5 juni 1967
Ik wil graag beginnen met op te merken dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Ik zou het erg prettig vinden, wanneer u zelf na wilt denken en over al hetgeen naar voren wordt gebracht vanavond uzelf een oordeel vormen. Komt u tot besluiten door hetgeen besproken is, dan vinden we het natuurlijk wel prettig wanneer u daaruit daadwerkelijk ook uw consequenties trekt. Het onderwerp van vandaag: Poorten, drempels, keerpunten.
Het is een onderwerp dat misschien niet zoveel als u op dit moment zou begeren zich wil bezighouden met alle ellende die op het ogenblik op de aarde aan de gang is. Het is eerder een poging om duidelijk te maken op welke wijze een ontwikkeling zich afspeelt.
Wanneer het even kan, dat beloof ik u, zal ik daarbij ook wel wat recentere voorbeelden invlechten, maar het gaat hierom: u leeft!
In dat leven maakt u verschillende fasen en stadia door. Uw eigen ontwikkeling van denken, van geloof, van sociale habitus, al die dingen meer, veranderen zich. En, zoals u dit materieel doet, en zelfs in bepaalde stadia van uw eigen leven kunt gaan indelen, zo kunt u dat ook doen voor uw geestelijke bewustwording: uw geestelijke ontwikkeling. Wij kennen daarbij een aantal begrippen, die nogal eens graag worden gehanteerd. Eén daarvan is wel het begrip van een Poort. Ik ga door een poort en ik ben dus ingewijd in een bepaalde graad. Dat klinkt allemaal heel mooi, maar wat is zo’n poort eigenlijk? Zo’n poort is niet veel meer, dan eenvoudig aanvaarding van nieuwe concepten die eigenlijk reeds in je leven zijn. Het is dus niet zo dat u door die poort ineens een nieuwe wereld binnengaat. U hebt die wereld al gekend, maar u hebt die wereld in uw werkelijke bestaan, in uw leven, nog steeds niet willen betrekken. En nu komt u tot een beslissing, tot een aanvaarding, en wij zeggen: U bent een poort doorgegaan.
Er zijn natuurlijk heel wat van die poorten uit te denken. Meestal zeggen we dat die poorten de verschillende sferen van elkaar scheiden. Dat is ook weer heel begrijpelijk, want sferen zijn werelden op zichzelf. Niet dat ze helemaal apart staan, dat denken de mensen vaak maar werelden die eigenlijk in elkaar overgaan. Maar wanneer behoor je nu tot de ene sfeer en wanneer tot de andere?
Op het ogenblik dat je in staat bent om het denken (gedachte is nu eenmaal de communicatievorm van de geest) te verstaan, dus ook hun voorstelling van bestaan, van leven als het ware te ontvangen en daarop een antwoord te geven. Zodra er uitwisseling mogelijk is, ga je door de poort en ben je in een hogere sfeer.
Ja, en dan hebben we die kwestie van drempels. Een drempel is altijd een heel moeilijk iets. U weet dat we zelfs heel vaak spreken over drempelvrees. U zou dus kunnen zeggen bv., dat de Arabieren jarenlang drempelvrees hebben gehad voor de daadwerkelijke uiting van hun haat, zoals ze die op het ogenblik tot uiting brengen. Waarom? Wel, wanneer ik een nieuwe wereld aanvaard, wanneer ik op een nieuwe manier wil gaan leven of gaan denken, dan voel ik aan dat dit consequenties met zich brengt, en die wil ik niet altijd aanvaarden.
Daar zijn veel mensen, die weten heus wel dat God niet alle dingen in het leven regelt, maar ze blijven er toch nog bij: “wij bidden tot God” en “God leidt ons”, en ”zoals God het wil, is het goed”, omdat de eigen aansprakelijkheid, die een besef als “ik heb ook nog een vrije wil” met zich mee zou brengen, onaanvaardbaar wordt. Ze willen eenvoudig niet zelf denken omdat ze dan zelf aansprakelijk zijn. Dat is dus als het ware iets waarover je heen moet klimmen, een innerlijk bezwaar. Stoffelijk gezien zou je zeggen: Het is eigenlijk een psychische kwestie. Je zou bepaalde dingen wel kunnen, maar je weet niet of dat niet een hele hoop dingen met zich zou brengen, die je nu nog niet kunt overzien. Je durft het eenvoudig niet aan.
Wanneer je eenmaal over zo’n drempel heen bent, dan heb je dus een andere vorm van actie, van leven en denken geaccepteerd met de consequenties die er aan vastzitten. Dan begint een ander leven.
We zouden kunnen zeggen dat de geboorte bv. een kwestie is van een drempel. En als u ziet hoe het kind eigenlijk eerst de longen moet vullen en zo met een ietwat schreeuwerig geluid zijn eerste intrede maakt, dan zou je zeggen: Dit is niet een drempel die het kind graag overschrijdt. Dat is ook begrijpelijk, het is een grote spanning uit de geborgenheid van een bestaan te komen in een vrij bestaan. Maar zo word je steeds weer herboren.
Als iemand volwassen wordt en hij wil trouwen bv., dan wil hij dat wel maar een hele tijd zegt hij: Maar dat betekent dit en dat en zo en zo tot er een ogenblik komt dat hij zegt: maar ik vind het zo belangrijk, ik doe het toch! En dat is nu eigenlijk de drempel.
Ja, en dan hebben we natuurlijk punt 3 in de titel, en dat is die van keerpunten. Als ik over een keerpunt moet spreken, kan ik ook wel weer recent zijn. Wat nu op het ogenblik gebeurt in Noord-Afrika, dat is een keerpunt. Een keerpunt om de doodeenvoudige reden dat al hetgeen voor die tijd geweest is, niet meer kan terugkeren. Men moet een andere richting uit en men zal voor een groot gedeelte op zijn schreden terug moeten keren. Dat is niet prettig, natuurlijk niet, maar als je de zaak even ontleedt, je probeert dat onpartijdig, ik bedoel objectief dus, dan moet je zeggen: Ja, aan de ene kant hebben die Arabieren toch wel een hele hoop recht van spreken gehad, tenminste de ontheemden. Aan de andere kant hebben de Joden daar Israël eigenlijk opgebouwd, Palestina is nooit geweest wat Israël is geworden. Die hebben dus ook recht van spreken. Maar ze hebben allebei gedacht dat ze alleen recht van spreken hadden. Die Arabische wereld zegt : Ja maar dat land is gestolen, we moeten het terug hebben. Die zeggen niet: Wat is er verder gebeurd? Hoe zijn wij geweest? Ze zeggen doodgewoon: “We willen het terug hebben”.
