9 september 1974
Ik heb vanavond een wat wonderlijke gastspreker voor u. Hij werkt in de Engelstalige gebieden en behoort tot de leidende figuren van de groep “Spirit People”, wat zoiets is als “geest-mensen”. Een filosoof bij zijn leven; hij was rijk genoeg om te filosoferen.
Hij was zeer actief vooral bij redding seances e.d., daarna was hij onder het beschermheerschap van de Witte Broederschap een hele tijd actief in kringen als deze en op het ogenblik in een groepering die zich bezig houdt met het bestrijden van de opkomende zwarte magie. Het is dus wel een eigenaardige figuur. Het is ook niet iemand waarvan je kan zeggen: dit of dat gaat hij nu brengen; dat moet je maar afwachten.
Ik zou de achtergronden iets beter kunnen belichten, als ik u iets vertel over de:
Spirit People.
Als je leeft in de geest komt er een afstand te staan tussen jou en de wereld die je hebt achtergelaten. Die afstand is niet zo groot dat hij niet te overbruggen is, maar het leven is daar totaal anders. Het bestaan heeft geheel nieuwe waarden. Het heeft vaak een intensiteit, die stoffelijk gezien onmogelijk lijkt. In deze wereld vormen zich allerhande kleine wereldjes die alle hun eigen opbouw hebben.
Er is een aantal geesten, het zijn over het algemeen Hoog-Zomerland mensen, die architectonisch verantwoorde sferen hebben gecreëerd. Het zijn steden, het zijn dorpen en het zijn landschappen. Deze entiteiten gebruiken juist deze omgeving om iemand die een beetje verdwaald is weer op het goede spoor te brengen. Er zijn steden bij waarin je bv. fantastisch mooie regeringsgebouwen ziet met fonteinen in het midden en een mooi park. Daar leven ook werkelijk entiteiten; het zijn Zomerland-entiteiten die nog aan het leren zijn. Maar het belangrijkste is, dat dat geheel in stand wordt gehouden door een aantal denkers, die menen dat zij op deze manier het best de geest en ook de uittredende mens kunnen gewennen aan het geestelijk bestaan.
Deze ‘mensen’ (want zij gedragen zich in de contacten met anderen als mensen; de verschijningsvorm van de leiders is altijd een menselijke), noemen zich wel de Spirit People. In hun gebieden kun je ook iemand binnenbrengen die eigenlijk nog doolt in de nevel. Als je zo iemand plotseling in een geestelijke wereld zou brengen en hem zonder meer met het licht zou confronteren, dan zou hij wegvluchten. Nu kun je hem in een voor hem vreemde stad of vreemd land brengen zonder dat hij meteen wordt afgeschrikt. Als je hem niet kunt overtuigen, wordt hij soms zelfs naar een reddingseance gebracht. Het is dus een soort bedrijf ter redding van zielen.
Voor degenen die daar leven bestaat er nog iets anders dat voor- en nadelen heeft. Bij de Spirit People wordt voor een groot gedeelte de menselijke samenleving – het is vaak erg geïdealiseerd – nagebootst. Het doel ervan heb ik u verteld, maar het betekent ook dat verschijnselen, die op aarde bestaan, gemakkelijker in deze wereld kunnen worden bestudeerd.
Als we bv. te maken hebben met zwarte magie, zoals die nu in bepaalde Engelstalige landen worden bedreven, dan kun je die effecten a.h.w. overplaatsen in je eigen wereld. Je kan ze dus nabootsen en daardoor precies zien wat je eigenlijk het best kan doen. Het geeft voordelen, omdat de strijd dan niet op zuiver geestelijk niveau behoeft te worden uitgevochten. Je kunt je bv. realiseren wat het voor het zenuwstelsel van een mens betekent als bepaalde geestelijke machten hem omhullen en je doorbreekt het hulsel.
Het is duidelijk dat men zich ijverig met deze studie bezighoudt op een ogenblik dat overal op de wereld de magie weer aan het toenemen is. Als we denken aan culten als de voodoo, de goena-goena die ook weer opleeft plus nog verschillende andere vormen van soortgelijke magie, zoals bezweringsmagie, die vooral in delen van India weer hoogtij viert, dan is het toch wel duidelijk dat men iets daaraan moet gaan doen.
Er is ook een tijd geweest dat er minder te doen was. In die tijd hield men lezingen. Ik weet wel dat een paar van onze vrienden in die tijd de sferen a.h.w. voor u hebben beschreven. U herinnert zich de reisleiders misschien nog wel.
Als je dat allemaal beziet, ga begrijpen dat wat er gedaan moet worden niet kan worden gedaan op één manier. Er zijn bv. duizend verschillende wegen om een bepaalde astrale vorm aan te vallen, te vernietiging, te neutraliseren of zelfs in eigenschap om te vormen.
Er zijn ontelbare manieren waardoor je kwaadwillige entiteiten kunt verdrijven of ze zodanig behandelen dat hun werk ten slotte ten goede komt aan de mensheid en aan de bevrijding van de geest.
Misschien overschat ik het werk van de Spirit People, ik weet het niet. Maar soms doen ze mij een beetje denken aan een afdeling van een universiteit waarin het experiment een grote rol speelt en van waaruit deskundigen uitgaan om over de hele wereld karweitjes op te knappen.
