Psychologie en praktische magie

image_pdf

7 september 1962

Wanneer wij spreken over magie, dan wekt dit een gevoel van iets vreemds, verborgens, geheimzinnigs. En slechts weinig mensen realiseren zich, waar de eigenlijke kern van het magisch gebeuren is gelegen. Hedenavond zullen wij beginnen vast te stellen wat de kern is van de magie en pas daarna kunnen we eventueel spreken over haar toepassing.

Wanneer ik nu zeg “magie”, dan kom ik tot de conclusie dat ik een woord gebruik, dat buiten het redelijke valt, dus buiten het normale leven, het normale besef van de mens. Het is gebaseerd op wat de psycholoog noemt: het onderbewustzijn, en in heel veel gevallen zullen we in de magie dus ook zuiver psychologische drijfveren aantreffen en wat meer is; psychologisch eenvoudig verklaarbare reacties.

De grote drijfveren, die wij op de achtergrond van elk psychologisch onderzoek weer vinden, zijn eenvoudig; angst, begeerte, honger. En wanneer wij ons bezighouden met het beschouwen van de verschillende magische riten, die overal worden volvoerd en met de gebruiken die vandaag aan de dag nog bestaan, komen wij tot de ontdekking, dat het inderdaad ergens klopt. Wat denkt u bv. van een maaltijd? Een maaltijd, die symbolisch wordt genuttigd in de Rooms Katholieke kerk, wanneer men bv. tijdens het misoffer of er na communiceert; waarbij dus officieel brood en wijn worden gedeeld, ofschoon dit tegenwoordig niet meer zo wordt gedaan. Wanneer wij te maken krijgen met bepaalde inwijdingsgenootschappen, vinden wij heel vaak na de bijeenkomst een gemeenschappelijke maaltijd. Als wij de beschrijvingen lezen van een heksensabbat, dan is een gemeenschappelijke maaltijd daarvan een belangrijk deel.

U zult dus begrijpen, dat er ergens een associatie moet zijn te vinden; een associatie bv. tussen eten en het magisch gebeuren. Maar we vinden deze associatie ook elders op een heel andere manier. Indien het uw belangstelling heeft, zou ik hier eens willen ingaan op een element van de paradijsmythe. Deze wil ik dan bezien uit een zuiver psychologisch standpunt.

Adam en Eva worden uit het paradijs verdreven. Daarbij vernemen wij dat Adam van een appel eet, die Eva hem aanbiedt. We weten dat in vele streken lange tijd het gebruik heeft bestaan, dat een jongeman, die een meisje had uitgezocht om met haar te dansen of om wat anders, misschien zelfs om haar te huwen, haar een appel overhandigde. In sommige streken van Duitsland bestaat dit gebruik nog. Wij mogen dus aannemen, dat hier niet alleen op een vegetarische maaltijd wordt gezinspeeld maar wel degelijk op een voor de persoonlijkheid ingrijpend gebeuren.

Nu worden Adam en Eva uit het paradijs verjaagd. Maar wat gebeurt er? Zij bedekken hun schaamte met bladeren. Is dat logisch? Volgens mij niet. Want per slot van rekening, je schamen voor naaktheid kun je alleen doen, als je weet dat er kleren bestaan. En volgens geen enkel deel van de opzet of beschrijving kunnen we ook maar vermoeden dat er in het paradijs kleding bestond. We mogen dus aannemen, dat er iets anders is. En nu ontdekken wij dat het seksueel element zowel in vele godsdiensten als ook bij vele magische riten een grote rol heeft gespeeld. Wij ontdekken bv. dat vele magiërs (bij de pygmeeën bestaat hiervan een sterk voorbeeld) de schaamdelen bedekt houden in het normale leven, maar tijdens een magische ritus deze onbedekt laten. Waarom?

Gewoonlijk schermt men de magische invloed af, die naar men veronderstelt daarvan uitgaat. Maar tijdens het ritueel moet deze vrijelijk kunnen uitstralen. Wij treffen hier dus een verschijnsel aan, dat op het ogenblik bij primitieve volkeren bestaat, dat in het verleden in de historie van menig volk en menige religie is aan te tonen en dat we zelfs hier er daar terugvinden in de oude mysteriën. Zelfs bij de Eleusinische mysteriën vinden wij in het mysteriespel ‑ dat voor de menigte, dus voor alle aanwezigen en niet alleen voor de ingewijden wordt opgevoerd ‑ eveneens een dergelijk symbool, nl. een ogenblik, dat er iets wordt ontbloot om te symboliseren dat er een groots gebeuren plaatsvindt.

Ja, dan vraag je je toch wel af; Is het misschien zo, dat de mens ook zijn seksuele drift eigenlijk gebruikt als basis van de magie? Ik meen, dat ik dit bevestigend mag beantwoorden.

