19 maart 1963
Wanneer ik mijn gedachten laat gaan over het Paasverhaal dan vallen mij daar enige eigenaardige aspecten in op.
In de eerste plaats; Jezus wordt verraden, hij weet het. Jezus aanvaardt kennelijk na innerlijke strijd, zijn vonnis, zijn oordeel, hij laat het Sanhedrin (de oudsten van de rechters van Israël) eigenlijk zelf spreken. Hij verwaardigt zich niet om hen tegen te spreken. En ten laatste valt mij op dat hij, aan het kruis stervende, weer herrijst.
Maar al deze gegevens tezamen hebben toch wel een eigenaardige bijklank die men vaak over het hoofd ziet. Wij zien bv. (en dat wordt heel vaak maar vergeten) dat wanneer Jezus sterft, de hemel bewolkt is, er is a.h.w. een zonsverduistering, er is een onweer, de bliksem scheurt het voorhang van de tempel en degenen die wegvluchten zeggen dat de doden uit hun graven zijn gekomen. U moet mij niet kwalijk nemen dat ik niet spreek over Pasen van het lammetje, het stralende licht en het Halleluja, de Heiland is herrezen. Dat zijn dingen die in de Christenheid meer dan voldoende bekend zijn. Maar ik wijs op enkele eigenaardige aspecten die voor ons toch belangrijk kunnen zijn.
De natuur schijnt te antwoorden op Jezus dood. Er blijkt een harmonie verstoord te zijn door de handeling der mensen. De natuur reageert daarop. De aarde beeft. De zon is verduisterd, de tempelvoorhang scheurt. Wij hebben daar heel veel wijsgerige beschouwingen over gehoord. We hebben horen zeggen; “dat was de natuur die treurde omdat de zoon Gods gekruisigd werd”. Erg redelijk is dat niet want, wanneer Jezus de kruisdood sterft, zo is dit een verlossing, het is de verzoening. En een natuur die daarover treurt, is ergens niet aanvaardbaar. Wanneer de natuur zo reageert op de grote krachten die er zijn zal die natuur ongetwijfeld de grote liefde van Jezus hebben aangevoeld, die hem brengt tot zijn kruisdood. En daarom zou ik hieruit de lering willen trekken dat het niet de Goddelijke Krachten zijn, maar dat het de menselijke krachten zijn die de natuur verstoord hebben, die de harmonie teniet hebben gedaan, die de aarde doet sidderen. De mens.
En daarmee staan we heel dicht bij een probleem dat met Pasen altijd wordt geminimaliseerd. We spreken over de Heiland, over onze Heer Jezus, maar we spreken hier niet over de mens en toch is het de mens die dit alles veroorzaakt. Jezus sterft voor de mensen. Zeker. Maar ook door de mensen. Het is Jezus die aan het kruis hangt, maar het zijn de mensen met hun haat, met hun absolute verdeeldheid, hun vernietigingshonger tegen alles wat hoger of beter is, die volgens mij toch wel in de eerste plaats al die natuurverschijnselen veroorzaken.
Haat is een van de meest gevaarlijke dingen. En wanneer haat losbarst over de wereld, dan zijn er altijd weer krachten die ook haat kennen en voelen. De doden die wandelden, zullen zeer waarschijnlijk in onze termen astrale wezens zijn geweest die tijdelijk zichtbaar werden. En zij werden zichtbaar in een tijd dat de haat en woede rond geheel Jeruzalem, de menselijke hartstocht ontketend was, want er moet toch wel veel haat voor nodig zijn om een mens die goed heeft gedaan, altijd maar weer, een mens die altijd maar weer geprobeerd heeft om iedereen te helpen, die daar aan een kruis hangt te lijden, nog uit te jouwen. “Zo Gij de Messias zijt kom af van het kruis.”
Er zit iets griezeligs in. De demonen uit de afgrond komen soms naar boven. Of zo ge wilt krachten uit het duister en aardgebondenen worden door sommige situaties opgeroepen. En dan spookt het werkelijk, zijn er werkelijk krachten ontketend die een mens niet meer binden kan. Wanneer ze gebonden zijn, zijn ze door de Lichtende Kracht zelf, door Jezus gebonden. Maar niet door de mens.
Jezus heeft ongetwijfeld grote macht. Wij horen dat hij bv. Lazarus opwekt uit de dood nadat deze reeds 3 dagen in het graf was. 0ok al nemen we die drie dagen, zoals ze hier en daar worden genoemd, als een symbolisch getal en niet als een werkelijk getal, dan is er toch ergens een wonder. De opwekking uit de dood. Ook elders wordt ons van soortgelijk gebeuren verhaald. Jezus is meester over de dood. Jezus is klaarblijkelijk ook meester over de mensen. Want als hij in de hof van Olijven in zichzelf heeft gezocht om de kracht te vinden om zijn lot te aanvaarden, wanneer hij a.h.w. met God geworsteld heeft om het menselijke wat hij is toch te behouden. Dan komen daar de tempelwachters, de soldaten van de godsdienst en met hen komt een hele hoop gepeupel en komt Judas. Wanneer Judas hem gekust heeft en zo met een kus verraden, wendt Jezus zich tot de anderen en zegt; “wie zoekt gij”. Dan zeggen ze: Jezus van Nazareth. En dan zegt hij (zo staat het tenminste geschreven) “ik ben het”. Daarmee slaan ze allemaal neer als door de bliksem getroffen. Ze liggen ter aarde. Zou die Jezus niet met eenzelfde gebaar hen gedood kunnen hebben? Zou hij niet het hele land hebben kunnen veranderen met één gebaar?
