Steravond 1959

image_pdf

18 december 1959

Eerste spreker.

Op deze avond zijn wij dan bijeen om onze jaarlijkse Steravond te houden. Dat is in zekere zin voor ons een belangrijke plechtigheid. Wij zijn erg dankbaar dat zovelen van u met ons op deze avond willen trachten de krachten te activeren, die rond ons in de ruimte zijn en die ons uit alle sferen kunnen bereiken. Natuurlijk is er over die Steravond altijd wel het een en ander te vertellen. Wij zijn dan ook gewoon om allereerst het gebeuren in te leiden.

De meesten onder u kennen dit al en weten wat er gebeurt. Toch kunnen wij niet voldoende de nadruk leggen op het gebeuren zelf en op alle krachten die daarmede geactiveerd zijn. Per slot van rekening is de instraling zelf, het feitelijk gebeuren van de Steravond, maar kort. Het is een periode van 5 – 10 minuten, meer niet. Daarmede is zoveel verbonden, dat het misschien voor u wel interessant is om u allereerst voor te stellen, wat er gebeurt. Dit is een poging om alle krachten die hier zijn, te bundelen. Weest u niet bang dat het uw krachten zullen zijn. U zult op deze avond verrijkt weggaan.

Waar die krachten vandaan komen? In de eerste plaats zijn wij allen omringd door de Goddelijke kracht. Dat is een hele grote kracht, onuitputtelijk. Een ieder van ons kan die kracht aantrekken en voor zich gebruiken, wanneer hij de sleutel kent om deze kracht in zichzelf te activeren. Wij doen dit natuurlijk niet voor zelfzuchtige doeleinden. Wij proberen dus die Goddelijke kracht op deze avond a.h.w. kenbaar en actief te maken. Om dat te doen, wetend, dat wij allen onvolmaakt zijn, zullen wij natuurlijk gebruik gaan maken van de vele krachten – of entiteiten, zoals u ze noemt – die hiervoor ter beschikking staan.

Het is juist in deze dagen erg belangrijk dat er positieve kracht op de wereld komt. Ik weet niet of u aan uzelf hebt bemerkt, wat een eigenaardige en wisselvallige tijd het op het ogenblik is. Aan de ene kant zien wij invloeden ten goede, aan de andere kant is er een zekere wrevel en onrust. Niet alleen bij u, bij u thuis, maar het is overal zo. Dat zien wij in de politiek, dat zien wij in de veelvuldigheid van branden, ongelukken, overstromingen in de laatste tijd. Overal is een zeker verstoord evenwicht. Juist op ogenblikken dat het evenwicht verstoord is, kan de kleinste invloed vaak de schaal doen overslaan.

Die kleine invloed zouden wij, gezamenlijk hier, stof en ook de geest, van onze kant misschien kunnen bereiken. Het is namelijk mogelijk om elke Goddelijke kracht uit te stralen als een zekere trilling, een soort gedachte, als u het liever wilt. Die gedachte heeft eigenschappen die geheel onafhankelijk zijn van alles wat u in de stof kent. Deze gedachtekracht heeft bv. een snelheid die onvergelijkelijk hoger is dan die van het licht: Een natuurkundige onmogelijkheid. De intensiteit van die kracht varieert, uitgedrukt voor de aardigheid in volts, van misschien 10 microvolt, tot een getal ongeveer van 70 biljoen volt.

De ontlading daarvan vindt plaats meestal in twee of drie golven, die qua duur ongeveer 40-80 seconden nemen. Wij gooien hier bliksemschichten rond de wereld. Op deze avond willen wij dit niet alleen doen, zoals gebruikelijk, om hier de draagtekens en al wat daar bij is, in te stralen. Wij willen niet alleen proberen om u zelf nu eens extra steun te geven, maar wij willen meer doen. Wij willen proberen om op deze avond de wereld te bereiken, uw wereld en de wereld van de geest. Wij willen – juist in deze tijd dat Lichtkrachten langzaam maar zeker de overhand beginnen te winnen – de beslissende slag gaan slaan. Wij willen de krachten die wij hier opwekken, deze magische kracht, maken tot een gebeuren dat in het klein a.h.w. imiteert het grootse gebeuren van de ingewijden in de Wessacvallei.

Hoe het zal gebeuren? Ja, voor heel velen onder u zal dit wel een beetje komedie-achtig lijken. Niet dat het komedie is, maar er komt nu eenmaal een zeker ritueel bij te pas.

Wij houden ons namelijk aan de wetten die ook in de oudheid erkend werden, harmonieën die worden uitgedrukt in woorden, in intonaties. Zij worden uitgedrukt met gebaren en uiteindelijk zelfs gezogen uit de krachten rond ons, tot niet alleen de menselijke wereld, maar de ether en de sub-ether meetrillen in ditzelfde harmonisch geheel.

