17 mei 1983
Aan het begin van deze bijeenkomst, zoals altijd, krijgt U weer te horen dat we niet alwetend of onfeilbaar zijn. Ik vind het heel erg prettig wanneer U zelf wilt nadenken, al is het alleen maar omdat een mens er beter aan doet zijn eigen fouten te maken dan mogelijke fouten van anderen klakkeloos te volgen. Ik heb geen bijzonder onderwerp in gedachte voor vanavond. Indien U wilt kunt U een onderwerp geven.
Er is een suggestie binnengekomen: Enkele wetten of de praktische levensvoorwaarden voor mens en geest.
Ja, praktische levensvoorwaarden voor mens en geest. Het eerste punt is: Ik besta. Bestaan echter kan alleen worden uitgedrukt in termen die niet aan het bestaan eigen zijn. Dientengevolge omschrijf ik mijn bestaan altijd in termen die niet volledig inhoud en waarde daarvan weer kunnen geven. Dat klinkt misschien een beetje vreemd, maar U moet proberen het als volgt te begrijpen: Alles wat er in U gebeurt, innerlijk dus, wordt door U geformuleerd in gedachten. Gedachten, denkbeelden echter zijn ontleend aan voorstellingen die U hebt, een deel van die voorstellingen is redelijk echt, concreet, maar een groot gedeelte daarvan berust eigenlijk ook op allerlei waanvoorstellingen. Dientengevolge kun je je innerlijke waarheid nooit in gedachten, laat staan in woorden, volledig en zuiver uitdrukken. Wanneer je leeft heb je voor jezelf het gevoel nodig dat je ergens mee verbonden bent. Je kunt daarbij simpel zijn. Je kunt zeggen: Ik ben deel van de mensheid, ik moet zorgen dat de rest van die mensheid beter is door het feit dat ik bestaan heb. Je kunt het ook zien als een God gegeven taak waarbij je probeert de goddelijke wil ten uitvoer te leggen. Je kunt het zelfs bezien als deel zijn van een geheel, een geheel dat je nu nog niet kunt overzien en beseffen maar waartoe je werkelijk behoort, zodat alles wat in dat geheel bestaat, uiteindelijk wordt weerspiegeld in datgene wat jij bent en doet en omgekeerd, als wat jij kunt beseffen, kunt zijn en kunt doen, bepaald wordt door het geheel, waartoe je behoort. Ik heb deze fase stellingen vooraf gegeven in de hoop dat ik daarmee later verwarringen voorkom. Is er iemand die het er niet mee eens is, dan mag dat onmiddellijk kenbaar worden gemaakt. Dan gaan we proberen wetten te vinden. Wanneer ik kijk naar alle leven, dan is de eerste wet die overal en te allen tijde schijnt te gelden die van zelfbehoud. Dit zal ook gelden voor de mens, ook gelden voor de geest. Alleen is het ego, het ik, het zelf, voor de mens iets anders dan voor wezens die een minder begripsvermogen bezitten. Voor de mens is het wezen in feite niet alleen de persoonlijkheid, het lichaam dat hij heeft of voor de geest de vorm en de wereld waarin hij zichzelf meent te uiten, het is eerder een voorstelling die bestaat uit allerhand relaties die je voor jezelf legt tussen dat ik en de wereld, zover je die om je heen meent te kennen. D.w.z. dat het ik in wezen het geheel van de erkende relaties is en dat deze relaties plus de daarbij behorende erkenningen eigenlijk belangrijker zijn voor de meeste mensen dan het directe lijfelijke zelfbehoud. Dit geldt ook voor een entiteit, voor een geest. Dan kunnen we de conclusie trekken dat één van de eerste wetten is: ken jezelf zover je kunt opdat je datgene kunt behouden wat je niet behoeft prijs te geven daar je zonder dit en met dit, jezelf gelijk kunt blijven.
