29 juni 1988
U weet het allemaal, we zijn niet alwetend of onfeilbaar. Er wordt van u verwacht dat u zelf nadenkt.
Ons onderwerp is schuld en schuldbesef. Nu is dat een onderwerp wat in deze dagen misschien erg belangrijk kan zijn. U viert het feit dat u eens bevrijd werd – er is niet veel van overgebleven, maar goed – en u hebt herdacht wat er allemaal gebeurd is in de oorlogsjaren.
Kun je je schuldig voelen wanneer je denkt wat er allemaal gebeurd is?
Eigenlijk zouden heel veel mensen zich schuldig moeten voelen, want Nederland was niet, – zoals het zo mooi wordt voorgesteld – alleen maar verzet. Nederland was voor een groot gedeelte zo: die rot-moffen wat kunnen we er aan verdienen? En heel veel van die mensen zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor wat er gebeurd is met die mensen die in het Oranjehotel op de Waalsdorpervlakte hier in Den Haag worden herdacht.
Hebben ze daar schuldbesef over? Nee, want in die tijd was dat nu eenmaal zo. Het gebeurde teveel, het was een soort mentaliteit van de massa. En wat je dan deed dat was toch niet jouw schuld? Het was de schuld van de S.D., van de Duitsers, en soms zelf van het verzet zelf. Hier krijgen we dus al direct een aardig beeld van schuld en schuldbesef; ze hangen niet samen.
Heel veel mensen denken: ja, maar als ik me schuldig voel, moet ik toch schuldig zijn? De grote fout is dat de meeste mensen achteraf denken….. Laat me alweer een voorbeeld geven: ja goed, ik weet wel dat moeder een beetje ziekelijk was en oud, en nou is ze dood en, o god. Had ik nou maar…. En dan voelt men zich schuldig dat men geen aandacht heeft gegeven in de tijd dat het mogelijk was. Zinloos. De relatie is voorbij. In die tijd heb je gedaan wat volgens jou redelijk was, daar kun je je niet schuldig over gaan voelen; wel als je dat opzettelijk hebt gedaan, zonder reden, maar dat komt zelden voor.
Hier bestaat geen schuld. Waarom dan toch een schuldbesef?
Omdat men een beeld van zichzelf wil handhaven dat sterk verschilt van wat men in de werkelijkheid is. Men zou zo graag de ideale zoon of dochter zijn geweest, de ideale medemens vol van mededogen en rechtvaardigheid enerzijds, en anderzijds toch met het vermogen om van alle kansen gebruik te maken. Maar zo ben je niet.
Je kunt schuld niet afmeten aan je latere inzichten. Wanneer je hebt gedaan wat volgens jou juist was of goed, of in ieder geval normaal, dan zou je je later moeten gaan verwijten maken dat je je anders hebt gedragen dan je nu achteraf zou willen. Je kunt ervan leren, maar het is geen schuld.
Schuldbesef kan de mens enorm beïnvloeden. Het gevoel dat je tekort geschoten bent, kan je voortdurend met je neus op het verleden drukken en je zo blind maken voor het heden. Het kan je er zelfs toe brengen om emotioneel jezelf voortdurend op te jagen, tot er een soort van overspannenheid en uitputting ontstaat, die dan misschien zelfs in bepaalde fobische of manische verschijnselen tot uiting komt.
Schuld moeten we altijd bezien vanuit een meer kosmisch standpunt. Kijk, iemand die een brood steelt omdat hij niet te eten heeft, is natuurlijk schuldig wanneer we het zo bekijken. Volgens de wet: in de gemeenschap mag je niet iets nemen wat niet van jou is. Volkomen juist. Maar aan de andere kant: wanneer je honger hebt moet je kunnen eten en wanneer je daaraan tegemoet komt moet je niet later zeggen: ja, waarom heb ik dat gedaan, en had ik het niet anders kunnen doen? Je hebt het zo gedaan, je had er een reden voor; geen schuld.
Je kunt op een gegeven ogenblik een situatie verkeerd beoordelen. Je kunt denken: “ach, dat doet een ander wel”, of : “ja, dat kan ik toch niet en dan verder gaan.” Is het dan jouw schuld als er iets misloopt? Ja, volgens bepaalde moraliteiten wel, want het was een ander die uiteindelijk behoefte had aan jouw kunde of aan jouw tijd of aan wat anders, en je hebt het niet gegeven. In die zin word je een schuld aangepraat. Maar je was toch op dat ogenblik niet bewust tegen die ander, je zei toch niet: “Ach, laat die ander maar verdrinken bijvoorbeeld, want ik kan toch niet zwemmen. Nou als je dat niet gedaan hebt, treft je geen schuld.
En als je dan later erover nadenkt, dan kom je misschien tot het besef: ja, maar wanneer ik zus en zo had gedaan, en dan denk je: o jee, wat ben ik toch eigenlijk een ellendeling geweest. Maar is dat wel reëel?
De samenhang tussen schuld en schuldbesef is ontzettend los. Dat wordt begrijpelijk wanneer we zien hoe de menselijke samenleving in elkaar zit. De menselijke samenleving is gebaseerd op wat niet en wel aanvaardbaar is. Dit ongeacht wat de kerk zegt, wat de staat zegt, de wet. Er is een gemiddelde en daaraan oriënteer je je. Wanneer je je daaraan te buiten gaat, hoe dan ook, dan voel je je tijdelijk los van die gemeenschap staan; je schuldbesef wordt daardoor gewekt, je hebt het gevoel dat je anders had moeten zijn, anders had moeten doen. Maar dat is precies hetzelfde gevoel wat je hebt wanneer je denkt dat het een ‘bal masqué’ is en iedereen is in smoking en rok, dan heb je ook het gevoel dat je voor gek staat.
In vele gevallen is schuldgevoel dus eigenlijk het gevoel dat je in de ogen van anderen, als ze het zouden weten, voor gek staat. En hoe kan ik dat nou voorkomen? Ja maar, dan had ik het anders en hoe had ik het anders kunnen doen? Het is een mentaal proces dat zeer sterk heeft te maken met de heersende mentaliteit van het ogenblik.
En dan wordt ineens duidelijk waarom mensen die in de oorlog – ik heb dat in het begin ook als voorbeeld genomen – voorbijliepen wanneer een ander op straat lag te creperen, zich daar niet schuldig over voelden. Want je moest jezelf in stand houden; iedereen zorgde voor zich en de zijnen, en dat koste al moeite genoeg. Je kon niet gaan kijken of een ander ook nog in de ellende zat; en alleen als je wat over had of als het nu direct in je eigen huis of vlak erbij gebeurde, dan zou je misschien er iets aandoen. Het is geen schuld als je eraan voorbijloopt. Er is ook geen schuldbesef.
Maar waar komt dan dat schuldbegrip eigenlijk vandaan? Ja, het is moeilijk om dat precies te definiëren. Maar in alle gemeenschappen van de mensheid, of je nu gaat kijken in oud-Babylon, Nineve, Ur, Uruk, met zijn slavenwetten enz., of dat je gaat kijken bij de Romeinen, de Grieken, de Middeleeuwen vroeg en laat, of in het heden, er waren altijd groeperingen, machtsgroeperingen meestal, die een bepaald gedrag als norm predikten, en wanneer je daar vanaf week, dan was dat schuld. En omdat schuld als gevoel alleen niet voldoende is, werd er dan aan toegevoegd: een onderwereld, kwellingen in de hel, het noodlot, goden die je zouden achtervolgen, kortom alle onaangenaamheden die je maar kunt denken. En als je dan door een mug gestoken werd, dacht je bij jezelf: O, dat is een godin die zich op mij wreekt, omdat ik schuld heb. Schuld en straf, dat is altijd iets wat, in de predicaties althans, met elkaar gelieerd is.
De volksmond ziet het anders, die zegt: “Ja, de duvel schijt op een grote hoop.” En dan vraag je alleen wie die hoop weer gedaan heeft; maar….ze hebben daarmee gelijk.
Er zijn gedragsnormen die in een gemeenschap bereiking mogelijk maken, maar die gelijktijdig ingaan tegen datgene wat die gemeenschap als aanvaardbaar predikt. Maar hoe ervaar je het?
Als een super miljonair het besluit neemt om aan Irak en Iran gelijktijdig wapens te leveren – of een staat misschien, het gebeurt ook – voelen ze zich dan schuldig? Welnee: kijk, we hebben de verantwoordelijkheid voor de werkgelegenheid en we moeten ervoor zorgen dat onze zakelijke relaties ook na die Midden-Oosten oorlog toch goed zijn, want het zijn belangrijke handelspartners.