Dit samenbinden vindt u vanzelf, wanneer u oplet. U denkt misschien dat wij hier alleen maar zitten te praten om de tijd vol te maken, maar dat is niet waar. Wij zitten hier allen tezamen, sommigen om te kijken, sommigen om te ondergaan, anderen misschien met de verwachting dat voor hen iets zal gebeuren. U kunt allemaal gelijk hebben. Maar om dat mogelijk te maken, moeten wij in eenheid zijn. Misschien zit er iemand in de zaal die u niet prettig vindt. Vergeet u dat een ogenblik. Misschien zijn er ergens ideeën en gedachten, over wat morgen nog moet gebeuren die u af zouden kunnen leiden. Probeer die voor een ogenblik opzij te zetten. Het is nodig dat wij één zijn. Ik zal proberen u duidelijk te maken waarom.

Wij zijn hier in de geest op het ogenblik al met een geschat getal van ongeveer 300. Dat is niet veel, er komt nog veel meer bij. U bent hier aanwezig met een geschat aantal van 90 à 100. Wanneer wij nu, elk van ons, een aparte richting uitdenken, zijn wij te zwak, dan zal elke weerstand te groot zijn. Wanneer je rond je ziet een ronde muur en je gaat afzonderlijk tegen die muur slaan, dan blijft die muur staan. Als wij allemaal op hetzelfde ogenblik a.h.w. met een groots geweld tegen die muur komen op het hetzelfde punt, dan bezwijkt die muur. U zult zeggen dat het mooi is om over een muur te praten. Wat moet ik ermee doen? Wel vrienden, een muur bestaat voor u vaak in sterkere mate dan voor ons, hij is de beperking van het eigen denken.

Je denkt teveel aan jezelf, aan je persoonlijke omstandigheden. Een mens denkt aan zijn verliezen, aan zijn genoegens. Hij denkt aan zijn beperkte kleine kring en hij laat zich dirigeren door de gewoonten van zijn omgeving, de gedachtegangen van buitenaf. Dat is heel begrijpelijk. Maar dit betekent een steeds sterker wordende beperking die het ons onmogelijk maakt te communiceren, verbinding te hebben met het Groot-Goddelijke rond ons. Misschien zijn er onder u bij die denken dat dit geheel nu eigenlijk bedoeld is om kracht bij elkaar te halen. Neen, de kracht is er. Het ligt in de bedoeling de kracht die altijd rond ons is, actief te maken, om die een ogenblikje door te laten breken in u en in uw wezen, en in die wereld rond u.

Wanneer het dan nog iets verder gaat, dan willen wij trachten hier in deze beschermende dingen, in dat potlood, in al die andere punten daarbij, een zekere kracht te leggen, waardoor het metaal in een zekere trilling komt, een kleine wijziging die een chemicus niet eens bemerkt, maar een psychometrist kan aanvoelen, waardoor u a.h.w. de kracht die u eens in staat stelde door te breken in – zij het in kleine mate – ter beschikking staat, een soort gids, het ene kleine lichtje dat je zegt, waar je heen moet gaan. Wij hopen dat dat lichtje voor u zal branden. Wij hopen vooral dat u zult leren, juist door deze instraling, door dit gebeuren, een klein beetje anders te denken, een klein beetje anders te leven.

Niets is in deze dagen belangrijker dan een juist begrip voor je medemensen. Niets is in deze dagen belangrijker dan verdraagzaamheid en naastenliefde. Niets is belangrijker dan het uitgaan uit jezelf en het grijpen van het persoonlijk contact met het Goddelijke. Dat is natuurlijk heel mooi. Het zijn een hele hoop woorden. Toch zit er iets in. Want vrienden, hoe leeft u? U leeft uit God. Er is toch een kracht die u doet bewegen en leven. Er is iets wat buiten het normaal lichamelijke bestaat, wat uw persoonlijkheid vormt. Als dat weg is, bent u dood. Het gekke is, dat, indien men deze kracht probeert op aarde te definiëren, dat men nergens terecht komt. Ja, zegt men, het zijn bepaalde statische ladingen. Dat kan wel zijn. Maar het is zeker dat het een kracht is, die buiten de mens in veel grotere intensiteit voorkomt, dan in de mens. Wanneer wij maar van buitenaf die kracht op kunnen nemen, dan zouden wij bijvoorbeeld het leven onbeperkt verlengen. Niet dat dit begeerlijk is. Maar wij kunnen daarmee ook een andere mens helpen. Wij kunnen onze eigen wereld een ogenblikje verlaten voor een betere en hogere.

