Panta Rhei

image_pdf

14 juli 1977

Panta rhei: alles vloeit. Het beste beeld dat men daarvoor kan geven is de rivier: het water dat er doorheen stroomt is steeds anders, het beweegt zich aldoor voort, de oevers blijven hetzelfde. Daar heeft u het gehele beeld van het leven: de tijd stroomt als een rivier door de oneindigheid. Mensen, dingen, zijn deel van de stroom: de werkelijkheid verandert niet. Het is een oud beeld. Het is op duizend-en-één manieren uitgewerkt. Het is misschien wel interessant zich af te vragen wat de consequenties daarvan zijn. Per slot van rekening, dat de eeuwigheid steeds hetzelfde blijft, willen we graag geloven, en ondertussen zitten we maar in de stroom. Het is bewegen of je wilt of niet, ouder worden, sterven, voortleven, herboren worden enz. enz..

Met stoffelijke zaken is het precies hetzelfde. Vandaag is die jurk nog nieuw, overmorgen is ze een beetje uit de mode, een jaar later valt ze in de naden uit elkaar, niks meer, weg. Maar, dames, het is duidelijk, u blijft ook niet zonder jurk lopen ‑ al kan dat tegenwoordig misschien iets beter – U schaft een nieuwe aan. Er is dus een voortdurende vernieuwing, een voortdurende verandering. Maar is die vernieuwing, die verandering, nu werkelijk wel definitief? Is het helemaal iets anders wat er dan komt? Is het altijd geheel nieuw? Dan denk ik weer aan de rivier. De rivier stroomt naar de zee. Het water komt in de zee, compleet met vervuiling tegenwoordig. In de zee blijft het een tijdje, het verdampt, het wordt een wolkje, het wolkje stijgt omhoog naar de bergen, in de bergen krijgen we regen, onweer, het water komt weer naar beneden, het komt in de grond en door een bron weer naar buiten, wordt dan een beekje, het beekje voegt zich bij de rivier en zo gaat het verder. Een kringloop. Een soort recyclingproces.

Alles wat is, is er al eens geweest. Misschien niet precies zo in vorm maar qua essentie. Alle materie kan van aard veranderen, maar ergens blijft ze deel uitmaken van diezelfde materiële wereld. Alle geest, alle bewustzijn, alle ziel kan in duizend vormen verschijnen, maar ze blijft zichzelf. De consequentie is dat de vorm vergankelijk is, het wezen is onvernietigbaar. Als je die eerste conclusie hebt getrokken, dan volgt daar onmiddellijk een tweede op, namelijk: verandering is niet belangrijk. Verandering is maar een verschijnsel. Daarom is het helemaal niet zo belangrijk, of de mens zich anders gedraagt of dat de dingen er anders uitzien. Zelfs de toestanden veranderen. Dat kan alleen in de tijd belangrijk zijn, daar buiten verandert eigenlijk niets. Het wezen der dingen verandert ook niet. Het is wel eens aardig om daarover te filosoferen. Stel u nu voor: in een heel ver verleden leefde een voorvader van de huidige apen. De huidige mens. Deze voorvader word opgegeten door een sauriër. Een tijd later werd hij weer geboren. Toevallig werd hij herboren bij mensen in de oertijd, bij een stam. Ondertussen werd ook de sauriër herboren, hij word een oeros. De stam vrat toen de oeros op. Je kunt zeggen dat het karma was. De tijd gaat verder. In die stam komt ziekte, dood. Die mens verdwijnt uit de stam en komt na enige tijd weer terug op aarde als de een of andere Egyptenaar van een zekere belangrijkheid, een priester derde klas of iets dergelijks. Ook de arme sauriër werd weer herboren, maar heeft het nog niet verder gebracht dan slaaf, dus heeft hij weer geen leven. Hij gaat weer dood, wordt weer geboren en laat nu deze vroegere sauriër herboren worden in de huidige tijd. De vroege oermens is er ook weer en wat wordt hij? Hij wordt bankier. De sauriër is nu belegger geworden. Ze hebben allebei hun vorm een beetje veranderd. De een is echter nog steeds op zoek naar prooi en de tweede heeft nog steeds de illusie dat hij voor niets zijn buik vol kan eten. Zo gaat dat nu eenmaal in het leven. Een raar voorbeeld? Misschien wel.

