5 augustus 1966
Voor wij aan ons onderwerp beginnen moet ik u er eerst aan herinneren, dat wij, sprekers van deze groep, niet alwetend of onfeilbaar zijn. Datgene wat wij zeggen, is natuurlijk geheel verantwoord volgens ons weten en inzicht, maar toch zullen wij het op prijs stellen, wanneer u zelfstandig wilt nadenken over alles wat besproken wordt op deze avond. Als titel voor mijn onderwerp koos ik vandaag: Spoken.
Spoken zijn gedachtebeelden uit het verleden of uit deze tijd, die de mens tegemoet treden en in hem emoties wekken die hij niet geheel beheersen kan. Op het ogenblik, dat de mens zijn beheersing verliest, is het spook (in wezen een gedachtebeeld) dominant en beheerst de mens, daaraan opleggende alles wat als inhoud in het gedachtebeeld of spook aanwezig is. Een spook is dus zeker geen geest. Er zijn wel mensen die deze twee begrippen met elkander verwarren. Wel kan een zogenaamd spook soms door een geest gemanipuleerd worden, maar het is en blijft in wezen een astraal uitgedrukte gedachte, een gedachtevorm.
Nu zal het u bekend zijn, dat veel zogenaamde spookverschijnselen alleen door zogenaamde sensitieven kunnen worden waargenomen. Deze sensitieven zijn mensen, die buitengewoon gevoelig zijn voor invloeden, die liggen op het gebeuren der gedachtekracht en de daarmee verwante krachten en verschijnselen. Bepaalde delen van hun wezen, zowel als bepaalde centra van de hersenen, zijn gevoeliger dan normaal het geval is en wekken zo bij het ontvangen van voor andere niet merkbare prikkels reeds bepaalde associaties. Deze mensen zijn ook gevoelig voor ‘sfeer’. Zij komen in een huis en gevoelen meteen dat daarin een bepaalde, misschien niet erg goede sfeer heerst. Zij komen op een kasteel, waar niemand ooit het spook heeft gezien en zien (zelfs zonder te weten) dat er een spook moet zijn, onmiddellijk de witte jonkvrouw en de monnik zonder hoofd of zo iets. Kortom, de sensitieven zijn in staat dingen op te merken, die wel aanwezig zijn, maar die voor de doorsnee mens niet waarneembaar en zelfs niet aantoonbaar plegen te zijn. Ofschoon dit zeker met het onderwerp te maken heeft, wil ik daarop echter vandaag niet verder ingaan. U vindt voldoende van dergelijke gevallen omschreven in de verslagen van de verschillende parapsychologische genootschappen, waarbij de gevallen bovendien nog ontrafeld en vaak zelfs enigszins ontluisterd worden.
Voor mij is hedenavond het belangrijke punt van uitgang: een spook is een gedachtevorm. Ofwel, wanneer ik ergens bang voor ben (werkelijk bang) zal ik mij een beeld kunnen scheppen, dat niet meer conform is aan de werkelijkheid. Het beeld is in wezen een abstractie geworden, die weliswaar aan een stoffelijke vorm gebonden kan zijn, maar voor het Ik een uitputtende omschrijving en weergave van alle in mij levende angsten is. Mijns inziens mag hier wel degelijk over een spook gesproken worden, daar in een enkele vorm, waarvan de aard en de betekenis door de gedachte bepaald worden, de angsten, vrezen, reacties van een menselijk wezen tot uitdrukking worden gebracht.
Er zijn bijvoorbeeld mensen, die doodsbang zijn voor…. zeg een rat. Deze rat is dan voor hen niet alleen een schadelijk en misschien niet ongevaarlijk dier meer. In het beeld van de rat komt voor hen alles, wat onaanvaardbaar is, mede tot uitdrukking. De rat is de duivel, de pijn die zij vrezen, de dood, kortom, is alles waarvoor zij ooit in hun leven bang zijn geweest of bang voor zullen zijn. Is er nu een invloed, mogelijk versterkt door bijvoorbeeld een geluid die deze angsten wekt, dan zullen zij menen deze rat werkelijk te zien en daarop reageren alsof een groot en door hen niet te beheersen gevaarlijk wezen hen aanvalt. Er is dus sprake van een visuele hallucinatie. De met het beeld geassocieerde angsten doen alle proporties, die in het dagelijkse leven nog kunnen bestaan in verband met een rat verbleken, zodat de rat meester wordt over de mens en diens reacties geheel beheerst. Heeft iemand bijvoorbeeld een zwak hart, dan is het gevaar niet denkbeeldig dat de dood optreedt als gevolg van de schokkende inwerking van deze ontlading van alle in het ik tot nu toe geborgen angsten.
Hierbij geldt dat, naarmate de mens meer onzekerheden, angsten en gevoelens van minderwaardigheid in zichzelf bergt, zijn kwetsbaarheid voor zogenaamde spoken zal toenemen. Ofschoon de grootste kwetsbaarheid natuurlijk bestaat ten aanzien van het persoonlijke angstbeeld, zal een soortgelijke inwerking toch ook mogelijk zijn via andere, mogelijk via of vanuit de geest bestuurde gedachtevormen, die op enigerlei wijze een associatie met het persoonlijk angstbeeld in zich dragen. Dit punt van uitgang brengt ons niet alleen bij spookverschijnselen, maar wel degelijk ook in de werkelijkheid van het alledaagse leven. Ten slotte zijn de mensen nu ook vaak erg bang voor bijvoorbeeld de atoombom en dergelijke dingen. Het gaat hierbij niet om het werkelijke gevaar, ofschoon dit objectief bestaan kan, maar om associaties. Zo kan men onredelijk bang zijn voor besmetting, luchtverontreiniging en kan men, zelfs terwijl men een sigaret rookt, toch bang zijn voor de longkanker, die daarvan, naar men meent, het uiteindelijke gevolg kan zijn.
Het vreemde van de zaak is, dat er lichamelijke reacties optreden, die men zelf als geheel redelijk ervaart. Er zijn bijvoorbeeld mensen die, alleen door het uit een schoorsteen zien komen van een gele walm, het benauwd krijgen. Objectief gezien is er geen enkele reden voor benauwdheden en dergelijken. En toch zien wij dit soort mensen op een zodanige waarneming vaak reageren met benauwdheden, die doen denken aan de aanvallen van een ernstig lijder aan astma. U zult begrijpen dat dit, gezien de inspanning van ondermeer het hart, die zo gevergd wordt, tot ernstige schade aan de gezondheid kan voeren. Toch is de enige oorzaak een onrust een in de gedachtewereld bestaande angst. Ook dit kan men omschrijven als een spook, daar er sprake is van een gedachte-associatie, verbonden misschien aan een objectief feit, waardoor beïnvloeding van het gedachteleven, het lichaam en zelfs beïnvloeding van het contact met de omgeving voortkomt. Het ‘spook’ is immers in de eerste plaats een inwerking op het ik vanuit de gedachtewereld. Daarbij is het van veel minder belang of de vorm nu ontstaat aan de hand van eigen denken, reeds aanwezig was, of het voertuig is van een geest, dan men pleegt te veronderstellen.
In deze zin is de wereld op het ogenblik doortrokken met spoken. Daar is bijvoorbeeld het spook van het prestigeverlies, waarbij men beelden vanuit zich draagt en zo ondergaat, die in geen enkele samenhang staan met de mogelijkheden in de werkelijkheid. Voor bepaalde mensen is dit spook op het ogenblik bijvoorbeeld een wit geklede provo. Hun reacties daarop zijn dan onredelijk. Alleen reeds de gedachte dat het gevreesde beeld tot werkelijkheid zal worden, is in staat alle redelijkheid van denken en optreden bij het optreden van het geassocieerde beeld weg te doen vallen. Men kan zeggen dat de reacties instinctief worden en geen betrekking meer hebben op de uiterlijke waarden en oorzaken, maar uitgaan van de innerlijke angsten. Is de angst groot, dan zal elke in de persoonlijkheid bestaande remming en daarmede elk bewust initiatief eveneens wegvallen. Ziet men dus mensen aan de hand van op zich onbelangrijke dingen onredelijk reageren, dan zal men zich moeten realiseren, dat zij waarschijnlijk niet anders kunnen reageren: zij hebben een spook gezien, de rede viel weg.
