24 januari 1978
Om te beginnen zou ik graag het volgende willen zeggen. We zijn niet alwetend of onfeilbaar, denkt u alstublieft zelf na. Beter, dat u een eigen mening hebt, die verkeerd is, dan dat u andermans mening klakkeloos aanvaardt. Dat geldt ook voor onze mening. Heeft u een bepaald onderwerp uitgekozen?
Er is een onderwerpje en dat is het volgende: Samenwerking mens met hoge intelligenties.
Wanneer we beginnen te praten over het samenwerken van mensen met hoge entiteiten, dan komen we tot de conclusie, dat dit niet zo gemakkelijk is. Hoge entiteiten zijn, menselijk gezien, wezens, die heel ver weg boven je zweven. Dat is niet waar.
Misschien kunnen we het onderwerp het best benaderen, wanneer ik probeer een paar grondprincipes van de kosmos tot uitdrukking te brengen. Alles is voortgekomen uit een en dezelfde kracht. Alles in zijn verscheidenheid vormt een eenheid. Elk deel van het geheel functioneert alleen juist, wanneer het in harmonie met het geheel functioneert. Daar is geen kwestie van rang of stand. Niet van de hoogbewuste en de onbewuste. Wanneer je het heel eenvoudig uitdrukt is het een kwestie van harmonie. Het is een erkenning van verbondenheid. Wanneer die erkenning bestaat, kun je op aarde vaak zeer hoge en – volgens u dus – erg lichte en ver verwijderde geestelijke krachten zich zien manifesteren. In u leeft de kosmos. U bent een deel van de kosmos. Het beeld van die gehele kosmos bestaat in u.
Nu kun je dit wel bijbels gaan onderstrepen: “God schiep de mens en zijn beeld naar zijn aanzijn.” Dat is iedereen, die rondkijkt als onmogelijk voorkomt, tenzij hij zich realiseert, dat het niet gaat om het uiterlijk, maar om het innerlijk. Je hebt dus die harmonie. Hoe kun je iets verbeteren door de harmonie. Je kunt in feite niet verbeteren, je kunt alleen zorgen, dat het harmonisch verloopt in plaats van disharmonisch, nietwaar. De mens, die zich verzet tegen het onontkoombare – gesteld, dat dit er zou zijn – die zal enorm in moeilijkheden zitten. Die zal letsel krijgen. Het is net als met vallen. Als je valt en je weet hoe, dan geef je mee. Probeer je uit alle kracht die val nog net te voorkomen, dan heb je rust nodig in het ziekenhuis, waar men – om je rust te vergroten – je in gips en dergelijke zaken verpakt.
Dat dit niet de bedoeling kan zijn, begrijpt u wel. De mens denkt aan harmonie heel vaak, als iets waarin geen strijd is. Vergeet niet, dat veel wat strijd genoemd wordt, in feite natuurlijk is. Wanneer de natuur zou moeten bestaan uit een perfecte harmonie, waarin dat element strijd zou zijn weggevallen, dan zou die natuur aan zichzelf tenonder gaan. Dat geldt ook voor menszijn. Mens-zijn wil zeggen: leven onder bepaalde condities. Condities waarbij geestelijke en zuiver materiële waarden vaak strijdig zijn. Het wil zeggen, dat je als mens streeft om een werkelijkheid te vinden, maar dat je die werkelijkheid niet kunt vinden, omdat je je denkvermogen los pleegt te maken van de feitelijkheid van je eigen stoffelijk bestaan en je eigen werkelijke geestelijke impulsen. Je vertaalt het in iets wat eens waar zal worden, in plaats van te erkennen, dat het een kracht is, die je nu drijft. Daardoor zal er strijd zijn, zolang als er mensen zijn. U denkt misschien aan oorlog. Oorlogen zijn natuurlijk verschrikkelijk, maar zelfs oorlogen hangen meestal samen met stoffelijke verschijnselen, die de mens ook psychisch onder druk zetten. Om u een voorbeeld te geven: Wanneer de mogelijkheden van de mens toenemen en gelijktijdig de bevolkingsdichtheid explosief toeneemt, zodat binnen enkele generaties meer dan een verdubbeling in aantal per eenheid areaal plaatsvindt, dan mag worden gesteld, dat daaruit bijna zonder enig redelijk geestelijk werken moord en geweld voortkomen. Oorlogen ontstaan altijd op die ogenblikken, dat de mensheid op een andere manier zichzelf niet voldoende decimeert.
Zorg, dat de mensen eeuwig kunnen leven en je zult de grootste moordpartijen zien, die er ook geweest zijn. Het klinkt vreemd, maar het is zo. De mens heeft namelijk de behoefte zich uit te drukken. Dat kan hij alleen door zichzelf te zijn, maar hij vereenzelvigt zich met dromen, die hij heeft. Die dromen maak je onaantastbaar. De feiten tellen dus niet meer mee. Hierdoor heeft hij de motivatie, waardoor hij zijn instinctieve drang – door stoffelijke omstandigheden ontstaan – volgt.