Denkt u niet dat dit alleen voor u geldt. Dat geldt voor ons ook. Altijd ligt achter de einder van je eigen wereld een onbegrepen bestaan, waarvan je soms een enkele flits krijgt, een droom, een klein visioen. Dan is het weer voorbij. Dan vraag je je wel eens af? Ben ik nu gek? Mankeert mij iets? Zijn het alleen maar dwaze dromen die ik heb? Terwijl je in jezelf voelt, dat het meer is. Kijk, met die wereld willen wij ook in contact komen. Ik kan gewichtige woorden gaan gebruiken en u vertellen dat uiteindelijk hetgeen wij doen niets anders is dan het verplaatsen van een tijd – ruimtelijke structuur, zodanig, dat tijdelijk een vierdimensionale factor op kan treden, waarbij een krachtoverdracht in een groter continuüm plaats vindt. Dan weet u niets, behalve een enkeling. Ik kan het ook eenvoudig zeggen. Buiten uw eigen wereld bestaat een andere wereld. De wereld waarin wij leven.

Dat is ook nog niet de volle wereld. Buiten ons bestaat nog een grotere, sterkere en nog meer ware wereld. Wij gaan trachten die werelden met elkaar te verbinden. Dan is er geen sprake meer van tijd, dan is er geen sprake meer van ruimte, maar er is sprake van een beleven, dat alleen voor de geest mogelijk is, omdat de stof en het verstand hier niet verder kunnen.

Misschien doe ik goed hier meteen een waarschuwing uit te spreken. Verwacht u niet te kennelijke stoffelijke resultaten. Denkt u niet dat wij hier een wonder gaan verrichten. Ook al kan het gebeuren dat iemand die ziek is, toevallig genezen naar huis gaat. Maar dat is een neveneffect. Dat is een bijkomstig verschijnsel, waar niemand op mag rekenen en waar je niets van kunt zeggen. Het is dan het resultaat van een overgrote invloed, waardoor psychische spanningen oplossingen van een kwaal kunnen geven.

In uzelf zit ergens het een of ander dat behoefte heeft aan die andere wereld en aan die andere kracht en dat geeft antwoord. U zult het misschien voelen als een soort kou die langs uw voeten gaat. U zult het voelen als een rilling – er zijn misschien dames die kippenvel kunnen krijgen – al die dingen samen zijn dat onvatbare verschijnsel: “Steravond”. Het gebeuren zelf gehoorzaamt aan bepaalde magische wetten. Het eerste is een kwestie van balans. Om hier te komen tot een juist verschijnsel, tot een juist resultaat, zullen wij in de eerste plaats moeten trachten u tot een eenheid te maken. Dat heb ik al gezegd, maar het is in deze zin ook belangrijk. Daarnaast zal, vanuit vele sferen – denkt u nu heus niet dat het alleen maar de kleintjes zijn, daar zijn de allergrootsten ook vaak bij – een eenheid van denken moeten worden geschapen die als een lichtende zuil reikt, vanuit uw aarde tot de allerhoogste sfeer toe. Een roepstem; iets, wat daar boven die ongekende en ongebonden kracht Gods wekt en tot ons doet komen. Daarvoor moeten wij evenwichtig zijn. Voor een ogenblik is dan vergeten dat wij ziek zijn, dat wij slechte gedachten hebben.

Hoe groter de eenheid die u opbrengt, hoe sterker voor u allen het resultaat merkbaar.

Voor de eenheid die wij op zullen brengen, kan ik gelukkig instaan.

In de tweede plaats moet aan datgene, wat in ons leeft, een uitdrukking worden gegeven.

Wij werken hier in de stofwereld. Dit betekent, dat voor elke krachtopbouw aan onze zijde, een uiting aan deze zijde moet zijn, die enigszins parallel daaraan loopt, die een soort tegengewicht schept. Dit doe ik op het ogenblik door onder andere te praten. Ik probeer dit langzaam en zeker niet al te snel en niet al te langzaam. Ik probeer uw aandacht samen te trekken, uw verwachtingen als het ware op te voeren. Noemt u het rustig suggestie, daarvan zit er wat bij. Maar het is ook nog iets meer dan dat.

Zo dadelijk komt de celebrant, degene die de eigenlijke instraling geeft, en deze zal gebruik maken van die eenheid als middel. Hij laat zich dragen, niet alleen door onze sfeer, maar door u ook. Hij wil op dat ogenblik geheel los staan van alle dingen en zo onmiddellijk bemiddelend optreden tussen datgene wat hij normaal niet bereiken kan misschien – ofschoon wij deze keer wel een zeer belangrijke celebrant hebben kunnen vinden – en daarnaast die sferen, waaraan hijzelf allang ontgroeid is.

U zult ontdekken dat, naarmate wij verder gaan, wij van de praatstijl overgaan naar een ritme, dat wordt uitgedrukt in de stem en de woorden die gebruikt worden, zelfs in herhalingen van begrippen. Dat ritme gaat steeds een beetje sterker klinken en gelijktijdig wordt u wat rustiger. Misschien komt er zelfs een ogenblik dat u zegt: “Ja, nu moet het gebeuren” en dan gebeurt het nog niet. U zegt: “Nu is het tijd dat er eindelijk eens wonderen gaan gebeuren”, terwijl het er nog niet is.