Er zijn mensen, die bang zijn voor doden, zelfs voor het denkbeeld, dat dezen onzichtbaar aanwezig zouden kunnen zijn. Die angst betekent dat zij een bepaalde kracht uitstralen. Dan is er geen poltergeist noodzakelijk. Dan kan ook zonder dit een tafel de lucht in gaan, dan kunnen er voorwerpen vallen of verplaatst worden. Toch is er geen sprake van een andere kracht dan een gedachtebeeld van de mensen zelf, hun eigen projectie van angstbeelden en verwachtingen in de astrale wereld, die, verrijkt met de kracht van hun angstige verwachtingen, op deze wijze tot uiting komt.
U hebt misschien gelijk, wanneer u nu meent dat de gangbare spookverhalen dan weinig omtrent de werkelijkheid zeggen. Toch komen wij, zelfs in de literaire spookverhalen, eenzelfde element tegen. Men wordt daarin immers geconfronteerd met het onzichtbare, het misschien nauwelijks waarneembare, dat echter soms gestalte krijgt, een menselijke of in nog meer gevallen een in wezen onmenselijke gestalte, die een angst tot uitdrukking brengt en in wezen het hoogtepunt van een emotionele beleving kan vormen. De angst is reeds eerder aanwezig. Men gevoelt zich bedrukt maar wenst op deze gevoelens geen acht te slaan. Het is immers zo onlogisch, dergelijke ‘sprookjes’ te geloven of een aanwezigheid van geesten en demon en aan te nemen? Maar gelijktijdig geloof men innerlijk er wel aan.
Lees de verhalen er maar op na. De reden voor de angst is niet bekend, de angst is er echter wel. Men verzet zich ertegen, wil de angst ontkennen, die juist hierdoor niet verklaard wordt en sterker kan worden van dag tot dag. Tot er dan een ogenblik komt waarop de angst zo sterk is, dat zij gestalte krijgt en bijvoorbeeld (zoals in één van de verhalen) boven aan de trap een gevreesde verschijning staat, die langzaam naar beneden komt schrijden, terwijl een ieder verstard staat en zich niet weet te verzetten. Resulteert de angst niet in verstarring, maar in actie, dan zien wij hoe de mens, bezeten door zijn angsten, niet meer redelijk handelen kan en zich als het ware gedwongen ziet zich in het ravijn te storten, in de griezelige put te springen enzovoort, enzovoort. Nogmaals, deze beelden ontleende ik aan literaire spookverhalen, verbeelding, fantasie dus. Maar de grondgedachte, die ook aan deze soort vertelsels ten grondslag ligt, is zeker juist.
Haast alle spookverhalen berusten op denkbeelden, gedachte-associaties, door de mens gezocht of beleefd, aan de hand van op zich natuurlijke verschijnselen. In enkele gevallen is er sprake van een voorafgaande suggestie, zoals bij de boer die des avonds eerst over spoken zit te praten en dan op weg naar huis de ‘witte wieven’ ontmoet. In andere gevallen is er kennelijk alleen sprake van een in de mens levende angst die gestalte krijgt. Vooral angsten, die men onderdrukte, bijvoorbeeld om flink te doen, schijnen zich bijzonder fel en heftig als ‘spook’ te kunnen manifesteren. In de wereld van heden zijn er vele angsten die de mens opzij pleegt te zetten, die men verdringt. Zo is er een alom bestaande angst voor een commerciële crisis en ontkent men luidkeels dat zo iets nu nog mogelijk zou zijn, maar gelooft zijn eigen kreten niet. De innerlijke, onderdrukte angst wordt daardoor bij steeds meer mensen steeds groter.
Een kenmerkend voorbeeld van een dergelijke houding is het gedrag van Wallstreet in de laatste 6 à 7 jaren. Passen wij op deze houding en de daarbij ontstane gedachtebeelden en angsten nu dezelfde regels toe die wij zoëven bij spookverschijnselen reeds stelden, dan volgt hieruit dat er een ogenblik zal komen waarop de nu zo zorgvuldig verborgen angsten de mensen gaan domineren. Er ontstaat een onredelijk gedrag, waarbij men reageert op ontwikkelingen en feiten, die niet deel zijn van de ogenblikkelijke werkelijkheid. Daardoor maakt men dan de angsten waar en roept men verschijnselen op, die zonder dit alles niet onvermijdelijk zouden moeten optreden. Dergelijke angsten voeren bijvoorbeeld op de beurzen tot ongeregelde en onnodige verkopen van fondsen tegen steeds lagere koersen, maken het verwerven van gelden door op zich solvente maatschappijen onmogelijk, die hierdoor in moeilijkheden komen enzovoort, enzovoort. Productieverhogingen en verbeteringen, zelfs hogere dividenden, kunnen niet meer worden omgezet in een hogere koers op de beurs, een wilde markt voor aandelen of obligaties of zelfs maar een hoger bankkrediet. Het ziet ernaar uit, dat reeds voor enkele bedrijfstakken een dergelijke periode is aangebroken, zeker in de USA. De Dow Jones index is minstens in de laatste maanden gestadig en sterk gezakt, zoals u misschien reeds weet.
De algemeen levende angst voor oorlog wordt omgezet in leuzen van: “Wij kunnen er wel tegen; wij moeten ons eenvoudig verder bewapenen”. Gelijktijdig stelt men de vijand steeds gevaarlijker en onredelijker voor en beweert men dat er nimmer een werkelijke oorlog uit zal kunnen breken. De mensen zullen uiterlijk aan deze leuzen geloven. Innerlijk zijn zij echter onzeker. Juist de uiterlijk zo flinken blijken steeds onzekerder en angstiger te worden. Hoe groter de innerlijke onzekerheid en angst, hoe sneller men zich bedreigd zal gevoelen. Het schrikbeeld van de vijand treedt in de plaats van de werkelijke situatie. Het gevaar wordt dus steeds groter, dat iemand, die zich zonder werkelijke redenen bedreigd voelt, handelingen gaat plegen (om zich te verdedigen), die het gevreesde tot werkelijkheid maken. Het doet wat denken aan hoogtevrees, waarbij een mens zozeer gebiologeerd wordt door de gevreesde diepten onder zich, dat hij zich er uiteindelijk instort. Door de angst voelt men zich getrokken en handelt men tegen eigen wil en begrip in. Dit is een kenmerk van het optreden van vele spoken.
Juist omdat het leven van heden zo vol van dergelijke spookbeelden is, die men probeert te negeren, vond ik het wel eens goed de aandacht op dit alles te vestigen. Bij het horen van mijn titel hebt u waarschijnlijk alleen gedacht aan allerhande al dan niet gevaarlijke geesten. De spoken waarover ik u spreek, zijn echter gevaarlijker en reëler dan alle verschrikkingen in dromen, belevingen in oude kastelen en dergelijken bijeen. Want die hebben betrekking op een enkele mens of ten hoogste op enkele mensen. Terwijl de spoken waarvan ik u spreek, gehele volkeren kunnen domineren.
De vraag die hierbij voor mij belangrijk is, luidt: wat zijn de spoken van vandaag, wat kun je er van verwachten, wat kun je ertegen doen? Want zo wij de werkelijkheid ergens analoog beschouwen met de bekende spookverhalen, dan zal ook hiervoor degene die niet bang is, die zich beheerst, de mogelijkheid bestaan om het spook te overwinnen of zich tenminste aan de inwerking daarvan te onttrekken. Ik wil trachten een antwoord te vinden op dit alles en ga daarbij als voorbeeld uit van de komende tijd. Er is op het ogenblik wel degelijk sprake van een spookbeeld, dat een dreigende economische crisis toont. Daarnaast kennen wij het spookbeeld van oorlog, wat hier ook de mogelijkheid tot burgeroorlog omvat. Indien wij de toekomstige mogelijkheden nagaan, zo zien wij, dat de maand september wel eens kritiek kan worden. Al zullen de werkingen daarvan nu wel niet de gehele wereld overweldigen. Er zal in die dagen onrust zijn, er zullen nogal wat vreemde dingen gebeuren en in het menselijke gedrag blijven de afwijkingen van de aanvaarde norm heus niet alleen bij een hap-hap-happening.