De filosofie van de Spirit People, die op de achtergrond zit, is eigenlijk heel eenvoudig:
“Naarmate wij dichter staan bij de werkelijkheid van een mens, zullen wij het geheel van zijn beweegredenen en zijn handelingen beter begrijpen, zijn reacties beter kunnen voorspellen en ook gemakkelijker met hem in contact kunnen treden”
Dat zal voor u net zo goed gelden als voor een ander. Laten we maar een eenvoudig voorbeeld nemen. Hoeveel Nederlanders kunnen bv. de mentaliteit van rijksgenoten van overzee niet begrijpen? Hoeveel mensen in Nederland zijn niet in staat te begrijpen waarom de Zuid-Molukkers zich zo vastklampen aan het beeld van een eigen republiek? Hoeveel mensen kunnen begrijpen wat sommige katholieken ertoe drijft om erg progressief te zijn, terwijl anderen juist weer naar de oude kerk terug willen.
Dat kun je alleen begrijpen vanuit die mensen. Maar als je nu een tijdje geleefd hebt onder die mensen, dan zie je ze anders. Als je een hele tijd hebt opgetrokken met Surinamers, dan weet je ongeveer hoe ze zijn, dan kun je ze beter begrijpen, maar je kunt ook hun reacties beter voorspellen. Dan zul je ook begrijpen wat hun vormen van magie misschien te betekenen hebben, waarom zij een godsdienst op een bepaalde manier beleven. Dat geldt natuurlijk voor alle landen, voor alle streken.
Misschien zijn er onder u die eens in Indonesië zijn geweest; het Indië van voorheen. U staat anders tegenover de Indonesiër dan de doorsnee Nederlander. U beseft het misschien zelf niet, maar u ziet het anders, u begrijpt hem anders. Voor u hebben die mensen andere associaties; en dat is heus niet alleen maar tempo doeloe, de mooie tijd van eens. Er zijn meer dingen. Het was een andere wereld waarin je hebt leren leven. Die wereld verandert je. Als je terugkomt in die oude maatschappij, dan is het net alsof je niet meer dezelfde bent, er is iets bijgekomen, er is iets afgegaan. Je bent gevoeliger geworden op sommige punten, terwijl andere dingen die je eens erg belangrijk leken, je nu niets meer zeggen.
Zo wordt deze wereld in de geest gebouwd om ditzelfde effect te benaderen. En als we dan zien dat de mensen op aarde op het ogenblik demonen aanroepen (en denkt u niet dat dat onzin is, er zijn bepaalde sekten o.a. in Zuid-Amerika die werkelijk proberen grote en machtige demonen op te roepen), dan moeten we begrijpen waarom ze het doen, hoe ze dat zien, van welke mentaliteit uit ze dit duistere geweld, dat voor hen toch ook vernietigend zou kunnen zijn, zouden willen oproepen. Als je dit begrijpt, kun je ook zorgen dat het niet gebeurt.
Als je ziet dat er een netwerk om de wereld wordt gesponnen, zoals dat bij vlagen gebeurt, van allerhande entiteiten – meestal via astrale projecties en vormen – die eigenlijk de mensheid niet veel goeds gunnen, dan moet je begrijpen wat ze voor de mens kunnen betekenen, want dan weet je ook hoe ze de mens kunnen aanvallen en hoe je de mens tegen hen kunt verdedigen. Het is eigenlijk een eigenaardige situatie.
Daar is dan deze Spirit People – en het zijn er nogal wat – die niet zoals wij geloven dat verdraagzaamheid de enige oplossing is. Zij geloven eerder in een onderling begrip, dat mede gebaseerd is op een ruime mate van strijdvaardigheid, vooral geestelijk. Deze Spirit People zeggen: “Lezingen houden is natuurlijk wel goed, het kan geen kwaad, maar je bereikt er zo weinig mee. Je kunt vaak meer bereiken indien je ingrijpt in de verkeerde handelingen van de mens.” Maar ingrijpen – en dat weten zij net zo goed als wij – kun je niet op stoffelijk niveau; dat kan alleen geestelijk. Uit deze groepering nu stamt dus de gastspreker.
Het is misschien wel verstandig uit te leggen hoe deze zijn huidige taak schijnt te zien. Ik zeg ‘schijnt’, want helemaal kennen doe je hem toch niet. In het contact dat ik met hem heb gehad, bouwde zich voor mij het volgende beeld op:
Demonen zijn geen duivels, geen absoluut aan de mensheid tegengerichte wezens. Het zijn wezens die op dezelfde manier als ieder ander zich willen waarmaken en hun eigen belangen willen dienen. Als je hun duidelijk kunt maken hoe ze die belangen het best kunnen dienen, zullen zij dat doen.
Sommige mensen streven iets na wat zij zelf goed vinden, maar worden daardoor tot demonen voor anderen omdat ze hen vernietigen, verkrachten, tot slaven maken. Hetzelfde doet een demon in de geest. Weet ik wat die demon wil, dan kan ik hem duidelijk maken dat hij juist dat niet kan krijgen onder de mensen.
Veel van hetgeen de mensen aan magie bedrijven gebeurt uit onkunde. Er zijn ontzettend veel mensen in Midden- en Zuid-Amerika die voodoo beoefenen. Maar de werkelijke kring van magiërs is zo klein dat er in dat enorme gebied, dat veel groter is dan Europa, misschien 30 magiërs zijn die werkelijk macht hebben, die werkelijk iets kunnen bereiken. Alle anderen zijn afhankelijk van een beetje suggestie en van het toepassen van enkele hulpmiddeltjes. Wat ze presteren is een mengsel van kruidkunde en goochelarij. Tegen die dertig magiërs kun je weinig doen, want het zijn mensen die zichzelf eigenlijk tot demon hebben gemaakt. Maar je kunt al die anderen hun speelgoed niet ontnemen.
“Godsdienst” zegt onze vriend, “is eigenlijk voor de meeste mensen een speelgoed. En als ze zich tot de magie wenden, is het omdat ze dat speelgoed willen gebruiken om anderen in een positie van minderwaardigheid te dwingen en gelijktijdig daardoor voor zichzelf bepaalde krachten en rechten te gewinnen.”