Waarom zouden we het zo heel serieus doen? Ik geloof dat als je het bekijkt, je kunt zeggen: Wat ik nu ben, heeft vroeger ook bestaan en zal ook later bestaan. Wat ik nu doe, is eigenlijk niet zo belangrijk, tenzij ik er iets van leer. Want als ik er iets van leer, ben ik de volgende keer een beetje anders voor mijzelf, maar de essentie blijft gelijk. Waar zouden we ons eigenlijk druk over maken? De frase “waarom zouden we ons eigenlijk druk maken” geeft iets weer dat, als je de consequenties wilt overwegen van “alles vloeit, alles beweegt”, toch wel van belang zou kunnen zijn. Wat vandaag niet komt, komt morgen, zegt een andere uitdrukking. Wij hebben geen haast. Een heel belangrijk punt! Per slot van rekening, de meeste vergissingen worden in haast gemaakt. Als u wist hoeveel mensen er bij ons terecht komen omdat ze haast hadden om op tijd voor een voetbalwedstrijd te zijn, dan schrikt u zich dood. Haast hebben is dus eigenlijk iets overbodigs. Het is een verschijnsel temidden van een wereld van verschijnselen waardoor de essentie niet kan worden verbeterd of veranderd.

En dan moeten we ons ook niet zo hechten aan alle dingen die er om ons heen zijn. Het is natuurlijk vervelend als u iets verliest, dat weet ik wel, maar eigenlijk verliest u niets, alleen de vorm vergaat. Alles vloeit, alles verandert. Op een gegeven ogenblik verandert ook u. Dan wordt u eindelijk zo mager als u altijd had willen zijn, maar dan weet u er niets meer van, want de rest is allang ergens anders bezig. Zo gaat dat met die veranderingen. Dan heeft het ook geen zin je teveel aan de dingen te hechten. Het enige dat belangrijk is: Wat leer ik? Hoe word ik mij bewuster.

Daar staat natuurlijk iets anders tegenover: ik kan nooit werkelijk bewuster worden, als ik altijd alleen maar met mijzelf bezig ben. Neem nu eens Mae West. Zij denkt dat zij op haar 84e nog net zo mooi is als op haar 30e jaar. Hoe komt dat? Zij kijkt in de spiegel met speciale ogen. Ze kijkt niet naar de wereld. Als wij niet naar de wereld kijken, dan zijn wij steeds bezig met onze eigen herinneringen, daar kom je niet verder mee. Wij moeten ons dus met de wereld bezighouden. Maar hoe? Daar zijn een paar regels voor:

Onthechting. Dat klinkt dan heel deftig. Het wil alleen zeggen: bind je niet teveel aan de dingen. Alles verandert, ook om je heen. Je bent ergens een stukje eeuwigheid en om je heen is er voortdurend verandering. Als je nu aan de schijnvormen vasthoudt, dan ontgaat je in de eerste plaats de essentie en in de tweede plaats verlies je die aldoor. Maar de werkelijkheid heb je.

Leer de essentie kennen. Dat kun je alleen door genegenheid voor het bestaande. Je moet het met een zekere welwillendheid bekijken, dan pas ga je doordringen in het wezen van het andere en dan kun je zeggen: ik ben wijzer geworden. Als je daar nu mee bezig bent, dan word je wijzer.

Word  je wijzer, dan word je gelijktijdig ook bewuster van je mogelijkheden. Dat wil zeggen dat je ‑ gevangen nog in de stroom van de tijd – voortdurend steeds beter kiest wat nu belangrijk is. Voor jezelf is het een steeds grotere vervulling. Elke kringloop brengt je dichter bij het ogenblik dat je kunt zeggen: Jullie allemaal daar in dat donderwolkje en weer als neerslag op de bergen vallen, dank je wel. Ik los mij op, ik word gewoon deel van de atmosfeer zonder meer.

Heeft u dit alles niet op deze manier verwacht? Kom nou, moet het allemaal zo plechtstatig? Dat kan ook. “In de eeuwige herhaling van de tijd gaan wij langs de spiraal waarop de gebeurtenissen zich voortdurend herhalen.” Wij veranderen een beetje en daardoor denken we dat de wereld anders is geworden. Maar als we denken dat de wereld zo anders is geworden, dan vergeten we dat we zelf veranderd zijn. En als we zelf niet veranderen, zal de wereld niet veranderen.

