6 november 1984
Ik weet niet wat u zich daarvan heeft voorgesteld, maar leven zou je in verschillende vormen kunnen bezien.
Er is het materiële, het stoffelijke leven. Daarnaast is er een geestelijk leven dat een groot gedeelte van de tijd daarvan geheel los staat. Dan is er ook nog levenskracht, een energie die o.a. nog te maken heeft met levenslichaam, astraal lichaam en wat er verder nog voor voertuigen kunnen worden gevormd van halfstoffelijke aard.
Ons onderwerp zal zich met al deze zaken bezighouden. Dus niet met de voortplantingsrituelen, aangezien wij menen dat wij in de geest niet in staat zijn u daarvoor nog verdere aanwijzingen te geven die u niet kent. Wanneer wij als geest leven, dan bestaat dat leven uit bewustzijn. Er is een kern van kracht. Deze kracht kunnen wij niet geheel ontleden. Het bewustzijn op zichzelf impliceert een ik‑voorstelling, maar daarnaast een groot aantal ervaringen en ook bepaalde eigenschappen als wilskracht en voorstellingsvermogen. Wanneer nu een entiteit bv. in het duister leeft, dan wordt het moeilijk om zo iemand te bereiken zolang hij alleen in zijn eigen beperkte wereld bezig is. Er is een soort kortsluiting. Hij blijft voortdurend voortgaan met precies dezelfde dingen te herhalen, eventueel aangevuld met zelfbeklag en schuldgevoelens.
Nu kun je zo’n persoon soms iets van je leven geven. Je geeft hem iets van je ervaringen. Daartoe gebruik je een deel van de kracht die je bezit. Deze kracht wordt door de wil gericht op deze persoonlijkheid en geladen met enkele voorstellingen die van essentieel belang voor zo’n persoon kunnen zijn, omdat hij daardoor deze gesloten kringloop kan doorbreken. Schrikt hij dan wakker, dan zien wij dat hij bereikbaar is geworden, je kunt deze persoon dan a.h.w. in het licht brengen. Je kunt hem losmaken van zijn eigen beperkte wereldvoorstelling, maar hij kan dat niet zonder meer verdragen. Daarom moet je zo iemand enige kracht geven. Deze kracht is een deel van de energie waaruit je zelf bestaat. Je kunt die later weer aanvullen, maar op dat ogenblik is dat een gift die je zelf tijdelijk iets minder beweeglijk, iets minder sterk maakt.
Zo ziet u dat zelfs het helpen van entiteiten die zijn vastgelopen in de een of andere waanvoorstelling eigenlijk door overdracht van leven en levenskracht ongedaan kan worden gemaakt. Je kunt hen helpen. Stel u nu voor dat wij datzelfde doen bij een mens. Een geest kan een mens energie geven. Die energie moet echter eerst vanuit deze entiteit worden gericht. Als je dat zonder verdere beperkingen doet, dan zal het resultaat over het algemeen maar zeer pover zijn. Ga je echter proberen die mens een bepaald beeld te geven, een bepaalde kwaliteit waarvan je een voorstelling hebt, dan ontneem je weer kracht aan je eigen wezen. Je richt die kracht op de persoonlijkheid en de persoon wordt geïnspireerd. Er ontstaan denkbeelden die hem niet geheel eigen zijn. Er ontstaan afwijkende reacties en de persoon ontdekt opeens in zich de veerkracht en de energie waardoor hij de denkbeelden kan omzetten in feiten. Op die manier kun je dus iemand helpen om in zijn leven een betere weg te kiezen. Er is een voorbehoud dit is alleen mogelijk, indien deze persoon ook zelf die verbetering werkelijk wil hebben.
Het is als bij zieken. Je kunt veel zieken helpen door hun kracht te geven. Die kracht moet echter bewust gebruikt worden, ze moet gericht zijn. Zelfs dan kun je de patiënt nog niet helpen, als deze diep in zijn hart zijn ziekte graag gebruikt als een verontschuldiging om bv. niet te werken of andere dingen te doen die hij onaangenaam vindt. Sommige mensen zijn alleen ziek, omdat ze denken daardoor in het middelpunt van de belangstelling te staan. Zo iemand zou je kunnen genezen, maar ze willen niet genezen worden, want dan valt voor hun idee hun belangrijkheid weg, het recht dat ze hebben om aandacht te eisen. Dus ook daar zijn wij dan wat beperkt.