Het is geen schuld, integendeel: ze doen een goede daad; dat ze daarmee de dood van misschien wel 10.000 of 100.000 mensen hebben veroorzaakt, dat interesseert ze niet, daarover praat je niet. Zo min als een generaal praat over het aantal mensen dat gesneuveld is, wanneer hij zijn objectief maar gehaald heeft en dus een overwinning kan claimen, want die anderen die zijn alleen maar werktuig; typisch. Dus schuld voelen we eigenlijk alleen wanneer er een band schijnt te bestaan tussen ons en de ander.
Schuld tegenover een vreemde, die je nooit gezien hebt, die je nooit zult zien, voel je niet. Een schuldgevoel zul je dan ook niet kennen. Je zegt: “Ja, het is jammer, ik heb de wapens wel geleverd, maar zij hebben ermee geschoten.”
Misschien dat u – op kleinere voet ongetwijfeld, – nu zelf ook zo nu en dan een schuldgevoel koestert, van: ik had het anders moeten aanpakken en had ik toen maar anders gedaan; maar was u er wel toe in staat? Dat is een doodgewone vraag. Want wat u toen was, dat bent u nu toch niet meer?
Er zijn dingen die ik kan begrijpen uit het standpunt van wraak, niet van rechtvaardigheid. Wanneer men na zoveel jaren iemand wil veroordelen omdat hij kampbeul is geweest of iets dergelijks, dan denk ik: nou ja, goed, die mens is veranderd, het is dezelfde niet meer, en wat je hem verwijt dat heeft hij allang verwerkt, of hij heeft zelf schuldgevoelens of hij heeft het allang vergeten. Wat jullie hem aandoen, of niet aandoen, dat heeft eigenlijk niets meer te maken met schuld, dat heeft alleen nog maar te maken met een poging om je eigen moraliteit, je eigen denkbeelden te demonstreren, ook al kost het slachtoffers. Maar als zo iemand bewust een ander kwaad doet, is hij schuldig.
Kijk, wanneer er gevochten wordt op straat, daar is een aanleiding voor, dan kan dat tegen de wet zijn, maar ik geloof niet dat de beide partijen schuldig zijn, zelfs niet wanneer er een ongelukje bij gebeurt. Maar op het ogenblik dat je bewust gaat proberen om anderen te kwetsen, ook al denk je dat je er een reden voor hebt of al vind je het leuk, dan is dat schuld, want daar doe je dingen die tegen het menszijn indruisen. Op het ogenblik dat je de daad begaat: schuld. Maar is er een schuldgevoelen?
Wat denkt u van de voetbalsupporters, althans zo noemen ze zich, die ergens worden gearresteerd en aangehouden omdat ze gevochten hebben, en misschien slachtoffers gemaakt; zijn die schuldig? Nou ik denk niet dat ze zichzelf schuldig voelen, integendeel, ze hebben veel eerder het gevoel dat er eigenlijk toch wel een beetje te hard wordt opgetreden. Natuurlijk, het is niet aanvaard wat ze doen, maar uiteindelijk: je kunt toch de eer van je club weleens verdedigen door de aanhangers van een andere club in mekaar te slaan; wat is dat nou? Geen schuldgevoel dus.
Wanneer ze een buurjongen een oog uitslaan voelen ze zich schuldig, zelfs wanneer het een ongelukje is. Maar wanneer ze ergens in een massa gezamenlijk optreden en dan toevallig iemand doodslaan, dan zeggen ze: “Nou ja, dat is jammer, had hij maar weg moeten lopen.” En niemand praat erover of hij de kans heeft gekregen; geen schuldgevoel. Toch: in het tweede geval: reële schuld, in het eerste geval geen reële schuld.
Ik denk dat daar veel misbruik van is gemaakt in de loop der tijden. Wanneer men u verteld dat u schuldig bent, wanneer u – ik noem maar een voorbeeld – geen belasting betaald, belasting ontduikt. Dan zeg ik: ja, is dat schuld? Wanneer een staat meer haalt dan redelijk is – men heeft het in Nederland bv. zover gebracht dat de belastingregelingen van Alva een luxe zouden zijn – is dat dan reëel schuldig? Nee, het is niet reëel schuldig, maar we hebben die centen nodig, en iemand die het niet betaald moet dus schuldig zijn.
En vraag het nu aan een Nederlander die eens zwart op de tram stapt of die belasting ontduikt, voelt hij zich schuldig? Neen. Waarom? Omdat de staat een anonimiteit is. Die staat kan wel een hele hoop dingen doen en waarschijnlijk ook weleens laten, maar die staat dat is iets, ja dat kun je je eigenlijk niet goed voorstellen: dat zijn een stel ministers en een hoop ongeziene ambtenaren die daar maar zitten te beslissen over jouw portemonnee, die maar uit zitten te maken hoe jij je hebt te gedragen, wat jij hebt te betalen.
Als je schuld hebt tegenover een buurman dan zul je meestal wel betalen, als je kunt; en als je het niet kunt dan voel je je toch een beetje ongemakkelijk en ga je in je droom zitten bedenken hoe je dat allemaal goed kunt maken, ook als je het nooit doet: schuldgevoel. Kennelijk is werkelijk schuldgevoel iets wat direct te maken heeft met de persoonlijke beleving, terwijl een schuld in het algemeen een begrip is dat maar al te vaak wordt misbruikt om een bepaalde gedragsregel te funderen en eventueel een bepaalde gedragsmode af te persen. En als je dan achteraf kijkt, is het eigenlijk belachelijk.
Wat te denken van een meisje – het is gebeurd kort voor de eerste wereldoorlog – dat zich jarenlang schuldig heeft gevoeld, omdat ze tegen alle vermanen van de pastoor – of de dominee – het gewaagd had om gemengd te zwemmen. Toch reëel. Wat meer is: dat schuldgevoel heeft haar later tot een preutsheid aangezet, die zelfs haar eigen huwelijksleven minder vreugdig heeft gemaakt dan het had kunnen zijn. Die schuld werd aangepraat. Het schuldgevoel had in dit geval niet met de werkelijkheid te maken; het was een fantasie, een illusie, die werd opgedrongen.
Waarom zijn er zoveel mensen die proberen u zich schuldig te laten voelen, zelfs wanneer ze uitroepen: zelf de armsten onder u leven in weelde, vergeleken bij de arme verhongerende kinderen van ….: u moet geven, u moet hen afkopen, u moet dat gevoel van onbehagen, als is het maar met f 5,– of f 25,– afkopen, zodat u kunt zeggen: dan heb ik wat gedaan.
Wat men erbij vergeet, is dat hier dan geen sprake is van een werkelijke norm. Er is hier niet sprake van een werkelijk begrip voor de zorgen van een ander, er is alleen maar het gevoel dat je dan wat moet doen, want nou ja, uiteindelijk….
Ik denk dat dat schuldgevoel in Nederland – Nederland is zeer calvinistisch, het wordt dan ook door het CDA geregeerd, zij het met voortdurend wisselende partners – dat is nog meer dan bij een square-dance als je dat goed bekijkt. De christenen in Nederland regeren in naam van het christendom, vaak met de Bijbel in de hand. Het enige wat ze vergeten is dat zij mensen zijn en dat hun medemensen ook mensen zijn, zelfs wanneer ze het wagen anders te denken en zich anders te gedragen.
In zo’n maatschappij moet je wel proberen om alles te stipuleren, want: de mensen willen zichzelf niet schuldig voelen, en dan moeten we er iets op vinden dat ze dat wel doen. We moeten het begrip schuld definiëren, we moeten het vast leggen in wetten, we moeten het van de kansels afschreeuwen, we moeten het in vergaderingen naar voren brengen, als het niet anders kan moeten we van huis tot huis gaan en zeggen dat ze arme verdoemden zijn die zich moeten bekeren en volgens onze regels moeten leven, of branden voor eeuwig in de hel. Ja, ik denk ook: zal ook wel gemoderniseerd zijn, het zal tegenwoordig op de gasrekening gaan; ik zou hem niet graag betalen.
Maar waarom doe je dat? Omdat je jezelf wilt doorzetten, dan heb je het gevoel dat het goed is. En toch veroorzaak je een hele hoop ellende, want er zijn mensen die daardoor onzeker worden, die hun houvast kwijtraken, die niet meer zelf durven nadenken omdat ze dan zondige gedachten denken. En jij voelt je niet schuldig want jij hebt de waarheid, jouw systeem is het beste, of je nu socialist bent of communist of zeer rechts, je hebt een bepaalde filosofie en die filosofie rechtvaardigt wat je bent en wat je doet, voor jou.