“Dus, als de wereld slecht is, moet u veranderen, want als u niet verandert, kunt u de wereld niet verbeteren” Dit is allemaal precies hetzelfde als het voorgaande. Je kunt het heel mooi en plechtig zeggen in duizend‑en‑één beelden. Maar als we ons nu gaan bezighouden met die oude overgeleverde wijsheid “alles vloeit, alles beweegt, alles verandert”, dan moeten we ook vertellen waarin het verandert. Als er overal tegelijk veranderingen zijn, dan kun je ze niet meer controleren. Als morgen op aarde één uur één dag duurt, dan merkt u daar niets van. U zegt alleen: Wat word ik moe! Maar als iedereen hetzelfde voelt, wie zal er dan op reageren? Als morgen de tijd veel vlugger gaat voor u allemaal tegelijk, dan merkt u er niets van. Veranderingen hebben dus eigenlijk helemaal geen betekenis zodra ze het geheel betreffen. Dat betekent bij het Panta Rhei, dat de totale beweging ons eigenlijk weinig of niets zal zeggen. Wat ons wel iets zegt, dat is onze beweging, ons besef van beweging en daarbij ook de erkenning van de verandering die wij ondergaan.

Mag ik u een gewetensvraag stellen? U behoeft er geen antwoord op te geven. Bent u innerlijk zowel als uiterlijk niet erg veel veranderd de laatste vijf jaar? Ja, daar heb je het al. U bent veranderd. Weet u dat ook? Ja, nu weet u het, maar denkt u daaraan? Beseft u, dat het verleden anders was? Als u dat beseft, dan wordt u zich bewust van de beweging van de tijd. Dan wordt u zich bewust van het gebeuren dat zich afspeelt. En dan kunnen we nu wat serieuzer gaan praten en zeker niet op het preektoontje die sommige mensen zo mooi vinden.

Wat is eigenlijk de tijd?

De tijd is een stroom die voortijlt. En daar staat een eeuwige als een koe haar voedsel te herkauwen. Hij ziet het water voorbijgaan en weet niet eens dat het verandert.

Dit is dichterlijk gezegd. Je moet gewoon proberen bij de tijd te blijven. Dat is heel moeilijk, als je spreekt over iets wat alleen kan worden uitgedrukt in contrast of deeleffect.

We gaan nu een paar korte artikelen lanceren.

