3 oktober 1966
Ik mag dan wel weer even beginnen met u er op attent te maken dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Er zijn altijd mensen die geneigd zijn om wat uit de geest komt, als een evangelie aan te nemen en dat is erg vleiend maar… soms ook gevaarlijk. U krijgt na de pauze alle gelegenheid om onduidelijkheden in de inleiding, aanvullingen die u noodzakelijk acht en dergelijke naar voren te brengen. Het onderwerp is zoals u misschien weet:
Persoonlijk streven als aanpassing aan de nieuwe era.
Era…. ach, dat is een heel mooi woord, dat doet altijd denken aan erratum, een fout die je veranderen moet. Want deze nieuwe era, dat is eigenlijk geen nieuwe era meer, we zijn er al aan begonnen. We bevinden ons op het ogenblik – en de meesten van u weten dat wel – in de aanloopperiode van het zgn. Aquarius tijdperk.
Nu betekent zo’n tijdperk eigenlijk niet zo gek veel. Het houdt alleen maar in dat de algemene tendens van de mensen, van het gebeuren dus, gaat veranderen. En die verandering is geleidelijk, ze is meestal ook niet zo opvallend. Men vermoedt wel eens een keer dat er met zo’n verandering spectaculaire dingen gaan gebeuren. Dat is achteraf bezien meestal wel het geval, maar als je er in zit, ach, dan merk je dat niet zo.
Dus, wanneer wij ons leven, ons streven willen oriënteren op die nieuwe era, dan moeten we dat zeker niet alleen doen aan de hand van de verschijnselen van vandaag. Dan moeten we meer proberen eigenlijk eerst eens te begrijpen, wát is de karakteristiek van die era, wat zal dus in die tijd de gemiddelde ontwikkeling van mentaliteit, van milieu kunnen zijn.
En in de tweede plaats, op welke wijze kunnen wij in de huidige fase van ontwikkeling het gemakkelijkst leren, het gemakkelijkst denken, ons het zuiverst en het meest reëel door de wereld bewegen. En daarom heb ik dus gemeend dat het toch wel verstandig zou zijn om eerst weer even een paar punten aan te stippen over die Aquariustijd.
De Aquariustijd is een periode, die bij het voorgaande eigenlijk wel leuk aansluit. Er is in Aquarius zeker ook een neiging tot techniek. Alleen is deze technische neiging niet meer zo orthodox als zij in de afgelopen periode is geweest. Er is een neiging tot geestelijk werk en we krijgen dus wel zeer veel briljante denkers maar het denken neigt vaak enigszins naar het fantastische.
In deze tijd worden de mensen ook veel ruimdenkender; zij zijn niet meer zo gericht op het individu; zij zien het individu eigenlijk als een deel van hun relatie met de gemeenschap. En dat betekent ook dat persoonlijke relaties die in de oudheid nog al eens heel erg gebonden waren, dus een ander karakter gaan krijgen.
Wij zien verder dat de conventionaliteit bij Aquarius niet zo heel erg past. Het zich gedragen volgens vaste normen kent Aquarius niet. Een Aquarius mens bv. kan zó onconventioneel zijn, dat hij er geen bezwaar tegen heeft om aan de conventies tegemoet te komen zo nu en dan. En dat is tegenwoordig wel het toppunt van onconventionaliteit.
De era zelf heeft dus ook wel deze zelfde karakteristiek.
Men wil af van al deze vaste gebruiken en deze vaste gewoonten. Deze vaste normen moeten vervangen worden door een meer flexibele en misschien ook wat meer vluchtige relatie tussen waarden en mens.
Nu is Aquarius over het algemeen een goede periode; zij neigt naar broederschap, naar wederkerig begrip. Maar zij is niet alleen positief. Zoals bij alle dingen kun je op een dergelijke invloed positief en je kunt ook negatief reageren.
Bij de mensheid zien we dat dus al heel gauw omdat zij – gebonden aan haar voorstelling van het oude – geneigd is om allereerst een negatieve uiting te geven aan de invloed van Aquarius, die ze toch erkennen. En die negativiteit is eigenlijk het best uit te drukken als een ‘laisser faire’. Men zegt dat alles in orde komt en men hoopt dat het waar is. Nou, u ziet, de moderne politiek is al aardig in de richting van Aquarius opgeschoven.
Men gaat uit van het standpunt dat God een goede man is en dat we er zelf nu eigenlijk niet veel aan kunnen doen, laten we onszelf maar zijn. Maar dit zelf zijn wordt dan niet gezocht in een positieve uiting van het ‘ik’ maar eenvoudig in een simpele zelfbevrediging.
Er is natuurlijk het denkbeeld van recht en onrecht, dat ook in Aquarius heel sterk een rol speelt en de rechtvaardigheid en ook het plichtbewustzijn wordt in Aquarius wel bevorderd. Maar in zijn negatieve uiting, die op het moment ook wel heel sterk is, kunnen dus… plichtsgetrouwheid bv. zien als het betrachten van de plichten die een ander ten opzichte van jou heeft. En zo zijn er meer van die dingen.
Wanneer we met de periode te maken hebben dan moeten wij dus begrijpen dat zij zeer sterk ingrijpt in het ‘milieu’; dat zij eerder de omgeving dan de mens beïnvloedt, dat zij bij de mens zelf zijn neigingen, zijn inzichten langzaam wijzigt en dat zij ten laatste positieve zowel als negatieve aspecten heeft.
Mag ik aannemen dat dit tot zover duidelijk is?
Ja, ik wil niet zeggen dat u het gelooft… u merkt het zelf wel, maar ik hoop dat het toch enigszins aanvaardbaar naar voren is gebracht. Dan kom ik dus bij de mens zelf.
Die mens leeft op ‘t ogenblik zoals u, in een overgangsfase. Dat wil zeggen dat de invloeden van Aquarius wel merkbaar zijn, maar dat de neiging om positief te reageren bij de doorsnee mens nog zeer gering is. Het milieu wordt inderdaad socialer. Er komt meer gevoel voor menselijke waarden en voor sociale rechtvaardigheid. Maar men betrekt dit nog niet op zichzelf. Men ziet dit als iets waar men dan persoonlijk maar eens van profiteren moet. U moet me niet kwalijk nemen, er zijn heel veel mensen hier aanwezig en er is er natuurlijk niet een die graag wil profiteren, maar soms heeft u de neiging toch wel…één enkele keer, zélfs wanneer u ze onderdrukt! Dat is dus geen kwaadsprekerij hoor, denkt u zelf maar na, dan zult u zelf wel ontdekken hoe vaak dit gebeurt.
De meeste mensen zijn ook een beetje lui. Ze zeggen: “Ja, ik doe dit of dat wel” maar dat is dan een kwestie van een zuiver persoonlijk geloof; men laat zich aan de wereld dan heel vaak weinig gelegen liggen, zij het dan in meer abstracte zin.
Je moet er rekening mee houden dat die mens verder de neiging bezit om te zeggen: “Nou, ‘t zal wel goed gaan.” En de mens denkt dat het milieu de zaak bepaalt en hij vergeet dat hij zelf mee het milieu kan bepalen. Daar zit dus de grote moeilijkheid voor deze periode en wanneer wij ons eigen streven willen bezien in verhouding tot deze nieuwe era – dan meen ik toch werkelijk wel – dat wij er goed aan zullen doen om die gedragsregels dus ook weer te splitsen in een paar delen. Ik begin eerst met de algemene regels die praktisch voor het hele tijdperk dat aangebroken is, zullen gelden. En dat is:
Er bestaat geen enkele wet die niet veranderd kan worden. Zelfs een Goddelijke wet kunnen wij anders leren zien en toepassen.
De tweede wet is: Wanneer ik begrijp, zal ik dóór mijn begrijpen in staat zijn te hanteren, te werken. Mijn eerste doel is begrip voor de ander en het andere. Daarbij stel ik niet mijzelf als maatstaf, wanneer het gaat om het begrijpen, Wanneer ik begrip heb verkregen echter, zal mijn persoonlijkheid, mijn eigen inzicht de maatstaf vormen voor mijn handeling.
De derde regel is deze: Alles wat in de wereld bestaat buiten de mens, moet worden gezien vanuit menselijk standpunt als bestemd om de mens te dienen. Een zich onderwerpen aan mechanische en structurele of zelfs natuurlijke regels – zoals deze op aarde bv. in de natuur of in de cybernetica en dergelijke tot uiting komen – is uit den boze. Het is beter schijnbaar irrationeel vanuit jezelf verantwoord te reageren, dan je te onderwerpen aan het geweld buiten je, wanneer je dit enigszins kunt vermijden.
En dan de laatste regel, die is misschien wel de beste: Besef dat broederschap niet inhoudt, degelijkheid van uzelf en alle andere mensen, maar dat zij wel inhoudt, het erkennen van de menselijke reactie tussen u en anderen – zonder enige uitzondering of voorkeur – zodat het totaal van uw denken en streven op het geheel van de mensheid gericht zal moeten zijn mét de erkenning van de persoonlijke waarden en eigenschappen van die delen van de mensheid waarmee u in het bijzonder in contact komt.
Een beetje algemeen misschien, deze regels – dat geef ik toe – maar je moet algemeen beginnen, dat is het karakter van de gehele era. En dan is het logisch dat zo’n verandering voor de mens ook mentale veranderingen teweeg brengt en daarbij ongetwijfeld ook in zijn innerlijk leven. De mystieke mogelijkheden van de mens zullen veranderen, zijn in feite al aan het veranderen.
De mogelijkheid om geestelijke waarden en krachten actief te gebruiken op aarde, wijzigt zich. De inhoud van het leven wijzigt zich eigenlijk, daarom zullen we een tweede reeks regels nodig hebben en die regels kunnen we u helaas niet geven voor de gehele era gelijkelijk. Deze wijzigen zich naarmate dus het menselijk begripsvermogen en datgene dat de mens als normaal ervaart, dus als normaal deel van het milieu aanneemt, zich wijzigt. Daarom wil ik deze dus geven voor de eerstvolgende periode, dat is ongeveer nog een tweehonderd jaar. Aangezien ik niet aanneem dat er onder u zijn die langer op deze planeet zullen verblijven… meen ik dan ook dat deze aanwijzingen voor u voldoende zijn en dat ik geen ontleding hoef te geven van verdere perioden.
U moet begrijpen dat de innerlijke beleving altijd los staat van de uiterlijke beleving in haar emotionele inhoud. Dus het gevoel dat je door innerlijke belevingen krijgt, is niet te verwarren met, te ontlenen aan, of te projecteren op de stoffelijke wereld. Dat is heel erg belangrijk; want wanneer je in de geest iets bereikt en je wilt dat dan meteen in de wereld waar zien worden, dan maak je eigenlijk een verdere geestelijke bewustwording onmogelijk. Je stelt eisen die in jezelf verwezenlijkt kunnen worden, maar die buiten jezelf eenvoudig het onmogelijke zouden vergen. Onthoudt dit dus:
De mystieke beleving in de mens is een gevoelswaarde die wel gebruikt wordt om zijn eigen gerichtheid, dus zijn manier van werken en streven in de wereld voor hém te definiëren, maar mag nooit worden gezien als een kracht die zonder meer in de wereld is, of een tendens die in de wereld zonder meer bereikt moet worden.
