30 april 1990
Alwetend of onfeilbaar zijn wij ondertussen nog niet geworden, dus er wordt nog steeds aangenomen dat u zelf nadenkt en uzelf een oordeel vormt. Dit alles volgens de slagzin: het is altijd beter uw eigen fouten te maken dan andermans stommiteiten klakkeloos na te volgen.
Religie door middel van symbolen. Religie, ja, weet u, symbolen, dat zijn eigenlijk stenogrammen. Wanneer u, neem het boeddhisme, wanneer u spreekt over de Boeddha, dan horen we dus op een gegeven ogenblik hem ook aanspreken als Sakyamuni. De meeste mensen weten niet eens wat het betekent. Siddharta: dat is een titel; eigenlijk wel en niet tegelijk. Siddharta is namelijk een telg uit de stam, van de vorsten uit de stam van de Sakya’s. Dat was een volk. En Muni betekent wijze. Sakya‑Muni zegt niets anders dan de wijze van de Sakya’s. Dan willen ze op het ogenblik daar een symbool van maken en dat vinden we dan weer terug in de verschillende beelden, waarin dus de tekenen van de stam Sakya op het beeld zijn aangebracht en gelijktijdig voor de bereiking, die ook uitgebeeld wordt, dus een half ontvouwen lotus, in één hand wordt gedragen. Dat is dan weer overgenomen van Krisjna, die in bepaalde afbeeldingen eveneens een lotus draagt of daarop staat. We zien zelfs dus dat Indra in één van zijn armen – hij heeft er nogal wat, zoals u weet, een echte duizendpoot -, maar dus ook naast zwaard en fluit enzovoorts ook een bloem draagt. En gaat u die bloem nader bekijken, dan is dat altijd een waterplant, een lotus. Die lotus wordt gebruikt als het symbool van openbloeien, want de lotus wortelt, zo zegt men, in het drab van een rivier of een vijver. Hij voedt zich daar, maar pas als hij zich opent, dan ontvangt hij de volle kracht van de zon en dan wordt hij vruchtbaar. Hier hebben we dus vruchtbaarheid. In het christendom zien we het kruis gebruiken. En waar komt het allemaal al niet naar voren? Maar waar komt het kruis vandaan? – want het is veel ouder dan het christendom. Zeker, het is een symbool van het offer dat Jezus gebracht heeft enzovoorts. Maar waarom vinden we dan kruisen terug tot zelfs in de ruïnes in de Gobi, die dus waarschijnlijk zo’n drieduizend, vierduizend voor Christus hebben bestaan. Waarom vinden diezelfde symboliek terug bij de hindoes? Waarom vinden we ze op allerhande tekeningen in de woestijn bij de Sahara, de rotstekeningen daar. Het is heel eenvoudig: het kruis geeft aan de vier windrichtingen. Omringd door een cirkel geeft het aan: de levende zon of de totaliteit uiteenvallend in vier gebieden. We vinden het zelfs ook nog terug bij de Grieken, ofschoon niet zo vaak. Daar vinden we het kruis eveneens: cirkel en daarin een gelijkarmig kruis. Hier geeft het aan: de vier elementen plus de omcirkelende grote kracht der godenwereld. Een symbool is dus eigenlijk niets anders dan een tekentje dat een heel verhaal vertelt. Als er een filosofie is, dan vinden wij in die filosofie altijd ook weer tekens die heel veel te zeggen hebben. Bijvoorbeeld bij de gnostici vinden we heel vaak de slang, weet u wel, in een achtteken, die kop, de staart omvat. Maar wat zit erachter? Als je gaat kijken, dan eet die slang zichzelf op. Hij ligt in een symbool dat voor oneindigheid staat, omvattend alle werelden, dus de godenwereld en de mensenwereld. Hij vreet zichzelf op; alles keert terug tot een. En dan kunt u zeggen: ja, is dat nou een gnostisch begrip? Eigenlijk niet. We vinden namelijk dezelfde filosofieën terug. Ik heb de Boeddha zo-even genoemd, de Gautama Boeddha Siddharta. Deze Boeddha ook komt tot een eenwording met Al. Erkent zichzelf als één deel van Al en is dan Al en wil daardoor zichzelf niet meer zijn. Later heeft, ja, dan heeft hij het klooster van de bomen en al die dingen meer, heeft hij zijn redevoeringen, maar wat zegt hij? De verdeeldheid is de droom. Wanneer de verdeeldheid echter ophoudt te bestaan, ontstaat de werkelijkheid die de eenheid is. En dan denkt u: ja, die man, die, die is dus helemaal één, nee, is hij niet. Want zo tegen zijn sterven, dat is rond zijn tachtigste jaar geweest, geloof ik, zegt hij tegen Anakananda: laten we naar huis gaan. We gaan naar huis om te sterven in zijn eigen land. Toch is hij één. Maar een ogenblik later, dan zegt hij tegen zijn leerlingen weer: ja, treur niet om mij, verheug u erom dat ik één ben met Al en zo met u allen. Dus dat is helemaal niet iets wat alleen de christelijke gnostici hebben gekend en als we terug gaan vanaf het boeddhisme naar het vroege hindoeïsme, dan vinden we ook al soortgelijke denkbeelden. Zelfs in de godenleer van de Grieken. Waarom is er ergens de tijd die zijn eigen kinderen heet? Dat is niet alleen maar de dood, nee, het is veel meer dan dat. Het is de terugkeer tot de oorsprong en Kronos is de uitbeelding van de oorsprong en al wat eruit voortkomt. Dat is de stoas verschillende keren verkondigd