Om u hiervan niet teveel te vertellen maar alleen enkele voorbeelden te geven: Wij kunnen bewijzen dat van de oudheid af tot op heden toe het seksuele, en de copulatie een rol spelen bij de magische gebruiken en zeden van groepen, die zich sterk met het paranormale en het occulte bezighouden. Een ommekeer daarvan vinden wij in degenen, die een absolute onthouding beoefenen maar tegelijk deze kracht weer op een ander niveau gaan gebruiken, zodat ook hier het seksueel element wel degelijk is vertegenwoordigd.

Dan de kwestie angst. In het begin van het magisch werken van de mens bestaat er een angst voor alle dingen. De eenvoudige verklaring die men geeft, als er iets is mislukt, is, dat een boze geest heeft ingegrepen. Als een jager verkeerd richt, waardoor zijn pijl het doel mist, dan is het een boze geest, die de pijl heeft afgedreven en ligt de schuld niet bij hem, die verkeerd heeft geschoten. Wanneer er ergens een gevaar dreigt, dan zijn het demonen. Is er een verscheurend dier in de buurt, dan is het een demon die het drijft, of misschien is het zelf een demon.

Later ontstaat de sterrenkunde; en gaat men ontdekken, dat er invloeden bestaan, die volgens zekere regels werken en een zekere regelmaat hebben. En dan komt men tot de gedachte, dat het Al is verdeeld in groepen van goden (we vinden dit o.m. terug in de leer van Zoroaster en dat deze groepen invloed hebben o.m. door de planeten, die zelf ook een persoonlijkheid bezitten en zo de mens mogelijkheden geven. Maar tot zelfs in de Griekse tijd toe wordt geloofd, dat het lot bepaald is.

De angst voor demonen, de angst voor al dat gebeuren voert tot een bestrijding van de angst. En deze bestrijding van de angst vinden wij in inwijdingsgebruiken, waarvan ik er kortheidshalve maar één zal noemen, nl. het gebruik van de z.g. symbolische dood.

Het is heel eenvoudig: Men brengt een neofiet in een kamer, die geheel donker is gehouden en lichtdicht kan worden afgesloten. Er brandt een rood licht, er staat een doodkist; in het deksel is ter hoogte van het gelaat een gat gemaakt. De neofiet wordt erin gelegd en na verloop van tijd wordt het licht zwakker en dooft geheel. In de stilte wordt hij geconfronteerd met zichzelf en dat beseft hij niet. Het zwart wordt zwarter, er komen schimmen, er komt een soort vreemd licht; en hij ziet allerhande fantastische gestalten ‑ gewoonlijk ten dele astrale wezens, andere die werkelijk bestaan ‑ en ziet daarin op den duur zijn eigen dierlijk evenbeeld. Wanneer hij die proef goed doorstaat, zal hij ook andere elementen zien. Hij zal beseffen, dat er lichtende wezens zijn en zal ten slotte soms de ideale gestalte, die hijzelf is, mogen aanschouwen in een roes die gemeenlijk niet meer dan 3 uren duurt. U zult begrijpen, dat de mens hierdoor zijn angst voor de dood wil overwinnen.

De angst voor de dood speelt ook in het dagelijks leven een rol. We weten dat heel veel mensen ertoe overgaan iets te geloven of iets te aanvaarden, alleen omdat ze bang zijn voor die dood. Ook deze motivering zal altijd een rol spelen. En zo is het psychologisch verklaarbaar dat een mens, die nergens meer hoop en houvast hoeft, grijpt naar het onbekende; grijpt naar iets, dat op zichzelf absoluut zinloos kan zijn en dit zinloze gaat omzetten in een voor hem vaste waarde. En nu het typische: doordat hij zich daarop onderbewust baseert, valt de vrees weg en komen eigenschappen naar voren, die tot dusver door de vrees worden onderdrukt. Hier heeft u dus zeer in het kort, als inleiding eigenlijk, een kleine geschiedenis van motiverende factoren in de magie.

Wanneer wij nu als een normaal, redelijk en wetenschappelijk denkend mens willen redeneren, dan zeggen we dus: Kijk eens, die magie is alleen een poging om te ontvluchten aan een gevreesde of onontkoombare werkelijkheid, dan wel om aan eigen begeren tegemoet te komen. In de motieven kan dat vaak waar zijn. Maar zodra u iets verdergaat, dan komen we in de parapsychologie terecht en ontdekken dat de mens ‑ zelfs als wij aannemen dat hij helemaal niet door geesten wordt beïnvloed of dat er geen demonen bestaan ‑ toch feitelijk in de toekomst kan zien. We ontdekken dat er feitelijk een mogelijkheid bestaat om iemand te genezen. We ontdekken dat er inderdaad predicties, voorspellingen, waarnemingen in tijd en ruimte mogelijk zijn, dat inzicht kan worden verkregen in het leven van een mens of in een gebeurtenis uit het verleden. En dan weten we welt dat het hier en daar met fouten gepaard gaat, maar het aantal treffers dat boven de toevalsfactor ligt, is wel zo groot, dat we deze feiten voor bewezen kunnen aannemen.

