proberen om jou te domineren, omdat jij probeert je knecht te domineren.

Dan is er het tweede deel van het programma: wanneer dit punt is bereikt, ben je verplicht om die schil weer af te breken. Dat afbreken is dan weer een algemeen bekende techniek die in bepaalde kloosters zelfs zeer uitvoerig werd onderwezen.

Wanneer je de schil ziet, breng je haar in je gedachten terug tot wat ze is. Een machteloos astraal wezen. Dat klinkt een beetje gek, maar daardoor neem je de kracht van het astrale wezen wel. Door de ont­kenning van zijn mogelijkheden namelijk krijgt hij geen energie en is hij ge­lijktijdig genoopt om zichzelf in stand te houden energie te gebruiken. Daardoor verliest hij steeds meer zijn samenhang en zijn mogelijkheden. En als je het nu maar lang genoeg weet vol te houden, is hij weer to­taal verdwenen. Dit opbouwen en afbreken van schillen en de techniek van die la­ma’s en bepaalde andere geestelijke groepen is natuurlijk iets was je alleen maar een soort kunstje in ziet waarmee je een beheersing, ook van jezelf, kunt bewijzen. Maar hoeveel mensen bouwen zich geen schil­len op?

Als u voortdurend bezig bent (elke avond zit u weer te staren naar de portretten van vader of moeder en u stelt ze u weer voor, u zit eigenlijk in stilte tegen hen te praten), dan bouwt u die voorstel­ling astraal op. Morgen komt u misschien bij een helderziende en die ziet uw vader of moeder bij u. Dan zegt u; hallo, ze zijn er. Ik word beschermd. Vergeet dat maar. Wat wordt gezien is de schil die u zelf heeft opgebouwd door voortdurend met hetzelfde denkbeeld bezig te zijn en dezelfde kwaliteiten en eigenschappen aan dat denkbeeld toe te ken­nen.

De uitingen van een dergelijke schil lijken dan wel overtuigend, maar in feite zijn ze het niet, want ze zijn alleen een weerkaatsing van uzelf. Als u zo iemand vraagt. Wat voor weer wordt het morgen? Dan kijkt hij wat u verwacht dat het weer zal zijn en dat antwoord krijgt u. Hij kan u dus alleen terugspelen wat er in uzelf leeft. Ik hoop niet, dat ik nu de bezoekers van helderzienden een beetje ontgoocheld heb. Maar het is iets waar u wel degelijk rekening mee moet houden. Kijk, als u aan tante Jeanne in 36 jaar niet meer heeft gedacht en ze staat ineens achter u, dan zal dat wel een echte mani­festatie zijn. Maar als het iemand is met wie u zich elke dag bezig houdt en die zich aan u vertoont, denk dan maar bij uzelf; dat zal ik zelf wel hebben opgebouwd. Misschien dat u dan zelfs tot de conclusie komt: als ik dat heb gedaan, dan is het eigenlijk beter dat ik deze schijnvormen weer vernietig. En dan moet u ze ook weer gaan afbreken. Maar dat kunt u natuurlijk niet doen zoals een geschoolde lama of een magiër dat doet.

Bij het afbreken moet u het volgende goed onthouden: elke keer als u aandacht geeft ‑ hetzij positief hetzij negatief ‑ aan deze vorm en de kwaliteiten die u eraan heeft toegekend, zal de schil groeien. Maar op het ogenblik, dat u bewust van haar bestaan zegt dat ze er niet is en u ook gedraagt alsof ze er niet is, neemt u kracht en breekt u de schil af. Zo eenvoudig is dat.

Dan komen we nu op een ander terrein. Als je het zo hebt over astrale schillen, dan denken de meeste mensen: nou, daar hebben we niet zoveel last van. Maar als je nu toevallig een keer uittreedt, dan wordt het anders. U weet wat uittreden is? Uittreden wil zeggen dat je een deel van je persoonlijkheid buiten het lichaam verplaatst en daardoor in werelden gaat waarnemen en bele­ven die niet behoren tot je lichamelijke werkelijkheid.

