Realiteit, mystieke en magische achtergronden

image_pdf

19 juni 1973

De wereld is werkelijk, maar in hoeverre de wereld werkelijk is, kun je nooit zeggen. Elke mens leeft in zekere zin geïsoleerd. Hij is afgezonderd van de anderen en hij ziet uiterlijke verschijnselen. Deze verschijnselen zijn zijn eigen interpretatie van die wereld. Het zal u duidelijk zijn dat een mens, die in zijn denken verandert, daarmee ook zijn wereld verandert. Nu hebben wij een zekere werkelijkheidszin, een relatie die van jongs af aan is opgebouwd met de omgeving en deze beperkt ons vermogen natuurlijk wel om veranderingen aan te brengen. Toch weten wij dat een mens, die onder sterke suggestie staat, heel andere dingen ziet dan de anderen. Hypnose, een vorm van suggestie, is één van de verschijnselen waarbij wij deze vlucht a.h.w. naar een nieuwe werkelijkheid goed kunnen constateren.

Nu zijn er mensen die denken: Ach dat is dan gesneden koek, daar kan ik dus alle kanten mee uit. Maar er bestaan een aantal belemmeringen. In de eerste plaats kun je niet iemand ertoe brengen iets te zien of te beleven dat niet behoort tot zijn eigen persoonlijkheid. Hij kan wel een andere wereldrelatie scheppen voor zichzelf, maar hij kan dat alleen doen aan de hand van zijn persoonlijkheidsinhoud. Je kunt dus iemand die eerlijk is er niet toe brengen om te stelen. Je kunt hem wel suggereren dat iets het eigendom is van een ander en dat hij dat terug moet brengen. Het resultaat is wel hetzelfde, maar u zult zien dat dus de wereldbenadering, bij de sujetten dus, elke keer anders is.

Dit brengt mij als vanzelf tot de vraag of deze schijnwerelden, of hoe u het noemen wilt, suggestiewerelden, werkelijkheidswaarden bezitten. En dan worden wij geconfronteerd, onder meer, met het ontstaan van lichamelijke traumata, verwondingen dus, kwetsuren, die door niet stoffelijke oorzaken of psychische oorzaken ontstaan. Hier wordt werkelijk een beleving doorgemaakt die in het lichaam mee tot uiting komt. Er moet dus, althans voor de persoon zelf, werkelijkheid aanwezig zijn want anders kan hij zo niet reageren. Ik dacht dat je hier dus een scheiding van wegen vindt. Aan de ene kant hebben wij een normale wereld, waarin dit een afwijking is; maar aan de andere kant hebben wij deze persoonlijke wereld, waarin dus een andere werkelijkheid het “ik” volledig kan domineren. Dit nu is de basis van een groot gedeelte van het denken en van het geloof van de mensen.

Wanneer wij nu kijken bv. naar Egypte, dan zien wij dat de mensen beginnen met natuurgoden: Isis en Osiris. Maar dan komt er een man die een zedenleer brengt. En zodra die zedenleer ontstaat, ontstaat het denkbeeld van “beoordeeld worden”. Wij krijgen dan te maken met het hof van de rechters. Op het ogenblik dat dit beeld van hogere rechtvaardigheid gaat domineren, zien wij de mens weer grijpen naar het magische middel onder meer de scarabee “indien mijn hart wordt gevraagd zo antwoordt gij” en dat soort dingen. Er is sprake van een zekere magie, want de mens stelt zich voor dat het anders kan zijn. Hij gelooft niet in de onveranderlijke wereld van Goden, maar hij gelooft wel in de onvermijdelijke wereld van Goden. Ik geloof dat dit verschil weer te herleiden is eigenlijk tot wat ik daarnet heb gezegd, namelijk: Er is een algemene weg, dat is de onvermijdelijkheid van de Goden. Maar er is ook een persoonlijke weg: de veranderlijkheid van de Goden; je kunt de Goden beïnvloeden.

Het is dit denken, waaruit in wezen, zowel mystiek als magie groeien. Er ontstaat zelfs een vorm van eerste filosofische logica, die bij de Grieken goed gestalte krijgt, die dan verdergaat en onder meer via Cineas en Spinoza vormgeeft aan wat men tegenwoordig humanisme noemt. In dit denken nu ga je uit van de mens, van een persoonlijke waarde, maar je gaat ook uit van de wereld als een onveranderlijke waarde.

Zodra ik daarnaast grijp naar een geloof, met uitzondering in zekere zin van het zuivere Boeddhisme, dan zie ik altijd weer die oude intrige tegen de Goden, het beïnvloeden, het veranderen van God tegenover je, een grote rol spelen. En dit is geloof ik wel ook de basis geworden van magie.

Want wij kunnen nu wel teruggrijpen naar de primitieve sjamanen, de eerste wonderdoeners, en zeggen dat wat zij deden, deels bedrog, deels wijsheid was. Maar het is zeker dat die mensen daarin vaak zelf geloofden en het is maar de vraag of zij, krachtens dit geloof, niet méér konden presteren. Zij hadden echter géén vaste achtergrond: er was een geloof nodig waarbij beïnvloedbare Goden of een beïnvloedbare relatie God – mens werd geponeerd, voordat wij konden komen tot de magie die a.h.w. ritueel met eigen logica functioneert.

En dat blijft, tot op deze dagen dacht ik, ergens gehandhaafd. Wij hanteren een logica. En die is gebaseerd op een wereld waarvan wij veronderstellen dat zij waar is. Nu kunnen wij natuurlijk zeggen: Ja, maar ik weet dat het zo is. Dat kan persoonlijk waar zijn, het is een persoonlijke wereld. Maar het is zeker niet zo dat het gestelde altijd en overal en voor iedereen gelijkelijk waar is. Daar zit nu het haakje. Wanneer ik een vertekening van mijn wereld projecteer, door een verandering van mijn denken, dan wordt mijn persoonlijke relatie met die wereld daardoor verder bepaald. Maar dit is niet gelijk aan de relatie die een ander, ten aanzien van zijn wereld heeft. Het houdt zelfs in dat er vele verschillende soorten van logica ontstaan zijn. Er is een logica bv. waarbij wij uitgaan van onbewezen feiten. Er is een filosofie waarbij wij uitgaan van bewezen feiten en deze dan bedelven onder veronderstellingen.

