Sleutels

image_pdf

18 januari 1961

In de oude wijsheid, de oude esoterie, de oude magie, liggen bepaalde krachten opgesloten. Die krachten vinden we in woorden, in wijsheid.

Wanneer we die dingen bezien, dan liggen er ook wel wat men noemt “SLEUTELS”, d.w.z. bepaalde zinsneden die bij meditatie daarover, bij beschouwing, bij het gebruik daarvan soms als incantatie, en wat er verder bij te pas kan komen, dus voor ons een poort kunnen zijn naar een nieuw besef.

Zij kunnen ons een nieuw beeld van de wereld openen en bepaalde delen van het eigen wezen, de mens zowel als de geest, die normaal niet beseft worden, binnen het bereik van bewustzijn en rede gaan brengen.

Ik leg u deze gegevens nu voor, samen met een sfeer die daar misschien uit ontstaat, in de hoop dat er onder u enkelen zullen zijn die voor zich persoonlijk een sleutel zullen vinden en daaruit zelf een weg kunnen vinden tot grotere harmonie. Zo kunnen woorden ook tot wat we toch hopen te vinden onder de mensen, wezens die met inzet van heel hun persoonlijkheid, alles wat ze zijn en denken, meewerken aan de bewustwording van de mensheid en de aanpassing van de wereld aan een nieuwe en ongetwijfeld betere periode van leven.

Dan wil ik er nog bijzeggen dat ik de incantaties gebruik in de oude zin en dat ik ook de spreuken dus in de oude en oorspronkelijke zin van de Ingewijden gebruik. Het heeft dus weinig nut om deze na te gaan aan de hand van de u bekende godenleer, tenzij u behoort tot esoterische genootschappen, die door overlevering veel van deze gegevens bezitten.

Dan beginnen we met het oudste van het oude.

Gij Zon zijt Leven,

Doch in uw stralen schuilt de Dood,

Gij zijt Kracht,

En wekt toch onvermogen,

Zijt Liefdemacht en Scheppingswil,

Doch onbewogen,

Steeds stil en zonder woorden.

De zon heeft op de mens altijd een grote indruk gemaakt en als wij voor zon, Natuur zetten, of zelfs God, dan blijken deze spreuken wel degelijk een zin te hebben.

Gij Tijd,

Gij die uw kinderen verslindt,

En toch hen voort laat gaan,

Gij zijt de zin, de maatstaf van het leven,

Gij zijt, zo Gij mij dient, mijn macht,

Die heel het Al verteert,

En zo Gij meester van mij zijt,

Het wezen dat met harde roede leert

Hoe in en buiten tijd te leven.

Na de zon, de tijd.  Na het Goddelijke Licht, de opeenvolging van momenten, van sferen en van leven. Deze zijn belangrijk.

Er zijn 33 paden,

En elkeen gaat elk pad,

Maar niet elk kan op dezelfde wijze

Ook alle paden gaan,

Toch zal hij, tussen man en vrouw,

Tussen zuil van Liefde en van Recht,

Als derde zuil eens zelf staan.

Dat is een kreupele vertaling, omdat dit concept – dat later in de Kabbala optreedt – reeds oorspronkelijk in het Sanskriet werd geschreven.  De overbrenging van de verzen vanuit het Sanskriet is niet altijd eenvoudig, willen we ze begrijpelijk laten.

Elk pad heeft een naam,

Elke naam is een God,

Elke God is een deel van wat leven geeft,

Zo kiest gij een weg,

Zo kiest gij een God,

Zelfs indien gij tot Alkracht streeft.

Hier hebt ge dan het eerste concept dat ik u hier wil voorleggen.  We komen uiteindelijk te staan voor een keuze.  Er zijn ons een aantal ontwikkelingsmogelijkheden gegeven.

Elk van ons zal het totale Al moeten kennen, doch niet alle zullen wij de ervaringsmogelijkheden en inwijdingen daarin in dezelfde volgorde kunnen ondergaan.  Wanneer wij een weg kiezen, kiezen wij ook een God, d.w.z. een aspect van de Groot-goddelijke Kracht, al dan niet in een persoonlijkheid uitgedrukt, die ons leven regeert. Hierop werd het veelgodendom van de Ingewijden der oudheid tevens gegrondvest. Dat de mensen die niet begrijpen of niet begrepen hebben, neemt niets af van de waarde die ook in deze leringen hebben geleefd.

Zo zingt men tot de godin die gelijk is de Lieflijke en de Vertoornde:

Oh, Isthar,

Ik vrees uw zwaard

En min uw duiven,

Ik ben niet waard om beiden te begrijpen,

Doch schenkt mij niet het een,

Zonder ook het ander mij te geven,

Want slechts uit twee en niet uit één

Ontstaat een werkelijk leven.