Dan komt daar die eigenaardige opbouw. Het bestaat uit wat woorden. U zult wat namen horen roepen en u misschien afvragen, wat voor namen het zijn. Ach, God heeft zovele namen. Uit welke taal of uit welke tijd men roept, dat maakt niet veel uit. Elke naam die geroepen wordt, elke kracht die genoemd wordt, heeft een zekere klankinhoud die correspondeert met een bepaald gebied in de sferen. Het is net een octaaf. De sfeer ligt een octaaf hoger. Wij slaan hier de toon aan en daar kan dan een meeklinken optreden.

Na de woorden komen de gebaren. In die gebaren vinden wij er een paar, waarvan wij zeker kunnen zijn dat u ze vele malen hebt gezien. Het zijn namelijk standaardgebaren, het zijn manualen die steeds weer naar voren komen. Er is één manuaal waarop ik uw aandacht wil vestigen, omdat u misschien wel eens hebt gemeend, dat dat zo maar toevallig is. Dat is namelijk wanneer de celebrant om kracht gaat vragen. Dan zult u zien dat hij op schouderhoogte de handpalmen naar boven legt, dat is het overal gangbare gebaar voor de smeekbede voor ontvangen. Dat vindt u al in de oude Egyptisch tempels afgebeeld en ook voor die tijd was het bekend. Dan zult u zien, dat dit naar boven gaat, maar in drie stadia. D.w.z., dat die celebrant, terwijl hij dus bezig is, drie verschillende gebieden inschakelt.

In de eerste plaats zal hij beginnen vanuit de stof. Vanuit de stof betrekt hij daarbij de sferen, niet alleen de lagere sferen, maar alle sferen. Daarnaast tracht hij door te dringen – ik denk dat dit ook ons deze avond wel zal gelukken, ik verwacht van deze avond zelfs bijzonder veel op dit terrein – naar dat gebied, wat u de ziel, de kern, noemt, de geest Gods zelf. Wanneer dit laatste gelukt, dan krijgen wij de gebruikelijke gebaren, waarbij u deze keer ook weer het gestaffelde kruis zult zien. Dit wil zeggen dat de handen samen worden gebracht. Dan ziet u een gebaar, dat staffelt, soms tweemaal, soms driemaal. Die staffeling herhaalt het kruisprincipe in drie sferen, dus weer in de drie genoemde gebieden, het zijn sferen, maar eigenlijk is dat niet juist.

Hier wordt de betekenis van zelfoffering aangegeven van de hoogste tot de laagste sfeer.

Het beeld dat zo geestelijk ontstaat, doet een heel klein beetje denken aan die ouderwetse Jacobsstaf, waarmee de koopvaardijkapiteins van de O.I. Compagnie probeerden vast te stellen op welke plaats van de wereld zij zich eigenlijk bevonden. Zo is ook deze reeks van gebaren oriënterend. Het is niet alleen een erkenning van de drie gebieden die werkzaam zijn, maar het brengt de kracht tot een zekere gerichtheid. Dit gericht worden zal meestal niet meer met woorden uitdrukbaar zijn, omdat per slot van rekening de stof hier één is geworden met de handeling, en de gebieden die zo bereikt worden, moeilijk door woorden kunnen worden weergegeven. Zo een gebaar is dan ook meestal over het algemeen zwijgend.

Verder zult u ontdekken, dat altijd het gebaar van buiten naar binnen gaat. U zult nooit de celebrant dit zien doen (de spreker maakt gebaren), maar altijd dit (idem). Dus vanuit het innerlijk tot de wereld, vanuit de wereld tot God, van God tot het ik. Dit gebaar is niet alleen symbolisch, maar het heeft een zekere moedra waarde. Het is dus als het ware een gebaar dat een taal is. Er zijn bepaalde woorden die niet uitgesproken worden, maar die in het gebaar worden uitgedrukt. Daar het kruis het heilig symbool is van het grootste gedeelte van dit gebied, zal het kruis mede verwerkt worden in de zegening.

U zult zien in de zegening dat een zeker dwalen plaats heeft. Bij dit dwalen, als u goed oplet tenminste – of kunt opletten – zult u het volgende opmerken, namelijk dat de hand dit gebaar maakt en een kruis vormt, steeds weer gaande van buiten naar binnen. Dit is een poging om op bepaalde punten de kracht als het ware te fixeren. De gewone instraling is verder niets bijzonders. Dat gaat gewoon verder. De kracht moet naar de wereld gewend worden. Nu weet ik niet of onze celebrant van vanavond dit zal doen. Het is nl. mogelijk dit te doen door je een soort zegenend gebaar van de handen naar elke windrichting te wenden. U kunt het ook eenvoudig doen met een symbolisch gebaar en het kan ook gedaan worden door klanken, dus met woorden. Belangrijk is steeds weer de harmonische factor.

