Psychologie en de hedendaagse mens

image_pdf

20 november 1962

U maakt in de wereld onnoemelijk veel eigenaardige situaties mee en u wordt geconfronteerd met mensen die blijkbaar niet weten wat ze wel en wat ze niet willen. Ze stellen altijd weer regels en houden er zich dan niet aan of ze maken er zoveel uitzonderingen op dat ze waardeloos worden. Ze stippelen zich bepaalde gedragsregels uit, sluiten verdragen maar als puntje bij paaltje komt handelen ze daartegenin. Enerzijds eisen ze steeds betere kwaliteit van de producten maar anderzijds besteden ze zelf minder zorg aan hun werk,

Om dit te verklaren willen wij nagaan welke factoren een rol spelen in de stoffelijke ontwikkelingen van de mensheid. Want het denkbeeld dat de mens van zich en van zijn wereld heeft, is bepalend voor wat hij van de wereld vraagt en haar geeft. Zij beslist over zijn al dan niet gelukkig zijn. Van de geest uit gezien is dit denkbeeld verder nog beslissend voor het al of niet bewuster worden van de mens.

In ons geschiedkundig overzicht beginnen wij bij de late middeleeuwen

Toen was men trots op zijn beroep. Wanneer men eenmaal gezel of meester was in een bepaald beroep moest er heel wat gebeuren voor men dat opgaf. De arbeid was een onmiddellijk deel van het leven en voor de mens veelal de enige weg om zich uit te leven, zich af te reageren. Voordien was dit ook al zo, maar in deze periode (1400-1700) zien wij een goed ontwikkelde houtsnijkunst bv. die er voordien niet was.

Het beroep was dus integraal deel van het leven. De mens leefde zich in zijn beroep uit.

Men had een plaatselijke gemeenschap waarin samenhorigheidsbewustzijn leefde. Een streekgenoot in de vreemde ontmoeten, betekende een broeder aantreffen. Niet aanvaardbare vreemde beïnvloeding werd gemeenschappelijk bestreden zonder dat men zich afvroeg wat daarbij geofferd werd. Denk bv. aan Jan Breydel. Niet enkel eigen leven, maar ook dat van zijn gezin zette men op het spel, zijn bedrijf, have en goed en verworven rechten. In de gemeenschappen van toen kon het haast niet anders.

Zelfs een enkeling, die er een andere mening op nahield dan de gemeenschap waartoe hij behoorde, vormde blok met zijn vakgenoten, stadsgenoten voor het recht van zijn gemeenschap.

Iets later, wanneer de grote poorters en handelaars      zich als een soort hovelingen gaan beschouwen en opwerpen, vinden wij een periode van verslapping. Het Frans wordt de voertaal van de “betere”, de gegoede kringen. Er ontstaat een sterk onderscheid van stand.

Nog later, als gevolg van de Franse Revolutie en het optreden van Napoleon, vinden wij een mentaliteit die wij best het sanscullottisme noemen. “Ik heb niets, ik moet nemen”.

Hier wordt de grondslag gelegd voor het latere socialistisch denken, voor het marxisme. Voordien kende men meer de idee van uitwisseling. Nu eist men.

In diezelfde tijd wordt geld belangrijker. Voordien had uw werk, uw persoonlijkheid waarde. Menige lening werd niet aangegaan op grond van enig bezit dat beleend werd of zekerheid gaf maar wel op grond van de mens zelf met zijn werkkracht. Het gebeurde dat een beroepsgroep of een rijkere mens tot een vakman of gezel zei: “U heeft uw meesterexamen gehaald: ik installeer u. U heeft zelf geen geld, maar ik geef u wat u behoeft, want u bent meester en een betrouwbaar mens; U betaalt het mij eens terug.”

Nu treedt daarvoor in de plaats de internationale financiële manipulatie. Waar vroeger enkel een onderscheid werd gemaakt, tussen het volk en de adel waar het volk naar opkeek, ontstaan nu in het volk allerhande kasten met het geld (wat iedereen verwerven kon) als waardemeter. Dit bepaalt heel het denken van de mens in de 19de en 20ste eeuw.

U denkt in geld niet meer in menselijke waarden. U denkt in rechten en verworvenheden, niet meer in bekwaamheden, verplichtingen en mogelijkheden. Een dergelijk denken is steeds symptoom van verzwakking van het mensdom.

Dit was een kort overzicht van de evolutie in Europa. Een dergelijke ontwikkeling, sterk versneld door de komst van vele emigrantengroepen uit Europa, vinden wij bv. in de Verenigde Staten van Amerika.

Die ontwikkeling brengt ons dan tot heden, de tijd van de grote oorlogen.