Nu stel ik nog eens iets. Op aarde leef je niet omdat dit het enige leven is, wat mogelijk is. Je leeft op aarde omdat de geest in binding met de stof tot een reeks ervaringen komt, die in haar eigen wereld niet of bijna niet haalbaar zijn. U moet begrijpen, dat wanneer de geest de materie niet meer nodig heeft om tegenstellingen te beleven, zal ze zich als vanzelf van die materie verwijderen. Niet dat ze er geen deel meer aan heeft. Ze is er niet meer in geïnteresseerd op de manier waarop u erin geïnteresseerd bent. Dat kan ook niet. Voor haar is de betekenis van het stoffelijk bestaan opeens een geheel andere geworden. Hieruit vloeit weer voort, dat veel van hetgeen u verwerpelijk vindt of verschrikkelijk vindt op aarde voor de geest van geen belang is.
Wanneer u dood gaat is dat natuurlijk wel een pijnlijke ervaring, zeker wanneer dat gewelddadig gebeurt, maar voor de geest is het nog minder belangrijk dan het uitdrukken van een acne. De waarderingen worden totaal anders. Dat impliceert ook, dat de harmonie van die geest niet is afgesteld op het stoffelijke gebeuren zonder dat je dit in de materie ervaart. Het is schijnbaar wreed wanneer Jezus wordt gekruisigd, schijnbaar. In feite is het een gebeuren, dat van zodanig minieme betekenis is voor het werkelijke bestaan, dat het ten hoogste een bevestiging van wezen kan worden. Datzelfde zien we met meesters en andere mensen, die bewust zijn. Zo iemand kan ook opeens sterven zonder schijnbare oorzaak of misschien zelfs levend verbrand worden, dat is ook voorgekomen.
Men zegt dan, dat dit van geen belang is. Dit is zo onbelangrijk, gezien bij het geheel waarin die ontwikkeling een rol speelt, dat je zegt, dat het eigenlijk niet meetelt. Dat is op zichzelf, dacht ik, een belemmering in de richting van hetgeen door u gesteld werd. Wat hebben we dan verder? Laten we een ding goed onthouden: leven in het nu betekent niet, dat we ons niet van morgen bewust zijn, maar dat we ons bezighouden met de mogelijkheden van vandaag. Het betekent niet, dat we gisteren voorbijzien. Het betekent alleen, dat we vandaag de ervaring van gisteren gebruiken in de toestand, waarin we ons nu bevinden. Niet in een toestand, waarin we ons – volgens onze visie – zouden moeten bevinden of waarin we ons eens hopen te bevinden.
Daardoor kunnen we veel strijdigheden uit de weg ruimen. Strijdigheden uit de weg ruimen, betekent eigenlijk voor onszelf helderder zien, meer bewustworden. Je hebt een eigen oervorm. Wanneer je die wilt omschrijven, voor mijn part zeg je, dat je een atoom in het lichaam van de werkelijke mens bent of een klein trillinkje in een lichtstraal, die God uitzendt, hoe het ook zij, u bent er als eeuwig wezen. Uw betekenis ligt in het juist beantwoorden aan datgene, waarvan u deel bent. Daaraan beantwoorden impliceert ook, dat u – welbewust en wetende wat u doet – handelt en ageert. Strijd kan hierbij betrokken zijn. Je moet niet beginnen met drogredenen. Drogredenen zijn iets, waar je altijd heel voorzichtig mee moet zijn. Het zijn drogredenen, die de mens op aarde voornamelijk gebruikt. Misschien zou je erg veel harmonie – en wat u dus ook noemt contact met zelfs hoogste geesten – kunnen krijgen, wanneer u zou beginnen om tenminste tegenover uzelf en in uzelf volledig eerlijk te zijn.
Geen dromen, geen verklaringen van: ik heb het anders bedoeld, maar: zo ben ik, dit heb ik gedaan. Hierdoor krijg je als vanzelf een juister begrip van wat je bent. Je gaat zien, dat je eigen denkbeelden vaak verschillen van je eigen noodzaken en mogelijkheden. Je komt tot aanvaarding van hetgeen mogelijk is. Wanneer je dat doet, heb je een harmonie, zoals dat heet. Dan ben je een met het geheel, ook in je beseffen, vaak zelfs ook in je beleven. Daarmee verandert je functie niet. Dat is de grote fout, die de mensen maken. Hij denkt, als hij dat bereikt heeft, dat zijn functie een andere is. Neem me niet kwalijk, wanneer u een stukje bent, u moogt zelf kiezen wat voor een kleur het heeft en u hebt dat stukje. Nu gaat u beseffen wat u bent, kunt u nu zeggen, dat u het schilderij bent? Neen. U kunt wel zeggen, dat u de gehele voorstelling kent van het mozaïek. U kunt niet zeggen, dat u daardoor anders bent geworden.