Ik maakte reeds duidelijk, dat de angst voor een economische crisis kan voeren tot het ontstaan van een economische crisis. Een ontkennen van het gevaar helpt niet, daar het onderbewustzijn van de mensen wel degelijk het gevaar blijft aantonen. De eerste stap in de goede richting zal dan ook gelegen zijn in het erkennen van de gevaren en een zich realiseren van de toestand, zoals deze op het ogenblik werkelijk is. De spookverhalen leren ons dat je, zo je de moed hebt het spook bewust in de ogen te zien, het tegemoet te treden met zelfvertrouwen, desnoods met het kruis of de wapens van je geloof in handen, het spook zal wijken of, wanneer het goedwillend zou blijken te zijn, een contact met de mens bereikt en zelfs antwoord kan geven op vragen.
Hetzelfde is het geval bij een spookbeeld als dat van een economische ineenstorting. Wanneer je de moed hebt te zien waar de fout ligt, wanneer je toe durft te geven waar de fouten schuilen (ook bij jezelf) en het gehele complex van waarden niet meer beschouwt als een dreiging, als iets wat ten koste van alles aan eigen stellingen moet beantwoorden, maar het eerder ziet als een reeks van feiten waaruit een onbevooroordeeld antwoord voor morgen moet worden gevonden, zal een oplossen van alle problemen mogelijk zijn. Daar echter degenen die dit het meest aangaan, zich als deskundigen beschouwen en hun eigen stellingen eerder zoeken te bevestigen dan de feiten werkelijk te onderkennen, zal deze oplossing wel niet zo snel gevonden worden. Wij kunnen dan ook aannemen, dat de maand september ten volle invloed zal hebben, zodat de daaropvolgende maanden een aanmerkelijke toename van de beschikbare vrije werkkrachten op de arbeidsmarkt te zien zullen geven. Tot uiting komt dit alles natuurlijk het snelste en het meest volledig in die landen, die zich van een worstelen met de problemen van de economie het sterkst bewust zullen zijn, als USA, Engeland, Australië, Frankrijk en zelfs ook Nederland.
Wat het spook van oorlog betreft: de gehele wereld is bang voor een wereldoorlog, maar deze angst is zeker niet zo groot als de nu heersende angsten voor burgeroorlog in bijvoorbeeld USA en Zuid-Afrika. Wel zal men openlijk die angst ontkennen, maar men weet wel degelijk dat het gevaar zeer groot is. Indien er in die dagen grote spanningen en verwarringen worden bevorderd door kosmische stralen, zo kunnen wij ook aannemen, dat de angsten in de genoemde periode zeer groot zullen zijn en in vele gevallen sprake zal zijn van een zich verdedigen, voor men feitelijk wordt aangevallen, met alle gevolgen van dien. Gewelddadig optreden van groepen en instanties is haast niet te vermijden. Ook hier geldt dus de vraag: wat doe je ertegen? En ook hier zal het antwoord in de eerste plaats luiden, dat men de nu bestaande problemen onder ogen moet durven zien, zelfs wanneer dit een toegeven van eigen falen en de onjuistheid van eigen stellingen of handelwijzen inhoudt. Realiseert men zich echter welk probleem er niet alleen voor het ik, maar ook voor de tegenpartij bestaat, dan zal men een oplossing voor het probleem en daarmede een wegvallen van een groot deel van de nu bestaande onderbewuste spanningen tot stand kunnen brengen. Dit betekent nog niet dat alles nu onmiddellijk pais en vree zal zijn, maar wel dat een redelijk antwoord kan worden gevonden op de bestaande vragen, dat een ongewild ontstaan van gewelddadigheden voorkomen kan worden en vooral ook, dat een antwoord kan worden gevonden op de bestaande problemen, waardoor het gevaar voor een rond zich grijpen van de strijd en gewelddadigheden, die kleine groepen nu eenmaal zullen opwekken, voorkomen kan worden.
Al te vaak vergeet men, dat spoken geen zelfstandige wezens zijn, maar marionetten. De meeste problemen op aarde zijn ontstaan uit droombeelden die de mens zelf heeft geschapen, ook al zijn de gedachtebeelden die zo ontstonden, langzaamaan veel te groot en machtig geworden om nog door een éénling gehanteerd te kunnen worden. Hier denk ik onwillekeurig aan de tovenaarsleerling die krachten oproept, welke hij niet kon beheersen. Wil men als mens een machtige geest, een sterk spook, tegemoet treden, dan zal men moeten beschikken over een grote dosis van moed en zelfverloochening, terwijl men daarnaast de steun zal behoeven van positieve beelden, die in de mensheid bestaan en kunnen worden uitgebeeld bijvoorbeeld in een kruisbeeld. Wil men iets bereiken, dan zal men bovendien bereid moeten zijn het ‘spook’ in zijn werkelijke gedaante te erkennen en eventuele communicatiemogelijkheden met het spook te gebruiken.
Heeft men in de wereld of in eigen leven met problemen te maken die beelden worden, die tot spoken dreigen te worden, dan zal men op ongeveer dezelfde wijze deze krachten moeten benaderen. Realiseer u, dat u de wereld niet kunt veranderen. Dat kan geen éénling, dat is ook voor een groep onmogelijk. Besef dat de problemen waarmede men nu worstelt, die men nu vreest, vaak in tientallen of zelfs honderdtallen jaren zijn opgebouwd. Dat de denkbeelden, die gevaarlijk zijn, in zovele mensen berusten, dat men deze niet eenvoudigweg kan uitroeien, terwijl een bestrijding ervan tenminste een zeer langdurige zaak zal zijn, waarvoor men zelden tijd genoeg zal hebben, wanneer de gevaren eenmaal tot gevreesde spoken zijn geworden. Wij kunnen geen spoken beheersen die voortkomen uit het denken, vaak gedurende langere tijd, door gehele volkeren. Maar wij kunnen ons wel aan hun invloed onttrekken. Besef, dat angst het grootste gevaar vormt.
In dit verband wil ik u herinneren aan de demon die in een kamer wordt opgeroepen. Er zijn 10 mensen aanwezig. Acht van hen weten eigenlijk niet precies wat er gebeurt en weigeren zich bang te laten maken. Hen overkomt niets. Twee echter weten wat er plaats vindt. Zij zijn dan ook bang en juist hen wordt door de demon de nek omgedraaid. Zover het ons persoonlijk bestaan betreft, geldt dus wel in de eerste plaats dat wij ons los moeten maken van de angstvoorstellingen, die deze wereld beheersen en ons los moeten maken van de angstdromen, die een ieder zo voortdurend ontkent, door hun aanwezigheid te constateren en ons dan in meer positieve zin te richten en te gedragen.
Bedenk, dat het altijd noodzakelijk is de feiten onder ogen te zien, zelfs wanneer zij minder aangenaam zijn. Ook wanneer de feiten heel wat minder optimistisch klinken dan de dromen die men verkondigt. Wij kunnen bijvoorbeeld zeggen dat Wilson het in Engeland natuurlijk zal redden, dat Nederland in de EEG werkelijk meetelt, dat de Benelux geheel gerealiseerd zal worden enzovoort. Maar dit zijn geen feiten, zelfs geen waarschijnlijkheden. Dit te verkondigen en aan te hangen tegen beter weten in, is ten hoogste een ongefundeerd optimisme, dat zich te enigerlei tijd zal wreken. Zie de zaken zoals zij zijn. Besef dat men in de wereld niet te maken heeft met de leuzen, die alom verkondigd worden, maar met de feitelijk overal heersende zelfzucht van de mensen. Bedenk, dat men in deze tijd te maken heeft met een overal en steeds weer kenbaar wordende overgeprikkeldheid van de mensen. Wat een zekere, vaak grote mate van onredelijkheid in de menselijke reacties zal betekenen. Ten laatste mag men zich niet verhelen, dat men in deze dagen te maken heeft met een golf van sterk toenemend egoïsme.