Het geheel, met zijn haast onredelijk handelen, brengt ons vanzelf naar het einde van de avond toe. Wanneer eenmaal die instraling is uitgesproken, moeten wij wel een beetje uitkijken met het medium. Wanneer je iemand hebt die normaal dus 100 volt kan verdragen en je laat die plotseling een lading van 2.000 volt verwerken, kun je hem nog zo goed isoleren, een zekere restlading blijft aanwezig, zodat een zekere overbelasting ontstaat. Maar omdat wij naderhand niets kunnen geven, dus u niet een uitklinken kunnen schenken, moet het u toch wel duidelijk worden, dat de kracht, die ontladen is, nog een ogenblik aanwezig blijft. Nu geloof ik heel graag, dat er zijn, die zeggen: “Het is vanavond eens lekker vroeg afgelopen, wij willen naar de tram toe, de auto staat te wachten en wij moeten nog ver en wij moeten naar huis.” Gun uzelf 5 minuten rust, meer is niet nodig.

Die 5 minuten zijn voldoende voor u – en ook voor ons – om de spanningen die aanwezig zijn, op de juiste wijze af te voeren, d.w.z.: zoveel mogelijk in uw wereld en op zo positief mogelijke wijze. Ik denk wel dat u geen bezwaar zult hebben tegen die 5 minuten extra.

Vijf minuten is niet veel en heus, wij zullen opschieten. Nu moeten wij dus datgene wat wij anders na afloop zouden zeggen, nu gaan zeggen. Zo dadelijk krijgt u wel weer een inleider en daarna pas de celebrant zelf, maar ik zou er toch prijs op stellen, wanneer u dit van mij zou willen aanhoren. Wij, vrienden, leven allen onder een zeer eigenaardige band. Wij kunnen als eenlingen soms zeer ver komen, maar alleen door de samenwerking, door het gezamenlijk streven, kunnen wij de perfectie bereiken. Het is vaak heel moeilijk de banden op de juiste wijze te leggen. Er zijn onder de mensen zoveel strijdige gedachterichtingen. Men heeft zoveel verschillen van inzicht en van geloof. Het is noodzakelijk dat wij over deze verschillen heenstappen. Zolang als een mens niet direct de vrijheid van een ander benadeelt, zolang als een mens niet probeert anderen dienstbaar te maken aan zijn Ik, zijn ideeën, of zijn geloof, heeft hij recht op zijn eigen wezen en moeten wij deze mens, zover dit met ons eigen denken en streven overeenkomt, weten te steunen. Er is niets belangrijker dan dat.

Het steunen van een medemens kan op vele verschillende wijzen geschieden. Onthoudt u dat goed. Om de juiste weg van steunen te vinden, de juiste manier om een medemens iets te geven, hem verder te helpen, geestelijk en stoffelijk in zijn leven, zou je afstand moeten doen van zeer vele vooroordelen in jezelf. Wie oordeelt, veroordeelt niet slechts de wereld, maar vooral zichzelf. Wij moeten juist zonder oordelen trachten naar eigen inzicht, naar beste weten en kunnen, mee te werken, opdat een ieder kan vinden, het geluk en vrede. Ook deze wereld, wanneer het mogelijk is, moeten wij daaraan vrede geven. Daar moet u invloed uitoefenen. Hier in deze wereld van u zijn er zoveel onbegrepen factoren en waarden, dat er maar één kracht is die je meer kan geven dan het koude nuchtere oordeel, of de rede, dat is de oprechte genegenheid, het oprechte medegevoel, waardoor je in een daadwerkelijke naastenliefde begrijpt, wat je medemensen beweegt, begrijpt, waarom ze handelen en streven, en je zo in staat stelt hen te helpen, zonder hen ooit te krenken of te kwetsen.

Niet alleen uw eigen wereld doet een beroep op u. Rond u zijn duistere sferen. O ja, ik weet het, de meesten houden dit voor een sprookje, of een der helse regionen, waar demonen ronddwalen. Maar in feite zijn het werelden, waarin ongelukkige mensenzielen ronddolen. Wezens, zoals u, wezens, zoals ik, in een andere vorm, in een ander gewaad, meer niet. Geen geest van Licht nog, geen mens meer. Wezens die zoeken naar een zekere mogelijkheid om terug te keren naar die aarde, omdat zij verder niet kunnen. En, vrienden, deze wezens zullen soms trachten hun invloed op u te doen gelden. Zou u geneigd zijn om hen af te wijzen, om hen uit te drijven en uit te bannen als duivels?

Maar ook hier zou u moeten begrijpen en beseffen, dat in uw genegenheid voor het leven zelf, voor God geopenbaard in elk wezen, u kunt komen tot een bevrijding, ook voor dezen. Ik wil niet spreken over uw plicht. Plicht is een onaangenaam woord, behalve wanneer je het uitspreekt voor jezelf en over jezelf. Laten wij zeggen dat hier een taak ligt die soms bitterheid met zich meebrengt; een taak die je soms even versteld doet staan en je afvraagt: “Moet ik dat dan zo maar nemen?”, en dan toch in jezelf voelen: “Ja, dit is noodzakelijk”. Vrienden, hoe willen mensen van geest ooit tot eenheid komen, hoe wil men in een samenzijn ooit doordringen tot achter de sluier van begoocheling? Hoe wil men indringen tot de werkelijke wereld en de werkelijke waarden? Hoe wil men als eenheid, mensheid, God zien, geest en stof tezamen, als men niet eerst één is? Als men niet tracht elkaar te steunen?