Het is dus: verander je besef, niet: verander je wezen. Dat vergeten de mensen. Je blijft precies hetzelfde stukje, op dezelfde manier vul je dezelfde ruimte. Je geeft dezelfde nadruk aan licht of schaduw, zoals ze in de voorstelling verwerkt zijn, alleen nu weet je wat je bent. Je bent deel van het geheel. Wanneer je ooit dat geheel zoudt zien vervagen, dan zou je nog weten, dat wanneer het weer ontstaat, dat je dat bepaalde stukje ervan bent. Niet meer en niet minder. Dat is heel iets anders dan de wereld veranderen en verbeteren. Je kunt natuurlijk zeggen: “Kunnen wij de mensen niet tot hoger bewustzijn brengen?” Wij hebben het idee, dat dat soms kan, anders zouden we ook niet doorkomen. Ik neem de ongemakken van een medium op de koop toe, omdat ik denk, dat ik de mensen bewuster kan maken, maar niet bewuster opdat ze worden zoals wij willen. Neen, bewuster van zichzelf, van hun eigen denkwijze, van hun eigen wezen.
Het Ken uzelve is uiteindelijk nog altijd een sleutelwoord. Die hele wereld zou zover kunnen komen, dat een ieder zichzelf kent. Misschien, dat zelfs dan oorlog kan bestaan. Het enige, dat weg zou vallen is de persoonlijke gedrevenheid en betrokkenheid daarbij. Het is niet meer: wij scheppen een wereld, maar als het ware: wij acteren het zijnde om het daardoor meer kenbaar te maken. Als je dat verschil kunt vinden, ben je een eind op weg. Wereldverbeteraars, u neemt me niet kwalijk wanneer ik even afwijk – ieder heeft zijn eigen visie, ik ook – zijn heel vaak mensen, die zo eenzijdig denken, dat ze niet begrijpen kunnen in hoeverre een ander vanuit zijn standpunt eveneens gelijk heeft en terecht handelt. Omdat dat niet kan, omdat het drammers zijn, zijn wereldverbeteraars vaak mensen, die de wereld en de mensen de meeste schade toevoegen. Het klinkt alweer erg vervelend, maar ik weet, dat iedereen de wereld graag verbetert. Neem nu een man, die in staat is om een denkbeeld van broederschap te scheppen. Dat heeft Jezus gedaan, dat hebben zijn apostelen gedaan. De eerste commune in Jeruzalem. Dat vinden we ook nog terug in bepaalde communes zoals ze nu in de zogenaamde kapitalistische landen bestaan en dat denken in de gemeenschap, de organische gemeenschap zou je het eigenlijk kunnen noemen, die vindt je ook terug in Rusland of China. Kijk nu eens, wat de betekenis daarvan in wezen is.
Het blijkt, dat de christenen hun visie van het christendom, die niet noodzakelijkerwijze juist is, het is een interpretatie, op te leggen aan alle anderen. Zij proberen de mensen te ontvreemden aan hun eigen ontwikkeling en proberen hen ook de mogelijkheden te ontnemen in wezen, zichzelf waar te maken. Misschien zelfs om zichzelf te kennen. Je kunt zeggen, dat het christendom zo goed is. Zeker, maar is het voor iedereen even goed? Is het niet veel begrijpelijker, dat je zegt, dat juist in die veelheid de eenheid kan ontstaan. Niet uit de eenvormigheid. Ga dan kijken wat er gekomen is uit dat commune-denken, er zijn communes, waar je alleen maar bij mag zijn als je net zo denkt als ieder ander lid van de commune. Het wil dan zeggen, dat het een eigen organisme is, inderdaad. Het wil niet zeggen, dat het in staat is om in de wereld wezenlijk harmonie te vergroten, want het, is op zichzelf aangewezen.
Of je dat nu een religieuze naam geeft of een sociaal-betrokken naam, dat maakt geen verschil uit. Kijk eens naar Rusland, staatscommunisme. Kijk eens naar China. Je komt dan tot de conclusie, dat het hier in feite een woorddwang is, waardoor een gedachtevrijheid voortdurend sterk belemmerd wordt. Je kunt dan zeggen, dat de resultaten goed zijn. Welke? Denkt u werkelijk, dat er over duizend jaar nog een Sovjet-Unie en Sovjet staten zijn of dat het Maoïsme nog bestaat? Misschien ja, maar dan in de vorm van het christendom: omgedraaid tot zijn tegendeel. De mensen maken van idealen en stellingen – zelfs wanneer ze goed zijn – altijd datgene, wat ze op het ogenblik nodig hebben. Vergeeft u me, maar het is waar. Daarom vindt u op munten een randschrift: God met ons.