De Israëli zegt op een gegeven ogenblik: Ja hoor eens, wij hebben dit land opgebouwd, wij hebben het gemaakt tot wat het is; niemand heeft recht buiten wijzelf. En dat is natuurlijk niet waar. Iedereen heeft recht. De Israëli heeft wel degelijk rechten, hij heeft dat land ontwikkeld, hij heeft er iets groots van gemaakt. Aan de andere kant, de Arabieren ook. De Arabier heeft ook in zekere zin recht, want zelfs nog in de tijd van Palestina hadden de Arabieren zeggenschap. Zij waren als het ware burgers in islamietische gemeenschap en de Joden hingen er een beetje bij. En nu zouden ze ineens in een joodse gemeenschap moeten gaan? Kunnen ze natuurlijk niet. Ze hebben wel degelijk recht van spreken.
En wat gebeurt er nu? Er bouwt zich een haat op. Ja, die loopt eigenlijk al van voor de tweede wereldoorlog, we kunnen zeggen dat er al geschillen zijn geweest bv. in 1934. Maar men kon dat niet helemaal tot uiting brengen. Op een gegeven moment heeft men gezegd: Nu ja, nu zullen we eens even wat doen, maar men was zich totaal niet bewust van wat men deed.
Wat is dus eigenlijk de conclusie? We staan op een keerpunt, er moet iets anders komen en dat andere kan alleen maar zijn ofwel een betere samenleving tussen de Arabische en de Israëlische wereld, of dat een van beiden absoluut wordt verslagen. En hoezeer het me spijt het te moeten zeggen, voor een dergelijke oplossing zijn alleen de Israëli’s – gezien hun kleine getal – wel de aangewezen partij. Ik zeg niet dat het gebeurt, maar om u duidelijk te maken wat ik bedoel.
In uw eigen leven zien we precies hetzelfde. Er komt een ogenblik dat je alles wat je hebt geleefd, gedaan, naast je neer gooit, dat je zegt: “Ik wil anders leven, ik wil een andere manier van bestaan, van vrijheid, van denken”. En dan blijkt heel vaak, dat de dingen die je hebt opgebouwd tot heiligdommen en waardevol acht, dat je die eerst in elkaar moet gooien. Je moet vaak eerst slopen wat je hebt opgebouwd, voordat je verder kunt. Dat zijn keerpunten. Dat zijn die punten waarop je wereld in elkaar schijnt te storten, dat zijn die punten waarop je niet meer weet waarheen. Dat zijn de punten die – in je eigen bestaan en in je denken vaak – een hele hoop gevoelens, ressentimenten, verlatenheidsgevoelens en al wat dies meer zij, tot stand brengen. Maar die, wanneer ze even overwonnen zijn – en dat is juist het typerende – een totaal nieuwe lijn van ontwikkeling te zien geven met ook totaal nieuwe ervaring, totaal nieuwe mogelijkheden en vaak ook veel grotere mogelijkheden en vrijheden in denken, in actie, in praktijk. Nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen misschien.
Dat zijn de drie punten, waarover we vandaag spreken. En dan moeten we onszelf in de eerste plaats de vraag stellen of het nu wel zin heeft ons over die dingen druk te maken. Het is zo gemakkelijk om te zeggen: Nou ja, goed, wanneer ik een poort moet door schrijden, zal God het me wel zeggen en dan ga ik wel. En wanneer ik over een drempel heen moet, dan zal ik misschien even aarzelen, maar ik ga wel. En wanneer er een keerpunt komt, dan kan ik er ook niets aan doen, dan zit ik in het slop, dan moet ik wel terug. Maar is dat zo?
Zijn mensen, zijn geesten sterk gebonden in hun werk, in hun bewustwording als men soms voorgeeft? Dan is het antwoord: Nee. Kijkt u eens, we hebben twee dingen. Hier hebben we het begrip God. Het begrip God wordt op duizend manieren gehanteerd, maar het is in ieder geval zeker: Wanneer we aan God geloven, dan geloven we in ieder geval aan de kracht die op een of andere manier alle leven tot stand heeft gebracht en waarschijnlijk in stand houdt. Deze God heeft een scheppingsplan. En op het ogenblik dat die schepping ontstond, begon de wet van oorzaak en gevolg te werken. Uit het een vloeide het ander voort. Nu kunnen we zeggen: We zijn gevangen in die reeks, in die hele geschiedenis, we kunnen er niet onderuit, het geeft niet wat we doen. Laten we maar fatalistisch zijn. Maar er is ook een andere kant.
Hier sta ik. God staat hier en hier sta ik. Ik ben ergens misschien een klein tikje Gods tegenstander, totdat ik begrijp wat God in feite wil. Want ik vind alles wat God doet, niet goed. God laat toe dat er oorlog is in Vietnam, hongersnood in India, dat er nu weer gewelddadigheden zijn met Israël, Egypte, Syrië. God vindt dat allemaal maar goed. Moeten wij dat nu maar goedvinden, moeten wij zeggen: “God, je hebt goed gedaan?” Neen, van ons standpunt uit niet. Dus wij kunnen op een gegeven ogenblik zeggen: “In wat God doet, is niet wel gedaan”. Daar zijn we bang voor, dat durven we niet. En dan denken we liever niet, want dan hebben we het natuurlijk ook weer fout.
Want wanneer ik mij een oordeel vormen kan, dan heeft dat oordeel voor mijzelf betekenis. Dat vergeten de meeste mensen. Wanneer u partij kiest voor Israël of voor Nasser of voor iemand anders, dan heeft dat een betekenis voor u, dat is een gedachte, maar daar zijn consequenties aan verbonden. Dat bepaalt niet alleen maar hoe u daarover denkt, maar ook wat u hier moet zijn. Begrijpt, u? En dat houdt dus in dat die dingen eigenlijk niet helemaal bepaald zijn. De grote gebeurtenissen kunnen bepaald zijn, maar uw reactie, wat u zelf wilt, denkt of doet, niet.
Is dat nu ook van tevoren bepaald?
Nee, het “ik” denkt vrij. En wanneer we dan over poorten spreken, dan geloof ik dat een van de eerste poorten die je door moet gaan, dat die is waarin je zegt: “God, ik ben het niet met je eens”. Dat is moeilijk. Dan denken we: Ja, maar als die ouwe daar boven nu eens naar beneden komt! Als er ineens een engel voor me staat met een vlammend zwaard of zoiets, wat moet ik dan beginnen?
“Ik ben eerlijk geweest, God, ik ben het niet met u eens”. Dat is het eerste. Wat God doet, is welgedaan, vanuit God misschien, maar vanuit mij behoeft het niet waar te zijn. Ik moet begrijpen dat ikzelf in het leven aansprakelijkheid, mogelijkheid en verantwoordelijkheid heb.