En dan hebben we een tweede punt en dat is misschien nog veel eenvoudiger én gelijktijdig veel moeilijker.
Daar waar menselijk weten ophoudt, begint de wereld van de fantasie.
De wereld van de fantasie is in feite de wereld van de gedachte. Elke gedachte in zich – mits sterk genoeg nagestreefd en concreet genoeg beseft – heeft de neiging zich tot een waarde in de werkelijkheid te veranderen. En dan gaan we ook maar eenvoudig zeggen: Wanneer je in deze wereld staat dan denk je wel eens: “Dit of dat zou nu eens waar moeten zijn” en dan bedoel ik zeker niet de honderdduizend die u zou willen winnen of zoiets. Dat is natuurlijk ook een gebruikelijk iets; maar je denkt wel eens: Ja, wanneer we nu eens zouden kunnen weten wat de Russen bv. denken en wat de Amerikanen denken, dan zouden we misschien veel meer kunnen doen voor de wereldvrede. Ik geef maar een voorbeeld.
Wanneer je nu denkt. . . maar dat is toch onmogelijk, kom je nergens. Je zult dus doen alsof… ik concentreer mijn gedachten op: Wat zouden die Russen, wat zou dat Russische regime vooral, nu eigenlijk willen op ‘t ogenblik? Waar zijn ze eigenlijk bang voor?
En dat doe ik ook met de Amerikanen. Dat beeld is – laten we dat niet vergeten – fantasie. Het is dus niet noodzakelijkerwijze volgens de feiten. Maar het geeft in mij – en dat is belangrijk – mijn verhouding weer ten aanzien van die twee grootmachten. Het geeft dus aan hoe ik met mijn gedachten, tegenover deze machten moet staan. Het is een persoonlijke zaak geworden.
Wanneer ik nu met mijn gedachten geconcentreerd werk volgens deze vaststelling, dan gaat er iets gebeuren. Ik zal mijn eigen reacties op aarde, zelfs al weet ik dat niet, besef ik dat niet eens, gaan veranderen volgens die gedachte. Ik ga dus een invloed uitoefenen op de mensen rond mij. Noem het een suggestieve invloed of noem het een aanstekelijke werking van de gedachtekracht, als het kind maar een naam heeft. Maar een feit is, daardoor maak ik waar wat ik denk. Dat is in de aquariustijd van heel groot belang, omdat denkbeelden en theorieën dus veel belangrijker zijn dan in alle andere perioden. En daar kan dus ook geloof een rol spelen. Maar onthoudt u wel één ding: Dat geldt dus alleen voor uzelf en uw eigen gedrag.
Streef naar een erkenning voor uzelf, ook wanneer deze in ‘t oog van de wereld een fantasie is; leef volgens deze stellingen en maak deze gedachten tot het brandpunt van uw denken en streven. Zoek datgene uit dat het voornaamste is. U zult hierdoor een grotere invloed kunnen hebben op uw milieu, u zult binnen dit milieu daardoor uzelf juister kunnen aanpassen en dus meer in de toch wat meer algemeen denkende en voelende stijl als het ware, van de Aquariustijd gaan passen.
De derde regel is deze: Uiterlijkheden hebben geen enkel belang dan door de idee die er in verborgen zit. Onthoudt dat goed! Dat geldt altijd, ook buiten de Aquariustijd. Op het ogenblik dat ik in die Aquariustijd zit, zal ik steeds sterker moeten streven naar erkenning van ideeën.
Wanneer ik mensen zie, die zich volgens mij onfatsoenlijk gedragen – dat kan dus voorkomen – en ik begrijp dat daarachter een zekere angst of een zekere behoefte naar geluk of iets anders schuilt, dan moet ik mij niet richten op de actie. Ik moet mij richten op de erkende angst of de erkende behoefte, etc.
Reageer zoveel mogelijk op de achtergronden, probeer voor die achtergronden open te staan, beoordeel nooit aan de hand van uiterlijkheden. Op deze wijze vergroot u uw eigen harmonie met de wereld en verkrijgt u een inzicht dat niet alleen tot de materiële waarden beperkt blijft, maar dat ook de mentale en de geestelijke werelden voor u open legt. Dan zult u ook wel begrijpen dat God bv. voor ons een heel wat vager iets wordt in de Aquariustijd dan vroeger het geval was. Wij komen van de vormen die wijzelf geschapen hebben, langzaam maar zeker tot het besef dat God een ondefinieerbaar iets is. Misschien alleen maar een reeks eigenschappen van het onbekende.
Wanneer wij dit kunnen aanvaarden, moeten we ook begrijpen dat God geen enkele wet heeft geschapen die door een mens volledig begrepen en uitgedrukt kan worden. De Goddelijke raadsbesluiten zijn even onbegrijpelijk als God zelf.
De wetten die in de naam van God worden verkondigd zijn menselijke interpretaties en daarmee bijna zeker onjuist; grotendeels onjuist of tenminste ten dele onjuist. Deze voor te stellen als een absolute waarheid is in feite een leugen. Tegen het laatste zullen vele mensen natuurlijk wel bezwaar opperen. Ze zullen zeggen: “Ja, dat kan niet” maar de regel die eruit voortkomt is toch, ook reeds nu, in dit moment eigenlijk van groot belang.
Alle dingen die God heeft geschapen zijn goed. Anders zou Hij ze niet geschapen hebben. Ik aanvaard dus alle dingen van God als juist. Ik zoek naar datgene dat voor mij – gezien mijn persoonlijkheid – een harmonische werking heeft en zal dit beperken tot mijzelf.
Stel uzelf – door het zoeken naar een contact met God – steeds juistere leefregels op; hou u daaraan ook wanneer het wel eens moeilijk valt; verwacht van niemand dat hij deze leefregels overneemt.
En dan een laatste punt, dat er eigenlijk een beetje bijbengelt, maar het is toch wel aardig:
Besef dat voor het menselijk begrip elke filosofische uitdrukking, elke geloofswaarde in feite gebaseerd is op een analogie ten opzichte van stoffelijke feiten of wenselijkheden. Alles wat ik in het hogere erken is voor mij de weergave van iets, dat materieel denkbaar is. Als gevolg moet ik stellen: Aan de hand van het materieel waarneembare kan ik een benadering vinden van het hogere. Dit is niet afhankelijk van de vorm van het materiële maar alleen van de wijze waarop ik de mogelijke waarden daarin erken.
Degene die in alle feiten rond hem het lichtende, het juiste zoekt te vinden, zal een positieve benadering geven en door deze positiviteit in zichzelf harmonie kunnen bewaren met een wereld die vol tegenstrijdigheden is. Hij zal de Goddelijke kracht in zichzelf actief voelen ongeacht de uiterlijke omstandigheden waar aan hij onderworpen is en hij zal ten laatste niet beperkt of gelimiteerd door menselijke conventies, ook wanneer het gaat om techniek, om mogelijkheden concreet te kunnen denken. Hij zal dus het in hem, vorm kunnen geven in de materie.
Het persoonlijk vorm geven in de materie is in de Aquariustijd een van de belangrijke dingen, mits het gebaseerd is op een hoger begrip.
Nu, daar heeft u ook weer een paar regeltjes. Het is allemaal nogal eenvoudig. Het lijkt ingewikkeld, dat geef ik graag toe, maar ja, dat is meestal zo. Je moet die dingen voor jezelf herleiden tot het essentiële. Als ik het ingewikkeld maak dan doe ik dat eigenlijk omdat zoveel mensen woorden verschillend begrijpen. Als ik het nu zo omschrijf dat iedereen er dan toch nog iets uithaalt dat juist is, dan lijkt het me dat ik het beste heb gedaan dat ik doen kon. Bovendien krijgt u zo dadelijk de kans om hier allemaal op terug te komen.
Nu komen we dus aan de zeer nabije toekomst. En dan moet u wel begrijpen, het is nooit de bedoeling om hier een prognose te geven. Dat doen we wel eens een keer, het hoort er ook zo’n beetje bij, maar wat ik nu wil doen, dat is u een karakteristiek geven van die komende tijd en dan denk ik zo over de eerste paar jaar… zeg vanaf nu tot…. laten we eens een gooi wagen, tot 1970. Tendenzen dus.
Als u nu over de hele wereld kijkt dan zult u zien dat steeds meer mensen het idee hebben, dat wanneer ze maar zeggen dat het goed gaat, dat het wel uit zal komen. En u zult ook zien dat daardoor steeds meer onvoorziene en vaak haast fatale situaties gaan ontstaan. Economisch, politiek, in het verkeer, religieus, in het gezinsleven, waar je maar gaat kijken.
U zult verder ontdekken dat op het ogenblik de zaak nog erg wisselvallig is. Je weet niet hoe de haas zal springen, bij wijze van spreken. Maar wanneer nu eenmaal dat nieuwe jaar zo’n beetje gaat aanbreken dan komt er een beetje richtlijn in, we kunnen zeggen dat dus het volgend jaar veel meer uitingen van energie te zien geeft, op elk terrein.
En die energie zal heel vaak gebaseerd zijn op het principe van: Nou ja, we zijn nu eenmaal begonnen, laten we het nu maar met alle geweld doorzetten. Het zal wel goed gaan. Er is dus een toenemende onverantwoordelijkheid te constateren. En die geldt niet alleen voor een bepaald land, dat geldt voor de hele wereld. Wanneer we daar verder van uitgaan dan kunnen we zeggen, wanneer deze verhoogde energie optreedt dan treedt ze ook in de wereld op, in de natuur zelfs. Als dan het volgend jaar aardbevingen geeft, nu ja, dat is helemaal geen wonder en dat die bij zonder heftig kunnen zijn zo hier en daar, dat is haast begrijpelijk wanneer je alles overziet.
Maar het gaat niet alleen om die natuur, het gaat om de reactie van die mens daarop. De mens zal zich beledigd voelen door het feit dat de natuur de moed heeft. Er komt dus een grote geest van rebellie tegen de omstandigheid. Nu heeft rebellie tegen de omstandigheid geen enkel nut, tenzij wij ook weten waartegen wij rebelleren, dus wat we willen. Elke negatieve rebellering in de komende tijd, die is net zo gevaarlijk als een vaatje dynamiet waar je een pijp bij zit te roken en die je uitklopt tegen de lont. Dan gaat de zaak…’poef’.
Oh nee, het gaat niet om een wereldoorlog hoor, maak u geen zorg, het is alleen de situatie. Wanneer je dus in deze eerste periode voor jezelf moet reageren dan moet je onthouden in de eerste plaats:
Ik mag nimmer ergens tegen handelen, ergens tegenin gaan voordat ik een voor mij aanvaardbaar goed en ook te verwezenlijken alternatief heb gevonden. Dat is dus een héél belangrijke regel. Zoals ze wel eens zeggen: Gooi geen oude schoenen weg voor je nieuwe hebt.