Dit zijn feiten, waaraan wij niet kunnen ontkomen. Indien wij de werkelijkheid willen beseffen, zullen wij deze dingen moeten aanvaarden. Men kan natuurlijk proberen uitzonderingen te maken en bijvoorbeeld stellen dat Nederland toch anders is, dat Nederland het wel zal kunnen redden. Maar dat geldt alleen, wanneer ditzelfde Nederland eerst voornoemde feiten wil aanvaarden, eerst wil beseffen hoe de zaken in de wereld er in feite voorstaan en zich niet verblindt door te geloven in eigen grootheid, een goedkeuring in de wereld voor eigen plichtsbetrachting, die meer is aan een ledige frase enzovoort. Weigert men in Nederland dit alles te begrijpen, dan kan ik u wel garanderen dat het jaar 1967 voor ditzelfde Nederland een economisch zeer ongunstig jaar zal zijn, terwijl er bovendien in dit land vele relletjes en zelfs enkele onlusten voor zullen komen. Ik vrees zelfs dat er geschillen ontstaan, die alleen door gewapend ingrijpen zullen kunnen worden opgelost of althans tot tijdelijke rust gebracht.
Stel nu dat wij, en met ons anderen, zich kunnen bevrijden van de angst voor verlies, voor verzet tegen alles wat men moet betalen. Stel dat men aan de andere kant leert reëel te zijn en te eisen, dat men eerst geld moet verdienen of bezitten, voor men het uit mag geven, zelfs al is men minister van financiën of het hoofd van een groot concern. Een dergelijke houding zou zeer veel veranderen, ook al is de dreigende economische crisis daarmede nog niet geheel overwonnen. De problemen worden dan echter teruggebracht tot dingen die men kan overzien, die geregeld kunnen worden, zonder daarbij steeds meer wissels te trekken op het goed vertrouwen van anderen of op een onberekenbare toekomst.
Er zijn in Nederland politieke moeilijkheden. Zoekt men de oorzaak daarvan, dan blijkt, dat zij vooral ontstaan door het feit dat de doorsnee Nederlander van de werkelijke politiek, haar mogelijkheden en verplichtingen niets afweet. De enige wijze om de problemen op te lossen, ligt dus in het treffen van maatregelen, waardoor een ieder wel de werkelijke problemen en verhoudingen kan overzien, wel iets weet van die vele feiten die het wel en wee van het gehele volk kunnen bepalen. Indien men voldoende beseft van hetgeen er aan de hand is zal men ook op dit terrein kunnen reageren volgens eigen beste weten, zonder overdreven angsten en vooroordelen, zal men niet alleen meer op zijn instincten af hoeven te gaan. Het zou een zich onttrekken inhouden aan de chaotische tendensen, die tot uiting komen in een wantrouwen ten aanzien van (en een angst voor) het gezag. Vergeet niet dat juist deze laatste factoren reeds nu anarchistische tendensen bevorderen, die in zich de neiging tot absolutisme, dictatuur, dragen.
Dit geldt dan de stoffelijke waarden in Nederland. Maar zie nu eens naar de meer geestelijke ontwikkelingen op aarde. Daarbij zien wij dat steeds meer mensen een zo grote angst koesteren voor een binding aan een bepaalde groep, een systeem of kerk (ofschoon deze aan de eisen van eigen innerlijk beantwoorden), dat zij zich daarvan ten koste van alles los willen maken en zo ergens stuurloos worden. Deze mensen zijn boven alles bang voor een gebonden zijn, zelfs indien die binding tijdelijk is en door het eigen optreden en denken onderbroken kan worden wanneer men dit begeert. Zij maken het zich daardoor echter ook onmogelijk, werkelijk, oprecht en als geheel deel te hebben aan de innerlijke rust, ontwikkeling en bewustwording, die een dergelijke groep of kerk de volgelingen mogelijk maakt.
Aan de andere kant zien wij ook velen die zo bang zijn voor een zelf beslissen en zelf zoeken, dat zij zich aan groepen binden, zonder het in wezen geheel met de waarden van die groepen, hun leringen en stellingen voldoende eens te zijn. Zij stellen dan eigen vrijheid tot handelen terzijde, zonder dat dit als noodzaak gevoeld wordt. Zij overtreden dus de voorschriften en stelregels van de groep waartoe zij behoren en kunnen toch met eigen gedrag geen vrede vinden. Repressies, verdrongen angsten, onredelijkheid zal hiervan het gevolg zijn. Men bouwt innerlijk beelden op, die tot persoonlijke spoken worden. Afrekenen met dergelijke beheersende angstbeelden is nimmer eenvoudig. Wij moeten dus terug naar een leven volgens eigen persoonlijke overtuiging en een bewuste ontleding van de werkelijke toestand.
De werkelijkheid zien is niet altijd zo aangenaam. Wanneer men bijvoorbeeld nadenkt over het probleem tussen blank en zwart in de USA, dan denkt men aan massale opstanden, moorden enzovoort. Herleiden wij het probleem echter tot dat, wat het werkelijk is, dan blijkt dat de ‘negeropstanden’ in de meeste gevallen eerder nozem relletjes zijn, die wel wat grotere omvang hebben dan in Nederland en waarbij aan beide zijden wapens gebruikt worden, maar toch uiteindelijk het werk zijn van betrekkelijk kleine groepen en de altijd van dergelijke dingen profiterende straatslijpers. Er is dus geen sprake van dat de negers en de blanken met elkander slaags geraakt zijn. Het gaat steeds weer om betrekkelijk kleine extremistische groepen, vaak gevormd door teenagers en jongeren, die zeker niet als representanten van negers of blanken kunnen worden beschouwd. Het probleem van de gewelddadigheden (niet ven de mentaliteit dus) blijkt in de eerste plaats een sociaal probleem te zijn en in wezen slechts zeer weinig met een werkelijk rassenprobleem te maken te hebben, ook al wordt dit laatste als oorzaak genoemd. De moeilijkheden komen voort uit het feit dat een maatschappij voorgeeft een welvaart te bezitten, die zij als geheel niet kent en dus ook niet aan alle leden van de maatschappij kan geven.
Als je de zaken zo gaat bezien, zien de moeilijkheden er al direct anders uit. De uiterlijkheden zijn vaak misleidend. Wanneer men bijvoorbeeld het probleem Vietnam beziet, zo kan men het optreden van de USA daar bezien als een gerechtvaardigd ingrijpen of als een onrechtvaardige oorlog. Zien wij echter naar de achtergronden, dan blijkt dat dit optreden een economische noodzaak schijnt te zijn. De economie van de USA is wankel en vele fabrieken en maatschappijen zouden hun activiteiten moeten staken wanneer zij niet gesteund werden door de vaak zeer grote opdrachten van de regering ten bate van de oorlogsvoering in Vietnam. Indien men beseft, dat dit de, misschien niet geheel besefte, reden is voor het volhouden van de USA, dan kan men zich losmaken van de sentimentele, vaderlandslievende sluiers, die over de werkelijkheid worden uitgebreid. Men kan dan beter zijn eigen houding bepalen en zal begrijpen, dat een slechter worden van de economische situatie in de USA waarschijnlijk een uitbreiding van de militaire activiteiten van dit land ten gevolge zal hebben.
Nu is het zeker waar dat men, ook indien men de feiten onder ogen ziet, daaraan niet veel zal kunnen veranderen, zeker niet op korte termijn. Het is ook duidelijk, dat de werkelijke toestand bepaalt, op welke wijze mensen en volkeren zullen reageren op de kosmische ritmes, die de aarde bereiken. Maar dit is nog geen reden om bang te zijn voor deze ritmes. Men zal zijn eigen houding op de juiste wijze kunnen bepalen en hoeft dus voor de ontwikkelingen op aarde of de invloeden uit de kosmos geen onredelijke angst meer te koesteren. Want zowel van kosmische invloeden als van stoffelijke omstandigheden kan men, vooral wanneer men ze niet begrijpt, een beeld vormen dat tot een spook wordt, dat de mens gaat beheersen. De droom van de onontkoombare ondergang van de wereld of een groot deel daarvan mag hier als voorbeeld dienen voor de invloed, die een spookbeeld kan uitoefenen op de mensen. Want deze dromen zullen niet altijd onjuist zijn, maar worden vaak opgebouwd uit werkelijke invloeden of werkelijk komende gebeurtenissen, die echter slechts een klein deel van de wereld of een in verhouding onbelangrijke ramp betreffen. Zolang slechts enkele mensen daarin geloven, is het resultaat bespottelijk of zelfs tragikomisch. Indien echter steeds meer mensen gaan geloven aan een dergelijke droom, komt er een ogenblik dat een wereld, die niet werkelijk onder moet gaan, door de mensen die het onvermijdelijke vrezen, werkelijk wordt vernietigd.
