Rond Kerstmis

image_pdf

22 december 1961

Wij zijn dan tezamen gekomen in deze donkere dagen voor Kerstmis, waarin de stilte alleen wordt onderbroken door het knetteren van houtvuren en het klapperen van tanden. Desondanks moet ik u er aan herinneren, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Het eerste onderwerp van heden is: Rond Kerstmis.

Allereerst wil ik dan wel de vraag stellen: Wat is eigenlijk die veel besproken vrede op aarde? De vraag is niet zo eenvoudig, als het lijkt, want er bestaan verschillende soorten vrede op aarde. U heeft daarover misschien niet nagedacht, maar als je de mensen zo bang maakt, dat zij geen mond meer open durven doen, heerst er vrede, stilte en rust. Ook op een kerkhof heerst vrede, maar dit is zeker niet een beeld van de vrede op aarde, waarover in zo vele kerstboodschappen in deze dagen wordt gesproken, want dit kan niet de vrede van de onderdrukten of doden zijn.

Vrede op aarde kan alleen voortkomen in de juiste zin, vanuit de innerlijke mens. Werkelijke vrede kan op aarde immers alleen ontstaan, wanneer zij leeft in de mens zelf? Wat ons voert tot de vraag wat een mens dan wel die innerlijke vrede geeft. In de eerste plaats moet een mens tevreden kunnen zijn. Natuurlijk houdt dit niet in, dat je niets meer te verlangen, niets meer te begeren hebt. Het betekent eerder, dat je weet, dat de dingen die je reeds hebt, goed zijn. Je bent gemakkelijk tevreden in het leven wanneer je jezelf maar niets te verwijten hebt. De mens die geen schuldgevoelens heeft en meent, dat alle dingen nogal redelijk verlopen, is al snel tevreden. Een tevreden mens heeft niet veel redenen om anderen aan te vallen. Hij is immers niet afgunstig, haatdragend enz. Daardoor kan men een betere houding vinden tot de medemensen en zal elke handeling een bevestiging of versterking van de vrede tot stand brengen.

Deze vrede blijkt in de meeste gevallen meer een illusie te zijn in uw tijd. Er zijn mensen genoeg die spreken over vrede en de noodzaak tot vrede, om, wanneer het er op aankomt, toch eigen woorden en gedachten te loochenen. Hiervan hebben wij een voorbeeld gezien in het geval Goa.

Er is hier sprake van een mens, die vrede predikt, voor zich alles doet om in vrede te leven en toch zijn eigen denkbeelden loochent. Waarom? Waarschijnlijk omdat zo iemand zich toch op een bepaald ogenblik te zeer in zijn eer gekrenkt voelt en meent, nu ten koste van alles, eindelijk daden te moeten stellen. Het resultaat is dan een drogreden als de volgende: vrede is het meest belangrijke op aarde, maar wij kunnen geen vrede bewaren en moeten tot geweld overgaan, want van alle kanten dringt men op ons in. In het noorden zijn er de machtige legers van Rood-China. Wat zuidelijker hebben wij de Portugezen, zij zijn niet zo sterk; wij kunnen die tenminste aan en zijn wij hen de baas… Een vreemde en jammerlijke denkwijze, die toch ook weer begrijpelijk en menselijk is.

Vrede op aarde wil meer zeggen, dan alleen tevreden zijn en je tegenover anderen zo vredelievend mogelijk voordoen. Vrede op aarde wil zeggen: De vrede hoger stellen dan alle andere dingen, de vrede erkennen als het enig belangrijke. Om dit te kunnen doen dient men de tevredenheid en innerlijke vrede als alleen beslissend te beschouwen, zodat alle strijd tot het eigen ik beperkt kan blijven. Daartoe is het weer noodzakelijk, dat de mens niet tevreden is met omstandigheden, maar eerder, omdat hij innerlijk weet de voor hem belangrijkste wetten op juiste wijze te vervullen, alleen dan kan er werkelijk sprake zijn van vrede in de mensen en vrede op aarde.

Een tweede woord, dat in deze dagen van duizenden kansels klinkt, stelt: “Vrede op aarde aan hen, die van goede wille zijn…”. Nu wil iedereen wel het goede op aarde, al is het alleen maar voor zichzelf. Ook hier rijst weer de vraag: Wat moeten wij onder die goede wil verstaan? Wat moeten wij hiervan denken? Wel, volgens mij is het zo: Wanneer je anderen wel goed wilt doen, maar daar voorwaarden tegenover stelt, ben je niet werkelijk “van goede wille”.

Wanneer ik stel, dat ik God wel in alle dingen en met alle offers wil dienen, maar alleen onder voorwaarde, dat ik dan van Hem een troon in de hemel krijg, ben ik niet werkelijk “van goede wille”. Ondanks de uiterlijke goedwillendheid ben ik in feite een sjacheraar en egoïst. Iemand, die uitroept, dat wij allen ten goede dienen te streven om ook alle anderen op aarde een beter leven te bezorgen, maar daaraan toevoegt, dat hij wel de eerste dient te zijn, die van de voordelen genieten zal, omdat hij immers met dit streven begonnen is, is niet werkelijk “van goede wille”.

Goede wil in deze zin zou ik willen omschrijven als een streven naar iets goeds, belangrijk of niet, klein of werelden omvattend, onder voorwaarde, dat je dit niet voor jezelf wenst. Goede wil betekent dan het goede verwerkelijken om zichzelf. Dat betekent dus, dat het heel iets anders is, wanneer je vrede op aarde predikt, omdat jezelf daarbij belang hebt, of zelf erg op vrede gesteld bent, dan wanneer je bereid bent te lijden en desnoods te sterven voor de vrede, omdat je voelt, dat vrede de mensheid de enige kans geeft verder te komen, dan het half-dierlijk geformaliseerd bestaan, dat men tegenwoordig het cultureel mens-zijn noemt.

Er kan geen sprake zijn van waarlijk goede wil, indien deze niet gepaard gaat met onzelfzuchtigheid. Dus vrede op aarde wordt gegeven aan hen, die op aarde onzelfzuchtig streven. In hen, niet voor hen. Dit betekent, dat zij in zich de vrede zullen kennen, maar daarom nog niet met vrede rond zich zullen bevinden.

Voorbeeld: Ik ben zelf vredelievend. Op straat hebben mensen twist. Ik kom voorbij en krijg ook een klap op mijn hoofd. Buiten mij is dus geweld. Ik kan er echter toch vrede mee hebben en zal alleen ingrijpen, indien ik daarmee niet alleen een uiterlijke vrede tot stand kan brengen, maar anderen ook iets kan geven van de innerlijke rust, die in mij bestaat. Het voorgaande omvat de werkelijke geest van Kerstmis, uitgedrukt in eenvoudige woorden. Modern is deze stelling niet, dat besef ik wel.

De wereld van heden is vol angst en vol atomen. De moderne kerstgeest kan worden voorgesteld door een reeks staatslieden, die sabel zwaaiend rond een kerstboom dansen, in de top waarvan een ster blinkt met de letters PAX. Ter ere van het vredesfeest is de boom met atoombommen behangen, i.p.v. de gebruikelijke glinsterende balletjes. Ook glinsterende slingers zijn niet modern meer. De Kerstboom van heden wordt versierd met ijzeren gordijnen, bamboe gordijnen, Berlijnse muren e.d.. Al geven de waanzinnige dansers hun kerstboodschappen aan de wereld, zo kan dit geen waarlijk kerstfeest en geen werkelijke vrede inhouden. Dit alles is alleen onbegrip, en dwaasheid. Voor ons is het natuurlijk mooi om dergelijke dwaasheden te constateren. Maar wat hebben wij er aan, wanneer wij goede wil, vrede en zelfs de dwaasheden van deze dagen kunnen omschrijven, definiëren en niet weten wat wij er aan kunnen doen?

Wij dienen redelijk en realistisch te denken, zult u zeggen. Natuurlijk, u leeft in de stof. Voor ons is het gemakkelijk. Wij leven in een wereld, waarin de gedachte regeert. Wanneer wij goed denken, is onze wereld voor ons goed. Als u goed denkt, moet u nog proberen deze gedachten in daden om te zetten en zo uw wereld beter te maken, wat een zwaar werk is.