en er is zwaar over gedebatteerd of het wel of niet juist zou zijn. Maar ja, hoe zijn mensen en hoe zijn Grieken? Wat dat betreft zijn Grieken ook mensen soms. Maar geen discrimininatie bedoeld hoor. Kijk naar uzelf, misschien bent u ook wel Griek. Maar de meeste mensen zoeken naar goden, ze zoeken naar machten, magie, de zoeken naar de geheimen die hen als het ware toegang verschaffen tot allerhande gebieden, waar ze zelf niet normaal zouden kunnen leven volgens hun idee. Altijd weer gebruiken ze daarvoor symbolen, want er zijn veel dingen die je eigenlijk niet uit kunt drukken. Kijk naar de bijbel. Driekwart van wat Jezus zegt is een parabel of een puzzel. Met de puzzels weten we niet goed raad, behalve de kerken natuurlijk, die buigen ze allemaal om naar hun eigen richting. Maar de gelijkenissen zijn er uiteindelijk om iets uit te drukken, wat u anders niet kunt zeggen. En dat heb ik met een symbool ook. Wanneer ik een magische cirkel teken en ik zet daarin bepaalde grootheden tegenover elkaar, bijvoorbeeld Tetragrammaton en onder de korte naam ‘Jah’. Dan doe ik dat niet alleen maar, omdat die krachten mekaar in evenwicht houden, maar omdat het de structuur is. Ik maak een wereldstructuur en daar geef ik de namen in. Dan zal ik misschien de regerende krachten daar binnenin groeperen en dan kan ik daar spreken van Messias, maar ik evengoed Teriechion of een ander erbij halen. Alweer, meestal zes namen, maar weer in evenwicht. Wat ik eigenlijk wil, dat zet ik in het midden van zo’n zegel neer. Waarom? Omdat ik hier een kosmos a.h.w. maak. Weliswaar een, noem het fantasie, noem het een geestelijke kosmos, een schijnwereld wat mij betreft, maar ik construeer eerst een evenwicht van krachten en pas wanneer dat bestaat, kan ik het doelstellen, waarop de evenwichtigheid van die krachten kan worden tot een enorme stralende kracht in de richting van het genoemde doel. Dan zeggen de mensen: ja, maar dat is toch onzin. Zeker, het is in zekere zin onzin, maar waarom geven die dingen dan zoveel macht aan mensen die weten wat het is? Ik denk dat dat zoiets is als een receptuurboek. U weet wel ongeveer welke indicaties er zijn voor het gebruik van bepaalde middelen, maar dan wilt u toch even naslaan: wat is het beste? En dan krijgt u een reeks formules, en als u nu voldoende van scheikunde weet, weet u precies wat het is en wat het kan doen. U kunt daarnaast een omschrijving krijgen. Die omschrijving is veel meer, ik zou haast zeggen, een mengeling van veronderstellingen en public relations.
Het zegel nu is voor degene die het weet, a.h.w. de formule van een bepaalde kracht; en de wijze waarop die kracht gericht en gebruikt kan worden. Voor degene die er minder van af weet, is het iets wat in zichzelf een macht bezit, wat in feite niet waar is. Maar door zijn geloof kan hij daar nog enige kracht aan geven, krachten die hij overigens op een andere manier ook zou kunnen opwekken en zou kunnen uitstralen. Want het is in feite een mengsel van zelfhypnose en zelfsuggestie. Maar wanneer u er helemaal niets vanaf weet, is het onzin. Zoals er heel veel dingen zijn, die voor de een onzinnig zijn en voor de ander betekenisvol. Als u tegen een Russische boer bij Tsjernobyl zegt dat er straling is, dan kunt u het hem allemaal voorrekenen, maar die symbolen zeggen hem niets. Hij zegt: ik kan het niet zien, hoe kan het me dan iets doen? Het is dus nodig niet alleen om een symbool te hebben, maar het is ook nodig om dit symbool een inhoud te geven. En daarbij is belangrijk dat het symbool een complete reeks van voorstellingen uitdrukt, dus een complete reeks van begrippen, zodat alleen door de hantering van het symbool in feite een heel complex van begrippen mee tot uiting wordt gebracht. Nu wordt het misschien ook duidelijk waarom we in heel veel gemeenschappen zoveel goden en godinnen aantreffen. Of anders, aartsengelen, engelen en heiligen. We doen dat eenvoudig om daardoor bepaalde krachten een gestalte te geven. Dan maken we er een symbooltje bij. Een Kristoforusmedaille bijvoorbeeld. Een medaille die katholieken laten zegenen en waarvan ze denken dat hij dan bescherming geeft op de reis. Een soort amulet. Ja, mag natuurlijk niet gezegd worden, maar ondertussen. Dat diezelfde heilige is afgekeurd, en van de lijst is afgevoerd, interesseert ze eigenlijk niet eens. Ze dragen dat ding bij zich, want dat is bescherming, een heilige, die in bepaalde gevallen, vooral als ik op reis ben, voor God bij mij intreedt. M.a.w. een kracht die mij beschermt. Dan is het ook duidelijk dat ik die vele goden vaak nodig heb om verschillende functies aan te geven. Waarom moet ik tegenover een Odin een Loti zetten? Waarom moet ik Balder blind laten maken door een mispelboom. Een mispelboom groeit ook en draagt naalden, wanneer de zomer weg is. Daardoor staat die dus buiten het normale proces van