In de tweede plaats:
Neiging tot geweld. Wanneer ik mij bevind in het centrum van een explosie, onderga ik alle schade daarvan; ben ikzelf maar enigszins explosief dan explodeer ik mee. Raar hé, dat je dat durft zeggen en dat heet dan een geestelijke leer, maar denk er eens even over na.
Er is een protest tegen een bepaalde geestelijke mentaliteit, tegen een godsdienstige waarde; u laat zich in dit protest betrekken, maar u weet niet wat de oplossing moet zijn. U kunt dus niet gericht ageren. Dan heeft u ook geen enkele mogelijkheid om iets te bereiken. Hou u er buiten! Pas op voor driftuitbarstingen, voor onredelijkheid! Deze kunnen u in de komende tijd geestelijk zowel als stoffelijk heel wat schade berokkenen.
Dan ga je zo verder kijken en dan zeg je: “tja, wat is dan die verdere tendens eigenlijk”?
De tendens is dat macht vóór recht gaat. Oorlogszuchtig, krijgshaftig. Als ik niet met woorden winnen kan dan zal ik wel slaan. U zult zeggen, dat is niets nieuws, maar op ‘t moment heeft dat nog maar enkele delen van de wereldbevolking aangetast, maar het wordt een algemeen verschijnsel. U zult begrijpen dat macht nimmer recht maakt. Het is dus voor ons zaak om recht te erkennen: dat is punt één.
Punt twee: Het conflict met macht voorlopig te vermijden. Dit is heel belangrijk, dit weten waar je naar toe wilt en om het gevaarlijke heen wandelen. Geef niemand en niets redenen om u aan te vallen; men zal het absoluut doen. De gevolgen ervan kunnen voor u en anderen desastreus zijn. Val geen geestelijke machten aan omdat u vindt dat ze onjuist zijn. Zoek dan liever naar datgene dat volgens u wel juist is. Vermijdt elke negatieve, elke agressieve handeling waar dit enigszins mogelijk is. Beheers de agressiviteit in uw gedachten in zoverre dat u eerst ‘t positieve zoekt om dan pas het negatieve te bestrijden.
In een periode dat er een grote stuwkracht is, zal dit natuurlijk ook gelden voor de geest en dat kunnen we rustig uitstrijken tot voorbij 1970, die periode – maar het is iets dat actief gaat worden – december, januari van dit jaar reeds, we mogen daarover spreken als over de nabije toekomst.
En dat is dit:
De mens heeft de neiging om te dromen, deze dromen zullen – ook zonder dat van hulpmiddelen gebruik wordt gemaakt – heel vaak voeren tot een vaag en niet omschrijfbaar – maar toch emotioneel onzegbaar bevredigend – en soms ook omschreven contact met iets anders; het hogere, zeg maar. Deze contacten geven u een veelvoud van energie; zij geven de illusie van inzicht. Dat is niet waar.
Wanneer u in uzelf een contact met het hogere hebt doorgemaakt, besef dan zeer wel dat u daaruit krachten put, maar niet een inzicht. De oplossingen daardoor gesuggereerd zijn geen reële oplossingen. Die mogen hoogstens als een tijdelijk uitgangspunt worden gebruikt om eens te zien of een reële oplossing te vinden is. Dit geldt voor uw eigen geestelijke problemen zowel als voor materiële problemen, die óf persoonlijk, of de maatschappij of de gemeenschap betreffen. Er zijn natuurlijk een hele hoop regels meer, maar u heeft misschien al gemerkt dat er een bepaalde tendens in ligt. U wordt steeds meer van binnenuit als het ware agressief. U bereikt ook steeds meer, maar u beschikt niet over de middelen om dat innerlijk meer bereiken, zo maar zonder meer op aarde toe te passen.
Er komt dus, voorlopig althans, een grotere scheiding tussen de innerlijke geestelijke beleving en de stoffelijke mogelijkheid.
Ik hoop dat ik u dit duidelijk genoeg gezegd heb, want dan kunnen we weer een stap verder gaan.
Wanneer we de eerste vijf jaren bekijken, dan zien we dus die agressiviteit en we hebben – laten we het niet vergeten – te maken met een Aquariusinvloed, die conventionaliteit dus steeds meer op de achtergrond schuift. Dat betekent aan de ene kant een hele hoop spectaculaire vernieuwingen. We zullen in de geneeskunde bv. binnenkort geconfronteerd worden met een revolutionair beeld ten aanzien van bestrijding van alle woekeringen, kanker.
We zullen geconfronteerd worden met betrekkelijk eenvoudige middelen, schijnbaar althans eenvoudige middelen, om bv. allerhande organische defecten – ik denk hier aan maag-darmkwaal, milt, lever en nieren en zo – eens even op te heffen. Maar onthoudt u één ding. Dit is wel onconventioneel en het heeft misschien wel een reële achtergrond, maar in het begin heeft men niet de mogelijkheden om de werkelijke betekenis te zien. U zult overspoeld worden met reclame voor bepaalde medische therapieën.
Er zullen oplossingen ook op ander terrein worden gesuggereerd, die revolutionair schijnen ten aanzien bv. van de valutaproblemen die op de wereld bestaan. U kunt er mee rekenen dat mei, juni van het volgende jaar daar ongetwijfeld al plannen worden gelanceerd, misschien vroeger, waarvan u zegt: “Ja, maar mensen dat is heel iets anders dan we tot nu toe hebben gedaan”.
Deze dingen zijn niet à priori goed. Zij zijn een begin.
Wil men voor zichzelf de eigenlijke oplossingen gebruiken, dan moet men dus wel beseffen dat het een laatste middel is. Dat het een middel is dat gebruikt en geprobeerd kan worden wanneer alle conventionele middelen falen en eerder niet. Rijp zijn deze dingen dan niet.
En als je dat zo zegt over die materiële ontwikkelingen in de wetenschap, zult u dus met al die dingen te maken krijgen, bv. op het gebied van textiel. Er komen alleen in het volgend jaar vijf of zes verschillende nieuwe weefsels uit; kunststoffen over het algemeen. En daar belooft men u wonderen van. Er zijn er een paar bij die heel wonderlijke eigenschappen hebben; maar die eigenschappen hebben onder meer te maken met een selectie ten opzichte van straling. Ze hebben te maken met afleiding van potentiaal, ze zijn dus isolerend en dat betekent dat ze voor het leven van de mens wel eens ongunstig zouden kunnen zijn, in plaats van alleen maar smetteloos en kreukelloos en altijd nieuw, weet u wel hé… .Wees met die dingen voorzichtig.
En geestelijk komen er steeds meer filosofieën. Die filosofieën zullen over het algemeen in het begin u wat verward aandoen omdat ze zich verliezen in details. Deze aandacht voor het detail, een zeker perfectionisme, komt dus nog voort uit de afgelopen periode en sluit eigenlijk wel aan bij de behoefte om meer te zijn, dat toch ook in de Aquariustijd ligt. Nieuwe filosofieën, nieuwe denkbeelden zijn altijd de moeite waard om te overwegen. Maar geen enkel denkbeeld, zelfs niet wanneer het door een profeet wordt gebracht, wanneer het uit de geest komt of van de hoogste autoriteit op aarde, mag zonder meer in die jaren aanvaard worden.
Alleen de mens die voor zich zo partijdig mogelijk, zonder zich te veel aan conventies te storen, wil nagaan: Wat kan daar voor mij belangrijk in zijn, kan wat bereiken. U ziet dus dat die hele toekomstige era eigenlijk veel verandering inhoudt. Nu kan ik u natuurlijk gaan beschrijven hoe heerlijk het zal worden, we hebben nog wel een kansje op de derde wereldoorlog, niet groot maar het zou kunnen, zo omtrent 1980 misschien op zijn laatst, 1970 – 1972 is er ook nog een kans, maar wanneer het komt dan denken we zo van 1980. Nu ja, als ze eenmaal beginnen is het gauw afgelopen, tot 1981. En al is er dan niet veel meer over, het is in ieder geval gauw voorbij. Maar we denken niet dat dat reëel wordt. We geloven dat de mens dus voor die tijd toch wel weer iets rationeler geworden is. Maar ook geestelijk gezonder en rationeler. We hopen het.
Maar die hele periode dus, die volgt dan verder met vrede. Dan kan ik gaan vertellen hoe heerlijk het wordt, doordat de mens in staat is om o.m. zijn landbouw, zijn veeteelt en dergelijke op totaal nieuwe bases te richten. De landbouw wordt praktisch industrieel. Het is dus geen openlucht landbouw meer, maar een speciaal hydroponisch kassensysteem. U zult het hele jaar door alles wat je aan groenten hebt, kunnen krijgen en heus gezond hoor, beter misschien dan veel wat nu met kunstmest wordt geteeld. Vlees, althans vleesachtige stoffen, zal men betrekkelijk eenvoudig kunnen kweken, weerom door allerhande omzettingsprocedures die in feite in de biochemie thuis horen. Men zal dus heus niet te kort hebben aan eten. En dan kunnen we zeggen:
De mensen hebben daardoor meer ruimte, de steden gaan voor een groot gedeelte vervallen en uit elkaar vallen; dus over honderd jaar is die neiging tot klonteren van de mensen voorbij. We krijgen dus een heel ander levensniveau. De mens gaat zich onafhankelijk maken, hij gaat veel meer zelf doen. Niet als een ‘doe het zelver’ neen, die maakt alleen dingen over het algemeen om het later duur te laten corrigeren door de vakman. Nee, echt als iemand die zegt” Dit kan ik en dit ga ik doen en wat kun jij nu doen als liefhebberij? Doe jij dan dat voor mij”.
We zullen een beperking zien, niet van de werkelijke werktijd maar wel van de georganiseerde werktijd van de mensen.
Er zijn een hele hoop dingen. We zullen zien dat er een godsdienstige verruiming komt, dat er grote veranderingen komen in de vorm van samenleving. Bv. de huwelijksbinding, zoals die op het moment sociaal bestaat, zal heel snel verwateren en over een paar honderd jaar zitten we dus in een keuzebinding, die overigens over het algemeen beter verloopt en minder aanleiding zal geven tot scheidingen dan op ‘t ogenblik de huwelijkswetgeving.
En zo kan ik verder gaan. Ik kan zeggen… ja, en al die kerken die gaan langzamerhand toch zoeken naar datgene dat ze gemeen hebben, de broederschapsgedachte weer van Aquarius en als dat allemaal bij elkaar komt, dat klinkt mooi.
Maar de meesten van u kunnen het van onze kant meemaken, als het ware vanuit balkon loge kijken wat er op het toneel ‘de wereld’ gebeurt. Daarom moeten we daar niet al te veel tijd aan besteden.