Een tweede punt is misschien nog veel filosofischer en abstracter van aard: Een term die ook wij weleens gebruiken is eeuwigdurend. Nu, anderen zeggen: de tijdloze tijd. Het zijn beide in feite paradoxen. Maar wat bedoelen wij met het eeuwigdurende nu. Het betekent dat het heden bestaat, ook wanneer wij de veranderingen om ons heen in tijd meten. Wanneer we zeggen: de tijdloze tijd, dan bedoelen we een bestaansbesef dat niet door de tijd op enigerlei wijze beïnvloed kan worden. In deze termen maken we duidelijk dat het ik anders is dan de wereld waarin het leeft. De conclusie daaruit te trekken is: Wij gehoorzamen aan regels en wetten die van een andere orde zijn dan die van onze directe wereld en ons directe voortbestaan.
Een wet die dat formuleert? Het is misschien een beetje moeilijk om die formule te vinden. Misschien zou ik dit moeten zeggen: De kern van mijn ik is een evenwicht dat te allen tijde in stand moet worden gehouden ongeacht de verschuivingen en uitingen die daarvan het gevolg zijn.
Ga je nog wat verder, dan kom je aan een punt waar heel veel mensen moeilijkheden mee zullen hebben, want wanneer het innerlijk ik het enige belangrijke is, dan zijn uiterlijkheden bijkomstig. D.w.z. dat geen enkele wet, geen regel, geen geldende opvatting van moraliteit, van betekenis of belang is zodra het innerlijk ik beseft wordt. De discipline, en neem me niet kwalijk dat ik het woord gebruik, ik doe het niet graag, de discipline waaraan een mens zich dient te onderwerpen is die welke uit hemzelf voortkomt, niet die welke van buitenaf schijnbaar of reëel wordt opgelegd. En ook daar kun je over filosoferen verder, je kunt ook proberen om het weer samen te vatten in een regeltje en dan is dat eigenlijk heel eenvoudig: Mijn innerlijke waarheid is bepalend, ongeacht de uiterlijke normen die rondom mij bestaan.
Een moeilijkheid waar wij ook mee te maken krijgen als mens en ook wel als geest is het begrip van leven en dood, van eeuwigheid en tijd. Dit zijn schijnbare tegenstellingen. Wanneer je dood gaat als mens dan ontdek je al heel gauw dat dood in feite afscheid nemen is van een bepaalde fase van bestaan, die echter onmiddellijk overgaat in een totaal nieuwe fase waarin het bestaan eveneens aanwezig is, waarin de ervaring aanwezig blijft. Dus leven en dood zijn eigenlijk het best te omschrijven als het bestaan binnen een bepaalde context en het evolueren met of vallen uit een bepaalde context naar een andere.
In deze zin worden ook begrijpen als eeuwigheid, tijd en al die dingen meer veel hanteerbaarder. Het is natuurlijk moeilijk voor een mens om te accepteren dat hij in zichzelf de enige werkelijk bepalende factor is en het is nog moeilijker voor die mens en ook voor die geest om alle conditioneringen, opzij te zetten die er tot op dat ogenblik zijn geweest. Maar er blijft iets over. Ik formuleer het maar gans eenvoudig, anders wordt het zo’n lang onderwerp: Ik, in mijzelf heb de bepaalde relaties erkend, wanneer ik deze erken heb, worden ze niet door de uiterlijke vorm maar door de innerlijke erkenning bepaald. Ik kan om het wille van een uiterlijke vorm een innerlijk erkende relatie breken. Ik kan echter ook geen relatie aangaan, om het wille van uiterlijke vormen die niet in mijzelf werkelijk bestaan.