de natuur, zoals u dat elders in de loofbossen ziet. Dus een goed symbool. Maar als ik dat zeg, dan moet ik dus zoeken naar een vergelijkbaar symbool om voor een godsdienst iets te vinden wat duidelijk is. Dan hebben we bijvoorbeeld de liefde Gods die wordt gepredikt door de christenen. De katholieken, die hebben geprobeerd om dat zo duidelijk mogelijk te maken. Wat is het symbool van liefde? Hart. Dus het heilig hart. Jezus als een aankomende koning bijna in plechtig gewaad met een hart dat zichtbaar is en waarin dan vaak een kruis bovendien nog is aangebracht. Hier wordt een heel verhaal verteld over Jezus die gestorven is voor de zonden der mensen. Dat allemaal zit vast in dat ene beeld. Wanneer ik er gewoon een kruis maak, al is het maar van twee takken en ik hanteer dit in een christelijke gemeenschap, dan is het: Jezus die voor ons aan het kruis gestorven is. Wanneer ik ga kijken, bijvoorbeeld bij de Lama’s, dan zullen we zien dat daar een lama zit en die krijgt dus de mogelijkheid om met een kwast een ander aan te raken. Onzin, hè. Stel je voor: de paus met een pleeborsteltje iedereen op zijn kont slaan… Maar de betekenis daarvan is weer anders. Kijk, deze man is een zeer verheven, dus zeer sterke geestelijke kracht. Hij wordt omringd door zijn manas, zijn uitstraling zeg maar. Wanneer hij nu onmiddellijk een mens aanraakt, dan is dat een zo’n sterke invloed, dat het veel meer is dan een zegening, dan is het een dominantie. Daarom gebruikt hij het middel van de kwast om aan te raken. Iets wat we trouwens ook in de groene magie in Afrika bij veel tovenaars nog zien en zelfs bij staatshoofden. Mensen met manas, een ander aanraken doet u daarmee, tenzij hij zo sterk is dat hij u persoonlijkheid kan verdragen. Dus dergelijke dingen hebben hun betekenis. Waarom bijvoorbeeld in de protestantse diensten geen heiligenbeelden, maar vaak geen eens een kruis. De symbolen worden voor de mensen tot een persoonlijkheid. De God daarachter wordt niet beseft. Dus willen we alles weghalen wat tussen ons en God zou kunnen komen. Het enige wat er dan nog tussen staat, is de dominee. En dan gaan we toch kijken: we moeten toch iets hebben. En wat doen we dan? Dan gebruiken we het alziend oog en de driehoek, de Drievuldigheid, de drie facetten van het goddelijke in zijn openbaring en het alwetende, het oog dat er in het midden zit. En als we naar de Islam gaan, dan zal opvallen dat ik daar eigenlijk weer te maken heb met dingen die afgeleid zijn van andere godsdiensten. We oriënteren ons in de richting van Mekka. Maar wat vinden we daar? Een nis. Geeft die alleen Mekka aan? Nee, eigenlijk niet. Hij geeft gelijktijdig de leer, de kracht van de profeet aan, zoals deze bevestigd is voor hen in de Kaäba, waarvan we rustig allemaal weten, ook de islamieten, dat het een meteoriet is. Wanneer ik kijk, dan gebruiken ze geen versieringen, tenminste geen voorstellingen van mensen e.d. Dat is bij verschillende geloven verboden. Want die voorstelling zou weer tussen de mens en God kunnen treden. Maar die relatie tussen de mens en God kun je wel uitdrukken en dan gebruikt u daarvoor in feite een soort mathematische structuur. Als u gaat kijken in een of andere moskee met zijn versieringen of u gaat kijken in het Alhambra, dan zult u ontdekken dat in de wijze waarop men met zuilengangenwerk, maar ook met versierde betegelingen, met combinaties van elementen werkt, bijvoorbeeld water, lucht, licht, dat je niet alleen tot een uitzonderlijke schoonheid kunt komen, maar tot een gevoel van eventjes los zijn van de wereld, dus meer verwant zijn met God. Het symbool is in de religie eigenlijk het stenogram van de leer. Het zijn de paar haaltjes, waarin het hele verhaal verteld kan worden. En dat is erg belangrijk dat iedereen weet wat ze betekenen, maar er zit wel één ellende bij natuurlijk. Dat moet u het ze ook leren. Als de mensen de symbolen kunnen lezen, dan kan degene die symbolen uitlegt, geen macht meer bezitten. Maar wanneer ik zorg dat ze net precies niet weten wat elk symbool voor zich betekent, dan kan ik het uitleggen op mijn manier en daar macht aan ontlenen. Dat kunt u vinden in heel veel dingen. Ga naar Japan toe, waar we de shinto hebben onder meer. Het zijn allemaal op, in feite op natuurkrachten gebaseerde riten. Maar al worden ze nog zo mooi uitgevoerd, het is en het blijft ergens iets wat je ondergaat. Alleen wanneer het gaat om het roepen van de kracht, dan mag u zelf ook wat doen. Dan mag u misschien op een gong slaan of met uw hoofd bonzen of wierookstokjes aansteken of iets dergelijks. De mens heeft symbolen nodig, omdat hij het symbool i.p.v. de werkelijkheid kan zetten. Nederland heeft ook een symbool, de koningin. Als we de koningin nu boven alles stellen, dan kunnen we haar ministers veel meer vergeven dan wanneer ze er niet zou zijn, begrijpt u wat ik bedoel?
