1 november 1965
Allereerst wil ik u erop wijzen dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn en ik raad u aan voor uzelf te denken. Eerst houd ik mijn inleiding. Na de pauze kunt u uw commentaren en opmerkingen kenbaar maken. Het onderwerp van deze avond luidt: Profeten en profetieën.
De grote moeilijkheid is: Wat is eigenlijk een profeet? Natuurlijk kunnen wij zeggen, een profeet is iemand uit het Oude Testament die de geest van God in zich droeg en o.m. voorspellingen deed, maar helemaal juist is dat natuurlijk niet. Wij kunnen zeggen: Profeet is iedereen die de toekomst voorspelt. Dan zijn er ontzettend veel profeten, maar hun profetieën deugen niet. De kwestie is dus: Hoe moeten wij profeet definiëren? Ik heb getracht om dit voor mijzelf te doen en meen dat het in uw taal en uw woorden geformuleerd, als volgt ongeveer juist is.
Een profeet is iemand die – op grond van redelijk of niet redelijk kenbare feiten zonder dat hij hierdoor emotioneel sterke invloeden ondergaat – komt tot een voorspellen van een toekomstig gebeuren met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.
Is er iemand die mij deze definitie euvel duidt of meent dat zij niet juist is? Nu dan komen wij aan de belangrijke kwestie.
In de oudheid was een profeet of een augur – hetgeen eigenlijk wel ongeveer hetzelfde was – iemand die erkend werd als zodanig. De profeten van Israël zijn wijze mannen, zijn altijd ook een beetje ouder en deze wijze mannen worden erkend als de spreekbuis van God. Daardoor krijgen hun woorden een gewicht, welke zij zonder dat niet zouden bezitten. Het is belangrijk om dat even te constateren, want wanneer ik te maken heb met doodgewone augur, ach,… dat is zoiets als de kaartlegger, de kaartlegger in deze tijd. Wat die mensen brengen, kan net zo goed een volkomen redelijke en juiste profetie zijn, maar het wordt niet als zodanig erkend. In andere gevallen zien wij dat de ratio, de rede, een grote invloed heeft.
Zo wordt op het ogenblik bv. de figuur Jules Verne nogal eens als een profeet gezien. Hij was een goed gedocumenteerd schrijver en hij heeft zeer veel dingen bezien op zijn manier met een bijna aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Maar wanneer wij zeggen dat hij in zijn ‘Robur de Veroveraar’ de moderne luchtvaart heeft voorspeld, dan zijn we mis, want dat heeft hij zeker niet gedaan. Hij heeft slechts enkele principes opgesomd – toen reeds bekend – die ook bv. bij de helikopter een rol spelen, maar dat zijn principes dat is niet de vorm en het schip van Robur zou niet kunnen vliegen; al zou het willen. Het bezit daarvoor niet de aerodynamische toch wel noodzakelijke kwaliteiten. De Nautilus is de voorspelling van de duikboot. Dat is allemaal heel aardig, maar de wijze waarop hij het stelt, is weer niet volledig in overeenstemming met de feiten.
Een algemene voorspelling mogen we eigenlijk nooit als een profetie zien. Pas op het ogenblik dat die profetie details met zich gaat brengen, kenmerkende details, moeten we zeggen: “Nu is er sprake van werkelijke profetie”. En als u Jules Verne verder wilt zien als iemand die profetieën o.m. heeft geschreven, dan kunnen we bv. wel spreken over zijn z.g. scaphanders, duikerspak dus, dat hij nog baseert op het principe van een draagbare duikersklok, dat in zijn totale opvatting beantwoordt aan de feiten van deze dagen. Maar dat dus veel van zijn werken als profetisch worden gezien, is niet juist.
Een schot naar de maan voorspelt dat de mens naar de maan gaat. Ja goed, als je de politiek bekijkt, kun je dat zo wel doen. Daar heb je geen roman voor nodig. Maar geen enkel feit van hetgeen daar, omtrent de reis naar de maan e.d., wordt gesteld op zich is juist. Zelfs wat gesteld wordt omtrent de toestand van gewichtsloosheid is niet in overeenstemming met de feiten. Verne is dus eigenlijk geen profeet.
Hetzelfde kunnen we zeggen voor fantastische schrijvers als Herbert G. Wells. Geen werkelijke profeet. Maar, zo zult u uitroepen “een Nostradamus dan, dat is toch wel een profeet”. Het spijt me dat ik u teleur moet stellen. Wanneer we Nostradamus zien, dan hebben we te maken met een orakel, maar niet met een profeet. Want al zijn toekomstige feiten – misschien met een redelijke juistheid voorspeld, soms wel met details – ze zijn zodanig geformuleerd dat eerst ná het gebeuren de eventuele juistheid te constateren valt en dat zelfs dan nog een mate van onzekerheid overblijft. Ik meen aan een profeet wel de eis te mogen stellen, dat hij redelijk gedefinieerd, dat hij met een behoorlijke zekerheid en zonder dat daar emoties een rol spelen tot een uitspraak komt. Dit is misschien niet zo belangrijk in uw ogen. U zegt, wij willen liever profetieën horen, maar een profetie op zichzelf kan zeer gevaarlijk zijn.
Wanneer wij bv. denken aan de profeten die Jezus’ bestaan op aarde voorspeld hebben, dan zijn we geneigd om te zeggen: “zij hebben toch gelijk gehad”. Tot zelfs dat smetteloze veulen van een ezel, waarop hij Jeruzalem binnentrekt. Dat is waar. Maar de vraag is, is het de profetie die tot de vervulling heeft genoopt of omgekeerd? Minder bekend is nl. het feit dat een zekere Izo of Ezou – waarschijnlijk zoon van Henoch het jaar +-50 voor de huidige jaartelling – zich uitgeeft voor de Messias, dat hij als Messias binnentrekt gezeten op een smetteloos wit ezelsveulen m.a.w. die profetie die is waar gemaakt, omdat zij geldt als bewijs voor het Messias zijn en wanneer Jezus dergelijke dingen vervult, dan is het maar de vraag of hier niet eerder zijn volgelingen achter steken, die van Hem verlangen dat Hij, ach als de nieuwe Koning der Joden, de Messias, zal openbaren.
Krijgt u in de gaten hoe moeilijk het is om eigenlijk een profetie te begrijpen en ook om te weten in hoeverre nu de profeet aanleiding geeft tot de vervulling van het voorspelde en in hoeverre hij dus voorspelt wat ook zonder die voorspelling gebeurd zou zijn? Ik heb daarover natuurlijk nagedacht, ik heb daar bepaalde studies aan gewijd en nu kom ik tot de volgende conclusie:
De voorspellingen die een algemene verandering inhouden zijn over het algemeen – wanneer zij van details voorzien zijn – als profetie aanvaardbaar. Op het ogenblik dat zij betrokken zijn op een al dan niet nader aangeduide persoonlijkheid, zijn zij niet betrouwbaar omdat het leven van die mens door die profetie voor een groot gedeelte kan beïnvloed en geleid worden. Is er iemand die het hier niet mee eens is?