En dan kom ik vanzelf op het tweede punt. Want zeg ik eenmaal: “God, ik ben het niet met je eens”, dan moet ik ook niet meer alles accepteren dat er is. Ik moet gaan handelen, maar kan ik aan de feiten iets veranderen? Nee. Er is op het ogenblik een staat van oorlog tussen Israël en de Arabische landen. Kunt u er iets aan veranderen? Of je het goed vindt of niet, nee. Maar u kunt vanuit uzelf reageren, u kunt misschien zeggen (sommigen zouden het misschien dwaas vinden), “Ik stuur eens een paar liter bloed” of “Ik stuur eens een paar lakens!” of “Ik ga geld storten dat ze geneesmiddelen kunnen kopen”. U kunt misschien zeggen: “Ik ga protesteren dat ze horen dat ik het er niet mee eens ben. En dan stelt u dus de daad.
Die tweede fase of poort, zoals u wilt, brengt een grote moeilijkheid met zich mee. Daar zit een drempeltje bij. Want op het ogenblik dat ik ga ageren, ben ik geneigd om dit te doen door mij te beroepen op het verleden. Maar dat kan ik niet. Want het verleden is een onveranderlijke waarde; ik kan eruit geleerd hebben, ik kan er conclusies uit trekken, dat is allemaal goed. Maar ik kan er geen recht aan ontlenen. Ik kan niet zeggen: “Omdat het zo geweest is, moet het morgen ook zo zijn”. De wereld is een en al verandering. Ik moet beseffen dat ik met de middelen die het verleden mij geeft, moet reageren op het heden en alleen op het heden. En in het heden. Wat geweest is, doet niet ter zake. Wat komen gaat, doet ook niet ter zake. Ik heb te maken met vandaag. Wat denk ik vandaag, wat voel ik vandaag, wat is waar voor mij vandaag? Dat betekent: Zo moet ik handelen. Of die handeling goed uitloopt of niet, doet weer niet ter zake. Of uw goede streven nu mislukt of gelukt, wat heeft het er eigenlijk mee te doen.
Als u honderd gulden geeft voor de hongerende mensen in India en er blijft negenennegentig gulden en negenennegentig cent aan de strijkstok hangen, is dat natuurlijk jammer. Misschien dat u een volgende keer uw gift op een andere wijze zult geven. Dat moet u weten, maar te zeggen: Wat jammer dat ik het gegeven heb, is dwaas. U hebt gedaan wat volgens u juist was op dat ogenblik. En kijk, zodra we dit hebben, zodra we over die drempel heen zijn van het: Ik moet rekening houden met het verleden en rekening houden met morgen en wij komen tot het begrip: Vandaag is het ogenblik, van handelen, niet wat er geweest is of wat komen zal, maar wat ik “nu” als juist erken, moet ik waar maken. Dan komen we vanzelf een derde periode binnen, en in die periode zijn we niet meer in oorlog met God.
Het heeft geleken of we in oorlog waren met God, we hebben ons geïsoleerd gevoeld, er was geen reden om te geloven en er was geen reden om niet te geloven. Er was geen reden om te zeggen: God, wat ben je goed, en aan de andere kant willen we toch ook niet zeggen: God, als je zoiets doet, dan ben je de duivel. En daarna kwam die periode, dat we zeiden: God, je mag doen wat je wilt, maar door wat “ik” juist acht, daar ben ik voor verantwoordelijk. En nu komt het ogenblik dat ik ga begrijpen: Door te doen. Wat volgens mij juist is, handel ik als deel van het goddelijk geheel, volgens de goddelijke wet. Ik ben niet in strijd met God, maar met mijn bewustzijn, met mijn denken, met mijn vermogens, met mijn wezen ben ik verantwoordelijk voor mijzelf.
Die verantwoordelijkheid is ingebouwd in mij, daar kan ik niet aan ontkomen. Dan moet ik die ook aanvaarden. Niet als een tegenstander van God, maar juist om waar te maken wat God in mij heeft uitgedrukt. En, als je die poort door bent, dan ben je een hele stap verder, dat weten we wel, op wat ze de ladder van de bewustwording noemen.
Soms heb ik wel eens het idee dat de mensen het zien als een magirusladder. Hoe langer er gedraaid wordt, hoe meer treden er komen, maar eigenlijk ligt de zaak toch niet zo, dat je stapje voor stapje naar boven gaat. Integendeel! Je moet alleen leren om meer te leven met jezelf en je God. En dan komt er een ogenblik dat je zegt: “Ja, maar dat kan niet meer in de vorm waarin ik het nu doe. Er zijn een hele hoop wetten, die vind ik zinloos. En daar zijn een hele boel dingen die geen wet zijn, en die vind ik nu juist belangrijk.
Tot nog toe hebben we gezegd: Ik moet leven in die maatschappij, met die maatschappij en nu ga ik voor mezelf denken, hé, nee! Ik moet eerst zelf leven en dan moet ik nu voor mijzelf en alleen voor mijzelf doen, besluiten en handelen en dan moet ik daarbij dus in aanmerking nemen, dat ik zolang het niet belangrijk is die maatschappij rustig laat voor wat ze is. Ik ga dus als het ware terug op de weg. Ik heb het in het begin gezocht in de mensheid, ik heb het meest anders willen hebben. Je zou haast zeggen: Ik wil volgelingen en geloof, of ik wil iemand achterna lopen, of dat nu Krishnamurti is of Ben Goerion of iemand anders. En nu kom je tot het besef: Ik hoef niemand na te lopen, ik hoef niemand te volgen met zijn leringen, met zijn gang. Nee, wat waar is voor mij, moet ik zelf waar maken. Jezus volgen, is niet achter hem aanlopen, dat is: Wat je van Zijn leer begrijpt, waar maken. Voor jezelf. Dat wil niet zeggen: anderen bekeren met allerlei middelen totdat ze precies doen wat volgens jou christendom is. Maar dat wil zeggen: de liefde die Jezus had voor ieder, wat hij ook was, wie hij ook was, waarmaken vanuit jezelf. En daarnaast proberen om een ander duidelijk te maken dat hij niet gebonden behoeft te zijn, dat hij niet zo ongelukkig hoeft te zijn. Eigenlijk een kwestie van terug gaan naar de vreugde.
In het begin gaat de mens altijd zwaarmoediger worden, diepzinniger, filosofischer. Hij stapelt de gedachten op elkaar tot de toren van Babel er niks bij is. Het zijn geen wolkenkrabbers meer, het zijn maankrabbers van gedachten. En nu, op een gegeven ogenblik kom je tot de conclusie: Met al dat denken kom ik niet verder. Want met dat denken heb je een wereld willen rationaliseren. Je hebt je plaats in de gemeenschap als het ware, een betekenis en inhoud willen geven, je hebt jezelf belangrijk willen maken, en juist dat kan niet. Je moet dienen. Wat die gemeenschap je geeft, goed, prettig! Wat je die gemeenschap kunt geven, prima.
Want je bent jezelf. Je moet terug. Weg met al die complexe redeneringen en gedachten, vereenvoudig de zaak, probeer terug te keren tot wat voor jou essentieel is. En dan, wanneer eigenlijk de buitenkant wegvalt, en de kern overblijft van je eigen wezen en dat is het resultaat van zo’n keerpunt – dan begin je pas echt te leven.