Wanneer je zelf tegen die filosofie ingaat zul je je ongetwijfeld misschien een beetje schuldig voelen. Of er sprake is van een reële schuld of niet weten we nog niet eens, maar anderen staan buiten ons groepje en daarom kunnen we ons tegenover hen alles permitteren: dat zijn maar arme heidenen, of verworpelingen, of verdoemden of onbewusten of wat anders. Wij, de ingewijden, wij, de door de geest bezielden, wij, de handhavers van wet en gezag, wij weten het, wij mogen wat een ander niet mag.
Dat pleit niet bepaald voor de gemeenschappen die op aarde op het ogenblik leven, gemeenschappen die met de mond het een belijden, want dat klinkt zo mooi, en die metterdaad er een filosofie op nahouden die totaal anders is. Het is bv. in Amerika in bepaalde streken nog steeds zo dat je zegt: ja, die negers, die moeten zich niet op de voorgrond dringen, want een neger die niet beleefd is tegen een blanke en zich niet houdt aan de beperkingen die we hem opleggen, nou ja, die is een hele goeie neger als hij dood is. En omdat we het dan niet officieel mogen zeggen, kleden we het aan met de Bijbel, we zetten een witte puntmuts op en we verbranden eventueel in de nacht een kruis vol ritueel, en dan zijn we gerechtvaardigd, want is het niet de Bijbel die ons voert?
Zuid-Afrika: er bestaat wel degelijk een schuld tegenover de naturel-bevolking. Die schuld heeft niet gelegen – zoals men misschien denkt – in die apartheid zondermeer. Het heeft gelegen in het onvermogen van de blanken, of de onwil van de blanken, zoals u het zeggen wil, om de negers de kans te geven werkelijk kennis te maken met een westelijke beschaving vanuit een ander standpunt dan dat van de onderworpen en horige bediende.
Het onderwijs was slecht, de huisvesting: nou ja, laten we er niet over praten. De positie: zelfs wanneer je ingenieur bent en kleurling, dan krijg je wel een behoorlijk salaris, maar als er een blanke zit die minder kent, dan is hij je meerdere en hij verdient drie keer zoveel, maar dat is zo, want staat er dan niet in de Bijbel dat wij uiteindelijk toch, wij christenen van onze bekentenis, dat wij allemaal heilig zijn, onaantastbaar? We doen dat toch niet om anderen te krenken, maar juist om hun zielen te redden. Zoals sommige inquisitoren ook hebben gezegd: we vinden het erg om mensen te martelen, maar als ze hun schuld bekennen en we verbranden ze, dan gaan tenminste hun zielen gezuiverd naar de hemel – nou ja, of ze nu in de hemel komen of niet, de hel hebben ze in ieder geval gehad, op aarde.
Kijk, hier blijkt de filosofie, het denken, het geloof, dus in feite een mogelijkheid te zijn om tot een werkelijkheidsvervreemding te komen. Je kijkt niet naar de feiten, je kijkt naar datgene wat volgens jou zou moeten zijn en daarop baseer je je, maar o wee als je zelf een bepaalde schuld op je laadt.
Laat me u een eenvoudig voorbeeld geven van nog niet zolang geleden, laten we zeggen 50 jaar ongeveer, misschien 60. Zondag is de zondagsrust, er mag geen andere lectuur worden gelezen dan de Bijbel; we gaan twee keer op de dag luisteren naar de dominee, die ongeveer vijf kwartier bezig is over zondigheid, verdoemenswaardigheid en de hel uitvoerig beschrijft, om daarna – ja, daar weet hij ook niet zoveel van – vijf minuten te spreken over de hemel die we krijgen wanneer we alles doen wat hij denkt dat goed is.
We mogen dan natuurlijk ook eigenlijk niet kopen en we mogen niet werken, zondag is de heilige dag van rust. Als nou een ander, terwijl we niets meer te drinken hebben, want pa krijgt toch dorst als hij achter het harmonium zit, een fles jenever wil verkopen, dat is natuurlijk best, maar als er iemand komt en die vraagt jou om vijf eieren, en je verkoopt ze – je kunt hem ze geven – maar je verkoopt ze – dan heb je nog weken later een gevoel van schuld, dan moet je dat bekennen, dan moet je zeggen: “Heer ik ben zondig.” Vindt u het overdreven? Wat ik u schets is reëel, het is gebeurd in een dorpje ergens aan de Zuiderzee. Toen was het nog de Zuiderzee dacht ik, o nee, het was al het IJsselmeer.
Kijk, uit deze dingen kunt u dus zo langzamerhand begrijpen hoezeer schuld en schuldgevoel in de eerste plaats los staan van elkaar, maar in de tweede plaats, zover ze door ons erkend worden, gebaseerd zijn op denkwijzen die slechts zeer ten dele met de werkelijkheid waarin je leeft te maken hebben.
Laten we nu dat schuldbesef dan nog eens een keer verder gaan ontleden. Tenzij u zich verveelt hoor. Want als het u verveelt dan moogt u “stop” roepen, dat ben ik u schuldig.
Je hebt dingen gedaan die voor jezélf onaanvaardbaar zijn; ik heb het al gezegd: je beeld van wat je zou moeten zijn verschilt sterk van wat je bent meestal. Je bent daar mee bezig, het jaagt je op, het bepaalt je reacties, ook in het heden. Het wordt een emotie die god weet hoeveel tijd achter elkaar in je blijft doorspoelen, een feedback effect, een soort genereren, zodat de rede wordt overheerst door het schuldgevoel.
U sterft met dat schuldgevoel, dan komt u in een wereld waarin gedachten domineren; uw schuld zoals u die hebt aangevoeld wordt voor u een beleefbare realiteit. Ik garandeer u wanneer u weer incarneert dan hebt u onbewust datzelfde schuldgevoel in u, dan bent u daardoor weer geneigd om van de werkelijkheid af te wijken.
Schuldgevoel is iets wat we kwijt moeten, niet door te ontkennen, maar door het te herleiden tot de werkelijkheid, te zeggen: “Wat ik heb gedaan?” Niet: “Wat had ik anders moeten doen?” Maar: “Hoe waren de omstandigheden, wat heb ik gedaan en wat is daar de consequentie van?” Dan zeggen we niet ik ben schuldig, we zeggen: “Ik heb iets geleerd, ik zal het nooit meer doen, of: een volgende keer zal ik het nog anders aanpakken.” Dat is reëel. Maar als je bezig blijft met schuldgevoelens, o, lieve mensen, dat kan je hele leven vergallen.
Mensen die met kinderen te maken hebben, vergeten in deze tijd dacht ik niet zo vaak dat een kind ook een eigen persoonlijkheid heeft. Maar in de oude tijd, zeg: een eeuw, twee eeuwen terug, moest een kind een soort replica van een volwassene zijn, d.w.z. het mocht dit niet, het mocht dat niet. Ook dingen die volkomen natuurlijk waren voor het kind, ze mochten eenvoudig niet; zelfs als je linkshandig was moest je rechts leren schrijven, want anders zat de duivel erin. Daardoor werd het hele denken van die mensen vervormd.
Die schuld in de jeugd, misschien voor een zichzelf lichamelijk beroeren, op een wijze die dan zeer zondig en verboden was, om niet te zeggen dat dit je dan nog blind heette te maken ook. Een zuivere blijk van de verblinding van die tijd. Maar dat bleef doorwerken in het gedrag later, tegenover de medemensen, ook tegenover het ik. Men deed bepaalde dingen wel, omdat ze onvermijdelijk waren, maar men voelde zich schuldig en kon daardoor niet zien wat er werkelijk gaande was, wat er werkelijk een rol speelde.
In uw tijd is bijvoorbeeld het grote taboe van eens de seksualiteit, langzaam maar zeker, eerder tot een persoonlijke zaak geworden; niemand maakt er zich zo druk meer over of het moest anderen betreffen.
Maar wat is er tegenover komen te staan? Nu is er de sociale visie gekomen. Die sociale visie heeft weer geleid – wat je overal ziet waar reële schuld of besef van schuld bestaat – tot de afschuifmethode: niet ik ben schuld, jij bent schuld.
Degene die verslaafd is, is zelf niet schuldig, natuurlijk niet. Hij heeft het immers zelf zo niet gewild, hij wist het misschien wel, maar hij dacht dat hij erboven stond. Die maatschappij is schuldig, die maatschappij moet hem de kans geven om toch prettig te leven en als ze dat niet doet, nou ja, dan kun je dat toch geen schuld noemen wanneer je ergens inbreekt of wat? Hij heeft het toch nodig, het is toch zijn recht?