De vertaling, alweer, is van mij. Isthar is de godin van de liefde, maar in zekere zin ook van de dood.  Zij is in het labyrint de tegenstreefster van Mergol;  Zij is de dood in het leven, dus de hergeboorte; Mergol is de band met de duisternis en de onderwereld. Het is vreemd dat deze kracht zo vaak wordt aangeroepen. Zo vinden wij de volgende bezwering:

Isis, Gij Moeder,

Gij Gehoornde,

Gij Zuster en Echtgenote,

Uit uw zilveren wezen en uit de kracht der Aarde,

Beweeg mij opdat mijn ziele zich bevrijdt,

Overziende het land,

Kennende krijg en vrede,

En laat mij met mij dragen al wat Gij geeft,

Ik smeek U dit,

Gij die Gehoornd troont aan de Hemelen,

En ik beveel U dit in de naam van Hem,

Die is het Licht en de Bron,

Rede lichtende, uit wie Osiris, Uw gemaal,

Is geboren.

De vertaling is betrekkelijke nauwkeurig. Zo smeekte de mens in de oudheid reeds om inzicht, en wanneer hij tracht dit alles samen te voegen, ontstaat onder meer de legende van het boek Thot, de legende van het Alomvattend Geheim, ook wel het Hermetisch Boek.  Dit boek heeft nooit in werkelijkheid geheel bestaan, veel ervan is overlevering.  Toch vinden wij een boekwerk dat als zodanig mag worden aangemerkt, en dat op het ogenblik nog slechts in één exemplaar wordt bewaard op aarde; nimmer in handen is geweest van onbevoegden.  Ik citeer daaruit slechts enkele sleutelbegrippen:

Bezitloos zijn, is bezitten

Haten is beminnen

Licht is duister

Zelf zijn is sterven

Zelf ontkennen, eeuwig zijn.

En wat verder, waar het gaat over de machten die geregeerd worden door de bewusten op aarde:

Wie meester is van zichzelf en dient,

Beveelt de dienaren van aarde en vuur,

Wie zichzelf beheerst en zichzelf vergeet,

Beheerst de krachten van wind en water,

Wie echter zichzelf erkent,

Beveelt de krachten van de Ether,

Wie zichzelf kent en zijn wil richt

Op de Enige wil, schept.

Het geheim van de Schepping. Dan vinden we nog wat verder, en misschien voor sommigen van u weer meer begrijpelijk, een opsomming van bepaalde kwaliteiten.  En daar staat in dit:

Om te zijn wetend,

Moet men zien zonder beperking,

Om te zijn strijder (Strijder van Licht eigenlijk)

Moet men zichzelf geven voor het Lichtende,

Om priester te zijn (van het Al),

Dient men zichzelf en Al te ontkennen.

Buiten de Wil die Al regeert,

Om bewuster te zijn, moet men het geheim

Van het leven aanschouwen,

En toch eigen leven durven dragen,

Om in de Inwijding op te gaan,

Moet men het ik verenigen met het Hoogstzijnde

( er staat hier in feite een reeks Godsbegrippen of -namen)

Met het Hoogstzijnde, om van daaruit terug te keren

Tot al wat men van eigen gebreken erkent,

In tijden en Wezen.

Dit is de sleutel van de inwijdingsgang.

Een strijd die geen geweld kent, overwint gij,

Dreigt u de demonische kracht, zo strijd zonder wapenen,

Buiten uw geloof in uzelf, uw geloof in de Lichtende

Kracht, die u hier heeft gebracht, en het duisterst

Wezen zal u onderdanig zijn als een slang.

Naast deze inwijdingsboeken echter, vinden wij nog enkele regels – ik zou haast zeggen gouden regels van filosofen en denkers; gouden regels uit de tijd van de Christenheid; de tijd van de Alchemisten. Ik som er enkele van kort achtereen op, opdat ook zij een sleutel zouden kunnen zijn voor u in uw eigen leven.

Waar ik meester ben van mijn begeerten,

Jaag ik hen voort, als paarden die mij voeren naar het doel.

(woorden van een leerling van Democrates)

Ik ken geen God buiten de Daïmon, het Licht in mij.

 Het Licht in mij wordt tot oog,

En zo men mij blind acht, ben ik ziende.

(Griekse tijd)

Een sleutel uit de tijd van de Alchemisten:

Waar de Rode Leeuw en Witte Leeuw te samen gaan,

Is alle element beheerst.

Dat zal ik voor u vertalen, zodat u niet in symboliek vastloopt.

Waar beheersing en gerichtheid van stoffelijke denken en streven gepaard gaan met gelijktijdige en gelijksoortige gerichtheid, en bestreving van het geestelijke, is de mens meester over de materie.