Wanneer u zo dadelijk heen zult gaan, begint het gerumoer van elke dag weer. Dan staat u weer te wachten op de tram en het duurt te lang. Dan is er weer de winkel, waar iemand voor gaat, dan is er dat kantoor met die ene vervelende, die op het laatste ogenblik met zijn werk aan komt draven. Er zijn zo 1001 dingen waaraan je je ergert, dat weet ik. Maar wanneer u iets van deze kracht kunt meenemen en u kunt die kracht gebruiken t.o.v. uw medemensen, dan zult u ontdekken, dat de tram vlugger komt – niet om u – maar er is een zekere harmonie ontstaan en die werkt over de hele lijn en over het hele traject en voor alle mensen, niet alleen om u. In de winkel zult u zich niet ergeren. Integendeel. U zult ongeacht het feit dat iemand voor gaat, juist daardoor prettiger en beter kopen dan tevoren. Op uw kantoor zal de mens die eerst zo vervelend was, nu plotseling in staat blijken u te helpen. Het hangt van u af.

Zo dadelijk gaan wij de kracht wekken, niet alleen voor u, maar voor de hele wereld, voor zover als wij haar kunnen bereiken. Als ik mij niet vergis is dat bijna de hele wereld op deze avond. Wij gaan die kracht wekken, waarvan u bewust gebruik kunt maken, maar die vele anderen, bewust of halfbewust, tot hetzelfde zal voeren. Misschien zult u zeggen: “Dit klinkt schoon en fraai”, maar zoals Thomas gezegd zou hebben tot Jezus: “Toon mij een teken”. Maar wat kan ik u aan tekenen bieden, vrienden? Buiten dan het feit dat het volgen van deze zeer algemene regel voor uzelf een vergroting, een vergroting van geluk en innerlijke zekerheid geeft, uw wereld opbouwt, waar u ze gebroken waant. Als u helderziend zou zijn, dan zou ik u bewijzen te over kunnen tonen, dat er kracht is, als de kracht zich zo sterk bijeen gaart als op het ogenblik, nu wij zoveel illustere gasten hebben. Wanneer er zo een sterke eenheid kan ontstaan in een zaal, in een koepel van geesten, in de kathedraal des hemels zelf, dan vrienden…. ach, wat praat ik…. zou het dan geen vuurwerk zijn van lichten, zou de zilveren en gouden kracht niet als een laken liggen over tafel en vloer? Zouden de tongen u dan niet boven het hoofd staan, de mogelijkheid tot bewustwording?

Ik ga niet op zitten scheppen, dat is niet nodig. Ik heb er ook geen reden toe. Wat wij doen is evenzeer, en zal evenzeer uw werk zijn, als het onze. De tekenen komen op het ogenblik al. Als u het zo dadelijk warm begint te krijgen, lang voordat er iets gebeurt, denkt u dan niet dat het alleen aan de kachel ligt. Wanneer u zich zo vreemd gespannen gaat voelen, realiseer u, dat er rond u velen zijn. Als u zou kunnen zien, hoevelen zich hier vergaard hebben, velen op uw eigen niveau, sommigen eerst even overgegaan, anderen eerst nu gekomen tot het besef dat er een geestelijk Licht kan bestaan…. Als u dat boven al het andere zou zien, dan zou u zich niet verbazen, dat u zo nu en dan het gevoel van beëngdheid, een vreemde huivering soms, te voelen krijgt.

Ik zal niets meer zeggen, vrienden. Ik meen dat ik met mijn inleiding klaar ben, zover het mij aangaat. Ik kan u alleen dit verzekeren: wanneer zo dadelijk, ieder volgens zijn beste weten en kunnen, één is met de kracht van de celebrant, dan ben ik met u, zoals er velen met u zijn. Misschien mag ik hier even zeggen – ik hoop dat u het niet als een heiligschennis voelt, alleen maar omdat ik zo dankbaar ben, dat Zij er zijn – dat wij hier op het ogenblik contact hebben met degene die u noemt Jezus, Jezus Christus, dat hier enkele groten zijn, de Gautama Boeddha Siddharta, Sakya Muni zelf. De grote krachten aan de top van de piramide van kracht, die wij bouwen. Het is wonderlijk, dat juist in deze tijd zoveel van die krachten samen kunnen zijn voor iets, wat schijnbaar zo onbelangrijk is.

Vrienden, het woord is aan de volgende spreker, die zal trachten u verder voor te bereiden en in te leiden, opdat de instraling zelf plaats kan vinden. Ik dank u voor uw aandacht.

0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0

Tweede spreker.