Toen ik vroeg wat hij dacht van de Engelse magiërs van deze tijd, ook de witte magiërs, kwam er iets wat u een grijns zou noemen en hij zei: “Ach, laat ze spelen, want als de mens niets heeft om te dromen en te spelen, dan vernietigt hij zichzelf veel eerder. Er zijn er enkelen die een beetje minder zijn, maar het merendeel speelt een spelletje waarbij de magie de mogelijkheid geeft om zichzelf wat te etaleren, om wat plechtig te doen. Ze Leren soms nog wat; laat ze hun gang gaan.”
Er zijn een paar zwart-magische groepen die willen teruggrijpen naar oude druïden-gebruiken (ik vermoed dat hij wilde zeggen: niet de Ancient Order of Druïds), maar dat op een verkeerde manier doen. Dezen kunnen we echter gemakkelijk de baas, want zij weten niet wat zij oproepen. Zij beroepen zich op de natuur. Een natuurverschijnsel kun je veroorzaken. Het is voor hen een antwoord, maar ze beseffen dat ze niet de krachten hebben die ze pretenderen te kunnen opwekken.”
Wat denkt u van de gelovigen in deze tijd, heb ik hem gevraagd. Zijn opmerking was deze:
“Een geloof is iets wat elke mens nodig heeft, omdat hij begrijpt dat zijn wereld en ook zijn bestaan onvolledig is. Maar het geloof van menig gelovige is slechts een middel om zich te onttrekken aan een verantwoordelijkheid, die hij in feite meent te hebben.”
Ik vroeg toen: Bent u dan tegen de verlossing?
“Neen, daar ben ik helemaal niet tegen, maar ze moeten wel dit onthouden: het is geen automatisch gebeuren: ik vraag om genade en ik ben verlost. Deze mensen stellen in de plaats van hun streven de genade. Dat is niet juist, want als die genade bestaat, dan vind je die eerst indien je zelf streeft.”
Zo zijn we langzaam maar zeker gekomen op een onderwerp dat ik zelf erg interessant vind, namelijk de vraag: Wat leeft er in een mens?
Hij zei dit: “Een mens is altijd in strijd met zichzelf. Er is altijd zijn droom van wat waar zou kunnen zijn en zijn verzet tegen delen van een waarheid, die hij toch niet wil missen.
De mens wil altijd meer, maar hij kan het niet verdragen en verwerken. De mens wil altijd verder en kent zijn eigen grenzen niet. Daarom is de mens juist een van de meest fascinerende wezens, als je hem kunt bestuderen vanuit de geest.
Als wij hier steden bouwen, dan gebruiken we gewoon de beelden die de mensen op aarde hebben gedacht, want de mensen denken vaak architectonische scheppingen uit van wonderbaarlijke schoonheid, maar dan zetten zij ze ergens neer waar ze vloeken met alles en daardoor tot afzichtelijkheid worden. In onze werelden scheppen we ook natuur. Er moet groen zijn, er moeten bloemen zijn, er moet water ruisen, want voor de mens is dat een droom.
De mens droomt altijd van een wereld van rust; en als er rust is, kan hij die niet verdragen en hij verstoort haar.
De mens droomt van de eeuwigheid en is bang voor de dood. Maar de mens is eeuwig zodra hij vergeet bevreesd te zijn, zelfs terwijl hij leeft.”
Dat was naar mijn hart gesproken.
“De mens is bang. Waarvoor ben je eigenlijk bang? Ben je bang om dood te gaan, om pijn te hebben? Ben je bang om iets te verliezen, waarvan je denkt dat je het hebt of ben je bang iets niet te krijgen waarvan je denkt dat je er recht op hebt? Als je bang bent, dan erken je dat iets eigenlijk niet tot jou behoort. Maar dan moet je je niet daarmee bezighouden, dan moet je je bezighouden met wat je zelf bent”
“In de magie worden we altijd weer geconfronteerd met de magiër zelf als de omvormer van krachten. De ware alchemist distilleert in zichzelf uit de normale wereld met, al haar feiten en al haar gebeurtenissen het innerlijk leven, het levende goud. Ja, hij kristalliseert in zichzelf ook de kunstmens uit, zijn replica, die hij kan uitzenden; u zou het misschien een “dubbel” kunnen noemen. De magiër met zijn bezweringen, zijn cirkels, zijn kruisen, zijn dolk, zijn degen, zijn staf en zijn reukwerken is eigenlijk niets anders dan iemand die zich in een voortdurend meer vervreemden van de eigen wereld een nieuwe wereld opbouwt en daardoor in het menselijk continuüm een toegang schept voor andere mogelijkheden of krachten. Die krachten onderwerpt hij dan aan de wetten van zijn eigen continuüm. De mens is een wonderlijk wezen!”
“Als je een esotericus ziet, dan zie je hem zichzelf wegdromen naar allerlei lichte oorden. Hij doolt door de grotten van zijn persoonlijkheid en komt ten slotte terecht bij het eeuwige Licht. Maar hij is het licht en hij is de duisternis waarin hij gaat. Hij is de verschrikking die hij moet overwinnen, maar hij is ook het licht. Het is gewoon wat je van je wezen maakt. En als je niet bang bent voor het een en niet voor het ander, maar beseft dat het er is, dan is het er, want het is deel van jezelf.”
“Alle esoterie, alle magie berust op dat ene punt: ik maak waar wat in mij leeft. Ik onttrek mij aan de begrenzingen die ik voor mijzelf meende te stellen op aarde en kom tot een contact en een beleving van een totaliteit waarin ik waar ben en waaruit ik waar zal blijven in elke beperking en in elke vorm. Het is gewoon terugkeren tot de essentie van jezelf, dat is de hele esoterie.”