Laat ons de zaak daarom zo stellen: Op het ogenblik, dat u in uzelf juist denkt en leeft, gelijktijdig dit alles omzettende in een invloed, die alle dingen rond u beroert, is er toch reeds veel bereikt. Nu kunt u zeggen: “Ik bemoei mij niet met de dingen, die mijn vrede belagen en houd mij dus niet bezig met politiek, openbare collectes, kerkelijke vieringen, verenigingen enz.” Maar daarmee bent u er zeker niet. Misschien, dat een deel van het genoemde werkelijk uw eigen leven en werken niet beïnvloeden. Maar wanneer u geconfronteerd wordt met de politiek – al is het alleen maar, omdat er een stemplicht bestaat – behoort de politiek mede tot uw leven en bestaat er voor u op dit gebied een aansprakelijkheid. Dit houdt weer in, dat het uw taak en plicht is te zoeken naar de grootste krachten en mogelijkheden binnen de politiek, voor vrede, rechtvaardigheid, vrijheid. U bent verplicht u op de hoogte te stellen, opdat u een verantwoorde en juiste keuze kunt maken. Niet omdat dit voor uzelf zo belangrijk is. Ik kan mij voorstellen, dat menige kiezer liever thuis zou blijven, maar voor de wereld kan ook uw stem belangrijk zijn, terwijl anderzijds voor u de plicht bestaat om overal, waar dit redelijk mogelijk is, uiting te geven aan alles, wat er in u leeft.

In alle andere waarden van het leven geldt hetzelfde, natuurlijk houdt dit niet in, dat u niet uit mag gaan en geen vreugde in het leven mag scheppen, dat u uw dagen moet doorbrengen met een lang gezicht.

De zaak ligt enigszins anders, wanneer u gelukkig bent en een ander is dit niet, dan zult u daarin niet in gaan grijpen omdat dit uw plicht is, maar eenvoudig, om een ander wat meer geluk, wat meer innerlijke vrede te geven. Voorzichtig, want ook hier schuilen gevaren. Er zijn mensen, die anderen graag vrede geven en gelukkig maken. Op hun manier dan…

Voorbeeld: Een mens is ongelukkig en terneergeslagen door een gebeurtenis, die hem geheel overrompeld heeft, zoals het verlies van een zaak, geld, dierbaren enz.. De mens, die ik bedoel, gaat dan naar zo iemand toe om vrede te brengen. Zij spreken er over, dat dit alles Gods wil is, dat men zich moet onderwerpen, dat het misschien wel uit eigen zonden of karma is geboren, dat men zich dient te onderwerpen. Zij begrijpen niet, wat zij daarmee aanrichten. Zij maken die andere niet gelukkiger, zij brengen geen vrede, maar dwingen deze naar hun woorden te luisteren in beleefdheid, tot zij de God haten, die hen zo gepredikt wordt. Om anderen waarlijk vrede te brengen, moet men zich allereerst voor ogen houden, hoe men zichzelf zou voelen, indien men in de plaats van die ander zou zijn. Daarnaast dient men zich steeds weer te realiseren, hoe de ander is, in welke punten hij van de eigen persoonlijkheid verschilt. Eerst vanuit deze beide punten kan men werkelijke hulp bieden en werkelijk vrede brengen. Er wordt op de wereld op het ogenblik weer eens ontzettend veel over naastenliefde gesproken, vaak op een wat eigenaardige manier. Men schrijft vele mooie woorden, eindigend met: “hebt uw naasten lief”, doet dan daarop een beroep op uw beurs en schrijft prompt daarachter hatelijkheden of beweert, dat het de plicht van alle weldenkende mensen is de rassen-vreemde elementen te weren. Of men roemt naastenliefde en laat prompt daarop volgen, dat wij deze mensen moeten verwerpen, dat zij slecht zijn, dat wij een dergelijk zondig gedrag in deze omgeving niet kunnen en mogen dulden. Goed bezien betekent dit, dat men niet de naaste lief heeft, maar alleen zichzelf en eigen stellingen.

Naastenliefde is voor de mensen moeilijk. De naaste liefhebben kan nu wel goed zijn, maar wat is de juiste manier om naastenliefde te beoefenen? Iemand liefhebben betekent in de eerste plaats die ander respecteren en vrij laten om zichzelf te zijn, eigen gedachten te denken, eigen wegen te zoeken. Ouders, die zeggen hun kinderen lief te hebben, maar hen in feite drillen tot kleine volwassenen, die eens een spiegelbeeld van papa en mama zullen zijn en in de wereld hun leven voort zullen zetten, hebben hun kinderen niet werkelijk lief, maar begaan eerder een misdaad aan de kinderziel. Wanneer u uw naasten lief heeft, kunt u niet proberen van die naasten andere mensen te maken, een evenbeeld van uw ideaal. Liefde betekent niet iets veranderen, maar iets waarderen en in eigen wezen erkennen. Voor de mens zijn ook hier weer moeilijkheden aan verbonden. De naaste werkelijk kennen voor wat hij is, kun je maar zelden.

Je kunt haast nimmer precies weten wie en wat een ander is. Toch bestaat er in de meeste mensen een behoefte hun liefde voor de naasten tot uiting te brengen. Stel daarom als regel, dat men zijn liefde voor de naasten het beste uit door zichzelf te beperken, niet door die anderen lastig te vallen. Wanneer u werkelijk meent een ander goed te kunnen doen, is het uw recht en plicht te zien, wat de ander daarvan denkt en alles te doen, wat u kunt. Maar u mag uw idee van goed nimmer aan anderen opdringen.

Verkeerd begrepen naastenliefde zien wij in deze dagen steeds weer: men bedoelt het goed, maar dringt anderen zijn hulp op. Daarbij vraagt men zich niet af, of die hulp enz. voor de ander wel werkelijk goed is. Daardoor worden naastenliefde en eigen voordeel tot een onontwarbaar kluwen.

Voorbeeld: Er wordt een krediet van zoveel miljoenen dollars verleend aan een onderontwikkelde staat. Soms is het zelfs een gift. Daaraan verbindt men een voorwaarde: dit geld moet bij ons worden besteed en wel aan gebruiksgoederen. Dit is natuurlijk onjuist. Men zal toch ook een hongerige mens geen voedsel gaan verstrekken onder voorwaarde, dat hij niet probeert zijn eigen brood te verdienen, zelfs indien hij dit zou willen? Anderen bezien naastenliefde zo: Men is bereid voor arme landen spoorwegen aan te leggen, fabrieken te bouwen enz.. Maar men doet dit alles zo, dat men technici van de eigen staat nodig heeft, dat men voor onderdelen steeds weer aan deze staat gebonden is, dat men zijn studenten naar hun universiteit toe moet zenden om bekwame technici en wetenschapsmensen te kunnen vormen, die binnen eigen volk bruikbaar zijn. Het komt er op neer, dat deze hulp aan degenen die zij gegeven wordt, er steeds meer toe dwingt het systeem van de gever te aanvaarden, dan wel alles, wat verkregen werd en waaraan men hen gewend heeft, waarop men hun economie gebaseerd heeft, precies terug te geven. Kan men zoiets nog naastenliefde, goedwillendheid en vriendschap noemen? Volgens mij is dit alleen gecamoufleerde zelfzucht. Een waarschijnlijk veel grotere zelfzucht dan de schijnbare onverschilligheid van hen, die zich niet laten verleiden om onmiddellijk in te grijpen en hun hulp aan te bieden.

Misschien dat dit deel van mijn betoog niet past voor deze tijd. Maar, Kerstmis heeft als kernpunt nu eenmaal de naastenliefde. Heb ik werkelijk mijn naasten lief, wanneer ik in een openbaar nutsbedrijf werkzaam ben en – ondanks de bestaande behoefte – weiger op zaterdag te werken, omdat nu iedereen een 5-daagse werkweek heeft? Dit komt namelijk werkelijk voor.

Men zegt natuurlijk, dat men dit wel moet doen, omdat men alleen zo voor de rechten van alle arbeiders kan vechten. Maar in feite maakt men zo anderen tot slachtoffer van zijn luiheid, of – zo u dit prefereert – zijn behoefte om eigen rechten te handhaven. Misschien vindt u het moeilijk dit te aanvaarden. Maar wij moeten toch ook werkelijk met de belangen van anderen en de behoeften van anderen rekening houden, indien wij over naastenliefde willen spreken. En dit is noodzakelijk in uw dagen, zoals altijd.