Wanneer wij zelf leven en zo denken, dan vinden wij in de wereld het bewijs voor datgene wat wij geloven. Datgene wat wijzelf zijn, of prediken, wordt bewezen voor ons, door onze relatie met de wereld. Wij kunnen meestal niet begrijpen dat het voor een ander niet zo is. In de magie heeft men toen geprobeerd en, dat is ongeveer een drieduizend jaar oud, om een systeem te vinden waarin dus de verschillende wereld-mensrelaties allen een gelijksoortige formule konden gebruiken. Want, zo zei men: mijn verhouding met de wereld (toen zei men de Goden en demonen, maar ‘t komt op ‘t zelfde neer) – Ja uw wereld is er een van Goden en Demonen, alleen zijn ze er allen in menselijke gedaante, dat moeten wij nooit vergeten. Dus die relatie die werd erkend en men zei: Wanneer ik een spreuk hanteer, dan zal voor mij die betekenis van die spreuk in overeenstemming zijn met mijn eigen visie op de wereld. De inhoud, de geestelijke betekenis van een spreuk zal zich dus ook wijzigen, naarmate de denker anders is.

Zo komen wij aan een paar vreemde dingen: Die magie die heeft dus een aantal grondwetten gesteld en het wonderlijke is dat die grondwetten, in zichzelf, weer een logica bezitten. Er is allereerst de stelling die het meest bekend is geworden: de smaragden tafel: Zo boven, zo beneden. Dat wil zeggen dat de kosmos a.h.w. de wereld spiegelt en dat de spiegeling van de wereld het wezen van de kosmos weergeeft. Hier is een onvermijdelijke relatie geschapen en daardoor wordt het ook logisch dat ik zeg: Wanneer ik hier iets verander, verander ik daar iets. Maar wanneer ik daar iets verander, zal het ook hiermee veranderen. Die mensen die hadden het denkbeeld: wanneer ik geestelijk bv. een relatie wijzig, dan zal zich dat op aarde weerkaatsen. En vergeet niet: Dit is logisch, wanneer men daar volledig in gelooft, dan suggereert men zichzelf die andere verhouding en daarmee de waarheid van de wijziging. Dat klinkt krankzinnig, maar die magie gaat nog verder. Zij zegt:

Alle dingen hebben een kerneigenschap. Alles is opgebouwd uit één en dezelfde kracht: de Goden, de mensen, aarde, bloemen, struiken, het gesteente, het is allemaal één en dezelfde kracht. Daardoor kunnen alle dingen op elkaar responderen en zullen eigenschappen die strijdig zijn elkaar aantrekken. Dat is een principe die in de magie heel vaak wordt gebruikt en wij vinden het ook in latere meer mystieke leringen terug. Bv. het denkbeeld: Wanneer je ziek bent dan zal je medicijn in de buurt groeien. Dat was vroeger misschien redelijk waar, tegenwoordig lijkt het mij zéér onredelijk, want hoe kunnen planten zich handhaven in de asfaltwoestijnen, die u ter verfraaiing van het menselijk zijn hebt gecreëerd. Maar goed, dat denken is er dus en dan moet ik verdergaan. Wanneer een bepaalde plant bv. eigenschappen heeft, dan zijn dat niet alleen de eigenschappen van de plant, maar ook van andere krachten. Zo dacht men bv. dat Ridderspoor in zich stoffen droeg welke de mens in contact konden brengen met bepaalde demonen. Vingerhoedskruid en dergelijke ook natuurlijk. Wij weten dat daar een stimulerende, maar giftige, stof inzit. Wij weten dat tegenwoordig en daarom geloven wij niet meer aan de demon. Maar voor die mens ontstond een toestand, waarin hij een demon beleefde. Bij het gebruik van dit kruid creëerde hij gevolgen, die hij aan een demon toeschreef. Het is geloof ik erg belangrijk dat ge dit in de gaten houdt. De mens geloofde in die relatie en het geloof daarin maakt het waar. Misschien moet ik dan maar weer teruggrijpen naar meer evangelische voorbeelden.

Wij horen vertellen dat Jezus velen geneest. Wij horen nooit dat Hij allen geneest. Kennelijk zijn er voorwaarden verbonden aan die genezing en, gezien de uitspraak die wij horen, o.a. bij de Romeinse hoofdman Nossuat, dat is toch wel in hoofdzaak “geloof”. Met andere woorden: Jezus kracht en werkelijkheid functioneert door diegene die die kracht en werkelijkheid aanvaardt. Het klinkt misschien Godslasterlijk als je het zo zegt, maar het is niet als zodanig bedoeld. Het is een poging om te zien wat de relatie is en dan blijkt hier dat het volledige geloof in Jezus het volledige wonder tot stand brengt. Dus de gebeurtenis die tegen alle verwachtingen en denkbeelden van de mens ingaan, die alleen in een geloofswereld denkbaar zijn; het gaat tegen de logica in, de normale logica.

Nu stel ik: Daar de magie voor zich bepaalde voertuigen heeft willen scheppen om een andere logica te hanteren naast de bestaande, zal zij voor diegenen die in haar geloven werkzaam kunnen zijn. Maar haar middelen en logica zijn niet noodzakelijk voor het bereiken van de resultaten. Dat is voor menig magiër, misschien erg bitter.