Wat is aan verder een kenmerk van de profetie? Het is zeker ook de afstand. We hebben bv. dertig dagen geleden gereageerd op de kwestie Soekarno en gezegd dat hieruit een burgeroorlog onvermijdelijk was, dat die burgeroorlog tot een uiteenvallen van de eenheid Republiek Indonesia zou moeten voeren. Dat is op zichzelf helemaal niet verwonderlijk. Hier is sprake van een analyse van een toestand, niet van een profetie.
Wanneer we echter – en daar mag ik toch ook even op wijzen – in het jaar 1956 voorspellen dat bepaalde conflicten zullen uitbreken in Azië en daarbij o.a. noemen: India Pakistan en Vietnam plus nog twee andere staatjes, wij zeggen dat gebeurt in het jaar dan en dan, zo en zo zullen de invloeden zijn, we hebben daarbij zelfs gesproken over een ingrijpen van de Verenigde Staten – uiteindelijk zelfs tegen de wil van de U.N.O. – en die mogelijkheid zit er zeker in, dan kunnen we zeggen: “Ja… dat is eigenlijk wel een profetie”.
Wanneer wij iets zeggen dat over 100 jaar precies uitkomt en dat dus algemeen is, dan kunnen we zeggen: “dit is zeker een profetie”. Om een profetie te kunnen lezen, moet je ook de profeet begrijpen. Er zijn heel veel mensen die kunnen dat niet. Wanneer daar Jeremia op de muren van Jeruzalem jammert over zijn volk, dan zijn er mensen die zeggen dat hij daarmee ook de uiteindelijke vernietiging van Jeruzalem aankondigt, maar is dat wel waar? Wanneer we zien hoe in dezelfde sequentie van profetieën deze man in feite politiek bedrijft, dan doet hij niet veel anders bij wijze van spreken als minister Vondeling in de kamer. Hij stelt allerhande dingen waarvan hij vreest dat ze waar zullen worden of waarvan hij hoopt dat ze waar zullen worden, maar hij is er niet zeker van. Hij gebruikt een groepering van feiten en verwachtingen om de massa te beïnvloeden. Is dat profetie?
Volgens mij niet. Aan de andere kant zijn daar profeten die bv. visioenen beschrijven; er zijn er bij, er is een visioen bij, waarbij vreemde wezens zgn. engelen worden beschreven, iets dat je kunt ontleden als ruimtevaarders die op aarde zijn geland. Daar zijn profetieën bij waarin geschreven wordt, gezegd wordt, dat er een wereld zal zijn van wagens die bewegen zonder voortgetrokken te worden, dan zeg je: “Hé, dat zou iets kunnen zijn”.
Maar wanneer ik dan weer te maken krijg bv. met Johannes en ik zie hoe die openbaringen van deze profeet zijn samengesteld, dan zeg ik: “Neen, dit is weer geen profetie meer”. Men kan het als zodanig wel hanteren maar het is het niet. Het is geen voorspelling van feiten, het is een opsomming van mogelijkheden, een opsomming van kosmische waarden die uitermate belangrijk kunnen zijn, maar er is niets waaraan de mens kan erkennen wanneer dit plaats vindt. Vandaar dat het laatste oordeel – volgens vroege Christenen – al in het jaar 300 plaats gehad zou hebben. Dit werd o.m. in het jaar 285 van de huidige jaartelling gezegd.
Een soortgelijk iets kregen wij tegen het einde van het leven van Karel de Grote, toen onder de Christenen wederom het denkbeeld uitging: Binnenkort komt het laatste oordeel, het 1000-jarig Rijk is al aangebroken!
Elke keer als er pestilenties zijn in Italië, dan spreekt men over de ruiters die worden uitgezonden. Dat is niet meer begrijpelijk, dat is niet hanteerbaar. Het zou weinig zin hebben om al deze argumenten aan te voeren, wanneer ik daar niet conclusies aan wil verbinden. Mijn conclusies zijn de volgende:
1.Wanneer een profetie of iets dat als zodanig wordt gepresenteerd niet redelijk nauwkeurig is in details, waardoor het gebeuren tevoren of bij de aanloop van zijn voltrekking kenbaar zal zijn, heeft de profetie geen enkel nut. Een profeet die dergelijke profetieën brengt, kunt u rustig links laten liggen.
2.In de tweede plaats: Elke voorspelling die gebaseerd is op een analyse van bestaande waarden verdient niet de naam profetie, omdat daaraan het element van het goddelijke ontbreekt, van het supra-normale, dat in de profetie zeker aanwezig moet zijn. Een dergelijke voorspelling moogt u zeker beachten, u moogt daar uw aandacht aan geven, maar u moogt ze niet zien als een goddelijke openbaring.
3.In de derde plaats: Geen enkele profeet blijkt in al zijn profetieën onfeilbaar, dus steeds juist. Het is goed dit te onthouden. Zelfs wanneer wij de grote profeten, wiens voorspellingen vaak naderhand zijn vastgelegd in de Bijbel bezien, zo blijkt dat zij vele uitspraken hebben gedaan die niet vervuld werden en dat deze uitspraken niet meer vermeld worden in latere schrifturen.
De mens heeft een neiging om een profeet tot een zekere status te helpen door zijn onjuiste voorspellingen te vergeten. Doe dat nooit, want dan komt u op een gegeven ogenblik tot een denken van een absoluut vastgelegde, een volledig vaststaande toekomst, daarvan is geen sprake. Wanneer u een profetie wilt ontleden, dan zijn er bepaalde elementen waarmee u rekening zult moeten houden.
In de eerste plaats: Welk belang heeft de profeet of kan hij hebben bij zijn voorspelling. Dit is zeer belangrijk.
In de tweede plaats: Welke risico’s of voordelen zijn aan die profetie voor de profeet zelf, zijn omgeving of zelfs het volk waartoe hij behoort op dit moment verbonden? Zijn daaraan nadelen verbonden? Zo ja, welke?
In de derde plaats: Zijn de termen van de profetie ook de algemeen gangbare termen van vandaag? Zo neen, wat is het verschil; zo ja, waaraan constateer ik dat? Je moet ontleden.
Ik kan u een paar voorbeelden geven. Ik wil helemaal niet zeggen dat ik een profeet ben, maar een paar voorbeelden zijn altijd aardig. Ik ga bv. uit van gewoon de toekomst en nu zeg ik tegen u:”Rond de maand februari van het volgende jaar zal Zuid-Azië maar daarnaast ook in Frankrijk – een reeks geschillen oplaaien. Wij moeten verder aannemen dat rond maart – april geschillen in Noord-Afrika acuut worden, waarbij zeer waarschijnlijk ook gewapende agressie vanuit de Arabische Republieken en Syrië – dus t.o.v. Israël – daarnaast agressie tegen of vanuit Tunis en ook Algiers in mindere mate, daar zijn grote opstanden”. Dat is, zou ik zeggen aardig gedefinieerd, het beantwoordt aan een paar eisen.
In de eerste plaats het tijdstip is redelijk gedefinieerd, in de tweede plaats is er gezegd wáár het zal gebeuren. In de derde plaats zijn de acties ongeveer – ofschoon niet duidelijk genoeg – aangegeven. Is dit een profetie? Op grond van de nu bekende feiten kan worden gesteld dat de enige profetische waarde die aan deze gehele verklaring gehecht kan worden is, het stellen van bepaalde tijdstippen. Dit is het enige en overzienbare element. Al het andere is een afleiding uit bestaande omstandigheden.