En zo is er een God en we kunnen die God alles toedichten, zolang we een symbool hebben, waarin we een facet van die godheid a.h.w. kristalliseren. Of dat nu de wet is of dat de uitverkiezing is, of misschien het alleen zaligmakende, het hindert niet. Zolang we het symbool hebben, kunnen we de werkelijkheid daarachter vergeten. Dan zullen we zelfs de dingen, die eigenlijk heel natuurlijk zijn, wanneer u er even over nadenkt, die zullen we vervreemden. Ga maar kijken bij ontzettend veel groepen en sekten in het christendom. Hier worden in feite de belangrijkste regels en wetten niet ontleend aan het evangelie, maar aan de interpretatie die we in de brieven van de apostelen in de Handelingen aantreffen. Toch zijn dat geen goddelijke uitingen. Ga kijken naar de islam. De koran is in zijn wezen en in zijn tijd absoluut ideaal. Gezien de manier waarop mensen leefden, is dat werkelijk een terugkeer naar rechtvaardigheid, naar welwillendheid, respect voor de wet, ontkenning van absolute zelfzucht. Zelfs de rechten voor de vrouw zitten erin ingebouwd. Maar kijk nu naar de islamitische groepen die onderling elkaar soms nog zwaar bestrijden ook. De volgelingen van Ali en van Hoessein.
Wat telt hier? Niet meer de koran, al ontleent men daar zijn gezag aan. Nee, de interpretatie van een volgeling, waarbij beide volgelingen zich de opvolgers noemen van de profeet en hun volgelingen wijs maken dat de ander helemaal niets weet. Zoiets als de splijting bij de christenen, die eigenlijk al stamt uit het jaar tweehonderd na. Aan de ene kant de mensen die hun symbolen vinden in het evangelie en aan de andere kant de bronfitsen, die hun symbolen juist vinden in de onbenaderbaarheid van het evangelie. Resultaat zijn een aantal splitsingen geweest en later ook de vervolging van de Katharen enzovoorts; degenen die werkelijk wilden leven volgens het evangelie. Als u gaat kijken bij welke godsdienst ook, u zult altijd hetzelfde aantreffen. Zelfs de natuurgodsdienst van de indianen van eens. Eens was het de eenwording van de mens met de aarde, met de zon, met de lucht, de wind, het water. Maar toen er problemen kwamen, blanken, toen waren er een hele hoop medicijnmannen die ineens veel meer hadden. Zij haalden daaruit niet meer het gevoel van levensbetekenis, levenskracht, zij haalden daaruit macht, ‘onkwetsbaarheid’. Wat eens het wapenteken was voor de zon en het water, werd samengevoegd op een nieuwe manier en betekende oproep tot de strijd. Waar u ook komt, u zult hetzelfde aantreffen. Natuurlijk, er zijn symbolieken bij, waarvan u denkt: ja, dat is toch wel interessant. Er zijn mensen, mensengemeenschappen o.a. in Midden-Amerika en Zuid-Amerika, die eigenlijk aan een soort voorouderverering doen. Die dorpen, die nemen dan pyotel, ja, cactusderivaat eigenlijk, waarmee ze gezamenlijk in een soort trance gaan om te spreken met hun voorouders, om te weten wat ze moeten doen en voor hen werkt dat.
En ook hier is dan weer de bloem van die bepaalde cactus het symbool geworden voor de goedkeuring, maar ook de samenwerking met de voorouders en alle hogere krachten die erachter staan. En zelfs wanneer u gaat kijken in de meer magische, denk aan de Voodoo bijvoorbeeld. Daar vinden we een godin, die de liefde is en de huiselijkheid. We vinden ook een God die in feite de dood is, de bekende baron, u weet wel, Samedi, baron zaterdag.
Wanneer u nu een symbool maakt van de dood, wat doe je dan? U neemt een kruis, maar het is een godheid, dus u trekt hem een frak aan, en u geeft hem een hoge hoed. Dat is het symbool en dan worden de dingen die u als aankleding hebt gebruikt ook een symbool van macht. Dus zijn er bepaalde magiërs, die dan in zo’n frak en met zo’n hoge hoed en soms zelfs nog met een wit geschminkt gezicht rondlopen en in feite de dood uitbeelden en daaraan een enorme macht en invloed over degenen die ze kunnen suggereren, voor zichzelf ontlenen. Het zijn allemaal dingen waarbij u zeggen moet: ja, aan de ene kant drukken de symbolen hele verhalen uit, aan de andere kant zijn ze maar al te vaak tot machtsmiddelen verworden.
Zijn er nu ook nieuwe symbolen aan het ontstaan?