Hier zou dus de psycholoog moeten stellen; Op het ogenblik dat er in een mens een zekere geloofswaarde, een zekere aanvaarding of een zeker zelfvertrouwen leeft, kan hij in een toestand, waarin het onderbewuste de overhand krijgt, prestaties verrichten, die niet te verklaren zijn in het zuiver redelijke vlak. Dit brengt met zich mede, dat we de nadruk wel eens mogen leggen op de magie en wel op de praktische magie, zoals deze in het dagelijks leven voorkomt. Ik wil proberen u in vogelvlucht ‑ want volledig kunnen we helaas niet zijn ‑ enkele voorbeelden te geven van een magisch gebruik, dat in de tijd, waarin u leeft, bestaat maar dat niet meer als magisch wordt erkend.

De magie van het geluid.

Heeft u wel eens opgemerkt, hoe bepaalde predikanten en staatslieden op een zeer bijzondere wijze hun woorden weten te brengen? Welk een klank daarin ligt? Het eigenaardige is nu, dat juist degenen, die een zekere monotonie weten te bereiken, de grootste invloed hebben op de mens. Cadans van geluid verdooft de toehoorder een beetje; het brengt het onderbewuste naar buiten. Hetzelfde zouden wij ook kunnen zien gebeuren, wanneer wij bv. twee jonge mensen samen zien. Als zij op een bankje zitten, dan gaat het zo’n tijdje van: “Schat, hou je nog van me? Schat.” Dat gaat heen en weer. Men zou zeggen, dat het absoluut zinloos is. Dat heeft geen rede, er is niets in te vinden dat zin heeft. O, maar u vergist zich. Hier is de magie aan het woord. hier gaat men onbewust a.h.w. de partner beïnvloeden. Men schept een sfeer, die afsluit van de omgeving. En men leert elkaar in die schijnbaar onzinnige woorden veel beter kennen en schept een veel sterkere onderlinge band dan ooit mogelijk is in een redelijk betoog. Ik heb er tenminste nog nooit van gehoord, dat iemand succes heeft gehad (een man bij een vrouw of een vrouw bij een man) met een dissertatie over bv. vrouwenemancipatie of een nieuwe belastingwetgeving. Neen, het is juist het eigenaardige ritme.

Klank kan worden gebruikt om een invloed te scheppen. In die klank speelt de monotonie een rol. U kunt dat bv. vaststellen, wanneer u de Bolero van Ravel hoort, die in heel veel mensen een enigszins eigenaardige spanning wekt of de behoefte om het ritme te gaan meetikken of de eentonige melodie te herhalen. U kunt dit ongetwijfeld ook horen bij de moderne dansmuziek, die in zeer vele gevallen is opgebouwd op praktisch alleen ritme en die in het eentonig bonken de onderbewuste drang van leven doet ontstaan en daardoor de ernst en de weerzin tegen het dagelijks bestaan wegvaagt.

Wanneer u gaat kijken bij de magiërs of bij de negers (de voodoo), dan zult u precies hetzelfde opmerken. Daar ratelen de trommen of klinken eentonige woorden en geluiden. Wanneer u in Zuid‑Amerika terecht komt en u krijgt daar te maken met de hoofdmannen van de voodoo, dan zult u bemerken dat ze heel vaak absoluut zinloze spreuken staan op te zeggen, dingen waar geen rijm en geen rede in zit; maar het werkt. Het is als een betovering, die de mens losmaakt uit de sleur. En in die toestand ‑ en dat is gelukkig aangetoond ‑ zijn er meisjes, die rustig een handvol glooiende kolen op hun hoofd leggen, zonder dat ze brandwonden krijgen. We weten dat elders bij bepaalde Mohammedaanse feesten sommige van de dan­sers zich met messen steken; kortom, ze zouden dodelijk gewond moeten zijn, ze verliezen veel bloed, maar na enkele uren zijn ze weer als nieuw. Er heeft een regeneratieproces ingezet, dat niet normaal is. Dit is magie.

Wanneer u met een andere mens spreekt, dan kunt u dus zeer practisch deze magische wet toepassen. Wat ik wil zeggen, dat moet a.h.w. meeklinken in mijn stem. Ik moet een zeker ritme brengen en vooral moet ik niet teveel op de redelijkheid alleen afgaan. Ik moet een sfeer scheppen. Door die sfeer wordt een verstaan mogelijk en wat meer is, ik kan soms zelf puttend uit een onderbewustzijn of zelfs andere bronnen juistere waarden beseffen en te berde brengen dan anders mogelijk is.