Wanneer je de mensen bv. bezig ziet met de goena goena, die wij in het zuiden van Azië veel aantreffen, dan valt op dat de magiër vaak gelooft dat hij zijn eigen geest of een deel ervan of van zijn eigen mannas geeft. Zijn bezwering is gebaseerd op de uitwaseming a.h.w. die hijzelf heeft en de uitwaseming van anderen waarvan hij delen verzamelt: haar, huidschilfers enz. Voor hem werkt dat over het algemeen nog wel, maar hij gaat uit van vaste regels. Nu blijkt dat er magiërs zijn die aan Goena goena doen en die nooit de werkelijke recepten hebben geleerd. Zij fantaseren maar wat, maar zij halen precies dezelfde resultaten. Hoe kan dat? Volgens de volkslegende worden deze mensen onderwezen door demonen of door geesten. In werkelijkheid zou je moeten zeggen: Die mensen hebben gewoon voor zich eveneens een werkelijkheid geschapen, waarin dat waar kan zijn. Zij hebben een persoonlijk overwicht en daardoor kunnen zij dit beeld van waarheid aan anderen overdragen. Dat is een wereldconcept, onder bepaalde omstandigheden overdraagbaar en dan zullen de gevolgen daarvan eveneens overdraagbaar zijn. Gaan wij nu kijken bij de Voodoo bv., in feite een variante op de groene magie van Afrika zoals u weet, die dus in het gehele Caribische gebied sterk vertegenwoordigd is en tegenwoordig ook in de meeste landen van Zuid-Amerika. Bij de Voodoo zien wij een soort schertsend gebruik van symbolen. De Heer van de Dood is bv. ergens het beeld van een doodbidder, maar ook van een vogelverschrikker gebouwd om een kruis. In de zuidelijke delen van Amerika vinden wij zelfs nog veel dichtere benaderingen van het christendom, of moeten wij zeggen: een parafrasering van het christendom? Hier blijkt dat men werkt met onder meer natuurkrachten, maar daarnaast zie je ook veel met middelen en stoffen dus, sappen, poeders ontleend aan de natuur. Belangrijk is hier ook: het bloed. Dat is overigens overal nogal belangrijk. Wij worden hier overigens weer geconfronteerd met het oude bijgeloof. Men wist niet waarvoor bloed diende, maar zonder bloed leefde je niet dus moest dat al de bijzondere krachten van een geest of van iets anders, of van een leven, in zich dragen. In de Voodoo blijkt weer dat de tovenaar of tovenares een bijzonder overwicht nodig heeft en in de tweede plaats hebben zij een symbool nodig. Dat symbool is belangrijk omdat dat de aanvaarding betekent door de gelovigen. Eenieder die maar enigszins hierin gelooft, kan door suggestie overtuigd worden dat de werkelijkheid van de Voodoo volledig waar is. Betekent dat dat er demonen zijn, ook in deze tijd? Ik geloof niet direct, maar de mens schept natuurlijk wel demonen. Je zou kunnen zeggen: astrale figuren of schijnfiguren die toch een eigen leven gaan leiden door de energie, de gedachtenkracht die erin geprojecteerd is. Maar van werkelijke demonen hoor je werkelijk heel weinig.

Opvallend is verder dat de mens sterk gedomineerd wordt door een bepaalde levensbeschouwelijke visie. Dat impliceert eigenlijk dat hij dus erg vaatbaar is voor leefregels. De oude magiërs hadden vaste leefregels en de moderne heksen, die je in Engeland nog terugvindt, blijken eveneens zeer stringente regels te hanteren die eveneens leefregels, dus een soort moraal, omvatten. Is de vatbaarheid van de mens voor deze moraal dan zo groot? Oppervlakkig lijkt dat dwaas, maar “moraal” betekent: oordelen over goed en kwaad. Het is a.h.w. een hernieuwing van een zondeval. De zondeval is ook het besef van goed en kwaad, vergeet dat niet. En daarmede schept de mens dus een andere relatie tussen zichzelf en de wereld. Op het ogenblik dat ik een bepaalde zedelijke code aanvaard als juist, aanvaard ik een relatie met mijn wereld, een beoordeling van mijzelf door die wereld die niet reëel behoeft te zijn maar die voor mij volledig werkelijk is en waardoor al mijn reacties dus verder beheerst zullen oorden.

Nu kunt u zeggen: Ja, goed, maar is dat nu magie? Ja, dat is magie en gelijktijdig een vorm van mystiek trouwens. Kijk eens, in de mystiek vinden wij de mens die zich losmaakt van zijn eigen wereld en een totaal andere werkelijkheid betreedt. Hij vindt in die andere werkelijkheid verklaringen die op zijn eigen wereld niet gelden. Hij ondergaat krachten die niets meer te maken hebben met de krachten van zijn wereld en vreemd genoeg blijkt hij daarop soms lichamelijk te kunnen reageren.

Ik denk hier aan de verschijnselen van levitatie die hier en daar geregistreerd zijn. Dat zijn reacties op mystieke toestanden, waarbij de zwaartekracht niet bestaat en waarbij dus het lichaam ook niet meer door de zwaartekracht schijnt beïnvloed te worden. Er is een tegenkracht ontstaan. Dan zou ik, van mij uit, u het volgende eens willen voorleggen: U hebt een bepaalde wijze van denken, dat is uw basis: de wijze van leven en denken. Deze is voor u volledig geldig. Ga, daarvan uit. Wanneer deze visie op de wereld gewijzigd wordt, dan wijzigt zich daarmee uw hele wereldbeeld en uw wereldaanvaarding en daarmee uw eigen toestand te midden van de wereld. Is dit aanvaardbaar?

Dan moet u eens naar deze tijd kijken. De doorsnee mens van vandaag leeft veel beter dan zelfs zijn zeer nabije voorouders van, laat ons zeggen, zestig à zeventig jaar geleden. Toch werd er in die tijd meer gelachen, was er meer tevredenheid dan in deze dagen. Hoe komt dat? Omdat de mens anders is geworden of omdat zijn visie op de wereld anders is geworden?

In de nabije oude tijd was de visie van de mens op de wereld er een van een zekere onderworpenheid. Er zat een zeker fatalisme in. Maar juist door de aanvaarding van het lot, was het mogelijk om met de verschijnselen in dit lot, prettig te leven. Je kon jezelf vreugde scheppen uit heel weinig. Tegenwoordig gaat men uit van het standpunt dat men steeds meer moet eisen, maar dat betekent een vertekening van je wereldbeeld. In plaats van de nadruk te leggen op hetgeen je meer krijgt dan je toestand in wezen suggereert, kijk je nu naar datgene dat je tekortkomt, ten aanzien van datgene wat je wezen als juist suggereert. Maar dan is het ook logisch dat je die wereld anders gaat beleven.