O ja, symbolen zijn er altijd. Een van de nieuwste symbolen van deze tijd, althans dat zal het worden, is de breakdance en weet u waarom? Omdat de breakdance in al zijn capriolen in feite een soort gebondenheid, om niet te zeggen een mechanisme weergeeft en als zodanig duidelijk maakt dat de mens zich verwant voelt met de machine. Ja, eigenlijk een verlengstuk of de uitdrukking van een machine soms wordt en hij weet het zelf niet eens dat hij het schept, maar het is er wel. Wanneer we kijken naar andere symbolen. Hoeveel meesters zijn er op het ogenblik niet? Het idee van de geestelijke leider, de goeroe, waaraan ik mij moet onderwerpen, u vindt het overal. Waarom? Omdat de mensen niet meer in staat zijn de zin, de betekenis van hun leven, hun eigen eenheid met kosmos en aarde te beseffen. Ze zoeken dan naar een figuur die daarvoor in de plaats kan treden. Dan wordt een Mahirishi of iemand anders, wordt in feite een symbool dat als werkelijkheid wordt benaderd en vereert, maar uitdrukt de onvolledigheid die u in uzelf vindt en die u aanvult door dat buiten uzelf te projecteren. Dus ja, nieuwe symbolen ontstaan voortdurend en nog meer. En ja, kijk naar uw eigen reclame. Hoeveel symbolen vindt u daarin altijd niet terug? Of dacht u werkelijk dat het bijna blote meisje bij de auto hoorde? O nee, die tijd is voorbij, neem mij niet kwalijk, ik zit op twintig jaar terug. Maar nou, op het ogenblik hebt u een auto die schoner is en zuiniger is. Een auto die eigenlijk zo gemakkelijk is, dat hij eigenlijk vanzelf schijnt te rijden. Of de auto die zo schoon is, dat rond hem de natuur helemaal opbloeit, kortom leugens genoeg. Maar ook hier gebruiken we bepaalde symbolen, als middelsymbolen. Maar net zo goed ook wanneer we weten dat het eten, dat we serveren, niet te vreten is; dan vinden we iets anders: de menselijkheid. Die wordt dan het symbool van wat goed is, en: is er ergens nu een gelegenheid, waarin men zo vriendelijk en zo voorkomend is en iedereen altijd voor u klaar staat..? Dan neem ik de vette appel op de koop toe, menen ze. Dus ook hier weer symbolen, waarbij waanvoorstellingen eigenlijk in de plaats worden gesteld van de werkelijkheid. Dat kunt u in elke reclame zien. Zolang als zakelijkheid, en dus economische groei, een afgod blijft van deze tijd, want de mensen beseffen nog steeds niet, dat, als iemand zelf teveel eet, dat hij dicht groeit en een hartverlamming krijgt, en ze denken dat je dat economisch als mensheid wel kunt doen zonder dezelfde kwalen te krijgen. Maar goed, zo ziet u dus dat er in deze tijd ook symbolen zijn en vreemd genoeg dat die symbolen altijd gebruikt worden om te manipuleren, om macht uit te oefenen. De gebondenheid met uw eigen volk is normaal. U hoort bij een bepaalde gemeenschap door taal, door gebruiken, kortom, doordat u elkaar beter verstaat dan anderen. Maar nu wordt het plotseling ‘vaderland’ of ‘moederland’. Ja, wat dat betreft bestaat de gelijkgerechtigdheid al enige tijd hoor in de taal. Waarom dan deze termen? Ons moederland, ons vaderland verdedigen; moederland, de vijand wil ons verkrachten; vaderland, wij moeten helden zijn… Symboliek. Precies hetzelfde, ‘onschendbaarheid’, de Nederlandse maagd. Het zijn allemaal dingen, waarbij u zegt: ja, heeft dat zin? En in de moderne godsdienst zien we een neiging om op diezelfde richting in te gaan. De geestelijke van vandaag spreekt de tale des volks. Latijnse missen zijn voor velen al uit den boze. Leken moeten deel hebben aan.., want onze verbondenheid moet worden uitgedrukt. Als we beseffen dat we er allemaal bij horen, zijn we sterk. Omdat u niet godsdienstig kunt zijn, zonder ook politiek betrokken te zijn, ligt er dan op de achtergrond, houden we zo onze macht. Mag u niet zeggen. Maar het bestaat in deze tijd. In deze tijd zien we ook weer hoe bijvoorbeeld verering van de Daimon, de held, eigenlijk in Japan weer opgroeit. Waarom? Omdat de zakenrijken langzaam maar zeker te doorzichtig omkoopbaar zijn. Zijn geen onfeilbare goden van welvaart meer, dus hebben we nu helden nodig om draken te verslaan en om de wolven te verdrijven en de vossen vooral, die ‘s nachts als spoken rondwaren. Zo is dat toch? Dus als u vraagt zijn er tegenwoordig geen symbolen? Nou, neem maar sikkel en hamer bijvoorbeeld, die staan voor de arbeider van de fabriek en van het land… U zou ook kunnen zeggen: ze staan voor het commentaar dat u krijgt, als commentaar geeft en het lot dat u wacht, als u doorgaat. Maar het laatste wordt er gewoon niet in gezocht. Zo ook bijvoorbeeld het heilige woord democratie. Democratie, wat is dat eigenlijk anders dan een ambtelijk stelsel, dat via gekozenen het volk regeert. Als u zich dat goed realiseert, weet u dat u eigenlijk niks in te brengen hebt. Alleen de manier waarop het wordt voorgesteld, die kunt u beïnvloeden, maar nooit het feit. Daarom verdedigen we de democratie, want ‘dat is geen dictatuur’. Nee, dat is waar. Bij een dictatuur is er één man die de verantwoordelijkheid draagt voor alles wat anderen doen in zijn naam. In de democratie zijn er zeer vele mensen die uit naam der democratie doen wat zij goedachten en anderen voor de kosten op laten draaien. Dat is het verschil. Dus praat me niet over moderne symbolen, het stikt ervan. En neem nou alleen bijvoorbeeld, wat hebben we ook weer, ja, racisme, nazisme en dergelijke. Die termen, discriminatie. Als er één discriminerend woord bestaat, is het discriminatie, want het wordt gebruikt voor elke uitdrukking die een ander gebruikt en die u niet prettig vindt, of die waar is of niet. Dus ja, u hebt andere symbolen, er zijn minder goden misschien in deze tijd. Maar de meeste van uw godsdiensten zijn ook langzaam maar zeker economische stelsels geworden met achterliggende ideologieën die nooit waargemaakt kunnen worden, dus… het verschil is niet zo groot. Voldoende?