“De esoterie is dan ook macht. De esoterie is bereiking. De esoterie is evenzeer een overwinning van de angst. Een overwinning van al datgene waaraan je je zou kunnen binden en gelijktijdig het bereiken van een besef waardoor je met alle dingen verbonden bent, zonder er slaaf van te worden. Een mens is een wonderlijk wezen!”
Deze dialoog vond nog niet zo lang geleden plaats. Als je zo die flitsen ziet, ga je nadenken. Daarom betreur ik het eigenlijk een beetje dat deze vriend zo weinig lezingen geeft. Hij kan meer zeggen dan ik. Hij zou het natuurlijk anders zeggen dan ik. Maar iemand, die op deze manier in je het beeld van een mensheid kan wekken, iemand die je kan laten zien hoe alle werelden van de mensen en van de geest a.h.w. dooreen lopen als de vezels van een koord die samengevlochten zijn en hoe je eigenlijk al die dingen tegelijk kunt zijn, zou meer moeten spreken. Daarom ben ik erg blij dat we hem hebben gevonden.
Misschien zal hij iets vertellen over de Spirit People of over zijn werk, maar ik hoop dat hij zal spreken over zijn denkbeelden. Want er is niets fascinerender dan een beeld van een mensheid te krijgen uit iemand die nog steeds probeert – naast al het andere dat hij is – ook mens te zijn. Iemand, die zijn oordeel veel dichter bij het menselijke legt dan wij ooit kunnen doen, ook al proberen we nog zo actueel, nog zo prettig te zijn. Hij is vooral iemand die een enorme diepgang heeft. Een denker, die in zijn tijd zich voornamelijk bezig hield met o.m. spinnen en die nu is gaan begrijpen hoe alle feiten en alle krachten voortdurend een web weven. Dan zegt hij: “Het enige dat nog nodig is: je inschakelen op een centraal punt in het web en dan weet je alles wat er gebeurt, dan kan je op alles reageren.”
Hopelijk heb ik u een beeld kunnen geven van onze gast van vandaag. Een gast inleiden is heel erg moeilijk. De ene keer zeggen ze dat je hem teveel hebt opgehemeld: Hé, wat viel hij tegen! Een andere keer is het: Moest hij nu zoveel zeuren? Terwijl de gast het zo mooi wist te zeggen. Of: Hij heeft de zaak alvast afgebroken! En als je dan tegenover iemand staat waar je zelf zo daverend enthousiast over bent, is dat nog veel moeilijker. Dan lijkt het alsof ik een reclame uitzending aan het verzorgen ben en dat is niet de bedoeling. De bedoeling is u duidelijk te maken met wat voor iemand u te maken heeft. Zeker, we verschillen met hem van mening.
Wij geloven, dat de mens in de eerste plaats innerlijke kracht moet vinden.
Wij geloven, dat de mens magisch moet durven werken, maar dat hij iets uit zichzelf moet doen met zijn eigen middelen.
Wij geloven, dat de mens innerlijk zich bewust moet worden van het licht dat hij in zich draagt, maar dat hij dat op zijn eigen manier mag doen, dat daar geen formule voor bestaat.
Wij geloven, dat de mens door de vorm moet heen kijken, dat hij moet beseffen hoeveel van de vormen, van de uiterlijkheid, een illusie is. Onze resultaten zijn zeker niet beter dan die van de Spirit People. Ze zijn ook niet slechter, dat wil ik erbij zeggen.
Wij weten dat zij gevallen kunnen behandelen waarmee wij geen weg weten en het omgekeerde is eveneens waar. Wij hebben zelfs onder ons verscheidenen die zo nu en dan ook in die werelden actief zijn.
Henri bijvoorbeeld schurkt nog wel eens van de ene wereld naar de andere. Maar de benadering als zodanig berust op de filosofie dat je een mens het best kunt bereiken indien je hem begrijpt; en dat kun je alleen, als hem in zijn eigen omgeving als gelijke tracht te ontmoeten.
Dan zeg je: Dit is grandioos!
Wat ik er voor mijzelf nog aan toe wil voegen is dit:
Het is altijd gemakkelijk om met grote woorden te spreken. Wij hebben soms de neiging te doceren. Dat helpt meestal weinig. Als ik werkelijk doceer, dan krijg ik waardering van ongeveer 8%, begrip van ongeveer 17 % en de rest vindt het wel mooi of valt in slaap. Je moet proberen de dingen exact te zeggen.
Als ik moet zeggen wat een mens is, dan kan ik niet zeggen: Dat is een geheel eigen wereldje. Dat is te vaag. Dan moet ik zeggen: Een mens is een voertuig met een geest erin, waarin de ziel zit en waarin bepaalde wisselwerkingen plaatsvinden waarbij verschillende voertuigen gebruikt kunnen worden.
Ik heb dan heel veel gezegd en eigenlijk toch iets over het hoofd gezien.
Als men mij vraagt wat eeuwigheid is, dan kan ik zeggen: Het is gelijktijdigheid. Dat is volkomen juist, maar wie begrijpt dat? Misschien kun je zeggen: Eeuwigheid is alles bij elkaar.
In zelfonderzoek vraagt men zich wel eens af: faal ik niet teveel?
Van de andere kant: hoe kan ik falen, als mijn wezen nog niet in staat is om waarheden uit te drukken in woorden? Heus, wij worstelen veel meer misschien dan de Spirit People met die wonderlijke grens tussen uw wereld en de onze. Ik ook.