Een andere vorm van magie vinden wij bv. in het gebruik van geuren.

De meeste kerken en heel veel andere groeperingen maken gebruik van reukmiddelen als wierook, mirre en samengestelde parfums. De magiër maakt gebruik van zijn z.g. magische reukmiddelen. Iemand, die een ander wil ver­overen, maakt daarvan ook vaak gebruik. U moet niet denken, dat het voor niets is. De geur, die in uw huis hangt, bepaalt voor een gedeelte de sfeer; niet alleen voor uzelf maar ook voor anderen. En die sfeer zal daarnaast vaak bepalen, welke entiteiten u aantrekt. Dat is een punt, waarop we zo dadelijk terug komen. Dus, schep een voor u juiste en harmo­nische sfeer door bv. het juiste geluid te produceren en door te zorgen dat er de juiste geur hangt. Kies uw kleuren juist, want ook kleur heeft een magische betekenis. Kleur is niet alleen ‑ zoals u misschien denkt – een zuiver psychologische beïnvloeding. Het is niet alleen ‑ zoals een psycholoog zou zeggen ‑ een associatie, die de kleur teweeg brengt. Neen. Er is een andere invloed bij gekomen.

U heeft misschien wel eens gehoord, dat aan bepaalde goden en aan planeten een bepaalde kleur wordt toegekend. Wanneer u dit weet, dan zult u ook beseffen dat die invloed wel eens in de weerkaatste trilling van het kleurige vlak zou kunnen liggen. De kleurencombinatie die u kiest, bepaalt de sfeer, bepaalt datgene wat u ondergaat, maar ook wat een ander ondergaat. Zo wordt een grote invloed geschapen.

Dan kennen we verder in het dagelijks leven ook nog de eenvoudige methode der beweging.

Bij de magiërs vinden we heel vaak het gebaar; we vinden bij hen ver der ook een soort dans en in sommige gevallen een roes en razernij van be­weging, die in een, toestand van verrukking pleegt te eindigen. De manier, waarop u zich beweegt, mag niet willekeurig zijn. Want op het ogenblik dat u beweging schept, schept u ritme. U schept voor uzelf innerlijk een ritme, dat voor het lichaam o.a. merkbaar wordt in de al dan niet ritmische prikkels, die de evenwichtsorganen ervaren. Voor anderen schept u een visueel beeld van beweging. Denk ook niet, dat teveel beweging goed is. Want een visueel beeld moet een zekere rust behouden. Dat weten de grote etaleurs tegenwoordig ook wel. Wanneer je een artikel met nadruk wilt etaleren, dan wordt dat uitgespreid in een leegte. Wanneer een advertentie een bijzondere indruk moet maken, dan staan er enkele grote, duidelijke woorden, omgeven door een vlak wit, in ieder geval een blanke ruimte. Ook alweer, omdat daar­door het oog wordt getrokken en geboeid. Een eenvoudig gebaar zegt veel. Een overmaat van gebaren vermoeit en maakt belachelijk.

Een gebaar, dat ik maak, is dus een ritme. Een ritme, dat anderen door de ogen absorberen, maar in hun denken meebeleven. Dan kan ik ook met gebaren anderen wel degelijk innerlijk veranderen en krachten toezenden en ontnemen. Wanneer wij verder denken aan de eenvoudige gebruiken als handoplegging, instralen door een magnetiseur enz., dan komen we tot de conclusie dat hier wel degelijk ook een element meespeelt van “het gebaar zegt meer dan iets anders”. Want iemand, die eerlijk is en zich lange tijd met de magie heeft beziggehouden, zal u vertellen, dat alle magische impedimenta, alle instrumenten eigenlijk overbodig zijn. Je hebt geen zegels nodig en geen magische dolken en zwaarden, wanneer je denken scherp genoeg is geconcentreerd, wanneer je innerlijk datgene tot stand kunt brengen, wat voor het magisch bereiken noodzakelijk is.

En daarmee heb ik geloof ik weer een belangrijk punt aangesneden. Alles, wat wij in het dagelijks leven dus kunnen beschouwen als magie, is in feite een hulpmiddel. Een hulpmiddel, waardoor men bewust of onbewust de voor zich gewenste toestand schept.