De eerste wereldoorlog schept een grote crisis Ik denk hier aan devaluatie- en inflatieverschijnselen van die tijd. Duitsland gaat daaraan ten onder en verliest een deel van zijn kapitaal dat in handen was van de adel. In Amerika beleven wij in 1929 de grote Wall Street crash die zijn nasleep heeft in Engeland andere Europese landen.

 Dit luidt een periode van werkeloosheid in. Vele werklozen denken dat het soms voordeliger is om niet dan wel te werken. De arbeid zelf is niet meer deel van het leven. De idee: “Ik moet leven om te werken” vervlakt tot: “Ik zal werken, maar ik heb recht op leven zonder werken”. Deze gedachte komt sterk naar voor in tendensen die zich dan ontwikkelen. Zij is de grondslag van het zich plots hervormend socialisme en het fascisme. Het communisme haalt de vroegere fasen zeer snel in. Rusland verkeert daardoor op het ogenblik ongeveer in de bourgeoisperiode van de Europese landen der jaren 1910/1920.

Dit historisch overzicht is belangrijk. Zo is uw wereld gegroeid. Zo is de dwang van het papieren recht gegroeid. De arbeider zegt nu: Wanneer wij maar een papiertje afdwingen waarop staat dat wij dat loon krijgen en niet ontslagen kunnen worden, wie zal ons dan nog wat doen? De fabrikanten zeggen: “Wanneer wij onderling afspreken om een bepaald minimum aan te houden is onze winst zeker gesteld”. De landbouwers zeggen: “De staat moet ons subsidiëren.”

In een sociale ontwikkeling lijkt deze evolutie normaal. Maar ik verzet mij niet tegen het verschijnsel, wel tegen de mentaliteit dat men met weinig werk en wat geweld heel ver komt

De periode voor 1940 blonk uit door gebrek aan voorbereidingen op gewelddadigheden. De bewapening was primitief uitgezonderd in landen die haar nodig hadden om aan zekere wensen van hun bevolking tegemoet te komen.

De tweede wereldoorlog had in omvang en tempo een heel ander karakter dan de eerste. Hij overvleugelde gehele volkeren. Het was niet meer een zaak van offers en ver gelegen fronten maar van een directe overheersing, lijfelijke strijd en angst in praktisch heel Europa.

Deze ontwikkeling deed verzet rijzen. Vooral de jongeren koesterden de gedachte dat het wetteloze goed was zolang het tegen het gezag ging dat zij niet aanvaarden. Een groot gedeelte van de roemruchtige verzetsdaden werd niet geboren uit noodzakelijk verzet, maar uit de behoefte aan protest. De gezagsdrager, de overheid, de regering was niet meer zoals vroeger belangrijk en onaantastbaar. Door pressie uit te oefenen kon men er zich tegen verzetten. Pressie als voorrecht van de vermogenden van weleer werd een middel in handen van de massa. Dit betekende andermaal vermindering van de persoonlijke aansprakelijkheid. Men kon nu de consequenties van eigen bestaan ontlopen. Geweld werd als een goed beschouwd wanneer het bevrediging schonk. Maar dit zijn psychische afwijkingen, bedenk dit wel. In de mens ontstaat een geheel verkeerd wereldbeeld.

Zo komen wij in deze tijd. West-Europa en een betrekkelijk groot deel van de Westerse wereld beleven een hoogconjunctuur. Er is werk voor eenieder. Als werknemer voelt men zich eigenlijk onafhankelijk van de werkgever; men kan immers overal werk vinden. De vroegere gebondenheid uit belangengemeenschap, de banden van trouw gaan teniet. Het begrip van samenwerking in een bepaalde verhouding eveneens. Dit komt in uw land zelfs tot uiting in de felle geschillen tussen Vlamingen en Walen. Ook deze zijn niet alleen maar gegroeid uit een nationale bewustwording. Ze zijn gegroeid uit een welvaart, waardoor men optreden kan, uit de behoefte zich te doen gelden.

Dit alles is dan de achtergrond van de hedendaagse mens.

Enkele conclusies.

De moderne mens heeft een verwrongen beeld van zijn werkelijk bestaan. Hij erkent het positieve van wat hem aangenaam is, van wat hij als zijn recht beschouwt maar wijst alle aansprakelijkheid af. Deze pleegt hij aan een anonieme massa over te dragen: wij arbeiders, wij Vlamingen enz. of aan schrifturen onze grondwet, de rechten van de mens enz… Hij begrijpt niet dat recht uit hemzelf moet voortkomen. Hij beseft niet dat een staat enkel welvaart kan scheppen wanneer de onderdanen de middelen daartoe opbrengen

Dit onbegrip is algemeen verbreid. Resultaat: men meent te verkrijgen door luid genoeg te eisen. Verkrijgt men desondanks niet, dan zoekt men geen weg om zelf tot stand te brengen wat men beoogt, maar men tracht door geweld het geëiste af te dwingen. Dit geldt zowel t.o.v. de maatschappij, de mensheid als t.o.v. God, de geest en krachten des Lichts.