Als ik dit zeg vanuit de geest, dan is het duidelijk dat het ook in de stof moet bestaan. Als u iemand ziet die volkomen mismoedigd is, dan kunt u vaak alleen maar door een positieve gedachte naar die mens te sturen de mismoedigheid voor een deel wegnemen Dat doet u door een denkbeeld te vormen en dat met uw wil naar zo’n persoon toe te sturen. Maar de kracht die u hiervoor gebruikt is deel van uw eigen levenskracht. Dat moet u goed beseffen. Het lijkt allemaal zo eenvoudig. Men gaat uit van het standpunt: leven is iets dat ontstaat, wanneer een bepaalde biologische penetratie een feit is geworden. Maar dat is alleen een cellulair leven. De vatbaarheid en houdbaarheid ervan zijn eigenlijk beperkt. Maar voeg daar nu iets van die extra energie aan toe, die levensenergie, en wat zien wij? Opeens is een bevruchting de aanleiding geworden tot het ontstaan van een nieuwe persoonlijkheid. Er is een geestelijke binding. Wanneer er een bevruchting heeft plaatsgevonden en je wilt incarneren (het is moeilijk je voor te stellen waarom mensen in uw tijd willen incarneren), dan moet je je eigen levenskracht a.h.w. hechten aan dat biologisch beginsel. Als die binding tot stand is gekomen dan blijkt opeens dat de groeiprocessen (er zitten namelijk eigenschapskeuzen in) op zo’n ogenblik mede worden bepaald door die nieuwe kracht. De levenskracht komt dan van een geest, die nog helemaal niet in de stof is. Maar de binding die je daarmee aangaat geeft leven. Ik mag hier terugvallen op uw meer huiselijke situaties. U heeft kamerplanten. Sommige mensen hebben kamerplanten omdat het niet anders gaat. Die planten leven een poos. Wanneer ze sterven, komen ze terecht in de vuilverbranding en worden er nieuwe aangeschaft. Maar er zijn ook mensen, die in hun planten levende wezens zien. Alleen al de uitstraling van zo’n mens heeft invloed op de plant. Er zijn ook mensen die daarmee praten. Ik kan mij indenken dat iemand, die daar zit zich afvraagt: is hij/zij van lotje getikt? Want Lotje krijgt van vele dingen de schuld.
Als je praat, dan richt je je aandacht op het voorwerp of op de persoon. Als je je aandacht richt, dan richt je ook een deel van je kracht daarop. Er ontstaat zelfs ‘n uitwisseling van levenskracht. De plant gaat bijdragen tot je welzijn, maar jij geeft de plant de kracht om beter te groeien en te bloeien en zich aan te passen aan omstandigheden die voor de plant toch niet ideaal zijn. Overdracht van leven. De kern van de kracht die in ons schuilt is leven. Wij zeggen God, want die komt altijd ergens op de achtergrond mee kijken. Als je in Hem gelooft, is Hij er en als je niet in Hem gelooft, is er toch iets onverklaarbaars dat een naam moet hebben. Behalve als je bisschop bent of zoiets, dan is het natuurlijk meer een autoriteit waaraan je je eigen autoriteit ontleent. Maar als je zegt: hier is God, dan kun je niet zeggen: God is dit of dat. Maar één ding is zeker: De kracht die wij God noemen is in ieder geval de basis van leven: alle leven dat voor ons mogelijk is. De energie waardoor die processen van bewustzijn zich in ons afspelen, worden alle veroorzaakt door een kracht en die is een bron. Waarom? Ik weet het niet, maar het is zo.
Dan zeggen wij dit: de kracht, die ons leven vormt en die voor ons ook onbenoembaar en onkenbaar is, kan door ons dankzij ons bewustzijn in vele vormen worden gebracht. Ze kan in vele vormen en gedaanten worden uitgestraald. Elke keer als wij dit doen, dragen wij leven over. Als wij daar nu even bij stilstaan, dan wordt misschien duidelijk hoezeer ook in de menselijke gemeenschap de contacten tussen mensen van uitermate groot belang zijn. Het is niet alleen maar gezelligheid. Het is niet alleen maar het elkaar begrijpen. Als mensen met elkaar een zekere harmonie vormen, dan zal de levenskracht van de een gaan compenseren bij de ander. Er is overdracht van bewustzijn. Er is overdracht van krachten.
Als zeer veel mensen samen zijn, dan behoeven wij ons niet af te vragen wat zij willen. Misschien zijn ze willoos. Maar als daar een stem is die hen tot eenheid brengt, één voorstelling die hen tijdelijk hun persoonlijk zijn even doet vergeten, dan vermengt zich de uitstraling van al die mensen. Ze wordt een voor mensen en ook voor een bepaald geestelijk niveau wel een zeer grote kracht en kan zich ontladen. U heeft plaatsen waar dit gebeurt. U gaat naar Lourdes en naar Fatima. Misschien dat anderen naar Benares gaan en in de Ganges duiken voor een massale reiniging en plotseling diezelfde eigenaardige kracht ondergaan die mensen kan genezen in Lourdes of in andere bedevaartplaatsen. Hier is sprake van een overdracht van leven. Dit alles is zeer positief, want bij een dergelijke overdracht van leven verstoor je het leven van een ander niet.