Dan gaan we het op een andere manier proberen en dan stel ik: Rond het jaar 1978 zal Rusland – dat zich dan reeds verder heeft los gemaakt van Aziatische belangen – gaan domineren in Europa en waarschijnlijk ook door samenwerking, op de duur samenwerking met Amerika voor een periode van bijna 100 jaar de toonaangevende staat worden van de blanke wereld; de blanke suprematie zal zo lang gehandhaafd worden. Wat hebben we hier?
In zekere zin een profetie, want dit is met geen zekerheid af te leiden en bepaalde omstandigheden zouden eerder doen vermoeden dat Rusland in de nabije tijd juist qua aanzien grote klappen krijgt; dat daar een afscheiding tussen China en Rusland of tussen de Aziatische belangen en Rusland plaats zal vinden, is op het ogenblik waarschijnlijk. Profetisch behoeft men daartoe niet te zijn; het enig profetisch element kan zijn dat ik aanneem dat dat op een bepaalde tijd voltooid is. Wat blijkt dan het belangrijkste element hierin? Dat ik stel, dat de suprematie van het blanke ras nog tenminste zo lang zal duren; dat ik verder aangeef, dat het Slavische ras – want in Rusland domineert het Slavische ras – de hoofdkracht zal worden gedurende deze periode van het z.g. blanke ras; van het totaal ras. Hier mag men, zij het aarzelend van profetie spreken.
Ik probeer u voorbeelden te geven; ik probeer het in het heden te houden, omdat het meest interessant is.
Voordat veertig jaren verstreken zijn, zal als opvolger van de wereldleraar zeer waarschijnlijk de Wereld Meester op aarde zijn taak en roeping volbracht hebben. Hij zal daarbij – uitgaande van een geslacht dat terugreikt tot Egypte maar levend in de meer westelijke staten van Azië – een leer scheppen welke een overkoepeling vormt voor het Hindoeïsme en Boeddhisme in religieuze en menselijke zin. Hij zal daarbij een vernieuwing van menselijke levenswaarden en voorschriften brengen en het kenteken van zijn leer zal zijn, dat ook Hij zegt:
“Ik breng u het einde van alle oude wet. Ik breng u de nieuwe wet Gods” En bijna letterlijk, bijna, want ik moet vertalen, zal Hij daaraan toevoegen: “Want ziet de geest die in mij is, wenst de mensheid te zien groeien tot zij Haar kan beseffen. Gij zult u daarom beperken”. En dan volgt er een hele reeks van verdere dingen. Dit is een zuivere profetie. Waarom?
Die Wereld Meester komt, goed, dat Hij binnen een bepaalde periode komt, zou ik misschien ook nog kunnen weten. Misschien leeft Hij op het ogenblik al wel nietwaar? Maar wanneer ik Zijn woorden aanduid, zijn voorgeslacht aangeef en zijn woonplaats aangeef – hier zij het omtrent de persoon – elementen weer die profetisch zijn; maar wanneer deze profetie algemeen gekend zou worden, dan zouden die woorden wel eens door iemand gebruikt kunnen worden om aan te tonen, dat hier een Wereld Meester aan het woord is, en daardoor zou het totaal van mijn voorspelling invalide worden en niet meer gelden. Is dit duidelijk?
Nu krijgt u heel vaak te maken met die gave van profetie in beperkte vorm. Ook daar moeten we rekening mee houden. In de oude tijd ging dat nogal gemakkelijk. U weet, je ging naar een tempel toe en die tempel betaalde je. Daar waren verschillende klassen. Ik weet bv. in Rome daar was een tempel, daar kon je al voor 5 obolen een heel behoorlijk orakel krijgen; maar er waren ook werkelijke waarzeggers en waarzegsters. Denk eens aan de Pythia bv., die zeker meer profetesse was en zieneres dan orakel. Deze voorspellingen hebben vaak een wat persoonlijk karakter. Door dit zuiver persoonlijke karakter zijn ze makkelijk te controleren. Zij zijn echter vaak zodanig geformuleerd, dat wat er ook gebeurt, een juiste uitlegging van de profetie nog mogelijk is, dan is het natuurlijk niet van kracht.
Als u naar een helderziende gaat en die zegt: “Wanneer u morgen uitgaat, dan zult u in de regen een ogenblik de zon zien en de zon zal een ogenblik door de regen verbroken worden”, nu ja, dan klinkt dat als het K.N.M.I., maar een werkelijke waarzeggerij, een werkelijke voorspelling is het niet.
Maar wanneer ik u hier bekijk en ik zeg: “Er is hier iemand aanwezig die binnen dertig dagen van een trap zal vallen, daarbij een dijbeenfractuur oploopt en misschien een lichte hersenschudding en die toch over twee maanden hier weer aanwezig zal kunnen zijn”, dan is dat dus een voorspelling, een persoonlijke voorspelling, die omdat ik haar algemeen heb geformuleerd toch nog wel als profetie kan gelden.
Maar als ik er nu iemand van uithaal en ik ga zeggen: “U daar bv., u moet voorzichtig zijn, u hebt de kans van een paar meevallertjes in de komende paar dagen, maar weest u voorzichtig want deze dingen zijn bedrieglijk. U heeft reeds een dergelijke – zij het wat kleinere teleurstelling gehad – u heeft er een paar te wachten – dat is geen profetie, dat is geen voorspelling meer, dat is waarzeggerij. Weet u waarom?
Ik heb hier dus een suggestie uitgeoefend.
Wanneer ik mijn sujet op een juiste wijze onder de indruk breng, zal dit sujet trachten zich iets te herinneren dat die meevaller is geweest. Misschien dat het op dat ogenblik geen meevaller was, maar nu wordt het er een, omdat ik het gezegd heb. En dat betekent ook, dat wanneer er meevallertjes komen, al zijn ze nog zo klein, deze onmiddellijk geregistreerd worden en dat het sujet daarachter iets gaat zoeken, dat de reactie erop onjuist is en dat de tegenslag vanzelf komt. Dit is geen voorspelling, geen waarzeggerij, dit is suggestie.
Misschien vindt u het vervelend dat ik zo weinig praat over alle erkende profetieën, maar er zijn boeken over vol geschreven. Waar ik over wil praten is over de betrouwbaarheid. En wanneer u nu zelf u bewogen voelt, er zijn van die mensen nietwaar, u ziet een wildvreemde en u ziet ineens in verband ermee en u zegt: “Jij moet uitkijken daar, want dat wordt een ongeluk met die auto”, dan kan dat profetie zijn. Maar nu rijst de vraag, waar komt dat vandaan? Leest u die mens af, wat er in die mens leeft of ontvangt u het vanuit de geest, zoals we dat dan zeggen of op een andere manier, dat is eigenlijk ook een beetje dubieus.