En daartegenover weer de mentaliteit van mensen die zeggen: ja, maar dat mag niet, dat hoort niet, dat is een aantasting van …. en dan noemt u maar een artikel van de wet op. Daarbij begrijpen ze niet dat in het heden de schuld altijd bij de ander ligt, en dat men zo probeert het schuldbesef te vermijden dat men innerlijk toch gevoelt. Een typische strijdigheid van deze periode.
Langzaam maar zeker gaat men dat gevoel van schuld zo onaangenaam vinden dat men het ontkent, maar het schuldgevoel kan men niet ontkennen, men kan alleen de betekenis ervan veranderen. En dan blijkt dat dat schuldgevoel, wanneer het op de juiste manier benaderd wordt, een leerproces is. Het zorgt voor een aanpassing. Ik wil niet hatelijk zijn, maar herinnert u zich nog die hippies van eens? Hoe heten ze ook weer: de provo’s, de vetkuifjes en al die anderen, ik geloof alleen dat Kuifje van Herge er nog van over gebleven is.
Maar al die mensen, ga ze nou eens bekijken: de een is wethouder, de ander misschien zelfs commissaris van de Koningin, en de ander die zit in zaken en dan moet je toch wel eens een beetje kunnen rommelen niet waar? Maar eigenlijk zijn ze allemaal, op een zeer kleine minderheid na, uitgeweken naar burgerlijkheid. En toch: in die burgerlijkheid zijn ze een beetje anders dan anderen. Ja, dat is heel gek. Weet u waarom? Omdat ze zich niet schuldig willen voelen aan het maatschappelijk onrecht waar ze probeerden iets aan te doen en daardoor moesten leren hoe je je aan kunt passen.
En nu doen ze dingen die vanuit het huidige standpunt gezien misschien weer schuld in zich dragen, maar ze hebben geleerd: wanneer ik op die manier leef, dan heb ik het gevoel dat het juist is, dan kan ik gelukkig zijn, dan kan ik in mezelf vrede hebben.
Wat maakt het dan uit of je de dichter bent die met woorden en denkbeelden spelend probeert om de maatschappij te beroeren, of dat je in feite een dorre ambtenaar bent, die alleen maar probeert steeds niet te vergeten dat menszijn belangrijker is dan ambtelijke waardigheid?
We zijn erop vooruitgegaan. Veel van de drop-outs van vandaag zijn weer de gezeten burgers van morgen. Maar wanneer zij in verzet zijn geweest tegen die maatschappij dan hebben ze – gezien de mode – eerst de schuld van anderen vastgesteld, maar wanneer ze ouder worden dan zien ze dat ze zichzelf aan die schuld niet kunnen onttrekken en ze gaan proberen schuld opnieuw te definiëren. En hun schuldbesef, zelfs ten aanzien van de maatschappij van eens, helpt hen dan om zich niet schuldig te maken ten aanzien van hun medemensen.
De omwenteling die zich voltrokken heeft – eigenlijk in korte tijd, wat is het, vijftig jaar misschien – is een omwenteling die ontstellend ver is gevorderd. Schuld en schuldgevoel zullen wel blijven bestaan, maar ze zijn getreden uit het gevoel van eeuwige emotionele verbondenheid met duister, ze zijn losgekomen van een verdoemende factor ergens of van het jezelf niet kunnen aanvaarden. De mens groeit naar zichzelf toe. Maar pas wanneer hij leert zichzelf volledig te aanvaarden kan hij volledig mens zijn.
We hebben het zo vaak gezegd op bijeenkomsten als deze: in een mens schuilt een kracht, in een mens schuilen mogelijkheden, in een mens is een licht, is een stilte, maar die kan meestal niet naar buiten treden, juist omdat men zich schuldig voelt, juist omdat men in verweer is. Dat wordt minder.
Feitelijke schuld is datgene wat je onder ogen moet zien en veranderen. Schuldbesef is alleen dienstig wanneer het slaat op feiten op het ogenblik dat deze nog werkelijk zijn, niet wanneer ze in het verleden liggen. Wanneer je de rust in jezelf vindt, en de voortdurende aanpassing aan wat nu voor jou en vanuit jou juist is, dan kom je als vanzelf tot ontwikkeling van je innerlijk, en dan gaan je innerlijke krachten, je innerlijke stemmen een grotere rol spelen. Je wordt naar buiten toe een ander, je verandert. Maar innerlijk keer je terug naar wat je bent, de waarheid, want in de kosmos bestaat geen schuld en is schuldbesef alleen maar een waan.
In de kosmos is er alleen het evenwicht en de consequenties van elke verplaatsing waardoor dit evenwicht verandert; verder niets. Schuld en schuldbesef zijn menselijke dingen. Ontvluchting aan beiden zijn eveneens bepaald vanuit de mens, zijn bestaan en zijn maatschappij.
Mag ik aan het einde van deze inleiding dan ook nog zeggen: voel u niet schuldig over wat is geweest. Maar wanneer u het gevoel heb dat u zich schuldig maakt, denk na en probeer het beste te doen wat u kunt; meer kan van u niet geëist worden. Wanneer u dat hebt gedaan, kunt u nooit schuldig zijn, dan kan de kracht in u doorwerken, dan kunt u in vrede met uzelf leven. En als u dan al geen vrede hebt met uw wereld, kunt u althans iets van uw vrede aan die wereld geven.
Daarmee wil ik de inleiding besluiten. Uit de aard van de zaak heb ik een groot aantal dingen maar oppervlakkig aangesneden; het is eigen aan inleidingen als deze. Daarnaast heb ik misschien enkele filosofische elementen ingevoerd; dat moet u me ook maar niet kwalijk nemen, want wanneer de mens al wil denken, dan moet zijn denken hem helpen om zichzelf beter te begrijpen en gelijktijdig zichzelf juister te handhaven.
Na de pauze zal ik graag uw vragen over dit alles wat daarop betrekking heeft, beantwoorden. Voorlopig dank ik u voor uw aandacht.
Vragen.
Zo vrienden, we zijn aan het tweede gedeelte, d.w.z. uw vragen. Het is meestal het interessantste gedeelte van de avond. Of het klopt zullen we eerst moeten bekijken natuurlijk: het ligt aan u. We zullen beginnen met de schriftelijke vragen.
Als iemand, door negatieve entiteiten gedreven, een misdaad begaat (volgens de wet), is hij dan schuldig (na de dood) of de negatieve geest?
Dat is een heel moeilijke vraag. Het is nl. zo: een negatieve geest kan u in een bepaalde richting alleen dan beïnvloeden, wanneer je een beroep kan doen op gelijke of vergelijkbare denkbeelden en gevoelens die in u leven. U bent dus altijd mede aansprakelijk, maar niet in hoofdzaak aansprakelijk soms.
Je zou het zo mogen stellen: wettelijk gezien ben je op aarde natuurlijk zelf aansprakelijk, zij het beperkt misschien, terwijl je, geestelijk gezien, alleen aansprakelijk kunt zijn voor de wijze waarop je jezelf a.h.w. het slachtoffer hebt laten worden en niet voor de daad zelf.
Als iemand zich schuldig voelt, omdat het hem aangepraat is, voelt hij het dan ook als zodanig na de dood?
Wanneer je je schuldig voelt omdat het je aangepraat is, kan het bij jezelf een reëel schuldgevoel zijn, inclusief alle daarmee verbonden emoties: de neiging om steeds weer naar het schuldfeit terug te kijken en zo meer. In dat geval is het deel geworden zowel van je emotie als van je denken, wordt het dus overgebracht naar het geestelijk geheugen, het geestelijk voertuig, en zal het deel uitmaken van de voorstellingswereld die voor die geest mogelijk is. Je kunt dus zeggen dat je dan inderdaad daarmee ook na de dood geconfronteerd wordt, ja.
Een wapenfabrikant redeneert oprecht: wapens zijn nodig om ons land te kunnen verdedigen, er is gewoon vraag naar. Treft hem dan weinig of geen schuld?
Wanneer hij alleen geleverd heeft aan zijn eigen land voor landsverdediging, dan denk ik dat die schuld zeer beperkt is.
Maar wanneer hij allerlei trucjes heeft uitgehaald om zijn nieuwste vindingen zo goed mogelijk en overal te verkopen, dan heeft hij daarmee een mogelijkheid tot geweld geschapen die hij zelf niet kon overzien of beheersen; als zodanig treft hem een zekere schuld. Hij kan niet schuldig worden geacht aan de dood van alle mensen die daardoor gestorven zijn, maar hij kan wel degelijk schuldig worden geacht voor de mogelijkheid die hij heeft geschapen.