Voordat wij gaan beginnen met de instraling hoop ik nog een ogenblik uw aandacht te kunnen boeien. Veel heeft mijn voorganger u al verteld, van wat er hier geschiedt en ongetwijfeld heeft hij u duidelijk gemaakt, dat het hier geen spel is. Maar de grote woorden liggen mij niet zo op de mond, en ik aarzel om beschrijvingen te gaan geven van feiten, die, mijne vrienden, zo zeker zijn, zo waar zijn, maar die toch de werkelijkheid niet aan u kunnen openbaren. Er zijn ogenblikken dat het licht van de zon en het ruisen der zee samenvloeien tot één melodie die door de wind wordt voortgedragen, die de bomen in de bossen tot leven wekt, maar op een vreemde wijze spreekt van een gebeuren.

Zo moet het lang geleden geweest zijn in de kerstnacht, een wonderlijk gebeuren. Een wonderlijk gebeuren, omdat soms Gods kracht en Gods liefde samenvloeien in een diepte en een melodie, die ook de mens, ja, heel de aarde kan verstaan. Er klinkt op het ogenblik een lied op vanuit de sferen. U zult het misschien nog niet horen. Het is een aanzwellen van Licht en een ruisen van oneindige aantallen zielen, die antwoorden ergens uit de verte op de vreemde antifoon, die geboren wordt, wanneer het Licht nadert. Er is bij ons een wachten op het wonder. Het is een lied, dat nog niet de jubel kent van een Halleluja, van een voltooiing, maar het is een zang van sidderend wachten, van een zoeken naar een oneindigheid.

In deze ogenblikken zijn wij in de geest allen tezamen gekomen en gezamenlijk trachten wij duidelijk te maken hoe groot onze liefde is voor de Schepper, maar ook voor Zijn Schepping, ook voor u. Er gaat op uw wereld geen minuut voorbij, dat niet een van deze velen een mens helpt op deze aarde. Soms om een leed te dragen, soms om iets te vinden in woorden, of gedachten, een zich realiseren misschien van een nieuwe mogelijkheid. Wij trachten mensen te helpen die ziek zijn en zouden moeten genezen. Wij trachten mensen te helpen die in een te grote overvloed van stof, de geest vergeten hebben en bitter worden door de tijd.

Want, vrienden, wie eenmaal het Licht heeft geproefd, dat het Licht van de Eeuwige is, die kan niet anders dan de Eeuwige in Zijn Schepping lief hebben. Maar u zijt mensen en wij zijn mensen geweest. Wanneer het zwellend koor voor uw oren duidelijker zou kunnen klinken, u zou het weten, want steeds meer komen hier klanken in die zijn als de stemmen der mensen: ijl misschien nog of sonoor, als klokken in de nacht, mensenstemmen. Dat, wat u bent, dat zijn wij geweest. Wat wij zijn, dat zult u worden.

Daarom bestaat er tussen ons in de geest, tussen u in de stof, een band die sterker is dan welke andere band in de Schepping dan ook. Mag ik het liefde noemen? Ik zeg altijd: “Wij hebben u lief”, maar het is meer dan dat. Wij willen u dienen, wij willen u helpen, wij willen u deel doen hebben in ons geluk. Wij zouden u willen zien stijgen, tot ver boven ons uit en kunnen zeggen: “Zie, hier zijn broeders, hier zijn zusters, die de waarheid hebben gevonden”.

Dit klinkt misschien wat vroom. Geloof mij, wij zijn niet vroom. In ons leven hebben wij allen bepaalde aspecten van het mens-zijn gekend. Wanneer ik u zou kunnen aanwijzen, u zou dan zien, dat er mensen staan van elke soort. Geesten van elke soort staan rond u. Er zijn er die priester waren, er zijn er die in een ver verleden of in een nabij verleden misschien werden gerekend tot de demi-monde, tot de misdadigersstand zelfs. Er zijn er die gerespecteerd werden, en ook die veracht werden. Er zijn heiligen en wereldse figuren, want het ligt niet in de wijze waarop wij leven. Ons bestaan wordt bepaald door het doel van ons leven. Het doel van ons leven. Ik zeg “ons”, omdat het gaat over mijn werelden en sferen, dus dat, wat buiten de stof ligt, waarvan ik toch ook nog deel uitmaak. Wij hebben dit omgezet in een begrip van eenheid. Er zijn dingen die schijnbaar lijnrecht tegenover elkaar staan, die toch beiden even goed recht van bestaan hebben, omdat zij gezamenlijk een facet Gods belichten. Wij, vrienden, die misschien op aarde door velen veroordeeld zouden zijn, wij velen, die door u op aarde vereerd zouden zijn, wij zijn uw dienaren, want er is een kracht en een Licht zó vol van glans en van heerlijkheid, dat wij niets anders kunnen dan ter wille van dit Licht geven, al, wat wij zijn, levende voor het geheel, offerend misschien veel van hetgeen gij thans nog waardevol acht, maar wat ons is geworden tot nutteloze ballast van een té veel persoonlijk denken. In deze dienstvaardigheid en dienstbereidheid zullen wij gaarne u, ook zoals u hier aanwezig bent, een zekere steun geven en kracht.