Dit klinkt niet prettig. Nochtans is het waar. Dergelijke afbuigingen, omdat men niet wil erkennen, zijn trouwens in de psychologie voldoende bekend. Tracht men iemand in te lichten omtrent een psychisch defect dat men bij hem vaststelde, zo zal hij deze trachten te omzeilen of om te buigen. Hij erkent het wel maar verklaart tevens er geen deel aan te hebben, of hij tracht door bewust of onbewust afwijken een erkenning uit de weg te gaan. Hij zal een vals beeld voor de waarheid stellen.

Zo handelt de mens tegenwoordig. De hedendaagse mensheid is psychologisch ziek. Door deze ziekte beantwoordt hij niet meer aan de noodzakelijke eisen van een werkelijk leven op aarde. Alleen dankzij haar kunstmatig geschapen midden kan zij zich handhaven; maar zelfs binnen dit midden verzwakt zij voortdurend. Het aantal zwakkeren onder haar neemt toe. Zij is bereid zich daaraan aan te passen.

In deze tijd is dit een voor ons geestelijk belangrijke zaak. Elke keuze in uw leven is een werkelijke keuze. U zult mogelijk moeten kiezen tussen leven en tussen ja zeggen en mede profiteren of neen en uw eigen weg gaan met alle consequenties van dien.

Nog kiest de mens overeenkomstig eigen inzicht. Alleen is hij niet meer geneigd ervoor te betalen. Hij verwacht dat anderen zijn wens tot stand zullen brengen. Vroeger was bv. het gebed Gods zegen op eigen arbeid erkennen; tegenwoordig is bidden het voorleggen van een verlangenlijst, zoals een kind dit doet voor St.Niklaas, waarbij God gevraagd wordt spoedig te leveren: gezondheid, geluk rijkdom. Amen

Wij, in de geest, hebben deze ontwikkeling zien aankomen. Wij hebben alles gedaan om haar af te remmen en van zekere nieuwe elementen te voorzien.

De mens staat meestal niet reëel in de wereld. Hij plaatst bv. dierenliefde boven mensenliefde daar waar dierenliefde slechts de aanvulling kan zijn van mensenliefde. Bestaat ze op zichzelf dan is ze irreëel. De mens wil vrede. Vrede betekent ook onderwerping aan geweld, d.w.z. het aanvaarden van de gevolgen van eigen weerloosheid. Maar zover reikt de vredeswil der mensen niet. Men erkent de noodzaak om andere volkeren op te voeden, maar men werkt niet aan zichzelf, men voedt zichzelf niet op.

Wat de mens onzes inziens nodig heeft is terugkeer tot de werkelijkheid, tot juiste verhoudingen. Al die verwarringen en spanningen kunnen verdwijnen wanneer de mens beseft dat hij niets te eisen heeft en alleen door eigen streven zich een recht kan scheppen en vanuit zich handhaven. Hij mag nooit verwachten dat het recht hem zonder eigen actie wordt toegekend. Hij moet eerst vanuit zichzelf leven.

Om tot de werkelijkheid terug te keren, is inkeer tot eigen persoonlijkheid, eigen wezen een noodzaak. Het eigen ik moet esoterisch beleefd worden. U moet erkennen wie u bent en waar u tekortschiet, waar u huichelt. Zulks betekent niet dat u de erkende onevenwichtigheid naar buiten toe onmiddellijk kunt veranderen, maar in uzelf kunt u haar tenminste erkennen. U kunt erkennen waar u in dromen en begeren verwijlt ook al zou u niet graag hebben dat men dit ervaart. Uw gespletenheid, erken die eerst.

Leer uzelf kennen, dan ontdekt u uw grote eigenschappen en mogelijkheden, maar stel ook vast dat wat u werkelijk ligt, wat als een kracht in u leeft, uw vrees opwekt. Sommige mensen voelen dat zij kunnen scheppen; zij kunnen kunst tot stand brengen. Maar ze zijn bang om dit te realiseren. Ze komen er niet toe te scheppen, niet uit luiheid maar uit angst voor een mogelijk falen. Vele mensen zouden in een ander beroep, in een ander wijze van denken en leven beter te passen. Maar dan zou er zoveel moeten veranderen en hoe zou het dan gaan met het inkomen, met de rente, met de buren? En dan durven ze niet en verbergen hun angst achter belijdenissen van onvermogen wegens omstandigheden.