En nu moet ik iets gaan vertellen, waarmee een psycholoog het maar ten dele eens is. Wanneer ik hier zo dadelijk ga spreken over astrale en andere fijnstoffelijke werelden, dan zal de doorsneepsycholoog en psychiater er de voorkeur aan geven te spreken over: de innerlijke wereld of de innerlijke belevingswereld van de mens. Ik meen terecht te mogen stellen, dat die wereld niet alleen innerlijk is, maar ook buiten de mens bestaat. Wel ben ik ervan overtuigd, dat het innerlijk van de mens bepaalt, welke vormen en krachten hij uit zo’n sfeer tot zich trekt en eventueel verwerkelijkt. De toestand ligt als volgt.

Er is een astrale sfeer. Deze astrale sfeer wordt ook door de mens zelf beroerd. Indien die mens iets, wat intens gemeen is in zijn gedachte heeft of wanneer hij een sfeer heeft geschapen (bewust of onbewust), die onaanvaardbaar, en harmonisch is, dan zullen alle niet‑harmonische of onvolmaakte elementen (de oude magiër zou zeggen; de kinderen van Ahriman) zich rond zo’n mens kunnen groeperen. Hij wordt a.h.w. ten dele bezeten. Die bezetenheid zal heel vaak tot uiting komen op een eigenaardige manier. We zien dat de mens geobsedeerd wordt door bepaalde beelden of gedachten, en het vreemde is, dat hij die beelden en gedachten nimmer werkelijk zal kunnen produceren. Hij durft er soms niet eens over te spreken of wel hij vermomt ze. Maar hij wordt achtervolgd en daardoor brengt hij rond zich een sfeer tot stand, waarbij steeds meer mensen kunnen worden betrokken. Zó ontstaat de mogelijkheid voor een astraal wezen of een demon, die zich astraal heeft geuit om op dat astraal gebied levenskracht te vergaren. Hij kan zich dus manifesteren; hij kan dus een zekere bevrediging vinden ten koste van de mens. En dat zijn dus van die dingen, die wij wel moeten vermijden. We moeten er voor zorgen, dat wij geen disharmonie scheppen met onze gedachten of daden.

Nu rijst hierbij de vraag; Wat is er dan in dit verband disharmonisch? Disharmonisch is alles, wat verdeeldheid bevordert. Magie vraagt naar eenheid. En met de woorden van een psycholoog zou ik kunnen zeggen: De mens droomt terug naar de moedergeborgenheid, naar het absolute, bewust levende en toch onbezorgde en haast onbewuste bestaan ergens in een oceaan; een oceaan van ruimte of tijd of van wat anders, een soort Nirwana. De magie maakt het mogelijk dat de mens die eenheid tijdelijk kan vinden,

Er zijn overigens bewijzen te over dat men wel heel vreemde associaties heeft gehad in het verleden. Men heeft bv. gedacht dat haargroei in direct verband stond met de magische potentie van de mens. Samson werd geschoren. Toen Apollonius van Tyana werd gearresteerd en voor de Romeinse Senaat gebracht, schoor men hem de haren af. Ook van heksen werden de haren afgeschoren. En als we nog iets dichterbij willen zoeken: we weten dat men de duivel van de vreemde bezetter heeft trachten uit te drijven door vaak de vrouwen maar ook de mannen, die zich met hem hadden afgegeven, het hoofd kaal te scheren. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag van het uitbannen van het demonische. In het oude geloof zei men bv. ook: Als je in een mesthoop vrouwenhaar begraaft, dan moet je voorzichtig zijn, want er komen giftige slangen uit. Dat zijn zo van die geloofswaarden. Maar wij weten, dat een dergelijk volksgeloof weliswaar niet redelijk is, maar dat er toch ergens een reden in kan zitten. Want het haar wordt blijkbaar in vele gevallen gezien als een sekssymbool; het seksuele speelt een rol. Verder is het haar als visueel element van belang. Vandaar dat als mensen de aandacht willen trekken zij vaak bijzondere zorg aan hun kapsel besteden. Heel eigenaardig.