Zo’n astrale wereld bevat natuurlijk ook heel veel astrale schil­len. Wanneer je die ontmoet, dan kan het zijn dat het Sinterklaas is en dan krijg je nog een astraal presentje dat later geen cent waard is. Maar het kan ook zijn dat u een draak tegenkomt. Als die vuur spuwt, dan kunt u zich heus daaraan branden zolang u gelooft dat het een draak is. In die astrale wereld staat u namelijk op voet van gelijkheid met alle schillen; ook die welke kunstmatig zijn veroorzaakt, de voertuigen die bepaalde geesten nog wel eens als tussenschakel gebruiken om naar de aarde terug te gaan. Al die schillen zijn voor u net zo echt als de boxer van de buren voor de postbode, iets waar je voor moet uitkijken anders mis je een stuk bedekking van je zitvlak. Daarom moet u zich heel goed reali­seren waar u zich bevindt en wat u doet. Want nu blijkt er een eigenaar­digheid te ontstaan. Wanneer de meest dreigende demon op u afkomt en het is een astrale gestalte, een schil (denk aan een Balinese tempelwachter, ze zien er heel mooi uit maar voor mensen nogal verschrikkelijk), dan kunt u zeggen: mijn God, wat is dit? Op het ogenblik, dat u zo reageert, bent u kwets­baar. Dit wezen kan krachtens zijn ingeschapen kwaliteiten u mishandelen en misschien zelfs doden. U kunt ook zeggen; Wat droom ik nu? Dit is on­zin en dan gewoon doorlopen. En dan loopt u er net zo doorheen als door ‘n projectie van een lantaarnplaatje of een wolk rook. Het wezen kan u niet beroeren omdat er geen erkenning is. Daar kunt u wat uit leren. De astrale schil bestaat dus niet alleen krachtens erkenning, maar zij ontleent ook haar vermogen tot beïnvloeden aan die erkenning. Waar geen bewuste aanvaarding van het fenomeen is, wanneer het zich ver­toont en geen onbewuste onderwerping aan de waarneming, daar is de waar­neming alleen maar een spookbeeld, een droombeeld. Ze kan u niets doen of u in een astrale wereld bent of in uw eigen wereld. Op het ogenblik echter, dat u zich onderwerpt aan het beeld dat voor u ontstaat en het als een werkelijkheid aanvaardt, wordt u kwetsbaar voor al datgene wat deze voorstelling aan eigenschappen in zich draagt.

Nu gaan we proberen een paar dingen een beetje zakelijk neer te zetten. Hoe is het mogelijk dat gedachtekracht vormend optreedt voor deze fij­ne materie? Ik weet het, het is een hypothese, het is niet bewezen. Let op; Gedachtekracht blijkt voort te komen uit hersenactiviteit. Deze her­senactiviteit veroorzaakt een stralingseffect. Dit stralingseffect is waarneembaar, het is niet afhankelijk van normaal ruimtelijke condities en blijkt bij telepathie ook meer door sympathieën te worden beïnvloed dan door afstand of hinderpalen. Bij de proeven die Rhine heeft gedaan (ik denk o.m. aan zijn statistische kaartproeven) blijkt dat een afstand van enkele kilo­meters bij degene die het beeld moet uitzenden van geen belang is voor het resultaat. Eveneens is het bestaan van muren of andere dichte afscheidin­gen tussen degenen die proberen te ontvangen en de zender van geen belang. Wij hebben dus te maken met een straling. Maar die straling bevindt zich kennelijk op een niveau dat niet stoffelijk is. Laten we daar dan eerst eens mee beginnen.