Wanneer wij aannemen dat de wonderen die ons van hem verteld worden op waarheid berusten, dat ook het genoemde waar is, dan mogen we aannemen dat ook die kracht hem gegeven is. En dan zegt hij nogmaals: “ik ben het”” en dan nemen ze hem gevangen. Ik weet niet of u zich voor kunt stellen wat dit is, macht bezitten, de grootste macht die je maar kunt voorstellen. De macht over leven en dood van alle mensen en dan die macht bewust niet gebruiken en jezelf laten doden. Ook dit doet eigenaardig aan, het werpt een heel ander licht op Jezus dan de rest van zijn leven.
We kunnen er natuurlijk over gaan strijden of hij nu Gods zoon was of niet. Maar dat deze Jezus op dit ogenblik een onvoorstelbare grootheid van wezen bereikt, zal zelfs de verstokte verloochenaar van elk Goddelijk bestaan moeten toegeven. Hij oefent zijn macht niet uit. Jezus verwerpt de macht.
Laat ons verder gaan, want we spreken niet over het lijden, we spreken over Pasen. In het graf wordt Jezus gelegd, het graf van Jozef de Arimathea. Uitgehouwen zoals gebruikelijk in een levende rots. Een grote steen wordt ervoor gewenteld, er is bewaking. Nu kunnen we erover strijden of er sprake is geweest van hypnose, van iets anders, waardoor die Romeinen ineens neergestort zijn. Het zou net zo goed een slaapdrank geweest kunnen zijn en de leerlingen hadden dus, zoals zij zeiden, het lichaam van hun meester ontvoerd kunnen hebben. Dat is allemaal iets dat kun je logisch verklaren. Maar dan staan we weer tegenover een feit.
In de hof ontmoet Maria van Magdalena, de vrouw die als danseres roem heeft verworven, een tuinman. Ze zegt tegen die man; “kunt ge mij niet zeggen waarheen mijn Heer is gebracht?” en ze herkent hem. Het wordt ons a.h.w. woordelijk overgeleverd. “Rabbi”, Meester. En dan krijgen weer een eigenaardig iets. “Raak mij niet aan want ik ben nog niet tot mijn vader ingegaan”. U kunt erover nadenken hoe dat te verklaren is aan de hand van trillingen, het lichaam van Jezus, waarschijnlijk nog te sterk geladen met vele krachten om beroerd te worden door een sterveling, maar zit hier ook weer niet ergens een vriendelijkheid in? Jezus die dus niet eerst tot de vader heengaat, maar zich toont aan de mensen. Dan moet Jezus toch wel heel veel voor de mens voelen. Want in feite heeft Jezus dus op dat ogenblik zijn troostende functie tegenover de vrouwen, tegenover de leerlingen hoger aangeslagen dan zijn heengaan tot God.
Ja, zal men zeggen, maar hij was altijd met God; Hij was God. Ik schenk het u. Maar zo Hij als mens leeft op de wereld, zo hij in zijn menselijke gedaante klaarblijkelijk gescheiden is van God, zo mogen wij toch aannemen dat Hij hier de mens verkiest boven God. En dat doet hij niet omdat God de moeite niet waard is, maar omdat de mens zo uitermate belangrijk is.
Het is weer de mens. Een ogenblik is Jezus bovennatuurlijk geweest. Dat is op het ogenblik dat hij het offer aanvaardt. Daarna vinden wij maar één tendens! De mens, de mens, de mens. Hij zegt niet: “Ga tot God en laat de mensheid zijn”. Neen, hij leert aan eenieder die hem maar beroeren kan, dat naastenliefde, dat harmonie, dat erkennen van de naaste een van de eerste noodzakelijkheden is. En in het Paasverhaal zien wij hoever hij dit zelf doorvoert. Een verheerlijkte Jezus staat op uit het graf en gaat niet met de engelen gezellig naar de hemel toe, maar wacht als een eenvoudige tuinman, om de mensen troost te geven. Jezus gaat met de Emmaüsgangers, breekt met hen het brood, zij herkennen hem, hij geeft hen troost, hij geeft hen vrede. Als u daar eens even over nadenkt dan zult u van Pasen misschien niet meer alleen het glorieuze opstandingsverhaal maken, het verslaan van het Sanhedrin en van de tempel. Het verslaan van de Romeinen die dachten dat ze zo iemand toch wel konden bewaken.