Voorbeeld: iemand levert wapens en weet dat ze bij de IRA terecht komen. Die mensen van de IRA zullen daardoor bommen kunnen laten ontploffen of moordaanslagen kunnen doen. Dat kan de wapenhandelaar niet weten, maar hij heeft wel deze mensen de mogelijkheid gegeven om hun gewelddadigheid uit te leven, ook al wist hij niet op welke wijze. Hij is dan mede aansprakelijk voor al hetgeen er tot stand is gekomen, hij is schuldig aan het scheppen van de mogelijkheid tot geweld voor anderen.
Bestaat er een ‘doden uit wijsheid’ (zelfs van een medemens), waaruit geen schuld of nare gevolgen voortvloeit, of brengt doden altijd schuld met zich mee?
Het doden op zichzelf niet. Kijk de dood is voor de mens veel belangrijker dan voor het werkelijke ‘ik’. Voor het werkelijke ‘ik’ is het alleen maar een fase die verandert, terwijl het voor de mens het einde van het bestaan is. Vanuit het menselijk standpunt moet je niet doden wanneer je het kunt voorkomen, maar wanneer je ziet dat iemand op het punt staat om een aantal mensen te vermoorden en je kunt dat tegenhouden door hemzelf te doden, treft je geen schuld, dan heb je niet gedood uit wijsheid misschien maar wel vanuit je eigen verantwoordelijkheid voor anderen.
Doden uit wijsheid kan bestaan wanneer je iemand met een ongeneselijke ziekte, die ontzettend lijdt, de mogelijkheid geeft om zijn leven te beëindigen, hem eventueel daartoe bijstaat, maar uitdrukkelijk op diens verzoek handelt. In dit geval besef je: er is geen genezingsmogelijkheid, het lijden is ondragelijk, de persoon kan dat niet verwerken, er is geen sprake van een vlucht in de dood zonder meer, er is hier sprake van een genade waardoor een aantal belevingen, die geestelijk van weinig belang zullen zijn, wegvallen. De wijsheid is dan dat je beseft in hoeverre het leven van die mensen het lijden onvermijdelijk heeft gemaakt en in hoeverre die mens in staat is daarmee zelf klaar te komen. Kan hij dat niet meer en je staat erbij, dan geef je zo iemand dus een genadedood en deze genadedood is dan verantwoord. Dit zou ik dan een doden uit wijsheid noemen.
En als de Broederschap vindt dat iemand uit de weg geruimd moet worden? Of staat dit op een heel ander plan?
Dat is wel heel iets anders. Kijk, de Broederschap kan besluiten dat iemand – om welke reden dan ook – van het aardse toneel moet verdwijnen. Wanneer ze dit echter doet dan neemt zij de totale verantwoordelijkheid voor de persoonlijkheid op zich tot de volgende incarnatie. D.w.z. dat zij geestelijk alle dingen in orde maakt voor die mens, dat hij in zo juist mogelijke omstandigheden weer op aarde zal kunnen leven.
Dit kunt u als mens niet doen. Een Broederschap en bepaalde hoge geesten kunnen dat wel en bij hen is dus een doden uit wijsheid soms iets waarbij ze zeggen: hier kan ik ontzettend veel kwaad vermijden, maar ik laat de persoon in kwestie zelf niet het slachtoffer worden van mijn ingrijpen, ik draag de verantwoordelijkheid, dat kost mij mijn kracht, mijn aandacht, mijn tijd, mijn mogelijkheden misschien, maar dat heb ik ervoor over, die geef ik en daardoor help ik in feite alle betrokkenen. En dan kan dat, maar dat kunt u niet.
Het ligt dus op een heel ander vlak?
Inderdaad, ja.
Kan een dier ‘schuldig zijn’, ‘fouten maken’, waarover het na de dood verantwoording schuldig is? Bestaat het verschil tussen mens en dier niet hieruit, dat een mens zich schuldig en verantwoordelijk kan voelen, – op aarde en in de geest – en een dier niet?
Daar zouden we heel lang over kunnen discussiëren, ik wil u maar wijzen op het feit dat wanneer u een hond hebt of een kat, of een geit zelfs, of een ezel – sommige mensen die zoeken dat, het past bij de familie – dat deze dieren soms dingen doen waarvan ze weten dat u ze niet goedkeurt. En wat is hun gedrag? De hond die komt in feite al vergeving vragen voor dat u in de gaten hebt wat er gebeurd is. De kat is nergens te vinden, want die wacht tot de storm uitgewoed is. De geit gedraagt zich heel bescheiden en staat niet op het hok maar ligt er wat herkauwend voor en kijkt u meewarig aan. De ezel is bij wijze van uitzondering eens zeer volgzaam, omdat hij denkt: als ik nu niet koppig ben, vergeet u misschien dat ik een stommiteit heb uitgehaald.
Ik noem maar een paar dieren. Ze kennen dus wel een schuldgevoel, maar dat schuldgevoel staat in direct verband met hun ervaring. En wanneer u de hond even hebt aangehaald, wanneer de poes weer haar bakje heeft gekregen en een aaitje, dan zal ze misschien nog even komen pluimstrijken om te zeggen: nou ja, het was ook niet zo erg, we zijn toch weer vriendjes, maar dan is het voorbij, dan is ze het ook vergeten. Alleen wanneer u een enorme woede-uitbarsting heeft gehad dan denkt dat dier – het denkt dus ook – dat wil ik niet weer en voorkomt dus dat hetzelfde weer gebeurt, en als het toch gebeurt, probeert het te voorkomen dat u erachter komt.
Dat is dus geen schuldbesef dat op het ‘ik’ is betrokken, maar op het gebeuren waarin het ‘ik’ is gemoeid, het is een kwestie van ervaringen en minder van voorstelling.
En ik kan me best voorstellen dat een hond denkt: waarom zijn die mensen nou zo gek dat ik altijd op dat vloerkleed moet liggen, terwijl zij op die zachte stoel zitten? Maar wat denkt de hond dus: als ik het wel doe, krijg ik ruzie, dus ik wacht tot ze weg zijn, en als ik de deur hoor….(gelach in de zaal) Juist.
Ik dacht dat het verschil hiermee voldoende was uitgelegd.
Iemand voelt de schuld als een afzonderlijke repeterende stem constant in zichzelf opkomen. Dit komt, ondanks pogingen tot zelfanalyse, niet tot rust. Wat kan hij doen?
In de eerste plaats: vraag je niet af: wat is de schuld, maar: wat was de situatie? Zoek terug naar wat je zelf was op dat ogenblik; probeer te begrijpen: waarom, hoe? Wanneer je dit hebt afgehandeld, zeg tegen jezelf: nu weet ik dus hoe ik het anders moet doen; daarmee verstomd die stom…pardon, die stem, – ja ik vind het tamelijk stom, dat ik stom in plaats van stem zeg, maar eigenlijk is die stem stom, want niemand hoort ze buiten uzelf. Die stem wordt in feite door een feedback in uzelf veroorzaakt. Anders gezegd: als het een stem is die u werkelijk hoort – komt niet zo vaak voor – dan is dit een auditieve hallucinatie, die door een voortdurende terugkoppeling ontstaat van een bepaald gedachtecircuit, dat bij elke ervaring opnieuw gestimuleerd wordt.
Het Bellamy-systeem in de jaren dertig leek de ideale oplossing van het sociale vraagstuk. Wat was/is hier de foute denkwijze?
Dezelfde die het christendom heeft: de denkwijze dat de mens in wezen goed is. Een mens is in wezen niet goed en hij is niet kwaad, maar hij is een kuddedier dat zich binnen de kudde probeert te handhaven door een zo hoog mogelijke rang in de picking-order te veroveren. D.w.z. dat een picking-order een noodzaak is voor een maatschappelijk bestel, punt een. Punt twee: dat er uiterlijke tekenen moeten zijn van meerwaardigheid en dat dat niet alleen maar een zuiver ideële of morele kwestie kan zijn. Ten laatste: iets wat ook Bellamy zelf wel heeft gezegd: er zijn een hele hoop mensen die niet kunnen rekenen en die denken: ja, als je nou voor 15 cent een hele week levensonderhoud kunt krijgen, maar ze bieden me veertig, dan neem ik die veertig, ook al krijg ik daar maar twee dagen levensonderhoud voor.
Dat is gewoon het onvermogen van de mens om te kijken naar de essentiële waarde, hij kijkt naar getallen, hij kijkt niet naar leef-betekenis of leef-waarde. Hij is niet in staat te begrijpen dat de kostbaarheid van een diamant alleen daar bestaat waar er voldoende voedsel is, maar waar er geen voedsel is en diamanten niet eetbaar zijn, is zijn waarde nihil.