Wanneer het gaat om het beeld van die era, dan is het voor u belangrijk wat er voor u aan mogelijkheden in zit. En die mogelijkheden zijn voor velen van u misschien niet zo groot als u zou denken. Want in een snel veranderend milieu, een milieu waarin de waarden steeds sterker veranderen, zult u zich moeilijk kunnen aanpassen. En een van de resultaten daarvan is dus een wetgeving, die probeert te stabiliseren en daardoor zo in het absurde reguleert dat werkelijk bestaan alleen door het ingaan tégen de wetten mogelijk wordt.
In het verkeer bestaan dergelijke situaties al steeds meer, maar ook in het menselijk verkeer, het betalingsverkeer e.d. komt dat sterker tot uiting.
Wanneer je dat begrijpt dan moet je dus eerst beginnen met jezelf los te maken van alle conventionele denkbeelden. Niet dat je je eigen gedrag behoeft te wijzigen, maar je moet je er dus aan wennen om niet het gedrag van een ander te baseren op jouw oordeel van wat jij goed vindt. Iedereen heeft zijn rechten, zolang hij een ander niet direct en onmiddellijk schaadt. Dat is een regel die moet u zich eigen maken.
Geloof is een innerlijke Godsaanvaarding. De formulering eraan gegeven voor uzelf kan belangrijk zijn, voor u, daar moogt u zich rustig aan houden, mits u niet aanneemt dat ieder ander alleen tot God kan komen door uw formulering.
Ga niet uit van het denkbeeld dat een bepaald sociaal of politiek systeem het enig juiste is. Vraag u af wat op dit moment wenselijk is; richt daarop uw streven.
Mag ik u even tussen door een goede raad geven? Ik kan me voorstellen dat je trouw bent aan een of andere groepering, de democraten, o nee, democraten hebben jullie niet hé? Nee, Nederland is een sociale samenleving geworden, maar zoiets als V.V.D., bv. PvdA, K.V.P en wat hebben jullie nog meer? A.R.P. en nog zoiets hé.
Boer Koekoek!
Koekoek, nou ja goed. U moet goed onthouden: Deze partijen zijn wel gegroeid uit het verleden. Iedereen die zegt: “Nu ja, die partij heeft zoveel goed gedaan en nu moet ik hem maar volgen”. Of men zegt: “Deze staatsman heeft vroeger zoveel goeds gedaan, we moeten hem maar volgen”. Of ook wel: “Deze geleerde heeft vroeger zoveel ontdekt, we moeten maar aannemen dat alles wat hij zegt nu ook waar is”. En daar vergeet men bij dat een staatsman die steeds ouder wordt, misschien niet meer in staat is om op de werkelijkheid te reageren. Dat wat zijn wijsheid is, in feite wel eens een kwestie van sociale seniliteit zou kunnen zijn.
En dat veel van de vasthoudendheid aan partijprogramma’s en zo, niet is een poging tot een werkelijk richten van de maatschappij maar eerder een intellectuele constipatie. Ze weten eenvoudig niets anders meer.
U moet uw keuze dus niet meer doen op grond van programma ‘s en beloften. U moet zeggen: “Wat hebben we nu nodig”, heel eenvoudig. En als de een nu denkt dat hij Koekoek nodig heeft… ik voor mij, ik zou er dus niet veel voor voelen om deze man aan het bewind te zien, absoluut niet. Maar het kan zijn dat u zegt: “Nou ja een dergelijke – in feite negatief – gerichte groepering is noodzakelijk om de zelfverzekerdheid van de meer positief gerichten te shockeren” nu ja, dan zegt u dus, we nemen Koekoek of een ander.
En wanneer u zegt: “We hebben behoefte aan een sterkere socialisatie van de samenleving” dat kunt u misschien denken, dan moet u dus niet zeggen dan moeten we maar de PvdA nemen. Dan zegt u: “Wie is nu het meest concreet in de absolute socialisatie, die gaan we steunen”.
En zo is het in de kerk precies hetzelfde. Je moet niet vragen: “welke kerk is de oudste”? En je moet niet zeggen: “Wie heeft de beste theologie en wie heeft de beste predikers”? Je moet zeggen: “Wie brengt zijn geloof het dichtste bij het leven, naar de leer van Jezus”? Want dat is het enig belangrijke.
Ik weet dat was een intermezzo even, maar in deze tijd is dat toch wel ergens goed om daar op te wijzen. Het is nu de eerste paar jaren nog niet zo heel erg hoor. Ach…, jullie krijgen gekke verkiezingen deze keer. Reuze leuk, allerhand onverwachte uitslagen. Verbaast u dat? Ik dacht dat u dat onderhand nu wel wist. Maar die zijn eigenlijk nog niet zo heel erg belangrijk omdat op ‘ t moment alles nog in aanloop is. En per slot van rekening al die opstandigheid en al die kleine revolutietjes waar een krakend kabinet op het ogenblik mee te maken heeft, hé? Het zijn de sterke mannen die schijnbaar een klein beetje wormstekig zijn geworden en waar dus vooral een nieuw geformeerd kabinet en een nieuwe kamer mee te worstelen krijgt. Ach, dat zijn dingen die kun je haast niet meer voorkomen, dat is een oorzaak- en gevolgwerking. Uw keuze zal daarom op het ogenblik niet zo buitengewoon veel invloed hebben.
Maar de anarchistische neiging wordt groter. En een sociale gemeenschap, een maatschappij, zelfs een dorp kan niet bestaan zonder dat er enige orde is. Er moet dus een middel gezocht worden om een flexibele aanpassing te krijgen aan de orde, om godsdienstig een flexibele aanpassing te krijgen. Niet aan de reglementen en hetgeen de kerk altijd als eeuwige waarheid heeft gepredikt, maar aan datgene dat de mens zich dichter bij God kan laten voelen. Begrijpt U?
En in die richting zou u dus moeten ageren voor uzelf, niet voor een partij, maar voor een bestemming, voor een doel.
Doelbewust zijn, doelgericht streven en vooral een doelgericht streven waarbij niet wordt gerekend op, of geëist wordt alleenlijk op inspanning van anderen, dat moet ik er ook nog bij zeggen. Dat is op dit moment wel heel erg noodzakelijk allemaal. En dat zal zo rond 1970 nog wel heel erg belangrijk worden. Houdt u daar rekening mee. U zult zien dat er enorme aanvallen op de godsdienst en op het werk van de geest en op alles wat maar een klein beetje bovenzinnelijk is, plaats gaat vinden. Aan de andere kant dat er een buitengewone behoefte ontstaat naar steeds meer orakels, onverschillig wat. Houdt u er rekening mee. De innerlijke krachten, innerlijke interpretatie is het enige waarmee u iets doen kunt in deze tijd.
Wij zullen nu alles samenvatten, anders ben ik in geen paar uur klaar en sommigen van u zitten niet zo gemakkelijk dat zij niet eventjes zouden willen zich gaan verzetten vermoedelijk, dan kunnen we toch wel even de zaak samenvatten en dit zeggen:
Ons eigen gedrag en ons eigen streven in de nieuwe era moet in de eerste plaats een individueel streven, een individueel erkennen zijn. Maar daar volgt onmiddellijk op: Deze innerlijke nastreving en erkenning en deze uiterlijke nastreving mogen nimmer op onszelf gericht zijn, maar vanuit onszelf op de gemeenschap.
En dan: Wie zichzelve de wetten niet weet te stellen, heeft niet het recht dit voor anderen te doen. Wie in zich niets bereikt, kan anderen niet leren hoe te bereiken, ga uit van uw eigen werkelijkheid en eis van anderen niet dat zij hetzelfde doen.
Als u dit neemt als basis, dan geloof ik voor u dat die komende era zelfs nog in de tijd… nu ja, niet allemaal van u, maar de meesten van u nog in leven zijn hier op aarde en dat u zult zeggen: “Ik ontdek een nieuwe geestelijke stuwing, er is toch weer iets nieuws in de lucht. Het is net alsof alle rommel kraakt en breekt, het zijn voorjaarsstormen, maar er zit al weer hier en daar wat goeds, we zien dat er toch weer een positieve ontwikkeling is”. En dan zult u misschien wel proberen u verbonden te gaan voelen met de wereld en niet zo onverschillig zitten afwachten wat er vandaag weer op het nieuws wordt gelezen.
En als u dat kunt bereiken, de persoonlijke verbondenheid met de wereld waarin u leeft, uw persoonlijke verbondenheid met de God waaruit u leeft, uw persoonlijk contact gevoelen met de geest die met u leeft, dan zult u zien dat in enkele jaren zoveel goeds tot stand gaat komen, dat u zegt: “Deze nieuwe era is een vreugdig begin, een rusttijd na een lange tijd van te groot materialisme”. Een periode waarin de absolute geestdrijverij, de reële geestdrijverij van vroeger, wordt tegen gehouden door het samengaan van stof en geest.
Zo zult u zeggen: Aquarius geeft beloften die onmetelijk groot zijn. Het wordt een goede era, maar uw streven moet reeds nu gebaseerd zijn op de grondwaarden ervan, opdat enerzijds u helpt om de goede waarden van Aquarius snel op aarde kenbaar te maken en anderzijds uzelf behoedt voor de vele negatieve invloeden die Aquarius heeft voor velen, die anders voor u en voor anderen geestelijk en ook stoffelijk zelfs noodlottig zouden kunnen worden.
Ik dank u voor uw aandacht zo ver en ik hoop dat u, wat u ook op dit punt verder wilt zeggen of vragen, na de pauze naar voren wilt brengen.
Weet u niet precies wat u eigenlijk wilt vragen, probeert u het op te schrijven, dan kristalliseert de vraag meestal betrekkelijk gemakkelijk.
Deel twee.
Ik hoop dat u bepaalde vragen en problemen naar voren hebt te brengen. We zullen maar beginnen met de schriftelijke. Oh ja, één ding, wanneer het een vraag is over feiten waarop ik geen antwoord kan geven, dan zal ik u dat zeggen en dan hoop ik dat u er genoegen mee neemt.
Mag ik de eerste schriftelijke vraag?
Zou u misschien even kort willen samenvatten wat en hoe onze houding ten opzichte van de verandering moet zijn?
Dat is natuurlijk tamelijk lastig, als ik dus alles wil zeggen. Maar als we nu zeggen: Voor de eerstkomende jaren is dat misschien genoeg.
Dat is dus in de eerste plaats: Denk individueel, laat anderen niet voor u denken.
Punt 2: Zorg ervoor dat u uw driften beheerst, kom niet in opstand tenzij u weet wat u wilt.
Punt 3: Begrijp dat uw geestelijke belevingen en ervaringen niet onmiddellijk zichtbaar zijn of onmiddellijk in verband behoeven te staan met de stoffelijke mogelijkheden. Zoek eerst voor uzelf een feitelijke mogelijkheid voordat u uw geestelijke waarde probeert om te zetten in een stoffelijke.