Dan is er niet de glorieuze overwinning op de mensheid, die men er vaak van wil maken, de overwinning waarin de ware gelovige deelheeft. Neen, dan is er de diepe bezorgdheid om de mensheid. Een liefde die zo groot is dat het moeilijk is om daar een omschrijving voor te vinden.
Nu kunt gij zeggen: “ja, maar die Jezus is dan toch (althans zoals vele geloven) afgedaald ter helle en zo. Wat heeft hij allemaal gedaan, waarom? En dan kun je alleen maar volgens mij dit antwoord vinden: en dan gebruik ik geen termen uit het geloof, ik zeg het erbij omdat het geloof over het algemeen niet verhelderend werkt. Het geloof is nl. een op zich logische structuur die op onbewijsbare, willekeurige aangenomen waarden is opgebouwd. Wat wij nodig hebben dat is iets wat tot ons spreekt dat is een werkelijkheid die we beleven kunnen, niet alleen maar een reeks stellingen die we nillens willens moeten accepteren. Of wij dit binnen een kerk beleven of daarbuiten is verder van geen belang. Belangrijk is dat wij begrijpen waar het om gaat. Jezus hele leven is het leven van harmonie, van evenwicht. Wanneer hij mensen helpt of wanneer hij zegt: “uw geloof heeft u behouden”, dan doet hij dit uit zijn goedheid, zeker maar die goedheid heeft klaarblijkelijk grenzen, want de zieken worden teruggehouden van de meester wanneer hij vermoeid is. We lezen daarover in het geval van de jongeman die door een dakluik naar beneden wordt gelaten en wordt genezen. Jezus zal verder niet iedereen genezen. Kennelijk kan hij of wil Hij alleen diegenen genezen die een zekere waarde in zich dragen, die met hem erg sympathisch, die harmonisch zijn. Wanneer men Jezus vraagt wie de naaste is, dan geeft hij ook zijn antwoord, zij het via een gelijkenis. En daarbij blijkt die naaste weer niet geboren te zijn uit een ras of uit een geloof of uit dan wat ook, buiten het ene, het harmonisch leven, het gevoel voor de anderen, Kosmische harmonie. Dat is het grondthema dat ook in Pasen voor mij duidelijk kenbaar wordt.
En ik zie Jezus hier in de eerste plaats als een brenger van vrede, niet de vrede die een mens denkt te vinden. Een vrede die ontaardt in luiheid in lusteloosheid en in het wel geloven. Strijd blijft, maar geeft de innerlijke vrede. En wanneer die innerlijke vrede verstoord is, dan antwoordt hij erop en wanneer de mens die innerlijke vrede verstoort, dat hebben we zo-even gezien op Calvarie, dan antwoordt de natuur daarop.
Harmonie. Wanneer er een harmonie bestaat dan behoeven wij ons niet af te vragen, hoe of waarom. Een harmonie beleef je of je beleeft haar niet. Je erkent haar of je erkent haar niet. Wanneer je ter kerke zou gaan en je zou daar de meest wonderlijke plechtigheid meemaken met mirakels en alles, het zou je niets zeggen, ze zouden waardeloos zijn en wanneer je een ogenblik omhoog blikt en je denkt ergens aan God, aan Licht aan een Kracht die vreugde is, die vrede is, dan ben je sterk.
Dus vrienden, Jezus bewijst ons hiermee mijns inziens, dat de harmonie hem boven alle dingen gaat en dat de vrede, ook de innerlijke vrede, alleen uit harmonie voort kan komen. Door het gehele gebeuren dat aan Pasen voorafgaat, die paar korte dagen eigenlijk in dat in verhouding zo lange leven van Jezus, ze tonen ons aan dat harmonie niet gewonnen kan worden zonder meer. Harmonie is geen macht, is geen rijk wat je vestigt, harmonie is een Godserkenning waarbij je jezelf niet meer telt. Maar eenieder die deel is van die harmonie is deel van jezelf. Jezus komt volgens mij die vrouwen troosten a.h.w. in die hof omdat zij deel zijn van Hem. Zij behoren in dezelfde harmonische kracht of trilling, zoals u het noemen wilt. En waar ze ook zullen komen, in welke sfeer wereld ook, ooit; voor hen zal die band nooit teloor kunnen gaan. Want wie zich eenmaal gebonden heeft aan de Hogere Krachten en voor deze Kracht al het andere terzijde stelt die vindt in zich een vernieuwing die voortduurt over alle werelden en over alle leven. Er is geen tweede dood meer er is geen afscheid en er is geen afzondering omdat men altijd leeft door hen met wie men harmonisch is.
Misschien een stelling die voor sommigen gevaarlijk lijkt. Maar Jezus zelf toont ons in het Paas-gebeuren dat een herrijzenis mogelijk is. Hij toont ons daarnaast dat die herrijzenis noodzakelijk is. Hij toont ons aan hoe de leerlingen verslagen wegkruipen, hoe alles wat eens die band was bij hen teloor dreigt te gaan, omdat ze aan zichzelf denken. U kunt in het verhaal lezen, ze zitten angstig bij elkaar en St. Petrus die een opschepper is, die zal wel eens even gaan kijken maar hij die eerst het zwaard wilde trekken tegenover een menigte, hij verraadt liever 3 keer zijn Meester dan toe te geven dat hij erbij hoort. Dan kunnen we zeggen dat hij zijn Leven heeft gestreefd om dat uit te wissen, maar ik geloof dat je dit anders moet zien.