Nu wij ons bezig houden met het kerstfeest, is het misschien ook wel nuttig, dat wij ons eens afvragen, wat voor een feest dit in feite is. Is het wel werkelijk een christelijk feest? In de vorm wel. Maar bij het optreden van dezelfde zonnestanden werden reeds, rond 4.000 v. Chr. feesten gehouden. In Babylon rond 2.000 v. Chr. vinden wij eveneens op hetzelfde tijdstip een lichtfeest, evenals in India. Rond 500 v. Chr. vinden wij rond dezelfde tijd een feest in Nederland, dat ook al op het kerstfeest lijkt. Daarom wordt er nu nog de midwinterhoorn geblazen en worden er midwintervuren gestookt. Toen hield dit alles verband met de komende terugkeer van Balder uit de onderwereld. Het feest, dat rond deze tijd gevierd wordt, mag dan ook m.i. niet zuiver christelijk worden genoemd. Het feit, dat men heden viert, is christelijk en de vorm, die het feest heeft gekregen, is christelijk. Maar wij kunnen meteen vaststellen, dat Jezus nooit geboren kan zijn op de 25e december. Alleen al de verklaringen omtrent de stand van de sterren, de optredende verschijnselen, de bijzonderheden van het klimaat rond de geboorte, zoals die ons gemeld worden in evangeliën en apocriefen spreken een geboorte op deze datum tegen. Waarom u dan Kerstmis juist in deze dagen vieren moet? Omdat indertijd in Rome rond deze dagen feesten ter ere van bepaalde Goden gehouden werden, die in orgiën ontaardden.

Men wilde de christenen een soort tegenwicht tegen dergelijke Saturnaliën geven door juist in die dagen plechtig de geboorte van Jezus te herdenken. Later heeft men de datum nog meer aangepast, zodat alle zonnefeesten door het kerstfeest vervangen konden worden.

Wat ons voor de vraag stelt, of een op zovele plaatsen vieren van bijzondere feesten aan het feestelijk gebeuren van deze dagen niet een bijzondere betekenis verbindt, die geheel buiten de herdenking van Christus geboorte om gaat. Waarom anders reeds zo lang voor Jezus geboorte deze feesten. Vraagt u bv. eens aan de joden, hoe zij reeds lang rond de kerstdagen een bijzonder feest voor zich hebben gevierd? De geleerden onder hen zullen u vertellen, dat deze feesten reeds stammen uit de dagen, dat Salomo zijn tempel bouwde. Volgens mij is de reden van dit alles, dat rond deze tijd van het jaar bijzondere krachten werkzaam zijn. Dit is logisch, wanneer men zich realiseert, dat alle oude godsdiensten gebaseerd waren op magie, terwijl in het vroege christendom eveneens het wonder en de profetie een grote rol speelden. In alle oude godsdiensten hadden verder inwijdingen en contacten met het hogere een zeer belangrijke taak.

Bij alle oude godsdiensten vinden wij een bepaalde periode van het jaar, waarin deze stemmen der Goden enz. duidelijk spreken en vele inwijdingen mogelijk schijnen te zijn. Voor het grootste deel van de wereld valt deze tijd praktisch gelijk met de tijd, dat de zon haar zuidelijk keerpunt bereikt. Klaarblijkelijk is dit niet alleen materieel, maar ook geestelijk een zeer belangrijk ogenblik voor geheel het noordelijke halfrond. Gaan wij verder naar het zuiden en zien wij naar de oude gebruiken van vele inboorlingen-stammen, dan blijkt het belangrijkste feest voor hen te liggen rond de datum, dat de zon in het noorden haar hoogste stand bereikt heeft. Dit maakte de conclusie aanvaardbaar, dat de zonnestand dus met magie en geestelijke machten iets te maken heeft. De macht van het Licht, de Lichtende krachten, treden immers overal steeds weer naar voren in juist dit deel van het jaar. Het is dan logisch aan te nemen, dat deze Lichtende invloeden en krachten ook heden op de mensheid inwerken en voor de mensen bereikbaar worden.

Dit alles wettigt de volgende stelling: De periode rond Kerstmis is een tijd, dat verschillende invloeden als de onevenredigheid van de dag- en nachtperiode, de andere breking van het licht door invalshoek in de atmosfeer e.d., omstandigheden scheppen, die het de geest gemakkelijker maken vaste voet te krijgen op aarde. Deze krachten uit de geest zullen niet alleen Lichtend zijn, maar hetzelfde zal ook gelden voor de meer duistere krachten. Vandaar dat wij rond het kerstfeest in de folklore van vele landen een soort duivel-bezwering aantreffen.

Wanneer de krachten van de geest nader tot de aarde kunnen komen en beter zich op de aarde zullen kunnen uiten, zal het eveneens mogelijk zijn, dat deze geestelijke krachten een intenser contact tot stand brengen met alle waarden, die met hen harmonisch zijn. De mens, die rond het kerstfeest goed en edel denkt, zal dan ook onder de invloed van hogere en meer Lichtende krachten komen. U kunt hier evengoed spreken over engelen als geesten of geestelijke broederschappen. Het belangrijke is, dat deze invloed inderdaad bestaat.

Wanneer men rond Kerstmis de kersttijd vooral beschouwt als een paar vrije dagen, waarin men zoveel mogelijk klein wild een voortijdig graf in zijn spijsorganen moet bezorgen, zal er niet veel contact met het hogere mogelijk zijn. Ik stel: Het kerstfeest is een periode, waarin op aarde vrede en rust bevorderd worden, maar gelijktijdig grote geestelijke activiteiten ontstaan en geestelijke bestrevingen en magische activiteiten van de mens dus een bijzonder grote mogelijkheid van slagen hebben. Waaruit volgt, dat de mens, die van goede wille is en iets van vrede, in zich gevonden heeft, in deze dagen buitengewoon veel tot stand kan brengen. Geestelijk zowel als stoffelijk kan men in dat geval veel meer bereiken dan anders. Je kunt het alleen in Lichtende zin en in samenwerking met de Lichtende krachten bereiken, wanneer je bij deze bestrevingen en werkzaamheden niet alleen maar aan jezelf denkt.

Dit geeft in deze dagen aan een ieder de volgende mogelijkheden: Het juist denken. Wie in deze dagen zichzelf afstemt op een hoger doel, ongeacht de wijze, waarop de afstemming plaats vindt en daarbij een contact met een hogere kracht verkrijgt, zal door de eenheid met deze kracht zowel eigen vermogen en mogelijkheden als de waarschijnlijkheid tot slagen vergroot zien. De invloed ten goede op de wereld is voor de naar de Licht strevende mens in deze tijd waarschijnlijk op te voeren tot het tienvoudige van de normale mogelijkheden. Wie juist en goed denkt, kan al veel bereiken. De gedachte is voor de mens altijd nog ietwat onzeker. U weet dit overigens zelf wel, zolang je er over denkt om “ja” of “neen” te zeggen, bestaat er nog altijd de mogelijkheid van inzicht te veranderen. Dit laatste wordt veel moeilijker, wanneer men eenmaal zijn gedachten heeft uitgesproken. Men voelt zich door de uiting meer gebonden. De toestand is vaster. Uiting is bevestiging van het innerlijke.

Juist in de kerstdagen moet de mens dan ook trachten eigen lichtende gevoelens en opdrachten door daden te bevestigen. Wij moeten niet alleen maar goed zijn tegen de mensen, die wij toevallig kennen, maar ook tegenover hen, die ons niet bekend zijn. Wij moeten niet alleen vrede op aarde wensen en vieren in kleine kring, maar in dit denken en streven de gehele wereld mede betrekken. Men dient niet alleen zichzelf feestelijk te goed te doen, maar moet ook anderen de mogelijkheid bieden om zich goed te doen.

Alles, wat wij aanvoelen als zijnde goed en juist, dient niet alleen intens – desnoods meditatief – overdacht te worden, maar dient tevens door daden tot uitdrukking gebracht te worden. De uiting dient zodanig plaats te vinden, dat zij nimmer een ander dwingt. Dus niet in de stijl van: Het is Kerstmis, dus eet je met mij kip en zing je met mij samen kerstliederen, of ik sla je bewusteloos…

U lacht? Weet u, dat zelfs op het kerstfeest in vele kerken gepredikt wordt: “Nu herdenken wij Jezus geboorte. Wendt u tot Jezus, of wentel u voortdurend in de vuren van de hel. De Heer heeft ons de juiste weg gewezen. Komt tot Jezus door ons, of ga onder….”. Dat wekt eerder duistere dan Lichtende krachten. Kerstmis is een tijd van Licht. Wij moeten de mogelijkheden tot samenwerken met Lichtende krachten gebruiken om al het mogelijke ten goede te volbrengen, zonder ooit onszelf op ons streven te verheffen of dwang op anderen uit te willen oefenen. Dit brengt bewustwording.