De enige blijvende waarden zijn de dingen die in jezelf ontstaan, die vanuit jezelf erkend worden. Dan moet je trouw blijven aan de innerlijke erkenning en daarom komt dat woord discipline weer om de hoek kijken, zij het in een andere vorm dan het meestal wordt gebruikt. Meestal is discipline: als een ander een bevel geeft, heb jij te gehoorzamen. Hier is het anders: Elk ego, dat in zichzelf een binding heeft aanvaard en erkend, zal deze binding moeten blijven aanvaarden en erkennen, ongeacht de veranderingen in uiterlijke omstandigheden dan wel in begrijpende omstandigheden totdat het ik, de volle betekenis van de relatie voor zichzelf gevonden hebbende, deze kan uitbreiden. Dus nooit teruggaan. Dan is er nog een ander punt bij en dat is voor heel veel mensen ook zeer moeilijk. Laat ik deze aanloop nemen op gevaar af dat ze zeggen: daar heb je het al eens meer over gehad. Geloof is een onzekerheid waarbij een onbewijsbaarheid om welke reden dan ook als een zekerheid wordt gesteld. Maar wanneer je iets gelooft dan neem je iets aan. Een geloof echter is geen zekerheid. Een zekerheid kun je alleen vinden in jezelf. Dan is elke vorm van geloof die niet gebaseerd is op zelferkenning en innerlijke zekerheid een vorm van zelfmisleiding of van een afschuiven van verantwoordelijkheden die men in wezen in zichzelf beseft. En dan kun je weer daar een regel bij maken: Wat je ook gelooft, probeer dat geloof in zijn werkelijke betekenis na te gaan tot in het diepst van je wezen. Wanneer je eenmaal in het diepst van je wezen, gevonden hebt wat je werkelijk bent, werkelijk kunt en werkelijk wilt, vergelijk het dan met de formuleringen van je geloof. Eerst wanneer beiden een voldoende grote overeenkomst hebben, is het redelijk vanuit dat geloof te leven, maar dan moet ook elke gedachte en elke daad mede door dit geloof bepaald worden. Ik weet niet of u dat aanvaardbaar kunt vinden. Ik hoor geen protesten, maar dat kan ook beleefdheid zijn. Een heel andere kwestie ligt eigenlijk een beetje in de mens zelf. Weet u, een mens is geneigd om zaken te verabsoluteren, wat alleen maar betekent dat hij probeert om die zaken helemaal als een vaste waarde en betekenis te behandelen. De wekelijkheid is dat je voortdurend zelf verandert in een veranderende wereld, tenminste voor uw eigen besef. Alles om je heen maakt duidelijk dat je verandert. Zelfs wanneer je dit niet innerlijk aanvaardt, zal je in die wereld anders optreden, anders reageren dan je eens gedaan hebt. Dus, alles als vaste waarde zien is een beetje dwaas. Als je daar een regel uit wilt trekken, zeg je tegen jezelf: Aangezien het niet een volledige zekerheid is, moet ik leren te leven in een evenwicht van onzekerheid. Daar waar één factor verandert in mijn leven, zal ik een compenserende factor eveneens moeten veranderen, want niets is als mens en als geest belangrijker dan het bewaren van een voortdurend innerlijk evenwicht en een voortdurend vermogen met een erkenning van hetgeen je zelf bent, of denkt te zijn als je nog niet zover bent, de wereld te aanvaarden zoals hij zich op het ogenblik vertoont. Daartegen zijn natuurlijk een hele hoop mensen in opstand. Die zeggen: de wereld deugt niet. Ik ben ook geneigd te zeggen dat u vaak gelijk hebt maar als ik me afvraag waarom die wereld nu niet deugt dan blijkt het voort te komen uit het feit dat de mensen niet deugen. Als de mensen niet deugen dan deugt er niets in hun totale opvatting van eigen bestaan en eigen vormen en eigen mogelijkheden. Dus zouden we moeten zeggen: Er moet een besef veranderen voordat de mens kan veranderen en pas als de mens kan veranderen, kan de wereld veranderen. Maar ja, dat zal u niet interesseren. Misschien is het verstandig om ook even op te merken dat het erg belangrijk is dat een mens kan lachen. U vindt het misschien gek, maar lachen, bewust lachen is toch wel typisch menselijk. Apen kunnen ook lachen, dat doen ze niet door hun tanden te laten zien zoals u hoor, maar dat komt waarschijnlijk omdat ze geen kunstgebit hebben. Zij lachen alleen wanneer er van buiten een prikkel komt: Ze zien niet het belachelijke, maar ze ervaren gewoon een prikkel die hen een zekere mate van blijmoedigheid geeft. Een mens echter kan bewust waarnemen. Hij kan ook de incongruentie, het niet passende zien van een bepaalde toestand, bepaalde zaken of van zichzelf, gedragingen en op grond daarvan lachen. Iemand heeft eens gezegd: humor is eigenlijk als je desondanks lacht. Dan is er in deze tijd heel veel kans om goede humor te plegen want “desondanks” is in voldoende hoeveelheid aanwezig, dacht ik.