Het klinkt misschien gek, wanneer ik zeg dat het voor Israël buitengewoon goed is wat er nu gebeurt. Niet alleen omdat ze, volgens onze ideeën, een heel grote kans hebben om het te redden en omdat wij hopen dat na een periode van twee – drie weken deze eerste kwestie van oorlogshandeling al tot stilstand is gebracht, maar om de doodeenvoudige reden dat Israël geïsoleerd heeft moeten leven, heeft moeten leven met de haat, afgesloten, afgesloten van de wereld, alleen zich voortdurend beroepend, luidruchtig beroepend op het wereldjodendom. En met een wantrouwen, als ik het zo eens mag zeggen, zelfs tegenover zijn meeste vrienden. En nu zal eindelijk duidelijk worden voor Israël wat de werkelijkheid is. Nu blijkt dat ze vrienden hebben, niet alleen joden, maar mensen die begrip hebben voor de Israëli, zal blijken dat er mensen zijn die aan een recht geloven dat belangrijker is dan alles, zelfs belangrijker dan het gevaar van een wereldoorlog. Het zal moeite kosten voordat het zo ver is, maar het komt. En wanneer Israël uit dit pijnlijke louterende bad terugkeert, met zeer waarschijnlijk driekwart van zijn economie tegen de grond gegooid, met een hele hoop lijden, een hele hoop vernielingen en vernietigingen, waarmee zij eigenlijk zelf geen raad weten, dan zijn ze teruggekeerd tot dat punt, waarop ze eens zijn begonnen te bouwen.
Het is de tijd van de kibboets, de tijd van de nieuwe gemeenschap, van de nieuwe pioniers. Er is geen plaats voor een terug hunkering naar de oude structuur van een rijk dat eindigde 70 na Christus, laten we zeggen. Het is tijd om de geest Gods, die dit volk in zich voelt, gestalte te geven op een wijze die in deze wereld past. Revolutionair, met een terzijde stellen van al die heerlijke gebruiken en gewoonten en luxe die ze mee hebben gebracht uit andere landen. Israël zal pas een werkelijke natie zijn, wanneer het door de loutering is gegaan.
Dan zeggen de mensen: Ja, maar moet dat dan zo? Geloof me, als het aan ons had gelegen was het anders gegaan. De grote raad van de Broederschap bv. heeft gezegd: Kijk, gezien alles op de wereld kunnen wij op dit moment niets doen om die gewelddadigheden zonder meer te beëindigen. Het is noodzakelijk dat die zaak tot ontlading komt, anders zou het nog veel erger zijn. Dat zelfde hebben ze gezegd over Vietnam. Er zijn zelfs enkele besluiten genomen die voor ons pijnlijk zijn, omdat wij hadden gedacht dat het volgende jaar misschien een grotere wapenstilstand of vrede in Vietnam teweeg zou brengen, en het er nu naar uitziet dat, wanneer die wapenstilstand komt, dat zeker niet een beëindiging van het conflict betekent. Maar we moeten het accepteren. Er is een keerpunt voor Azië, er is een keerpunt voor Israël. Er is een keerpunt ook voor de Arabische wereld, die Arabische wereld die nog te zeer gelooft in het heilige geweld. Iets dat goed was in een tijd dat Mohammed zijn eerste heilige oorlog aanvoerde tegen de afgodendienaars van de stad Mekka. Of in de tijd dat hij leringen gaf in zijn rijke huis in Medina. Maar wat niet meer past in een wereld waarin de mensen werkelijk broeders worden. Pijnlijke lessen, maar ze moeten ze leren. En zoals het gaat met de volkeren, ook met uw volk, dat moet leren om hier niet meer alleen maar partij te kiezen, maar moet leren begrip te hebben voor het gebeuren zelf, voor het lijden, voor zijn verplichtingen, voor zijn persoonlijke verplichting, zoals dat in andere landen ook gaat, of het nu Duitsland is of Amerika of Rusland. Zo komt het in je leven, zo komt er een ogenblik dat het niet anders meer kan, Dan komt er een conflict. Het conflict misschien met een leer die je een hele tijd hebt gevolgd, het wanhopig zoeken in misschien tien, twintig, dertig verschillende geloof – en denkrichtingen naar iets dat bij je past, en dan je uiteindelijke conclusie: Tja, het is allemaal wel belangrijk, maar ik kan er niets mee doen.
En dan komt er een ogenblik dat je zeggen moet: Ja, maar mijn God, ik weet het ook niet meer, ik ga maar van mijzelf uit. Kijk, dat is een keerpunt. Maar het is ook het overschrijden van een drempel. Dat is het gaan door een poort van bewustwording. Je kunt nooit werkelijk bewust zijn wanneer je onderscheid maakt. Zo lang mensen denken dat ze aan bepaalde mensen meer gebonden zijn dan aan andere mensen, is het niet goed. Dan hebben ze nog niet begrepen wat ware broederschap betekent.
Zo lang mensen nog menen dat ze door een bepaald ras of door een bepaalde stand meer zijn dan een ander, zijn ze nog niet rijp. U zoekt, u zoekt, u zoekt en u zou u willen uitdrukken in belangrijkheid. Misschien wilt u spreken voor het Leger des Heils, misschien wilt u een ingewijde worden in de Rozekruisersbeweging of zoekt u via het leerlingschap en de gezellengraad te komen tot de meestergraad in de Vrijmetselarij. Misschien wilt u dominee of pastoor worden, u moet het zelf weten. Ja, voor de dames niet, pastoor worden, dat kan nog niet. Maar u kan wel dominee worden. Dat is een kwestie van emancipatie waarin de katholieke kerk nog niet ver gevorderd is misschien.
Maar goed, wanneer wij deze hele zaak proberen te beschouwen op zijn merite, dan betekent dit geheel: Ik moet niet zoeken de beweging, het ras of de verplichting tegenover de familie, het dorp, de stad. Ik moet zoeken naar menszijn in mezelf. En wanneer ik in een geestelijke wereld ben, telt precies het zelfde. Natuurlijk in het begin hoor je bij een gezellig clubje, dan hou je je nog bezig met de familie op aarde alleen. Dan ga je langzaam maar zeker een beetje verder, je komt in een grotere groepering. Maar er moet een ogenblik komen dat je zegt: Al deze dingen, daar werk ik wel aan mee, maar niet meer omdat de Orde of de Witte Broederschap of de Orde van de Ster, de broeders van het Kruis of hoe ze allemaal heten, het gezegd hebben, maar doodgewoon omdat ik voel dat dit nu voor mij juist is. Misschien vindt u het allemaal een beetje overbodig en zegt u: Nu ja, dat wist ik eigenlijk wel. Maar u doet er zo weinig mee. Laten we eens eerlijk zijn.