Het heeft geen zin alles door te voeren, tot het een voor ons misschien logische, maar niet meer met de werkelijkheid in verband staande droom wordt, die ons duizenden gevaren doet vrezen, onnodige angsten doet ondergaan en de mogelijkheid tot redelijk denken en reageren binnen de bestaande omstandigheden onmogelijk maakt. Lijkt het u niet verstandiger de werkelijke feiten, onaangenaam en misschien onedel, als zij ook mogen zijn, onder ogen te zien en zelfs de kosmische tendenzen te erkennen als iets wat enkel bepaalt onder welke omstandigheden wij zullen moeten werken en streven? Dan immers zullen wij altijd resultaten kunnen behalen en zullen wij altijd deel van onszelf en van ons milieu meester kunnen blijven? Want al te vaak vergeet men dat alles op verschillende wijzen in verschijning kan treden. Een mens die vuur heeft en daarvoor bang is, loopt kans zijn huis af te doen branden. Wie er niet bang voor is, kan zich er aan warmen en er zijn potje op koken. Het kan belangrijk zijn dat er vuur is, maar tenminste zo belangrijk is de vraag hoe men dit vuur hanteert. Er kunnen in de kosmos tendenzen zijn (of, als u het liever anders hoort volgens de statistieken aantoonbare en zich regelmatig en ritmisch herhalende tendenzen) die het gedrag van de mens, zijn economie en zelfs zijn godsdienstige gevoelens beheersen. Toch zal men niet moeten concluderen dat hier sprake is van een onontkoombaar noodlot, maar zal men eerder moeten redeneren dat hier sprake is van een stroming, een tendens, waarvan men naar beste weten gebruik moet maken.
Elk spook ontneemt men zijn grootste macht, zijn werkelijke, zijn enig werkelijke wapen, de angst, door het te erkennen en te aanvaarden. Want juist door de aanvaarding behoudt men de mogelijkheid tot bewust en overlegd reageren en voorkomt men de paniek, die resulteert in een onwillige maar toch volledige overgave. Ik besluit nu dit onderwerp door enkele spookverhalen te citeren, die een parallel vertonen met het gedrag van de mens in de werkelijkheid.
Er is een oud kasteel. Wanneer één van de bewoners van het kasteel zal sterven, verschijnt een witte gestalte op de toren, terwijl een vreemde kreet klinkt. In de tijd tussen de ‘aankondiging’ en het sterfgeval ziet men daar geheimzinnige lichten op de nok van het pand, de muren enzovoort. Wat is hier gaande? In de eerste plaats is er een verwachting van de aankondiging. Hierbij dient men er rekening mede te houden dat de doorsnee mens, zeker wanneer hij gelovig of bijgelovig is, innerlijk wel voelt dat zijn uur van sterven nabij in. Dit geldt ook wanneer men dit voor zich, laat staan voor anderen, niet wenst te erkennen. De gedachtevorm van het spook is gedurende lange geslachten opgebouwd. Het gevoel dat de dood nabij is, brengt een contact tussen het Ik van de stervende en deze gedachtevorm tot stand. De verschijning is het gevolg van het ‘Todesahnen’, niet van een zelfstandig optredende macht. Het komt dan ook wel voor, dat een aankondiging jaren te vroeg komt en dus in wezen onjuist is. Waarmede wel duidelijk wordt, dat de aankondiging niet zonder meer de dood ten gevolge hoeft te hebben.
De mensheid heeft een eigen beschaving. Bepaalde denkwijzen zijn daardoor als het ware ingeroest. De mensen, éénling zowel als massa, voelen aan wanneer veranderingen op gaan treden. Men weet innerlijk dat die veranderingen onvermijdelijk zijn, maar wenst dit eenvoudig niet te geloven. Denk hier aan de vlucht van Chamberlain naar München. Toen hij terugkwam zei een ieder, dat het gevaar voor oorlog voorlopig geweken was, maar niemand geloofde dit ook innerlijk en oprecht. De bestaande spanning bleef in wezen bestaan, ondanks de uiterlijke ontspanning. Ook nu voorvoelen vele mensen ontwikkelingen, erkennen zij noodzaken, die zij niet openlijk willen of durven erkennen. De verwachting alleen reeds is echter voldoende om bepaalde, in de loop der beschaving gevormde gedachtebeelden, te activeren. De tweeslachtigheid, waarbij innerlijk aanvoelen en uiterlijk ontkennen van het aangevoelde, optreden, veroorzaken nu de onredelijke en vaak moeilijk verklaarbare verschijnselen. Men leest echter in dagbladen vele dingen die erop wijzen, dat de innerlijk gevreesde ontwikkelingen op zullen treden. Uit het spookverhaal kunnen wij afleiden, dat dit niet onverweigerlijk waar hoeft te zijn, tenzij wij zelf (uit angst misschien) het gevreesde tot werkelijkheid gaan maken.
Men beroept zich in zijn uitleg van de verschijnselen vaak op de logica. Deze echter is niet werkelijk menselijk, maar in wezen bovenmenselijk. De mens kan aan de logica wel voor een kort ogenblik beantwoorden, maar nimmer bij voortduring. De menselijke geschiedenis, het gebeuren op de wereld, zal zich dan ook nimmer geheel logisch kunnen ontwikkelen. De reacties van de mensheid, vooral van de massa, zal slechts zo nu en dan voor enige tijd aan de logische verwachtingen kunnen beantwoorden, echter altijd slechts voor verhoudingsgewijs zeer korte perioden. Juist daardoor is het mij mogelijk hier te poneren, dat vele gevreesde verschijnselen op aarde niet onontkoombaar zijn, maar voortkomen uit de verwachtingen der mensheid en haar reacties die niet op de feiten, maar op haar ‘logische stellingen’ gebaseerd zijn. Wordt een verwachting zo sterk, dat zij tot zelfsuggestie wordt, dan zal het gevreesde bewaarheid worden, maar zullen de gevolgen daarvan toch afwijken van hetgeen men meende te mogen veronderstellen. Het onderbewustzijn van de mensen speelt bij dit alles altijd weer een belangrijke rol. De spoken die wij zien, zijn reëel, omdat zij in de mensen leven, niet omdat zij logisch en onafhankelijk van het denken van iemand bestaan.
Een volgend verhaal. Iemand droomt vijf maal achtereen, in hetzelfde huis, dat hij op bed ligt, zich niet kan bewegen. Zware stappen komen de trap op, men legt hem in een kist. Men brengt hem naar een kerkhof. Hij is echter alleen maar schijndood en kan alles volgen, maar zich niet verzetten. Altijd weer staat er een man bij met een bepaalde hoed op en een maskerachtig gezicht, een soort doodskop. De man is bijgelovig en beschouwt dit als waarschuwing, dat hij binnenkort en wel in dit huis, zal sterven. Nu het leuke: boven in het huis is een tank voor watervoorziening. Deze raakt lek. De man in het verhaal ligt iets later dan normaal op bed. Hij ontwaakt en hoort zware stappen de trap op komen, juist als in zijn droom. Hij meent zich niet te kunnen verroeren, kan zijn bed niet uitkomen wanneer hij dit probeert. Hij sterft van angst. De mensen van heden hebben zo lang en zo vaak horen vertellen, dat bepaalde gebeurtenissen onvermijdelijk bepaalde gevolgen zullen hebben, dat zij hierin geheel zijn gaan geloven en geen andere mogelijkheid of oorzaak voor het verschijnsel meer willen overwegen. Zo meent men bijvoorbeeld dat een verminderen van een steeds stijgende welvaart ten gevolge zal hebben dat grote armoede en werkeloosheid rond zich zullen gaan grijpen. Het gevolg daarvan is dat men op enkele op zich niet zo belangrijke gebeurtenissen, die men als tekenen van gevaar heeft leren beschouwen (zonder dat zij dit ook noodzakelijkerwijze zijn) gaat reageren alsof een werkeloosheid reeds onvermijdelijk zou zijn. Hierdoor wordt het gevaar voor een werkelijke crisis onnodig vergroot. Anderen hebben zo lang gehoord (of verteld), dat bepaalde ontwikkelingen een wereldoorlog onvermijdelijk zullen maken, dat zij, wanneer enkele van die tekenen inderdaad kenbaar worden, bereid zijn om zelf alvast bommen te gaan gooien in de hoop daarmede de vijand (die immers nu zal moeten gaan aanvallen volgens hun overtuigen) voor te komen.