  1. Daar de tijd een besefswaarde is en ons besef wordt weerspiegeld in onze vormenwereld zijn wij eeuwig, zodra wij ons besef niet meer binden aan de tijd.
  2. Als de tijd slechts de herhaling van invloeden is, zullen die invloeden op ons steeds weer dezelfde zijn. Indien wij dus veranderen, zullen zij een andere betekenis krijgen. Dan is het voor ons wel heel belangrijk dat wij onszelf zo veranderen dat de betekenis van de in­vloeden die wij ontmoeten voor ons steeds gunstiger wordt.
  3. Tijd kan worden uitgedrukt als beweging in ruimte. Wij bewegen ons dus. Het is de beweging die de tijd voortbrengt. Indien wij in ons zelf rust vinden, beleven wij het tijdloze.
  4. Leven is het proces van erkennen waardoor het bestaan wordt uitgedrukt. Wanneer wij werkelijk leven, moet onze erkenning zich voortdurend uitbreiden. Want bij een gelijkblijven van onze erkenning van het bestaan sterven wij wat bewustzijn betreft, en blijft er alleen een niet meer gemotiveerd en in wezen zinloos bestaan over dat pas, wanneer we veranderen, weer inhoud krijgt. Dat laatste moet u goed onthouden. Dat is ook voor onze werelden én sferen soms erg belangrijk. Op het ogenblik n.l. dat je niet een verandering van je persoonlijkheid wilt aanvaarden, verwerp je ook het sterven en de verandering van wereld die daarmee gepaard gaat. Dientengevolge zit je in het duister. Pas op het ogenblik, dat je beseft dat jij bent veranderd en dat de wereld is veranderd, kun je weer het licht aanvaarden en kun je in het licht verdergaan. Als je dat zegt voor een geest, moet je dat ook voor een mens kunnen zeggen.
  5. Een mens moet kunnen aanvaarden dat de uiterlijke omstandigheden voortdurend veranderen en dat hij/zij zelf ook steeds verandert. Hij moet in die verandering zoeken naar datgene wat in het “ik” altijd gelijk blijft. Hij heeft dan een punt van vergelijking gevonden. Door steeds het tijdsgebeuren te vergelijken met de eeuwigheid die je bent, kun je beseffen wat panta rhei betekent. Dan namelijk heb je een vast merkteken (baken) op de oever. Aan de hand daarvan kun je vaststellen hoe snel het water gaat, welke stromingen daarin zijn en zelfs waarheen het zeer waarschijnlijk zal gaan. Het bestaan zelf omvat zeer veel werelden en dimensies.
  6. Elke mens leeft behalve in zijn stoffelijk wereld half bewust of onbewust gemiddeld in 2 à 3 geestelijke werelden: hij heeft daar dus deel aan. Het werkelijke aantal werelden is niet te schatten, omdat ze sterk van de ervaringen afhankelijk zijn. Maar als wij ons houden aan de globale telling die op aarde wordt gedaan, dan zeggen we: Elke mens leeft buiten zijn eigen wereld in tenminste 9 andere werelden. Hij kan daarin ervaren, hij kan er krachten uit putten en daardoor zijn bestaan in andere werelden beïnvloeden. Als wij dat vooropstellen, dan lijkt het alsof de aarde die veranderlijke factor is en de geest de onveranderlijke. Een Panta Rhei kan echter niet gelden voor maar één wereld. Panta rhei, de regel van de voortdurende stroming, de verandering, de beweging moet gelden voor alle werelden. Dit betekent, dat elke wereld (ook elke geestelijke wereld) in haar eigen tempo en volgens haar eigen ervaringsritme waarschijnlijk verandert, dat persoonlijkheden die in die wereld leven en zich daarmee geheel één gevoelen, zoals u in uw eigen wereld, dan ook zullen veranderen in het tempo en volgens de nomen van die wereld. Op het ogenblik, dat iemand niet geheel deel is van die wereld, is hij wat meer beschouwelijk. Als we het nog steeds met de rivier willen vergelijken, zouden we kunnen zeggen: Een deel van ons wordt tot een nevel, die in de avond boven het water hangt, maar wordt bewogen door andere krachten dan de stroming van het water alleen. We splitsen ons. De beweging is echter onvermijdelijk, de veranderingen zijn onvermijdelijk. Dan moeten we dus de conclusie trekken: Wij kunnen nimmer de verandering of de beweging geheel ongedaan maken, ook als wij onze eeuwigheid beseffen. Het enige dat we wel kunnen doen, is zorgen dat alle veranderingen, die delen van ons besef in de verschillende werelden ondergaan, tezamen altijd één geheel vormen. Het gaat erom dat je in alle werelden een vergelijkbare ontwikkeling doormaakt, dat je steeds een eenheid blijft zodat niet de ontwikkeling van je geestelijke voertuigen t.a.v. een stoffelijk voertuig een disharmonie veroorzaakt. Het gaat erom dat je het voortdurend gebeuren van de gehele wereld niet ziet als iets wat jou wordt aangedaan (je zult de mensen maar nemen die denken dat dat inderdaad het geval is), maar je moet het zien als een veranderingsproces waarvan je deel uitmaakt. En dat deelzijn vraagt dan: Hoe ben ik innerlijk? Hoe kan ik mijn innerlijke krachten aanpassen? Wat is het gebeuren dat hieruit voortvloeit? En, omdat alles toch verandert, kun je ook nooit zeggen dat er een vaste regel of wet kan bestaan in een wereld.
  7. De rivier wordt bepaald door de oevers. Dit zegt de wet van de verandering. De verandering is behouden in de bedding, die in de eeuwigheid voor haar is uitgeslepen. Maar er kan geen enkele wet bestaan, geen enkele beoordeling van menselijke of geestelijke geaardheid die blijvend is, want in de voortdurende verandering veranderen ook deze zaken. Daarom kunnen wij ons nimmer binden aan een regel of wet die behoort tot een geestelijke of stoffelijke wereld waarin wij vertoeven. Wij kunnen ons slechts binden aan ons innerlijk gevoel van eenheid en ons vermogen om onze wereld harmonisch te beleven. Die harmonie wil zeggen, dat je nooit bewust kunt worden in de wereld waarin je leeft als je daarmee disharmonisch bent. Je kunt slechts bewust worden, als je je zozeer één kunt gevoelen met je wereld dat de veranderingen van die wereld ook jou volgens je besef aangaan. Als je het zo stelt, dan bestaat er dus geen enkele vaste waarheid, wet of regel in welke geestelijke of stoffelijke wereld dan ook behalve deze ene, dat alles in beweging is en zich voortdurend verandert. De conclusie, die daaraan verbonden moet worden luidt:

Dientengevolge is de verandering voor mij het werktuig voor mijn bewustwording. Mijn besef van verandering is mijn innerlijk bereiken van grotere mogelijkheden. Mijn aanvaarden van veranderingen in geestelijke en stoffelijk zin ‑ althans wanneer ik in de stof leef ‑ betekent een grotere éénwording van het wezen en daardoor een juister reageren volgens de bedding waarin de stroom zich voortbeweegt. Het is een grotere harmonie waardoor ook de kans groter is dat je je tenslotte bewust zult kunnen losmaken van de beperking, die de bedding van de stroom van de tijd altijd nog geeft, en staande buiten de tijd het gehele gebeuren van de tijd voor een groot gedeelte vanuit jouw standpunt kunt overzien.

De werkelijkheid, die als verandering kan worden aangesproken is een proces en niet een feit. Zoals leven geen feit is zonder meer, maar een proces van verandering. Besef, dat de verandering de stuwende factor is in al wat er gebeurt. Besef, dat u de verandering nimmer kunt tegenhouden of ongedaan maken. U zult dan als vanzelf beseffen dat het uw taak is om u in de verandering zo bewust mogelijk aan te passen, niets aanvaardend wat niet tot uw wezen behoort maar ook niets verwerpend wat tot de wereld behoort. Als u zo leert leven, dan wordt de bewustwording vanzelf gemakkelijker. Want, ik heb het al gezegd, we hebben in ons allemaal een kern van eeuwigheid. Er is ergens in ons iets wat niet verandert. Dit onveranderlijke bewuster beseffen en beleven, jezelf zien in de perfecte vorm waarin je behoort te bestaan, terwijl je nog in een wereld van zich steeds wijzigende vormen leeft, dat is het hoogste bereiken dat voor een mens of een geest denkbaar is. Wilt u deze dingen waarmaken, dan moet u beginnen met de wereld met al haar veranderingen te nemen zoals ze is. Niet proberen te verklaren waarom het gisteren anders was, maar slechts beleven hoe het nu is en in uzelf kracht vinden en met elke nieuwe wereld (die voortdurend wordt herboren) een harmonie te behouden zonder daarbij uzelf te verliezen aan de wereld. Dat is eigenlijk, het belangrijkste punt van het gehele Panta Rhei.

Zeker, de filosofen (vroeger ook allemaal prettige praters) hebben zich beziggehouden met te verklaren waarom er goden en mensen waren. Maar wat is een god anders dan een uit zijn gaven gegroeide mens? Daar een verschil maken lijkt mij overbodig. Men heeft later in de mystiek ook steeds met deze zelfde termen geschermd. Men heeft geprobeerd duidelijk te maken dat God de voortdurende verandering is. Maar een veranderende God is geen God: voor mij tenminste niet. Alleen een alomvattende is voor mij een God. Dan kan ik niets anders concluderen dan dit:

De grens van het veranderlijke, de werkelijkheid waarin het veranderlijke zich als een stroom voordoet, heet God. Het is daarin dat wij ons wezen altijd moeten vinden en beseffen, niet in de verandering zonder meer. Slechts uit de verandering kunnen wij de werkelijkheid beleven.

En daarmee heb ik het voornaamste gezegd over het onderwerp. Ik zou nog enkele dingen willen opmerken afwijkend van het onderwerp.

Het is mij wel eens opgevallen dat er mensen zijn die direct na behandeling van het onderwerp vragen stellen. Heel vaak constateer je dan dat ze of niet goed hebben geluisterd of ‑ en dat komt veel meer voor ‑­ dat ze een denkbeeld hebben en daarin nu gelijk willen krijgen. Ik schijn niet de enige te zijn die die overtuiging is toegedaan, als ik hier de verschillende uitstralingen, gedachten en fluisteringen waarneem. Daarom vind ik het prettig als u zegt: ik heb op dit ogenblik niets te vragen. Een vraag is eigenlijk het constateren van een ogenblikkelijke toestand. Als u iets vraagt, dan zegt u niets over wat u bent in het geheel, dan zegt u iets over datgene wat u beweegt op dit ogenblik. Met andere woorden: elke vraag is een weerspiegeling van een heden, dat ‑ onderhevig aan voortdurende beïnvloedingen ‑ morgen alweer anders zal zijn. Een antwoord kan dan alleen helpen om in de bewustwording van de verandering iets harmonischer en juister te kiezen uit de vele mogelijkheden die u heeft. Nu weet u dus meteen waarom ik u een compliment maakte dat u geen vragen direct heeft gesteld. Wat ik heb willen zeggen was vooral dit:

Realiseer u dat er geen vaste wet is, althans niet een in menselijke termen uitdrukbare wet. Realiseer u dat alles steeds verandert, ook u. Probeer daaruit dan de conclusie te trekken dat u in die voortdurende verandering een houvast moet vinden in het diepst van uw wezen, want dan kunt u van daaruit in alle veranderingen bewust ingrijpen.

Slotrede:

Alles verandert, alles beweegt, alles vloeit in u en buiten u. Er is geen enkele vastheid te vinden in de wereld der verschijnselen, in de wereld der waarnemingen, in de wereld der interpretaties. Zo er vaste waarden zijn, omgeven zij dit geheel, maar zijn er niet identiek mee. Dit is een regel, die u in uw leven steeds moet herhalen. Wat u gisteren was, kunt u vandaag niet meer zijn. Wat u morgen zult zijn, kunt u zich nu nog niet voorstellen. Dat u nu droomt over morgen, is de leugen van vandaag, niet de werkelijkheid die komt. Op deze manier begrijpt u hoe u eigenlijk losstaat in de tijd, elk moment opnieuw.

Er zijn mensen die zeggen dat er continuïteit is. Dat is een zekere schijn. Het is met het leven als met een roulette: je kunt hele systemen opbouwen, maar iemand die met een eerlijke roulette speelt, zal moeten toegeven, elke keer dat het balletje wordt ingezet, begint het spel opnieuw. Je staat steeds weer aan het begin. Je kunt winnen of je kunt verliezen, maar je kunt geen regel vinden. Ik geloof, dat het erg belangrijk is om ook dat te beseffen. Want op het moment dat je met een systeem gaat werken dat je te ver uitbouwt, ga je jezelf conditioneren. Je gaat jezelf dwingen om, alleen op een bepaalde manier te denken of te handelen. Ik denk, dat het veel beter is, als je manier van denken en handelen van binnenuit komt, gewoon een uiting is van wat je bent op dit moment, niet morgen maar vandaag.

Door altijd weer zoveel mogelijk jezelf te zijn in de wereld geef je a.h.w. de verandering van het panta rhei de kans om ook in je bewustzijn een rol te spelen. Je weet wel wat je gisteren hebt gedaan, eergisteren bent geweest, maar je weet ook dat je nu anders bent. Dan moet je gisteren niet beoordelen aan de hand van wat je nu bent, dat is dwaasheid. Maar je moet wel registreren: ik ben veranderd. Het besef van je verandering is de bewustwording van een eigen werkelijkheid.

Leven zonder meer en zonder wetten is misschien de ideale situatie. Maar elke mens heeft in zich de neiging om te conformeren: om zich dus te onderwerpen aan buiten hem bestaande maatstaven en normen. Dat geldt ook voor u. Zeg niet, dat u met alle geweld daaraan wilt of moet ontkomen. Zeg alleen maar dat u uzelf moet zijn. En wanneer die regels en normen op dit ogenblik voor u positief zijn, wanneer conformeren voor u betekent dat u bepaalde mogelijkheden of betekenissen krijgt die voor u nu waardevol zijn, dan conformeert u. Alleen, zeg niet: ik moet mij blijven conformeren, want dat is de regel. Zeg tegen uzelf: ik conformeer mij, omdat op dit ogenblik hierdoor voor mij een situatie wordt geschapen die ik nu als juist ervaar.

Streven naar juistheid in het leven is vaak veel moeilijker dan je denkt. Want je werkt wel niet allerlei dromen en illusies, maar in de meeste gevallen zeg je: Ach, het moet van buitenaf komen. De een zegt: Als ik de honderdduizend maar win. De ander zegt: Wanneer hij/zij eindelijk maar eens zijn mond zou willen opendoen. Kijk, die dingen hebben niet te maken met werkelijkheid. De werkelijkheid ontstaat uit hetgeen wij zijn en doen. Al het andere overkomt ons wel, maar kan ons niet bepalen. Wij alleen kunnen bepalen wat we zijn door hetgeen wij zelf doen. En als je dat op een gegeven ogenblik niet aanvaardbaar vindt, behoef je niets te doen, maar dan moet je je realiseren, als er niets gebeurt, dan is dit mijn zaak, niet de schuld of het falen van anderen.