U bent natuurlijk allemaal moreel erg hoogstaand – ik hoop dat dat geen cynisch kuchje was – maar, denk nu eens even na. Hoe vaak hebt u alleen maar dingen die u bij anderen immoreel noemt, nagelaten omdat u bang was zelf betrapt te worden? Of omdat u bang was voor de gevolgen? Wees eens eerlijk? Wanneer u alleen om die uiterlijkheden nalaat, hoe kunt u dan een ander veroordelen die de moed heeft te doen wat hij juist acht, terwijl u het niet juist durft achten, ofschoon u het wel zou willen? En uw geloof? O, ik weet het, u gelooft allemaal in de geest, u gelooft in God. Maar gelooft u nu ook werkelijk dat die God iets meer is dan liefde alleen? Dat die God ergens een Kracht is waaruit je moet kunnen putten, waarop je moet kunnen bouwen? Gelooft u niet dat de verhouding mens – God iets anders moet zijn dan het bekende schietgebedje en een kleine meditatie? O ja, u gelooft allemaal. Waarom doet u het dan niet?
Waarom put u niet uit die Kracht? Al gaat u er aan ten onder? Wanneer u gelooft dat het waar is, waarom doet u het dan niet? Dit is geen donderpreek. Daarom ben ik expres gaan zitten, dan lijkt het een beetje gemoedelijker, hè.
Maar uw opmerking: Kracht putten uit God is precies het zelfde als dat je tegen een kind zegt: Zet de radio even op de B.B.C. Je moet de weg kennen tot … U haalt nu twee dingen door elkaar.
Ik haal geen twee dingen door elkaar. En u loopt vooruit op de mogelijkheid tot commentaar en vraagstelling. Kijk eens, de hele kwestie waar het om gaat is deze: U weet veel dingen wel en u predikt veel dingen, maar u maakt het niet waar. Wanneer u zegt dat God een kracht is, en u gelooft niet dat u er zelf uit kunt putten, dan moet u ook niet verlangen dat een ander in die God kracht vindt. U moet consequent blijven, u moet uzelf tot maatstaf maken. En dat wilde ik zeggen, en daarom meende ik dat ik de zaken niet door elkaar haalde. U moet misschien in het leven wel eens een keer dingen doen waar u het niet helemaal mee eens bent. Maar waarom doet u ze? Omdat u bang bent voor de consequenties?
Durft u het dan een ander nog kwalijk te nemen omdat hij ook wel eens dingen doet die in uw ogen erg verkeerd zijn, alleen omdat hij bang is voor de mogelijke consequenties?
Kijk, dat is het essentiële punt, vrienden, het gaat er heus niet om wat we wel of wat we niet doen, dat wordt bepaald door ons eigen wezen, door onze eigen capaciteit . En we kunnen over het algemeen veel meer dan we denken. Maar u wilt beredeneren. We willen het baseren op de kennis van het verleden, en de berekeningen die in de toekomst zeker zullen komen, dat kan niet!
Je kunt alleen “nu” leven, vandaag! En omdat je juist alleen nu en vandaag kunt leven, is dit het enige moment van vrijheid dat je steeds weer hebt. Je kunt de toekomst niet veranderen, je kunt het verleden niet veranderen, maar in het heden kun je reageren, dat is je vrijheid. Wanneer je daarvan uitgaat, dan kom je op een gegeven ogenblik zover dat je niet alleen, zoals onze vriend voor zich terecht misschien opmerkt: “Ja maar, hoe kun je kracht putten uit God?” Maar dat je zegt: Waar kan ik dan wel kracht vinden? Het gaat er niet om waar je de zaak vandaan haalt, het gaat er om wat er is. Het gaat niet om de onmogelijkheden van de theorie, het gaat om de praktijk. En tenzij ik u heel erg verveel (ik hoop dat dat niet het geval is) zou ik hier nog wel weer enkele punten maar voren willen brengen.
U veroordeelt het geweld tegen Israël? U vindt het erg dat ze lijden in Israël. Maar de Arabieren die lijden, zijn ook mensen. Wanneer u gedachtekracht stuurt, wanneer u probeert met uw gedachten of met uw gebeden iets te doen, bidt dan eens niet: “Heer, help Israël aan de overwinning!”, maar “Heer, maak het lijden minder”. U meent misschien dat de eigen situatie toch altijd iets anders is dan die van een ander. Begrijpelijk. Maar als je nu eens even doordenkt, dan is het enige bijzondere daarin, de manier waarop jij reageert.
De situatie komt voor ieder ander voor, duizendmaal, honderdduizendmaal. Ga nu niet meer zeggen: O, wat zit ik in een bijzondere situatie, maar ga zeggen: Ik reageer nu wel zo, maar hoe kan ik beter reageren? Wat kan ik naar mijn eigen besef aan mezelf doen? En dan gaat er iets gebeuren dat heel vreemd is, en dan wijk ik misschien even van mijn onderwerp af, zolang als u zegt: God, help Israël aan de overwinning!, dan blijft er oorlog. Maar als u zegt: “God, laat die haat verdwijnen”, dan draagt u er iets toe bij dat er inderdaad een mogelijkheid tot vrede komt.
Wanneer u zegt: God, wreek Israël op de Arabieren, dan maakt u niet alleen dood en lijden in de Arabische landen mogelijk, maar ook in Israël. Wanneer u zegt: Heer, help mij persoonlijk iets te doen, al is het nog zo weinig waardoor het lijden minder wordt, dan hebt u iets positiefs gedaan en dan zal het daar ook beter gaan. Het is niet alleen maar een kwestie van gedachtekracht. Gedachtekracht is een goedkope suggestie van velen. Ha, als je maar voortdurend denkt, dan gaat het je goed. Daar gaat het niet om! Het gaat er niet om of het u goed gaat, het gaat er om of u reëel kunt reageren tegenover God, of u reëel kunt reageren tegenover de mensen. En u leeft in een wereld waarin u de werkelijkheid niet eens ziet of niet eens zien wilt, ik heb daarvan voorbeelden genoeg meegemaakt. Maar wanneer u eerlijk bent voor uzelf en u zegt niet meer: Wat is mijn eerste opwelling, mijn eerste gevoel, maar “Wat is het dat me werkelijk stoort?” , dan weet u wie u bent, dan weet u wat u kunt doen, dat is bewustwording.
Elke keer wanneer je beseft: hè, dit is niet iets uit de wereld buiten mij, dat ligt in mijzelf, dan ben je een poort door geschreden. En elke keer wanneer je, door al die vele gedachten en al dat piekeren en dat zoeken, zo ver bent gekomen dat je zegt: Mensen, nu moet je eindelijk eens de consequenties trekken uit al dat denken, dan overschrijdt je een drempel. Dan kom je in een nieuwe wereld. En elke keer wanneer je de moed vindt om te zeggen: Het oude was verkeerd, was niet goed, ik moet opnieuw beginnen, dan is er een keerpunt in je leven. En dat gebeurt zowel geestelijk als materieel.