Hetzelfde kunt u op de wapenriemen vinden van een ander volk. God is altijd aanwezig om de wapens te zegenen. God staat altijd achter ons. Waarop baseren we dat? Niet op de geschriften op zichzelf. We gaan van dat standpunt uit. Wij zijn de besten; wij hebben gelijk. Dus moet God achter ons staan. We zoeken dan wel een spreuk, die er bij past. Dat is natuurlijk dwaasheid. Als u spreekt over oorlog, over vertroebeling, over iets waar de mensheid van bevrijd moet worden, dan is het niet van strijd. Dan is het zeker niet van verschillen van beleving, van samenleving, van werk, maar wel van dit zelfbedrog. Op geld hoort niet: God met ons. God is niet met het geld. De kracht van het leven is met het levende, niet met een dood ruilmiddel. De kracht van het leven is in leven en dood, maar niet meer met de dode dan met de levende. Als je dat begrijpt, kom je misschien ergens. Als u zegt, dat u zo graag die wereld wilt verbeteren, vraagt u zich dan af hoe.
In de eerste plaats kunt u dat doen door zelf harmonie te zoeken. Probeer te beseffen wie en wat je zelf bent. Wat je werkelijk wilt. Ken jezelf een beetje. Kijk op welke plaats je de meeste mensen gelukkig kunt maken; op welke plaats je de minste mensen ergert en dwingt tot strijdigheden. Zoek die plaats dan in de samenleving op en werk van daar uit. Dan wordt die samenleving vanzelf beter. Wanneer je jezelf aanvaardt zoals je bent, dan kun je ook veel makkelijker begrijpen zoals je past in het geheel. Dan kun je de kracht van dat geheel door jezelf voelen uitstromen. Dan heb je een vergrote uitstraling, zoals dat heet, of een magnetische persoonlijkheid, of hoe dat toevallig genoemd wordt.
Op het ogenblik, dat je functioneert zoals je moet, binnen het geheel, gaat er een kracht van je uit. Door de kracht, die van je uitgaat, vergroot je – overal waar je met anderen in contact komt – het harmonische aspect, want ze vinden in jou datgene, wat ze als aanvulling van zichzelf nodig hebben. In feite gaan ze dus onbewust de erkenning van volledigheid, van samen gesteldheid van de kosmos in zich waarmaken. Als je me vraagt, wanneer er op aarde geen oorlog meer zal zijn, dan kijk ik heel, heel ver in de toekomst.
Dan zeg ik, dat er een dag komt, dat er van twee mensen, die nog over zijn er een overlijdt. Vanaf dat ogenblik is er vrede op aarde. Vreemd? Misschien. Maar wat hebben we aan allerlei zoetsappig gedaas? Strijd hoeft toch niet altijd oorlog te zijn? Strijd is meer dan alleen oorlog. Oorlog is in feite het exces, waarin de strijd naar buiten treedt in de hoop, dat je jezelf kunt doorzetten, ondanks het feit, dat je in wezen voelt daartoe niet in staat te zijn. Oorlog is iets, waaraan een staatsman denkt op het ogenblik, dat hij dreigt zijn macht in eigen land te verliezen. Oorlog is datgene, waaraan een ieder denkt, die zelf niet meer weet welke kant hij uitmoet. Het vernietigen van anderen is vaak een opbouwen van eigen gevoel van belangrijkheid, je zelfbesef.
Er zijn twee soorten helden: de helden, die te dom zijn om het gevaar te beseffen voor ze het bijna overwonnen hebben; de andere soort zijn die mensen, die zo kotsen van het leven, dat ze proberen het te verliezen en door hun mislukking een held worden. Iets anders bestaat er niet. De wijze is anders. Een werkelijke held is een Prometheus. Een Prometheus voert geen oorlog, maar hij heeft ook geen respect voor standen. Hij steelt het vuur van de goden om het aan de mensen te geven. Dat hij daar het slachtoffer van wordt, is eigenlijk niets anders dan een vervulling. Hij is de band, die bestaat tussen de wereld, die het vuur – ondanks alles – gekregen heeft. U kunt vuur vertalen in andere, meer geestelijke waarden. Oorlog is voor u altijd het verschrikkelijke, maar kunt u mij dan vertellen wanneer het de laatste tijd, de laatste honderd jaar vrede is geweest?
Er is geen werkelijke vrede. Alleen, oorlog is de strijd, die ontstaat wanneer het niet anders meer kan. Wanneer je ziet, dat anderen dingen gaan doen, waar je geen verweer tegen hebt op een normale manier. U leeft sedert de laatste wereldoorlog in een koude oorlog. Met een Berlijnse muur of deze nu wel of niet historisch gerechtvaardigd is. Wanneer je hiernaar kijkt vraag je je af wanneer is er dan vrede geweest? Zelfs de bondgenoten, die samen het fascistische-nazistische gevaar gingen overwinnen, hadden spionagenetten bij elkaar! Het is net zo iets als de EEG. De EEG is een bondgenootschap van Europese staten, waarin elke staat voortdurend de ander probeert te wijzen op zijn verplichtingen, zonder er zelf volledig aan te voldoen. Nederland is een uitzondering, want men probeert hier te voldoen aan alle verplichtingen. Daarom heeft men helemaal niets te zeggen. Het is een politieke opmerking, maar u begrijpt nu wat ik zeggen wilde.