Met dit al blijft een groot aantal punten, waarop wij geen invloed hebben. Punten, waaraan wij niets kunnen doen. Deze zouden wij eigenlijk moeten negeren, zover wij daarop zelf geen enkele invloed uit kunnen oefenen. Het feit bv. dat Soekarno de wapens aan het slijpen is en denkt aan Nieuw Guinea, is door u niet te beïnvloeden. Denk daarom hieraan in deze dagen niet teveel, maar stel u bij voorkeur in op iets, waarop u wel invloed uit kunt oefenen. Natuurlijk denkt u idealistisch, maar u kunt niet het Russische volk opeens de vrijheid geven, u kunt het volk van Hongarije niet geven, waarvoor het gevochten heeft, hetgeen waaraan zijn laatste vertrouwen in de vrijheid ten onder ging. Laat die dingen rusten. Er zijn honderden dingen, die wel mogelijk en zelfs noodzakelijk zijn.

U vindt het misschien vreemd, dat ik stel: Het is beter de bel te poetsen, die dit werkelijk van node heeft, dan een uur te mediteren over vrede met Indonesië en een oplossing voor Nieuw Guinea. Toch is het waar. Daar, waar de mens handelen en met inzicht werken kan, waar hij feitelijke invloed heeft, zal hij een juiste instelling kunnen vinden, juiste mogelijkheden kunnen ontdekken en tot werkelijkheid maken. Waar hij zich machteloos gevoelt, is geen juiste afstemming mogelijk door de vaagheid van zijn denken en voorstelling.

Vaagheid is bovendien iets, wat de mens voornamelijk gebruikt, wanneer hij hoge idealen wil verkondigen, maar zich tot niets wil verplichten. Vergeet niet, dat vaagheid en mooie woorden het rookgordijn zijn, waarachter velen hun luiheid of vreselijke bedoelingen verbergen. Dus geen vaagheid, zelfs al meent men alles oprecht. Blijf steeds concreet. Alleen dan kunt u werkelijk weten, wat u wilt, welke actie u zelf zou willen ondernemen. Wanneer ik niet alleen vaag denkt, maar een vast beeld heb, volgens dit beeld wil handelen en desnoods iets op wil offeren om dit beeld tot werkelijkheid te maken, zal ik als vanzelf in harmonie komen met de Lichtende krachten, die op dit ogenblik immers de aarde zeer nabij zijn. Waar de harmonie wordt bereikt, vergroot men eigen invloed, geestelijk, op de omgeving en de sferen, waarmee men contact heeft. Gelijktijdig vergroot het aantal mogelijkheden, dat men in meer praktische zin op aarde heeft. Waar de mens geconcentreerd en daadwerkelijk op het ogenblik ingrijpt, bereikt hij resultaten, die tot het tienvoudige kunnen gaan van hetgeen hij op andere tijden zou kunnen bereiken.

Gezien de heersende verhoudingen kan verder worden gesteld: Gedachten, die men met daden wil ondersteunen, zijn juist in deze dagen veel belangrijker dan in de rest van het jaar. Nu kunt u dus op een hoog percentage van nut en slagen rekenen bij al uw pogen, wanneer men enig gevoel heeft voor de noodzaken, die op het ogenblik in de wereld bestaan en enig inzicht heeft in de eisen die Aquarius de mensen in toenemende mate zal gaan stellen, zal direct en praktisch in deze dagen met gedachten, woorden en daden, zijn gehele wezen inzettende daarvoor, om de verwerkelijking van alles, wat hij als goed erkent na te streven. Tijdens dit streven dient men de vrede in zich te handhaven en de vrede in en rond anderen te bevorderen. Het lijkt moeilijk, daarom herhaal ik nogmaals: Indien men de vrede in zich weet te vinden, anderen dient zonder zelfzucht en hen de vrijheid laat op hun eigen wijze te streven, bevordert men de vrede. Wees in deze dagen verder – als het maar even kan – een vrij mens. Denk daarbij niet aan een vrij zijn van de dagelijkse beslommeringen, maar vooral aan een vrij zijn van de voorstellingen van angsten enz., die u de laatste tijd misschien hebben gekweld. Probeer uw neurosen en complexen eens even terzijde te stellen. In deze dagen is dit mogelijk, ook wanneer u na Nieuwjaar misschien dit alles weer op zult moeten nemen. De tijd laat dit toe. Realiseer u: U bent niet meer- of minderwaardig, te jong, te oud, te geleerd of te eenvoudig, te zwak, te sterk, te overbelast of te lui. Wanneer u maar enigszins actief bent, bent u juist, zoals u wezen moet.

Geen kwezelarij dus over wat buiten ons omgaat, over wat wij niet kunnen en waarvoor wij toch niet bestemd zijn. Wij moeten in deze dagen alleen maar stellen: “Dit wil ik, dit is goed. Dit kan ik tot stand brengen…”. Dan kunt u bergen verzetten.

Wie zich gaat ergeren enz. bereikt alleen het kwade. Wie zich in deze dagen ergert, in zich haat kent, zich emoties van afgunst enz. veroorlooft, zal in deze dagen gelijksoortige krachten aantrekken, want de duistere krachten, onder de nu geldende condities, kunnen de aarde evengoed benaderen als de Lichtende. Ook deze waarden kunnen invloeden scheppen, die het tienvoudige van de normale beïnvloedingen en gevolgen met zich brengen. Met enige prikkelbaarheid, enige onrust en erger kunt u op het ogenblik uzelf een overspannenheid en anderen misschien zelfs een plaats in het gekkenhuis bezorgen, ook wanneer in een andere tijd van het jaar de gevolgen lang niet zo ernstig zouden zijn. Alles heeft op het ogenblik een klimmend en cumulatief effect.

Dit houdt in, dat u met enig laisser-faire en enige onverschilligheid in deze dagen veel van hetgeen u in uw leven hebt opgebouwd, teniet zult kunnen doen. Door een weinig tegen beter weten in te handelen en tegen eigen gevoel van goed in te gaan, kan men in deze dagen vaak gehele perioden van het eigen leven veranderen, of zelfs teniet doen. Aquarius speelt hierbij een grote rol, maar juist rond deze Kerstdagen is de mogelijkheid en de kracht groter dan anders, zodat grotere inwerkingen en gevolgen kunnen worden verwacht. De komende Heerser, de stand van de planeten, de inwerkingen van deze dagen, alles bevordert een grotere intensiteit en een snellere uitwerking. Een mens die nuchter is en dit alles beseft, zal hiervan gebruik maken, om alles, wat voor hem goed is, na te streven, elke onrust en erger te onderdrukken, of tenminste zoveel mogelijk ter zijde te schuiven. Wie ten goede streeft en naar een hogere inwijding verlangt, zal deze tijd gebruiken om het goede te doen en zo in kortere tijd meer te verwerkelijken.

De periode met de meest gunstige invloeden, duurt niet zo heel lang. Dit betekent, dat men in deze dagen geen tijd meer heeft voor lange aarzelingen en lange overwegingen. Normalerwijze zou u misschien voor een bepaald besluit de raad inwinnen van een dominee, een dokter, van vrienden of vriendinnen, om na rijp beraad een besluit te nemen, dat men dan nog enige tijd uitstelt, omdat men het eigenlijk nog niet geheel aandurft. Wie te lang overlegt, zal bemerken, dat de mogelijkheid niet meer bestaat, of – wat even erg is – dat het met zoveel moeite genomen besluit geen zin meer heeft, omdat het reeds door andere en nieuwe gebeurtenissen is achterhaald, zodat men in feite de slaaf van de gebeurtenissen is geworden. Aarzelingen en uitstel kunnen in deze dagen dan ook als zuiver negatief worden beschouwd. Indien u zich heeft afgevraagd: “Is dit goed, kan dit goed en aanvaardbaar zijn, niet alleen voor mij, maar in het geheel van mijn streven, denken, werken”, en men daarop bevestigend kan antwoorden, dient men onmiddellijk te handelen. Stel voor uzelf verder: Op het ogenblik, dat ik bemerk, dat mijn handelen niet juist meer is, zal ik onmiddellijk mijn handelwijze wijzigen.