Er zijn echter ook entiteiten, die wij niet zeer op prijs stellen in onze omgeving, die hun hele levenskracht in een mens willen werpen. Soms lukt hen dat, want een geest heeft vaak meer kracht dan een mens. Hij kan a.h.w. die mens opslorpen als een geestelijke spons, zodat de persoonlijkheid praktisch weg is en alleen nog maar wat stoffelijke restanten overblijven. Dan kan die entiteit leven in het lichaam dat hij zo beheerst. Alleen kan hij zich niet geheel losmaken van zijn wereld, van zijn achtergronden, van zijn voorstellingen.
Zo’n mens is dan bezeten door die geest. Het is geen duivel, geen demon. Het is gewoon een wezen zoals mensen wezens zijn. Een wezen zonder lichaam met zoveel kracht dat het eenvoudig leven heeft genomen. Het heeft zijn persoonlijkheid met de gehele inhoud praktisch overgedragen in een stoffelijk voertuig waarop hij geen recht heeft, dat niet het zijne is. Dan kun je wel die entiteit soms uit drijven. Er is zelfs geestendrijver hier in het westen. Ik hoor dat hij allerlei uitbanningsriten heeft geschreven. Daarmee kun je zo’n entiteit onder spanning zetten. Wat gebeurt er dan?
Op dat ogenblik is de beheersing en daardoor de schijnbare eenheid van levensenergie van je voertuig er van jezelf niet meer aanwezig. Het resultaat is dat zo’n mens bijkomt. Men zal dan zeggen: ”Dat is voldoende”, je hebt de demon uitgedreven. Maar er is dan nog meer nodig. Je moet zo iemand steun geven en als een priester of dominee (die doen dat ook) bij te brengen en te troosten, hem vertellen dat het allemaal goed is. Vervolgens zegent hij hem misschien ook nog. Hij is er zich misschien niet van bewust dat hij op dat moment zijn leven aan die ander geeft. Leven op zichzelf is oneindig. Mensen denken: wij worden geboren om te sterven. Het is dan ook geen wonder dat zoveel mensen u dat toewensen: val dood! Een leven is onvernietigbaar. Het kan in vorm enigszins veranderen, maar het is onaantastbaar.
Ben je een ingewijde, dan kun je eenvoudig zeggen: Mijn werkelijke levenskracht overheerst alles. Dan word je misschien 800 jaar als je een grote taak op aarde hebt,, daarna ga je verder. Hoe kun je zo lang leven? Heel eenvoudig omdat je dan de stoffelijke processen volledig beheerst en daarbij verontreinigingen voortdurend kunt uitwerpen zodat de vernieuwing zich in het voertuig voortzet. Op zichzelf een volkomen logisch proces, maar de doorsnee‑mens heeft niet voldoende bewuste levensenergie om dat te doen.
Nu komt het voor dat zo’n ingewijde komt bij een man die dood is. De geest is nog bij het lichaam, misschien is de band nog niet helemaal verbroken, maar stoffelijk gezien is die man dood. Dan komt zo’n ingewijde en zegt: jij hebt niet voldoende kracht om in dit lichaam te leven. Ik geef je mijn kracht. Ik geef je de kracht waaruit ik zelf besta. Gebruik die. Keer terug tot je lichaam. En dan zegt hij meestal hardop voor de omgeving, opdat die niet schrikt: kom, sta op. Wordt wakker. Dan zegt degene die daarnet dood was: “wat is er met mij gebeurd?”
U lacht daarom maar wordt er niet van Jezus verteld dat hij doden heeft opgewekt. Van Lazarus zijn wij niet zeker, omdat zijn naam inhoudt dat hij ook in een andere toestand zijn situatie kan hebben veroorzaakt. Ook bij anderen, bv. het dochtertje van Jairus. Bijna dood of helemaal dood. Jezus zei: hier heb je mijn leven. Wakker worden.
De Boeddha heeft het ook gedaan. Grote wijzen in India hebben dat gedaan. Wijzen in het verleden, Apollonius van Tyana bv. heeft het gedaan. Het is niet een kwestie van een man die dat ooit heeft gedaan. Het is vaak voorgekomen. Maar dan moet je weten hoe je leven kunt overdragen. Als je zelf niet voldoende dit leven kent, meester bent ervan, dan is dat gevaarlijk. Je kunt niet onbeperkt zeggen: dit is mijn leven, doe ermee wat je wilt. Dan heb je zelf geen leven meer over. Sommige mensen doen het, omdat ze toch al geen leven hadden. Het is altijd nadelig en voor je gezondheid en voor je geestelijke ontwikkeling. Je moet weten wat je doet.