Maar nu kan ik u een ander voorbeeld geven dat misschien juister is. Er is hier iemand die zich bezighoudt met technisch tekenwerk o.m.. Ik meen dat dat enigszins liefhebberij is. Deze persoon dus heeft in een tekening al een kleine vergissing gemaakt; dat is niet erg, maar nu komt het leuke. Wanneer deze persoon dus de vergissing niet alleen verbetert, maar zich realiseert wat door de fout mogelijk zou zijn, dan kan die persoon daardoor experimenteren. Als het ware een nieuw soort schakeling vinden met zeer eigenaardige effecten. Wanneer hij daarvan gebruik maakt, dan is dat het begin van een uitvinding, die zelfs in deze tijd geld waard is. Is dit waarzeggerij of niet? Is er iemand die me kan zeggen wat ik heb gedaan? Ben ik nu een profeet, ben ik een waarzegger, ben ik gedachtelezer? Wat ben ik? Op dit moment dus.
U bent gedachtelezer.
Ik heb afgelezen. Punt 1, maar hoe weet ik nu wat er verder aan mogelijkheid in schuilt?
U kunt vooruit zien.
Neen, ik heb nu gemaakt een analyse van de persoon en de situatie en ik kan u ook nog wel zeggen dat het hier een schakeling betreft op hoogfrequent terrein. Dat is afgelezen.
Wat ik nu heb gedaan is gewoon iets openbaren, maar dat is er al. Onthoudt u één ding: Om een waar profeet te zijn, is het niet voldoende te openbaren wat er al is. Dat is ten hoogste helderziendheid; in feite een aflezen vaak van persoonlijkheden en soms het gemeenschappelijk bewustzijn van de mens.
Om een profeet te zijn moet er een invloed en mogelijk een ingrijpen worden bekend gemaakt, dat ligt buiten het erkend redelijk verloop dat in tijd en in ruimte voldoende juist wordt aangegeven. Ik heb dat nu vermeden hier, omdat ik nu geen waarzeggertje wil spelen, dat zult u begrijpen. Maar ik kan bv. dit zeggen: “Hier in Nederland en wel in de omgeving van – als ik mij niet vergis – het plaatsje Diemen zal over zeven jaar – bijna zeven jaren, het is iets minder want het gebeurt in de maand oktober – in het begin van oktober een ongeval plaatsvinden waarbij twee personen van politiek belang, waaronder één niet uit Nederland maar uit Frankrijk, de dood vinden. Dit betekent een totale crisissituatie, welke vreemd genoeg zijn weerkaatsing vindt in een poging tot ingrijpen vanuit het Vaticaan. Dat is een profetie. Ach, ik geloof niet dat het zo belangrijk is op zichzelf, maar dit is eenvoudig een analyse van de huidige omstandigheden. En die huidige omstandigheden zeggen mij, ik wil het u ook wel verklaren: Wij hebben op dit ogenblik te maken met een overprikkelde economie, waarbij kunstmatig geschapen werkgelegenheden op de duur een steeds groter deel van het volksinkomen in de verschillende staten zullen gaan verslinden, terwijl het toekennen van voorrechten aan een stand ten koste van de andere op de duur onmogelijk zal worden. Dat kunt u volgen.
Het resultaat is dat een voortzetten van een socialistisch bewind in steeds meer staten een directe aanslag op de persoonlijke vrijheid, vooral bestedingsvrijheid van de eenvoudige burger is gericht. En menig eenvoudig burger geeft de voorkeur aan vijf gulden per week meer in de portemonnee boven een socialistisch paradijs over twintig jaar. Dat is heel logisch. En! zo kan ik doorgaan.
Maar laten we nu eens eventjes dit spel van voorspellingen laten rusten en terugkeren tot de kwestie zelf. Wanneer een profeet door God bezield wordt of zo ge wilt door de geest, dan beschikt deze over gaven die ver buiten het menselijke uitgaan. Deze inspirerende kracht, dit licht in de mens, wordt tot een staan buiten tijd- en ruimtelijke verhoudingen. Hierbij is belangrijk dat nog enigszins een definitie mogelijk is, maar totaal mogelijk zal deze nooit zijn. Naarmate de sprong die men in de toekomst maakt groter wordt, zal ‘n tijdsdefinitie moeilijker worden. En plaatselijke definitie is over het algemeen alleen te maken, aan de hand van ervaringen die men bezit. Het is onmogelijk voor iemand om een voorspelling te doen ten aanzien van een deel van de wereld dat hij absoluut niet kent. Hij kan wel namen opnemen en eventueel juist weergeven, maar het is nooit zeker dat die juist gesitueerd zijn. De naam behoeft dus niet altijd de betekenis van de plaats te zijn. Wanneer een kracht die deze mogelijkheden wel bezit in deze mens, via dit licht, een boodschap geeft dan zal deze zeer definitief zijn en zij zal niet alleen gebaseerd zijn op waarschijnlijkheden.
Wanneer bv. de profeet Elia spreekt over een telg uit het geslacht David als komende Messias, dan is dit duidelijk en begrijpelijk. Het geslacht van David is dat, van de werkelijke koningen van de groten, van Salomo en de zijnen en deze houden de sleutels van het magisch geweld – naar men aanneemt – zowel als van het rijksgeweld.
Wanneer iemand in het jodendom de macht over de wereld – die men aan de Messias toekent – moet dragen zo zal dit iemand zijn uit dit geslacht, geen profetie, een afleiding. Wanneer daarbij echter wordt gezegd: over zoveel tijd waarbij we een benaderingsbepaling zien en een omschrijving. Wanneer Jeruzalem zucht onder het juk van de barbaren – dat zullen de Romeinen waarschijnlijk niet leuk hebben gevonden zo genoemd te worden – dan moeten wij zeggen: “Ja, hier is sprake van een profetie”. Niet het geven van de afstamming, maar het geven van de tijd en de omstandigheden en de plaats. Hier is waarschijnlijk een grote geestelijke kracht aan het woord, misschien God zelf. Wie zal het zeggen?
Wanneer wij de eeuwigheid doorgronden, kennen wij alle tijd, want de tijd is slechts de eeuwigheid in brokstukken verdeeld, is de eenheid van leven onderverdeeld in ongetelde levens. De profeet is iemand die uit zijn erkenning van het totaal of zijn vermogen in dit totaal te leven, brokstukken produceert, die niet tot de nu lopende sequentie van gebeurtenissen behoort. Beroept u niet op profeten, als het u belieft niet, want weet u wat die profeet in feite bereikt heeft? Juist door hun profetieën misschien wel de mens trachten wijs te maken, is dat er een vastgelegde toekomst is, waarin de mens geen vrijheid heeft. En ofschoon algemene tendenzen zijn vastgelegd voor mens en mensheid, behoudt eenieder daarin voldoende vrijheid van denken, van handelen en van reageren, om voor zich een eigen toekomst waar te maken. Een toekomst die de profeet niet kan voorzeggen, omdat zij afhankelijk is van de vrije wil van de mens.
Vragen.
De vrije wil. Karmisch zijn we toch verbonden met de andere huisgenoten en moeten dus toch de vaste lijn volgen.
Ja, mag ik hier even ketters worden. Karma, dat wordt door sommige mensen beschouwd als een soort spoorboekje voor het huidige leven, vastgesteld in het vorige bestaan. Het spijt me dan te moeten constateren dat er geen p. … van deugt; het is geen Nederlandse spoorwegen in dit geval.