Er is, ondanks die welvaart, in de moderne tijd, juist in de rijkere landen veel meer zorg, ellende en innerlijk conflict en veel meer onzekerheid dan in arme landen, die nog niet zover zijn gekomen dat zij ontevredenheid beschouwen als een rechtmatige instelling ten aanzien van het leven. Dan wordt dus het wereldbeeld van vandaag, voor een groot gedeelte althans, bepaald door de instelling van de mensen. Indien de mensen hun instelling veranderen, verandert de wereld, maar het beeld van die wereld van die mensen heeft niets te maken met werkelijkheid zonder meer. Er is een deel werkelijkheid in, maar het merendeel ervan is illusie. Dat klinkt natuurlijk een beetje onplezierig.

De mensen in deze dagen denken vaak dat zij nou toch wel het grootste gedeelte van de natuur ontleed hebben, dat zij toch erg veel weten. Daar hebben zij, vanuit hun eigen standpunt, redenen voor omdat zij, bewust of onbewust, hun wereld hebben gebaseerd op hun eigen erkenningsmogelijkheid en daarmede dus ook de wereld benauwder, enger hebben gemaakt en daarmede voor henzelf misschien gemakkelijker hanteerbaar. Worden diezelfde mensen met onzekerheid geconfronteerd, dan zien wij dat zij aanpassingsmoeilijkheid hebben. Dan is er die neiging om de gezagspositie van zekerheid over te dragen in een wereld die men niet beheerst.

Dan ligt één van de grote gevaren van deze tijd, eigenlijk in deze verandering van wereldbeeld, verandering van denken dus, waarbij men zich blijft baseren op de bereikingen die men meent te bezitten. Hier ligt dus het grote gevaar. Je denkt dat je onaantastbaar bent, maar vergeet dat je op het ogenblik, dat je eigen visie, je eigen wijze van leven of je eigen wijze van denken verandert, de wereld anders gaat reageren. Daardoor zullen mensen er vaak toe komen om experimenten te doen die niet helemaal verantwoord zijn Daardoor zullen er mensen vaak toe komen zekerheden te verkondigen die in wezen niet zo bestaan, en voor anderen zeker niet zo kunnen bestaan. Wat moeten wij dan doen?

De magie heeft er enkele regels voor, die overigens uit de Arabische periode stammen. Wanneer wij een vermoeden hebben zullen wij deze door het experiment moeten bewijzen. Een experiment is slechts dan geldig als bewijs, wanneer het meerdere malen herhaald kan worden onder gelijke omstandigheden en tot gelijksoortje resultaten leidt. Daar zien wij dus dat de wetenschap het toch anders zegt. Die zegt: dan moeten er ook gelijke resultaten zijn en dan zegt de magie: gelijksoortige. Want de geestelijke verschuivingen kan ik niet registreren, maar er moet een zekere parallelliteit zijn tussen de verschijnselen die ik veroorzaak. En dan zegt zij prompt daarop: Het experiment is altijd gevaarlijk, punt één. Punt twee, het zal daarom moeten dienen om een inzicht te verkrijgen dat wij in onszelf als zekerheid aanvoelen. Zodra, wij een zekerheid in onszelf gevonden hebben en deze middels symbolen tot uitdrukking weten te brengen, is het experiment gevaarloos geworden. Dat klinkt nu krankzinnig en als dat over atoombommen of zo wordt gezegd, dan lach je erom, maar hier is dus weer dat denkbeeld van die wereld ergens in het middelpunt getrokken.

Wanneer ik zeker ben en ik heb tekenen in mijn eigen wereld, waardoor die zekerheid in mijn wereld althans voor mij volledig bestaat, dan zullen alle gevolgen die ontstaan, voor mij (dus voor uzelf, niet voor een ander) in overeenstemming moeten zijn met uw wereldbeeld, met uw eigen vertrouwen.

Dat is één van de redenen waarom, in deze moderne maatschappij, magie zo moeilijk bruikbaar is en waarom zij ook altijd conflicten zal oproepen. U leeft in een zogenaamde dyne maatschappij dat wil zeggen: dat men zoveel mogelijk alles standaardiseert, onder een bepaalde noemer brengt en dan als volledig gelijksoortig hanteert. En dat is een gewoonte die ook bij u bestaat, in uw benadering van op wereld. Er zijn mensen die zeggen: een stoel is een stoel. Dat is niet helemaal waar, probeert u maar eens een elektrische stoel.

Wanneer wij dus zeggen: alles is gelijk dan maken wij een fout. U kunt zeggen: een tafel is een tafel. Ja, inderdaad maar er kunnen grote verschillen zijn in de eigenschappen, in de doeleinden, zelfs in de constructie, in de mogelijkheden. Wanneer wij blind worden voor de diversiteit door onze neiging tot normen, dan komen wij als vanzelf in een wereld waarin magie niet hanteerbaar is. Alle dingen hebben een eigen structuur. Wanneer ik zeg deze tafel, dan is dit een tafel, maar zij is niet identiek aan enige andere tafel. Ook wanneer zij uiterlijk volledig gelijk schijnen te zijn, zijn er bepaalde afwijkingen in hun structuur, in evenwicht, in vezelvorming, in eventueel moleculaire structuur. Het is zelfs mogelijk dat in één tafel verschillende tempo van moleculaire rotatie zich kunnen manifesteren. En dat bepaald wat die tafel kan zijn of kan doen. Stem ik mij af op deze tafel, dan kan ik met deze tafel dingen doen, die ik later met een andere wil herhalen. Maar dan gaat het niet, want ik heb mij niet gerealiseerd dat ik mij eerst helemaal opnieuw moet instellen op die andere tafel. En dat is met mensen natuurlijk nog veel erger.