Punt 4: Denk positief; gebruik de kracht van uw gedachten door ze op één punt te richten en al hetgeen dat u dan aan feitelijke mogelijkheden vindt ook inderdaad in de gewone stof tot uitdrukking te brengen.
Ik zou zeggen dat zijn de voornaamste punten, is dat eenvoudig genoeg?
Ja, dat sluit toch niet uit dat je tegen bepaalde dingen in opstand komt.
Die opstandigheid is een van de grote gevaren van deze tijd. Wanneer ik zeg: “Denk positief” dan bedoel ik eigenlijk dit: Je kunt natuurlijk je druk maken over alles wat verkeerd gaat. Als je dat voldoende doet en gelegenheid is er te over, dan kom je er nooit toe om iets positiefs te doen. Erken dat de zaken negatief zijn; zoek datgene dat positief is, wat dus goed is volgens u, aanvaardbaar, waarmee u zich één kunt voelen, in harmonie kunt voelen. En hou u daarmee bezig. Je bereikt meer door het goede te versterken dan door het kwade te bestrijden.
Mag ik eens vragen wat u eigenlijk verstaat onder een geestelijke belevenis? Is dat een droom, is dat een bepaald gevoel, een gezicht dat je krijgt?
Dat is heel erg moeilijk om te definiëren, omdat ieder dat op zijn eigen manier pleegt te omschrijven. Ik zou zeggen: Een geestelijke beleving is een in jezelf en zonder uiterlijke oorzaken ontstane emotie, waarbij je een gevoel hebt van verbondenheid met meestal niet te definiëren machten of krachten. En dit kan dan tot uitdrukking komen in denkbeelden, in dromen. Dat kan dus. Maar primair staat altijd dit diepe gevoel van emotionele bewogenheid, om niet te zeggen: verrukking plus het gevoel van verbonden zijn.
Het kunnen dus ook sympathieën en antipathieën zijn?
Neen, dat heeft er niets mee te maken. Mag ik een vraag stellen? Het klinkt misschien gek voor u hé. Maar als u iemand opbelt, is dan aan het feit van het opbellen verbonden dat er sympathie of antipathie hoeft te zijn?
Neen
Juist. In dit geval is het gevoel van verbondenheid dus niet een gevoel van met iemand één zijn of zo… maar een gevoel van contact. Laat ik het dan zo zeggen: In die zin heb ik verbondenheid in de eerste plaats wel gebruikt. Ik heb het gekozen omdat het vaak verder gaat, het is vaak een gevoel of je eigen persoonlijkheid tijdelijk geïntegreerd is in een groter geheel.
Ik had op een gegeven ogenblik het gevoel dat u een beetje een Plato-achtig idee aan het naar voren brengen was toen u zei, dat je door middel van het stoffelijke het Goddelijke kon leren kennen. Betekent dat dan, dat je je op het stoffelijke moet gaan richten of – zoals Plato zei – De wiskunde en al dit soort stoffelijke wetenschappen ook meer bestudeerd moeten worden om daardoor tot een grote christelijke vervolmaking te komen?
Om een verruiming te krijgen van uw begripsvermogen…ja. Mag ik even proberen het concreet te zeggen in een paar woorden? God is de kracht die alles schept, God is de kracht die alles in stand houdt, niets bestaat zonder God. In alles is God aanwezig, ook in de materie. De tabula smaragdis die zegt het al, dat is ‘n heel oud ding: “Zó boven, zó beneden”. Heel eenvoudig gezegd hé, zo beneden, zo boven.
Wanneer ik dus als een mens bewust wil worden en ik wil de geestelijke verruiming hebben, dan zal ik me daarbij – voor zover het mijn bewust denken betreft – baseren op analogieën in de materie. Daar komt het eigenlijk op neer. En dan zou ik dus zeggen: Ja, een zeker begrip van mathematica, van wiskunde, van biologie en andere natuurwetenschappen, vooral dus van de feitelijke wetenschappen – dus niet de filosofie, theologie en dergelijke – maar de z.g. exacte wetenschappen, lijken me dienstig, Ze geven je een beter inzicht in de natuur en dus ook een mogelijkheid om het Goddelijk element als het ware daarin juister en gemakkelijker te ervaren. In die zin, ja! Maar ik zou heel sterk willen waarschuwen tegen de vervreemding die de wetenschap van de werkelijkheid en van God teweeg kan brengen.
Het is nl. zo dat alle wetenschappelijk denken en leren de neiging bevorderen om dogmatisch te denken. En de dogmatiek is het aanvaarden van een reeks stelregels die per se niet bewijsbaar zijn, maar die eenvoudig gebruikt worden als begrenzing van het eigen denkvermogen, een denkraam dus. En doordat men dit kader dan heel strak stelt, ontgaat een groot deel van de werkelijkheid dus aan je ervaring, je waarnemingsvermogen.
En zo zul je dus nooit tot een concrete benadering van het Goddelijke kunnen komen en zo het hogere, het geestelijke niet in zijn geheel kunnen terugvinden in de materie. Maar kennis van de materie, beleving in de materie bevorderen uit de aard der zaak de mogelijkheid tot formulering van hetgeen in de geest bestaat en erkend wordt en zo het menselijk bewust kennen en hanteren ervan. Is dit voldoende?
Dus eerst een bestudering van de stof om je daarna van de stof af te keren?
Nou, dat proces is dus niet noodzakelijk. Ik kan ook beginnen met mystiek te beleven, maar dan zal die mystieke beleving op een gegeven ogenblik concreet, dus niet als iets ijls in mijn wereld – in een materiële wereld – moeten worden uitgedrukt. En dat wil dus zeggen dat ik het mystieke leven en erkennen moet kunnen omzetten in termen die op aarde van kracht zijn. En die vind ik niet zo zeer in de abstracte wetenschappen als wel in de exacte. Het exacte denken geeft me de mogelijkheid tot uitvoering. Het abstracte denken geeft de mogelijkheden tot veronderstelling, formulering, dat wel, maar dus niet tot het bewijskrachtig uitdrukken van hetgeen ik in mij ervaren heb.
Om het nog eens anders te zeggen: Ik kan mijn innerlijke ervaring dan niet omzetten in een verstandelijk hanteerbare en in de praktijk bewijsbare uiterlijke ervaring.
In het algemeen heb ik het idee dat we met de terminologie zitten. In wezen hebt u dus te maken met een hele hoop mensen die natuurfilosofisch denken. Het natuurfilosofisch denken wil dus zeggen, dat je op een gegeven moment de wind ziet als feit en als atmosferische drukverschillen. Maar op een gegeven ogenblik – het moment dat je dus dit gaat beleven als een wonder – als een onderdeel van het Godsgrote geheel – is het dus volgens u een emotioneel, een innerlijk beleven; is het een vorm van zelfbewust worden.
Ja, laat ik het zo zeggen: In de oudheid zag men de wind als een godheid, dat weet u. Wanneer ik dus weet van al die verschillen in de luchtdruk en wat men daar weerkundig allemaal kan berekenen, de sterkte, de richting en zo, en ik beleef de wind op een gegeven moment dus als een emotie, dan zie ik die wind niet meer als een Godheid, maar in de beleving van de wind komt voor mij de Godheid tot uitdrukking.
Dus u wilt zeggen, de angst voor het natuurverschijnsel is weg, want het ging toch vaak met een zekere angst gepaard en u wilt zeggen, nu wordt het gezien en gevoeld als een beleven van een kosmisch groot geheel?
Ja, dat is inderdaad heel aardig beschreven; ik zou ‘‘t op het ogenblik niet beter weten,
Maar heeft de wind dan ook te maken met de zgn. luchtgeesten, waar onlangs ook een lezing over geweest is? Is de wind ‘n luchtgeest of zit de luchtgeest in de wind?
Ja, dan kunt u dus ook zeggen… Als ik nu een automatisch vervoermiddel heb, is dat dan menselijk of is dat dan niet menselijk? Dan kun je zeggen: het kan menselijk zijn als er een mens in zit. Dus, het menselijk vervoermiddel kan dus ook automatisch zijn, op zichzelf is het een structuur. En zo moet u met natuurgeesten denken. De wind kan dus een luchtgeest in zich dragen, of om het anders te zeggen: Een bewustzijn kan tijdelijk in het voertuig van de wind ervaring opdoen. Een beetje moeilijk geformuleerd misschien.
Ervaring opdoen? Dus hij leert erdoor? Er is een middel tot een weg.
Ja, het is een middel tot, in de eerste plaats wel. Door mij te vereenzelvigen met iets, kan ik dus dingen voor mijzelf beleven die ik anders niet beleven kan. Vergelijk het maar gewoon met iemand die naar de bioscoop gaat. Uiteindelijk is hetgeen u daar ziet op het doek, dat is alleen maar een middel tot. Wat u zoekt is alleen maar ontspanning, u zoekt een ander milieu, u zoekt een ontrukt zijn aan uw ogenblikkelijke werkelijkheid misschien. Of u zoekt een instructie omtrent datgene dat u nu normaal niet kunt waarnemen of niet zo gemakkelijk kunt bereiken.
Op diezelfde manier kunt u zeggen dat een natuurgeest – in ‘t algemeen dus – zich richt tot een bepaald element, omdat hij daar zich het gemakkelijkst mee verbindt en dat hij per se niet in elk verschijnsel daarvan aanwezig is, maar dat hij de verschijnselen kan gebruiken, tijdelijk kan bezielen, om daar eens waar te nemen en dat hij door zijn waarneming de verhouding van een normale wetmatigheid van de natuur kan wijzigen in een beperkte geestelijke reactie. Een wind denkt dus niet, maar als er denkend vermogen in kan zijn, kan dit in de werking van de wind enige verandering brengen,
Kun je dat merken?
Dat ligt er aan hoe je zelf bent ingesteld ten aanzien van natuurgeesten, En voor de doorsnee mens zou ik zeggen, u zult er waarschijnlijk heel weinig van merken. U bemerkt hoogstens een lichte verandering van de sfeer, uw gevoelswereld verandert een beetje. Ik zou me er niet te veel mee bezig houden! Ze zijn er maar ze hebben zo weinig te zeggen eigenlijk in het alledaagse leven, dat ik daar niet al te veel aandacht voor zou willen aanbevelen. Anders dan ga je in plaats van naar de wind te kijken, zien of er geen natuurgeest in zit en dan krijg je net de stormvlaag te pakken die je anders ontkomen zou.
Ik heb de ervaring opgedaan in Hongarije dat ik zonder enige aanleiding of enige noodzaak ontzettend nerveus was; dan bleek dat altijd, wat ze daar de sirocco noemen, te zijn. Heeft dat daarmee iets te maken?
Neen, dat kan dus ook te maken hebben met de aanwezige luchtelektriciteit, de droogte van de lucht en eventueel de aanwezigheid van vreemde bestanddelen in de wind. Dat kan dus ook grote invloed hebben.
Wat is dat… de sirocco noemde u het?
Ja, een soort föhn.