In mijn wereld zijn zoveel dingen vanzelfsprekend, die op uw wereld revolutionair lijken. In mijn wereld is zoveel onzeker, wat u als vaste zekerheid wenst te beschouwen. In mijn wereld zijn zoveel dingen gewoon en nuttig, die voor u verschrikkelijk zijn. Je kunt het eigenlijk niet zo gemakkelijk overbrengen. De Spirit People zullen veel dichter bij u staan, daarvan ben ik overtuigd. Aan de andere kant zullen ze misschien minder kunnen brengen van de werkelijke wereld van de geest. Ik heb het gevoel dat dat waar is. Het feit dat we toch kunnen samenwerken is misschien wel het meest verbluffende. Tegenstellingen in de geest kunnen samenwerken omdat ze gemotiveerd worden vanuit hetzelfde beginsel: het licht.
In de Witte Broederschap kan een taakverdeling bestaan waarbij de een magie bespottelijk maakt, de ander doceert en de derde probeert het te beperken en tot een andere verhouding terug te brengen. Alle drie kunnen samenwerken en elkaar respecteren en waarderen. Het is iets groots in onze wereld, dat tegenstellingen elkaar kunnen aanvaarden en daardoor elkaar kunnen respecteren en begrijpen, dat er geen oordeel is van “dat is lelijk en dat is mooi”, maar dat we gewoon vragen: Is het deel van het geheel? Is het zich bewust van dit deel-zijn?
De harmonieën die in mijn wereld leven, vrienden, hebben veel gemeen met de harmonieën die soms bij u bestaan. Maar voor mij zijn ze wat voor u de atmosfeer is: ik adem erin, ik leef erin. Voor u zijn ze ogenblikken van even ontsnappen of even een intense vreugde …. en dan is het voorbij. Dat is iets wat ik moeilijk kan overbruggen. Als ik het probeer te overbruggen, zou ik het moeten doen door eigenlijk te somber, te pessimistisch te zijn. Of misschien ook wel door te vergeten wat sommige dingen voor u betekenen. Ik heb dat nu zo duidelijk gezien in deze dialoog met onze gastspreker. Ik heb, geloof ik, daarin ook één ding gevonden dat nieuw is en ik hoop dat te behouden.
Ik hoop alle volgende keren dat ik iets introduceer dat niet te vergeten: Wij zijn in essentie gelijken, ook als wij in vorm en bewustzijn kunnen verschillen. En daarom mag je niet iemand benaderen van bovenaf en ook niet dienen van beneden af, zoiets als: ik zal je wel even omhoog stuwen. Je moet naast elkaar staan. Als je spreekt, zorg dat de ander je begrijpt, spreek zijn taal. Maar probeer niet om hem wijzer te maken in de termen van jouw wijsheid. Probeer hem alleen maar wijsheid in zichzelf te laten vinden.
Ik heb mij voorgenomen om in alle inleidingen minder over mijzelf te spreken (ik heb dat nu erg veel gedaan, dat weet ik) en ook minder vanuit mijzelf, maar meer een poging te wagen, te reflecteren wat in u bestaat en wat ik in mijzelf kan terugvinden, zodat ik kan antwoorden.
De werkelijke band tussen mens en geest moet ook zonder vormwerelden veel intenser, veel verder gaan en veel beter kunnen zijn dan ze zo nu en dan is. Na deze verklaring ga ik mijn bijdrage beëindigen.
Voor u komt er zo dadelijk iemand waar je gewoon eens naar moet luisteren, meer niet. Ik hoop voor u dat u iets ontdekt van die enorme lichtende diepte van onze gastspreker van vanavond.
Gastspreker.
Men heeft mij verzocht u een paar dingen te vertellen van wat voor mij belangrijk is.
Het meest belangrijke wat ik mij kan denken is: de vreugde die er in mens en geest kan bestaan. Het is wonderlijk dat die blijheid eigenlijk overal denkbaar is. Door de werkzaamheden, die ik de laatste tijd verricht, ben ik nog wel eens geweest in de duistere werelden. Maar als je openstaat voor de vreugde, dan is ze zelfs daar aanwezig. Dat is een zeer wonderlijke zaak.
Je zoekt ook als geest en niet alleen als mens de essentie van het bestaan te kennen. Die essentie kun je niet altijd zo heel goed omschrijven. Wij hebben in onze sfeer daarvoor de volgende omschrijving gevonden: de ware en innerlijke vreugde is de innerlijke aanvaarding van jezelf en het bestaan. Waar die harmonie optreedt, valt al het andere weg.
Ik heb de inleider gevraagd u iets mede te delen over de groep waartoe ik behoor. Wij hebben wonderlijk mooie sferen opgebouwd.
In die sferen ontdek je dat de vreugde alle vormen kan aannemen. De mens denkt vaak dat vreugde afhankelijk is van een bepaalde uiting of van een bepaald gebeuren. Maar het wonderlijke is dat alle gebeuren – tot lijden en dood toe onder omstandigheden – in uw wereld vreugde kunnen zijn.
Wij kiezen zelf uit het leven wat het leven ons biedt. Er zijn mensen, die in een grijze zee van verveling schijnen te verstikken, die daar alleen uit kunnen komen met allerhande vreemde trucjes, magische bezweringen of kerkelijke zelfverheffingen en die altijd weer terug plonsen in die mist en dan uitdrukkingen gebruiken die het gehele leven omschrijven als troosteloos, teleurstellend en saai.
Ik heb ook wel eens tijden doorgemaakt dat ik meende dat het leven erg saai was. Maar aan de andere kant herinner ik mij dat ik eens op een morgen, toen ik het erg saai vond, erg vervelend, toevallig een kruisspin aan het werk zag. Daar werd ik door geboeid. Het was maar onbelangrijk, het was klein, maar ik ging er even in op en …. ik was blij. De wereld was niet meer saai, niet meer nevelig, niet meer mistig. Je hebt eigenlijk al die wonderlijke dingen niet nodig om iets van de vreugde te proeven. Een mens zal de vreugde op zijn eigen manier zoeken. Ik geloof niet dat daar bezwaren tegen zijn.