De mens heeft, door zijn modebesef, zijn na-apingsdrang, ongetwijfeld uiterlijk een zekere gelijkvormigheid met anderen en het is dan ook gemakkelijk om iemand bv. in astrologische types in te delen. Men zegt: Dat is een leeuw, die brult. Dat is een tweeling die twijfelt altijd tussen uitbundigheid en teruggetrokkenheid. Dat is een weegschaal, brutaliteit en melancholie wisselen elkaar af! En zo ga je door. Maar dat kan nooit waar zijn, want ook elke mens is anders. Als elke mens anders is, dan zal de mogelijkheid om een wereld te beleven, voor elke mens anders zijn. Dan zal God, zoals Hij beleefbaar is, voor elke mens toch weer anders zijn. Er is geen eenheid vanuit ons niveau te stellen.

Daarmee heb ik het eerste deel wel afgesloten, waarin mijn hoofdstelling was: Dat een absolute gelijkvormigheid praktisch niet voorkomt, dat “denken” de “ik – wereldrelatie” bepaalt en dat daarom geen volledige identiciteit van verschijnselen, innerlijk of uiterlijk, te verwachten is zodra wij doordringen tot de essentiële waarden ervan.

  • Broeder, in verband met dat experiment zegt u: Van zodra u een absolute zekerheid hebt, is het experiment niet meer gevaarlijk, is het experiment dan ook nuttig?

Dan wordt het experiment tot een traditie en de traditie tot een werkwijze en de werkwijze tot een methode om bepaalde resultaten te bereiken. Het verandert dus van experiment, langzaam maar zeker. Wij nemen een eenvoudig voorbeeld: U wilt iemand van pijn bevrijden. Je kunt hiervoor bepaalde hypnotische effecten gebruiken. Wanneer ik nu niet zeker ben van mijzelf, dan is het de vraag of ik de begeerde ongevoeligheid inderdaad tot stand kan brengen. Ben ik eenmaal zover gekomen dat ik weet hoe ik dit denkbeeld, deze suggestie van ongevoeligheid moet overdragen dan heb ik een zeker zelfvertrouwen. Maar dan blijkt dat mijn procedure, mijn experiment dus, vele onnodige elementen bevat. Het betekent dat ik vaak te veel tijd en te veel energie gebruik en dan ga ik dus zoeken naar de rationele wijze. Maar dan heb ik daarmee een middel gevonden dat in vele gevallen althans, narcose kan vervangen en dan zou het dus logisch zijn dat ik deze methode als een vorm van eenvoudige narcose ga hanteren. Dan heb ik dus een bruikbaar element gevonden.

Maar omdat elke mens anders is, kan niemand precies de gelijke procedure gebruiken. Dat is de moeilijkheid. Iedereen zal dus bepaalde grondwaarden, die alle mensen wel gemeen hebben, kunnen leren. Maar vanaf dat ogenblik zal hij verder moeten denken en waar het bij de ene zo is om iemand goed te hypnotiseren, zal het bij de ander misschien een woord zijn, een bede, een knippen met de vingers enz. Er zijn bepaalde tradities ontstaan, maar die zijn ook niet altijd even sterk. Vb.: Er is een Italiaan, een lector of professor, die in zijn vrije tijd hypnose vertoont als verschijnsel. Nu leerde deze goede man dat aan enkele van zijn leerlingen. Bij hem was het dus zo: Je begint met het bevel: “Wanneer ik met mijn vingers knip, bent u wakker, u voelt zich welgemoed en energiek en u vergeet alles wat eraan vooraf is gegaan. Nu was er toevallig een van die studenten die kon niet knippen en die stond daar maar te proberen en het kwam niet! Begrijpt u wat ik bedoel? Als dat als experiment was gebeurd, dan had hij dat moeten ontdekken en had hij daarvoor iets anders moeten substitueren. Bv. tweemaal tikken of zo en dan was dat wel gegaan.

U ziet het experiment is voor ieder noodzakelijk. Ik heb nu wel de meest primitieve afwijkingen genomen. Niet iedereen is in staat om dezelfde suggestie over te brengen. Niet iedereen heeft hetzelfde doordringingsvermogen ten aanzien van andere mensen. Niet iedereen is in staat alle mensen te hypnotiseren. Dat moet je weten voor dat je er gebruik kunt van maken. Maar vanaf dat ogenblik is dus de vaardigheid werktuig geworden. Daarvoor is het experiment nodig, ook nadat je het zelfvertrouwen hebt gewonnen. Want dan is het gevaar daarvan wel weg maar dan moet je nog leren: Hoe kan ik dat juist en eenvoudig doen?

De kernwaarde van alle magie is in wezen: eenvoud. Juist door een grootst mogelijke eenvoud te vinden in nl. wat je, doet, alle manieren van werken met invloeden, kom je tot het grootste resultaat. Hoe meer je nodig hebt aan uiterlijkheden, hoe sterker je van die uiterlijkheden afhankelijk bent en daarbij dus in het experiment waarden gaat invoeren die je niet volledig kunt controleren.

  • Broeder, wanneer iemand een ander mens geneest door magnetisme, beschouwt u dat dan als een genezing onder hypnose?

Wanneer iemand een ander geneest door het verkeerdelijk wel magnetisme genoemde procedé, dan is het noodzakelijk dat hij overwicht heeft. Met andere woorden: Magnetiseren, het genezen van een ander, is zonder bepaalde suggestieve werkingen maar zelden volledig, dan kun je geen volledig resultaat behalen, alleen tijdelijke resultaten. Ik zou het geen hypnose willen noemen, ofschoon ook hypnose voor genezing gebruikt kan worden, omdat wij veel kwalen hebben die in wezen psychosomatisch zijn, waarbij dus de psychische factoren door de hypnose kunnen worden gewijzigd of uitgeschakeld en daarmede de genezing van het lichaam kan worden bevorderd. Dus je kunt er wel mee genezen.