Deze mensen hadden hun harmonie niet gebouwd op God, maar op Jezus. Zij hadden dus een aparte persoon, een zeer afzonderlijke procedure uitgezocht. Zolang deze in stand was, leefden ze, dan waren ze één. Dan konden ze wonderen doen, dan konden ze alles doen. Maar zodra Jezus het offer brengt, zodra Jezus verdwijnt, willen ze zichzelf zijn, willen ze zichzelf beschermen. Een les die misschien voor sommigen die inwijding zoeken, niet zonder belang is. Wanneer ge handelt tegen de harmonie die ge in uzelf als noodzakelijk erkent, wanneer ge meer uzelf wilt zijn dan deel van het harmonisch geheel, zult ge nimmer slagen om het Licht te bereiken, zult ge niet deel zijn van het Rijk. Dan zullen voor u de poorten niet opengaan, dan zult ge niet beseffen wat leven is. Dat is in het hele Paas-gebeuren duidelijk uitgedrukt voor ons.
Dan denk ik aan die apostelen wanneer Jezus terugkomt en dan vinden we ook weer een paar eigenaardige voorbeelden die ons misschien ook een les kunnen zijn. Thomas ziet hem en zegt dat kan niet, dat is onmogelijk. Eerst wanneer ik mijn vingers in zijn wonden heb gelegd, zo zal ik geloven. Hij behoort erbij, hij is deel van de harmonie, ook al wil hij redelijk zijn, wil hij hard zijn. Daar mag Hij zijn vingers in die wonde leggen. Het is hem toegestaan. En als hij dan uitroept: 0 Heer, dan zegt de ander het is goed dat ge gelooft Thomas, maar zij die geloofd hebben zonder te zien, ze zijn gelukkiger. Want daar komt het op neer. Het bewijs wat je moet hebben voor iets, vermindert vaak de waarde van de harmonie die je vindt. Ook dat is een punt om over na te denken. Want in een wereld als de uwe, daar lopen wij zo graag te koop met de redelijkheid.
En Jezus die hoort bij een geloof en een geloof is nu eenmaal een geloof, daar praat je niet over. Maar wanneer er een wonder komt, dan moeten we het uit elkaar pluizen. En dan kunnen we zeggen: ja Jezus beveelt een storm op het meer van Galilea. Maar toen hadden ze geen meteorologische dienst, anders zouden we hebben ontdekt dat het “diep” boven de Azoren zich bewoog in die richting, dat een hogedrukgebied van boven de Sahara opkwam zetten en daardoor juist op dat moment de wind zich wijzigde. M.a.w. men zoekt naar een verklaring voor de feiten, men wil ze a.h.w. losweken uit het harmonisch verband.
En toch als je nu eenmaal een klein beetje het leven leert kennen, zul je toe moeten geven dat er heel wonderlijke dingen gebeuren, dat klaarblijkelijk harmonie en disharmonie een zeer grote invloed hebben in je leven. Je hebt ergens een mens waarmee je samenwerkt, maar die mens heeft ergens het verkeerde in zich, hij is niet harmonisch met een lichtende kracht of met een goede kracht, en wat gebeurt er? Je kunt doen wat u wilt maar zolang u die band erkent, zolang als ze ook maar in enigerlei vorm bestaat, dan gaat het niet er is geen licht, er is alleen maar zorgen en jachten. Maar op het ogenblik dat zo’n band gebroken is, ben je ineens vrij.
En niet alleen vrij maar dan begint het Licht weer te doortrillen, dan komt er nieuwe stuwkracht, je krijgt nieuwe energie, je bouwt iets nieuws op, omdat je de band met haat, het vooroordeel breekt en jezelf dus weer keert eigenlijk in dit wonder. De harmonie is het wonder dat Jezus ons op Pasen demonstreert.
Zijn herrijzenis kunnen we wegpraten. En alles wat erbij komt. Het hele evangelie kunnen we op grond van rede en logica aantasten. En nu kunnen we zeggen, het is niet eens zeker dat Jezus geleefd heeft. En als hij al geleefd heeft dan zijn al die dingen overdreven want die verhalen vinden we overal elders. En dat er iemand gekruisigd wordt, och er zijn er zoveel gekruisigd in die tijd. Vertel me nou eens waar blijft dat idee van Messias. Maar we zeggen het niet! Waarom? Omdat de leerlingen toen Jezus terugkeerde, geleerd hebben dat er een andere harmonie bestaat dan het zich richten op één persoon, het zich richten op één Kracht of één wezen. Er bestaat een harmonie die geboren wordt uit een aanvaarding van het leven. Een aanvaarding niet in de menselijke zin, in een gelatenheid, maar in het aanvaarden van de Hoogste Krachten die je beleeft. Of ze redelijk zijn of niet. Werken met die Krachten zodat je op den duur zelfs de grenzen tussen leven en dood overschrijdt, zodat je machten hanteert die voor de redelijke mens onmogelijk zijn.