In de tijd dat ik op aarde was, waren bepaalde vreugden natuurlijk verboden en blijheid was onder omstandigheden niet geoorloofd.
Toen een oom van mij overleed en mij een jaargeld naliet van ruim £1000 (dat was in tijd zeer veel), werd er van mij verwacht dat ik met een treurig gezicht door de wereld zou gaan; ofschoon mijn oom mij alleen een doorn in het oog was geweest tijdens zijn bestaan en de gelden, die hij mij toewees voor enige luxe, zeer aantrekkelijk waren.
Dus was ik blij en deed alsof’ ik bedroefd was. Een vreemde huichelarij die ik ook nu overal op de wereld vind. Waarom mag een mens niet de vreugde zien en beleven zoals ze voor hem bestaat? Wij moeten losbreken uit de verveling van gelijkvormige dagen.
Helaas zijn er veel mensen die menen dat je dat alleen kunt doen door allerhande buitenissige culten aan te hangen. Ook daar heb ik betrekkelijk weinig bezwaar tegen. Als sommige mensen in hun blootje om een altaar willen dansen en een arm, onschuldig hoen de kop willen afslaan …. nu ja, er wordt zoveel kip gegeten op de wereld. Maar als diezelfde mensen proberen de verveling te verjagen door een beroep te doen op allerlei krachten die ze niet begrijpen, dan wordt het voor mij toch wel een twijfelachtige zaak.
Als je geesten aanroept om je buurman, die je niet mag, figuurlijk de nek om te draaien (de werkelijk wijze van beëindiging van diens bestaan moet natuurlijk verschrikkelijker zijn), dan vraag ik mij af, of die mensen weten wat ze doen? Want tegenover de vreugde staat de troosteloosheid. De troosteloosheid is een eenvormigheid, die zelfs in haar uitbarstingen en geweld nooit zichzelf kan verliezen. Vreugde is het opgaan in de dingen. Troosteloosheid is het afgesloten blijven van de dingen. En als je dan een kracht, die de mensen meestal ten onrechte demon noemen, oproept om een ander schade te berokkenen, dan kun je je wel verheugen dat het de ander niet goed gaat, maar gelijktijdig is er de angst dat het jezelf ook zal gebeuren.
Mijn denken is voor u misschien wat vreemd. Maar ik geloof, dat een mens toch altijd een beetje gentleman moet blijven. Er zijn dingen die je niet doet. Niet omdat ze niet mogen of omdat ze slecht zouden zijn, maar omdat ze niet bij je passen. Er zijn dingen die je doet. Niet omdat ze onvermijdelijk zijn, maar gewoon omdat ze behoren tot wat je bent. En wat ben je als je mens bent? Een medemens. En zelfs als je geest bent, blijf je een medemens. Wij zijn allemaal met elkaar verbonden. En als wij die verbondenheid uitdrukken in een droomwereld, dan is daar geen bezwaar tegen, maar zodra we die waar willen maken, dan is er opeens wel bezwaar. O neen, voor mij is dat niet aanvaardbaar.
Er is één waarheid. Er is één werkelijke kracht. Er is ook één werkelijk bestaan. De manier waarop wij dat beleven is onze zaak, als we daarin maar vreugde vinden.
Wij behoren tot een groep, die een eigen werkwijze heeft. Ik ben maar een heel klein deeltje van die “wij”.
Alles op de wereld heeft zin en betekenis. Wie de betekenis, de zinrijkheid niet loochent, kent de vreugde. Wie de vreugde kent, kent het eeuwige licht. Het eeuwige licht is niet een vorm van bestaan. Het is de drijvende kracht in ons bestaan. Het is het licht waardoor we alles kunnen beschouwen in zijn werkelijke betekenis. Daarom vind ik het zo vreemd dat er mensen zijn die, met de beste bedoelingen, proberen de geesten van de afgrond of de Heer van de Graven op te roepen om hun beter te maken. Zegt u zelf: kan een mens de wereld beter maken anders dan door eerlijker en vreugdiger al wat hij is en wat hij doet te delen met anderen en door te beseffen dat hij deel is van een geheel? Daarin kom je met magie niet ver.
Het zal u bekend zijn: wij houden ons bezig met de dwaasheden van deze tijd. Er zijn mensen die denken dat je door de duivel te aanbidden betere kansen krijgt dan door God te aanbidden. Maar aangezien hun duivel hun god is, zijn ze net zo ver als ieder ander gelovige. Alleen de dingen die ze doen en waar ze innerlijk vaak toch van terugschrikken en gelijktijdig van genieten, die zijn duister. Als u wist hoeveel sekten er zijn in deze tijd die allemaal proberen op hun eigen wijze een duivel, een demon of een vreemde god op te roepen, te bezweren, tot uitverkorene te maken, hoeveel mensen er zijn die beweren dat zij uitverkoren zijn voor het 1000-jarig Rijk dat nabij is, dan zou het u duizelen en belachelijk voorkomen. Toch kan ik hen begrijpen.
Een mens die niets heeft om trots op te zijn, een mens die het gevoel heeft dat hij geen betekenis heeft, dat hij eigenlijk maar stuurloos door de wereld rijdt, die vraagt om een uitverkiezing, die wil ingewijd worden en geesten door zich laten spreken en demonen hun kunstjes laten vertonen, want hij kent de vreugde niet. Een mens die innerlijk blij is, heeft geen behoefte aan rituelen en heeft het ook niet nodig te zeggen: Ik ben meer dan een ander. Hij zegt: Ik ben gelukkig.