Positief denken en direct handelen gaat in deze dagen voor. Wie in deze dagen handelt, heeft goede kans op resultaten. Zelfs wanneer de resultaten niet altijd juist zo zullen zijn, als u had verwacht, zult u – door een juiste instelling en een zo verkregen contact met de krachten van het Witte Licht – de mogelijkheid hebben om eventuele fouten snel te herstellen. Vaak zal blijken, dat de fouten, die u gemaakt meent te hebben, of de onverwachte gebeurtenissen, waar u van schrikt, nog zegenrijke gevolgen hebben. Bedenk wel, dit geldt slechts voor enkele weken.

Dit alles kan waarschijnlijk niet zo gemakkelijk meer, wanneer u er nog een maand langer mee wacht. Hiermee komt mijn betoog “Rond Kerstmis” neer op een vraag: Bent u bereid direct te handelen en te reageren? Daarin liggen de mogelijkheden om successen te behalen.

Nu eens even iets anders. Een rijzende zon is een stuwende invloed. De oude magiërs wisten dit reeds. Zij wachtten tot de zon klimmende was – na onze 21e december dus – om dan bij zonsopgang hun bezweringen uit te spreken, hun amuletten te maken enz.. Dan spraken zij van een dubbel rijzende zonnekracht. Daarbij stelden zij, dat het ogenblik van de werkelijke zonsopgang, evenals het juiste ogenblik, waarop de zon weer begon te rijzen langs de meridiaan, zeer bijzondere ogenblikken waren. Op deze ogenblikken, zo leerden zij, kan de mens meer krachten putten uit zijn omgeving en grotere invloed uitoefenen op stof en geest. Indien ik deze stellingen en leer omzet in moderne termen, kan worden gezegd, dat rond Kerstmis de astrologische en magische invloeden gunstig zijn voor het omzetten van negatieve werkingen in positieve, het omzetten van rust in werking, en het teniet doen van vrees en disharmonie. Een deel van de werken die men rond deze tijd volvoert, zal eerst veel later vruchten kunnen dragen. Toch is het handelen op deze gunstige tijd van het hoogste belang: De daad van heden kan het zaad zijn van het gebeuren van morgen.

  • Heeft het eten van kleine dieren een slechte invloed in deze dagen?

Wanneer je je alleen daarmee bezig houdt, ja. Het gaat hoofdzakelijk om de instelling, niet in het al dan niet eten van klein wild enz.. In de middeleeuwen was het kerstfeest een feest van innerlijke vroomheid. Dan klonken overal de vrome gezangen door de dorpen.

Dan vergat men alle vijandschap, hielp men de armen. Men ging in de eerste plaats de kerstgeest beleven. Als er dan nog tijd overbleef om gezellig samen te zijn, te eten en te drinken, dan deed men dit. De vroomheid van het kerstfeest en de verbondenheid van de mensen met het gebeuren, dat zij op deze dagen herdachten, was ontzaglijk groot.

Bij mijn opmerkingen omtrent het klein wild, enz., dacht ik hoofdzakelijk aan deze moderne tijd. Er is wel enig verschil: Op 1e kerstdag ons bijzonder kerstdiner voor fijnproevers: soupe à Alsacienne, gevarieerde tussengerechten, getruffeerde kalkoen enz.! Prima wijnen, kaarslicht, gerenommeerd dansorkest, het optreden van Nederlands grootste clown. Wat blijft er daarbij van het werkelijke kerstfeest nog over? De reuk van gebraad? Een overladen maag en een lege portemonnee? Neem mij de opmerking niet kwalijk, maar voor velen is dit het belangrijkste van Kerstmis. Natuurlijk gaat men wel naar de kerk. Dat moet je wel doen, nietwaar? Dat doe je voor de sfeer dan, nietwaar? Wie wil er nog een stukje van de kerstkrans? Kom lui, het is vandaag feest. Eet nog wat, drink nog eens een glaasje. Laten wij een kerstliedje zingen, of laten er een voor ons zingen door radio of grammofoon. Dat is zo gezellig voor de stemming! “De herdertjes lagen bij nachte” en een slokje wijn toe. En “Stille, heilige Nacht”, maar dan met een beat.

Waar is eigenlijk het kind in de stal gebleven? Waar is de primitieve grootheid gebleven, ook van de spar, de donkere spar, groen in de winter, die het symbool is van het eeuwige leven, van de menselijke ziel? De mens van heden vergeet teveel, dat Kerstmis niet alleen maar een gezelligheidsfeest is. Hij vergeet Christus’ geest, komend Licht, een eeuwig leven; bij kaarslicht dinerende achter de neonreclames, of zeurderig zichzelf prijsgevende met vrome woorden tijdens een zalvende kerstbijeenkomst.

Het kerstfeest van heden wordt gesmoord in kalkoen, patrijs, verdronken in wijntjes en andere dranken. Het klinkt niet leuk maar ik meen, dat ik niet veel overdrijf. Vergelijk anders eens de abele spelen van vroeger – waarbij ook heus wel gelachen werd en de duivel vaak het komisch slachtoffer werd van vroomheid en Licht, maar waarin het geloof de hoofdrol speelde, ondersteund door een ster aan de hemel – met de “Kerstfilms” van heden. Zelfs de  heidense oudheid wist meer vroomheid te leggen in dit midwintergebeuren, zoals de herrijzenis van Osiris door Isis’ liefde, gevolgd door het verjagen van de duistere Seth door het Licht. Zelfs als wij namen en specifiek christelijke gedachten buiten beschouwing laten, is de vraag nog: wat is er van het innerlijk beleven overgebleven? Wat is er over van de vrome eenvoud? Natuurlijk, ook jullie bioscopen vertonen vaak vrome geschiedenissen. Maar als het even kan met enkele weinig geklede mooie vrouwen en wat zwaardvechters. Wanneer het verhaal te vroom zou worden laat men tenminste soldaten wat dorpen verbranden, mensen geselen en vrouwen verkrachten.

Anders is het geheel niet attractief genoeg en attracties moeten er nu eenmaal zijn, nietwaar? Anders is er geen oprechte kerststemming. Ik wilde met mijn verwijs naar bepaalde traditionele gerechten alleen maar zeggen, dat de mens niet onder de lichamelijke genietingen, de werkelijke krachten, werkingen en machten van deze tijd, het stralende Licht van Kerstmis mag vergeten.

U kent allen de gangbare kerststal? Weet u, waarom wij naast de mensen daar ook de os en de ezel, de schapen enz. vinden? De kerstlegenden wemelen van vogels, honden en katten, paarden, slangen zelfs, die in direct verband met het kerstverhaal gebracht worden. Men geloofde zelfs een lange tijd, dat in de kerstnacht de dieren voor enkele uren konden spreken. Ook de Germanen geloofden – zij het niet op christelijke gronden – aan een bijzonder gebeuren, dat ook het dierenrijk betrof, want de vromen onder hen staakten de jacht voor 12 dagen en nachten rond het midwinter-zonnewendefeest. Onbewust schijnt de mens aan te voelen, dat niet alleen voor hen het licht van deze dagen bestaat, maar dat alle leven gelijkelijk daarin deelt. Er is geen uitzondering. Zo ook heden. Het is niet alleen de mens, die de krachten van deze tijd ondergaat, alleen de mens, die in het Licht van hogere geestelijke sferen gebaad wordt. Niet alleen de mensen voelen deze eigenaardige invloed rond het kerstfeest. De dieren ondergaan op hun wijze dit gebeuren evengoed. Het dier ondergaat deze dingen onbewust, maar toont het door reacties. Het is in deze dagen iets aanhaliger dan anders, speelser, gelukkiger. Het dier lijkt zich in deze dagen beter te voelen, dan anders op winterse dagen, maar daarbij blijft het dan.

Het dier kan alleen maar constateren: ik voel mij prettiger. De mens kan stellen: ik erken het Licht, waardoor ik mij vrediger en prettiger voel. Ik kan dit geloven, dit verstandelijk overwegen en in mijn gevoelswereld beleven. Wanneer men dit aanvoelt, in het Licht gelooft en verstandelijk weet, dat dit Licht voor het ego een positieve en werkzame kracht is, dan kan de mens meer doen met deze krachten, dan voor het dier mogelijk is.