Erken dus eerst waar u zichzelf om een of ander reden beperkt. Erken welke eigenschappen naar eigen mening in u leven en tracht ze tenminste eenmaal te verwerkelijken al is het enkel in uw vrije tijd of in het geheim. Maar doe het eens. Het is noodzakelijk. Dan pas kunt u weten wat waar is van de droom waarin u leeft en wat niet. Was uw droom waar dan zult u realiseren, was hij een begoocheling, dan zult u bevrijd zijn van onrust en zinloze energieverspilling en uw aandacht aan iets positiefs kunnen wijden. De test van aanvaardbaarheid ligt in het resultaat van de proef.

Maar inkeer is niet voldoende. Elke mens bevat mannelijke en vrouwelijke elementen. Dit mannelijke en vrouwelijke worden maar al te vaak zuiver lichamelijk opgevat. Nochtans het verschil tussen man en vrouw is niet zo groot als u wel denkt. Zelfs die dingen die als het meest wezenlijk mannelijk of vrouwelijk worden beschouwd, kunnen, herleid tot hun ware wezen bij het ander geslacht worden aangetroffen.

Man en vrouw zijn evenwaardige mensen die lichamelijk voor de voortplanting van de menselijke soort mekaar aanvullen, maar verder slechts intentioneel (betekenis en gevoelswaarde die aan de dingen van het leven worden gegeven) van elkaar verschillen.

Afgezien van hun zuiver biologische eigenheid kunnen het meisje en de jongen praktisch als gelijkwaardige mensen werden opgevoed. Een jongen als meisje opgevoed, zal in de maatschappij op een volkomen aldus erkende vrouwelijke wijze zich verhouden; een meisje als jongen opgevoed op haar beurt als man.

In elke mens leven dus mannelijke en vrouwelijke elementen in een zekere verhouding. Zegt u nu: wij leven tussen de zuilen der schepping, rechtvaardigheid en schoonheid, of tussen het mannelijke en vrouwelijke dat is net eender. Want eindelijk blijken beide elementen, gemengd voor te komen in ons wezen.

U kunt dus niet zeggen meer te zijn omdat u een man bent, of meer rechten te hebben omdat u een vrouw bent. Beide geslachtsgroepen moeten als volkomen gelijkwaardig worden beschouwd.

Maar sinds geruime tijd heeft de vrouw getracht mannenrechten te gewinnen niet als vrouw, maar als een soort man die per ongeluk verkeerd uit de vorm is gekomen, door verloochening van haar vrouwelijk wezen, zo nu en dan tot haar vrouw-zijn terugkerend.

Enerzijds wilde zij vrouw blijven volgens een oud concept, anderzijds wilde zij de evenknie van de man zijn, vaak meer man dan de man op zijn terrein. Hierdoor ontstonden weer nieuwe spanningen en voor velen de ontkenning van de innerlijke tweeledigheid.

Nu kom ik tot de volgende these.

  1. Verdeeldheid in de wereld door een verkeerd wereldbeeld en verkeerde verhoudingen.
  2. Verdeeldheid in het innerlijk van de mens door een onvolledige en onjuiste waardering van zijn persoonlijkheid.

Hoe hieraan te verhelpen, hebben wij hoger aangetoond. Enkel over de onvolledigheid in de persoonlijkheid enkele woorden. Wij treffen dit soms aan in een perfect huwelijk, of nog in een hechte samenwerking in beroepsverband. Heel vaak vinden wij zulks in een zekere vorm van geestelijk leven.

Zo moet de mens dus eerst zijn werkelijkheid terugvinden en dan in zich synthese vinden van mannelijke en vrouwelijke factoren en zijn tekorten aanvullen met compenserende factoren in de medemens. Deze drie elementen moeten tot overeenstemming worden gebracht.

Dan komen wij tot een bijzonder punt. In elke mens schuilen allerhande eigenschappen. U meent die met behulp van anderen te kunnen ontwikkelen. Niets is minder waar. U meent dat u de taak van de geest kunt uitvoeren en daartoe vanuit de geest de leiding kunt ontvangen. Ook dit is niet volledig waar. Een mens die zo denkt is weer gaan hechten aan dat beeld van onverantwoordelijk streven: “Ik wil het goede maar een ander draagt de verantwoording”. De ware toestand is deze.

Doordat de mens leeft in een midden waarin zijn persoonlijke eigenschappen meer en meer onderdrukt worden, waarin de eigen beleving van de wereld voortdurend vervalst is, zal hij de in hem bestaande sensitieve elementen vaak terzijde stellen en onderdrukken.