Wanneer een dergelijke straling ontstaat dan wordt die voorgesteld als een soort veld. Denk mag aan een magnetisch veld. Als je een gewoon magnetisch veld hebt, dan krijg je een vast krachtlijnenpatroon. Maar welke mens denkt 2 seconden precies hetzelfde? Dat zijn er maar heel weinig. Als je een wisselstroommagneet neemt, dan blijkt dat je een wuivende bewe­ging krijgt. Als er dan nog anomalieën zitten in het tempo waarin de wis­selingen plaatsvinden, dan ontstaat er een patroon dat van het oorspron­kelijke krachtlijnenpatroon, als je de magneet alleen maar bekrachtigd, afwijkt. Wanneer je dan de stroom uitschakelt, blijft dit anomale patroon bestaan. Het ijzervijlsel heeft zich tot iets gegroepeerd. Het ijzervijlsel heeft bovendien daarbij zelf nog enige magnetische gerichtheid ondergaan en vertoont een ‑ zij het lichte – weerstand tegen elke invloed die dat beeld onmiddellijk wil verstoren. Bijvoorbeeld, een beetje blazen kan er tegen, als je te hard blaast niet.

Nu stel ik dit; De uitstraling van het denken (dat kan geestelijk en het kan ook stoffelijk zijn; neem gewoon het psychisch reageren van de mens) veroorzaakt soortgelijke velden. Als de concentratie bijzonder sterk is, dan zullen deeltjes die zich in een dergelijk veld bevinden daardoor niet alleen geladen worden en gericht, maar ze zullen bovendien een samenhang gaan vertonen. Zoals het ijzervijlsel eigenlijk een magnetische gerichtheid heeft gekregen en daardoor een zekere vastheid van samenhang. Ik stel: het menselijk denken heeft over het algemeen wel een plaatsvoorstelling ten aanzien van iets waarmee het bezig is, maar die voorstelling is beperkt. Dat wil zeggen, dat de werkelijke plaats­voorstelling gewoonlijk gereflecteerd zal worden door wolken van zeer fijne materie die voldoende dichtheid hebben. Anders gezegd: Je kunt er rekening mee houden dat een geconcentreerd uitgezonden gedachte voornamelijk daar wordt weerkaatst en daar functioneert waar astrale materie zodanig dicht aanwezig is dat daardoor de vorm, de werking van de gedachte daarin kan worden uitgedrukt.

Als ik voortdurend het zelfde patroon blijf herhalen, ontstaat er een zodanige samenhang dat er een tamelijk sterke tegenkracht nodig is om die samenhang te verstoren. De schil is dus eigenlijk pas dan werkelijkheid, als achtereenvolgende krachtinspanningen met een beeld als basis steeds weer dezelfde hoeveelheid fijne materie hebben beroerd. De samenhang die dan ontstaat is op den duur zo hecht geworden dat er kan worden gesproken van een beeld dat je van fijne materie hebt gemaakt en dat niet zo een twee, drie uiteen kan vallen of kan worden gewijzigd. Nu hoort daar nog iets anders bij.

Wanneer een mens denkt, zitten daar bepaalde emoties bij. Zeg, dat emoties bij het normaal menselijke denken bestaan uit verwach­ting of vrees. Er zijn natuurlijk wel varianten, maar dit zijn toch wel twee hoofdwaarden. Dan is het duidelijk, dat die verwachting of die vrees mede is vastgelegd in het beeld dat je astraal hebt opgebouwd. Zolang er nu geen soortgelijke vrees of een soortgelijk verlangen naar die vorm wordt uitgezonden, gebeurt er niets. Ze bestaat. En als ze lan­ge tijd geen kracht krijgt, verliest ze haar samenhang. Maar als je juist die ene emotie welke in de vorming van deze schil een rol heeft gespeeld daarop afstuurt, dan is ze geneigd alle energie die ze over heeft (die dus meer aanwezig is dan noodzakelijk voor de samenhang) te ontladen in de richting van degene die dit signaal heeft uitgezonden.