De relativiteit van bezitswaarde wordt niet beseft. Als resultaat daarvan ontstaat een materialistische levensbeschouwing, waarbij bezit in feite wordt ervaren als een betekenisverhoging van het eigen ik, een soort positie en daarmede gezag en mogelijkheden. Tot op zekere hoogte is dat in een materialistisch georiënteerde maatschappij waar. Maar het is niet de essentiële waarde van het menszijn.
Dit heeft Bellamy in zijn boeken over het hoofd gezien, en hij heeft daardoor eigenlijk het denkbeeld geopperd dat je mensen zonder meer kunt ‘verplichten’. Bv. alle jongeren moeten werken voor de gemeenschap. Ja, en de jongeren die vragen zich natuurlijk af: wat word ik er beter van?
Ja, dan word je ouder en dan werken anderen voor jou; erg leuk maar er zijn een hele hoop mensen op het ogenblik – jongeren – die zeggen: ja, als ik altijd maar weer voor die AOW moet betalen, dan hoop ik maar dat zoveel mogelijk van die oudjes zo snel mogelijk naar de andere wereld gaan en eventueel als jongeren herboren worden, dan kunnen ze tenminste hun deel betalen. Dus: een verkeerde inschatting van de sociale structuur, de menselijke maatschappij en vooral – neem me niet kwalijk, het slaat niet op u – een misvatting van de intelligentie van de doorsnee mens.
Hoe is het mogelijk dat je je schuldig voelt aan het onrecht dat jou is aangedaan? Je voelt je schuldig dat je je niet kon verzetten of verdedigen tegen een onderdrukker.
Ik geloof dat dat alleen een kwestie is dat dat geen schuldgevoel is in feite, dat is het gevoel dat je je niet hebt kunnen wreken – neem me niet kwalijk dat ik het zeg. Want je kunt niet onschuldig zijn aan hetgeen jou wordt aangedaan, tenzij je het hebt uitgelokt. Daar je de onderdrukking, waar u in verband met de oorlog op kunt zinspelen, niet door u gewild werd en mogelijk wel door u geduld werd, is nooit een schuld.
Je kunt niet zeggen: ik ben schuldig omdat ik niet in het verzet ben gegaan. Je kunt alleen zeggen: onder die omstandigheden wist ik niet wat ik beter kon doen, dus ben ik niet schuldig, ook al zal ik anderen, die dus volgens mij juister hebben gehandeld, daarvoor respecteren.
Als iemand zich gekwetst voelt door jouw gedrag of opstelling omdat hij of zij van je houdt, heb je dan de plicht je schuldig te voelen?
Schuldgevoel kan nooit een plicht zijn. Als het een plicht was dan zou ik het heel graag alle staatslieden ter wereld willen opleggen. U kunt zich alleen afvragen of u, vanuit uw eigen gevoelens voor de ander, die ander wel juist hebt behandeld. En als u dan dat beseft: ik heb dat niet juist gedaan en weigert om het te veranderen, om welke reden dan ook, dan kunt u zich schuldig voelen. Niet om hetgeen u hebt gedaan, maar om het onvermogen om uzelf zover te beheersen dat u de ander datgene geeft wat u voelt dat voor die ander toch eigenlijk wel gerechtigd en gerechtvaardigd is.
Is schuldgevoel transformeerbaar tot iets positiefs? Verdwijnt het dan?
Een eigenaardig verschijnsel bij schuldgevoelens die reëel zijn, is dat bij een reële schulderkenning door de poging daar iets tegenover te stellen, dus een evenwicht te scheppen door dingen te doen die de schuld dan misschien niet kunnen opheffen maar toch een zeker tegenwicht geven, het schuldgevoel verdwijnt.
De ervaring, de herinnering als zodanig niet, de emotionele gebondenheid ermee wel.
Het is zo: een schuldgevoel kan alleen op een denkbeeld gebaseerd zijn, een aangepraat schuldgevoel bijvoorbeeld. In dat geval moet je begrijpen dat er geen schuld is, je moet dus je conditionering een beetje doorbreken a.h.w.
Maar wanneer er een reële schuld is, kun je er iets tegenover stellen. Ook wanneer die schuld in een ver verleden ligt en je het misschien goed maakt aan de achter-achter-kleinkinderen van degene die je onrecht hebt aangedaan, dan nog zul je daardoor rust voelen, je krijgt een evenwichtigheid, het schuldgevoel verdwijnt en gelijktijdig heb je ervaringen opgedaan die geestelijk bijzonder goed zijn omdat ze je kunnen helpen om een meer positieve, een meer stralende wereld te beleven.
Ouders doden hun kind d.m.v. slaapmiddelen, het staat vast dat het ongeneeslijk ziek en gehandicapt is, uitzicht op verbetering ontbreekt, om leed te besparen dus. Acceptabel? Strafrechtelijk gezien is dit strafbaar. Zouden zulke daden buiten het strafrecht moeten staan?
Ik denk niet dat je die daden zonder meer buiten het strafrecht zult mogen stellen, omdat er wel eens ouders zijn die hun kinderen alleen maar lastig vinden en dan ook naar slaapmiddelen zouden grijpen.
Maar op zichzelf, wanneer het gestelde volledig juist is, en als het even kan ook door anderen en deskundigen is bevestigd, dan kan ik mij voorstellen dat ze zeggen: wij willen dat kind het lijden besparen. Dan is dat geen schuld en behoeven ze zich ook niet schuldig te voelen dat ze dit doen. Ze moeten er alleen voor zorgen dat het niet opvalt, want anders zal de maatschappij ze schuldig verklaren, omdat hun liefde niet voldoende begrepen is.
Maar doorbreek je dan niet het welbewuste karma van zo’n kind?
Wanneer er sprake is van een verkeerde keuze – dat komt nogal eens voor, vooral bij minder-bewusten – dan staat er hier geen karma op het spel. Wanneer er echter inderdaad een karmische noodzaak is tot die belevingen, zullen ze herhaald worden en toch voorkomen. Je zult dus aan het kosmisch spel van het ego niets kunnen veranderen. Je kunt dat deel waarvoor je je aansprakelijk voelt, het lichamelijk welzijn, het geluk van het kind, niet tot stand brengen door te zeggen: het zal wel karma zijn.
Als je dan daadwerkelijk iets doet, gezien het feit dat geen enkele mogelijkheid bestaat voor het kind om waarlijk gelukkig en zonder pijn e.d. te leven, dan zou ik zeggen: dan is dat voor jou een verantwoorde daad, het is iets waar geen schuld aankleeft en waarover je je ook niet schuldig behoeft te gevoelen.
Cecil Rhodes e.a. moordden hele volkeren uit; naar het lijkt met goede bedoelingen; anderen deden dit met slechte bedoelingen, maar voor de slachtoffers maak dit toch niets uit?
Dat ben ik volledig met u eens: of ik uit louter liefde doodgeslagen wordt of uit louter haat, ik voel de slagen en ik kom in een andere wereld terecht en vraag me af waarom?
Overigens moet u niet zeggen: Cecil Rhodes moordde hele stammen uit, zo erg is het niet geweest. Hij heeft wel heel veel doden op zijn geweten. Maar dan moet u ook weer begrijpen dat hij leefde in een tijdperk dat de blanke het gevoel had dat elke niet-blanke zijn mindere was. A.h.w. de soldaat tegenover de generaal. Het zijn pionnen in een spel dat je speelt. Wanneer je daarmee het menszijn van de anderen bewust verwaarloost, of je erkenning daarvan onderdrukt, ontstaat hierdoor schuld. Dan kunnen die schuldgevoelens gesublimeerd worden op aarde, doordat je zegt: maar ik heb zoveel tot stand gebracht. Na de dood kan dat niet meer en moet je ermee afrekenen.
Laten we een ding vooropstellen: dat er meer mensen de dood zijn ingestuurd vanwege de idealen en de goede bedoelingen van anderen dan door de slechte bedoelingen. Zelfs Hitler wilde een betere wereld en dat wordt weleens vergeten. Maar de manier waarop hij het wilde bereiken: wat verschilt die eigenlijk van de wijze waarop Napoleon probeerde om alle landen samen te voegen tot een geheel, of wat betreft de manier waarop de kerstening van West-Europa plaats vond onder Karel de Grote, of de wijze waarop de Romeinen hun grote rijk en hun beschaving in stand probeerden te houden, of de wijze waarop de West Romeinen hebben geprobeerd om hun eigen visie en denken op te leggen aan de hele wereld?
Daar hebben ze ook heel veel mensen voor gedood. Dat was misschien niet met een slechte bedoeling, maar de grote fout die ze altijd weer maken is, dat ze denken: wat ik denk en wil is dus juist. En wie van de juistheid van zijn eigen denken zo volledig overtuigd is, zal waarschijnlijk na de dood een lange tijd in grote twijfel moeten doorbrengen.