Ik heb het allemaal nogal materialistisch gezegd, maar dat is begrijpelijk. De interesses van u zijn nu eenmaal meer materialistisch dan geestelijk. Maar wat ik materieel doe, doe ik ook geestelijk. U kunt niet iets geestelijk doen op aarde zonder materieel hetzelfde te doen. U kunt niet zeggen: Mijn geest gaat die kant uit en mijn lichaam de andere kant uit. Als dat gebeurt, dan komt er iemand die zegt: Hij, of zij, ruste in vrede. Begrepen?
Leven wil zeggen, geest en stof samen. Een harmonie, in één richting door laten gaan. En als je dat werkelijk begrijpt, dan kun je ook misschien het volgende even volgen.
Het is niet belangrijk wat u doet, nogmaals, wanneer u het maar vanuit uw eigen overtuiging doet. Omdat u voelt dat het goed is niet omdat het gisteren zo geweest is of omdat het morgen zo zal zijn, maar omdat het vandaag belangrijk is. Handel daarnaar in de eerste plaats! En als u dat leert te doen, wanneer u leert zo te denken, zo te leven, zonder een verzet tegen wat eenmaal bestaat, maar in een voortdurende poging om in hetgeen bestaat zelf het beste te zijn volgens je eigen denken, dan verandert er een hele hoop. Dan kun je inderdaad in de wereld, in de mensen, in jezelf (of je geest bent of mens) meer licht, meer vreugde brengen.
U denkt: Oh mensenkinderen, wat is dat een verschrikkelijk jaar! Vietnam hebben we al zo’n tijd, en toen kwam weer die rommel met dat rode boekje in China en daar zijn ze nu weer aan het vechten, en dan beginnen ze nu weer in Israël en dan is heel Afrika er bij betrokken, en dadelijk gaat het ergens anders ook nog los, waar moeten we heen? Waarheen moeten we? Weet u het? Kunt u iets veranderen in die wereld? Nee! Die wereld komt wel weer in orde hoor, maak u maar geen zorgen. Dat duurt wel even. Er is nu een periode begonnen van ongeveer vijf jaar: In die vijf jaren – dat is het keerpunt – moet er een hoop afgebroken worden wat op was gebouwd, ook mooie idealen, mooie overeenkomsten zonder inhoud. Dat moet allemaal afgebroken worden, er moet iets nieuws ontstaan.
Goed, maar daardoor wordt de wereld beter, daardoor wordt die wereld wijzer, daardoor wordt de mensheid rijper, geestelijk en materieel. Denk niet dat de wereld vandaag of morgen vergaat. Er is gevaar voor een wereldoorlog en dat zal er nog wel even blijven ook, maar dat gevaar is niet zo groot als u denkt. Het is niet zoiets om panisch voor weg te vluchten. Er zit zoveel goeds in!
Dit zal ik u alleen zeggen….. het klinkt misschien heel erg gek, hé: een soldaat ergens naar voren getrokken in de richting Sinaï. Die soldaat zal misschien morgen vallen. Die soldaat weet: Ik sta niet alleen. Er zijn mensen in Holland, in Amerika, in Engeland, in Duitsland, overal eigenlijk, in Italië, in Griekenland, overal mensen die zich met mij verwant voelen, ik ben niet alleen. Zo’n mens kan gelukkig sterven, hij kan overgaan met een zekere vreugdigheid en hij kan misschien na zijn overgang, met andere en betere wapens strijden en meer reëel tot stand brengen dan hij ooit als soldaat had kunnen doen. Die heeft iets, die is gelukkig, ondanks alles. En zo kan het met u zijn. U kunt gelukkig zijn, desnoods ondanks alles, want er staat iets achter u. Natuurlijk, u moet zelf die poorten door schrijden, u moet zelf de moed vinden om over de drempels weg te gaan, u moet kunnen aanvaarden dat er ook in uw bestaan een keerpunt komt, waarin het hele verleden in elkaar valt. Daar kan ik niets aan doen. Maar er staan anderen achter u. Er zijn meer mensen die u begrijpen, die iets voor u voelen, dan u beseft. Er zijn meer geesten die u proberen te helpen, dan u beseft. En God staat veel dichter bij u dan u durft te hopen. Het is helemaal niet zoiets dat je zegt: Oh mensen, wat een slecht jaar, wat moet er van de wereld worden, wat moet er met ons gebeuren en met onze kinderen? Het is alleen slecht, wanneer u het slecht maakt! Wanneer u zelf positief leeft, wanneer u uw bewustzijn niet bewust beperkt, het afsluit van alle gemeenschap, wanneer u niet zoekt te vluchten in een of andere ivoren toren van “mijn ideaal alleen”, dan kunt u, ondanks alles, gelukkig zijn.
En dan zult u ontdekken: ik bezit eigenlijk niets buiten dat ik van binnen heb. Ik heb in mij alles dat mijn verleden is, dat verleden maakt me vandaag tot een kracht in andere vorm. En dan zeg je niet: O, wat is het verschrikkelijk, ik heb mijn geloof verloren. Dan zeg je: Nee, ik ben eindelijk gaan denken. Ik weet het niet, maar omdat ik het niet weet, durf ik voor ‘t eerst met open ogen te kijken en te zoeken.
En als je dat begrijpt, dan zeg je: Ik ben vooruit gegaan. Dan kun je gelukkig zijn, ondanks alles. En wanneer ik daarmee nu mag besluiten, dan zou ik dus willen zeggen, vrienden:
Er zijn heel veel methoden om u theoretisch iets te leren – theoretisch, want praktisch kan ik u niets leren, dat moet u zelf doen maar het leven is niet zo kwaad als u schijnt te denken, en de gevaren zijn niet zo demonisch groot als sommigen van u, in een innerlijke angst, vermoeden. Wanneer u zich maar niet mee laat sleuren.
Wanneer u begrijpt dat voor u het enige dat er op aankomt, is: Vandaag zijn wat je voelt te moeten zijn, vandaag doen wat je voelt te moeten doen, uiting te geven aan wat in je leeft. Want als u dat doet, maakt u uw wereld beter, maakt u uzelf vrijer en dan is die tegenstelling tussen God en ik weggevallen.
Als onze vriend vraagt: Hoe kun je een beroep doen op de macht van God, dan is dit het antwoord: Zolang je in protest staat tegenover God, heb je daar geen mogelijkheid toe, maar op het ogenblik dat je God kunt aanvaarden, dat het verleden rust en alleen wat je vandaag doet er op aankomt, dan vindt je die vleug extra kracht, zelfs wanneer je niet direct een beroep doet op die God, wanneer je gelooft en vertrouwt.