Maar wanneer u lacht dan relativeert u, en daarom kun je zeggen: Een mens die leert te lachen om zichzelf verwerft daardoor ook het recht om te lachen met de wereld en wie lacht om zichzelf en de wereld, kan voldoende afstand nemen van die wereld en van zijn eigen uiterlijk beeld om zichzelf beschouwende, een werkelijkheidsprojectie te beleven waarbij al het andere in feite een proces is dat enigszins bestuurbaar is maar voor het werkelijke ik belangrijk. Lachen is heel erg interessant dus als verschijnsel. Nu is het ook opvallend waar de meeste mensen om lachen. Heeft u dat weleens gezien? Want anders wordt het zo’n ernstig betoog. Waarom moeten we altijd zo ernstig zijn? Wanneer je dus kijkt in Duitsland dan stel je vast dat er twee soorten dikke mensen rondlopen die dat kennelijk beroepshalve zijn; dat zijn de bierbrouwers en de priesters. Dan zie je ook dat er bijvoorbeeld in België een hele hoop mensen zijn die zogenaamd belangen, plannen en toekomstmogelijkheden komen verdedigen in vergaderingen, voor radio, tv, en in wat er verder aan communicatiemogelijkheden is. Het opvallende van deze mensen is, dat zij hun uiterlijk voortdurend schijnen te ontlenen aan bepaalde hondenrassen en uiteenlopend naargelang de kwaliteit die ze brengen van spanieltype via de fox, tot de doorbijtende bul. Wanneer je daarnaar kijkt, kun je daarmee lachen, ja, doet het nu in stilte ook even, ofschoon er hier iemand is die denkt dat ik de vos niet genoemd heb, maar daar zijn bepaalde gemene herdershonden die ook doen denken aan bepaalde staatsvoorgangers. Wat ik wilde zeggen is: wanneer u daarover lacht, dan lacht u niet met de mens. U relativeert de belangrijkheid van de mens en u gaat kijken naar het spel dat hij speelt. Leven op aarde en tot op zekere hoogte ook voor de geest in zekere sferen niet in alle, is een soort van spel. Het betekent dat je voortdurend aanpast, -misschien is het wel een soort mimicry, ik weet het niet-, aan omstandigheden waarvan je veronderstelt dat ze zullen bestaan. En dat is nu juist het leuke daarvan, dat de meeste mensen veronderstellen dat de omstandigheden anders zijn dan ze zijn en daardoor krijg je dan het gevoel dat menigeen op een nudistenstrand komt aanwandelen met een volledig kostuum aan plus winterjas en ook het omgekeerde. Er zijn mensen die zich onmetelijk blootgeven, juist in een atmosfeer waarin je van ieder alleen nog maar een dubbele dosis decorum verwacht. Het is gewoon leuk van die dingen te zien. Maar als u dat van die grote staatslieden kunt zien moet U ook eens op uzelf letten. Wanneer er iets niet in orde is dan moet u eens kijken wat voor een gezicht u zelf trekt. Dat verkeerd zijn, kan natuurlijk uw schuld zijn, en in dat geval zijn vaak gelijkenissen te ontdekken met o.a. het rund, of bedrijvig ontwijkende gebaren die doen denken aan een scharrelende kip. Soms is het de schuld van een ander en onmiddellijk richt u zich op de achterpoten op als een grizzly die een vijand meent te ontwaren of u neemt een gespannen springhouding aan die een poema niet zou misstaan. En in nog andere gevallen denkt u dat u een zeer beheerst mens bent en u sist alsof u een boa constrictor bent op het ogenblik dat die van plan is om weer eens een prooi te kraken. Let op uzelf, en tracht eens wat parallellen te vinden tussen uw eigen gedragingen en die van de dierenwereld, zoals ik het heb gedaan. Tot uw verbazing zult u ontdekken dat die dingen dan veel minder belangrijk worden want je kunt zo’n vergelijking niet maken zonder op zijn minst stilletjes te glimlachen en als u dat eenmaal bereikt hebt, dan hebt u tezelfdertijd bereikt dat u afstand neemt van de situatie als een onveranderlijke en vaststaande, als iets waar je in moet ageren op een