Uit de tijd van Theophrastus Bombastus Paracelsus von Hohenheim:

In alle kracht is leven,

Waar leven is zal in het leven zelf,

Voor elk falen van het leven,

Hulp te vinden zijn.

Zoek in het leven zelf uw wezen van dit ogenblik – en datgene wat u geneest van uw kwalen – bedenk daarbij dat een mens met een mentale wereld wel degelijk daarbij het mentale gebied moet begrijpen, voor zover hij geestelijk bewust is en dit stoffelijk weet tot uitdrukking brengt, ook betreffend geestelijke terreinen.

Dan wil ik nog een laatste uitspraak aanhalen uit uw eigen tijd, van een bekend geleerde:

Tijd en plaats zijn gelijke waarden.  Zo zal hetzelfde kunnen zijn in verschillende waarden van tijd, mits aangevuld door plaats tot dezelfde waarde.

Het zijnde is een herhaling in parallellen.

In al het zijnde is alle oneindigheid beperkt, maar elke oneindigheid in zijn beperking, maakt de mens beheersing in zich en bereiking mogelijk.

Een deel van de stelling en de spreuk komt u misschien bekend voor. Ik neem niet aan dat iemand, buiten een paar van de mathematische leerlingen die hij had, de verdere uitspraak kennen.  Zij zal misschien later eens gepubliceerd worden.

En nu geef ik u nog een paar dingen waarbij u niet zo erg hoeft na te denken.  Dingen die ik u dus niet verzoek te ontleden, dat mag u met de andere dingen wel doen.

Waar het woord Liefde het ik vergeet,

En het weten rijst uit onwetendheid,

Daar is eeuwigheid uit tijd geboren,

En zal de tijd zichzelf kennen.

 

Waar de levende kracht het Pad erkent,

Dat eigen wezen gaat,

Bestaat geen Pad meer,

Maar nog slechts erkend Heelal.

Te geven van jezelf en uit jezelf,

De Hoge Kracht van Leven en Weten,

Is huwen met de Kosmos,

Huwen met de Kosmos echter betekent

De volledige aanvaarding van de Goddelijke Kracht.

Denk er niet over na, u zou het misschien verkeerd interpreteren, maar het is waar. Want wat in ons leeft is één met wat buiten ons is.

Al het zijnde klinkt in één klank,

Elke harmonie is een beperking van eenheid,

Buiten de grote harmonie die ons onszelf doet vergeten,

En het weten opvoert tot onwetendheid

Omtrent het ik en het kennen van het Al,

Dat inhoudt ook onszelf.
 

Leef om te leven, maar leef in vreugde,

Want gij die niet in vreugde leeft,

Gij vergiftigt niet slechts het leven,

Maar alle streven dat het leven draagt

En vraagt zo zelf om beproeving

Die u terugvoert op het oude pad,

In plaats nog verder te schrijden

Tot die staat waar het lijden is vergeten

En de werkelijkheid alleen nog is uzelf

Zich horen laat.

Kies datgene wat u persoonlijk aantrekt.  Mediteer daarover, maar bedenk wel: geen van deze zinsneden mogen worden uitgelegd in de zin die strookt met stoffelijk begeren of stoffelijke vrees. Sluit deze beiden dus altijd uit uw meditatie.

Mediteer hierover, verzink er in. Gij zult ontdekken dat in uzelf onvermoede wijsheid van begrip ligt. Gij zult ontdekken dat in uzelf veel meer vermogen ligt tot waarlijk harmonisch leven, tot het kennen van innerlijke vrede, dan u tot nu toe hebt vermoed.

Denk niet dat u de dingen kunt krijgen met krampachtig streven alleen, maar probeer in het overpeinzen van een waarheid, een waarheid die u voelt dat voor u iets zegt, ook al begrijpt u ze nog niet, uzelf te ontdekken.

In de meditatie, in de overpeinzing en de contemplatie, de stille beschouwing van deze dingen heb ik voor praktisch alle aanwezigen sleutels gelegd tot een nieuw bewustzijn, d.w.z. dat eenieder die werkelijk wil, alleen door hierover te mediteren, zijn eigen houding zal wijzigen tegenover het leven.

Waar dit langzaam gaat, zult u dit niet altijd onmiddellijk beseffen.  Maar u zult uw houding kunnen wijzigen en wanneer dit werkelijke gebeurt, zult u ontdekken dat veel wat u eens belangrijk achtte, onbelangrijk wordt, maar dat veel wat u onbereikbaar achtte, ineens binnen uw bereik is, ook op het gebied van het paranormale, ook op het gebied van het gewoon stoffelijk leven.

image_pdf