Wat u bedoelt is waarschijnlijk het gewone magnetiseren. Waar krijg je die gave van? Die krijg je niet, die hebt ge. Het is zo dat elke mens, in principe kan magnetiseren. En wanneer u zich even realiseert wat ik in de inleiding heb gezegd: Alles heeft in wezen dezelfde energie. Het is dus mogelijk tijdelijk een deel van die energie over te dragen op een ander. Die overdracht noem je magnetiseren, maar in wezen is zij niet veel anders dan een overvloed van energie overdragen aan een ander die er tekort heeft. Een proces dat zich ook normalerwijze voltrekt zonder dat er magnetiseren bij is. De mensen die dat weleens meemaken zeggen: Dat is iemand die je leegzuigt als je daar hebt mee zitten praten, al is het over niets, dan voel je je zo slap als een vaatdoek. Dat is meestal iemand met een negatief potentiaal en wanneer iemand zo voldoende in je buurt is heeft hij dus de neiging om alle energie die je teveel hebt over te nemen. Hij probeert te egaliseren: de wet van communicerende vaten a.h.w. Daardoor heb je minder energie dan normaal en voel je jezelf dus vermoeid. Dat is een heel gewoon verschijnsel. U hebt dus die energie in principe wel.

Bij de magnetiseur is het zo, dat hij een middel moet vinden om ze te gebruiken. Daarvan blijken dan heel veel verschillende methoden te zijn. Een van de meest eenvoudige is de concentratie, waarbij men zich dus een beeld bouwt. Een gedachtebeeld dat voor het ik zodanig suggestief is dat er een wereldverandering optreedt en  betrekt men, en dat is dus ook weer suggestie, de patiënt in dit suggestieve wereldbeeld, dan ontstaat niet, zoals men weleens aanneemt onmiddellijk een genezing, maar worden remmingen voor die genezing weggenomen. En dat is heel iets anders. Het lichaam geneest zichzelf. Dat doet u niet met uw energie, dat doet de geestelijke kracht niet, dat doet het lichaam. U kunt wel zorgen dat het lichaam wat meer energie krijgt om op zijn eigen wijze te werken, maar dan moet u toch eerst zorgen dat die remmingen weg zijn. Daarvoor heb je een zelfvertrouwen nodig, een bepaalde wijze van optreden.

Daaruit zou je dus de conclusie kunnen trekken dat magnetiseren iets is dat iedereen wel bezit, maar dat vele mensen moeten leren, omdat zij zonder een bepaalde procedure niet in zichzelf de overtuiging hebben dat zij iets kunnen en daardoor dat beeld zeker ook niet aan een ander kunnen overdragen.

  • Broeder u heeft gesproken over het mirakel van Jezus. Is dat op dit ogenblik ook nog mogelijk dat iemand er zo sterk zou in geloven dat er werkelijk een mirakel gebeurt? En zou u dat willen koppelen aan iets dat in het nieuws kwam: Een meisje dat blind was en plots terug kan zien.

Dat is mogelijk, maar wij moeten hier heel erg voorzichtig zijn. Wij kunnen daar een uitleg aan geven en zeggen: God doet dit, God, door middel van wie of wat dan ook! Dat is waar volgens mij, als wij aannemen dat er een God is. Dat is de bron waar de kracht uit voortkomt. Maar wij kunnen dat dan nader gaan ontleden en dan blijkt dat een dergelijke blindheid over het algemeen mede te maken heeft met een toestand van het zenuwstelsel, een blokkering bv. of iets dergelijks en dat deze door een schok kan worden opgeheven. Nu blijkt dat die schok soms door een genezer gebracht kan worden, maar dat die ook door een ongeval of een ramp tot stand kan komen. Dat geldt ook voor verlammingen.

Wanneer wij die wonderen van Jezus gaan bekijken, dan is het dus de vraag wat er zich afspeelt. U herinnert zich misschien dat verhaal van Jezus die vermoeid is, dan klimmen er vier mannen op het dak, die laten een zieke door het luik naar beneden. Wat zegt Jezus? Hij zegt niet: Nu ben je genezen. Hij zegt: Uw zonden zijn u vergeven, neem uw bed op en wandel. Dan neemt die man zijn bed op en wandelt. De formulering van het verhaal doet veronderstellen dat wij hier te maken hebben met een verlamming die in wezen psychisch is, een gevoel van machteloosheid. Datzelfde zou kunnen gelden voor de genezing van de man in Bethsjeha. Ook hier: een toestand van hopeloosheid, van: ik haal het toch niet. En dan iemand die zegt: Nu wil je dat werkelijk, dan is het zo. En de schok dus waarmee je zegt: Het kan zo zijn, ik probeer het en dan gaat het. Het is eigenlijk moeilijk om over Jezus wonderen en mirakelen redelijk te spreken, maar misschien mag ik één ding aanhalen dat niet ze onzinnig en onredelijk is, als men weleens denkt: Jezus wandelt over de wateren naar een schip toe.

Simon-Petrus probeert datzelfde te doen. Het lukt hem tot het ogenblik dat hij beseft: Wat ik doe is onmogelijk en dan zinkt hij. Nu kun je zeggen: dat was een wonder van Jezus. Natuurlijk, maar je zou ook kunnen zeggen: Hier is sprake van het leven in een andere wereld. Zodra je echter de waarde van je normale wereld weer gaat erkennen, is die nieuwe wereldrelatie weg en ben je weer onderdanig aan de oude wetten. Ik dacht dat je dat voor heel veel van die wonderen zou kunnen zeggen. Wij kunnen ze allemaal ergens weg verklaren, wij kunnen er andere verklaringen voor vinden.

Alleen voor één ding kunnen wij geen verklaring vinden: Dat is voor de persoonlijkheid van Jezus, die hier toch als middelpunt fungeert en die kennelijk ongelooflijke dingen tot stand brengt voor zijn tijd. Hij is één van de vele wonderdoeners die rondtrekken. De anderen doen ook wonderen, maar kennelijk is Jezus in het doen van die wonderen veel overtuigender. Hij bereikt dingen die ondenkbaar lijken. Wanneer wij horen bv. van de mensen die melaats zijn, dan kunnen wij ons wel afvragen: is dat nu melaatsheid, kan dat geen schurftvorm zijn geweest? En heeft Jezus misschien van een natuurkundige kennis gebruik gemaakt om die mensen naar een bad te verwijzen, waardoor dat werd opgelost. Dat is allemaal denkbaar, maar het is en het blijft deze figuur die het doet en die het wonderlijker en beter doet dan een ander, hoe dan ook. Dan moeten wij even verdergaan en denken aan de apostelen, want Jezus heeft tegen hen gezegd: Ga uit, verkondig de boodschap en drijf de duivel uit, genees de zieken in mijn naam en de naam des Vaders. Nu ja, na een tijdje komen zij nijdig terug: Heer er zijn anderen (niet-leerlingen dus) die genezen in de naam des Vaders. Ik dacht dat dit relevant is, dat ontsluiert iets. Het is dus niet het apostel zijn, het is niet een persoonlijke overdracht van kracht van Jezus, het is de toestand. En die toestand kan kennelijk ook door anderen bereikt worden en die kunnen er ook resultaat mee hebben. Daarmee hebben wij Jezus niet weg verklaard en de wonderen van Jezus niet weg verklaard. Wij hebben alleen gezegd dat veel daarvan ongetwijfeld verklaard kan worden door een innerlijke toestand, waardoor bij de zieken en de patiënten reacties mogelijk werden gemaakt, die zijzelf, tot op dat ogenblik, voor onmogelijk hielden. Is dit voldoende?