Denk niet dat een mens alleen maar gelukkig kan zijn met de wat wonderlijke bezittingen die een modern mens pleegt te vergaren. Dikwijls heb ik wel eens medelijden met de mens van heden. In mijn tijd hadden we nogal wat binnen-personeel. Wat hebben ze tegenwoordig? Een elektrische bel en een wasmachine. In mijn tijd waren er bedienden, die leden van de familie waren; ze hadden hun taak in het gezin, ze hoorden erbij. Tegenwoordig zijn zelfs de gezinsleden vaak van elkaar vervreemd. Een wonderlijke zaak! De mens is wel dwaas dat hij niet begrijpt, dat wat je geeft aan een ander, het idee dat je zonder méér te zijn leeft in en met een ander, de werkelijke vervulling is.
Als je spreekt over het Koninkrijk der Hemelen, moet je het niet zo ver zoeken. Het Koninkrijk der Hemelen is de vreugde in je, die je deelt met een ander.
En wat is de hel? Dat is de vreugde in je, die je niet wilt delen en die daardoor sterft, terwijl je haar voortdurend betreurt.
Misschien verveel ik u door de wijze waarop ik mijn mening uit, want het is altijd moeilijk om exact te zijn en toch je mening weer geven.
Mijn denken, mijn leven, mijn vreugde kan ik misschien zo omschrijven:
Overal waar ik kom, vind ik iets van wat er in mij leeft. Niets is mij vreemd. Niet de angst en de begeerte van de mens, niet het isolement van één die in het duister is, niet de verwarring van één die doolt in een nevelig land totdat iemand hem komt bevrijden. In al die dingen ben ik en ik ben in al die dingen. Ik ben één met die lichte werelden waarin vorm verbleekt is en ik herken daarin dat wat in mij leeft. Ik ben met de werelden van vormen en ik verheug mij in de vormen, omdat zij uitdrukken wat er in mij leeft: een werkelijkheid waaruit alles voortkomt.
Het gehele bestaan, ook het uwe, berust op die erkenning. Wij zijn niet alleen gelijken, wij zijn meer dan gelijken, wij zijn verwanten.
Zoals in verwanten hetzelfde bloed pulseert, zo is in ons allen hetzelfde licht. Dat is een verplichting. Als je een mens geestelijk te gronde laat gaan, verloochen je het licht. Als je een mens niet bevrijdt van de demonen, die hij zelf oproept zo hem dit mogelijk is, dan faal je tegenover het licht in je, dan erken je niet een band die er is; een band die verplichting in je betekent.
Heel het Al is aan mij verplicht en ik ben verplicht aan het gehele Al. Als ik de dwaasheid van een mens probeer te corrigeren, corrigeer ik niet alleen de mens maar ook mijzelf.
Als ik probeer te begrijpen hoe een mens denkt, zo zoek ik mijzelf te kennen; ik ben ook mens geweest. En als ik doordring in de vluchtige, pulserende essentie van het licht en daarin de hoogste entiteiten ontmoet, zo herken ik in hen mijzelf, want ook ik ben deel van het licht.
Het hindert niet welke wereld je opbouwt. Het maakt niets uit wat je in je leven hebt gedaan of niet hebt gedaan, als je maar niet die ene zonde hebt begaan: je te willen afzonderen van het bestaan.
Ik heb in mijn tijd eisen gesteld aan het leven. Ik geloof niet dat je mens kunt zijn zonder eisen te stellen. Je hebt het recht eisen te stellen, indien je ze ook aan jezelf stelt.
Ik heb als mens het geweld vaak wat verworpen. Maar de mens is gewelddadig. Indien het geweld dat je gebruikt niet gericht is tegen iets of iemand, maar gewoon de uiting is van jouw kracht, jouw poging om het licht dat in je leeft, de vreugde die in je bestaat te delen met anderen, dan wil ik geweld niet verwerpen.
Als een mens gelooft, is zijn geloof alleen maar de uitdrukking van de wijze waarop een wezen het licht zoekt; het licht dat hij zelf is. Daarom is geloof geen scheidsmuur. Want wie aanvaardt wat een ander gelooft, terwijl de ander ook jouw geloof kan aanvaarden, zonder je te binden aan zijn eigen waarde, dan heb je elkaar erkend en deel aan de vreugde.
In mijn dagen en vermoedelijk ook nu wordt het leven u al te vaak voorgesteld als een eeuwige strijd tussen goed en kwaad. Voor mij ziet het er eerder naar uit dat het leven een voortdurende angst is voor de versmelting van waarden, waardoor de tegenstellingen verdwijnen en alleen de ene waarheid overblijft.
In een van de werelden waarin ik vaak vertoef, hebben we een kathedraal gebouwd. Het doet iets denken aan de kathedraal van Avesnes, iets aan die van Reims en heeft vermoedelijk ook nog enkele elementen die ontleed zijn aan St. Pauls. Daarheen gaan geesten en bidden tot God. Toch is de God die zij aanbidden en de kathedraal waarin ze bidden deel van henzelf, want zonder hen zou die niet bestaan.
U leeft in een wereld waarin niets voor u kan bestaan zonder dat u er deel van bent. Dat is het grote raadsel van het leven. Wij kunnen alles opsommen, we kunnen gaan tot de kleinste delen van de materie en ons bezighouden met alle wonderlijke verschijnselen van de menselijke psyche, maar wat we niet kunnen ontkennen is de eenheid van al die dingen. Je kunt niet psycholoog zijn zonder je met het lichaam bezig te houden, als je een goed psycholoog wilt zijn. Je kunt je niet met het menselijk lichaam bezighouden zonder ook de psyche van de mens enigszins te benaderen en te begrijpen, wil je een goed geneesheer zijn.
Je kunt geen priester zijn, als je alleen uitreikt naar God en de kerk en niet naar de mens, want de kerk is de mens. Je kunt geen wijsgeer zijn, als je bang bent voor de eenvoud, want het is de eenvoud waarin het zich het best openbaart. En het leven dat zich openbaart, is de eenheid waarin de vreugde verborgen ligt.