Want karma dat is in feite bewustzijn. Het is uw eigen oordeel omtrent belangrijkheid en onbelangrijkheid ten aanzien van stoffelijke waarden en verplichtingen zowel als van geestelijke belangen dat aanleiding wordt tot keuze van een milieu.
Deze keuze is in de praktijk vrijwillig, waarbij natuurlijk het bewustzijn een heel grote rol kan spelen, wanneer u leeft in dat milieu, dan kunt u dat milieu aanvaarden of verwerpen. U kunt in dat milieu bepaalde dingen verwezenlijken, u kunt dat ook nalaten. Ook dat is uw eigen wil. We mogen dus niet zeggen dat karma bepalend is voor uw leven.
En wanneer u zegt, ten opzichte van uw huisgenoten, daarmee zijn we dan toch karmisch verbonden, dan kan ik daarop alleen antwoorden: Het is mogelijk en in vele gevallen waarschijnlijk dat u elkander reeds ontmoet hebt, omdat men in een zaal vol vreemdelingen automatisch het tafeltje pleegt te kiezen waar een kennis zit. Maar veel verder dan dit gaat het over het algemeen niet.
Er zijn bepaalde incarnatiegolven. Er zijn groepsincarnaties mogelijk, maar deze vloeien voort uit een bereikt bewustzijn en niet uit een toeval en zijn zeker niet te vereenzelvigen met een door het vroegere noodlot, nu bepaalde, onvermijdelijke situatie.
U hebt dus zelf gekozen en wat u in dit leven zelf daarmee wilt doen, dat is wederom uw eigen keuze. Dat uw eigen inzicht en uw bewustzijn, die voor u vanuit geestelijk standpunt en groot gedeelte als gevoelsleven tot uiting komen daarbij een rol spelen, wil nog niet zeggen dat het u wordt opgedrongen. U leeft in deze wereld en u kunt in die wereld doen wat u wilt, ook al denkt u dat dat niet zo is. Maar u zult, zoals overal, een bepaalde handelswijze moeten zien in verband met een bepaalde toestand voor u zelf. U kunt dus wel handelen, maar u moet de consequenties ook zelf aanvaarden. En daarin ligt voor menigeen het onaanvaardbare.
Sommigen onder ons en ik reken mijzelf daar ook onder, hebben bezwaar tegen die kwestie van karma. Weet u het is zo’n makkelijke uitvlucht. Als je door een stommiteit een strijkijzer op je tenen laat vallen, zodat je weken moet hinken, dan is het natuurlijk gemakkelijker om te zeggen: “Nou ja, dat is mijn karma” dan te zeggen: “Ik moet een volgende keer dat ijzer beter vasthouden”. Toch lijkt mij het tweede verkieslijker dan het eerste. En het beroep op het verleden impliceert in vele gevallen een ontgaan aan de werkelijke mogelijkheden en verplichtingen die voor het ik toch in het leven wel aanwezig zijn. Ik hoop, dat ik daarmee de vraag voldoende heb beantwoord.
Is het niet zo, dat de mensen waar we in een bepaald leven het meeste mee in aanraking komen, dat dat mensen zijn waarmee we uit vorige levens iets hebben af te wikkelen?
Het kan waar zijn maar het is heel vaak inderdaad niet zo. Dat is misschien maar gelukkig ook. Stelt u zich voor, dat u een vijand hebt gehad in het vorige leven, die komt als meisje op de wereld en wreekt zich aan u door met u te trouwen. Dat zou toch een onhoudbare toestand zijn. Ik maak het misschien ‘n beetje belachelijk, maar begrijpt u a.u.b. goed, het kan zijn, maar is geen noodzaak. Er is een vrije wil, een vrije keuze waarbij beide partners uit het verleden, in het heden die keuzemogelijkheid bezitten.
Het is niet zo dat het noodlot u samen brengt. Daar hebben we precies datzelfde als het verhaaltje van de tweelingzielen.
Dat is altijd een heerlijke uitvlucht, wanneer je plotseling bevangen wordt door iets dat we misschien een vertederende hartstocht kunnen noemen, dat je tegen elkaar fluistert: “wij zijn tweelingzielen, daar mag niks tussen komen”. Maar dat is natuurlijk kolder. Tweelingzielen dat zijn eenvoudig twee wezens, die qua geestelijk bewustzijn elkander zo zeer aanvullen of ze elkaar vroeger gekend hebben of niet, dat hun gezamenlijke waarde groter is dan die van beide partners afzonderlijk bezien. Wanneer er een extra uit voortkomt, dat is een tweelingziel. Laat u dus niet proberen om uit dergelijke dingen een soort ontvluchting van de werkelijkheid te maken, die in de meeste gevallen in feite ontvluchting is aan erkende noodzaken of een sussen van iets dat je innerlijk heus wel beter weet.
U heeft vanavond gesproken over de profeet en de profetie en die heeft u min of meer trachten te definiëren, maar zou u ook iets kunnen zeggen over de functie van de profeet? Kan ik de profeet ook in verband brengen met, ik weet de juiste bewoordingen niet meer, maar er is ergens gezegd: “Zie, ik zend mijzelf uit in tijden van wetteloosheid” en speelt de profeet daar ook een rol in. Kunt u ook iets zeggen van zijn functie?
Ja, de functie van de profeet die kunnen wij tweeërlei definiëren. De als zodanig aanvaarde profeet – in deze vorm gezien, beschouw ik Marx ook ergens als profeet – is het brandpunt van de verwachting en de wanhoop van de wereld, deze rationaliserend en stuwend naar een nieuwe ontwikkeling. Dat is de normale functie van de profeet. Hij bindt bepaalde gevoelens en emoties samen, verklankt ze en schept daaruit een initiatief.
Wanneer wij echter te maken hebben met de door God bezielde of door de geest bezielde, als u dat liever hebt – de profeet die wezenlijk het hogere in zich draagt – dan kunnen wij zeggen dat niet de profeet zelf, maar functioneel door de profeet het hogere de verwachting schept, de mogelijkheid openbaart waardoor een stilstand of negatieve ontwikkeling wederom kan worden tot een positieve ontwikkeling van bewustzijn en begrip. In beide gevallen fungeert de profeet als brandpunt en wij zien in bepaalde gevallen zelfs dat één en dezelfde persoon op beide wijze afwisselend fungeert als een brandpunt voor de massa en als een stimulans voor de massa vanuit het hogere. Is dit voldoende?
Ja, is het dan belangrijk om dan te gaan analyseren of zijn toekomstbeeld helemaal juist is? Is het niet meer dan dat het beeld alleen maar geprojecteerd wordt om je te laten zien wat er gebeurt als deze ontwikkeling zich voort blijft zetten? Dat is toch ook vaak de bedoeling zijn?