  • Broeder, er werd gezegd: Alles bestaat uit één kracht en het tegengestelde trekt elkaar aan. Wat bedoelt u daarmee?

Daarmee bedoelen wij heel eenvoudig dat, wanneer wij het magnetisme bezien, wij noordpool en zuidpool kennen. Verschillende polen trekken elkaar aan, toch is de energie, in beide polen aanwezig, dezelfde, alleen haar gerichtheid een andere. Draag dat over op alle tegenstellingen; de energie treedt in vele verschillende vormen op, zelfs in de vormen van een mens, een wereld, een ster. Maar, zij is niet altijd gelijkgericht ten aanzien van die andere delen van die energie en daardoor ontstaan er, van ons standpunt uit, tegenstellingen die wij in wezen eerder de evenwichtswerkingen zouden kunnen noemen binnen deze energie, waardoor zij zichzelf als het ware voortdurend continueert en in stand houdt.

  • Dat doet de dualiteit veronderstellen dan?

De dualiteit ligt in ons, niet in de schepping. Ik geloof dat je daar weer een punt aansnijdt dat de dualiteit voor ons noodzakelijk is, omdat alle erkenning voor ons afhankelijk is van het stellen van een tegenstelling. Anders kunnen wij geen graderingen vinden. Wanneer er alleen zwart en wit is, kunnen wij geen kleur zien. Pas wanneer wij wit ontleden in zijn componenten, zien wij vele kleuren die liggen tussen het helderwit en het duister. Ik dacht dat dit eigenlijk de verklaring is voor de dualiteit die wij overal zien. Voor ons is er licht en duister. Maar zijn licht en duister niet de verschijnselen van hetzelfde? Een straling die voor ons positief, dus zichtbaar is, en een straling die voor ons negatief, dus onzichtbaar is, zou zo goed de omdraaiing van polariteit van dezelfde straling kunnen zijn, bij wijze van spreken. Ik zeg niet dat het zo is hoor, anders komen wij natuurkundig in de knoop met het gewone licht.

Wanneer wij zeggen: goed en kwaad, dan hanteren wij geen absolute waarde. Wij pretenderen het wel, maar wij doen het niet. In wezen is kwaad het onaanvaardbare, om welke reden dan ook, en goed het aanvaardbare. Aanvaardbaarheid en onaanvaardbaarheid worden niet alleen bepaald door een Goddelijke of kosmische wet, zij worden wel degelijk medebepaald door de wereld waarin wij leven en de maatschappij waarvan wij deel uitmaken. Deze hebben ons oordeel goed en kwaad gevormd en daardoor wordt onze beleving van goed en kwaad ook mede vastgelegd. Ik geloof dus dat je moet zeggen: Het dualisme, de dualiteit dat is iets dat uit ons eigen wezen, uit onze noodzaak tot registratie, tot erkenning, tot differentiatie voortkomt. En dan moet je daarnaast zeggen: Ofschoon dit voor ons zo is, wordt hierdoor de totale eenheid van alle dingen zeker niet uitgesloten. Daar kunnen wij dan een aardig argument voor vinden. Wanneer wij zeggen dat God de eerste kracht en de enige schepper is, dan is alles uit Hem voortgekomen, ook de duivel. Hij houdt alles in stand. Dan houdt Hij ook de duivel in stand, niet alleen zichzelf en zijn engelen. Dan is alles wat wij aan de duivel toeschrijven mede een actie, een wil, een uiting van God en is het alleen onze relatie met deze uiting, waardoor de één voor ons duivel en de ander voor ons engel wordt.

Wat ik u hier heb geprobeerd duidelijk te maken dat is dus a.h.w. de betrekkelijkheid van wat wij werkelijkheid noemen. Werkelijkheid is in wezen variabel, vanuit onszelf en voor onszelf. En als ik van die basis verder ga denken, dan moet ik dus tot een reeks conclusies komen die praktisch zijn en dan geef ik er u hier een paar van:

Mijn gedrag kan bepalend zijn voor mijn vermogen, want mijn beoordeling van mijn gedrag bepaalt de vermogens die ik, voor mijzelf, aanvaardbaar acht.

Uitingen en manifestaties worden niet alleen bepaald door de krachten, die zich uiten of zich manifesteren, maar ook door de ontvankelijkheid voor die krachten die elders bestaan. Wanneer daartussen een hiaat ligt, is de uiting niet meer mogelijk of zal zij gebrekkig zijn. Wanneer wij in de wereld iets willen bereiken moeten wij nooit uitgaan van wat volgens ons juist is. Dat is de praktijk van ons eigen leven, niet datgene wat wij anderen moeten bijbrengen. Wij moeten anderen proberen te brengen tot een leven dat voor henzelf aanvaardbaar en goed is. Wij moeten een ander helpen om zijn werkelijkheid waar te maken. En wanneer wij dat gaan doen, dan geloof ik dat het erg belangrijk is dat wij positief denken. Ja, wat is positief denken? Wel dat is zeggen: Ik weet dat ik moet sterven maar toch vind ik het goed dat ik geleefd heb. Dat is positief. Ik kan zeggen: Ik heb zoveel beleefd, de dood is een nieuwe belevenis. Dus een benadering waarin je probeert in alles het vreugdevolle, het prettige terug te vinden, waarbij je jezelf niet aan die wereld oplegt zonder meer, maar waarbij je toch uit jezelf al datgene zoekt dat een positieve band vormt tussen de wereld en jezelf.