Wij kunnen van ons standpunt uit zeggen: Wanneer ik in bepaalde sferen een magische kracht wil werpen om door die kracht iets tot stand te brengen, dan moet ik uitgaan van dat, wat ook de mens beweegt, wanneer hij probeert zich te reinigen van alle primitieve gedachten en dingen. Men kan dus bv. zeggen: Ik ga iets verbranden. Zoals men vroeger ketterse boeken en demonische dingen verbrandde. Dan zeg je; Ik verbrand dit, want ik wil het vernietigen, U kunt zo goed als ieder ander een beeld nemen of een foto en zeggen; Kijk, dit is iets; dit is een wezen, dit is een mens, dit is een belangrijk iets. Door de foto kan ik de mens bereiken. Dit geloof in overdraagbaarheid vinden we o.m. hier en daar terug bij Aeschylus in zijn verhalen. We vinden het ook bij Plato en zelfs bij Zeno. De gedachte dus dat iets aan een afbeelding gedaan, wordt weerkaatst in de mens zelf. Maar wanneer ik dan de afbeelding zie als de mens zelf, dan trof ik die mens astraal. En dat zal een psycholoog niet aanvaarden. Hij zal zeggen; “Dat is onmogelijk.” Maar het is wel degelijk mogelijk, dat men een deel van zijn eigen persoonlijkheid projecteert; en dat is slechts een voorbeeld. Waarom zou men deze projectie dan niet elders kunnen waarnemen en ook handelen? Waarom zou men astrale krachten niet kunnen aantrekken en ze gebruiken om voor een ogenblik jezelf a.h.w. te verplaatsen en zo de symbolische handeling, die men hier verricht te maken tot een aan het astrale of levenslichaam van de persoon in kwestie en niet aan de persoon zelfvolbrachte werkzaamheid? Dit kan leiden tot dood en het kan leiden tot genezing. Dus dames, als u rijkelijk uw foto’s uitdeelt, u weet nu dat als er iemand onder de begiftigden is, die op dit terrein technisch begaafd is, dan is uw vrijgevigheid gevaarlijk.

U heeft dezelfde gewoonte, of u het weet of niet. U hangt kruisbeelden op of u houdt een Jezus-voorstelling in uw vertrekken, u zet foto’s neer van mensen met wie u een band voelt en ook van hen, die u vereert. Eigenlijk zijn dit afgodsbeelden. En wanneer ergens in het oosten op het ogenblik ‑ dit is ook het dagelijks leven ‑ overal monsterlijk grote portretten worden opgehangen en standbeelden worden neergezet van regerende personen, dan wordt de verering, die de eenvoudige mens daaraan geeft, een kracht voor de regering. Maar zou het haat zijn, dan zou de haat ook terugslaan.

Door deze voorbeelden, die dus wijzen op de werking van de gedachtekracht in de astrale wereld, kom ik dan aan het – volgens mij – belangrijkste maar ook laatste deel van mijn inleiding, nl, de eenvoudige praktijk der magie, aangepast aan de psychologische ondergrond van de moderne mens

Ten eerste:

Alles, wat een bijzondere kracht, een bijzonder vermogen, een bijzondere macht weet te ontwikkelen, is niet ontstaan uit het redelijk denken maar uit het onbewuste, datgene wat de mens gewoonlijk omtrent zichzelf niet weet. Geloof, maar vooral zelfvertrouwen zijn; daartoe dus wel noodzakelijk.

Ten tweede:

Alle normale zaken of gewoonten als bv. uw kleding, uw milieu, de kleuren die u kiest, de gebaren die u maakt, de manier waarop u spreekt, vormen tezamen een beeld, waardoor u invloed op uw omgeving uitoefent. Niet alleen op de levende mens, maar ook op een deel van de astrale wereld, soms ook op het deel van de levensenergie, waarin het levenslichaam bestaat. Zo kunt u dus op anderen invloed uitoefenen. Een gunstige invloed hebben betekent niet slechts een goed woord spreken, beleefd en netjes zijn. Het betekent een persoonlijke uitstraling richten, een persoonlijk magnetisme opwekken en daarmee de ander a.h.w. bereiken. Dit is belangrijker dan bekwaamheid en een positie in het leven.

Dit magnetisme komt voort uit een innerlijk zelfvertrouwen gepaard aan de zekerheid dat men de invloed kan overdragen. Indien een mens deze overtuiging heeft, zal hij zijn stem, zijn gebaren, alles wat hij is a.h.w. aanpassen aan die invloed, die hij opbouwt. In het dagelijks leven geldt dus: de mens beantwoordt in zeer vele gevallen aan het beeld, dat hij van zichzelf in zijn gedachten draagt, onverschillig of dit redelijk is of niet.

Ten derde;.

Verstand is heel mooi in de menselijke samenleving. Maar wat kan ik met verstand alleen bereiken? Verstand is beperkt. Maar kennelijke onzin, kennelijke kolder, onredelijkheid, zelfs tegenstrijdigheden kunnen wél veel tot stand brengen. Want er bestaat geen enkele rede of redelijkheid, die de kern van het menselijk wezen zozeer beroert als het wekken van of het beroep doen op de in hem gelegen diepste oerkrachten. Maak daarom gebruik niet alleen van het verstand maar ook van de rede. Beschouw deze eerder als de teugels, waarmee u de in u levende oerkrachten stuurt en richt.