Is het daarom niet zo dat in de wereld ideeën erg gevaarlijk zijn?
Ideeën zijn nodig voor de mens, ze zijn deel van zijn ontwikkeling en leven. Zodra ze tot ideologieën worden, zijn ze levensgevaarlijk, omdat ze zich losmaken van redelijk beseffen en denken en de feiten ontkennen, tenzij ze hen bevestigen.
Zou het leven zonder reïncarnatie onrechtvaardig zijn? Waarom zien christenen en andere gelovigen het niet zo?
Kijk: christenen, en vaak ook andere gelovigen, maken voor zichzelf en anderen de wereld tot een zo verschrikkelijk oord, dat elke gedachte aan een terugkeer daarheen hen als erger dan de hel voorkomt. Het is duidelijk dat reïncarnatie rechtvaardigheid impliceert. Je wordt geboren als een arme heiden, je hebt nooit de kans om de christelijke deugden desondanks te ontwikkelen en dus kom je in de hel, of als je het heel erg goed hebt in het voorgeborchte, en daar zit je dan.
Terwijl, wanneer die christenen nou gelijk hebben en hun leer zoveel beter is dan die van alle anderen – zou je ook over kunnen praten – en een terugkeer, een hergeboorte in een christelijke omgeving hen dan de mogelijkheid zou geven om verder te komen op het pad dat Jezus heeft getoond – en dat pad is goed, alleen de verkondiging ervan is over het algemeen vraagwaardig – dan zou ik zeggen: ja, reïncarnatie is logisch voor iedereen die begrijpt dat alles in het leven een kringloop-karakter heeft.
Wie dit ontkent, dus alleen een rechte weg wil zien, zal het moeten ontkennen, maar heeft gelijktijdig daarmede zijn hele denken losgemaakt van alles wat in de natuur voortdurend in verschijning treedt, wat aan de hemelen te constateren is en wat zelfs duidelijk kenbaar wordt wanneer je het atoom onderzoekt, nl. dat alles een zekere kringloop doormaakt tot het zijn volledige lading a.h.w. heeft verkregen en daarna verdwijnt, we weten niet waarheen.
In hoeverre is het recht van de sterkste wel of geen onzin?
Het recht van de sterkste betekent eenvoudig dat wanneer je sterker bent dan een ander, die ander zich beter aan je kan onderwerpen en dat je daardoor het vermogen die ander te beheersen ziet als een recht dat uit je kracht voortkomt.
Het recht van de sterkste is echter langzaam maar zeker een waanidee geworden, zodat men, wetend dat men zichzelf en anderen zou vernietigen wanneer men met atoombommen begint bijvoorbeeld, toch atoombommen opzamelt om te kunnen zeggen: ik heb meer dan jij, dus ben ik sterker dat jij, waarbij de vraag maar is wie sterker is: degene die ze voortdurend opstapelt en verzamelt of degene die ze wil gebruiken.
Wanneer is er geestelijk gezien van stelen sprake en wanneer niet?
Geestelijk gezien bestaat er geen stelen. Alles is eigenlijk van allen en deel van allen. Op het ogenblik echter dat je iemand in zijn wezen aantast, ook wanneer u dat beschouwt als een stuk bezit – een bezit kan wel degelijk een deel vormen van de psychische opmaak van een persoonlijkheid – dan tast je diens persoonlijkheid aan. Op dat ogenblik maak je je schuldig, omdat je het een ander onmogelijk maakt zichzelf te zijn.
Komen mensen zonder veel gewetenswroeging (in onderwereld, zakenleven e.a.) er altijd makkelijker vanaf?
Gewetenswroeging is iets wat je alleen krijgt wanneer je niet feitelijk schuldig bent. Maar iedereen weet wat hij heeft gedaan, en een van de typische verschijnselen van het hiernamaals is dat je dan verkeert in een situatie, waarbij datgene wat je bent geweest bepaalt wat je nu ondergaat. M.a.w.: de schuld die je tegenover anderen op je hebt geladen en misschien niet hebt willen erkennen en beseffen, of weg hebt gepraat, is nu je leven geworden, terwijl datgene wat je eens voor anderen hebt gedaan de macht is die nu jouw leven regeert. Als zodanig is er wel een zekere compensatie ingebouwd in het hiernamaals.
Heb je veel van die dingen, nou ja, dan blijf je dus langer in de geest en d.w.z. dat je dan een hele hoop ellende kunt verwerken. Wanneer u rekening houdt met het feit dat wij wat voor u een minuut is, uit kunnen spinnen tot ongeveer 15 tot 20 minuten, en u rekent dan even wat het betekent als je 70 jaar, alleen maar 70 jaar, in die ellende verkeert, dan zou dat omgerekend aan de hand van de tijdsverschillen – we kunnen het nooit helemaal precies doen – rond de 300 jaar bedragen, en voor je beleving zal het waarschijnlijk dan 3000 jaar duren. Want u weet het: vreugde gaat snel voorbij, maar smart maakt de tijd nog taaier uitrekbaar dan kauwgom dat uitgekauwd is.
Op grond waarvan kon Jezus zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven”, en gebeurde dit ook? En was Jezus de enige die zoiets kon zeggen, of Boeddha en de Wereldleraar ook?
Wat zijn nu zonden? Uw zonden is uw schuldbesef. Wanneer je tegen iemand zegt: uw zonden zijn u vergeven, en hij aanvaardt dat, is hij dus bevrijd van het schuldbesef en kan terugkeren tot zijn eigen normen, hij kan weer zijn eigen krachten beleven, zonder belemmering. Dat nu kan ieder zeggen die voldoende kracht en bewustzijn heeft om: a) de problemen van een ander te beseffen, inclusief diens schuldgevoel en b) de juiste benadering te vinden waardoor de persoon aanvaardt dat zij nu niet meer van belang zijn.
Het is dus gewoon een kwestie van suggestieve beïnvloeding. Uit de aard der zaak kunnen alleen degenen die een grotere geestelijke hoogte hebben bereikt dit juist doen, omdat zij voldoende aanvoelen en beseffen en omdat zij voldoende doordringingskracht hebben om ook de vlakken van het onderbewustzijn met hun uiting a.h.w. te reinigen van tegenstrijdigheden.
In hoeverre waren Kajafas en Pilatus schuldig aan Jezus’ dood? Hebben ze na hun dood veel of weinig narigheid ondervonden? Wist Judas voor het incarneren, dat hij Jezus later zou moeten verraden om hem tot held te maken; was Judas eigenlijk een hoog-bewuste?
Ja, dan moeten we de hele godsdienst overhoop gooien. Laten we het heel duidelijk stellen: Kajafas verdedigde naar zijn gevoel de onaantastbaarheid van het gezag van de tempel, staande voor het judaïsch geloof. Hij voelde zich dus niet schuldig – het is beter dat een mens sterft dan dat er tienduizenden op een slechte weg komen. Pilatus op zijn beurt deed alles wat hij kon om Jezus te redden, maar hij was gebonden aan de wetten van de keizer, aan zijn plichten om de rust te handhaven. Wat hij dus deed was iets vergelijkbaar met dat van Kajafas.
Na hun dood zullen ze beseft hebben dat er een fout was gemaakt door hun ogenblikkelijke benadering en redernering, maar dit konden zij toen niet weten. Dientengevolge zijn zij niet schuldig en hebben zij ook geen schuldgevoelens, maar ze hebben wel moeten leren, dat ze een fout hebben gemaakt en ze zullen aan de hand van dit besef later hebben geprobeerd om de zaak in orde te maken.
Wat Judas betreft hebben we te maken met een heel ander geval. Wat de meesten van u steeds weer vergeten, is dat Judas de zoon was van een rijk gezin en dat hij daarin geleerd had dat de bevrijding van Israël van het juk van Rome het belangrijkste was wat er bestond. Jezus was in zijn ogen de Messias, maar Jezus had zelfs na de intocht – u herdenkt dat op Palmpasen – geweigerd om op te treden als vorst. Wanneer Judas dit beseft, verraadt hij Jezus, niet opdat Hij zal sterven, maar opdat Hij als vorst zijn volk zal bevrijden.
Wanneer Judas zelfmoord pleegt, dan is dat niet om wat hij gedaan heeft, maar het leven wordt ondragelijk wanneer hij beseft dat de Messias die hij dacht te dienen, de vorst die Salomo’s grootheid zou herstellen, in Jezus niet bestond. Daarom verhing hij zich op de akker van de pottenbakker.