Het is niet zonder betekenis dat in een periode waarin bv, handwerkkunst, de normale kunsten en wetenschappen een hoogtepunt bereikten, gelijktijdig ook nog heksen en wonderdoeners optraden. Dit kwam niet voort uit een bijzonder gebeuren maar doodgewoon uit de meer eenvoudige gebondenheid met het reëel bestaan die vele mensen toen bezaten. Grepen ze daarbij naar de Kerk binnen een kerkelijk geheel, dan werden ze heiligen, profeten en wonderdoeners genoemd. Was het daarbuiten dan werden ze heksen en tovenaars geheten.

Het is een feit dat elke mens in zekere mate telepathisch is, over genezende krachten beschikt, tot op zekere hoogte helderziend is. Deze dingen kan hij echter niet zonder meer ontwikkelen. Velen denken: Ik leef toch goed. Ik volg de leiding die mij gegeven wordt. Nu moet er toch een ogenblik komen dat ik persoonlijk de geest waarneem, dat ik in ruimte en tijd zie, dat ik zieken genees. Dat nu is niet helemaal waar.

U moet geloven in uzelf natuurlijk. U moet geloven in de kracht waaruit u werkt, waaruit u leeft. Dit is een eerste vereiste. Maar om werkelijk iets te bereiken zult u bovendien moeten erkennen wat u zelf bent. U zult uzelf moeten zijn naar waarheid en uw wereld moogt u niet langer vertekenen door u te beroepen op rechten en wetten, u moet haar zien zoals ze is en dan is ze in feite nog steeds een jungle. Alleen jagen de dieren niet meer afzonderlijk, maar in horden.

Verder moet u erkennen dat het leven hard is en niet de gekoesterde zoetsappigheid van een met een sausje van Goddelijke liefde overgoten pudding van heerlijk leven. Een mens maakt die fout vaak. God heeft lief, zeker. Maar God heeft wetten geschapen. God heeft eigenschappen geschapen en die zijn hard. Zijn liefde is de hardheid. De hardheid waardoor men de werkelijkheid voortdurend weer moet aanvaarden.

Wanneer u iets méér wil doen met uw geestelijke eigenschappen, dan zult u zich moeten afvragen: Wie en wat ben ik? Waarvoor ben ik in het leven geschikt? Wat voel ik als waarheid? En dan moet u niet meer zeggen: “Ik wacht tot ergens een stem klinkt. Dan moet U zeggen: “Mijzelf erkennend tracht ik mijzelf te uiten in de wereld, zoals de Kracht waarin ik geloof mij dit mogelijk maakt.”

Natuurlijk een lastig punt. Maar er komt ergens een ogenblik dat een leiding die u tot een direct en volledige ontwikkeling zou brengen, schadelijk wordt. Men kan u tot aan de grens brengen; daar moet uzelf erkennen. Wie aan de grens gebracht werd, heeft meer mogelijkheden dan hij voor wie dit niet gebeurd is. Maar u bezit uw eigenschappen. Ten dele zijn ze deel van uw lichaam, ten dele deel van de kern van het leven van de geest met haar voertuigen. Wanneer de mens waarlijk leeft, is hij door het aanvaarden van de werkelijkheid in zich, in anderen, in de wereld, zo reëel als hij deze maar zien kan, harmonisch met een zeer groot gedeelte van die wereld. Hij zal geen onderscheid meer maken tussen geest en stof. Hij zal zeggen: “Ik”. En door dit woord dat in hem groeit, vormt hij in zichzelf de derde zuil, de derde kracht de drie-eenheid van leven.

Uit zijn bewustzijn der werkelijkheid ontstaat zijn bepaling van eigen verhouding tot het Al.

Natuurlijk zijn er mensen die zouden zeggen: “ik haat”. Maar ik wil graag aannemen dat deze niet in de meerderheid zijn.

Men heeft dus het leven lief. Mensenliefde, naastenliefde, zijn een onmiddellijk deel van de werkelijkheid. Want u kunt alleen leven door de erkenning van de wereld rond u in haar werkelijke gestalte en door haar te aanvaarden, door haar uw kracht, uw leven te geven. Niet zoals u haar zou willen, maar zoals ze is.

Het psychisch defect waarover wij in het begin spraken, maakt dit heel vaak onmogelijk. Elke mens heeft zo zijn rem. “Ja maar dat kunt U toch niet zeggen, dat gaat niet. Dat kunt u toch niet doen, dat is te dwaas.” En “Ja, maar als wij nu zo gaan denken, waar komen wij dan aan toe?”

Deze vragen stelt men zich omdat men niet wil aanvaarden dat men zijn eigen verhouding tot de wereld moet wijzigen. Daardoor maakt men het zich onmogelijk om de in het Ik liggende kwaliteiten volledig te ontwikkelen.