De moeilijkheid in uw uiteenzettingen is natuurlijk altijd een associatie te vinden in de persoonlijk opgebouwde filosofie of datgene waar men waarde aan hecht. Wat u dus eigenlijk probeert: Aan uw gedachte een bepaalde inhoud te geven en daarbij hoopt u dat bij ons dezelfde associatie opgewekt wordt.
Nu, mag ik daarop antwoorden? We hebben – dat is dus ten dele – iets dat we beschouwen als een waarheid. En wanneer wij geconfronteerd worden met de mensen in een bepaalde samenstelling, zoals hier, dan krijgen we de neiging die mensen als het ware te zeggen wat voor ons waar is. Maar we beseffen heel goed dat wat voor ons een onveranderlijke feitelijke waarheid is, voor u wel eens speculatie kan zijn of zelfs iets dat onaanvaardbaar blijft. En daarom proberen we dus onze argumentatie en onze lezing zodanig in te kleden dat we eigenlijk u ertoe brengen om gelijk met ons te denken – dat kun je wel op een andere manier doen, dat is de suggestieve methode; dan kun je tijdelijk de redelijke elementen van de mens uitschakelen – maar door zo te argumenteren als wij dus op het ogenblik doen, probeer je dan om bepaalde denkbeelden in de mens wakker te roepen, die hij dan op zijn eigen wijze moet verwerken. Dat klinkt ontzettend moeilijk misschien, maar je kunt een mens nooit een geloof geven, dat kan hij alleen zelf vinden,
Dat mag u niet eens….
Ik zou het niet mogen als ik het zou kunnen, dat geef ik graag toe. Ik kan dus een mens een hele hoop feitenmateriaal geven, maar ik mag niet dat feitenmateriaal zó geven dat hij daar iets mee kan doen zonder dat hij het eerst zelf verwerkt. Want de mens moet zelf actief zijn. En wanneer ik dus spreek over die ervaringsperiode dan probeer ik de mensen duidelijk te maken wat er zo ‘im groszen Ganzen’ eigenlijk aan de hand is. En ik teken een beeld en dan zeg ik: “Kijk eens, die dingen zijn er, dus daar zou je eigenlijk zó op moeten reageren volgens mij”. Nu weet ik van tevoren dat zelfs de mensen die zeggen “Ja, ik ben het er mee eens” niet precies zo zullen gaan reageren. Dat is een onmogelijkheid. Maar ik reken er wel op dat zij daardoor bepaalde van hun eigen reacties wat beter gaan beseffen op een gegeven moment. En zó dus bewuster daarmee leren werken. En misschien op die manier feitelijk in de Aquariustijd wat harmonischer gaan leven.
Ja, maar ik kan me voorstellen dat u, in de situatie waarin u zich bevindt, een ruimer inzicht in de totaliteit hebt van de Aquariusperiode. En voor ons speelt een rol dat het een overgangsperiode is, die we dus heel graag willen aannemen maar wij zitten vast met bepaalde waarden van vroeger. Ik kan me voorstellen dat een van de waarden waaraan men hecht, de oudste waarde op de poort van Delphi geschreven: “Mens ken u uzelf”. Daaruit volgt dus het christendom dat leerde: Dien niet het ‘ik’, maar de ander. Dus dan zou de Aquarius-periode zijn een vorm van harmonie zodat je zegt: Ik moet mijzelf kennen en datgene dat ik als kracht zie, breng ik op een gegeven moment niet force majeure, maar daar waar de gelegenheid dient, naar buiten als een dienende factor voor de gemeenschap.
Eigenlijk niet helemaal. Als ik probeer om de vernieuwing van Aquarius te omschrijven, dan zou ik eigenlijk eerder moeten zeggen: Niet, leer jezelf kennen – want de totaliteit van jezelf kennen is bijna een onmogelijkheid – maar, leer jezelf begrijpen en met de krachten die je in jezelf vindt, anderen te dienen om je eigen harmonie of geluk te vergroten.
Wat ik probeer te zeggen, is heel moeilijk. Laat ik het zó zeggen: Het geluk van de mens is gebaseerd op het begrip dat hij voor zichzelf heeft, de onafhankelijkheid die hij daardoor emotioneel verkrijgt van de wereld en het vermogen om vanuit zichzelf in die wereld betekenis te hebben.
Als men begrip voor zichzelf krijgt, houdt dat dus in dat je daardoor in de ander iets van jezelf erkent, of laten we zeggen überhaupt van het algemeen menselijke. Dus dat je daar de grootste gemene delers eigenlijk van je medemens in terugvindt. En vermoedelijk daardoor ook begripvoller en vergevingsvoller daartegenover staat. Bedoelt u dat?
Onder meer, maar het gaat veel verder. Het is niet alleen dat wanneer je jezelf begrijpt dat je meer van jezelf in een ander gaat herkennen. Maar als je jezelf begrijpt, dan is er niet alleen sprake van een kennen van je eigen motieven en het herkennen ervan bij anderen, maar het is ook de mogelijkheid om je eigen reële motivering kennende, je eigen actie te wijzigen. Het begrip voor jezelf is een vergroting van de beheersing van jezelf en door die beheersing van jezelf kun je dus een groot aantal factoren – die in een normaal mensenleven een grote rol spelen, die eigenlijk voor het geluk en voor de harmonie en voor de Godserkenning van géén belang zijn – uitschakelen.
De mens leeft vaak te veel in bijkomstigheden om de hoofdwaarden van zijn leven volledig tot uitdrukking te kunnen brengen.
Wat is het werkelijke verschil tussen kennen en begrijpen?
Kennen dat is waarnemen; is de registratie. Begrijpen is het weten waaróm het erkende zich zo manifesteert. Ik zou dus zeggen begrijpen dat geeft de achtergrond, een dimensie meer dan kennen. Kennis is dus het tweedimensionale vlak ten opzichte van wijsheid dat men aan de derde dimensie van de samenhang, de werkelijke samenhang, de menselijke samenhang, de Goddelijke samenhang kan toevoegen.
Maar zou dat niet datgene zijn wat de Grieken ook bedoeld hebben?
Nee, nee. Het ‘ken uzelve’ is eigenlijk ontleend aan de in wijdingsriten die men had. En nu moet u niet vergeten dat was ’n heel andere tijd. En de grootste vrees van de mens in die dagen was o.m. de dood. Zijn vrees was verder voor de elementen, de Goden of het onbekende. En in die inwijdingsriten werd hij geconfronteerd met die elementen. Hij kreeg er nog een hele hoop symbolen ook bij mee. En in die confrontatie kon hij voor zichzelf waarnemen hoe hij werkelijk was, wanneer een situatie zou optreden.
Als hij ineens in het donker voor een afgrond stond, dan hoefde hij er niet over na te denken verder, dan wist hij: ‘zo ben ik wanneer ik daar sta’. En uit die erkenning van de elementen moest hij dus komen tot een beheersing van zichzelf ten opzichte van de mensen. En wanneer je jezelf kende, wanneer je dus wist wat je zwakke en je sterke punten waren, zou je – in de menselijke maatschappij of in contact met een Godenwereld – in staat zijn om te voorkomen dat situaties zouden optreden waarin je zwak was, terwijl je aan de andere kant je sterke punten voortdurend zou kunnen gebruiken. Dat is dus de origine eigenlijk van het ‘Ken uzelve’.
In de totale variabiliteit van de stroom van het leven, de vaste waarden van jezelf kennen en zo, dus selectief kunnen optreden ten aanzien van datgene dat je in het leven treft. Dat was eigenlijk de eerste basis van deze formule en die is sedertdien op vele verschillende manieren en door allerhand geloofs- en denkrichtingen gehanteerd.
Nu begrijp ik eigenlijk waarom u en over ‘t algemeen alle sprekers, zo voorzichtig zijn in hun uitingen. Ten eerste omdat ze naar alle waarschijnlijkheid een groter overzicht hebben van het geheel en eigenlijk alle variaties die er zijn, willen omvatten. Vandaar uw grote voorzichtigheid in het uiten. We hebben het er nl. in de pauze over gehad dat u zo veel woorden in wezen gebruikte om een eenvoudige zaak te duiden.
Ja, misschien mag ik het zo zeggen: Als je nu een wetsartikel hebt, dan kom je daarin een hele hoop ‘derhalves’ en ‘indiens’ tegen. En dat is alleen gedaan omdat zo’n wetsartikel toepasselijk moet zijn in vele omstandigheden. We zitten hier bij elkaar, laten we schatten zo’n dertig man. Die dertig mensen zullen dat allemaal een beetje verschillend ervaren. De formulering die ik geef moet zodanig zijn dat ze voor iedereen toepasselijk kan zijn. En dat betekent dat ik voorbehoud moet maken, dat ik varianten moet bijvoegen, dat ik voorbeelden moet geven die voor iedereen nog een beetje toepasselijk kunnen zijn. Ik kan niet spreken voor één mens. Ik moet spreken voor iedereen die hier aanwezig is en dan nog op zo’n manier dat ieder die niet aanwezig is en later ‘t gesprokene op welke wijze dan ook in handen zou krijgen, daar dus ook zichzelf in terug kan vinden. Dat is de grote moeilijkheid, je kunt niet spreken voor één mens.
U zult het aanpassen aan de mensen die u dus wilt bereiken. Maar ik vraag me af in hoeverre speelt het een grote rol dat je bepaalde dingen kunt overzien? Deze uitleggingen van het ‘Ken uzelf’ van de Grieken, die u dus helemaal in de oude traditie hebt terug getrokken en daarnaast de oorspronkelijke geaardheid hebt belicht, weten de meeste mensen niet. Het is dus uit studie en zo niet bekend.
Deze formulering zou uit studie bekend moeten zijn, want als ik me niet vergis, bestaan er een aantal oude geschriften waarin verschillende inwijdingsriten worden beschreven. En in deze inwijdingsriten komt de door mij omschreven confrontatie met de elementen voor, plus zelfs de inhoud van het bekende mandje dat degene die ingewijd wordt meekrijgt. Die voorwerpen zijn omschreven. Het is allemaal een beetje versleuteld – dat geef ik graag toe – maar het is in de oude Griekse geschriften terug te vinden. Er bestaan verder Romeinse commentaren van zowel christelijke schrijvers als van Arabische filosofen, schrijvers uit de periode van laten we zeggen 800 na Christus. Er is dus voldoende materiaal voor degenen die het zouden willen weten. Maar de meesten weten het niet.
En daarbij komt nog dat ze – wanneer het er op aan komt – hun eigen interpretatie zo volledig en duidelijk vinden, dat ze zich niet afvragen of die interpretatie wel altijd de juiste is geweest.
Mag ik nog even terugkomen op die mathematica? Wilde u zeggen dat een geestelijke belevenis dan pas ten volle ervaren en doorleeft en uitgelegd kan worden als men in zijn jeugdjaren, in zijn opleiding goed was in wiskunde?
Nee, maar dat heb ik ook helemaal niet beweerd.