Het is zo gemakkelijk om alles naar buiten te brengen, te ontvluchten aan je innerlijke werkelijkheid door een buitenwereld te scheppen met vaste verplichtingen, vaste normen. In wezen bestaat ze niet. Zelfs als er een wet of een sociaal voorschrift zou zijn, dan wordt dat door interpretatie omgezet in de daad. En dat betekent heel vaak dat je het anders hebt geïnterpreteerd. Maar de daad is bepalend, niet de interpretatie. In je hele leven, in je hele bewustwording zul je dit ontdekken. Het is niet: dit is voor mij de bron van goddelijke kracht. Het is doodgewoon: waar en hoe ervaar ik in mij iets als goddelijke kracht en wat kan ik persoonlijk daarmee doen? Dat is bepalend, de rest niet. Of je naar de kerk gaat of naar het strand maakt veel minder verschil uit dan de vromen denken. Het is goed voor de dominees en pastoors dat de vromen zo denken, anders hadden die mensen helemaal niets meer te doen. Dan waren ze ook “de stem eens roepende in de woestijn” geworden. Dat zijn ze nu toch al vaak. Maar die dingen zijn dus niet bepalend. Bepalend is: wat voel ik? wat erken ik? wat kan ik doen? op welk ogenblik kan ik handelen volgens mijn besef, mijn redelijkheid. mijn werkelijkheid.

Alles verandert. Ook u, ook die anderen. Of je het ziet of niet, of je het beseft of niet die verandering gaat door. Daarom is de beslissing elk ogenblik weer in het heden gelegen. Wat ben ik nu? Wat wil ik nu? Wat kan ik nu? Wat doe ik nu? Dit zijn de vragen waaruit de bewustwording groeit. Want de bewustwording van de verandering betekent, dat wij begrijpen waar de verandering ophoudt en waar de vaste waarde is. Het is de vaste waarde die onze eindbestemming is. Het is de vaste waarde, de werkelijkheid die niet verandert, waartoe wij in wezen behoren. Wij kunnen dat alleen beseffen, indien wij de verandering accepteren. Wanneer wij niet proberen de mensen te onderwerpen aan wat was, maar met hen tezamen ‑ en zonder eisen te stellen ‑ datgene te zijn wat nu voor ons juist is.

Er komt een ogenblik, dat wij allemaal veranderen. Je verdwijnt uit een sfeer of je verdwijnt uit een wereld. De mensen zeggen: je sterft. Anderen zeggen: hij wordt bewuster. Of hij incarneert. Die verandering is het einde van één wereld, van één mogelijkheid waarin je je voornaamste contact hebt gehad, maar ze blijft bestaan. Een geest kan tot het hoogste licht stijgen, maar zolang hij nog niet één is geworden met de werkelijkheid blijft de wereld en de mensheid voor hem bestaan, dan is de materie een deel van zijn besef en zijn mogelijkheid. Voor u geldt dat evenzeer t.a.v. de hoogste sferen waarin die eenheid niet wordt bereikt.

Wij omvatten zo ontzettend veel, al leven we in één enkele wereld. Door de veranderingen te beseffen die zich in en rond ons voltrekken, worden we ons meer bewust van datgene wat in ons bestaat: de andere veranderingen die zich voltrekken. En pas als we bewust geworden zijn van hele proces der verandering kunnen we misschien de stroom van het gebeuren verlaten om te wonen op de velden van de werkelijkheid.

Panta rhei betekent: alles beweegt en alles vloeit in de kenbare werelden. Het betekent niet: er is geen zekerheid. Maar de zekerheid ontstaat eerst daar waar het geheel van de verandering wordt beseft.

Daarmee wil ik dan sluiten en dank ik u voor uw aandacht. Ik hoop dat ik ‑ ongeacht de ergernis of het onbegrip dat ik misschien hier en daar heb gewekt ‑ toch enkele punten heb kunnen geven, die u bij nader overleg waardevol genoeg acht om er ook eens iets mee te doen.

image_pdf