Er is geen vrede, er is nooit werkelijk vrede geweest. Zolang mensen bang zijn van elkaar, zolang mensen iets begeren wat een ander heeft, zolang mensen hun eigen rang of stand zien als verschillend van die van anderen, is er nog oorlog, is er strijd. Zelfs wanneer dat wegvalt en sommige mensen kunnen net in leven blijven en anderen net niet, dan is er strijd. Begrijpt u dat alstublieft. Je kunt de strijd en de oorlog niet uitwissen.
Het dualisme is toch nodig voor de bewustwording?
Het dualisme kan nodig zijn voor de bewustwording, maar als je je bewust wordt is het eerste wat je moet beseffen, dat je niet in staat bent de mens langzaam of plotseling te doen evolueren. Je moet begrijpen, dat menszijn een vorm is. Wat u zegt is in feite dit: “vlinders zijn erg mooi, maar wij zijn rupsen, wanneer gaan rupsen vliegen?” Het antwoord is dan, dat ze dat doen wanneer ze verpopt zijn en vlinders geworden zijn. Dat is geen dualisme, dat is een poging om de feiten te zien. Dan komt uw eigen stellingname: dit is goed, dat is kwaad. Ook weer een persoonlijke kwestie, die u eigenlijk aan niemand anders op moogt leggen, al doet iedereen het al te graag. Dat is uw oriëntatie in uw wereld.
Zal er iets veranderen?
Er zal niet veel veranderen. Wanneer u de geschiedenis van de mensheid bekijkt, dan zal het u opvallen, dat we te maken hebben met een golfbeweging – we hebben het er wel meer over gehad. We noemen dat dan een imperfecte sinoïde. De mensheid komt voortdurende tot een materialisme en een grote materiële ontwikkeling met geestelijke verslapping. Dan komt het ogenblik, dat de materiële ontwikkeling knelpunten krijgt. Gelijktijdig zien we een geestelijke versnelling. Daaruit ontstaat een “esoterische” zeg magische bewustwording, waardoor de mens zich losmaakt van stoffelijke middelen en nieuwe krachten vergaart en opnieuw besef krijgt van zijn mogelijkheden. Een aantal mensen gaat naar de geest, wat overblijft zegt dat het makkelijker kan. Zij proberen een eenvoudiger weg te vinden en gaan langzaam maar zeker terug naar de materie als voornaamste middel totdat ze weer onder die lijn komen en in feite de materie als enig juiste en mogelijk beschouwen.
Dat is nu eenmaal de geschiedenis van de mensheid. U vraagt toch ook niet – als u op een school bent – of het nou nooit eens verandert, dat er altijd een eerste, een tweede, een derde een vierde klas is. Dat vraagt u in feite. Dit is een bewustwordingsgang. Leven als mens op aarde, dat is jezelf leren kennen, jezelf leren zijn. Geconfronteerd worden met zaken, van jezelf in de wereld, die je als geest niet wilde, durfde of kon erkennen. Met die ervaring ga je verder in je werkelijke wezen. In je werkelijke wezen, waarbij de harmonie de aanvaarding van de kosmos als geheel een noodzaak is, zelfs indien je voorstellingsvermogen maar een beperkte wereld toelaat. Doe je dat niet, dan zit je in het duister waardoor de reïncarnatiecyclus versneld wordt.
Je moet gewoon begrijpen, waarom het gaat. Het is niet zo moeilijk. De moeilijkheid is, dat de mens geneigd is om zijn eigen wereld te zien als het belangrijkste deel van zijn bestaan. Hij kan niet begrijpen, dat wanneer een “ik” bestaat, voor en na die stoffelijke periode, daarmee de belangrijkheid van die wereld en het gebeuren daarin wordt teruggebracht van een absoluut geboren, dat lotsbepalend is tot een fase, waarin de werkelijk belangrijke veranderingen misschien wel tot stand komen, maar zich nimmer volledig kunnen uitdrukken.
Dat komt pas nadien. Het is het zien van een dag uit het leven van een mens als gehele leven.
Een mens voelt zich toch geroepen?
Waartoe? Dat is de vraag. Als je je geroepen voelt om harmonisch te zijn met de mensen. Als je zegt, dat je gewoon geluk wilt geven rond je. Dat je wilt proberen anderen te helpen om een beetje beter hun weg te vinden, dat is een harmonisch principe, dat is aanvaardbaar. Er zijn er ook, die zeggen, dat ze geroepen zijn. Die willen u zeggen, wat belangrijk is. Het is belangrijk, dat de mens weer meer zijn eigen verantwoordelijkheid leert dragen; zij zullen dan verbieden wat niet goed is, bv. abortus, porno-films, enz.
Dat is toch niet werkelijk de mens helpen?
Als je een mens wilt helpen, moet je een mens helpen harmonie te vinden, geluk te vinden, een aanvaarding te vinden van zichzelf en van zijn bestaan, waardoor hij ook juist reageert vanuit zijn wezen.