O, onze werelden zien zo vaak entiteiten binnenkomen, die alleen gelukkig kunnen zijn als ze ter kerke kunnen gaan of als ze kunnen samendrommen met anderen in ruime en weidse hallen waar muziek klinkt en waar een spel van woorden en kleuren hen even doet vergeten wat ze zijn. En toch is die muziek in hen, anders zouden ze die niet kunnen horen. Toch zijn die kleuren en woorden deel van hen, anders zouden ze die niet kunnen begrijpen en er vreugde in vinden. Zij gaan over de straten lopen, ze lopen langs de standbeelden en ze zeggen: Hoe goed is het hier te zijn. En dan zeg je hun: “Ach, je bent dood en dit is niet waar, niet echt.” Ze zouden je dan willen vervloeken, want ze houden van de droom. Dan zeg je hun: “Je bent zelf de droom.”
O, menigeen heb ik terug gesleurd naar de materie. Soms niet zonder moeite hem in een medium geprojecteerd en gezien dat hij ontwaakte tot zijn eigen droom, niet tot de wereld waarin we hadden geprobeerd hem te laten wennen aan overgang en dood, maar in een moment van zelf dromen. En wat is het wonderlijke? Altijd weer zien ze licht. Altijd weer is het: “O, wat is het mooi!” Maar die Schoonheid rust in hen. Die banden, die werkelijkheid is deel u van henzelf.
U draagt die werelden ook in u. U draagt al diegenen die zijn heengegaan in u. En de schoonheid, die wonderlijke verrukking, die vreugde van bevrijding die ze dan kennen, draagt u in u.
Soms zie je mensen, die in vele vreemde riten en in een dans vol extase ten slotte neervallen, woorden stamelend die ze zelf niet begrijpen en dan bijkomen in een uitputting en het gevoel hebben van verrukking, van vreugde dat ze bestaan, dat dit mogelijk is. Al hetgeen ze doen is deel van henzelf.
Toen men mij vroeg om voor u te spreken, heb ik even geaarzeld, want uw Orde heet Orde der Verdraagzamen. Ik kan eigenlijk iemand niet goed verdragen die alleen verdraagzaam is zonder meer. Ik heb gedacht: wat zou ik u kunnen zeggen? Verdraagzaamheid als aanvaarding, zoals uw geestelijke broeders deze kennen, is juist. Maar verdraagzaamheid die bestaat uit dulding, is dwaasheid. Daarom heb ik uitgegrepen naar het grootste dat ik ken. Ik heb uitgegrepen naar de vreugde, die de basis is van alle dingen. Want wat u ook bent en wat u ook doet, wat u heeft gedaan of zult doen, u blijft deel van die werkelijkheid, die – eenmaal beseft – voor u een vreugde zonder grenzen is.
Of u gaat tot het hoogste licht, of u uzelf afsluitend doolt t0t in het diepste duister, zodra u uw begrenzingen en afgeslotenheid verbreekt, is er de vreugde, is er het licht, want het is deel van u en u bent deel van de vreugde en het licht.
Als u macht wilt hebben, roep niet naar hoge krachten alleen, maar besef: ik ben deel van alle krachten en alle licht, want dat is de vreugde van het Zijn.
Leef wat je bent en wees er niet bang voor.
Besef je wereld, maar vind in alles waar je ook maar kunt de vreugde.
Vermijd de troosteloosheid en de verveling, die voortkomt uit het jezelf opsluiten in jezelf in een eeuwig en voortdurend protest tegen de wereld, die je anders zou willen hebben, terwijl je zelf anders kunt zijn.
Wees licht in jezelf. Wees vreugde in jezelf. Laat je fascineren door de kleine dingen die rond je gebeuren.
Besef, dat in een vlieg, in een mug, in een vlo, in een mier de eeuwigheid net zo goed leeft als in u en probeer te begrijpen wat ze zijn en hoe ze leven.
Zie uw planten niet maar als sieraden, maar als levende wezens die hun keren naar licht, naar voedsel, naar vocht, maar die gelijktijdig daarvoor iets uitwasemen, die hun deel geven aan het geheel.
In uw tijd spreekt men over een ecologie. Ik vind het een wonderlijke term voor iets wat altijd heeft bestaan. Er is een natuurlijk evenwicht dat gebaseerd is op geven en nemen. Waar geven en nemen in evenwicht zijn, daar is een volmaaktheid benaderd. Zo is het ook voor u, innerlijk.
De vreugde erkennen is geven en nemen. Het is een evenwicht waarin je jezelf steeds wegschenkt aan het Al en het Al voortdurend zelf ontvangt. Dat is waarheid. Een waarheid die ik ervaar op dit ogenblik en altijd weer. Geven en nemen, jezelf zijn in geven en nemen en bovenal niet bang zijn te ontvangen, om te geven, maar in alle dingen zoekende naar de vreugde, naar het licht dat je met alles verenigt, dat is bestaan. Dan is er geen verschil tussen mens en geest. Dan is er alleen nog maar te vinden: een werkelijkheid en in jezelf een dankbaarheid dat je tot de werkelijkheid behoort.
Uw dagen tellen verder. Wie weet komt u eens in een van onze zo mooi en menselijk geschapen sferen terecht. Alles is schijn, maar deel van uzelf. U zal welkom zijn. Maar u zal pas vrij zijn als u weet: Dit ben ik. Al wat is, ben ik. Al wat ik geef, ben ik. Al wat ik ontvang, ben ik. Want ik ben licht van licht en kracht van kracht. Ik ben deel van de levende werkelijkheid, pulserend in een tijdloos bestaan dat ‘vreugde’ heet.