Astrale schillen reageren op basis van gedachtekracht op de we­reld. Hun indrukken worden door de mens ondergaan als telepathische heldenvoelende of heldenhorende impressies. Dit is het meest voorko­mende. Gaat men verder dan dit en is de lading zeer groot, dan is het mogelijk dat we een soort materialisatie krijgen. Op het ogenblik dat deze is bereikt, kan de astrale schil ingrijpen als een machine geprogrammeerd met bepaalde angsten, bepaalde verwachtingen en misschien ook bepaalde positieve reacties die men daarin heeft gelegd.

Als wij dat weten, dan is het belangrijk te weten: hoe groot is de astrale wereld? De astrale wereld schijnt zich voornamelijk te beperken (u merkt dat ik hier een voorbehoud maak) tot de omgeving van een ster die actief is en waarbij de verhouding tussen gamma,‑ en betastraling ongeveer evenwichtig en gelijkblijvend is. Daar waar sterke fluctuaties optreden, blijken astrale schillen niet of in veel mindere mate voor te komen. In de ledige ruimte komen astrale schillen bijna niet voor.

Als je dus vraagt. Hoe groot is een astrale sfeer, dan kun je zeggen. Misschien is die sfeer zo groot als de kosmos, maar de manifesta­tie mogelijkheid is plaatsgebonden. Astrale schillen zullen we dus altijd aantreffen rond een zon en op 3 á 4 lichtmaanden afstand van de zon. Daarmee is duidelijk geworden dat een astrale schil van een planeet er­gens in bv. Taurus niet even bij de aarde op bezoek kan komen of omge­keerd. Dit kan wel op geestelijk niveau, maar dan zijn de condities weer anders. Je kunt niet een astraal voertuig projecteren naar een planeet die buiten het bereik en de werkingssfeer ligt van je eigen zon. Hoeveel mogelijkheden heeft de astrale wereld? Hoeveel mogelijkheden zijn er in het menselijk ras? De astrale wereld zal er nog een paar meer hebben, omdat geestelijke werelden die met haar verwant zijn, die kunnen denken op een vergelijkbare manier als een mens die in zich een gedachtebeeld intens vormt, ook astrale vormen tot stand kunnen brengen. Ook die vormen zijn in zekere zin ook plaatsgebonden. Het aantal mo­gelijkheden is dus theoretisch oneindig.

Om een vorm te krijgen van grote houdbaarheid en eventueel ook nog grote werking is echter betrekkelijk veel gedachte-energie voor nodig. Die energie zou kunnen worden opgebracht door alle mensen op hetzelfde ogenblik heel intens precies hetzelfde te doen denken en verlangen, maar dat komt nooit voor. In de praktijk zeggen we dus: schillen moeten over het algemeen gedurende een lange tijd worden opgebouwd voordat ze werkelijk actief kunnen worden, tenzij ze behoren tot een persoon die be­wust de vorm tot stand heeft gebracht. Dan is de activiteit alleen aan die persoon gebonden.

Als men een geloof heeft en men denkt in dat geloof aan bv. Moeder Maria, dan is het duidelijk dat de vorm van Moeder Maria alleen door de Mariaverering tot stand komt en steeds intenser zal worden naarmate meer mensen aan de Mariaverering deelnemen. Als ze daarbij mis­schien nog heel erg lijkt op oudere godinnen zoals Isis of Isthar, dan doet dat niet zoveel ter zake, want er is een grote overeenstemming tussen de verwachting die men koestert ten aanzien van die figuur. Een enkel attribuut verandert wel in de loop der tijden, maar het wezen blijft ongeveer gelijk. In deze zin kunnen we zeggen dat de oude goden voor een groot deel zijn veranderd in heiligen, engelen en duivelen van de christelijke wereld.