Dat is zeker niet betuttelen. U kunt zeggen, dat u zich geroepen voelt. Als u dat voelt en wel in de zin van een dienen – en niet: al dienende zal ik jullie op het goede pad brengen -, maar dienende in die zin, dat je zegt:” Waar je faalt en ik je aan kan vullen, zal ik je aanvullen.” Dan is roeping een goede. Op het ogenblik, dat een mens zichzelf verheft als geroepene – innerlijk of naar buiten toe -, op het ogenblik, dat hij een ander verheft tot iets wat meer is dan alle andere mensen, op dat ogenblik faalt hij. De mens moet begrijpen, dat de kosmos een geheel is. De mens moet leren, dat wat hij aanvoelt als een roeping een behoefte is, om iets van zijn eigen werkelijke bestemming waar te maken. Om misschien een conflict te beleven, waardoor je in staat zult zijn juister te reageren op al wat rond je is. Niet beoordelend, oordelend, veroordelend, maar levend, belevend harmonisch.
Als u dat eens in de gaten houdt, is het niet zo moeilijk te begrijpen. Het is vaak erg moeilijk te doen. Dat is duidelijk. Een mens heeft in zijn leven altijd dingen, waar hij later, vooral later niet helemaal mee terecht komt. Iets wat je gedaan hebt, iets wat je niet gedaan hebt blijft je achtervolgen, met de vraag: “Als…. Wanneer ik nu eens…”Zo belast je jezelf misschien met schuld, met zonde of je ziet jezelf misschien als een heilige, die zijn beste kansen heeft laten liggen ten behoeve van anderen. Dat is een rationalisatie. Wat je moet zeggen is: “Wat ben ik vandaag. Wat kan ik vandaag zijn?” Dat is het enige wat telt. Die mens moet dat leven aanvaardbaar maken. Uit de angst soms voor het leven en voor zichzelf krijgt de mens wel eens een roeping. Niet dat ik zeg, dat het bij u het geval is. Hij krijgt het gevoel, dat hij zich afzonderen kan van het geheel en kan daardoor de aansprakelijkheden in het geheel afschuiven. Dat is geen echte roeping, dat is te begrijpen. Er zijn mensen, die zeggen, dat de wereld hen kwaad gedaan heeft, dus mogen ze wel wat terug doen. De vraag is wel of dat kwaad, kwaad was, of je – gezien de huidige situatie – anderen wel moogt en kunt schaden. Die vraag ligt dus wel iets anders dan de mensen denken. Het is misschien erg wreed om te zeggen, maar hoe was het vroeger met priesters?
Iemand werd priester, niet omdat hij roeping had, neen, omdat er geen andere plek voor hem was. Het bezit moest naar de oudste zoon, de dochters moesten een bruidsschat hebben, die tweede zoon kon misschien nog in een leger terecht, maar de derde was dan priester. Er was geen geld voor hem om te trouwen, niets. Dat wist hij, dat voelde hij. Daardoor werd hij al gericht op alles, waardoor hij ontvluchten kon aan zijn eigen onbelangrijkheid. Dat was dan heel vaak een prikkel om te zeggen, dat hij zich geroepen voelde tot priesterschap. In feite voelde men zich geroepen tot het ontwijken van een positie van afhankelijkheid en in eigen gevoel misschien ook minderwaardigheid. Hoe vaak dat is gebeurd, daar heeft u geen begrip van.
Er zijn mensen, die generaal zijn geworden en zelfs tiran. Alleen omdat anderen ze hebben uitgelachen. De meest wrede tiran is degene, die de meeste angst heeft voor zijn eigen onvermogen. Dat begrijpen de mensen niet. Je moet die wereld niet zien als iets wat ingedeeld kan worden in vakjes. Van goed en van kwaad, uitverkoren of niet, aanvaardbaar of niet. Dat is makkelijk. Het is een mogelijkheid om aan de feiten te ontkomen.
De werkelijkheid is, dat alles samenhangt. Je kunt bijvoorbeeld geen Rote Armee verwerpen, wanneer je haar oorzaak niet mee verwerpt. Die oorzaak is een mentaliteit. Waar komt die mentaliteit vandaan? Uit de angst om nog Nazi te zijn en de behoefte gelijktijdig eigen meerwaardigheid, ondanks dat uit te drukken bij anderen. Dat is het verschil tussen een Duitse Straus en een Afrikaanse. De Afrikaanse steekt steeds zijn kop in het zand, die ander steekt zijn kop omhoog en begint te beschuldigen. Neemt u mij niet kwalijk, dat ik het zo zeg. Per slot van rekening maakt het voor mij weinig verschil uit, dat begrijpt u wel.