De betekenis van de graal als symbool?
Ja, eigenaardig genoeg is de graal een symbool dat betrekkelijk laat opkomt. Ik meen dat het het eerst gehanteerd wordt door de vroege Waldenzen in 900 ongeveer. Het zou een kelk zijn waarin het bloed van Jezus opgevangen zou zijn. Voor anderen, die begrijpen dat dat niet in de bijbel staat en niet in het evangelie, dus niet waar kan zijn, wordt het de avondmaalsbeker. Deze graal is het onvindbare. Omdat het zo mooi religieus is, kunt u er heel veel mee doen en hoeft u dus niet, zoals bijvoorbeeld de vroegere alchemisten de helft van uw tijd te verdoen met het schrijven van verhandelingen, waardoor blijkt dat bepaalde dingen in het alchemisme in feite christelijk zijn. Met die graal kunt u dus stellen: het onbereikbaar doel. Maar wat is de graal in werkelijkheid? Het is datgene, waarin, wat men noemt, de goddelijke genade of het goddelijk licht, bevat is. Waar is die te vinden? In uzelf. Maar pas wanneer u rijp bent. Tot die tijd jaagt u een ideaal achterna. Pas wanneer u beseft dat het in u bestaat, en dat u het zelf waarmaakt en leeft en dat het dan door u er inderdaad is, dan maakt duidelijk dat die graal dan het symbool is in feite van het goddelijk licht dat in ons allen woont. Maar als u bijvoorbeeld Parcifal, een aardige weergave van de graallegende, alleen Wagner, ja, is niet zo in misschien, hè, maar hij heeft het dan toch heel aardig opgezet, die mystiek van Parcifal is eigenlijk dat u de graal kunt ontmoeten zonder ze te herkennen voor wat ze is. Dat u dan verder gaat de graal te zoeken, terwijl u haar ontmoet hebt. Misschien zou u kunnen zeggen: in het leven van een mens komt altijd een ogenblik van zelfvergetelheid, waarin hij alleen maar gelukkig is zonder te weten hoe, waarom of zelfs wie hij is. En hij blijft altijd gekweld door weemoed naar dat ene en hij zoekt het buiten zich, niet beseffend dat hij voor een ogenblik met zijn eigen innerlijke werkelijkheid in contact is geweest. Dus de graal, ja, in het christendom gebruikt, later, wanneer was dat? – eind 1400, begin 1500 -, werd de graal gebruikt om allerhande mooie legenden, koning Arthur, en de ridders, weet u wel, enzovoorts, werd gebruikt om dus een bepaalde vorm van ridderlijkheid, maar gelijktijdig in feite van slaafse gehoorzaamheid aan de vorsten te prediken, in de romantisch aanvaardbare termen. U ziet, dat, wanneer ze dan op zoek gaan naar de graal, ze dus in feite een opdracht proberen te vervullen, waardoor ze God tot hun koning brengen. Daar is het eigenlijk al een politiek wapen geworden. Het is zelfs bekend dat men de ronde tafel heeft vervaardigd in de tijd dat het propagandistisch zo belangrijk was, ofschoon iedereen kan bewijzen dat hij wel oud is, hij bestaat geloof ik nog, althans het blad ervan, maar dat hij verwerkt is op een wijze, die hoort bij ongeveer 1300, 1400 zeker, op zijn jongst, en heel waarschijnlijk zelfs later, dus aan het einde 15de eeuw, uit 1400 zoveel. Men heeft dat gemaakt om te laten zien dat de ridders er waren, en waarom? Omdat u de baronnen van Engeland, neemt u het me niet kwalijk, als u soms anglofiel bent, maar nu niet bepaald ridderlijke, maar meer egocentrische kwaliteiten bezaten in die tijd, heel vaak nog ondersteund door door inteelt verkregen geestelijke zwakte van vele van de leden. Dus hier had men behoefte aan het symbool. En die graallegenden zijn dan later weer gegrepen door bepaalde schrijvers, en die hebben er dan weer de droom van gemaakt van het onbereikbare ideaal, dat we toch eens, meestal aan het eind van onze reis, bereiken. Een aardig voorbeeld kunt u vinden bij Kipling, die iets van die graallegenden op zijn eigen manier heeft verweven in het boek: ‘Kim’. Hier wordt een lama aangetroffen, die ronddoolt overal, een hele goeie man, en hij probeert ontzettend onthecht te zijn, enzovoorts, maar hij zoekt naar de rivier van de pijl. De Boeddha zou eens een pijl hebben afgeschoten, toen hij nog prins was en waar hij terecht kwam, zou een rivier zijn ontstaan. En wie in die rivier valt of zich daarin baadt, is gereinigd en is van het lot, van het mens zijn, van het rad des levens dus bevrijd. Nou, en die goeie man, die sukkelt overal verder, overal verder en hij wordt eigenlijk verleid om mee te werken onbewust aan spionageopdrachten en op een gegeven ogenblik overlijdt hij van uitputting, midden in een woestijngebied, in de bergen ergens in Afganistan. Op het ogenblik dat hij sterft, begint hij ineens hard te lopen even en hij strekt zijn armen uit en hij zegt: o, ik heb mijn rivier gevonden, en hij valt dood. Voor de meeste mensen, die nog steeds strijden met hun aardse wezen, is de graal alleen bereikbaar, wanneer ze de stof verliezen. Een mooie conclusie, vindt u niet?