Ik wil niet te ver ingaan op dit alles want dan zou ik in plaats van Pasen aan Pinksteren toekomen. En wanneer je bezig bent met Sinksen dan heb je weer heel andere problemen weer heel andere verschijnselen.
Harmonie is een kracht boven alle dingen. En harmonie die gezocht wordt in het Lichte, in het vreugdige in het goede, een harmonie die niet geboren wordt uit een benepen gehoorzamen, maar uit een openstaan, een leven uit kracht zonder voorbehoud, dit moet wel het Licht brengen. En dat Licht dat mag dan misschien u niet in staat stellen om de luxe te kopen die anderen hebben, maar ze geeft je leven een inhoud en een doel dat anderen niet hebben. Die harmonie die behoeft niet eens Christendom te heten. Ze hoeft niet eens een naam te hebben maar ze moet bestaan. Jezus heeft ons bewezen dat die harmonie nimmer gebaseerd kan zijn op één persoon, op één leer of één stelling zelfs. Zij moet gebaseerd zijn op God, op de Vader.
God is in alle dingen. God is overal tegenwoordig. Wanneer ik naar u kijk dan zie ik mensen. Maar ik zie ook delen Gods, dat is de Goddelijke Kracht die in u leeft en beweegt en werkt. Ik kan hier rond mij zien en zeggen: ik zie hier een gewelf. Maar al deze dingen (hoe onbenullig ze mogen lijken) ze zijn God en ze kunnen alleen niet bestaan uit die Kracht uit die energie die alle dingen die stand brengt.
Wanneer ik zoek naar harmonie, moet ik dan naar harmonie zoeken met A of B of C? Of moet ik zoeken naar de harmonie met de God die erin leeft, de eeuwige kracht die erin leeft. En wanneer ik die kracht erken, dan erken ik dat ik deel ben van die ander. God leeft in mij en God leeft in hem. En dan mag ik mijzelf misschien een deftige mens vinden en die ander maar een sloeber, maar wij zijn gelijken. Want dat is allemaal maar uiterlijkheid, maar de kern dat is de Goddelijke Kracht. Ik mag iemand vinden wiens leven ik bewonder, als gehuld in rozengeur van heiligheid. En er kan er een zijn wiens leven ik zo verschrikkelijk vind dat ik zelfs weiger om hem te zien en het hoofd omdraai als ik voorbijga. Maar in allebei die mensen leeft God. In allebei die mensen leeft kracht, leeft Licht. Wanneer ik God zoek in het geheel van zijn Schepping, zal ik dan een voorbehoud maken? Neen, volgens mij niet. Dan kan ik zeggen, zodra ik God ontmoet in de ander, zal God de band zijn tussen ons, de harmonisch trilling die alle sferen en alle levens overbrugt.
Ik moet nog een stap verder gaan. Niet alleen dat we gelijk zijn, dat er een harmonie mogelijk is. Maar die harmonie is mijn plicht. Ik kan spreken over naastenliefde en het me er erg gemakkelijk mee maken. Er zijn mensen die hebben ontzettend veel liefde voor hun naasten totdat ze wat voor die naaste moeten doen. Dan is de liefde ineens afgekoeld. Maar wanneer ik denk aan de levende kracht, de kracht in mij, de kracht in anderen en ik laat die kracht samenvloeien in één harmonisch bestaan, in één erkenning in een leven, heb ik dan eigenlijk niet gedaan wat Jezus deed voor zijn apostelen toen hij herrees uit de dood.
De mensen zien op naar het kruis van Golgotha, mensen hebben behoefte aan een symbool. Ze zien op naar de stervende, de lijdende Jezus. En die Jezus wordt u overal verkondigd en gepredikt. En misschien dat ze dan nog een keer daarna kijken naar het lieve kindeke in de kribbe, dat is zo ontroerend schoon. En dan spreken ze nog eens een keer over de herrezen Jezus. Maar ze vergeten dat het de herrezen Jezus is die ons de sleutel heeft gegeven van ons eigen leven.
Die sleutel is het belangrijke. Het is niet belangrijk of Jezus God is of mens. Het is zelfs niet belangrijk of hij geleefd heeft of niet. Het is niet van belang of die evangeliën van Goddelijke waarheid zijn of een historie door iemand opgeschreven. We hebben er niets mee te maken. Waar wij mee te maken hebben is God en als God tot ons spreekt hieruit, wanneer wij hierin de sleutel vinden tot het waarlijk harmonisch samengaan met anderen zonder naar macht te streven, zonder voorbehoud te maken, zonder voor onszelf iets te verlangen dat we aan een ander niet gunnen. Wanneer we de haat weten te doven, dan heeft Jezus zin gekregen want dan herrijst hij in ons.