Het enige wat ik probeer duidelijk te maken is dit. De werkelijkheid van je eigen wezen kan niet liggen in een roeping, wanneer je die roeping niet in jezelf ziet, niet als een latere belofte of een je opgelegde taak, maar als een nu in je eigen leven liggende mogelijkheid, die ook verwezenlijkt wordt. Dat kan een roeping zijn. Niet een weglopen voor een situatie, waarin je verkeert. Nooit een rationaliseren van tekorten of andere zaken, die in je leven een rol spelen. Het is niet leuk als je het zo zegt. Ik hoop niet, dat geroepenen en ingewijden hier gechoqueerd heb, dat is niet de bedoeling. Ik probeer alleen duidelijk te maken waarom het gaat. We komen dan vanzelf weer even terug tot het onderwerp – ik kan het niet in al zijn aspecten behandelen; u hebt gezien wat een mengelmoes er mee samenhangt – dat is namelijk dit.
Het antwoord op al die vragen, die erin verwerkt zitten is kort: Liefde. Niet liefde als bezitszucht, of onderwerping of dienstbaarheid, maar in een volledige en niet zelfzuchtige aanvaarding. Het is deze liefde, die de basis is van de harmonie. Wanneer je alles hebt en de liefde niet…. enfin u weet het, ben je arm. De mensen denken dan onmiddellijk: “Vooruit, dan maar het huwelijksbootje in.” Dat betekent, dat ze een paar oude klippen voor een heel stel nieuwe inruilen. De liefde, waar het om gaat is die aanvaarding. Dat is het zien van het licht van het goede in alle dingen. Wanneer je de duivel kunt zien en zeggen: “Ook jij was eens een engel,” dan begrijpt je iets van wat liefde betekent. Liefde is aanvaarding, misschien ook ondanks alles. Liefde is een dienstbaarheid, die dit zelf niet als zodanig ervaart, omdat je op het gevoel van eenheid, van verbondenheid eenvoudig reageert, zoals het nu noodzakelijk lijkt.
Het is het vergeten van jezelf, zonder daar bij op te houden jezelf te zijn. Dat is liefde. Dat is het antwoord op uw vraag. Wanneer de mensen leren waarlijk lief te hebben, elkaar en de wereld waarin en waarop ze leven en de schepping waarin ze verkeren, dan zal er geen oorlog meer zijn. Dan zullen de grootste geesten, die denkbaar zijn, wandelen met mensen op aarde. Dan is er geen paradijs, in die zin, dat de leeuw bij het lam ligt. Het is misschien wel even mogelijk, maar daarna moet je toch een nieuw lam opzoeken. Het is een paradijs in die zin, dat er geen treurnis heerst en dat het lijden zo voorbijgaat, dat het meer tot vreugde wordt wanneer de betekenis ervan erkent wordt.
Hoe kun je dat tot stand brengen in een wereld, die gebouwd is volgens een conflictmodel? Die gebouwd is op tegenstellingen, waarin de strijd onvermijdelijk is geworden en zal blijven? Dat kan alleen, wanneer alle geesten, die op de aarde incarneren, deze liefde, dit bewustzijn bezitten. Als ze dit bezitten, zo vraag ik mij af, wat is dan de zin van een zich binden in beperkingen en afsluiten van de volheid van het bestaan, die juist uit deze kosmische liefde geboren wordt. Dat is dan een feitelijk antwoord op uw vraag.
Wanneer u als mens wilt bijdragen, dat u zoekt naar harmonie, probeer in het leven voortdurend het Goddelijke vonkje te zien, dat overal in schuilt. Probeer voortdurend, ongeacht beleving en ervaring, positief te blijven in een liefde tegenover de totaliteit van het leven, zelfs wanneer je aspecten daarvan niet helemaal kunt verwerken of begrijpen. Dan zul je als vanzelf een steeds grotere eenheid vinden met een steeds groter deel van de kosmos en zo ook met hogere geesten, ofschoon ze dan niet meer hoger zijn, maar de lichtende broeders, die je mede omarmen tot Je deel bent geworden van hun cirkel, kun kring, hun eenheid en hun werkelijkheid. Hebt u commentaar?
Wat openbaart zich aan ons door zwart/wit, zoet/zuur? Nu hebben we die toestand op aarde, dat er dualiteit, verschillen zijn. Daardoor is er hogere bewustwording mogelijk. Zijn wij nu te ver gegaan in deze dualiteit, deze tweespalt. Probeert u deze dualiteit te verminderen door iets in te dammen of terug te drukken?