Geloof en vertrouw in uzelf, geloof en vertrouw in uw wereld, in uw mogelijkheden, geloof en vertrouw in de hoogste krachten, vertrouw in God. Vertrouw daarop met heel uw wezen, “nu” ! En praat niet over het verleden, praat niet over morgen. Dan zult u zien hoeveel poorten samenvallen en hoe de drempels, die eens zo onoverschrijdbaar schenen, alleen maar een streepje zijn op de grond. Dan zult u erkennen dat al die keerpunten bij elkaar in uw leven, in uw wereld, niets anders zijn dan een juistere en betere uitdrukking van het menszijn, het geestzijn in de ware zin des woords. Het bewust erkennen van de zin van je eigen bestaan. Daar wil ik het bij laten, vrienden.
Vragen
Wat is primair? Machtswellust en haatgevoelens, die naar de wapenen doen grijpen of het resultaat daarna? In het eerste geval is de eigen verantwoordelijkheid waarschijnlijk ver te zoeken? Een tweede vraag, of misschien anders gesteld: Wat is de min van het dictatorschap in kleine en grote gemeenschappen?
Ja, ik zou zeggen: Geweld oftewel strijd is altijd primair. Het is daarbij natuurlijk jammerlijk wanneer deze voortkomt uit machtswellust en haatgevoelens, maar wat de meeste mensen niet door hebben, dat is dat negatieve en positieve stromingen in feite meestal de zelfde resultaten opleveren. De weg langs welke het resultaat bereikt wordt, zal een enigszins andere zijn, maar het resultaat is ongeveer gelijk. Wanneer die strijd daarbij is voortgekomen uit machtswellust, uit angst, uit haat, dan kunnen we er zeker van zijn dat het resultaat ten aanzien van die oorzaken gelijktijdig vernietigend of ondermijnend werk. Dat is dus een eerste antwoord.
En dan vraagt u: Wat is de zin van een dictatorschap? Ik geloof dat je dictatorschap moet zien als een uiting van onmachtgevoelens. Wanneer je een dictator hebt, dan heb je iemand die de verantwoordelijkheid draagt, iemand die beslissingen neemt, kortom iemand die de plaats inneemt, een soort vaderplaats in het denken en het ‘ik’ ontheft van de noodzaak om zichzelf een oordeel te vormen. Het is een resultaat over het algemeen van een gevoel van mislukking en machteloosheid.
Wanneer het de mensen slecht gaat en ze weten geen uitweg meer, dan roepen ze onmiddellijk om sterke mannen. En de zin daarvan is waarschijnlijk deze – ik zeg ‘waarschijnlijk’: dat een sociale, of een goed optredende psychotische afwijking zich kristalliseert in een persoon die, door de anderen te ontlasten van hun feitelijke problematiek, gelijktijdig hun daden gaat besturen maar hun denken rust verschaft. Het eindresultaat is over het algemeen dat men ofwel ondergaat aan de dictator, waarbij het psychotisch effect terugslaat op degenen die de verantwoordelijkheid en de noodzaak zelf te zoeken hebben afgewezen, dan wel dat men wijzer en rijker wordt dankzij hetgeen men geleerd heeft via de dictator.
Typerend hiervoor mag ik misschien noemen: de reacties tegen fascisme en nazisme. Dit zijn namen, dat weet ik, maar die mentaliteit hebben wij in Nederland ook gezien en zeker niet alleen in die omschreven kringen. We hebben die wel eens gezien bv. bij bepaalde christelijke groeperingen, die eveneens naar een soort dictatuur streefden. Nu ziet men (geloof ik) in, dat macht op zichzelf nimmer een rechtvaardiging is en dat eigen goede bedoelingen nooit een verontschuldiging zijn voor eigen daden. Ik geloof dat dit in Nederland heeft geleid tot veel kritiek op het bestuur, maar gelijktijdig bij kan dragen tot een gezondwording van de gemeenschap, niet alleen bestuurlijk naar ook moreel. Het klinkt een beetje vreemd als je dat zo zegt, maar dat is eigenlijk de zin die in die dictatuur ligt.
Er is nl. niets zinloos. Men kan positief zijn of negatief vanuit jezelf. Maar alle gebeurtenissen, ongeacht of ze voor jou positief of negatief zijn, dragen bij tot een ontwikkeling waarvan je misschien zelf deel bent, maar die je in vele gevallen vooral daardoor in de omgeving, de wereld dus, kenbaar worden.
Ik ga hier nog aanvullen: Is u wel eens opgevallen dat een werkelijke vernieuwing alleen tot stand is gekomen, tot nu toe steeds nog, door de aantasting van het bestaande? Hier heeft u dus een typerende weergave van die strijd, alleen op een ander terrein. Wanneer Koch of Pasteur strijden tegen de geldende medische regels en opvattingen, dan is dat een lijdensweg, het is een soort oorlog. Wanneer ze het winnen daardoor, ontstaat er een totale verandering in de medische praktijk. Wanneer Einstein begint met zijn mathematica, dan zijn er een heleboel mensen die de schouders ophalen en zeggen dat de vent wiskundig fantaseert. Wanneer hij het doorzet, dan wordt hij een vernieuwer, niet alleen maar van het denken van de mens, maar van zijn hele benadering van de materiële wereld, van de materie en vele problemen daar buiten. En zo kan ik verder gaan. Ik wil daarbij verder opmerken dat de vernieuwers lang niet altijd degenen zijn, die in hun wetenschap of in hun maatschappij het hoogst worden geacht. Vaak zijn het de buitenbeentjes. Het zijn degenen die niet in de gemeenschap thuishoren, die vernieuwen. De dictator kan daarom nooit een vernieuwer zijn, daar hij de uitdrukking is van de gemeenschap. Dat wou ik er nog even aan toevoegen.
Dat is typisch!
Nee, dat is niet typisch, dat is volkomen natuurlijk. U kunt het nagaan in de hele historie als u wilt. U kunt het vandaag aan de dag bekijken, u kunt het psychologisch bekijken, u kunt het nagaan in de wetenschap. U zult overal bevestigd zien wat ik zeg.
De wijze waarop u gesproken hebt, hebt u daartoe opdracht gekregen om als een soort geestelijk sedativum te werken?
Ja, in zekere zin wel. Er is bij ons gevraagd of wij, zover als ons dit mogelijk was, ieder op zijn eigen wijze dus, de nadruk wilden leggen op het positieve in de huidige ontwikkeling. En dat is ook begrijpelijk. U weet, dat wij jarenlang u gewaarschuwd hebben, gewaarschuwd voor deze tijd met zijn moeilijkheden, met zijn spanningen en nu is het eenmaal zo ver. De mensen zouden dus, zover ze naar ons geluisterd hebben, onze boodschap hebben gehoord, als het ware voorbereid moeten zijn op deze moeilijkheden. En nu moeten we proberen om die mensen er toe te brengen die moeilijkheden op een positieve manier verder te benaderen. En dat houdt ook in dat wij de aanwijzing hebben gekregen om een klein tikje religieuzer te zijn, omdat de brug moet worden geslagen tussen geloof en ethiek en ons eigen werk, al die dingen samen. Want juist wanneer wij uitgaan van een geloof – een geloof kan enorme waarden hebben voor een mens – wanneer wij uitgaan van begrippen die veelal kerkelijk gehanteerd worden en daardoor voor de meeste mensen deel uitmaken van hun opvoeding, kunnen zij door ze te trekken in de actualiteit, maar gelijktijdig ook in een juister begrip van hun eigen leven en persoonlijkheid gemakkelijker begrepen en verstaan worden, en zullen wij de weerstanden die er bij velen zijn, kunnen verminderen. Je kunt natuurlijk nooit iedereen tevreden stellen, dat begrijp ik heel goed.