Zelf is de mens met zijn God en zijn Kracht. Dat is de waarheid. Alle hulp en alle leiding die u gegeven wordt van waar ook kan een hulpmiddel zijn wanneer u uzelf in waarheid beseft, eer niet. De mens die harmonisch is, ontdekt dat, omdat hij waar is, de geestelijke kracht in zijn wezen steeds sterker spreekt. Hij is wat men noemt helderziend, helderhorend in steeds toenemende mate. Van de vage flits wordt langzaam het gevormde beeld. Van de vreemde klanken en de drie woorden die hij dacht te horen wordt langzaam en bewust een beheerst spreken met krachten die op aarde niet zichtbaar zijn. Telepathie, eens het verschijnsel van een onbewust opgevangen impressie werd tot een beheerste en te richten kracht.

Wanneer dit geschiedt, dan staat men nog in een periode dat oefening geboden is. Heeft men in de periode van voorbereiding al enige oefening genoten, dan geeft dit zeer zeker voordelen Maar het wil niet zeggen dat men zonder dit erkennen van waarheid, dus zonder het overwinnen van dit defect kan putten uit de eeuwige kracht.

Ik heb getracht om u een ontwikkeling te geven en ik spreek maar steeds van een psychisch defect. Uw wereld, uw Mij zal dit als zodanig niet erkennen, want iedereen denkt haast zo en iedereen handelt toch zo. En iedereen noemt dat goed en het ander verkeerd. Het is niet zo gemakkelijk. Maar wanneer een mens denkbeelden hanteert die hem buiten de werkelijkheid stellen, kan hij zozeer aangepast worden aan de wereld waarin hij leeft dat hij daarin als normaal geldt.

Een psycholoog zal mij moeten toegeven dat een groot gedeelte van de goed aangepaste mensen in deze wereld die aanpassing alleen bereiken dankzij bepaalde waanvoorstellingen die echter in contact met de wereld en de arbeid daarin niet verder belang hebben.

Dit vrienden is misschien niet heel vriendelijk tegenover u. Want er zullen er onder u ook zijn die eronder lijden. Maar een dergelijk defect hoeft niet te hinderen zolang de werkelijkheid benaderd kan worden. Waar de mensheid als geheel een werkelijkheid tracht te scheppen die Goddelijke wetten en natuurwetten negeert, die uitgaat van bluf, van papieren regels, van bewuste blindheid zelfs voor de waarheid, moet die mensheid daar op een gegeven ogenblik veranderen of ze zal in een vorm van krankzinnigheid komen die haar ondergang kan betekenen.

Dit is geen profetie van ondergang hoor. Ik ben niet van plan om mij bij die pessimisten te scharen. Want de onderganggedachte op zich kan ook een vlucht zijn voor de werkelijkheid. Maar de feiten zijn dus als volgt: het wereldbeeld dat de gemeenschappen zich scheppen, al zijn die dus van volk tot volk, van land tot land verschillend, zijn niet reëel. Ze zijn niet gebaseerd op de werkelijke mogelijkheden, op bestaande feiten, werkingen, krachten en op eigen prestatie maar op een ingebeeld iets. Men wordt zelfs gedreven van daaruit, om te gaan beleren bij anderen. Het is dus niet zo dat men wanneer men een verkeerd beeld heeft ontdekt, dit nu de wereld rond moet doen.

Neen, wij moeten eerst terug naar de werkelijkheid.

Een werkelijkheid kunt u demonstreren. Overtuiging is niet nodig, ook niet omtrent een Goddelijke werkelijkheid in jezelf. Wanneer de mensheid als groep terug kan keren dan is dat mooi. Maar wanneer steeds meer eenlingen terug kunnen keren tot het besef van hun menselijke realiteit, tot besef van hun innerlijke werkelijkheid, dan kunnen zij die werkelijkheid sterker laten spreken dan de waan van de gemeenschap. Zij kunnen genezen, veranderen, vooruitzien en in hen zijn dan plots al die dingen ontwikkeld, steeds sterker die men ontkent paranormaal of hekserij of nog Goddelijke geest noemt. En naarmate ze leren daar meer gebruik van te maken, zullen ze steeds intenser werken, dus met een voor-wetenschap, met een aanvoelen van mogelijkheden. Zij zullen steeds meer uit geestelijke kracht kunnen genezen. Zij zullen steeds meer door hun wil suggestief of hypnotisch opgelegd, kunnen overtuigen.