Je hebt een bepaalde hoeveelheid kracht. Die voel je in jezelf. Ze is een klein deel van het werkelijke leven dat in je woont. Datgene wat je nu aanvoelt alleen dat kun je geven. Je kunt dat overdragen aan een ander. Geef je het geheel, dan ben je zelf niet meer. Maar soms zijn het betrekkelijk grote delen.
Overdracht van leven is nooit een langdurig proces. Het is geen kastelein die achter de tapkast staat en zegt: hier zit ik de hele avond leven uit te schenken. Het is een explosie, een ontlading. Het is een flits van energie. En als je nog niet zo explosief bent, concentreer je dan: ik voel dat leven in mij. Ik geef dit leven aan die ander. Zo eenvoudig is dat. Het is niet ingewikkeld.
Geen grote bezweringen. Geen grote versieringen. Zelfs geen langdurige voorbereiding. Als je leven in jezelf voelt, dan kun je dat overdragen aan een ander. Je kunt dan met die ander alles delen of je kunt met die ander alleen een klein deel van die kracht delen: dat moet je zelf weten. Maar je kunt alleen geven, als het plotseling is. Je voelt het in je en je zegt: ik wil dit geven. Overdracht van leven is een wilskwestie. Als u niet wilt, dan gebeurt het niet.
Niemand kan van u leven stelen. Grote verhalen over vampiers. Bram Stoker is daarmee begonnen en sedertdien houden anderen het vuur brandend. Vampiers die leven van uw bloed. Och, er zijn misschien wel geestelijke vampiers. Mensen, die u in ontspannen toestand proberen te brengen en dan uw levensenergie a.h.w. in de harmonie opnemen niets teruggeven. U zegt dan: het zijn schatten van mensen. Zo lief. Maar als ze weg zijn, dan voelt u zich zo maar zo leeg. Vampiers in die zin bestaan. Maar als u niet wilt, dan zegt u: ik geef geen levenskracht. O zeker, ik neem het contact aan, maar ik geef niets, tenzij ik wat terugkrijg. Met andere woorden: als zo iemand komt, zeg dan tegen uzelf: ik draag geen kracht over. Dan gaat de ander met een tekort aan kracht naar huis, vermoeid door het proberen te krijgen wat niet te krijgen was.
Er zin personen die op een heel andere manier tijdelijk meester worden over u. Ze kunnen u suggereren dat iets waar is wat niet waar is. Ze kunnen u allerlei dingen voorleggen. Maar als u niet zegt: ik laat me oplossen in dat geheel, dan kan u niets gebeuren. Anderen zien misschien de goden. U ziet alleen dat anderen gek doen. Deze gemeenschappelijkheid van bewustzijn is een soort roes. In deze roes kunt u absoluut anderen ertoe brengen hun krachten aan uw wil over te dragen. De levenskracht die in u zit, domineert de levenskracht van anderen. Zend haar uit. Maak hen tot andere mensen, beïnvloed hun gedachten. Alles is mogelijk, ook vampirisme. Geen politieke propaganda bij sommigen, maar het is en blijft vampirisme. Het is anderen leegzuigen van hun levenskracht. We hebben leven. We kunnen leven overdragen, wanneer wij willen. Wij moeten oppassen dat wij niet bestolen worden, als wij niet werkelijk die kracht aan een ander willen afstaan, het moet bewust zijn. Onthoudt u dit: Er bestaat geen enkele stoffelijke of magische rite, gebruik, mode of handeling waardoor de overdracht van leven – waarover wij nu spreken – kan worden waargemaakt. Al die dingen zijn een ambiance waardoor de bereidheid kan ontstaan. Ze zijn nooit de werkelijke gave van het leven zelf.
Wees een deel van de grote kracht. Maar in ons is een kracht die leven heet, die wij kunnen overdragen aan andere levende wezens, die wij kunnen overdragen aan velen of aan enkelen, als wij dat willen. Zolang wij ons bewust zijn van deze kracht in ons zijn wij in staat te voorkomen dat anderen onze kracht, ons leven nemen om daarmee te doen wat ze zelf willen. Wij zijn meester van ons leven. Er is maar een kracht en dat is de Bron zelf, Je kunt zeggen ‘uit’ of je kunt zeggen: ‘wees vervuld met meer kracht.’
We moeten met hetgeen wij hebben echter woekeren. Wij moeten ermee werken. Dan zeg ik u dit: elke mens, die zich bewust is van alle leven dat in hem bestaat en dit niet bindt aan uiterlijke verschijnselen of tekenen, kan die kracht richten op alle dingen die hij belangrijk acht: op zijn eigen lichaam, op planten, bloemen, dieren desnoods op een woning, op een medemens, een zieke, een gezonde, een dwaas. Ofschoon ik mij afvraag wie genoeg kracht bezit om zijn kracht te delen met alle dwazen.