Alle schepselen delen gelijkelijk hierin. Daarom kan de mens in deze dagen zijn contact met geheel de wereld vergroten en niet alleen met de mensen. Zelfs de bomen en planten schijnen ergens te midden van winterse koude en schijnbare dood de belofte van een komende lente te gevoelen in deze dagen. In sommige kerstlegenden komt dit weer tot uiting, doordat men spreekt over bloemen, die midden in de winter bloeien, fleurig in de sneeuw plakkende op kerstnacht. Het is zelfs, of de plantenwereld even groener wordt, voor de winterse grauwheid weer de overhand krijgt. Geheel de aarde deelt in het geestelijk licht van deze dagen. Daardoor is het, dat degenen, die het kerstverhaal uit moesten beelden, er onbewust toe kwamen om os en ezel in de stal af te beelden, lammetjes en schapen bij de stal te brengen, ofschoon uitdrukkelijk in het evangelie wordt aangeduid, dat zij onbewaakt op de velden achterbleven. Het onbewust weten en de verbondenheid van geheel de wereld in dit kerstlicht zal de schrijvers en vertellers er wel toe hebben gebracht de bomen neer te doen buigen en hun vruchten te bieden aan het Kind Jezus op de vlucht naar Egypte.

Het aanvoelen van een eenheid van alle dingen, gaande van het onbewuste tot het meest bewuste, lijkt mij de basis van vele dergelijke legenden, overleveringen en gebruiken. Ik hoop, dat ook u kunt aanvaarden, dat deze eenheid binnen het Licht op deze dagen een feit is en daaruit de gevolgtrekking wilt maken, dat de mens zich niet alleen met zijn Godheid mag beperken tot de mensen, maar dient te trachten zijn instelling zo te wijzigen, dat zij al het levende kan omvatten. Eigenlijk zou de mens moeten aanvoelen, hoe nu al onder de doodsheid van de winter, in de plant de knoppen zich voorbereiden op de drift van het sap en de vreugde van de vroege lente. De mens zou moeten aanvoelen, hoe in het dier al de belofte van het mens-zijn spreekt. Voor de plant kan de mens weinig doen, maar voor het dier kan hij, door grotere aandacht en vriendelijkheid, nadruk geven aan het Lichtende element, dat het dier onbewust reeds mag beleven.

Als mensen moeten wij natuurlijk goed zijn tegen elkaar. Maar juist in deze dagen moeten wij toch ook trachten goed te zijn voor alle leven op aarde. Indien wij dit doen, gebeurt er iets vreemds! De mens, die goed is tegen allen dingen, zal, onder invloed van het Licht, antwoord vinden in alle dingen. Dat is geen grap en uitzonderingen bestaan hierop niet. Of het nu gaat om een verscheurend dier, uw eigen dierbaar kwispelstaartend rolmopsje van een hond, of een giftige slang, het blijft gelijk. Wanneer wij harmonisch trachten te zijn met het geheel van de wereld, ontvouwt zich voor ons een, eerst in het gevoel vastgelegd, beeld van eigen mogelijkheden en taak binnen het geheel. Het is, of alles, wat je doet, meer zin krijgt. Wie dit meer bewust en niet alleen met het gevoel leert verwerken, krijgt een dieper inzicht in zichzelf. Het lijkt wel, of de poorten van de inwijding rond Kerstmis wijder geopend zijn dan anders, of de mens – dankzij de sfeer, de mogelijkheid van harmonie met het geheel en het ervaren van het leven als eenheid – gemakkelijker een schrede voorwaarts doet, een trede hoger stijgt.

Gelukkig de mens, die – zelfs maar voor enkele ogenblikken – dit mag ondergaan, want hij beseft de samenwerking, die in alle dingen moet bestaan, voelt de eenheid van het gekende en het niet-gekende, het bewuste en het onbewuste. Men weet dan, dat deze wereld, ja, dat geheel het Al alleen kan bestaan, indien alles samenwerkt. Men voelt dan aan, dat de volmaaktheid alleen bereikbaar wordt, wanneer alles inderdaad zijn taak vervult en dit ook beseft. Sterk voelt men ook aan, dat de eenheid en verbondenheid met de geestelijke krachten op eenzelfde basis binnen de Schepping moet bestaan. Dan gaat men over tot het zoeken van eenheid met deze krachten op kosmische wijze en volbrengt al hetgeen noodzakelijk is, in geest en ook in stof, beter en zuiverder, samenwerkende met alle waarden in het leven, zonder ooit de harmonie te verstoren door eigen belangen en gedachten teveel op de voorgrond te schuiven. Wie in deze dagen tot een dergelijke bereiking komt, doorschrijdt daarmee een poort der inwijding.

Wanneer ook zo dadelijk de Lichtende krachten misschien wat verder van de aarde af lijken te staan en het onbewuste zijn band daarmee verliest, blijft voor degenen, die dit hebben bereikt, het contact met Licht en Lichtende geest voortbestaan, omdat het in de geest werd gelegd en bevestigd. Wanneer de mensen in staat zijn om de liefde, de vrede en de goede wil van het kerstfeest in voor hen aanvaardbare rationele- en gevoelswaarden om te zetten, wordt er voor hen een soort eeuwig Kerstmis geboren. Dan is er een eeuwige hergeboorte van het Licht op elk punt van ons pad, een Licht, dat geheel de wereld verlicht en verbindt. Dan wordt het levenspad tot een gaan over sterren en juwelen naar de onbekende hoogten, waarin de bron van het Licht ons in verborgenheid wacht.

Vergeet niet, dit ligt in de lijn van de komende heerser. Aquarius vraagt deze samenwerking en instelling van de mens. Deze dagen rond Kerstmis zijn een schitterende gelegenheid om alles, wat belangrijk is, te bereiken.

Esoterie.

Na het lichtere eerste deel vraag ik uw aandacht voor een wat zwaardere verhandeling. Hierbij wil ik onder meer uitgaan van de verschillen, die er bestaan tussen het redelijk denken en het werkelijke wezen van de mens. Wanneer wij esoterisch denken, zeggen wij, dat wij – zoveel mogelijk redelijk – langs de innerlijke weg proberen de waarheid te bereiken. Is dit werkelijk waar en mogelijk, of berust deze stelling op een vergissing? Laat ons eens nagaan, welke van de woorden die wij bij esoterie en geloof zo vaak horen, nu werkelijk tot het redelijke en verantwoorde gerekend kunnen worden.

Allereerst: God en de daarvoor gebruikte synoniemen. Kunnen wij redelijk aantonen, dat er een God bestaat? Neen. Wij kunnen niet aantonen, dat er geen God bestaat, dat is wel zeker. Maar uit het totale verloop van de gebeurtenissen op aarde, die de mens kent, kan niet zonder meer worden besloten, dat er een God bestaat. Wij kunnen dit waarschijnlijk achten, wij kunnen het bestaan van een God wensen, maar dan spreken wij over geloof, over iets, wat niet redelijk is, maar eerder een gevoelswaarde. God is iets, wat buiten de rede omgaat.

Zo spreekt men bv. over de liefde als een redelijk hanteerbaar begrip. Maar is liefde redelijk? Kan men werkelijk een reden daarvoor geven? Probeer het eens en u zult zien, dat dit onmogelijk is. Liefde is een gevoelswaarde, naastenliefde evenzeer. Alle rede is zelfs in strijd met een werkelijke naastenliefde, die niet op eigenbelang en belangengemeenschap berust.

Bewustwording: ook dit is een proces, dat niet redelijk kan gezien worden. Wij kunnen natuurlijk bewustwording wel redelijk aanvaardbaar maken, maar het blijft een gevoelswaarde. Ook hier geldt: Er is een redelijk betoog mogelijk, mits wij een punt van uitgang aanvaarden, dat niet strookt met het werkelijk redelijk denken van de mensen. Uit deze punten zal reeds blijken, dat er een groot verschil ligt tussen het verstandelijk, redelijk denken, en uw werkelijke persoonlijkheid. Want een mens, die absoluut niet aan een God gelooft, geen zin van het leven ziet, geen liefde voor een ander kan koesteren, is eigenlijk geen mens meer.

Als eerste punt mag ik stellen: Een van de belangrijkste waarden in het wezen van de mens is de gevoelswereld, van waaruit men feitelijk leeft. Zo belangrijk is deze gevoelswereld, dat alle verstandelijke rationalisatie van de gevoelswereld alleen van een secundair belang geacht kan worden. De rationalisatie heeft alleen zin, omdat zij het ons mogelijk maakt op deze wijze met anderen over onze gevoelsinhouden te spreken. Hieruit kan de vraag rijzen, of de mens, die naar stoffelijk weten en stoffelijke wetenschap streeft, wel juist handelt. Vanuit een verstandelijk standpunt is het antwoord ongetwijfeld “ja”. Maar ik meen te mogen bestrijden, dat menselijk weten en wetenschap zonder meer zuiver redelijke waarden zijn. Menselijk weten zowel als wetenschap komen schijnbaar voort uit redelijke processen en zijn daarvan afhankelijk. Maar in veel grotere mate zijn deze waarden toch weer afhankelijk van de gevoelsinhouden van de mens.