vaste, voorgeschreven wijze. Door te relativeren vergroot je je eigen geestelijke, mentale maar ook emotioneel-menselijke wendbaarheid en dat is erg belangrijk. Dus ik zou u de volgende regel willen geven: Steeds, wanneer u in een toestand van opwinding bent of in een toestand waarin u meent een onveranderlijke waarheid, een zekerheid meent ontdekt te hebben kijk naar uzelf en de wijze waarop u optreedt. Zoek daar een parallel voor. Die parallel gevonden hebbende, bekijk uzelf nog een keer, glimlach eens en ga eerst dan over tot de orde van de dag. En dan zeggen ze: Wat zijn er dan voor regels voor jullie geesten? Het is eigenlijk vreemd: Als mensen ons vragen om regels te geven voor mens en geest dan hopen ze dat we heel veel regels voor de geest zullen geven en voor de mens zullen zeggen dat het verder zo erg niet is. Ik heb het helemaal niet over u, natuurlijk. Degenen die hier komen die zijn natuurlijk innerlijk hooggestemd, altijd blijmoedig, daadkrachtig, innerlijk gedisciplineerd, innerlijk erkennend wat ze zijn en als het niet zo is, dan mag u zelf die aantekening maken, ik heb ze niet gemaakt. Maar kijk, bij een geest is het zo: Een geest leeft in een wereld die net als de uwe eigenlijk, in werkelijkheid niet kenbaar is. Het enige verschil is dat u een aantal vaste normen en waarden hebt waardoor die kenbaarheid binnen bepaalde perken blijft en een grote gemeenschappelijkheid dus krijgt ook. Bij een geest is het zijn eigen denken dat zijn wereld bepaalt. De wetmatigheid is niet buiten hem aanwezig, ze speelt alleen vanuit zijn innerlijk. Wanneer u dus zegt: ja, wanneer ik alles goed denk te doen en het loopt elke keer weer fout, dan doe ik of niet het goede, of ik moet het anders doen. Een geest echter die ontdekt: mijn wereld verandert, ik heb dat zelf gewild en wanneer ik dan een controle wil hebben dan kijk je alleen: Heb ik daardoor nu het contact met de andere geesten meer verloren of heb ik meer contact gewonnen? Voor een geest geldt namelijk de regel: Hoe groter het aantal bewustzijnsinhouden dat je kunt delen in de wereld waarin je veronderstelt te vertoeven, hoe omvangrijker je bewustwording is, hoe sneller je wereldbeeld evolueert en hoe bewuster je later verder kunt gaan in nieuwe werelden, hetzij dat je terugkeert op aarde, hetzij dat je geestelijke bepaalde taken gaat vervullen. Voor een mens is dat natuurlijk gans anders. Voor een mens is het kwestie van: ja, mijn wereld deugt niet want ik ben goed. Dat kan natuurlijk niet. De eenvoudigste regel voor een mens is: Van al datgene wat mijn wereld voor mij betekent, moet tenminste een deel in mezelf bestaan. Ik kan dus nooit mijn beeld veranderen zonder ook mezelf te veranderen. Daar ik zelf het enige ben waarover ik altijd een grote mate van zeggenschap bezit zal ik mezelf moeten veranderen om in mezelf een verandering te kunnen constateren. U ziet, ook weer simpel. U zult misschien denken dat geesten onderling niet kwebbelen, roddelen maar als u weet wat wij nog voor herinneringen proberen uit te wisselen en die zijn dan meestal ook nog aan de stof gebonden en dus erg vaag, dan zou u erg verbaasd staan. Kletskransjes bestaan er dan zeker in zomerland, in zeer uitreikende mate. Troost voor degenen die er hier zo opgesteld zijn, dus u hoeft het niet meteen te missen. Maar wanneer wij met elkaar spreken, spreken we in wezen niet over de zaken die wij elkaar noemen. We spreken juist over de zaken die we niet noemen. M.a.w. wij menen ons vaak bevestigd te weten door hetgeen anderen zeggen terwijl die omgekeerd het gevoel hebben, zonder dat ze begrijpen wat we in feite bedoelen. Daar moet je natuurlijk erg voor uitkijken. Laat ik het zo zeggen: In verband met de sociale ontwikkelingen en de economische mogelijkheden