Wanneer je een ander de mogelijkheid geeft om zijn eigen wegen te vinden, dan help je hem daarmee om een eigen waarheid te vinden en de kern van alles zal wel dezelfde zijn, voor iedereen. Wij groeien wel naar elkaar toe. Maar wanneer hij vrede vindt in zichzelf en ik heb vrede in mijzelf, dan is er tussen ons “vrede”. Er zijn weleens mensen die denken dat een vrederijk, of eeuwig vrederijk, neerkomt op een permanente gelijkschakeling. Ik geloof dat het eerder een algemene differentiatie is, dus het ontstaan van een maximum aan verschillen, waarbij elk verschil alle andere verschillen aanvaardt als deel van zijn bestaan. Dat is een vorm van éénwording. Doen wij dat op een positieve manier, dan vinden wij vreugde. Waar wij vreugde vinden hebben wij vertrouwen.

Als je vertrouwen hebt in het leven, dan kun je ook meer vertrouwen hebben in jezelf, dan kun je meer vertrouwen hebben in God, of datgene waarin je gelooft. En door dit vertrouwen ben je in staat om in je wereld meer tot stand te brengen. Je kunt dus je eigen krachten in die wereld veel sterker weerkaatst zien en dan is het zelfs denkbaar dat een mens, die op deze wijze harmonie vindt met de wereld, in staat is de leeuw bij het lam te doen neerleggen, zonder dat beiden beseffen elkaars vijand te zijn. Er wordt van kluizenaars wel verteld dat zij dat kunnen doen. ‘t Is geen sprookje. Het is mogelijk, maar dan moet de mens in zich een wereldbeeld hebben waarin dit bestaat.

Onthoud verder één ding: Je moet nooit proberen de sterkere te zijn, ten aanzien van anderen. Je kunt wel proberen zo bewust te zijn dat je geen kracht van node hebt. Meester zijn over anderen is, jezelf beperken. Meesterschap van een ander aanvaarden, kan zijn, een uitbreiden van je innerlijke kennis, maar in de meeste gevallen is het: een limiteren van je eigen mogelijkheid tot ontwikkeling. Je moet gewoon jezelf blijven en jezelf zijn.

Wanneer u in deze wereld moeilijkheden hebt, dan moet u zich realiseren: elke spanning in mij, die uit wantrouwen ontstaan is, kan ik door mijn bewuste denken ombuigen. Ik kan ze, voor mijzelf, door een soort autosuggestie veranderen. Neem een examen. Wanneer je jezelf aanpraat dat het moeilijk is, is de kans erg groot dat je dingen die je heel goed weet, niet of verkeerd tot uiting brengt. Op het ogenblik dat je het eigenlijk niet zo goed weet, maar vertrouwen hebt in jezelf, zul je vaak veel juister responderen en je zult daardoor eigenlijk betere resultaten kunnen behalen.

Wanneer je in het leven een taak aanpakt, dan moet je niet zeggen: Ik kan het niet. Dan moet je je wel afvragen: hoe doe ik het het beste? Maar begin altijd met: Ik kan. U zult ontdekken dat je daarmee heel veel problemen gemakkelijker oplost. Probeer altijd geduld te hebben met de wereld, heb het niet met jezelf op het ogenblik dat je tot zelfbeklag overgaat. Wanneer je denkt dat je het moeilijk hebt, dan moet je jezelf vertellen dat er anderen zijn die het nog veel moeilijker hebben. Dan moet je jezelf een beetje afstraffen. Op het ogenblik dat je zegt: Ik heb het goed, dan moet je zeggen: Wanneer ik het goed heb, dan moet ik dit goede overdragen aan anderen. Je moet dus voortdurend een wereldrelatie zoeken die aanvaardbaar blijft en die goed blijft.

Wanneer u iets wilt scheppen of creëren, dan moet u goed onthouden: wanneer u het met uw normale bewustzijn wilt construeren is het altijd beperkt en meestal onbeholpen. Het kost veel werk en de resultaten zijn meestal niet zo goed. Begin uw arbeid altijd inspiratief. Of u nu een boek wilt schrijven, of wanneer u een proces wilt berekenen, begin inspiratief. Zet inspiratief de grote lijnen op, dan kunt u die daarna, volgens de normen van de wereld, zoals u die ziet, gaan invullen en aan uw eigen normen van redelijkheid en logica doen beantwoorden. U zult zien dat veel problemen dan gemakkelijker oplosbaar zijn.

Begrijp heel goed dat elke zedelijke norm, die u op welke wijze ook aanvaardt, u daaraan bindt. Deze aanvaarding behoeft niet een bewuste te zijn. Zij kan evenzeer onbewust in je verankerd zijn. Houdt u aan wat voor u goed en kwaad is, omdat je alleen op deze wijze, voor jezelf aanvaardbaar blijft en je de verzekerdheid kunt krijgen waardoor je in de wereld, jezelf ook juist kunt blijven manifesteren, juist kunt uiten, juist kunt produceren als het nodig is.

Dan nog een laatste en misschien heel eenvoudige raadgeving: Vraag je eens af wat je werkelijk gelooft. Gooi alles waaraan je niet met zekerheid gelooft overboord. Het zal blijken dat je heel weinig overhoudt. Maar dat weinige, daarvan zegt je hele wezen: Dit moet waar zijn, dat kan niet anders. Beroep je daarop. Wanneer je bidden wil, bid in overeenstemming daarmee. Want hier heb je je eigen harmonie, je eigen band met de kosmos en je eigen relatie met de wereld in essentie vastgelegd en elk beroep in deze kracht, op deze kracht, zal als vanzelf in je wereld zijn weerspiegeling vinden.

Dat was het dan, wat mij betreft. Denk eens na over wat u gehoord hebt en trek een eigen conclusie.

image_pdf