Dat zijn de spookverhalen van de hedendaagse werkelijkheid. Men zou er goed aan doen zich te realiseren dat men niet meer in een feitelijke werkelijkheid leeft, maar zijn ervaren van die werkelijkheid zowel als zijn reacties daarop laat bepalen door zijn dromen en denkbeelden. Vooral de theoretici zouden moeten leren begrijpen dat de denkbeelden die zij opbouwen, mogelijk zeer belangrijk zijn, maar dat zij daarom nog niet reeds nu in de plaats van de werkelijkheid kunnen treden. De mens met zijn emoties, vermogens, vooral met zijn grote aanpassingsvermogen kan veel meer dan de logica toegeeft. De mens met zijn vasthoudendheid en moed kan veel volbrengen wat onmogelijk lijkt en kan veel waar maken, wat als onmogelijk en onredelijk verworpen wordt. Wie dit betwijfelt, moet maar eens nalezen wat er in de laatste wereldoorlog, ingaande tegen alle theorie en redelijkheid, voor ongelofelijke dingen zijn volbracht, wat er voor wonderen zijn gebeurd.
Schijnbaar krankzinnige dingen hadden daarbij een zeer grote invloed op de gang der zaken. Denk eens aan de legende van Kilroy. Niemand kende Kilroy, maar overal waar de Amerikaanse G.I.-troepen kwamen, vonden zij, geschreven op stenen, muren, bomen, de woorden: “Kilroy was here”. Wie dit hebben gedaan en waarom is ook nu nog een raadsel. Waarschijnlijk is het een grap geweest die zeer velen van elkaar hebben overgenomen. In ieder geval werd het een legende, die de soldaten deed denken, dat, waar zij ook heen gingen, reeds iemand van hun eigen groep was. Bij vele aanvallen in de Stille oceaan is deze eenvoudige spreuk “Kilroy was here” van beslissend belang geweest voor het moreel van de Amerikaanse troepen. Waarmede ik maar wil zeggen dat de mens zich op elk gebied aan kan passen, wanneer hij maar gevoelt, dat een ander dit ook heeft gedaan. Men kan veel meer, dan men nu denkt. Op het ogenblik dat men zichzelf een hulpeloosheid suggereert, zal men echter steeds meer afhankelijk worden van anderen, zijn werkelijke capaciteiten niet gebruiken en bezwijken onder de last van het onvermogen, dat wij onszelf suggereren. Dit moet natuurlijk ten koste van alles voorkomen worden. Wanneer men maar de moed heeft, tegen alle schijn in desnoods, de werkelijke omstandigheden te aanvaarden en de gevaren tegemoet te treden, dan valt het alles nogal mee. Dan worden de spoken ontmaskerd en blijft men meester van eigen lot.
Nog een laatste punt in verband met dit verhaal. In de plaats van de dromen, die in het fataal verhaal zo belangrijk waren en zelfs de ondergang van de man veroorzaakten, zou ik in deze dagen de vele sociale en militaire theorieën willen stellen. Ook dezen werken vaak verlammend op het vermogen van mensen en volkeren zich aan zich wijzigende omstandigheden aan te passen. Al te vaak vergeet men dat spookbeelden geen eigen krachten bezitten, dat zelfs wezens van andere werelden u niet onmiddellijk aan kunnen grijpen. Zelfs de gemeenste duivel die voorstelbaar is, zou u, wanneer hij hier zou verschijnen, niets kunnen doen wanneer u geen angst voor hem zou hebben. Zelfs demonen kunnen niet doden door u lichamelijk te verscheuren. Uw angst, uw onderdanigheid aan het spookbeeld maakt u eerst kwetsbaar. Het is een geestelijk proces, geen stoffelijk proces, waardoor men gedood of verscheurd zou kunnen worden.
Of het gaat om een dreigende duivel, of een engel die u iets komt schenken, altijd zal gelden, dat het gebeuren zich in uw bewustzijn afspeelt en alle stoffelijk kenbaar resultaat voortvloeit uit uw eigen wezen en bewerkstelligd wordt met menselijke krachten. Zolang men niet vreest, is men voor alle kwaad onaantastbaar. Er is geen harmonie en daarmede geen mogelijkheid tot beroering. Baseer u dus zowel wat de geest betreft als wat de angstbeelden van uw wereld betreft, vooral op de werkelijkheid en besef dat geen dreiging tot werkelijkheid kan worden, wanneer u zelf daaraan niet meewerkt. Wees meester over jezelf en je zult grotendeels meester zijn over de omstandigheden. En wees bovenal niet zo bang, dat u het ‘wat minder zult krijgen’. Een wat frugaler leven kan bijdragen tot betere gezondheid en voorkomt vele welvaartsziekten als hartinfarct enzovoort. Je hoeft ook niet noodzakelijk naar de bioscoop of het theater om je elke week te amuseren. Vroeger had men meer plezier met een potje ganzenbord dan nu met een vaak kostbare ‘avond uit’. Uiteindelijk moet je zelf je leven maken. Daarom heeft het geen zin spoken te vrezen. Hoe banger je bent, hoe groter de ellende die je voor jezelf veroorzaakt. Het zijn deze punten vooral, die mij er toe brachten u eens te confronteren met ‘spoken’ in een minder gebruikelijke vorm. Indien u vragen wilt stellen, kunt u dit nu doen.
Dat tikken, wat wij ‘s avonds wel eens horen, zou dan ook een kracht zijn, die wij zelf uitstralen? Wie doet het dan, wie brengt het materiële effect teweeg?
Ik zal in mijn antwoord aannemen, dat er een astrale oorzaak is, ofschoon een paar houtwormen vaak de verklaring vormen voor scholen van klopgeesten. Indien er dus sprake is van een manifestatie van een geest zal men het zich als volgt voor kunnen stellen. U bent op de één of andere wijze harmonisch met een geest. Een deel van uw fluïde of uitstraling is voor de geest dan benaderbaar. De geest wekt nu (in u dus) het besef dat geklopt moet worden. Uw fluïde klopt, u hoort het en hebt geen deel aan het voorafgaande gebeuren dat u zich niet herinnert, maar slechts aan het effect, dat u bewust waarneemt. Indien in een vertrek meerdere mensen aanwezig zijn, is het voldoende dat bij één van hen voornoemde reactie zich afspeelt. De anderen zullen dan ook het kloppen kunnen constateren, daar het effect op fysiek vlak komt te liggen.
Dit bevredigt mij niet, daar ik van de voorafgaande verschijnselen dus niets weet….
U ‘weet’ er wel van, maar vergeet het onmiddellijk onder invloed van het daarop volgende fysieke verschijnsel dat alle erkenningen overvleugelt. Indien u zich wilt informeren over de moderne psychologie en dieptepsychologie, zult u dit verschijnsel, waarbij men de zelf veroorzaakte werkingen vergeet onder invloed van het gevolg, meer aantreffen. Er is vaak sprake van een innerlijke drijfveer, waardoor een daad gesteld wordt, die dan echter als een inval wordt beleefd, terwijl het eigen aandeel eenvoudig wordt vergeten. Ook het zogenaamde déja-vu berust op dit verschijnsel: de visuele waarneming vindt wel plaats, maar wordt eenvoudig vergeten, zodat de tweede waarneming reeds een herinnering ontmoet. Men meent dan reeds eerder dit beeld gezien te hebben en beseft niet, dat het twee opeenvolgende waarnemingen waren waaraan men deze ervaring dankt.