in deze tijd, moeten we met samenwerking en vastberadenheid ingrijpen opdat door de offers die wij allen brengen, uiteindelijk een toestand bereikt wordt, waarin onze evenwichtigheid, sociaal en economische weer bevestigd wordt en wij in grote solidariteit verder kunnen gaan. U kent dat soort termen toch wel. Het wordt meestal gezegd door mensen die ook niet helemaal weten wat ze zeggen. Ik weet het trouwens ook niet, hoor. Stel, dat wordt gezegd. Mijnheer A zegt dat het, en hij bedoelt daarmee: We moeten eindelijk nu eens die kapitalisten bevrijden van hun grote inkomens en daardoor een economische toestand scheppen waarbij we allemaal zonder te werken veel bezitten, want dan pas zal er gelijkheid zijn en pas vanuit gelijkheid is een menselijke ontwikkeling mogelijk. En de ander die dat precies zo vertelt staat helemaal aan de andere kant en die bedoelt eigenlijk dit: Wanneer nu iedereen zich eerst realiseert wat hij te doen heeft, wat op zijn plaats te doen is en dat hij daarbij tevreden moet zijn met de beloning die economisch gezien voor die plaats en die arbeid verantwoord is, dan zullen we uiteindelijk zover komen dat wij welvarend genoeg zijn om iets van die welvaart met die anderen te delen. Twee geheel tegengestelde versies toch dezelfde taal. En daarom moet je zo goed uitkijken, beste vrienden, want wanneer je zo aan ‘t drebbelen en aan ‘t kwebbelen bent dan heb je heel vaak de idee dat je de waarheid wel heel dicht op zijn hemd drukt, dat je volkomen gelijk hebt wanneer je iets zegt over die een en die andere natuurlijk en dan niet te vergeten die buurman. En dan moet je haar ook niet uitschakelen, zij deugt ook niet. Maar hebt U wel gelijk en geven die anderen u wel dat gelijk dat u vermoedt. In de praktijk blijkt dat ieder het op zijn eigen manier verwerkt, dat de bevestiging die u denkt te vinden, helemaal niet aanwezig is. U schept daardoor conflicten die in wezen niet bestaan, en door deze conflicten veroordeelt u uzelf tot een innerlijke onevenwichtigheid, waarbij het steeds moeilijker voor u wordt om met uw wereld en de bestaande situatie te leven. Nu hebben wij in de geest er dit op gevonden: Wanneer je in zo’n situatie verzeild raakt, dan kun je het wel proberen om het allemaal op te lossen, uit te praten, zeggen de mensen dan. Maar uitpraten haalt weinig uit en het enige wat je op kunt lossen is niet het probleem, maar hoogstens je eigen verwachting. Dus, dat is niet goed. Wij zeggen dan tegen onszelf: Ik ga terug naar punt nul. Ik heb op dit moment geen enkele verplichting buiten die die ik in mijzelf erken. Anderen hebben tegenover mij geen enkele verplichting. In de volledige vrijheid die ik mijn wereld gun en de vrijheid van alle voorgaande ontwikkelingen die ik voor mijzelf heb gevonden, beschouw ik mijn mogelijkheden opnieuw. Ik hou daarbij geen rekeningen met wenselijkheden, maar met concreet bestaande mogelijkheden. Op grond daarvan vind ik een levensplan of een levenssysteem, een reactiemogelijkheid eventueel, die is aangepast aan mijn werkelijk wezen. Ik moet dan proberen dit werkelijke wezen in mijzelf nog nader te beschouwen en dan terugkerende zal ik zo goed mogelijk wat in mij leeft tot uitdrukking brengen, zonder enig verwijt, zonder enig voorbehoud, maar op grond van mijn eigen innerlijke waarheid zoals ik die erkend heb. Het blijkt dat voor de geest dit werkt, want je stelt je als het ware opnieuw open. Je krijgt meer contacten met anderen, je wereld wordt groter en je kunt jezelf en je eigen problemen ook meer in een ander licht zien. Het resultaat is heel vaak dat wat anders zou uitlopen in een verstarring of een incarnatie, vervangen wordt door een verdere geestelijke bewustwording. Voor de mens betekent het wel dat hij afscheid