En dan heb ik ook nog een commentaar verder op die vraag. De meeste mensen begrijpen niet dat, wanneer onbegrepen symptomen eindelijk tot een kenbare ziekte worden, eindelijk ook de mogelijkheid bestaat om te genezen. In de afgelopen jaren heeft uw eigen wereld gelaboreerd aan allerhande niet-definieerbare symptomen op economisch terrein, maar ook in bepaalde wetenschappelijke verstarring, in een neiging tot vergrote geheimhouding allerwegen, paternalisme en regentenmentaliteit overal op de wereld, en aan de andere kant de zinloze reactie op dit alles: de spanningen die zijn ontstaan tussen volkeren, tussen mensen! We hebben dat allemaal gezien en we hebben de mensen er voor gewaarschuwd, maar die dingen krijgen pas zin wanneer de mens in die omstandigheden zelf leert om positief te reageren. Het klinkt misschien een beetje vreemd uit onze mond wanneer ik zeg: Het is beter iets verkeerd te doen, dan niets te doen, tenzij je zeker bent dat niets doen in zichzelf de juiste oplossing is. En toch is dat waar!
De meeste mensen zijn terughoudend zodra het om iets gaat wat hen persoonlijk betreft, wat hun persoonlijk leven zou kunnen beroeren. En dit gebrek moeten we proberen nu te overwinnen. De komende vier, vijf jaren – dat zult u ook merken – zijn steeds sterker afhankelijk van de persoonlijke reactie van de mensen. Instanties kunnen weinig doen. Laat ik het zo zeggen: Een hele politiemacht kan niets tot stand brengen; één politieagent die op het juiste moment positief reageert, wel. Een groot leger kan niets tot stand brengen, maar één weloverwogen actie vaak wel. Een hele reeks diplomatieke besprekingen kunnen absoluut zinloos zijn, maar een enkele plotselinge actie, die niet alleen bij woorden blijft, kan vaak beslissend zijn voor de verdere ontwikkeling van UNO, EEG bijvoorbeeld (om maar een paar voorbeelden te noemen). En u zult begrijpen dat, nu de spanningen er eenmaal zijn en wij aannemen dat men dus toch wel weet dat het in deze jaren komt, dat we zeggen: Kijk mensen, jullie zijn nu voorbereid, we hebben jullie veel over de geest en de geestelijke wereld verteld, nu wordt het eindelijk tijd dat je eens aan je eigen wereld gaat denken. En dat moet je toch doen op wat wij zien als een positieve manier. En dat positieve, dat is bij ons niet een bepaalde wijze maar dat wil zeggen: een wijze, die je voor jezelf verantwoorden kunt, en een niet achterwege laten van de dingen die je zelf nuttig of noodzakelijk acht. En die opdracht, ja, die hebben we al enige maanden en die is nu net het laatste Wessacfeest nog eens een keer versterkt tot uiting gekomen. Ik geloof dus dat hetgeen ik gezegd heb, hoe zeer het ook voor een groot gedeelte uit mijn eigen hart kwam, gekleurd is door deze mij gedane verzoeken. Dat wel.
Ziet u in de hele, hele verre toekomst betere toestanden voor de mensen op aarde? Dus laten we zeggen, een beetje paradijselijke toestanden?
Nee, als u het mij eerlijk vraagt. En wel om de doodeenvoudige reden dat de mens wel in staat is om een paradijs te bouwen, maar dat er dan onmiddellijk mensen zijn die het zover beginnen te verbeteren, dat het een hel wordt. Omdat de mens kennelijk geen genoegen wil nemen met het emotioneel perfecte, maar dan gelijktijdig weer gaat zoeken naar het redelijk en wetenschappelijk perfecte, zonder te beseffen dat daardoor juist de emotionele wanorde ontstaat. En uit die emotionele wanorde ontstaat weer een aantasting van de vereiste perfectie. Dus een werkelijk paradijs niet.
Met andere woorden, de beperktheid van de mens op aarde blijft wel duren?
Ja. En ik geloof dat u daar blij mee moet zijn. Want stelt u dus voor dat op deze aarde het volmaakte bereikt zou worden. En stel verder dat u de kans zou krijgen om terug te keren, dan zou u nog altijd aan deze wereld vastzitten. En dan wil ik niet zeggen dat u zou kunnen leven alleen met voedings- en peppillen, maar er zijn dan nog altijd veel dingen die niet meer leuk zijn in het leven die je geestelijk niet hebt.
Ik geloof juist dat het verstandig en goed is deze aarde te zien als wat zij is: Een plaats waar het geestelijk bewustzijn, de geest dus, die ook buiten de materie bestaat en bestaan kan, concrete ervaringen opdoet, daar waar haar eigen voorstellingsvermogen in haar geestelijke sfeer tekort schiet. Dan zou je aan perfectie, aan volmaaktheid zeker niets hebben.
Het realistisch denken was in de laatste publicaties wel bijzonder sterk.
Nu, dat vind ik prettig dat u dat constateert. Want realisme is een noodzaak! Een mens die buiten de realiteit leeft, kan nooit een geestelijke werkelijkheid betreden. Wie leeft op zijn illusies, zal altijd verstikken in zijn illusies.
Maar wie leeft vanuit de feiten en zoekt vanuit de feiten op te bouwen, vindt een werkelijkheid waarmee hij iets doet. Daarom is realisme zo belangrijk.
Denkt u dat de mens zo volmaakt wordt dat hij met het volmaakte tevreden is?
Ik geloof dat er een ogenblik komt dat de mens zo volmaakt is, dat we hem niet meer als mens kunnen aanspreken en hij onder totaal andere levenscondities — die zelfs dimensionaal niet vergelijkbaar zijn met degene die u kent – komt tot een leven met zoveel erkenningsmogelijkheden, dat op den duur zijn totaaluiting plaats maakt voor het leven in een voortdurende beschouwing en erkenning en daardoor een langzame versmelting van wat hij tot nog toe zijn eigen ‘ik’ heeft genoemd, met een totaliteit waarin het ‘ik’ zich wel bewust blijft maar geen daad stellende en vanuit zich handelende factor is. Ik hoop dat ik het goed, kort en duidelijk heb gezegd, maar dat was in ieder geval het antwoord.