Dat vraag ik juist. Moet ik dit eruit halen?
Neen, nee, dat moet u er niet uit halen. Maar u moet dit begrijpen: Een geestelijke beleving is ergens abstract. Er zitten een hele hoop elementen in die je eigenlijk niet kunt omschrijven. Maar je hebt altijd een paar bekende punten erbij. Nu vinden we in de meetkunde, in de wiskunde, velerlei methoden om een vergelijking op te stellen met onbekenden, zelfs met meerdere onbekende punten en dóór de bekende punten te hanteren, te komen tot een definitie van het onbekende in verhouding tot het bekende.
In de mathematica is het mogelijk – en dan moeten we hier ook eigenlijk de mathematica begrijpen in de zin van de oude mathematici – dus in wis- en meetkundige waarden is het mogelijk om de abstracte wereld neer te leggen en om de onzichtbare verschijnselen een vorm te geven waardoor zij materieel hanteerbaar, vastlegbaar zijn en eventueel ook weergegeven kunnen worden. Zodat je dus niet zit met een te persoonlijke weergaven.
U beleeft geestelijk; daarbij heeft u de mathematica niet nodig. Maar wanneer u uw geestelijke belevenis wilt vastleggen en zo nauwkeurig mogelijk aan een ander overdragen, dan zult u zich moeten bedienen van symbolen.
Mathematica geeft een reeks van symbolen en vaste verhoudingen die dus altijd hanteerbaar zijn, die voor iedereen, ook al heeft hij een andere taal, andere denkbeelden, gelijke betekenis hebben, zodat de mathematica de taal is geworden van al datgene dat niet kan worden vastgelegd in normaal menselijke, voor iedereen gelijke begrippen. Het is de mogelijkheid om een abstracte wereld of een denkwereld om te zetten in een voor anderen hanteerbare en begrijpbare realiteit. En daarin kan zij van groot belang zijn, u kunt er dus ook makkelijker door leren. Want je kunt dingen nemen in de ervaring van een ander op een onpersoonlijke wijze.
Ja, het bezwaar is natuurlijk alleen als je nooit een hoofd voor wiskunde hebt gehad, hoewel je het vele jaren hebt moeten leren, dat je…
Nu dan zul je dus te kort schieten in je vermogen tot mededelen. Maar laat mij u troosten; grote wiskundigen zijn er op deze aarde maar zeer weinig. En er bestaan – zover ik weet- maar op het ogenblik drie geestelijke scholen op aarde die daarbij de mathematica nog steeds hanteren als een noodzakelijke taal voor geestelijke waarden. Dat was ze nl. oorspronkelijk ook.
Ik zou nog graag even terug gaan op die cybernetica die u noemde in het begin van uw referaat. Waarmee u op een gegeven moment aanduidde dat we uit moeten kijken voor de cybernetica.
Nee, dat heb ik niet gezegd. Cybernetica dat is de methodiek van het automatisch denken – laten we het zo maar zeggen – van het mechanisch denken. En ik heb alleen gezegd dat de mens moet opletten dat hij zijn eigen denken niet gaat afstaan aan de rekenmachine. Laat ik het zo zeggen: De rekenmachine is geschikt om gegevens te verwerken in een veel kortere tijd en op een veel juister wijze dan een mens het kan. Maar zodra we het trekken van de uiteindelijke conclusie aan de machine overlaten, ontbreekt daarin het menselijk element en zal dus de uitvoering van die conclusie in strijd zijn met het menselijk belang.
Het is bijzonder grappig dat u het over de rekenmachine hebt want op een gegeven ogenblik geeft hij nl. vier of vijf mogelijkheden. Hij kán geen beslissing geven. En dan wordt de mens toch nog geconfronteerd met het feit dat hij de eigenlijke beslissing moet nemen. Vandaar ook die angst voor de rekenmachine.
Ja, dat bestaat dus op ‘t ogenblik nog wel. Maar mag ik er aan herinneren dat men op ‘t moment een machine heeft gemaakt die bevooroordeeld is en bij alle mogelijkheden – dus als hij tien mogelijkheden heeft – daaruit de mogelijkheid neemt waarin bepaalde tevoren gestelde factoren in de grootste mate aanwezig zijn.
Hij is dus gepredisponeerd?
Dat is hij. Maar de mens vergeet dan heel vaak dat een antwoord dat op deze wijze verkregen, onthoudt dat er andere wegen of mogelijkheden zijn.
Ja, ik vroeg het daarom; u hebt het nu over een rekenmachine, wat dus in wezen geen cybernetisch geheel is.
Ik heb het dus niet over de computer. Ik heb het over het cybernetisch brein, waarin dus het belangrijke niet alleen meer is dat we de berekening voltrekken, maar dat we testen tegen aanwezige gegevens. En dat we daarin kunnen vastleggen het totaal van de menselijke kennis zelfs. Terwijl we dit totaal van de menselijke kennis alleen kunnen formuleren aan de hand van ons eigen begrip. De machine heeft dus de kennis wel, maar ze krijgt ze met een voorbehoud, een zekere gerichtheid die te danken is aan de programmeur.
Dus u wilt zeggen, de rekenmachine heeft al à priori de beperktheid van het menselijk vernuft in zich?
Ja, maar niet alleen van het menselijk vernuft, maar zelfs van het vernuft van de programmeur. Dus van één of enkele mensen.
En degenen die programmeren, zijn dus mensen met een bepaalde mentaliteit. Dus met een bepaalde benadering van het leven, die vaak heel sterk verschilt met de algemene benadering van het leven.
De cybernetica is in wezen de leer van het koppel- en tegenkoppel, de leer van de balansen der evenwichten en in wezen is de natuur op ‘t ogenblik, volgens onze zienswijze, één groot cybernetisch evenwicht. Want het ene proces dat in balans is, op zichzelf een weegschaal is, wordt door de andere weegschalen weer in evenwicht gehouden, o.a. de hormonologieleer. Ja, er zit hier wel eens even verschil in woordeninterpretatie.
Maar wanneer wij dus spreken over cybernetica als algemeen gangbare term, dan spreken wij dus over een machine die door het toetsen tegen aanwezige prikkels of gegevens, komt tot een ja/neen selectie, een tweetallig systeem dus, zoals ook de computer dit uiteindelijk kan neerzetten, vaak zelfs in menselijke woorden.
Er zijn twee machines op de wereld die hun gegeven beslissingen niet meer in de ja/neen code geven, maar die ze weer omzetten in een taal waarbij zelfs verschillende talen gebruikt kunnen worden om de uitkomst te omschrijven. Eén hiervan is in Washington en de tweede is op het ogenblik, als ik me niet vergis, in Boston.
Maar goed, we hebben dit dus gelijk ook weer uitgepraat. En nu nog een commentaar, als u het mij niet kwalijk neemt.
Wanneer wij dus de cybernetica beschouwen als een weergave van de gesteldheid van de natuur, dan vergeten we één ding en dat is dat in de natuur een ‘wil’ van uit de mogelijke oorzaak- en gevolgconsequenties een keuze maakt en deze keuze niet maakt ten aanzien van een enkele beslissing, maar in samenhang over vele afzonderlijke die daardoor met één gerichtheid een totale tendens kunnen veroorzaken.
Dus het integrale stelt u boven?
Ik stel dus een integrale wil die uit het totaal – ten opzichte van een aantal gebaseerde mogelijkheden – een selectie maakt, waardoor de gehele ontwikkeling niet een evenwichtige, maar op de duur een gerichte, in casu onevenwichtig of een progressief evenwicht, dat verschuivende is, geeft.
Mag ik u nog een vraag stellen, die mij zeer benieuwt? U had het over een heel nieuwe richting in de kankerfase. Kunt u mij de richting geven? Is het een chemische of is het een elektromagnetische?
Het is een oplossing die ik hormonaal zou willen noemen, omdat het hier gaat om biologische producten, waarbij men gebruik maakt o.m. van sterk gerichte ( ….?) vibratie en daarnaast in beperkte mate voorbereidend gebruik zou maken van gerichte straling.
Dus het is niet een chemische. . . ?
Het is een biologisch systeem, elektro-biologisch systeem.
Een combinatie van elektromagnetische golven en magnetisch veld?
Eh…… geen magnetisch veld, ik spreek dus over geluidsgolven en ik spreek daarnaast over de normale radiatie die u bv. krijgt van … (niet te verstaan) waarbij het dus gaat om een verzwakken van de groeimogelijkheid van bepaalde woekerende cellen, zodat door die weefselverzwakking een grotere aanpassingsmogelijkheid ontstaat, terwijl men dan door het inbrengen van bepaalde stoffen in het lichaam – dus aan de omringende weefsels – een grotere energie geeft, die dus een gedeeltelijk inkapselen voornamelijk van het woekerende weefsel ten gevolge hebben, waardoor uitzaaiingen worden voorkomen en waarbij u dan later vaak nog weer van bestraling gebruik maakt om de cysten nog verdere levensvatbaarheid te ontnemen.
Gelooft u dat het meten van een elektrische stofconstante hier wat mee te maken heeft?
Ik acht het mogelijk, maar ik ben niet volledig genoeg ingelicht om over de finesses van het systeem te spreken. Ik heb slechts enkele algemene gegevens hier van een kennis, een specialist gekregen en die heb ik dus mede verwerkt en ik heb ze u zo goed mogelijk gegeven. Maar ergens sta ik dus sloot, dan zeg ik: “Meer weet ik heus, helaas niet”.
Ik had u willen vragen, u heeft het op een gegeven moment gehad over: We moeten vanuit onszelf werken en zoveel mogelijk of in hoofdzaak gericht op de mensheid om ons heen. Ik loop niet weg met organisaties, maar krijg je daardoor weer een soort, laten we maar zeggen, beweging van gelijkgestemden?
Nee, dat is helemaal onmogelijk, omdat degene die van zichzelf uitgaat niet gelijkgestemd is of behoeft te zijn, of zelfs maar wíl zijn met anderen. Hij wil zichzelf zijn en op grond van zijn eigen capaciteiten mogelijkheden en eigenschappen, dus in de wereld zichzelf kenbaar maken. En wel op zo’n manier dat hij daar de naasten al wel overtuigt van de zin van zijn bestaan, maar hun vrijheid daarbij niet aantast. Dit is dus in wezen een individualisme dat een zekere geestelijke anarchie eigenlijk in zich houdt. Maar dat dus niet een aantasting is in materiële zin, omdat men geen anarchie wenst in de materie, maar zich slechts bezig houdt met dát deel van het leven dat voor het ‘ik’ belangrijk is en zich van de rest geen p… , aantrekt. En u moet dus begrijpen: Bewegingen zijn er meer dan genoeg, maar alle bewegingen zullen nooit iets uithalen omdat elke beweging een doel heeft, waar allen die deel zijn van de beweging het maar ten dele er mee eens zijn en als gevolg de aanleiding geeft tot het ontstaan van tegengerichte bewegingen, die eveneens worden gevormd door mensen die het ook niet allemaal met hun beweging eens zijn. Zodat we in het oneens zijn wel een buitengewoon resultaat krijgen, maar het niet eens zijn over wat er wel moet gebeuren. Dat is het beroerde van elke beweging. Men is dus negatief wel bereid een oordeel te vellen.