Wanneer u nu Maria, de moeder van Jezus, aanroept, dan stelt u zich zeer waarschijnlijk in op dit beeld. Dat wil zeggen dat ook, als u geen we­zen in de geest kunt bereiken dat identiek kan zijn met de Maria-voor­stelling, u in de astrale sfeer wel degelijk deze voorstelling aanboort. Deze voorstelling, die voortdurend van kracht wordt voorzien, beschikt over een zeer grote hoeveelheid energie die als gedachte-energie en als beperkte levensenergie u kan worden toegestraald. Dan kan een z.g. ge­bedsverhoring in deze gevallen eenvoudig een reflexwerking zijn vanuit een bestaande astrale schil. Daarmee heb ik eigenlijk het meeste wel ge­zegd. Ik ga nu de zaak afsluiten. Onthoudt u het volgende:

  1. Astrale schillen bestaan. Maar als u ze niet nodig heeft, moet u doen alsof ze niet bestaan.
  2. Laat u nimmer overbluffen door schrikgestalten of grote bekoorlijkheden die u benaderen, wanneer u in een astrale schil bent of zelfs als u wordt beïnvloed vanuit een astrale schil.
  3. Probeer u vast te houden aan uw eigen werkelijkheid, dan kunt u elke werking teniet doen die van een dergelijke schil uitgaat.
  4. Verklaar u niet tot vijand van een schil die door zeer veel mensen samen tot stand is gebracht. Ik denk aan de hemelpoortverhalen. Onze vriend Petrus met de baard die op zijn tuinbankje zit. Dan kunnen we wel zeggen. Nou ja, die vent moeten we afbreken, maar daar krijgen we moeilijkheden mee. Er zijn teveel mensen die daarin geloven. Probeer dus nooit een dergelijke schil af te breken. Ook niet als u wordt geconfronteerd met de duivel, met een draak of niet de een of andere krankzinnige dreigende figuur. Negeer ze. Door te negeren bereikt u het best wat u wilt namelijk een onaantastbaarheid voor deze invloeden.

Denk niet; misschien vind ik wel een schil die weet wat de lotto­cijfers zijn voor de komende week. Een schil kan alleen gegevens putten uit het bewustzijn van degenen die daarmee bezig zijn. En aangezien niemand precies weet welke cijfers het zullen zijn, kunt u dergelijke dingen nooit krijgen, ook niet als het gaat om een bepaald paard. Niemand kan u zeggen welk paard met zekerheid gaat winnen. Voor dergelijke dingen kunt u het zeker niet gebruiken.

U kunt misschien denken: Maar als ik de ander de schil van de duivel kan laten zien, dan schrikt hij zich dood en wordt hij mogelijk wat vromer. Dat helpt ook niet, want u weet niet hoe een ander op deze verschijning reageert.

U kunt deze astrale schil niet als een wapen te­gen een ander gebruiken, tenzij u ‑ dit is weer een voorwaarde ‑ een geschoold magiër bent en in staat bent om op welke wijze dan ook een suggestieve beïnvloeding van de doelpersoon tot stand te brengen waar­door deze ontvankelijk wordt voor het astrale beeld dat wordt gezonden.

En dat houdt in, waarde vrienden, dat wat wij zeggen misschien interessant is, maar dat je er betrekkelijk weinig mee kunt doen. Dat is maar een geluk ook. Ik kan mij voorstellen, dat anders de heren Reagan, Breznjef en misschien ook bepaalde Nederlandse coryfeeën der politiek voortdurend door allerlei zegenende of dreigende astrale schillen omringd zouden zijn. Dan zouden ze er waarschijnlijk nog minder van terechtbrengen dan ze nu al doen en dat zou heel erg zijn. Laten we heel goed begrijpen. De astrale wereld is iets waarmee we leven of we op aarde zijn of in de geest. Dat bestaat nu eenmaal. Astrale schillen zijn er. Zij kunnen opgebouwd, ze kunnen ontbonden worden. Maar als we verstandig zijn, dan bouwen wij ze niet. Er tenzij ze ons persoonlijk proberen te overheersen of te beïnvloeden moeten wij ook niet trachten ze af te breken. Laat ze maar. Op deze manier bereik je als mens de meest juiste verhouding: Een astrale wereld waarmee je weinig te maken hebt. Geestelijke werelden waarin je een volheid van ervaring kunt opdoen ook zonder je kwetsbaar te maken voor astrale schillen. En een eigen wereld waar­in je niet door dergelijke toch eigenlijk uit angstdromen en begeerte­dromen voortgekomen gestalten wordt gekweld. Probeer gewoon te leven zonder deze dingen. U zult er veel gelukkiger mee zijn.