Ik bedoel maar: dat zijn aardige dingen voor de mensen, maar hoe kunt u een ander beoordelen? U kunt het meestal niet. Wat u denkt dat een ander zo verkeerd doet, is misschien vanuit die ander, dienst beweegredenen, zelfs aanvaardbaar en goed. Uw visie en zijn visie zijn niet dezelfde. Dan kunt u ook niet schuld en schuldgevoel bepalen aan de hand van het wezen van de ander, maar alleen aan de willekeurige normen die uw gemeenschap tijdelijk stelt.
Wat is het verschil tussen Jezus en Mozes met betrekking tot de wet. Jezus zegt aan de ene kant: “Ik ben u het einde van het oude verbond”, anderzijds: “Ik ben niet gekomen om de wet te ontbinden, maar om haar te vervullen.” Denkt hij net zo over de 10 geboden als Mozes?
Wanneer we kijken naar Jezus’ leven wordt het heel erg duidelijk. Jezus stelt menselijke – of ja, hoe moet ik het zeggen – bijna goddelijk menselijke wetten boven de Mozaïsche wet. Hij vervult haar doordat hij zijn gebod, zijn interpretatie daarvan geeft. Wanneer hij zeg: “Heb uw naaste lief gelijk uzelf”, dan geeft hij daarmee een gebod dat aanmerkelijk verder gaat dan al hetgeen over de naaste en niets begeren e.d. gezegd kan worden vanuit de op de mens betrekking hebbende regels van de Mozaïsche wet.
Wat hij niet buiten kracht stelt, zijn de eerste drie geboden waarbij er staat dat men God lief moet hebben boven alle dingen, dat men geen beeld tussen God en de mens mag stellen etc.
Hij handhaaft dus de relatie mens-God, maar hij brengt daar het element ‘Vader’ i.p.v. heerser. De andere geboden herleidt hij in feite tot de liefde voor de naaste, die de andere geboden overbodig maken. Daarom kan hij gelijktijdig zeggen, dat hij de wet niet ontbindt; hij doet dit in wezen niet, maar hij geeft haar een nieuwere en verdergaande betekenis door zijn leer.
Het is echter opvallend dat in de meeste christelijke gemeenschappen het Oude Testament en de brieven van de apostelen veel meer worden uitgelegd en geciteerd dan de eigen eenvoudiger wetten die Jezus de mens gegeven heeft. Misschien wel omdat die wetten moeilijker te vervullen zijn.
Hoe is het strafrecht ontstaan?
Hoeveel tijd hebt u?
Niet veel meer.
Niet veel meer, nou dan moeten we het kort doen. Het strafrecht is ontstaan op het ogenblik dat in een jagende stam de anderen probeerde om een jager zijn buit te ontnemen – ze hadden honger – en de jager op zijn beurt zei: “Ja, maar ik wil eerst mijn deel hebben.” Toen werd vastgesteld wie een buit binnenbrengt heeft recht op het eerste deel ervan, maar het deel dat hij kiest zal in grootte worden bepaald door de oudste van de stam, opdat een zo juist mogelijke verdeling over allen mogelijk wordt. Dat is het begin van het strafrecht geweest.
Daarna hebben we gekregen in de hele vroege Chinese tijd, en de Nomadische tijd van de Tartaren e.d., de rechten en de plichten van de sterkste, maar ook van de vrouw tegenover de man en omgekeerd. In de periode van Ur-Uruk krijgen we wetten waarbij bv. wordt geregeld hoe men recht kan doen aan en uitoefenen over bv. slaven: je mag je eigen slaaf doden, maar niet die van een ander. Wanneer je een slaaf van een ander bestraft, kan deze hiervoor een vergoeding vragen e.d.
Diefstal, dus ontvreemding van bezit en van dienaren, wordt bestraft met een boete die het tienvoudige bedraagt van datgene wat ontvreemd is. Heeft degene die ontvreemd heeft dit niet, dan zal hij daarvoor toch betalen en wel met die delen van het lichaam die de ander aanwijst als aanvullende compensatie voor hetgeen hem tekort is gedaan.
Nou, dan hebben we daar dus een strafrecht. In Rome is dat langzaam maar zeker verambtelijkt, werd Romeins recht.
Het Romeins recht is in verschillende vormen overgenomen door heel Europa, omdat dit recht uitgaat van het recht van de Caesar. Dus: de heerser staat boven alle dingen. En als je dan verder kijkt, dan zie je dus dat dit recht eigenlijk langzaam maar zeker veranderd is doordat men, nog in deze tijd, mag zeggen: wie het hoofd van alle dingen is, maar niet het recht heeft om uit te maken wat zijn wetten waard zijn, dat kan alleen hij, of de instantie die hij vertegenwoordigt, doen.
Is een aardse wetgeving (rechtspraak) mogelijk die de kosmische benadert. Hoe zou die eruit moeten zien (waar te beginnen)?
In de eerste plaats: ze is niet mogelijk omdat de kosmische rechtspraak – als er al een is – alleen kan worden uitgedrukt in de kosmische evenwichten die het totale verloop van chaos tot uiteindelijke gelijkwording van alle energie omvat. Voor een mens onvoorstelbaar en niet uitvoerbaar. In de tweede plaats: elke rechtspreking van mensen moet gebaseerd zijn op het rechtsbegrip dat zij hanteren. Het rechtsbegrip kan nooit uitgaan van de mens zelf, maar kan alleen uitgaan van de gemeenschap en datgene wat zij van alle leden van die gemeenschap als recht meent te mogen eisen.
Het is dus niet mogelijk om een kosmisch recht tot stand te brengen op aarde.
Slotbeschouwing.
Laat me het zo stellen: Schuld en schuldgevoel zijn de dingen waar elke mens mee te maken heeft, maar schuld kan door de mens alleen beseft worden op grond van feiten, niet van veronderstellingen. Schuldgevoel is over het algemeen iets wat op veronderstellingen berust en zelden volledig op feiten.
Wij moeten terugkeren naar de werkelijkheid waarin we leven. Pas wanneer we de werkelijkheid van het stoffelijk leven aanvaarden, kunnen we de innerlijke vrijheid vinden om innerlijk tot een besef te komen dat schuld en schuldgevoel overbodig maakt, omdat het in zichzelf de vrede waaruit wij in het geheel van ons leven diezelfde vrede, en een zekere levensvreugde, kunnen uitdragen.
Vrees niet, ge hebt geen schuld,
de kosmos heeft zoveel geduld,
zoveel heeft Al reeds ondergaan,
dat zelfs in uw totaal bestaan,
door u niet wordt ooit voortgebracht.
De schuld ligt slechts in eigen wezen,
het is de macht en vrezen voor hetgene wat ge zijt
waaruit gevoel naar voren komt, waardoor ge schuld belijdt
Zeg tot uw God: ik wil U leven,
geeft Gij mij maar de innerlijke kracht en de volledigheid
en waar Gij werkt in mij,
vergeef me, dat ik mij aan het heden wijd,
want tijd die is voor mij nog leven,
als voor mij de tijd vergaat,
dan staat door U in mij geschreven
wat of ik ben, wat of mijn wezen ondergaat.
Ik luister niet, O Heer,
omdat Gij mij bevelen geeft en wel met luider stem
ik ben een deel van U, als deel van U ook wil ik leven.
Laat mij dan in mijzelf ervaren
hoe ik in mijzelve U erken.
Dan is schuldgevoel verdreven,
is schuld een ledig onzin-woord,
omdat mijn wezen met Uw wezen
tot AL in juistheid steeds behoort.
En als ik het zo gezegd heb, vrienden, dan hoop ik daarmee nog even met nadruk te hebben weergegeven wat mijn visie, mijn besef is ten aanzien van de begrippen schuld etc. Leef u zelf, maar doe het zo dat ge vrede kunt hebben met uzelf. Besef de kracht in u, probeer haar soms te benaderen en te ondergaan. Niet om meer te zijn tegenover anderen, maar om uzelf te kunnen zijn, zonder aarzeling en valse emotie. Dat is de grote waarheid die ik geprobeerd heb in dit onderwerp duidelijk te maken.
Degenen onder u die gesluimerd hebben, hebben in het onderbewustzijn toch nog wel enkele hamerslagen gekregen. De anderen, die zich geïnteresseerd hebben, zullen ontdekken dat er bepaalde herinneringen wakker worden die ze zich op dit ogenblik met de beste wil van de wereld niet voor ogen kunnen stellen.
Wanneer u schuldgevoel hebt, keer terug tot wat u hebt gehoord en probeer een waarheid te vinden vanuit uzelf. Wanneer de wereld spreekt van schuld, haal uw schouders op, tenzij je in uzelf onjuistheid hebt erkend. Rechtvaardig dan dit laatste, niet met woorden, maar door de daden die compenseren.
Ik dank u voor uw aandacht.