Dankzij zijn gevoelens komt de mens er niet toe punten te onderzoeken of te aanvaarden, die voor zijn gevoelswereld onaanvaardbaar zijn. Vandaar dat in de wetenschap zovele gebieden niet werkelijk onderzocht worden en vele verschijnselen worden geconstateerd, maar verworpen, zonder dat iemand zich ooit de moeite getroost heeft naar een wetenschappelijke en redelijke verklaring daarvan te zoeken. De mens blijkt in feite te weigeren iets te aanvaarden, hoe zeer ook redelijk en mogelijk zelfs geheel redelijk bewijsbaar, wanneer dit voor hen een afstand doen betekent van dingen, die hij geleerd meent te hebben. Slechts een uitbreiding van het door hen al aanvaarde, wil hij aanvaarden. Daarmee alleen wil hij werken. Dan is het menselijke gevoel in feite ook hier een bepalende factor.

Ook waar het de verhoudingen in maatschappij en wereld betreft, kunnen wij vaststellen, dat gevoelens een grotere rol spelen, dan de rede.

Voorbeeld: De bewapeningswedloop dezer dagen. Iedereen weet, dat, verstandelijk gezien, een verdere bewapening onredelijk is. Want wat heeft men aan meer en betere wapens, wanneer men met de bestaande reeds de mensheid en wereld geheel kan vernietigen? Toch doet men dit – onredelijk als het is – reeds jaren. Hierbij speelt het gevoel een rol. Het zegt de mens, dat macht belangrijk is. Belangrijker dan het bestaan van de wereld en het eigen ik. De mens wil nu eenmaal meester zijn. Hij komt tot een rationalisatie van zijn machtsdrang, waardoor hij op voor zich geloofwaardige wijze de noodzaak tot het verder scheppen van steeds verschrikkelijker wapens en alle onderzoek, daarmee verbonden, als onontbeerlijk aantoont.

De kwestie Nieuw-Guinea: Wat kan Soekarno in feite met Nieuw-Guinea doen? Niet veel. Hij beschikt voorlopig niet over de mogelijkheden en middelen om bepaalde ontginningen daar plaats te doen vinden. Een ontginnen en exploitabel maken van dit gebied vergt beleggingen, waarvoor niet alleen Nederland, maar zelfs de USA terug zouden schrikken. Omgekeerd: wat heeft Nederland aan Nieuw-Guinea? Het is een gebied, dat tot het Nederlandse rijk behoort, waarvoor men morele verplichtingen op zich heeft genomen enz.. Maar redelijk gezien is Nieuw-Guinea alleen maar een zinkput en voortdurende last voor Nederland, waaraan vele gelden worden besteed. Het gebied verslindt mensen en materiaal, schept internationale moeilijkheden. Wanneer deze beide machten twisten om dit gebied, kan er dus geen sprake zijn van redelijke factoren. Het gaat misschien om trots, een poging het gevoel tegenover anderen gefaald te hebben, van zich af te wentelen en om eigen grootheid en macht te bewijzen.

Ook hier regeert uiteindelijk het gevoel, dat in feite geheel de wereld regeert. Dan is het voor de mens wel zeer belangrijk dat hij juist zijn gevoelswereld in de sterkste mate ontwikkelt en leert kennen. Dit is belangrijker dan het ontwikkelen en erkennen van eigen redelijke vermogens, hoe interessant die ook mogen lijken. De rede wordt immers door de mens alleen gebruikt om uiting te geven aan gevoelswaarden en inhouden, die in hem bestaan. De opbouw van het voorstaande is logisch genoeg, zelfs voor de menselijke rede. Bij een bezien van de wereld en onderzoek van het eigen ik zal blijken, dat het geheel waar is en ook voor het gevoel uiteindelijk aanvaardbaar is.

Wat wij hieruit in esoterische zin kunnen leren? Hetgeen in de mens leeft als gevoelswereld, bepaalt feitelijk zijn lot, terwijl de mens voor een zeer groot deel aan zijn gevoelswereld en de inhoud ervan gebonden is. Hij kan zich nimmer aan de hand van zuiver verstandelijke overwegingen blijvend daaraan ontworstelen. Een groot deel van de onvrijheid van de mens en zijn lotsgebondenheid komt voort uit het feit, dat hij zijn gevoelswereld niet voldoende beseft en geheel niet beheerst.

Hieruit volgt, dat de mens eerst eens na moet gaan, wat hij feitelijk gevoelt omtrent het Al. Het gaat niet om de grote begrippen. Spreek niet met anderen, of uzelf, over kosmische krachten en kosmische liefde, tenzij het u er om gaat anderen een beeld te geven van alles, wat er in u bestaat. Tracht u alleen te realiseren, wat uw werkelijke gevoelens zijn, waarom u zo handelt, zoals u doet. Vraag u af, waarom u denkt, zoals u doet. De mens, die beseft, wat zijn gevoelens voor hem bepalen, wat zijn gevoelsmatige verhouding is t.o.v. het Al en zijn wereld, weet ook, aan welke grenzen hij in zijn leven en streven gebonden is, welke banden en beperkingen in zijn wereld voor hem zullen bestaan. Degene, die weet, aan welke grenzen hij gebonden is, zal geen tijd besteden om vruchteloos steeds weer te trachten die grenzen te overschrijden.

De grens, die de gevoelens de mens stellen, moet hij aanvaarden, ongeacht zijn redelijke inzichten en opvattingen. De mens dient dan binnen deze grenzen zo juist mogelijk te leven, te streven en te werken. Alleen op die wijze is een redelijke vooruitgang op geestelijk en stoffelijk terrein voor hem mogelijk. Zowel zijn verstandelijke bezigheden als alle andere belevingsmogelijkheden zal de mens vooral moeten concentreren op de gebieden, die hij in zich als belangrijk deel van zijn gevoelswereld erkend heeft. Dan leef je bewust, bewuster, dan een mens die alle dingen weet, maar deze innerlijk niet kan verwerkelijken en toch niet de mogelijkheid vindt deze in de praktijk te brengen.

Wanneer ik het gevoel als een dwingende factor in het menselijke leven neem, kan ik trachten uit te gaan van de instinctwaarden en stellen, dat de mens een instinctieve behoefte heeft aan God, liefde, hoop, bewustwording enz.. Ik meen, dat een zuiver instinctieve dwang meer praktisch en op zelfbehoud gericht zou zijn, dan het menselijke gevoel pleegt te zijn. Ten hoogste zouden wij een vergelijk tussen de menselijke wereld en de massatrek van de vogels kunnen maken, of met de zelfmoordtrek van de lemmings en de lange reizen van de paling en de glasaal. Toch doet een dergelijke uitleg weer vragen, waarom door de mens dan geen zuiver materiële uitleg aan zijn instincten wordt gegeven, terwijl hij bovendien een groot deel van deze instinctieve werkingen ontkent of bestrijdt. Het antwoord, dat de mens vreest een dier te zijn, lijkt mij niet juist. De mens gedraagt zich in vele opzichten immers dierlijk, zonder dat hij daardoor ook maar voor een kort ogenblik met zichzelf in strijd geraakt. Mij lijkt deze argumentatie – hoe redelijk deze ook lijkt – niet aanvaardbaar. Meer waarschijnlijk lijkt mij dan toch nog altijd het gevoelsargument, dat dit stelt.

De gevoelswereld van de mens is immers tevens de uitdrukking van een hogere kracht en omvat een hogere werkelijkheid, dan verstandelijk omschrijfbaar en tot uitdrukking te brengen is, terwijl deze niet – of niet geheel – zintuiglijk waarneembaar is. Let wel deze laatste verklaring is niet redelijk. Want ik kan dit niet volgens verstandelijke normen bewijzen. Ik kan het zelfs niet geheel aanvaardbaar maken, tenzij wij uit willen gaan van een vooropgezet geloofspunt. Dit laatste lijkt mij geen bezwaar. Wij kunnen zeer nuchter denken en toch toegeven, dat bepaalde gevoelswaarden en de daaruit voortkomende geloofswaarden voor ons nu eenmaal noodzakelijk zijn.