Ja, maar als wij dat dan als een zekerheid gaan accepteren, dan ontstaat er een enorme mate van zelfmisleiding, die zelfmisleiding zal in vroegere tijd niet zo belangrijk geweest zijn, omdat de mens nog de ruimte had voor fouten en vergissingen. Volgens mij heeft die in de huidige tijd veel minder. Ik wil u een typisch voorbeeld geven:
Wij kennen allemaal waarschijnlijk wel Bellamy. En wij weten dat zijn verwachtingen o.m. als omschreven in het meer romantische jaar 2000 en in vele pamfletten, zijn gericht op de perfecte waarheid en de perfecte situering van de mens als mens te midden van zijn milieu. Nu zijn er mensen die vandaag de dag nog menen, dat zijn streven is, naar iets dat in het jaar 2000 verwezenlijkt zal zijn. Dat betekent dat naarmate het jaar 2000 naderbij komt juist deze gelovigen – want zo mag ik ze wel noemen – meer gedegouteerd zullen zijn van de feiten van de samenleving en dat zij daardoor zich in feite aan de samenleving gaan onttrekken; iets dat dan voor de samenleving en voor hen schadelijk is.
Wanneer zij echter beseffen dat het omschreven beeld van een ideale staat niet in een jaar van de jaartelling, maar eenvoudig in een getal ergens verder is geprojecteerd en dat daarbij allereerst de innerlijke rijpheid van de mens in het geding kwam en pas in de tweede plaats in maatschappelijke vorm, dan ligt de zaak heel anders, dan kan men streven naar die rijpheid. Waar dit niet beseft wordt door de mensen, daar is die profeet gevaarlijk.
Daarom is het wel noodzakelijk dat men een onderscheid maakt tussen wat werkelijk waar kan zijn en wat niet; dat er een verschil moet worden gemaakt tussen de intentie van de profeet en de profetie die hij uitspreekt. Ik geloof dat ik dat volkomen terecht heb gezegd.
Als ik u nog een voorbeeld mag geven misschien: Marx bouwt ‘n stelling op die gebaseerd is op een industriestaat. Het eerste land waar zijn stellingen worden uitgewerkt is een landbouwstaat. De ellende aan de grote tegenslagen in Rusland, komen voor een groot gedeelte voort uit het niet juist begrijpen van hetgeen Marx wil. Daarom maakt men een industriestaat van een landbouwstaat. Maar in dit proces kan men het werkelijk Marxisme niet meer accepteren en men schakelt over naar het Leninisme en zelfs dit wordt langzaam maar zeker weer verwaterd en veranderd. Het Stalinisme is wel officieel verworpen maar in feite wordt veel op het ogenblik aan Lenin toegeschreven dat toch in feite in de werken van Stalin eerder tot uiting kwam.
Wij kunnen dan verder zien dat juist door deze stelling, dat de geïndustrialiseerde wereld een noodzaak is, industrialisatie plaats vindt op vele terreinen in een mate die uiteindelijk schadelijk is voor de menselijke samenleving, voor het menselijk geluk en zelfs voor de vrije vorming in maatschappelijke rechtvaardigheid die Marx met zijn stellingen bedoelde. Hier hebt u een zuiver voorbeeld van een verkeerd begrepen profeet. Daarom zou het toch erg belangrijk zijn geweest als men – zoals trouwens Engels heeft gedaan, – een nadere definitie van die stellingen had gevraagd. Men doet dit niet.
Een ander voorbeeld. Een zekere Adolf had iets gemeen met Chaplin. Wat die man neerschrijft wordt als kolder afgedaan. Dat was het niet. ‘Mein Kampf’ is niet alleen maar kolder. Voor degene die lezen kan en nu zijn er eindelijk een paar die het kunnen, stond daarin precies beschreven wat hij in de laatste wereldoorlog o.m. heeft gedaan. Degenen die deze profeet hadden gelezen en daarbij de profeet hadden erkend en achter de woorden de bedoeling hadden erkend, hadden niet alleen een wereldoorlog II kunnen voorkomen, maar zij hadden zelfs het geheel kunnen ombuigen ten goede. Het is niet gebeurd.
En in het verleden is het ook zo geweest. Er waren profeten die tegen een volk hebben gejammerd, die voorspeld hebben, maar die dat ene niet konden voorkomen dat toch feitelijk noodzakelijk was nl. dat de Joden werden weggevoerd. En nu zeggen: “Dat is God ‘s wil” dan zeg ik: “Dat is best, maar wanneer de profeten in hun tijd begrepen waren, wanneer de profetie ontleed was en erkend was als op zich bestaande uit heel verschillende en strijdige elementen, dan had het volk der Joden bv. minder verloren in de gevangenschap in Babylon; want u hoort alleen van het goede dat is overgebleven, maar er is ontzettend veel teloor gegaan.
Maar er is toch ook een zekere rechtmatigheid van: “Het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen”, dat geldt ook voor een profeet ergens. Hij kan een waarheid uitstralen die doodeenvoudig niet begrepen kan worden.
Dat is onder omstandigheden misschien mogelijk, maar wanneer u die stelling naar voren brengt, dan breng ik de mijne naar voren en die is zo: Zo het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis erkent iets ongewoons. Laat het trachten het Licht te definiëren, dan zal het misschien het Licht erkennen. Maar wanneer het het Licht eenvoudig ontkent, komt het nergens. Wanneer het Het Licht eenvoudig zonder meer aanvaardt, zal het Het ook nooit erkennen en begrijpen.
Het heeft het niet begrepen, het heeft het niet erkend, er wordt gezegd: “Het heeft het niet begrepen”, dat vind ik toch wel een nuanceringsverschil.
Nu nee, het licht begrijpen dat is iets dat je pas kunt als je licht bent. Je moet eerst erkennen. Typisch is bv. dat Jezus’ leerlingen, Jezus hebben erkend voor wat Hij was en dat ze Hem toch nooit hebben begrepen. Dus wij zijn ten minste verplicht om te trachten te erkennen, de waarheid, de feiten te erkennen. We hoeven ze niet te begrijpen, al zullen we dat proberen, we moeten ze erkennen en daarom juist dus varieer ik uw gezegde op mijn manier en gebruik ik daarbij het woord erkennen. Het is aanvaarden dat het bestaat en definiëren, dus zeggen, het bestaat hier wel en daar niet, onderscheid. De gave van onderscheid is een van de meest noodzakelijke en zeker wanneer het gaat om profeten en profetieën. Het is vaak veel te gemakkelijk om die profeet dan maar of als zending Gods aan te nemen als de werkelijke, de God gezondene, of hem af te doen als een speeltuig van de duivel. Hoe vaak is dat niet gebeurd?
Bv. Simon de tovenaar, wordt altijd afgedaan door de Christenen als een werktuig van de duivel of ten hoogste als een magiër. Wat men vergeet, is dat hij een van de eerste gnostici was en dat hij zich juist daarom niet verzette tegen de leer van de kerk, maar wel tegen het gezag van de kerk; en dat dit een van de redenen is waardoor hij eigenlijk verguisd werd. En zo zijn er duizend- en één dingen.