Bedenk, dat wil niet gelijk staat aan het inspannen van gedachten. Werkelijk wil komt voort uit begeerte. Slechts indien men iets werkelijk en volledig begeert, kan men het ook werkelijk en volledig willen. Wanneer deze wil bestaat, zal het gehele wezen van de mens gericht zijn op het doel; de uitstraling van de gedachte en de uitstraling van zijn geestelijke voertuigen evengoed als zijn overige gedragingen. Hoe irrationeel schijnbaar deze reactie ook is voor de beschouwer, de mens heeft grote kans zijn doel ermede te bereiken, omdat hij krachten en entiteiten om zich heen verzamelt en schept, die zijn wil verwerkelijken,

Waar zwarte magie wordt gebruikt ‑ dat mag ik er even bij vertellen ‑ is dit natuurlijk afhankelijk van de wijze, waarop die wil, de kracht (dus alles wat ermee is verbonden werd uitgezonden) wordt ontvangen. Want waar een afweerwapen bestaat, daar wordt het teruggekaatst.

Als vierde en laatste punt;

wil ik wijzen op iets, dat eigenlijk ook heel praktisch is en een gewoon deel van het dagelijks leven. U weet, dat menig psycholoog heeft gesteld, dat man zonder vrouw of vrouw zonder man nimmer harmonische wezens kunnen zijn. Nu bestaan daarvoor in de magie verschillende verklaringen en we vinden bv. bij bepaalde vroegchristelijke richtingen (de Gnostici en de Manicheeën) en bij bepaalde z.g. oude “heidenen” de gedachte, dat de mens niet volledig is. Een mens, die niet volledig is, kan niet volledig presteren. Hij kan zich niet volledig uitleven. Hij zal dus ook niet werkelijk en volledig gebruik kunnen maken van de magische kracht, die ín hem is. Hij zal niet tot een maximale prestatie komen. Hij zal niet tot innerlijke vrede komen en hij zal in heel veel gevallen het slachtoffer worden van ‑ laat ons zeggen ‑ een zekere onevenwichtigheid. Begrijp nu goed, dat het hier niet alleen maar gaat om een stoffelijk contact man/vrouw, ofschoon dit in de riten der oudheid en in bepaalde magische procedures ongetwijfeld nog een rol speelt. Het gaat hier voor een groot gedeelte om de band van levenskracht (dus om het levenslichaam) en een zekere astrale binding. Man en vrouw vullen elkaar aan. En wanneer iedere vrouw volledig vrouw en iedere man volledig man zou zijn, dan zou dus elke willekeurige geestelijke band voldoende zijn om voor beiden een innerlijke volmaaktheid en daarbij ook een zo groot mogelijke beheersing van de materie (door geestelijke middelen) tot stand te brengen.

Het blijkt echter dat in elke vrouw iets van de man en in elke man iets van de vrouw schuilt. Het is soms niet veel. Een zeer mannelijk mens bv. hééft maar één ding: hij staat voortdurend voor de spiegel zijn snor te krullen (de ze draagt men tegenwoordig niet meer, maar het komt wel weer in de mode). Dan is dat een soort vrouwelijk element in hem. Of bv. een man, die krachtpatser is en grote energie heeft, zal altijd iemand zoeken, die hem beheerst en leiding geeft, een vrouwelijk element. Omgekeerd zijn er vrouwen, die de behoefte hebben om alles naar hun hand te zetten; ze zouden willen regeren, ze zouden willen heersen en niet met zachte middelen. Neen. kracht, macht, een mannelijk element. Er zijn vrouwen, die ‑ ofschoon ze dus normaal en psychologisch gezien ‑ volledig beantwoorden aan het beeld “vrouw” en er niets abnormaals bij zit, een zekere drang hebben tot bv. lichaamscultuur, tot het ontwikkelen van lichamelijke kracht, het vertoon daarvan en zelfs tot een zeker exhibitionisme. Dergelijke vrouwen hebben een mannelijk‑element in zich. Het spijt me voor de aanwezige heren, maar de man is in wezen van beiden de grootste exhibitionist. En wanneer de vrouw exhibitioniste wordt (zoals in de mode), dan is dat voor een groot gedeelte te danken aan zijn invloed. Hij heeft dit dus overgedragen op grond van morele waarden enz..

Maar waar de zeden en de tijden wat ruwer zijn, daar is de man wel degelijk zeer exhibitionistisch. Als u kijkt naar schilderstukken uit de Napoleontische oorlog of als u ze kunt zien, de soldaten, helden, krijgslieden, staatslieden uit de jaren 1640 ‑ 1650, dan ziet u dit ook wel, indien u goed oplet. Daar zit een zeker element van tentoonstellen in.

Wanneer hier dus een eenheid moet worden geschapen, moet het element en het element “vrouw” harmonisch zijn; d.w.z. dat in beiden ook de elementen, die de man/vrouw verhouding aanvullen, goed moeten zijn. Is die eenheid gevonden, dan hebben we een maximum aan geluk, aan vrede, aan magisch vermogen, aan geestelijke bewustwording. Ook wanneer deze band dus niet stoffelijk wordt verwerkelijkt en alleen bestaat op het niveau van denken en soms in de astrale wereld. Maar dit treft men zelden aan.