Wij proberen helemaal niet iets in te dammen of terug te drukken. We proberen alleen in u associaties te wekken, waardoor u zich bewust wordt van dingen, die in uw eigen wezen bestaan. U heeft het over zoet/zuur en dergelijke. U vergeet een ding, u gaat uit van een bepaalde smaakbepaling. Daarom is boven of beneden of links of rechts misschien nog veel juister. Verander je eigen positie en de tegenstellingen veranderen van betekenis. Het ene moment ben je minister-president en het volgende ogenblik voer je de oppositie, nietwaar? Je neemt een ander standpunt in, daar komt het op neer. Als u zich dat nu realiseert, dan zegt u dat die tegenstellingen niet uit God komen. God openbaart zich niet in tegenstellingen, maar God is voor ons alleen kenbaar, wanneer we komen tot een indeling, waardoor we de verschijnselen in die God voor onszelf kunnen benoemen. Daar ligt dus eigenlijk het addertje onder het gras. Je zegt, dat God het gedaan heeft. Waarom zou God dat doen, God is. God is in ieder van ons, overal. God is volmaaktheid. Wij kunnen ze niet waarmaken in onszelf omdat we de samenhang niet overzien. Wij proberen ons bestaan af te grenzen, af te bakenen, maar die afbakening is een willekeurige, die komt uit ons. Wij beperken ons mogelijkheden door een veronderstelling ten aanzien van onze mogelijkheden te wagen. God heeft die grenzen niet gezet. Misschien heeft God grenzen gezet, maar die zijn dan zodanig, dat het daar buiten liggende niet eens meer voorstelbaar is, laat staan mogelijk zou kunnen zijn.
Herinnert u zich Peter van Amiens nog? Dieu le veut. Import business uit het Heilige Land was onmiddellijk in vol bedrijf. Wat ze daar allemaal weg hebben gestolen, kun je niet voorstellen, maar God wou het. God eist van u….. of God wil;……ja, hoe weet die man dat? Om een collega te citeren: In het verleden preekte de dominee zoveel over de hel, dat je zei, dat dominee daar wel kind aan huis zou zijn…. De mens neemt eenvoudig aan, dat God wil, hij neemt het onbepaalde, het onbestemde, het bewust niet eens volledig beleefbare, dat zet hij om in dingen, die anderen moeten doen. God is de zweep, de onbenoembare zweep, waarmee je anderen probeert voort te drijven. Dat wil niet zeggen, dat er geen God is, het wil alleen zeggen, dat: “God wil, God doet, God openbaart…” betekent, dat we onze eigen beperkte visie zo algemeen willen stellen, dat zij gelijktijdig een Eeuwige waarheid is en voor anderen algemeen geldend is.
Ik geloof niet, dat een van beide stellingen juist is. Vergeeft u me, wanneer ik u daar corrigeer. U moogt het op eigen manier zeggen en denken. Als u zegt, dat u het gezwam van die geest wel gelooft, dan is het mij best. Ik geef u alleen het tegenargument. U zegt, dat wat ik zeg moeilijk is, dan zeg ik, dat ik begrijp waar die moeilijkheid ligt omdat u een absolute autoriteit veronderstelt, die niet alleen bepalend is voor het menselijke, maar ook kenbaar, omschrijfbaar en direct actief is voor het menselijke. Waar haalt u dat vandaan. U kunt zeggen, dat God in het verleden wonderen heeft gedaan. God is een God van liefde, God is de Vader. Welke vader laat zijn kinderen uitmoorden?
Als je menselijk wilt praten moet je zeggen, dat het feit, dat er zoveel hebzucht, wreedheid, geweld is op deze wereld, dat er zoveel natuurrampen zijn, waardoor onmetelijk leed door veroorzaakt wordt, dat alleen al is een bewijs, dat er geen God is, dat kun je rustig zeggen. Tenminste niet die God, die zich overal mee bezighoudt, zoals de mens dat denkt. Dan blijft er die vaagheid over, waarop je je moeilijk kunt beroepen, dat is waar. Gelijktijdig is er die wereld van tegenstelling, waarop wij onszelf bepalen, leren kennen en zo een eigen relatie vormen met die omgeving. Dat is mijn stelling, die ik evenmin kan bewijzen als u enig andere. Deze omgeving is niet de totaliteit van God of een Goddelijke wil, maar een deel van de werkelijkheid, die voort is gekomen uit de kracht, die men gemeenlijk toch wel met God of eeuwig licht of iets dergelijks aanduidt.
Dat is mijn poging uw opmerking te pareren. Ik ben dankbaar voor uw geduld en heb ook alle respect voor uw tegenwerpingen. Wilt u één ding onthouden? Wat we ook denken, wat we ook willen, alléén zijn wij niets. Wat we ook zijn, we zijn iets, zodra wij erkennen, dat wij een functie vormen in het geheel, waarin al die anderen ook zijn opgenomen. Erken je deel zijn in het geheel, dan komt er een ogenblik, dat je iets beseft van het plan, dat in het geheel misschien toch is uitgedrukt. Er komt dan een ogenblik, dat je harmonieën vindt, die misschien niet zo ver reiken, maar die toch nieuwe werelden binnen je bereik brengen, nieuwe krachten uit je doen spreken. Je bent niet zo beperkt als je denkt. Zolang u vasthoudt aan uw eigen beeld, uw eigen belangrijkheid of misschien zelfs aan de grote tegenstellingen als absolute norm, dan bereikt u weinig of niets. Onbaatzuchtige, onzelfzuchtige liefde is de volledige aanvaarding van het zijnde in de erkenning van zichzelf en daarvan is de sleutel naar bewustwording, werkelijke vrede en een besef van de kosmos.