neemt van zaken die hij altijd als vaststaand heeft beschouwd. Maar daarvoor heeft hij dan de mogelijkheid gekregen om opnieuw vrijelijk en volgens zijn eigen innerlijke besef van juistheid, beslissingen te nemen. Het betekent daardoor dat die mens met een nieuwe bewegingsvrijheid, zijn leven een draai, een keer kan geven waarin hij anderen niet meer beschuldigt of verontschuldigt, dan wel zichzelf beschuldigt of verontschuldigt, maar eenvoudig nieuwe feiten schept die voor het ik positief zijn en die in overeenstemming zijn met innerlijke, beleefde en ervaren krachten, verplichtingen, evenwichten enz. Ook dat kan belangrijk zijn. Wat denkt u ervan zover. Hebt u commentaar? Er zijn al een paar mensen en die zijn vergevorderd want ze hebben al ontdekt: Zwijgen is het eerste teken van wijsheid. Dat zegt niet veel van de mijne natuurlijk, maar aan de andere kant ben ik nu eenmaal hier om met u te praten. U hebt gezegd: Wat wil je dan verder voor wetten stellen voor mensen? Aangezien ik weet dat de geest alleen op basis van harmonie verder kan komen, zou ik u de raad willen geven: Zoek materieel de beste vormen van harmonie met uw medemensen en zoveel mogelijk van die medemensen opdat u daardoor tot een beter begrip komt van hetgeen u zelf kunt zijn en betekenen voor mensen, want dat is nooit eenzijdig. En nu een heel ander chapiter. Kijk, een geest heeft nu eenmaal een bepaalde energie, een bepaalde kracht. De werkelijkheid van een geest is in feite een hoeveelheid in zichzelf gebonden energie die van buitenaf bovendien een aanvulling van energie verkrijgen kan en verkrijgt en op grond daarvan komt tot een uiting van zijn eigen persoonlijkheid. Maar in u allemaal zit ook een geest, dat is nu gek nietwaar. U hebt uzelf waarschijnlijk nooit beschouwd als een geest in verpakking. U hebt luxeverpakking, utiliteitsverpakking, u mag uzelf bekijken, wegwerpverpakkingen zie ik er niet tussen hier, maar dat bent u eigenlijk. Nu is een geest een wezen dat communiceert door gedachten, we zeggen: een beeldoverdracht. Een geest is een wezen dat op grond van, trillingsgevoeligheid zal ik het maar noemen, de term is niet volledig juist, waarden constateert zowel in als buiten de tijd.
De geest is een wezen dat geleerd heeft een deel van zijn eigen kracht, en dan gericht, zodanig te ontladen dat die kracht in anderen herontstaat. Dat zit in u ook. Mag ik misschien daarom zeggen: Mensen, jullie zijn anders, maar ook meer en beter dan jullie denken. U bent meer omdat u beschikt over meer capaciteiten en kwaliteiten dan u normalerwijze hanteert en gebruikt. U kunt meer omdat u met gebruik van uw innerlijke krachten, vanaf de kracht van uw gedachten tot uw levensuitstraling of eventueel gedachteprojectie in staat bent veel meer en op veel werkelijker basis ook, te betekenen voor medemensen, dan zonder dat denkbaar is. U bent geest. Als zodanig behoort u niet alleen tot de stoffelijke en materiële wereld. U behoort eveneens tot de geestelijke wereld. D.w.z. dat al wat tot de geestelijke wereld behoort, voor u toegankelijk zou moeten zijn, wanneer u voor uzelf niet gepaalde gedachten redelijks opvattingen, alles wat je van anderen geleerd hebt, en dergelijke, daar voortdurend grenzen voor had gesteld. U loopt bewust vaak met blindkleppen voor. Probeer nu eens een keer om iets in u en vanuit uzelf werkzaam te laten worden. Probeer gewoon eens om de dingen die in u bestaan, of het nu de projectie van een gedachte is op het aanvoelen van de sfeer en de achtergronden van een ander om zo eens een beetje je eigen ervaring aan te vallen. U zult ontdekken dat u met enige praxis, – u heeft nu eenmaal wat praktijk nodig – omdat bij de meesten althans een deel van deze geestelijke, zou ik zeggen organen