Onthoud daarom het volgende in het dagelijks leven: Uw eigen kracht, uw eigen energie wordt voor een groot gedeelte bepaald door de mensen, waarmee u omgaat. Daar, waar een voor u aanvullend element optreedt, kunt u voor een ogenblik a.h.w. volledig mens zijn, uw gedachtebeeld rondt zich af en daardoor bent u in staat veel te bereiken, u denkt beter, uw verlangen, uw begeren is zuiverder gericht; dus uw wilskracht wordt groter en uw beheersing van uw omgeving eveneens.

Laat u nooit verleiden tot experimenten van we zullen wel eens zien. En laat u ook nooit verleiden om eenzaamheid en afzondering als juist te zien. In het dagelijks leven kunt u alleen door te letten op de mensen merken, of zij bij u passen, nl. wanneer u bij hen een reactie ontdekt al is die zuiver geestelijk. Al is het iets, dat zelfs reeds uit een kennismaking volgt of door een ogenblik uw gedachten op die mensen te richten. Vang het op en u zult bemerken dat u verrijkt bent, want die gedachte keert tot u terug.

Dit is misschien een teleurstelling voor degenen, die hebben gedacht dat ik hier de kunstjes van de praktische magie ook nog even zou gaan doceren. Om hen niet helemaal teleur te stellen wil ik u nog wel het volgende zeggen:

U bent in staat voor uzelf een toekomstige ontwikkeling vooruit te kennen. Dat is een eigenschap van elke mens. Het is echter geen redelijk proces. Wanneer u een z.g. directe en willekeurige keuze maakt, al is het naar door het steken van een speld bij wijze van spreken tussen 100 woorden, dan kiest u bewust of onbewust een woord, dat associeert. Maak van deze voorkennis in u gebruik, wanneer het om voor u belangrijke dingen gaat. Zelfs wanneer u maar 70 % van de tijd gelijk hebt, zult u een veel gemakkelijker en juistere aanpassing bereiken

En dan het tweede kunstje en eigenlijk het eenvoudigste:

Eis nimmer iets van een ander mens, wanneer het ook elders te vinden is. Vraag niet, dat iemand iets voor u zal doen, wanneer u het zelf kunt doen. Aanvaard elke hulp, die u wordt gegeven met de bedoeling om deze ten goede te keren en daarvoor te belonen. Tracht nooit alleen te verwerven. De gedachte van geven, die bij elk ontvangen bestaat, de gedachte van ontvangen, die met elk geven gepaard gaat, schept nl. voor u een harmonische lotsverhouding (en dan moeten we het woord “karma” even gebruiken), waardoor uw karma juister wordt uitgedrukt en u in uw leven al staat dat helemaal niet meer met dat geven en ontvangen in verband van alle kanten de juiste invloeden, de juiste krachten tot u trekt.

Ik ben bang, dat ik met deze inleiding ergens tekort schiet. Ik heb de punten, die mij door de spreker zelf zijn opgegeven verwerkt. En ik heb het zo goed mogelijk gedaan. Mag ik besluiten met deze korte samenvatting?

Alle punten zijn op de innerlijke mens gebaseerd zowel in leven, in redelijk denken als in magisch streven, in occult en esoterisch bereiken. Deze innerlijke mens is niet de mens die u bewust kent. Houdt rekening met de in u levende instincten, want deze zijn vaak dienstiger om uw doel te bereiken dan alle mooie redeneringen.

Wanneer u zich wilt bezighouden met de magie, laat u dan niet teveel verleiden vast te lopen in de filosofie, die een redelijk bouwsel is. Beschouw magie als een direct praktisch bereiken. En bedenk dat degene, die magisch werkt, zelf elk initiatief dient te nemen. Het moet van u uitgaan.

Ten laatste nog deze eenvoudige tip, die tevens een samenvatting geeft van het laatste deel:

Besef, dat alles wat in het leven bestaat (het is immers uit God geschapen) goed kan zijn en voor u goed kan zijn, mits uw eigen instelling dit toelaat. Dat alle dingen, die voor u goed zijn a.h.w., tot u worden getrokken; en niet zoals u denkt alleen het negatieve. U kunt alles tot u trekken, wat voor u goed, belangrijk en juist is wanneer u zelf uitgaat van een zuiver harmonisch streven en een zoeken naar een zo goed mogelijke aanvulling van uw persoonlijkheid, opdat deze als afgerond geheel het Groot Kosmische begrip in zich kan verwerven.

image_pdf