Ik kan mij een beweging voorstellen die zegt: Alle studenten moeten zoveel studietoelage krijgen, zodat ze absoluut onafhankelijk zijn. Dan komt er een tegengerichte beweging die zegt: Tja, we zullen gek zijn om voor al die snotneuzen te betalen!
Waar ligt de waarheid? Die ligt niet in het ene punt en niet in het andere punt. Zij ligt eerstens in het verkeerde concept van de student. Deze zegt: Omdat ik iets ga leren waarmee ik later dus eisen kan stellen aan de maatschappij – dat mag u niet vergeten – ben ik dus gerechtigd om te eisen dat die maatschappij mij nu al helpt. Dat is dus onjuist. Men kan dus zeggen dat deze hulp altijd een zekere persoonlijke relatie moet zijn en wanneer er een prestatie bij nodig moet zijn, dan moet die niet zijn op het punt van het feit dat ik wil studeren maar op het punt van het feit dat ik iets bereikt heb in mijn studie. Dat zou dus het enige zijn. Bij wijze van stukloon uit te betalen bij tentamens, daar zou ik het ook niet mee eens zijn.
Maar wat zou nu de individuele benadering zijn? De individuele benadering is doodgewoon deze: Ik vind dat deze mens werkelijk hard studeert, dat ik hem helpen moet; ik kan dat, laat ik hem dus een kamer ter beschikking stellen tegen veel minder dan ik er anders voor zou kunnen krijgen, om de voldoening te hebben dat ik het hem mogelijk maak om beter te studeren. Dat is dus de persoonlijke benadering. En als er genoeg mensen zijn die er zo over denken dan is een studiebeloning waar u nu om schreeuwt eigenlijk niet nodig, En dan is de student ook niet afhankelijk, want door zijn eigen studieresultaten beloont hij de ander. Die beloning is er, er is een wisselwerking.
De algemeenheid, niet de ander, hij beloont niet de ander?
Nee, hij beloont niet de ander. Mijn waarde vriend, wanneer ik u iets zeg en u begrijpt mij, dan heb ik u misschien iets gegeven met mijn woorden, maar u heeft mij ook iets gegeven. In het begrip, de voldoening, ken ik uw bereidheid bv., dát is de beloning. Het is een wisselwerking.
Dus ik begrijp hieruit, dat u eigenlijk stelling neemt tegen staatsdirigisme, dat u erg – bent voor ‘common sense’, algemene hulpverlening of hulpverlening aan je naaste?
Ik zou zelfs nog verder willen gaan. Ik zou willen zeggen: ik ben voor een minimum aan voorschriften, wetten, overheidsbemoeiingen en algemene regels en ik zou daarentegen sterk zijn voor het zich als mens met zijn medemens bezig te zijn (en dat geeft die mens meer geluk dan wanneer alles voor hem wordt gedaan) en zó die medemens te helpen en gelijktijdig in je zelf de voldoening te hebben dat hij in de gemeenschap betekenis heeft. Dat acht ik het juiste.
Nu zit u dus met het probleem, dat alle economen hebben, dat ze dus zeggen: “Elk staatsstelsel of elk economisch stelsel is allemaal prachtige theorie (niet te verstaan)… dan lukt alles uiteindelijk”.
Ja, en ik zeg aan de andere kant: Wanneer wij dus rekening houden met een zo laag mogelijk moreel, dan zal de mens door zijn egoïsme zelf zoveel onmogelijkheden scheppen in het geheel, dat hij terug zal moeten keren tot de vrijwillige samenwerkingsbasis.
Dus u wilt eigenlijk zeggen, laat de mens rustig zijn eigen primitiviteit botvieren?
Ja, wanneer hij dat doet, geneest hij ervan. En als je hem er tegen behoedt, dat is precies het zelfde als iemand die je van alle kwalen isoleert. Denk maar aan de Eskimo’s indertijd. Ze leefden in een lucht zo rein dat ze nooit last hadden van enige ziekte die door bacteriën kwam. En toen kwamen de blanken en wat gebeurde er? Juist, tuberculose. En wanneer je dus de mens kunstmatig gaat bevrijden van de consequenties van zijn innerlijke ferociteit, wordt die ferociteit steeds groter en sterker en wanneer ze kan uitbarsten is ze dodelijker.
Een vriend van mij, een collega, heeft eens dit gezegd: We kunnen de maatschappij vergelijken met een klein stadje dat er was in het bijna geciviliseerde wilde Westen. Daar werd onnoemlijk veel geroofd en geslagen en gedaan, gescholden etc. en de sheriff was niet in staat, zelfs niet met zijn paar helpers om alle mensen tot kalmte te brengen om de zaak af te handelen. Toen stelde hij de volgende regel: Iedereen is voortaan gerechtigd binnen dit stadje om wapens te dragen en men mag zich niet op de openbare weg bevinden zonder gewapend te zijn. Eenieder is verplicht er zorg voor te dragen dat hij zijn wapen ook kan hanteren. Wanneer iemand tegenover u agressief of onbeleefd is, dan schiet u hem neer.
De begrafenisondernemer heeft toen een paar weken overuren gemaakt. En het eigenaardige is dat daarna dit stadje een van de rustigste, een van de meest geciviliseerde steden is geworden die er in het middenwesten waren, en dat de hoffelijkheid van de mensen tegenover elkaar zo buitengewoon was zoals men ze zelfs in de staten van de oostkust niet terugvond. Alleen omdat men wist wat er voor een risico aan vast zat. Laat de mensen risico’s aanvaarden. Laten ze een eigen risico dragen, dan zullen ze ten opzichte van anderen veel meer respect hebben.
Dan zal die mens voor anderen meer voelen, anderen meer helpen, omdat hij zelf soms hulp nodig zal hebben en op deze manier in een vrije gemeenschap een juiste verhouding krijgen dan ooit door geweld van boven af bereikt kan worden. En zoals mijn vriend het heeft gezegd, ben ik het volkomen met hem eens.
Het is misschien primitief en het is hard, er zullen een hoop slachtoffers moeten vallen, maar aan de andere kant heeft uw huidige maatschappelijke vorm het nadeel dat de zwakste figuren naar boven komen en dat deze de gemiddelde mogelijkheid gaan stellen voor anderen, die – aan zichzelf overgelaten – veel en veel verder zouden kunnen komen.
De heerschappij van de middelmatigheid is niet alleen voor de hoogststaanden, maar voor de middelmatigen zelf een nadeel.
Ik wou dat u dit allemaal eens even voor de televisie kon zeggen!
Ik zou er zelf ook wel iets voor voelen in dit geval, maar ik vrees dat die mogelijkheden op ‘t ogenblik nog niet volledig bestaan. Als u nu denkt dat we helemáál niets kunnen zeggen, dan moet u toch even uitkijken, want zo in het begin van december zal er op verschillende televisiekanalen, in verscheidene landen, wel het een en ander gezegd en gewekt worden en als ik me niet vergis moet u dat in Nederland verwachten tussen ongeveer 7 en 14 december. En dan wordt er gewerkt met de bekende “slip of the tongue”. We gaan dus de mensen, zich op een leuke manier, laten verspreken. En dat zal ongetwijfeld niet alleen veel vreugde in vele kampen veroorzaken, maar ook een zeer grote onrust omdat men per ongeluk meer heeft gezegd dan men had willen zeggen.
Het wordt tijd dat we zo langzamerhand de zaak gaan beëindigen; dat betekent dat we tot mijn spijt voor de andere vragen geen tijd hebben overgehouden. Ik hoop dat men dat niet erg vindt. We hebben nu een discussie gehad die met het onderwerp – nu en dan wel erg zijdelings – te maken had. Ik zou nu graag voor u willen sluiten. En omdat we nu zo heerlijk bezig zijn geweest, zou ik voor willen stellen: Laten we dat maar weer eens een keer ‘n beetje dichterlijk doen of niet?
Graag
Kijk eens, een heleboel poëtisch gestemde mensen. U krijgt de teleurstelling zo dadelijk; maar voor de anderen is het misschien wel aardig. Mag ik een paar woorden hebben om dat op te baseren?
“Harmonie”, “Verdriet”, “zorg”, “Gezag”
“Gezag”, dat is nog pessimistischer dan zorg.
“Kosmos”
Daar kunnen we het wel mee doen.
Gezag in de kosmos is het gezag van de vrijheid
En de harmonie ontstaat daar
Waar de mens zijn leed, zijn zorgen overwint en werkelijkheid gaat vinden.
Want er is een wet in de oneindigheid.
Maar wie die wet geschapen heeft
En wie die wet regeert…………weet niemand.
En de leegten van het Al spreken een taal waarin de mens verdoolt
Hij vindt geen harmonie, niet de oneindigheid
Omdat hijzelf – gebonden aan de tijd – de vormen nodig heeft.
Hij droomt en werkt, hij zorgt en strijdt
En meent d’ oneindigheid te moeten imiteren.
Hij schept gezag en noemt het dan…
De Wil . . . De Wil des Heren!
Maar in de werkelijkheid is elke mens een kosmos voor zichzelve,
Hij moet daar in zichzelve het bewustzijn en het weten delven,
Hij moet zich bevrijden van een gevoel van scheiding,
Van een gevoel van gebondenheid en van leed.
Hij moet zijn … een wezen dat in zich weelde en vreugde kent,
De man die niet aan vormen hangt, die niet de sterren van het Hemelrijk verlangt, maar die, zichzelve zijnde, eeuwen in zichzelve vormt.
Die norm – niet wereld – maar zichzelve, totdat de wet van
Kosmos en oneindigheid … voor hem is, taal van eigen wezen.
En terwijl de tijd, het leven ook, verglijdt,
Hij weet: Er is een eeuwigheid.
Mijn bestaan, mijn zijn, mijn streven,
Zijn uitingen van dat steeds bestaande,
Ik ben het die oneindigheden ondergaat.
En tot oneindigheid geworden, schep ik mijzelf diversiteit
Als uiting van de onvergankelijkheid
Die één is toch in alle leven. i,
Zo, dit was een kleine improvisatie. En dan heb ik er nog een kleinigheid bij, dat is misschien voor u wel aardig. Het is altijd zo’n beetje: ‘t het snoepje van de week én het is nog praktisch.
Wanneer we spreken over hetgeen anderen misdoen,
Wanneer we spreken over het gebrek bij and’ren aan fatsoen
Dan spreken we niet over het gebrek bij onszelf
Om te streven, te werken en te leven.
Dan spreken we alleen over andermans fouten…
Om onszelf de kans te geven
Eigen fouten te vergeten!
Ik hoop dat u dat niet vergeet en altijd goed zult weten.