of hoe moet je het noemen, daardoor niet gebruikt worden of toch wel zeer verzwakt zijn. U kunt ze wel opfokken, u kunt ze wel gaan gebruiken. U moet gewoon een revalidatieproces gebruiken daarvoor. Dan zult u ontdekken dat de mens niet alleen veel meer kan, veel meer betekent, veel meer tot stand kan brengen, maar ook dat die mens juist op grond van diezelfde innerlijke waarden een aantal regels en wetten in en voor zichzelf erkent die gelijktijdig een beter functioneren van het ik, een juister herkennen van het ik en een juistere relatie met de kosmos om je heen tot stand brengt. Dus, dat is natuurlijk weer teleurstellend, je krijgt het niet voor niets, je moet er wat voor doen. Maar je kunt het. Wanneer u kennis te kort komt, helemaal niet erg, wanneer u geleerd hebt hoe u het op moet vangen. Rond u zijn golven waarin de kennis van de gehele mensheid van dit ogenblik en wat dat betreft van het verleden en zelfs een aantal toekomstige ontwikkelingen, zover het het bewustzijn van de mens aangaat, aanwezig zijn. Wanneer u leert deze af te tappen dan kunt u ermee werken en dan kunt u ze ook terug gebruiken in uw gewone, stoffelijke wereld, in uw stoffelijke werkzaamheden. U kunt dus inderdaad veel meer doen, maar er hoort weer een regel bij en die regel is voor deze keer heel eenvoudig. In mij en voor mij is niets onmogelijk zelfs niet hetgeen als bewezen onmogelijk wordt beschouwd, omdat al datgene wat in en vanuit mij ontstaat, door mij proefondervindelijk kan worden toegepast in mijn innerlijke wereld en naar buiten toe en op grond daarvan alleen voor mezelf een grens van mogelijkheden tijdelijk kan worden gesteld. Laat mij het zo zeggen: Een mens en een geest is, of hij het wil of niet, onderworpen aan een aantal hem opgelegde wetten. Die ingelegde wetten zijn geestelijk heel anders dan ze stoffelijk geïnterpreteerd beogen te worden. Maar het eerste innerlijke punt is dat je trouw bent aan jezelf en dat betekent ook aan die wetmatigheid die in je wezen bestaan. Zonder dit kun je het allemaal vergeten. Begrijp dat alles betrekkelijk is. Er is voor de mens geen eeuwig gelijkblijvende waarheid te vinden. Alleen maar een beperkte waarheid die afhankelijk van zijn eigen mentaal en geestelijk niveau, voor hem op dit moment bruikbaar is en morgen reeds veranderen moet, wil zij bruikbaar blijven. Zoek geen zekerheden. Zoek geen ontwikkeling. Zoek niet terugkeer naar het verleden, maar zoek een groei naar de toekomst. Zoek niet zekerheid voor alles, maar zoek de voortdurende beproeving van je eigen wezen, want alleen zo kun je je einddoel gaan bereiken. En als u bij dat alles dan niet vergeet zo nu en dan eens om uzelf te lachen, dan denk ik dat u het best zult redden. Vragen of kritiek? U hoeft geen ja en amen te zeggen. Integendeel. Wanneer u ja zegt dan durf ik al geen amen meer te zeggen. Maar uit uw eigen stilzwijgen blijkt dat u de zaak voorlopig nog eens een keer overweegt en voor uzelf nagaat of het wel klopt. Dat zal me erg welkom zijn. Want onthoudt u één ding: Niets wat een ander u kan leren, op aarde of in de geest, heeft voor u betekenis, tenzij u het in uzelf kunt omzetten tot een hanteerbare kracht en in uzelf gesteund weet door een evenwichtige zekerheid. Zoekt u daar dan maar naar. En om u alle tijd te geven om te gaan zoeken neem ik afscheid van u. Hartelijk dank voor uw aandacht. Enkele punten van zwijgende kritiek zijn genoteerd, en ik heb het een en ander geleerd uit uw reacties. Ik hoop dat er een zekere wederkerigheid in het leren is geweest. Of het wel of niet zo is, ik wens u in ieder geval verder een hele goede avond en als het even kan, een Pinksterfeest dat ook een beetje verlichting brengt. Is het niet beter jezelf te zijn, dan meer dan een ander.