U denkt dat Jezus, de Christus maar éénmaal op aarde heeft geleefd en u denkt dat die kracht eens zal weerkomen. Wanneer men u in de kerken, in de lokalen waarin men kerkdiensten houdt, confronteert met hem dan zegt men misschien: “zij tot ons, ik zal met u zijn tot het einde der tijden” maar zelfs dan denken we aan iemand die naast ons staat, niet aan iemand of iets wat in ons leeft. Is dat wel juist? Is het wel juist om te denken dat Jezus wel naast ons staat, maar dat hij niet in ons bestaat. Wanneer we zeggen dat Jezus God is, deel van de Drievuldigheid, dan moet hij in ons leven, want God leeft in ons. En wanneer we zeggen dat Jezus alleen maar een mens is geweest en zijn kracht was zo groot dat hij uit de dood kon herrijzen, dan is de harmonie die hij geschapen heeft het belangrijke, dan kan hij door die harmonie In ons leven.
Dan spreken we in Christelijke termen en dan herhalen we een oude wijsheid die vele malen en binnen vele godsdiensten en vele filosofieën geuit is. Waar in mij de harmonie is met het oneindige, als uitgedrukt in alle delen van zijn Schepping, daar leeft Hij in mij en is zijn kracht in mij geopenbaard. Ik zelf ben het die bepaalt of Jezus leeft of niet voor mij en in mij. En wanneer ik die Jezus beschouw als een soort rechter, als iemand die me komt vertellen dat ik slecht ben geweest en zondig, als iemand die me voortdurend zegt wat ik wel en wat ik niet moet doen, dan stel ik die Jezus weer buiten de werkelijkheid. God heeft de mens geschapen zoals hij is, niet zoals iemand hem zou willen maken aan de hand van een wet of een systeem. Adam wandelde met God. Ze denken allemaal dat hij dan een partijtje maakte met de goeie God en dat hij zei “kom zullen we eens langs de boom des levens lopen”. Adam wandelde met God omdat hij zich van God in hem bewust was. De mens heeft dit verloren, waarschijnlijk omdat hij zich een beetje te veel heeft voor laten staan op de rede. De rede die een werktuig is wat je moet en kunt hanteren in het leven maar die nimmer in zichzelf doel moet zijn. Die niet te beslissen heeft over je leven, maar alleen het middel waarmee je je leven beter maakt. De zin waarin je hetzelfde ervaart en voelt.
Jezus is voor ons een Kracht die in ons leeft. Niet als Jezus. Jezus is maar een mens, een gestalte, als Christus als Goddelijke Liefde. Het is de Goddelijke Liefde die voor ons de verlossing is. Niet de mens Jezus. Het is het Goddelijke dat in ons bestaat en dat steeds weer probeert in ons gestalte en vorm te krijgen, dat onze verlossing en onze weg is. Het is de Goddelijke Schepping ver buiten ons besef en kenvermogen gelegen. Gelegen in de ruimte van het tijdloze, ja in het voor ons onvoorstelbare abstracte van de gedachte, maar levend in ons en ons in standhoudend. Het is de Goddelijke Liefdekracht die voor ons het best aanvaardbaar is in de Schepper, want we voelen ons klein en we voelen ons onmachtig, we vragen ons af hoe wij meer moeten worden. We willen allemaal graag ingewijd zijn. Als je mens bent dan wil je graag die grenzen van de dood overschrijden om te weten wat erachter ligt, we willen allemaal graag wonderen doen, wij willen graag allemaal gelijk hebben, maar dat telt niet.
Het is niet wat we bereiken dat telt, ‘t is wat we zijn. Jezus was toen hij begraven werd een dode, een lijk, iets wat je wegstopt en waar je dan later wat herinneringen aan vastknoopt. Jezus kwam tot leven. Niet alleen zomaar tot leven, neen hij was plotseling een wezen dat van alles kon, van alles deed. Hij was te midden van het gezelschap ondanks het feit dat de muren dik en de deuren zorgvuldig afgesloten waren. Ge zou ook kunnen zeggen: Jezus was dus eigenlijk een geest. Hij ging door de muren. Hij was met de mensen en het volgende ogenblik was hij weg. Wanneer ze ergens kwamen dan was Jezus er ineens, ze hadden hem niet gezien en ineens stond hij er. Soms had hij zelfs een vuur klaar om voor hen voedsel te maken. Zoals een paar keer dat hij hen ontmoette terwijl ze visten op het meer. Die Jezus is een bovennatuurlijk wezen geworden door zijn opstanding. Maar zou die opstanding zelf daar alleen verantwoordelijk voor zijn?
Die dode Jezus is deel van de Goddelijke Kracht en Hij leeft in en uit zich dat deel van God dat wij makkelijkst kunnen aanvaarden en verwerken, de Goddelijke liefde. Het is de Goddelijke liefde die Hem terug doet keren, maar het is ook de Goddelijke liefdekracht die Hem die bekwaamheden geeft. Jezus heeft niet zijn bekwaamheden om te herrijzen en zich te kunnen manifesteren. Jezus herrijst en heeft zijn bekwaamheden omdat in hem de onmetelijke liefde van de Oneindige leeft.