Wat zijn elementalen?
Hieronder verstaat men over het algemeen entiteiten, die niet de menselijke vorm gekend hebben en toch op aarde leven in verbinding met daar voorkomende levenswezens of stoffen. Aardgeesten zijn dus wezens, die hun astrale belichaming danken aan bijvoorbeeld de uitstraling van een berg of een deel van de aarde en daaraan hun bestaan verbinden. Luchtgeesten ontlenen hun belichaming (astraal) aan krachten en verschijnselen in de atmosfeer. Vuurgeesten aan het chemische proces der verbranding (waarbij zij dus niet uitdoven, wanneer bijvoorbeeld een vlam dooft), terwijl watergeesten gebonden zijn aan de energieën en uitstraling van water. In alle gevallen zijn dergelijke wezens dus verbonden met energieën die in het element, waaraan zij hun naam ontlenen, optreden. Ook natuurgeesten als bijvoorbeeld boomgeesten worden wel elementalen genoemd. In dit geval is de belichaming te danken aan de levensprocessen van bijvoorbeeld een boom en als zodanig zal de elementaal dus van het astrale vlak verdwijnen wanneer de boom sterft. Daar de elementalen gebonden zijn aan de energieën, die in elementen of natuur voorkomen, kunnen zij kracht ontlenen aan bijvoorbeeld warmte en deze uitstralen of opnemen, terwijl zij zekere kinetische krachten schijnen te kunnen conserveren en gebruiken. Zij beschikken echter slechts over een beperkt denkend vermogen in de zin van het stoffelijk besef. Hierdoor kunnen zij wel onderdanig zijn aan bijvoorbeeld een mens, maar zullen zij slechts één enkele taak kunnen vervullen. Hierbij geldt dat de actie steeds een eenmalige is, goed omschreven moet zijn en niet zonder meer gevolgd kan worden door een tweede actie.
Naar aanleiding van wat u zei over Vietnam wil ik zeggen, dat het wel mogelijk is, dat daarmede economische belangen gemoeid zijn, maar dat de mensen die hun kinderen daardoor verliezen enzovoort toch werkelijk lijden. Of zou u ook dit een spook willen noemen?
Dat kun je natuurlijk geen spook noemen. Zet echter de sentimenten opzij en probeer de zaak te zien zoals zij is. De oorlog in Vietnam is een noodzaak. Het lijden van de enkelen is natuurlijk, vooral voor dezen, erg. Maar dit betreft de enkelingen. Bij de massa bestaat onbewust een veel grotere angst voor de dingen, die deze oorlog in Vietnam t.m. rijkelijk in stand houdt. Vergeet verder niet dat degenen die lijden, over het algemeen eenvoudige mensen zijn, terwijl degenen die in de belangen betrokken zijn in het Pentagon zitten en in de senaat, wat de leiding van de staat en daarmede haar problemen gelden het meeste voor de chefs van staven, de politici en eventueel de grote zaken en banken. Indirect wordt deze houding weerkaatst in degenen, die op de een of andere manier beseffen, dat zij feitelijk aan de oorlogsindustrie verdienen. Dit zullen zij niet openlijk toegeven, zelfs niet voor zich, maar onbewust, ergens diep in zichzelf voelen zij wel degelijk, dat hun maatschappelijke zekerheid in verband staat met die oorlog. De angst voor een economische ramp is hier het feitelijke spookbeeld, daar juist dit een beslissende actie van een groter deel van de bevolking tegen de oorlog in Vietnam tot op heden onmogelijk heeft gemaakt. Vergeet hierbij niet dat een toegeven van een verkeerd handelen voor de politici alleen zin heeft, wanneer hen dit grotere politieke macht geeft, niet wanneer het gevaar voor hun politieke macht op zou leveren, terwijl voor de militairen het toegeven dat zij een bepaalde taak niet konden volbrengen (dit is in hun ogen de zaak) slechts in uiterste noodzaak over hun hart zullen kunnen brengen.
Natuurlijk ligt de zaak in werkelijkheid anders, maar zo zien de regeerders en verantwoordelijken het vanuit hun standpunt. Het zijn hun denkbeelden, die hier optreden als een spookbeeld en het onmogelijk maken (of schijnen te maken) een andere oplossing te vinden. Ik mag hierbij opmerken dat deze, ondanks alle verklaringen die het tegendeel schijnen te bewijzen, wel degelijk mogelijk zou zijn. Ook hier is het spookbeeld een wezen, een denkbeeld, ontstaan uit de niet juiste stellingen, verwachtingen en angsten van mensen. Dit beeld stelt voor een verandering van optreden een aantal consequenties in het vooruitzicht (of die nu reëel zijn of niet), waardoor men niet meer in staat lijkt te zijn de mogelijkheden objectief te bezien.
Houdt verder rekening met de zelfzucht van de mens. De ondernemer die weet dat zijn zaak voorlopig alleen kan blijven draaien, wanneer hij verder oorlogsopdrachten van de staat krijgt, zal de oorlog zeer betreuren, maar zal geen hand uitsteken om haar werkelijk te wijzigen. Vergeet niet dat vele mensen idealisten zijn, zolang hun eigen belangen niet in het geding komen. Is dit echter wel het geval, dan veranderen zij op slag en doen zij het tegendeel van alles wat zij menselijk, mooi en noodzakelijk hebben genoemd. Het is misschien niet prettig mij dit te horen zeggen, maar ook hier geldt dat men de feiten moet beseffen en aanvaarden.
Ook de massa zoekt uiteindelijk zichzelf en dient allereerst haar eigen belangen, zoals zij deze ziet. Zij zal dus alleen dan in verweer komen, wanneer zij meent daaruit voordeel te kunnen verwerven. Denk alstublieft niet dat de massa humaan is. De eenling buiten de massa kan zeer humaan leven en denken. Zodra hij echter deel wordt van de massa, is hij wreed, zelfzuchtig, onbeheerst en onberekenbaar. Deze zelfzucht, waarbij men nog niet eens eigen werkelijk voordeel zoekt, maar alleen zoekt naar het verwezenlijken van zijn droombeelden, het waar maken van eigen werkelijkheidsvervalsing, is het drama van de politieke partijen met hun strijd, en de strijd in de zakenwereld. Vergeet daarbij niet dat elk onpersoonlijk wezen, of dit nu een firma, een partij, een kerk of een massa is, het ik een zekere anonimiteit verschaft, waardoor ondanks alle goede bedoelingen zelfzucht, onverschilligheid en dergelijke sterker op de voorgrond treden, onverschilligheid voor de naaste (ja, ook in de kerken) sterker naar buiten komt dan ooit in een persoonlijk contact met persoonlijke verantwoordelijkheden denkbaar zou zijn.
Ik neem aan, dat wij hiermede wel ongeveer aan het einde zijn gekomen van deze gedachtewisseling, die in een vragenrubriek dreigde te ontaarden.
Ik besluit daarom met de volgende opmerking: ik heb u nu gesproken over spoken. Weet u dat er ook in uw leven dingen zijn, die u tot spoken maakt? U hebt soms een vreemde manier om over bepaalde dingen te denken, om het leven te bezien. Juist door uw ‘persoonlijke benadering van het leven’ wijkt u soms zover af van de werkelijkheid, dat u voor de wezenlijke problemen, in uw eigen leven en rond u, blind wordt. Vergeet daarom nooit, dat de eenzijdigheid van eigen leven en denken, u met schrikwekkende spoken kan confronteren, die in wezen alleen uit uw eigen innerlijk voortkomen. Probeer dus de werkelijkheid steeds weer zo onpartijdig mogelijk te bezien, opdat deze spookbeelden u niet verwarren en het u zo onmogelijk maken de juiste, de werkelijke weg in het leven te volgen.
De problemen van het innerlijke leven.