Onze broeder, onze celebrant, die hier de dienst – want dat is het bijna – leidt, zal u zeggen, zo goed als mijn tijdgenoot en vriend, die hier zo-even mij heeft ingeleid, dat wij allen God kennen in u. God leeft in u, vrienden. Hij is op dit ogenblik een kracht in u en u kunt op dit ogenblik, indien u wilt, die kracht ervaren. Ervaar deze kracht niet voor uzelf, maar ontvang hierin het bewustzijn en het vermogen om één te zijn met ons in een dienend aanvaarden van God en Zijn Schepping.

Dat de mensheid moge ontgroeien aan het mens-zijn en dat de geest de laatste banden van menselijk denken moge verbreken, zo intredende de onvergelijkelijke luister der ruimte, die thans ons nog te ijl, te licht, te vreemd lijkt. Onze broeder die u zal helpen bij het concentreren van de kracht, is nu aanwezig. Helpt u hem, zoveel als u kunt, want ook hij tracht u te helpen. Wees stil, de stem Gods is de Stilte. Wees rustig, want de kracht Gods is de vrede. Wees bovenal vol van vertrouwen, want Gods kracht stelt niemand teleur. Het woord is nu aan de celebrant, waarna de avond, zover het ons betreft, besloten zal worden.

Celebrant.

Vrienden.

Wij allen tezamen, stof en geest, willen thans ons voorbereiden om de krachten der eeuwigheid te openbaren in onszelf en in de werelden die wij kennen.

Velen zijn de gestalten die men God noemen kan. Eén is Zijn kracht.

Wie deze kracht niet erkenne, zeg ik heen te gaan.

Indien zij niet gaan, zo zij hier de Vlam van het Zegel, het Zwaard van het Licht en de Dolk van Weten, opdat gereinigd zij deze ruimte van al, wat bedreigen kan Licht, de goedheid Gods, de liefde Gods in de mens.

Gij allen, aanvaard uw wereld, ongeacht uw sfeer.

Ik zeg u: wees één met het Licht.

Ik noem het Licht de oude naam: Bel…. wees aanwezig …..

Wij allen hier aanwezig in geest en in stof, wij roepen het Licht en ik geef het zijn tweede naam: Aesir, Gij, die de hemelen bereikt en de onderwereld verslaat….. openbaar ons uw kracht.

Wij allen zijn hier bijeen gekomen om het licht te verwerkelijken……

Ik noem de derde naam: Ik bid U: Adonaï, Heer van Licht en Kracht…… Heerser der Sferen…. Meester der zielen…. Wees met ons…….

In de drie namen en de zeven namen, de naam van de Twaalf….. zeg ik Uw Naam en Uw

symbool…….

O Macht der Machten, Heer der Heerscharen…… Machtige Tetragammaton…… geef ons

Uw kracht…… en leen ons Uw Licht…… En geef ons Uw wijsheid ten geleide…….

Hebt Gij mijn stemme niet verstaan? ………..

Ik roep U: ……. Bel…… Aesir……. Adonaï………..

Laat Uw kracht tot ons komen in de Naam van Hem, Die U geschapen heeft………

Licht van Wiens Licht Gij zijt………

Ik dank U voor Uw komst……. Kracht van Kracht……. Licht van Licht……..

Aschirasch……….. Etimian… ……

Geef, Heer, geef, Heer…….

In de Naam van de Allerhoogste en Die regeert hemel en aarde……… dat er vrede zij in de harten der mensen……. dat er wijsheid zij in het denken der mensen…… dat er leven zij boven de dood, die leeft in de mensen….. omdat dit de aarde geopenbaard zij.

Heer van Licht, ik verstout mij U nogmaals tot mij te roepen.

Laat Uw bliksem flitsen……………

Osiris, herrijs……………. en wees zon………..

Adonaï, bid met mij………………

Ik geef u deze kracht…… in de Naam van de Allerhoogste……. de God, Die gij kent…… en niet kent…….. dat er zij kracht in uw wezen……. vrede in uw harten en weten…….. opdat de grenzen wegvallen…….

Broeders, wees met mij………

In deze tekens bevestig ik onze wil, onze daad en onze kracht, het licht van Ethel-Bel, het

Geheim achter de Sluier, de Stem, die spreekt uit de Oneindigheid.

Ik bevestig dit werk volgens het gebruik van de God, Die is Drie in Eén, Die men spreekt in het westen: in de Naam van de Vader, Die schept, in de Naam van de Zoon, Die leeft, in de Naam van de Geest, Die het bewustzijn brengt, dat de Kracht bevestigd zij voor alle tijd……

Ik verlaat u, vrienden, en geef het medium vrij, maar ik laat u de kracht, opdat dit geschenk Gods u tot zegen zij.

image_pdf