Ja, ik weet niet of het ook een symbool is. Als men gedurende een bepaalde tijd emoties overbrengt op een voorwerp, kan dit voorwerp dan uiteindelijk het voertuig worden van een elementaal?
Van een elementaal misschien niet.
Nee, van wat wel?
We hebben hier te maken met een magisch verschijnsel. Zoals u weet, is materie in feite een hele grote leegte, waarin kleine deeltjes onnoemelijk snel rondcirkelen en voor degene die dat bekijkt, vastheid doen ontstaan. In die ruimte zijn onderling, zeg maar zwaartekrachtuitwisselingen, het is niet helemaal juist. Het zijn spanningsuitwisselingen, zwaartekracht en nog andere stralingen. Die kunt u nu, door daar gevoelens in te leggen, modifiëren. U verandert dus iets aan de uitstraling, de norm van uitstraling wordt anormaal. Dan wordt zoiets de drager van die emoties en zal die emotie zodanig uitstralen, dat daardoor een evenwicht verstoring bij anderen tot stand kan worden gebracht, die het voorwerp beroeren of zelfs maar in de omgeving zijn. Wanneer dat eenmaal het geval is, ja, dan zitten we dus met iets dat vanuit bijgelovig menselijk standpunt bezield lijkt te zijn, ook wanneer dat geen reële bezieling is. Denk aan een poesaka-kris. Zo’n kris is bezield, maar niet met een godheid of met een geest, maar met het geloof plus het ritueel dat door de vervaardiger wordt gehanteerd en de aanvaarding van de bezieldheid door de omgeving. Als een poesaka-kris wel wordt gemaakt, maar onmiddellijk naar Europa komt, is ze niet bezield. Maar als ze enige tijd gedragen is door mensen die daarin geloven, vereerd is door mensen die erin geloven, geleefd heeft in een gemeenschap, waarin men daarin gelooft, dan bezit ze inderdaad de krachten die eraan werden toegeschreven, vóór deze mensen en allen die voor een dergelijke uitstraling gevoelig zijn.
Hebben bepaalde relikwieën zoals het zwaard of de mantel van Mohammed, baardhaar, voetstappen e.d. ook nog enige echte uitstralingswaarde of voornamelijk symboolwaarde?
Ja, ze zijn een concretisering van een voorstelling die in de mens leeft en die door het aanschouwen ervan een zelfbevestiging aanvaardt. M.a.w. de gelovige die het reliek bekijkt, heeft het gevoel daarmee verbonden te zijn, brengt zijn geloof daarop over en zijn verwachting, en de kracht die uiteindelijk daarin ontstaat, en meestal nog in de omgeving, – omdat men dat heel vaak in sieraden of met edelstenen of iets dergelijks omgeeft – dat weerkaatst dat en brengt dus ook nog werkingen teweeg. Dus er zijn delen, relikwieën van het heilig kruis, die nooit het kruis hebben gezien, alleen een veertiende eeuwse timmerman. Maar ze zijn als zodanig vereerd. Het wonder dat een dergelijke reliek bij iemand die eraan gelooft, wonderen kan doen, namelijk een verandering van psychisch evenwicht tot stand brengen dat zelfs in een fysiek evenwicht weerkaatst kan worden.
Ik wilde vragen: wij denken wij mensen, wij denken in woorden. Zijn woorden niet eigenlijk altijd symbolen, want het lukt mij niet om altijd te denken in voorstelling.
Woorden zijn alweer een soort steno, waarin we overigens zeer onvolledig ons besef van werkelijkheid uitdrukken, maar dan wel sterk gekleurd door onze emoties, gevoelens, of voorgaande ervaringen. M.a.w. de taal is een communicatiemiddel, maar communicatiemiddel, dat zoals elk van die middelen door een zo grote eenzijdigheid wordt bevat dat het nooit zeker is dat de bedoeling van de spreker door de luisteraar inderdaad zuiver wordt ontvangen.
Wat is er van waar dat ik gelezen en gehoord heb, dat ‘in den beginne alleen het geluid was’?