Ik wil dit alles terugbrengen zo redelijk en eenvoudig mogelijk. Dat betekent dat ik de Paasgedachte nu een ogenblik vaarwel zeg. Ik ga tot feiten. Feiten zoals ik ze in mijn wereld ken. Ik ga tot stellingen die ook voor u waarschijnlijk aanvaardbaar en hanteerbaar zijn, ze moeten praktisch zijn.
Wanneer ik iemand liefheb en het is een ware liefde dan erken ik geen voorbehoud en geen grenzen meer. Wanneer ik in harmonie ben met een ander dan vermengt zich ons beider wezen, ons beider klank a.h.w. tot een geheel. Liefde is een vorm van harmonie die vaak beperkt is. Kosmische of Goddelijke Liefde is een vorm van harmonie die niet beperkt is. Op het ogenblik dat ik mij baseer op de Goddelijke liefde kan ik komen tot een harmonie die een groot gedeelte van het Al omvat. Slechts daar waar men mij verwerpt, zal ik uit Liefde, dus om niet te dwingen, terugtreden. Overal elders echter ben ik werkzaam. In allen trilt mijn wezen mee. Dit voert tot de allereerste stelling die voor u praktische waarde heeft. Wie de Goddelijke Liefdekracht op aarde leeft, kent geen voorbehoud en geen grenzen. Er bestaat voor hem geen macht, plicht of fatsoen buiten datgene wat in die Goddelijke Liefde ligt.
De macht die Goddelijke Liefde met zich brengt, kan alleen bestaan zolang de liefde deze macht hanteert. Zo zal zij nooit een dwang voor een meerwaardigheid worden maar altijd een directe uiting zijn van dienen. Hoe vollediger de aanvaarding van de harmonie, hoe vollediger het dienen van de lichtende kracht en van allen die eruit bestaan, hoe groter de macht die het lichtende door ons tot uiting brengt.
Er zijn vele sferen en vele werelden, elk van hen kent zijn eigen bestaan, zijn eigen wetten en vormen. Daar hebben we al vaak over gesproken. Maar nu het zonderlinge. Daar waar de harmonie die wij de Goddelijke Liefdekracht noemen, de eenheid met allen in waarheid erkennen, bestaan voor ons geen grenzen meer van sfeer of leven en dood, maar zijn wij in alle dingen en in alle dingen openbaart zich ons de Goddelijke Liefde.
Wanneer ik zover kom dat mijn vertrouwen absoluut is, dan zal het antwoord eveneens absoluut zijn. Elk voorbehoud in mijzelf resulteert in een voorbehoud in anderen. Dat is een wisselwerking. Wanneer wij willen werken met die Goddelijke Kracht dan moet eerst in ons die Goddelijke Liefde kunnen leven, dan moet Christus in ons leven. Op het ogenblik dat dit het geval is echter, bestaat voor ons een wereld die niet meer beantwoordt aan menselijke normen, een wereld die niets meer te maken heeft met alle theorieën of stellingen, of zelfs maar met de beperkingen van voorstellingsvermogen. Ik ben op dat ogenblik en deel van een groot geheel. Het Koninkrijk Gods. Ik kan elk deel van dit geheel, waar een aanvaarding van mijn wezen en kracht bestaat, het totaal van die kracht tot uitdrukking brengen indien de ander deze kan ontvangen.
Wanneer ik in mijzelf disharmonie en haat ken, zal de wereld rond mij daarop reageren. Niet alleen in de zichtbare wereld, maar ook in de onzichtbare werelden rondom. Waar ge voorbehoud kent, waar ge angst kent, waar ge terugdeinst, daar zal dit alles weerkaatst worden in de wereld, materieel zowel als elders.
Op het ogenblik echter dat ge deze dingen niet kent, zullen voor u alle krachten des Lichts deel van uw wezen zijn. Het is dus heel eenvoudig, waar ik niet mijzelf beroep op mijn wezen, mijn kennis, mijn persoonlijkheid, mijn plichten, zelfs mijn rechten, maar wil leven als deel van het grote geheel, zal dit geheel mij leiden, dienen, en zal het mij al datgene geven wat noodzakelijk is. Dat is de leer die we hieruit kunnen trekken.
Nu heb ik een hele hoop gezegd over harmonie. Ik geloof dat het goed is dat we ook nog iets zeggen over menselijke rede. En het menselijk gevoel. Menselijke rede is een poging om alles wat bestaat te vatten binnen het systeem dat het menselijk denken omvatten kan. Zo zal de menselijke rede al datgene verwerpen, wat voor deze rede niet redelijk of logisch aanvaardbaar is en zal zoeken naar elk middel om een kracht weg te redeneren, om zelfs het wonder ongedaan te maken.