Er rest ons nog een kort ogenblik om na te denken over de problemen van het innerlijke leven. ‘Tijd’ is voor ons de waarneming. Misschien is de tijd wel een oneindigheid, iets wat steeds en geheel bestaat, maar wij zien slechts een moment van de tijd. In ons denken echter kunnen wij reeds een groot deel van de tijd gelijktijdig omvatten: een belangrijk deel van ons bewustzijn is herinnering. Uit deze herinneringen is, althans vanuit het menselijke standpunt, ons werkelijke bestaan opgebouwd. Men kan zich nu af gaan vragen of deze wereld, waarin men denkt te leven, deze herinneringen, waardoor het ik zich een voorstelling van eigen wereld en bestaan vormt, wel werkelijkheid zijn.
Voor ons is het een werkelijkheid. Dit kan niemand bestrijden. Maar wanneer wij in een oneindigheid leven, is het zeer wel mogelijk, dat hetgeen wij onze werkelijkheid plegen te noemen, slechts een enkel punt van die eeuwigheid is, waarop onze aandacht tijdelijk gericht is. Indien wij leren onze aandacht te verplaatsen, dan zou voor ons de wereld van tijd, van andere bestaansnormen en bestaansvormen geheel openliggen. Wanneer men in zichzelf een bepaald bewustzijn bereikt (bepaald percentage, want omschrijfbaar in zijn geheel is dit zeker voor de mens niet) komen er in de mens herinneringen op aan wat men vroegere incarnaties noemt. Dan kan een mens misschien weer op de muren van Troje staan, door het hoogland van Indië trekken met een primitieve stam, of op de vlakten van Zuid-Amerika staan in tijden vóór de veroveringen der Spanjaarden. Dan kan men, dank zij de herinnering aan wat men incarnatie noemt, weer leven en werken in een tijd, die volgens het huidige bewustzijn reeds lang vergaan is. Misschien ook droom je van nieuwe steden, die je een hemels Jeruzalem noemt, doch die alleen een fase zijn van een toekomstig bestaan.
Zijn deze dingen nu werkelijk ons leven? Hebben wij werkelijk in dat verleden bestaan? Zullen wij in die toekomst leven of hebben wij uit alles, wat is, alleen de punten gekozen die wij wilden zien? Het innerlijk leven is eigenlijk één en al paradox. Alles schijnt met elkander in strijd te zijn. Alles lijkt vanuit een menselijk standpunt onmogelijk te zijn. Toch zijn het de onmogelijkheden in het ik juist, die de menselijke waarde van ons bestaan uitmaken.
Kunnen wij nu spreken over tijd en leven als vaste waarden? Ik meen dat dit gevaarlijk kan zijn. Zo min als ik meen, dat wij over het innerlijke pad kunnen spreken als een vaste weg, ook al zal men als mens menen dat er sprake is van een vaste, nauw omschrijfbare weg naar de innerlijke waarheid. Zoals de mens ook over de bewustwording maar al te vaak spreekt als een soort spoorweg, die voert langs tevoren vastgestelde stations, waarop tevoren vastgestelde mensen onze komst reeds afwachten. Misschien is het bewustwordingsproces slechts een eindeloze herhaling van hetzelfde, misschien ook is het alleen maar de voortdurende herontdekking van hetgeen je zelf steeds bent.
Dit voert ons tot de grootste paradox, die wij kennen in de menselijke omschrijving van de bewustwording: “Ken uzelve”. Is het dan mogelijk om waarlijk en objectief jezelf te kennen? Men kan misschien het eigen zijn nog omschrijven. Maar kan men begrijpen, beseffen, wat het gehele denken en leven is? Kan men het eigen ik werkelijk en volledig in alle fasen begrijpen en verstaan? Dit lijkt mij onmogelijk te zijn.
Het stellen dat dit onmogelijk is, voert dan weer tot de vraag of het leven zoals wij het zien, wel betekenis heeft. Ik sluit hierbij de persoonlijke betekenis, die de dingen voor ons zeker kunnen bezitten, even uit en spreek hier van een eeuwigheidswaarde. Ik denk in dit verband aan een heel oude gelijkenis waarin men zegt: Er is een stad met 12 poorten. Door één poort slechts zult gij kunnen gaan. In die stad staat een tempel, een tempel met 9 ingangen. En slechts door één ingang zult gij gaan. In de tempel staat 2 zuilen, doch slechts tussen deze zuilen zult gij kunnen staan. Boven de zuilen is een brug. Op deze brug staat een beeld dat bijna een zuil lijkt. En dit beeld alleen zijt gij werkelijk.
Zijn wij dan alleen een oud beeld? Is voor ons het Al niet een wereld van onbeperkte mogelijkheden, waarin wij voor onszelf slechts een bepaalde mogelijkheid kunnen erkennen en beleven? Onze mogelijkheid tot erkennen is niet een erkennen van ons wezen, het is ternauwernood het omgrenzen van een weg die wij waarschijnlijk zelf kiezen. Door één poort slechts kunnen wij in de stad der waarheid binnengaan, want er is voor ons maar één relatie met het oneindige, die wij ons nog voor kunnen stellen. Wij gaan naar de tempel. Maar wij kunnen onszelf het leven en God slechts op één bepaalde wijze voorstellen, het contact met het oneindige ons slechts op één bepaalde wijze voorstellen. Er is slechts één enkele emotionele instelling, die het ons mogelijk maakt God te aanvaarden. Negen zijn de poorten van de tempel, doch slechts door één daarvan kunnen wij gaan. Daarop het beeld van de bekende zuilen. Je staat tussen schoonheid en wijsheid, tussen begrip en openbaring. Deze kun je beschouwen, erkennen, aanvaarden, maar dat geeft je ten hoogste enig inzicht in je eigen plaats. Het maakt je niet één met de zuilen of de tempel. Eerst wanneer je boven de erkenning van het buiten jou zijnde uitstijgt, kom je tot jezelf. Maar dan ben je bewegingloos, een beeld dat is gemaakt, niet iets wat je zelf gemaakt hebt.
Naar mijn denken zijn wij ergens een door God gemaakt beeld in de oneindigheid. Deze oneindigheid is ons domein, waarin wij kunnen leven en erkennen, waaruit wij de fragmenten kunnen ontlenen, die we dan incarnaties noemen. Daarin kunnen wij misschien zelfs een samenhang opbouwen, waarvan wij zeggen: dit is onze weg.
Maar wij zijn. Wij vormen onszelf niet. Wij zijn gevormd. Wanneer wij staan tussen de grootste uitingen van het goddelijke die voor ons kenbaar zijn, dan is het misschien mogelijk tot een realisatie van die gehele schepping te komen, zal misschien een emotionele verhouding tot het geheel der schepping bereikbaar zijn voor ons, zodat het schijnt of wij groeien van trap tot trap, van fase tot fase. Maar veranderen wij daardoor?
Ach neen. Wij zijn. Wij zijn eeuwig. Daarin ligt naar ik meen, het ganse raadsel van het innerlijke leven besloten: wij zijn eeuwig. Al datgene waarop onze aandacht zich ten volle richt, is voor ons een kort ogenblik werkelijkheid. Wij hebben onbeperkt mogelijkheden om uit te kiezen, bouwen herinneringen op. Wanneer wij geestelijk bewust genoeg zijn, herinneren wij ons meer dan enkel de stof, zien wij hoe het verleden herrijst. Maar het is geen werkelijk verleden. Het toont zich slechts aan ons zo, omdat wij het zien als verleden, maar het is geen werkelijk vroeger in de tijd of later in de tijd. Het is slechts een bestaan in de tijd, dat wij naar eigen wens rangschikken.
Verwarrende gedachten. Maar uit al die verwarringen kom je tot de ene steeds weer herhaalde stelling: de eeuwigheid is het Nu, het eeuwigdurende Nu, waarin toekomst en verleden samensmelten tot het ene ware ik, dat leeft in eeuwigheid. Dit betoog is misschien niet hoopgevend voor degenen, die steeds weer wanhopig streven om meer te worden, maar het kan ook een troost zijn voor hen die menen, dat zij ondanks alle streven op de weg zo weinig vorderen. Leven wil zeggen: bestaan in de eeuwigheid. Indien wij slechts een fragment daarvan voor een ogenblik waar maken, betekent dit dat wij leven, leven in die eeuwigheid.