Ja, dat hoort u overal en is het waar of is het niet waar. Eén ding is zeker: In het begin was er alleen een potentie, een energie in perfect evenwicht. Door een verstoring hiervan ontstond het eerste gebeuren. Het is waarschijnlijk dat het eerste wat gebeurde daarbij nog betrekkelijk laag frequent was, dat hierbij dus stralingsgolven ontstonden die u met geluid zou kunnen vergelijken. Daarna echter ontstond een steeds grotere versnelling, waarbij de eerste wervelingen, de eerste deeltjes ontstaan en krijgen we licht. Uit het licht ontstaat dan de explosie a.h.w. die nog steeds meer materiedeeltjes samenbrengt, maar hen gezamenlijk weer in werveling brengt en zo ontstaan de eerste sterren. Dus in feite zeg maar trechtervormige nevels als u zich dat voor kunt stellen, die zo snel wervelen dat ze uiteindelijk ineenstorten en massa worden. Dus in die zin, ja, het is wel waar. We kunnen ook zeggen: Is het waar dat God in zeven dagen de wereld heeft geschapen? Nou, dan heeft Hij zeker nooit bij een vakbond gehoord… Maar alle gekheid even terzijde, als we zeggen dat we de periode van ontstaan van de aarde in een zevental hoofdfasen kunnen verdelen, dan is dat redelijk juist. Als we dan kijken wanneer dus die zeven fasen afgelopen zijn, dan moet dat tussen de 6 en 4 000 jaar v. Chr. hebben gelegen, omdat voor die tijd nog voortdurende veranderingen gaande waren. Maar vanaf dat ogenblik dus een zekere stabiliteit is ontstaan, geen groot uitsterven meer, geen opvallende mutaties van dieren of planten meer.. En ja, dan krijgen we dus de eerste modeshow, Adam en Eva. Wat vindt u: Is dat nou beter een kastanjeblad of een vijgenblad?..
Symbolen van een werkelijkheid die ergens wel bestaat, maar die pas zin krijgt, wanneer u gaat begrijpen dat Adam of Adamos niet staat voor één mens, maar staat voor een toestand van mens zijn. Adam was een wezen dat wandelde met God bijvoorbeeld. En dan zien de meeste mensen, zien God heel gezellig naast een naakte vent rondsjokken, weet u wel: wat zien de zebra’s er vandaag leuk uit; O, en daar, de sering doet het ook aardig;.. onzin. Wandelen met God is de verbondenheid met de oerkracht die alle dingen bezitten. Als hij dat verliest, dan komt dat omdat hij zich zo zeer van zichzelf bewust wordt, dat hij daardoor God niet meer kan aanvaarden als een deel van zichzelf, maar ziet als iets wat buiten zichzelf bestaat. Dat is dan de zondeval. Het staat er allemaal heel duidelijk, als u het kunt lezen, maar het zijn symbolen. Tja, ik geloof dat ik u al aardig wat symbolieken op brood heb gegeven. Nu zou ik dat kort willen afronden: kijk, wanneer wij zeggen: godsdiensten en symbolen, dan zeggen we: Een godsdienst in zichzelf is een symbool van de behoefte van een mens om zijn afhankelijkheid van het onbekende uit te drukken. Want de godsdienst is niet in wezen de leer. Een godsdienst is in wezen een innerlijke behoefte van de mens, een gevoel van onvolledigheid, onmacht en onvolkomenheid, dat hij probeert te suppleren door iets aan te nemen en te dienen. Het dienen is een onderwerping aan, maar gelijktijdig het verkrijgen van beschermingsrechten, zoals vroeger de dienaar op leven en dood, de dienaar en slaaf van zijn meester was, maar de meester wel verplicht was om zijn dienaar met alle krachten en middelen tegen aanvallen van anderen te beschermen. Het is heel duidelijk dat uit dergelijke systemen altijd symbolen zullen ontstaan en dat die zich altijd verder zullen ontwikkelen en vermenigvuldigen. Maar dit betekent dat de macht van de godsdienst over de mens niet meer gebroken kan worden door een koude werkelijkheid er tegenover te stellen. Het enige wat u dan kunt doen is: andere symbolen gaan hanteren in dezelfde trant, waarin de godsdiensten dit doen, maar waarbij de inhoud een andere is en waarbij die inhoud aan steeds meer mensen bekend kan worden gemaakt. Dan krijgt u inderdaad groeperingen die hele boeken, dikke boeken vol hebben, met allerhande symbolen. Alleen al van de slang zijn er geloof ik in de zwitsers‑duitse versie over de veertig. En zo kunt u verder gaan.
Al die symbolen hanteren we om duidelijk te maken wat er bestaat, om terug te keren van een toch wel zeer extreem uitgedrukt dualisme, God-duivel, naar de erkenning van overkoepeling-verbondenheid ik-God-één. Wanneer u die kant uitgaat, dan hebt u eigenlijk geen symbool meer nodig. Waar het symbool nog noodzakelijk is, bestaat het begrip niet volledig. Maar waar het begrip eenmaal deel van het wezen is geworden, is het symbool overbodig geworden. Zoals een beleven van God door elke mens alle godsdienst overbodig zou maken. Vandaar dat zoveel mensen hun best doen te zorgen dat het nooit zover zal komen.