In het christendom schuilt zo onnoemlijk veel dat er nooit uitkomt omdat men ook hier de profeten – al zijn het dan profeten die brood eten – accepteert omdat men de uitleggingen, die gegeven worden, zonder meer aanvaardt, omdat men niet voor zichzelf probeert zich in te leven erin, een onderscheid te maken tussen hetgeen legende is en wat feiten zijn. Ik heb dit misschien wat oppervlakkig gedaan, ik geef het toe, maar juist wanneer het gaat om die profetie. Dus om dit projecteren van iets in de toekomst, is het zo belangrijk dat je weet waar het om gaat. Want wij kunnen wel zeggen: “God zal komen en de Zoon des mensen zal komen, gezeten op een wolk, oordelende over levenden en doden” maar wat is daarmee bedoeld? Als we dat niet weten dan zeggen we: “Het zal wel waar zijn en we gaan zitten wachten tot dat Hij komt” maar als we begrijpen dat Hij is in de totaliteit van het menselijk bewustzijn, als het ware in de hele atmosfeer, in de hele aarde, deze Jezus en dat die Christuskracht het totaal van het Al doordringt, ook nu, dan krijgt het een heel andere betekenis. Dan is na de openbaring voortdurend de Christuskracht het oordeel over levenden en doden, dan heeft het betrekking op het heden en niet op een verre toekomst, u ziet hoe belangrijk het kan zijn.
Waar hecht u meer waarde aan, aan iemand die zich als profeet proclameert of iemand die profeteert en het feit verdoezelt dat hij profeet is of er niet over spreekt?
Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik daar maar één antwoord op kan geven. Degene die zich tot profeet proclameert en het waar maakt, is mijn achting waard. Mijn bezwaar is dat de meesten, die zich tot profeet proclameren het niet zijn, anders zou de proclamatie niet nodig zijn. Degene die het bemantelt, die in nederigheid zijn werk doet, faalt volgens mij daar waar hij de profetie – hetgeen waar het om gaat : het in hem levende licht en de uiting daarvan – dus ook zou verbergen. Zo lang hij dit licht laat uitgaan en voor zich de zaak verbergt, zichzelf dus a.h.w. onbelangrijk maakt, acht ik het iets in zijn voordeel, want menig profeet heeft meer geweend omdat zijn profetie niet is uitgekomen en daardoor zijn aanzien is gedaald, dan over het feit dat hij een ondergang van een wereld of stad profeteerde. Ook in de Bijbel, het Oude Testament vindt u voorbeelden daarvan. Denkt u maar aan die bekende zeevaarder die de eerste onderzeeër gebruikte, een zekere Jona.
U heeft zoëven gesproken over een Meester, een wereldmeester, die vernieuwing van het Hindoeïsme en het boeddhisme zou brengen. Krijgt daar ook het christendom nog een vleugje van mee?
Ja, het christendom zal er wel een vleugje van meekrijgen, maar u moet één ding niet vergeten. Zolang het christendom een gevestigde macht is, zal het zich tegen die vernieuwing verzetten en dat impliceert dat juist dáár waar het christendom kerkelijk regeert, het vaak heel moeilijk zal zijn om deze denkbeelden ook maar te verkondigen. Misschien maakt men geen gebruik meer van de kelders der inquisitie maar van gekkenhuizen, maar men zal alles doen om te voorkomen dat deze denkbeelden het westen overrompelen, vooral ook omdat zij mee betrekking hebben op maatschappelijke orde, de belangrijkheid van de dingen. Ik kan natuurlijk niet helemaal vooruitlopen op wat deze wereldmeester gaat brengen en doen, dat is mij onmogelijk, maar ik kan wel zien dat wat Hij brengt niet alleen maar een godsdienst is; het is een totaal andere wijze van leven, van ervaren. En ik meen, dat een andere wijze van leven en ervaren voor het westen wel zeer erg onaanvaardbaar zou kunnen zijn. Wanneer bv. zou worden gesteld: Het is belangrijker een uur gelukkig te zijn dan door alle mensen geprezen te worden.
Nou dan zou het absenteïsme bij de arbeiders misschien nog meer toenemen dan al het geval is dank zij de sociale maatregelen. En dan wordt het onaanvaardbaar. Dan zou iemand tot de conclusie komen, dat het helemaal niet belangrijk is dat hij professor is. Hij is graag professor geworden. Hij heeft het goed gehad, maar nu wil hij graag dichten of hij wil mijnentwege landarbeider worden of clown, of wielrenner en dan zegt hij: “Ik doe het”. Dan zegt de maatschappij: “Maar wij hebben professoren nodig” dan zegt die man: “Ja dat kan nu wel maar dan moet je maar anderen zien te vinden”.
Gelijk heeft hij.
Ja, maar nu is dat niet zo.
Maar gezien het groot aantal onkerkelijken blijft er dan toch altijd nog een andere invloed. Ik geloof niet dat die macht van die christelijke kerk zo groot is, dat dat nog zo’n wereldinvloed meer heeft.
Dat is een vergissing die menigeen maakt, als u me toestaat om hier even op in te gaan. De kerkelijkheid in het christendom is zeer gering. We weten dat van de gemiddelde christenen, dus als christenen bekend staanden, het percentage werkelijk kerkelijken nog geen 20% is, de werkelijk kerkelijken. Maar er is iets anders. Dit christendom dat vormt de wetten en in Nederland is bv. het eigenaardige dat praktisch 60% van het stemmenmateriaal religieus georiënteerd is ofschoon van de stemmers misschien maar 10% werkelijk religieus georiënteerd is.
Wij zien dat in de wetgeving van Nederland, ook de socialistische, de christelijk kerkelijke principes een bijzonder grote voorrang hebben en dat van praktische overwegingen zelden sprake is; dat het gaat om kerkelijke achtergronden. Als ik u mag wijzen op de ondersteuning bv. van ouders met veel kinderen, dit is een kerkelijk en geen staatkundig, praktisch of economisch verantwoord principe. Uw wetgeving, maar ook de wetgeving van landen zoals Frankrijk, het gehele regeringssysteem van Spanje, een groot gedeelte van het regeringssysteem in de V.S. is gebaseerd op het kerkelijke, op het christendom.
Grote delen van landen in het Oosten zijn geheel bv. op de Islam gebaseerd, ook qua regering, qua wetgeving. D.w.z. dat we niet alleen te maken hebben met de kerk in zijn directe vorm maar als een culturele invloed, die zich zo zeer verweven heeft met het totaal van de materiële, van de maatschappelijke structuur, dat elke aantasting van die kerk aantasting wordt – direct of indirect – van de maatschappij in haar huidige structuur en daarmee van de belangen van alle overheersende groepen en alle regerende instanties. Ik weet niet of u me volgen kunt? Dat is dus iets dat u nooit moogt vergeten. Het gaat bij kerken dus niet alleen om het geloof, het geloof is er vaak – hoe jammer het is dit te moeten zeggen – de minst belangrijke zaak. De meest belangrijke zaak is de ethiek, de moraliteit die de kerk in een gemeenschap heeft weten te leggen en daardoor de maatschappelijk economische verhoudingen die binnen die maatschappij geschapen zijn. Verder commentaar?
Is het geoorloofd als een nicht met haar neef trouwt? Ook betreffende de eventuele kinderen?