Dit nu is een deel van de boodschap, van de les die ik vandaag wilde geven. Ik weet dat het voor u moeilijk is om juist te weten waar uw wereld, uw menselijke wereld, uw gedachtewereld van uw werkelijkheid verschilt. Tracht daarom eerst te zoeken naar uw ware persoonlijkheid. Wanneer u die persoonlijkheid vindt, tracht daaraan uiting te geven. Niet met een ontvluchten naar het Hogere maar met het aanvaarden van een deelgenootschap in het totale leven. Zet op de tekenen die in u zelf ontstaan, de gedachten, de dromen en de werkingen. En wanneer u voelt, “ik kan iets” probeer of u het kunt. En blijkt er een klein resultaat te zijn: “met oefenen kan ik verder komen”. Dan kunt u als mens veel van die warringen van heden ten dage uitwissen a.h.w. U kunt de fouten in de structuur van het massa denken langzaam maar zeker herstellen en daardoor de mensheid de mogelijkheid geven om zover het u betreft vanuit een esoterisch weten mee te werken aan de grootheid van de komende tijd en de komende mensheid. Zonder dit moet u niet te veel rekenen op succes, ten hoogste op één enkel bewijs, meer niet.

  • Hoe kunnen wij feitelijk een duidelijk onderscheid maken tussen wat wij werkelijk kunnen of zouden kunnen en datgene wat wij slechts begeren en wat niet in ons vermogen ligt?

Heel eenvoudig. Probeer het. Wanneer u denkt te kunnen scheppen als een Michel Angelo neem een stuk steen, probeer er vorm aan te geven, of neem een stuk klei en boetseer het, probeer uw lijn te vinden. En besef dan of u al dan niet de mogelijkheid hebt om door te gaan. Wanneer u denkt dat u kunt schrijven, probeer het. Schrijf uw gedachten neer en vraag niet alleen of anderen ze wil lezen, maar vraag u af of u werkelijk iets gezegd heeft. Wanneer u denkt dat u een mens kunt genezen, probeer het binnen de perken van de wet overigens.

Wanneer u denkt dat u een medemens begrijpt en aanvoelt, stel het op de proef. Wanneer u denkt dat u in de toekomst ziet, maak een aantekening, maar controleer het dan ook en geef toe dat u zich vergist of dat u bepaalde aspecten anders ziet dan de gemiddelde mens het ziet. Dat is de enige mogelijkheid. Van sommige dingen weet u dat het dromen zijn omdat u graag meer wilt zijn dan een ander. Van andere dingen weet u het niet. En wanneer u na ernstig onderzoek denkt: “Dit is toch werkelijk een deel van mijn wezen” stel het op de proef. Doet u dit, dan zal u het bewijs voor uzelf kunnen leveren dat u juist heeft gezien, ofwel dat U faalt.

  • Nopens het primair belang van de ontwikkeling van het Zelf, dus het “Ik”. Hoe vat u dit op: een diepere zelfkennis die leidt tot een meer beklemtoond “Zelf” ofwel de uiteindelijke opheffing of uitwissing van het “Zelf”?

Om te komen tot dat punt waarbij het ik zonder zichzelf totaal te verliezen op kan gaan in het Grote geheel, zal men eerst moeten beginnen met het Ik te kennen, omdat pas door het erkennen van de waarheid van uw eigen wezen, u nu juist op de juiste manier de juiste plaats kunt vinden in de eeuwigheid (het totaal van de schepping + alle tijden). En dat betekent dus dat deze ontwikkeling van het Ik primair noodzakelijk is om de geestelijke ontwikkeling mogelijk te maken. En wat de mensheid betreft, om de wereld leefbaar te maken. Secondair voor ons op langere termijn dus, belangrijk is het feit, dat door het erkennen van het ik de mens in staat wordt gesteld om de juiste harmonie te vinden met het Al en de krachten daarin, zijn eigen plaats daarin te bepalen en zo daadloos, maar bewust van het geheel te bestaan als deel van de eeuwige kracht, gemotiveerd door de harmonie waarin hij leeft.

  • In de Middeleeuwen sprak men God en duivelen, nu spreekt men van Witte en Zwarte occulte machten. Kunt u dit ophelderen?

Naarmate de mens verder doordrong in de geheimen van de wetenschap, dus de fysica meer omvatte, werd ook de metafysica duidelijker. Toen bleek dat men het zuiver persoonlijk begrip van duivel en God verwarde. De beperkt menselijke voorstelling is a.h.w. twee dimensionaal. Wanneer het menselijk denken er een derde dimensie bijwint dan wordt het noodzakelijk om daar in de plaats te zetten: Kracht.