En daaruit kunnen we de conclusie trekken dat de zgn. verstandsmens eigenlijk bang is voor het wonder. Dat hij probeert dat te ontwijken. Hij doet dit omdat hij meent dat de rede hem heerser heeft gemaakt. Wie niet beseft dat hij deel is van het geheel, een bouwsteen in de grote tempel, een lichtstraal van de lichtende kracht van de grote zon, die zal nimmer kunnen komen tot de ware harmonie, het ware leven. Hoe redelijker de mens leeft innerlijk en hoe meer hij zijn eigen geloven en ervaren, zijn emoties bindt aan redelijkheid en logica, hoe minder kans hij heeft dat hij ooit de werkelijke harmonie zal erkennen waarin de Goddelijke Kracht zich openbaart. Je kunt Christus niet ontmoeten door een theologisch debat, wel door een innerlijke aanvaarding.
Dan stel ik verder: alle middelen die ons gegeven zijn, dragen in zich de Goddelijke Kracht. Wanneer ik een harmonie daarin wek met mijn wezen, onverschillig hoe ik dit doe, dan zal mij een antwoord worden gegeven. Wanneer ik de Lichtende kracht, zelfs uit de dode materie, voor een ogenblik met mijn wezen roep, dan zal die materie mij antwoorden.
Wanneer ik mijn wezen richt tot het Allerhoogste en ik zeg hem, openbaar u aan mij want ik ben deel van u en ik aanvaard u zoals gij zijt, dan is er geen sluier meer tussen Hemel en aarde, tussen sfeer en wereld. Ik, de geest, u de mens u bent het die bepaalt of het Pasen is of niet. Teren op herinneringen kan mooi zijn, maar het heeft geen zin. Jezus die liever stierf dan geweld te plegen, past niet in uw wereld. Jezus die omging met een overspelige vrouw en met een Samaritaanse die vele mannen gekend had, die iedereen schandaliseerde door met die landverrader van een tollenaar om te gaan, die Jezus past niet in uw fatsoenlijke maatschappij.
De Goddelijke Liefde die in alles God erkent als bewegende kracht en in eenieder de mogelijkheid ziet om die God te beleven en te aanvaarden, die kent u ook niet, die past ook niet in uw maatschappij. Jezus die nimmer aanviel en zich slechts verdedigde waar het noodzakelijk was, heeft slechts eenmaal volgens de verhalen, naar geweld gegrepen en dat was toen God misbruikt werd in de tempel door de wisselaars, door de dierenhandelaars om er gewin uit te maken. Er is maar één middel soms om het kwade tot bewustzijn te brengen. Wanneer het kwade, het zelfzuchtige, het egoïstische, God wil maken tot een vaandel voor eigen machtstreven, tot een vaandel of zelfs een masker voor eigen hebzucht, dan en dan alleen mogen we aanvallen opdat het masker verdwijnen zal, opdat het onrecht duidelijk zal zijn. Maar zelfs dan gaat Jezus niet verder. Jezus leert het ons elke keer weer. Liefde, harmonie, begrip, verdraagzaamheid. In uw wereld zou men u toeroepen dat ge dan een slappeling zijt omdat ge alles maar gedoogd en alles maar goed vindt. Is het misschien omdat ze bang is voor de gevolgen? Is het misschien omdat Jezus, zelfs toen ze hem aan het kruis hadden genageld, te sterk was voor die wereld? Is de wereld van de rede, de redelijkheid van het menselijk denken die verslagen wordt, niets anders? En het is de kracht van de eeuwige levende Jezus die deze overwinning teweegbrengt.
Zo vrienden, zou ik graag willen, wanneer u het Paasfeest viert, niet alleen maar denkt aan het Halleluja, de Heer is opgestaan, maar dat ge denkt aan de harmonie, aan de Liefde die Hij is en die in u moet leven. De herinnering heeft geen zin meer. Evenveel zin heeft het om te zeggen dat Frankrijk een machtige staat was en daarom nog tot die macht erkent moet worden. Even dwaas is het om te zeggen dat eens Rome de hele wereld beheerste, en dat daarom de Italianen recht hebben op Engeland. De Christen doet dat. Hij baseert zijn rechten op het verleden niet op het heden. Ik zeg u wanneer u wordt toegeroepen “Verheugt u halleluja de Heer is opgestaan” dat ge zult moeten antwoorden: Indien Hij in mij is opgestaan zo is Hij waarlijk herrezen. Maar indien Hij niet in de mens herrezen is als de Christusgeest en de Kracht van licht, dan is Jezus voor de mensheid gestorven.
U hebt zo aandachtig geluisterd en u hebt in uzelf waarschijnlijk verschillende keren gezegd, ja dat is waar. Geloof mij, een waarheid erkennen heeft weinig zin, tenzij zij gelijktijdig ook voor ons bruikbaar is. We moeten een waarheid leren gebruiken. Ze moet de richtsnoer en de kracht van uw leven zijn.
Slot.
Weest blij, want uw Schepper leeft.
Weest sterk, want in uw geloof in Hem ligt uw kracht.
Weest vrij, want slechts in vrijheid kunt ge Hem volledig aanvaarden.