Dat is nu een heel moeilijke vraag, maar ik kan u met een ding gerust stellen, als Adam en Eva werkelijk de eerste mensen op aarde zijn, met wie zouden ze dan, de zoons ooit getrouwd zijn? M.a.w. de bezwaren zijn niet zo groot. De bezwaren worden alleen dan groot, wanneer gelijke zwakten – familiezwakheden dus – bestaan in de neef en de nicht. Zeg bv. dat die familie een hoog percentage heeft van instabiliteit, ze een klein tikkeltje getikt zijn eigenlijk allemaal. Kijk wanneer dat samenkomt, dan is het bijna zeker dat de kinderen nog veel meer getikt zijn. Dan is het niet wenselijk. Dus voor het nageslacht zou men eventueel wel eens mogen nagaan of die genetische eigenschappen inderdaad aanvaardbaar zijn. Moreel gezien, als mensen elkaar liefhebben en zijn van verschillende seksen, dan vind ik de geslachtsdaad een eenvoudige bevestiging daarvan en wanneer die mensen leven in een maatschappij als deze, waarbij een bepaalde zekerheid noodzakelijk is voor het nageslacht etc., geloof ik dat ook een ratificatie van de bestaande verbinding in een huwelijk volledig aanvaardbaar is, zelfs noodzakelijk is. Dus ik geloof niet dat daar bezwaar tegen mag bestaan.
Farao’s trouwden met hun zusters zelfs.
Pardon, mag ik even een opmerking maken? Elke Farao, maar ook elke Egyptenaar sprak van zijn vrouw als: “mijn zuster!!” De vraag is nog maar of de Farao werkelijk trouwde met zijn zuster in de volste betekenis van het woord. Ten hoogste was het een halfzuster in de eerste plaats, in de tweede plaats huwde een Farao heel vaak uit staatkundig belang met een dochter van een of andere verwante vorst, die dan echter meestal in de harem van de Farao, dus in het vrouwenpaleis van de Farao was opgevoed en die daarom dan zijn zuster was. Van lijfelijke broeders en zusters is eigenlijk alleen pas sprake in de vervalperiode van het rijk.
We moeten heel voorzichtig zijn met de interpretatie van bepaalde woorden, wat niet wegneemt natuurlijk dat elk huwelijk in de eerste graad altijd bedenkelijk is. Het is niet bedenkelijk omdat het hier gaat om de menselijke verhouding die niet juist zou kunnen zijn. Het gaat hier zuiver om de kwestie van een nageslacht, dat als het ware gedeformeerd op de wereld zou komen door een onjuist samenkomen. Dat is het bezwaar op het hele bezwaar.
Wanneer die inteelt zoals dat dan heet, één of twee generaties duurt, is het niet zo erg, maar zodra dat vijf of zes geslachten doorgaat, dan krijgen we langzaam maar zeker voertuigen die haast niet meer in staat zijn om een werkelijk menswaardig leven en mogelijkheden in het menselijk leven aan de geest te bieden. En dat moeten we natuurlijk verwerpen. Maar dat is de reden.
Nu dan moeten we de zaak nu langzamerhand gaan afronden vrienden. Dan hoop ik alleen dat dit onderwerp voor u geen grote teleurstelling is geweest. lk heb nl. iets gedaan dat u misschien niet van me heeft verwacht. lk heb niet de profeten in de hoogte gestoken als de stemmen Gods, maar ik heb getracht u te laten zien hoe weinig je eigenlijk op de echte profeet aan kunt. Ik zou daar hier aan het einde van de avond nog iets over willen zeggen.
Een profetie of een beeld dat ons gegeven wordt door iemand die wat profeetachtig is, is niet belangrijk omdat het de toekomst is – dat werd zoëven opgemerkt – maar om wat het in ons tot stand brengt. Dat is volledig waar, maar wanneer we te veel haken aan een toekomst die niet werkelijk waar kan worden, richten wij vaak onszelf en anderen ten gronde. We moeten leven in de werkelijkheid en wanneer de profeet ons een weg toont in deze werkelijkheid, dan is die profeet inderdaad Gods licht. Zodra hij ons een droom toont in de verre toekomst, kan hij ons een zekere gerustheid geven waardoor we nu rustiger werken.
Maar op het ogenblik dat hij de zweep van woorden hanteert om ons te drijven volgens zijn inzichten of volgens inzichten desnoods van een hogere kracht en dit vaak doet met beloften en dreigingen, ontneemt hij de mens het kostbaarste dat er bestaat, zijn recht om zelf te beslissen, zijn recht om zelf te denken.
Wanneer de mensen begrip zouden hebben voor de werkelijke gave van profetie, dan zouden ze ontdekken dat er vandaag in deze wereld met al zijn verwarringen, vele profeten zijn. Maar die profeten worden niet meer gehoord. Die profeten worden niet begrepen.
Wanneer een mens zichzelf in de stilte kan terugtrekken en in diepe eenzaamheid van de meditatie in zich een ogenblik dat goddelijk licht mag ontvangen, dan is hij soms ook profeet, of hij het onder woorden kan brengen of niet.
Het bouwen van een toekomst is het waarmaken van één van de vele mogelijkheden die de Schepper ons gegeven heeft, de zekerheid dat elke andere mogelijkheid eens ergens waar zal zijn of geweest is, dat is niet onze taak om de hemel te bestormen. Het is onze taak de hemel te erkennen waarin we leven. Het is niet onze taak de duivel terug te bannen tot het diepst van de hel. Het is onze taak de hel voor onszelf uit te roeien en te maken tot een deel van de hemel.
Wij zijn mensen, geesten. Wij zijn beperkt in ons bewustzijn. Een groot gedeelte van wat wij zijn, denken en doen is een droom. En wanneer we die droom zien in onszelf en we noemen haar Gods waarheid dan kunnen we gelijk hebben, maar de beelden waarin we ze uitdrukken zijn de onze, zijn onze verwachtingen en ónze woorden waarin wij iets dat uit het hoogste komt, misschien kleden. Een ander ziet de gewaden, niet de geest, daar moeten we voorzichtig zijn. Voorzichtig wanneer we spreken tot anderen in de profetie, zélfs wanneer we bezield zijn.
Daarom moet vooral diegene die de profeet hoort, want die kan zichzelf vaak niet helpen op dat ogenblik, trachten om de kern te zien, de werkelijke inhoud en niet alleen maar de versierselen. Misschien mag ik het zo beëindigen:
Miljarden van zonnen zijn vele planeten. De aarde kent er haar spiegelbeeld waarop de mensheid als op aarde leeft en werkt en speelt. De stem die spreekt, ja de profeten die spreken over heel het Al, vertellen soms van andere werelden, niet van wat hier gebeurt.
Wie zal zeggen uit het zaad der sterren dat ontspruit aan hemelbloem, wie zal erkennen hoe uit zwarte diepten wordt geboren gouden roem?
Wie zal zeggen, waar in het leven Gods werkelijkheid alleen bestaat?
Wie streeft bewust van God in het streven?
Wie alle kracht eerst ondergaat en uitdrukt in en door zichzelve, hij delft de waarheid uit het Al. Dat a l wat is, ook ongetelde werelden en sterren, één eenheid zijn.
Een eenheid die de mens, wanneer hij zich in zich eenheid vindt, ook zelf erkennen zal.
Het zijn een paar regeltjes, die m.i. een aardige afsluiting konden vormen voor het onderwerp. Ik dank u voor uw aandacht. Ik wijs er nogmaals op dat dit discussie-stof is. Overdenk wat ik heb gezegd. Neem niet aan – zonder meer – dat het waar is. Overdenk het.