We spreken dan over de machten Gods en de machten des kwaads. En dan stellen we God zelf als een onpersoonlijke ofschoon bewuste en levende bron ergens daarboven. Niet meer iets wat met een mens kan vergeleken worden. Het primitief geloof dat in zekere mate in de Middelleeuwen bestond, kon worden gehandhaafd doordat slechts weinigen in staat waren zichzelf te informeren over de vorderingen van de wetenschap. Vergeet niet dat het analfabetisme zeer groot was en dat slechts een betrekkelijk geringe klasse, de wetenschap, de meerderheid in handen had. Voor deze is altijd de primitiefste voorstelling de meest aanvaardbare. Hoe primitiever de voorstelling die de menigte aanvaardt, hoe eenvoudiger men aan de hand van die voorstelling conclusies kan treffen en wetten kan stellen. Hoe vager de begrippen worden hoe meer mogelijkheid er komt voor een zelfstandig denken en een zelfstandig definiëren.

Het begrip van Witte en zwarte krachten, al dan niet occulte, is echter ook nog maar een formulering die een overgang is. Uiteindelijk zullen we moeten leren dat alle krachten, krachten Gods zijn of van Licht. En dat ons eigen wezen plus ons doel binnen het totaal Zijnde bepaalt wat voor ons aanvaardbaar of onaanvaardbaar is. Waardoor dus goed en kwaad worden vervangen door een kwestie van aanvaardbaarheid. Licht en duister eveneens een persoonlijke erkenning inhouden en niet meer een het Al bepalende. Het zal u duidelijk zijn dat een groot gedeelte van de gelovige mensen op aarde voor een dergelijk subjectief beeld van goed en kwaad nog niet klaar zijn. Het kan niet gehanteerd worden, maar men kan wel afstand doen van de te scherp gepersonifieerde definitie van duivelen en engelen, van God die men kende. Nu men toch voor zich moet begrijpen dat men hiermede in feite de opgang naar God, het erkennen van God in waarheid bemoeilijkt en niet vergemakkelijkt heeft.

Tweede deel.

Wanneer u als mens wilt trachten wijzer te worden en verder te streven, is het dan eigenlijk uw taak om een oordeel te vellen over anderen, of U bezig te houden met wat elders bestaat? Is het eigenlijk niet voor de mens die geestelijk streeft erg belangrijk dat hij zich innerlijk afvraagt: waar geef ik antwoord op? Want wij hebben innerlijk wel degelijk onze contacten, onze harmonieën met bepaalde punten van de wereld, met bepaalde gebeurtenissen met bepaalde mensen. U weet het allemaal. Ga nu eens uit van dit standpunt: Er bestaan op deze wereld personen, plaatsen, gebieden, gebeurtenissen, werkzaamheden en mogelijkheden waarmee ik harmonisch ben of niet. Op het ogenblik dat ik in mij de behoefte voel opkomen om te veroordelen, om af te wijzen dan mag ik dit niet doen. Dan moet ik gewoon zeggen: “daar moet ik langsheen gaan, dat kan ik op het ogenblik nog niet verwerken”. Zoek dan uit waarmee u harmonisch bent, datgene waarmee u innerlijk een band voelt.

Doet u dat, dan kan ik u de verzekering geven dat alles wat de eerste spreker heeft gezegd voor u eens zo duidelijk en zo klaar wordt, eens zo helder. Werk op de wijze dat u zich als harmonisch met uw wezen voelt. Tracht mensen te ontmoeten, op plaatsen te zijn, werk te verrichten waar u innerlijk gebondenheid mee aanvaardt.

Wanneer een mens deze band aanvaart, dan ligt die binnen zijn eigen lotslijn a.h.w. Dan staat hij dicht bij het pad dat de geest voor hem heeft bestemd. Hij vervult dus ook een gedeelte van de behoefte van de geest in de stof, staat meer met zijn eigen innerlijk wezen in verband en kan daardoor veel meer volbrengen.

Ga uit van datgene waarmee u harmonisch bent, wat sympathisch is dat is voor u belangrijk om de doodeenvoudige reden dat: wanneer u niet overschat maar ziet als iets waarmee u werken, beleven tot stand brengen kunt, u veel meer en juister doet dan anders. En denk a.u.b. niet dat het goed is om uzelf te dwingen tegen uw werkelijke wezen in (niet tegen uw luiheid in) bepaalde dingen te doen.

Mijn god laat elke dag meer zijn

Wat Gij wenst dat ik zal zijn.

Maak mij steeds krachtiger om u nederiger te dienen.

Maak mij steeds bewuster om in groter heerlijkheid uw wil te volbrengen.

En neem mij als uw middel en voertuig

Opdat Gij uw Wil door wezens van Licht en Kosmos

Of uit Uw eigen krachten volvoert met mij

En ik bewust van U uit U volbreng.

image_pdf