Dit voert mij tot de voor de esotericus zeker aanvaardbare stelling: het totaal van de menselijke gevoelswereld en de daardoor aan die mens opgelegde tendensen, zowel als de beperkingen van zijn vrijheid van handelen en beleven, die uit de gevoelswereld voortspruiten, komen voort uit het werkelijke ego van de mens en vormen grotendeels een uitdrukking van de geest.

Spreken over een bewustwording zal dan ook voor de esotericus alleen mogelijk zijn binnen de grenzen, die door het gevoel worden gesteld. Men zou ook kunnen zeggen: Zijn geest legt hem in stoffelijke en geestelijke bereiking steeds weer beperkingen op. Deze beperkingen bevatten ongetwijfeld waarden als noodlot en karma. Het geheel van de gevoelswaarden kan dan worden gezien als een uitwerking van de wet van oorzaak en gevolg, die door alle tijden voort werkt en nimmer tot één enkel leven, of één enkele sfeer, beperkt kan blijven. Een wet overigens, die in al het gekende wel bewijsbaar is – causaliteit – en redelijk aanvaardbaar moet worden geacht.

Nu stel ik: Alles, wat uit de werkelijke, eerlijke gevoelswereld van de mens opwelt, is deel van zijn geestelijke behoeften, zijn geestelijk wezen en de oorzaak en gevolg werkingen, die daarin bestaan. Dan zal het totaal van de gevoelsimpulsen, afgemeten aan de werkelijke gevoelsinhoud, voor de mens bepalen, wat hij tijdens zijn stoffelijk leven in feite geestelijk bereikt.

Alles, wat ik doe, zodra ik mens in de stof ben, is uiteindelijk te herleiden tot het gevoel. Mijn gevoelens kunnen soms strijdig zijn. Zolang mijn gevoel alleen met mijn rede strijdt, zal het dwaas zijn deze strijd te lang voort te zetten. Men kan niet ontkomen aan de stuwing, die de werkelijke gevoelsinhoud de mens geeft. Daar waar gevoelens met elkaar strijdig zijn, zou er sprake kunnen zijn van twee in de eigen geest bestaande, maar met elkaar strijdige – of binnen de stof niet harmonische – mogelijkheden of noodzakelijkheden. Het ontkennen van één van die gevoelsmogelijkheden kan nooit voeren tot een verdere bewustwording. Iemand, die wil lopen en daarom zijn armen af laat hakken, is een dwaas. De mens, die met zijn handen moet werken en daarom zijn benen kwijt wil, is evenzeer een dwaas. Maar de mens, die beseft, dat in zijn geest uiteindelijk een eenheid moet kunnen bestaan, iets, waarin haast een ieder gelooft, zal stellen: De tegenstrijdigheden in mijn gevoelswereld moeten tot overeenstemming worden gebracht.

Er is in elke gevoelservaring, zowel in geloof als kosmos, als t.o.v. de meer eigen stoffelijke wereld, een mogelijkheid tot het vinden van een juiste weg, die niet alleen de meest harmonische voor het Ik inhoudt – tevens noodzakelijke redelijke argumenten verschaffende – maar voor de geest zelf tevens de grootst mogelijke bewustwording inhoudt, waardoor een uitbreiding van de mogelijkheden en waarden in het werkelijke ik tot stand wordt gebracht.

Ik sprak hier over het verborgen ik. Want, een ieder onder u weet voor zich, dat hij/zij anders is, dan hij/zij schijnt te zijn. Een ieder van u onderdrukt grotendeels dit verborgen ik en wil misschien zelfs het bestaan daarvan niet eens erkennen uit angst, dat men daardoor niet meer in zijn wereld zou passen e.d.. Kan men esoterisch streven, zoeken naar de waarheid in het Goddelijke, in de kosmos? Kan men zoeken naar een werkelijkheid, die verder gaat dan stoffelijke rede ooit zal kunnen omschrijven of begrijpen, terwijl men gelijktijdig een deel van zichzelf verloochent? Volgens mij, in mijn persoonlijk denken en voelen, niet. Wij moeten uitgaan van het standpunt, dat, wat wij werkelijk erkennen te zijn, van meer waarde is, dan alles, wat een ander over ons denkt, dan wij ten opzichte van anderen schijnen te zijn.

Zelfkennis is noodzakelijk. Zelfkennis kan alleen werkelijke waarde hebben, werkelijk bestaan, wanneer men ook leeft naar hetgeen men omtrent zichzelf heeft erkend en daarbuiten geen tweede of schijnfiguur schept, die boven alles wordt gesteld en toch alleen maatschappelijk en menselijk enige betekenis kan hebben in het ontbreken van andere dan stoffelijke herinneringen, waardoor een groot deel van ons bestaan niet voor ons toegankelijk is, voornamelijk het deel van ons bestaan, dat aan het menselijke zijn vooraf ging.

Ook worden wij nog beperkt door een vergetelheid omtrent bepaalde perioden van het stoffelijke bestaan, waarin wij nu leven. Daarom, moeten wij ook hier weer aannemen: De beperkte middelen, waarmee de mens op aarde nu eenmaal moet werken, kunnen hem niet zijn gehele verborgen ik openbaren. Zij maken het slechts mogelijk de begrenzingen, die door dit ik worden gesteld binnen de huidige uiting, te erkennen.

Aannemende, dat ook dit voor u aanvaardbaar en begrijpelijk is, wil ik nu de vraag stellen, hoe het begrip van inwijding binnen het kader van het gesprokene kan passen. Volgens mij kan inwijding alleen plaats vinden, wanneer men weet, wat het eigen levensterrein – de door de gevoelsmogelijkheden beperkte mogelijkheden, die men heeft – zal zijn. Men mag niet stellen, dat de kennis van het ware ik een noodzakelijke factor is aan het begin van een inwijding.

Anders zou een inwijding onmogelijk zijn, waar – zoals ik u duidelijk maakte – voor de mens op aarde steeds een deel daarvan verborgen blijft. Maar een kennen van het levensbereik, waarin men werken moet op aarde, is toch wel noodzakelijk. Indien men de grenzen kent, die aan het ik zijn gesteld, kan men volgens eigen gevoelswereld – daarbij ondersteund door geloof en rede – werken aan het scheppen aan een voor het ik belangrijke reeks ervaringen en experimenten.

Dit is dan in feite een reeks van proefnemingen, waarbij men voor zichzelf nagaat, welke waarden voor het ik van feitelijk belang zijn.

Het zal u blijken, dat de eigen gedachten en begeertewereld niet identiek zijn met de eigen gevoelswereld. Zodra de foutieve voorstellingen, die uit stoffelijke werkingen en opvoeding voort kwamen, zijn uitgewist, komt de mens tot een zuiverder begrip voor zichzelf. Ook dan kan hij nog door sommige dingen worden geobsedeerd. Indien hij – zij het door het erkennen van de onmogelijkheid, dan wel door een bereiking – de obsessie verliest, zal hij tot zijn eigen werkelijk terrein van leven terugkeren. Hij leert daarin de banden kennen, die werkelijk tussen hem en zijn wereld bestaan, banden, die tussen hen en de niet gekende wereld bestaan. Dit laatste kunnen wij gevoeglijk omschrijven als de werelden van de geest en de wereld van het Goddelijke. Uit het erkennen van deze banden ontstaat weer een rijping van de gevoelsinhoud, die duidelijker kenbaar wordt.

Voor de mens houdt een dergelijke rijping tevens een verandering van levensvloed of levensflux in. Deze flux is ook lichamelijk aanwezig en kan in die vorm worden omschreven als biochemisch en mechanisch ontstane elektriciteit. Wanneer de invloed van het gevoel, en zo de levenskracht verandert, zal de gehele mens mede veranderen, zowel lichamelijk en verstandelijk, als door het gewinnen van een vastere band met eigen geest, dan de doorsnee mens pleegt te bezitten. Het ontstaan van een eerste vergroting van eigen begrip op deze wijze, kan tevens een eerste inwijding worden genoemd. Op den duur beleeft men bovendien de wijze, waarop voor het ik samenwerking mogelijk is met alle wezens en krachten, waarmee het ik door zijn gevoelswereld verwant of verbonden is.

Esoterie, die uitgaat van het verstandelijke denken en dit alles buiten beschouwing laat, is nimmer aanvaardbaar. Alleen esoterie, die uitgaat van de door mij genoemde feitelijke toestand van de mens, kan hem verder brengen, hem werkelijke resultaten doen bereiken op elk terrein.

image_pdf