Slotwoord:

Wij hebben geprobeerd ons bezig te houden met de astrale schil en de mogelijkheid om die op te bouwen en weer af te breken. U zult ontdekt hebben dat ik hierbij heb getracht een tamelijk nuchter standpunt in te nemen. Ik kan waarheden, die voor mij volledig kenbaar en vanzelfsprekend zijn, natuurlijk niet ontkennen. Maar ik begrijp zeer goed dat ze voor u, die over het algemeen niet of bijna niet met dergelijke zaken te maken heeft, anders gewaardeerd moeten worden. Laat mij dus nog eens nadrukkelijk zeggen, dat het voor een mens beter is om zich met deze dingen niet bezig te houden. Leer niets te vrezen. Leer je te beroepen op het hoogste of lich­tendste waarin je maar kunt geloven met heel je hart. Daarnaast pro­beer jezelf altijd weer een herinnering van de stoffelijke werkelijkheid mee te geven ook wanneer je droomt, wanneer je uittreedt. Op deze wijze kun je je onafhankelijk maken van vele verschijnselen die anders minder aangenaam zijn.

Scherm je af tegen die astrale wereld. Je hebt er weinig aan. Als je je beschermt tegen deze toch bijna synthetische wezens en invloe­den rond je, zul je als vanzelf ook een beter contact krijgen met de hoogste krachten die wel degelijk in en rond je bestaan.

Kijk niet naar de grond, kijk naar de lucht. Kijk niet naar de een­voudige en misschien zo aardige dingen en de mogelijkheid om ook nog een dubbeltje te vinden. Kijk gewoon naar de grote wereld waarvan je deel bent.

Probeer iets te voelen van al die grote eenheden en entiteiten waarmee u ‑ of u het weet of niet, wilt of niet wilt ‑ nu eenmaal ver­bonden bent door uw bewustwordingsgang. Dan zult u het met mij eens zijn dat de astrale wereld iets is wat u terzijde schuift en dat wanneer het zich al vertoont voor u meer het beeld krijgt van een poppenkast­ vertoning dan van een drama waarin u moet vluchten, vreest te sterven, lijdt of misschien uzelf bedrinkt aan de onzinnigheden die u anders ge­makkelijk zoudt kunnen ontvluchten of nalaten.

De schil is slechts een beeld, een soort hologram van iets wat eens werkelijkheid was of zou kunnen zijn. Het is een dwaas die pro­beert met beelden, die hij niet eens goed kan begrijpen, te spelen. Het is een wijze die probeert in zijn eigen wereld te begrijpen wat er bestaat en zo in zich en vanuit zich de kern en de kracht te vinden van alles wat er rond hem aanwezig is.

Wanneer u dat doet, dan denk ik dat u veel van dit onderwerp dan maar terzijde legt. Houdt u zich ermee bezig, ik meen dat ik u verschil­lende aanwijzingen en raadgevingen heb verstrekt die u dan tenminste kunnen helpen om in dit spel van verstoffelijkte dromen uzelf te redden voordat u eraan te gronde gaat. Als dat doel ermee gediend is, dan heb­ben tenminste niet voor niets  hierover gesproken.

image_pdf