14 december 1962
Hier zijn wij dan weer tezamen om onze jaarlijkse Steravond te vieren. U zult begrijpen, dat wij een avond als deze steeds zullen inleiden, zo de nadruk leggende op deze bijzondere gebeurtenis.
Wat een avond als deze doet verschillen van de vele andere avonden die wij beleggen, weet u zelf wel. Op deze avond wordt geen beroep gedaan op de rede, wordt niet getracht u een begrip te geven van belangrijke waarden, maar ligt de nadruk geheel op een poging mens en geest in goedwillendheid samen te doen smelten en zo een kracht doen ontstaan, die voor de wereld als geheel zowel als voor de op deze bijeenkomst aanwezigen, belangrijk is. Daarnaast vindt een instraling plaats van de voorwerpen, die hier in bakken voor mij liggen. Deze instraling heeft tot doel in de voorwerpen – indien zij van edele metalen zijn – meer blijvend deze krachten vast te leggen, zodat in de dragers en draagsters het vermogen tot werkelijke naastenliefde en de beheersing, die voor verdraagzaamheid noodzakelijk is, versterkt gewekt wordt.
Er is echter nog iets, wat deze avond doet verschillen van alle Steravonden, die wij tot op heden in Nederland hebben gehouden. Wij staan aan het begin van een periode die op aarde moeilijk kan zijn. Geen periode van wanhoop, geen onvermijdelijke oorlog, maar eerder een tijd, waarin de mensen zelf soms niet meer zullen weten, waarheen zich te wenden, hoe te handelen. Het is ook een tijd, waarin geschillen op politiek, religieus en ander terrein plotseling op kunnen vlammen en misschien zelfs een haast alles verterende golf van haat veroorzaken. Ik meen: “zouden kunnen doen opvlammen”. Wij hebben allen – daarom zijn wij toch hier aanwezig – de wil om de krachten van alles wat Licht en goed is, de krachten van harmonie en naastenliefde in de wereld uit te dragen, uit te zenden en tot werkelijkheid te maken. Het is juist deze kracht, die in het bijzonder versterkt kan worden gedurende deze dagen rond Kerstmis.
Er bestaat in de kosmos en sferen een kracht, die wij “het Witte Licht” noemen. Er volgt een tijd, waarin de mensen meer dan normaal voor deze kracht gevoelig zullen zijn. Daarnaast zullen in deze dagen – ondanks alle spanningen en verwarringen, die ook in deze Kersttijd zullen blijven bestaan – hoge geestelijke en Lichtende krachten zich sterker dan tevoren op aarde kunnen manifesteren. Op het ogenblik begint deze mogelijkheid zich eerst langzaam op te bouwen om in de komende dagen voortdurend toe te nemen, weken lang. Nu kunnen wij natuurlijk onze Steravond niet zo bepalen, dat zij samenvalt met een maximum aan Lichtende krachten, maar dat is ook niet noodzakelijk om ons doel te kunnen bereiken. Wanneer er een bepaalde sfeer rond ons is, zullen wij allen daarop reageren. Wanneer deze sfeer die van het Witte Licht is, zullen wij gedwongen zijn in waarheid te handelen. Dan kunnen wij niet meer zeggen: “Wij schipperen verder…, wij bekennen ons tot het Licht, maar ook een klein beetje tot het duister…” Wij móéten dan kiezen. En wanneer onze keuze goed is, zal zij een zeer sterke vormende invloed kunnen uitoefenen op het denken der mensheid.
Wij geven op deze avond aan dit bijzondere aspect van de Lichtende krachten en de mogelijk- heden deze te helpen verwerkelijken in de stof, alle mogelijke nadruk. Want wij kunnen gezamenlijk deze avond iets bereiken. Iets groots… . Dan kunnen wij een kracht doen ontstaan, die, zo dadelijk zich harmonisch vermengende met de andere krachten, die de wereld beroeren, – waarbij wij dus ook samengaan met al die anderen van alle godsdiensten en groeperingen, zowel als de Witte Broederschap zelf – kan ingrijpen in de ontwikkelingen op aarde. Daarmee kunnen wij bevorderen, dat de wereld in het komende jaar in toenemende mate de vrede tegemoet schrijdt en niet slechts aandacht heeft voor mogelijke vernietiging.
De methode, die gebruikt wordt om dit alles mogelijk te maken, is op avonden als deze, er een, die leken wel wat vreemd voor zal komen. Wij maken namelijk op een avond als deze gebruik van een magisch ritueel. U dient goed te begrijpen, dat dit ritueel zeker niet gebruikt wordt om indruk op u te maken. Dit zouden wij op een andere wijze evengoed, of zelfs, beter kunnen doen. Er zijn nu eenmaal klanken, woorden en gebaren, die een bepaalde waarde hebben. Zij spreken als trillingen tot het diepste bewustzijn van vele mensen en alle geest. Wanneer wij deze trillingen trachten te reproduceren op deze avond, daarbij door gebaar, spanningen, ritmen, intonaties en meditaties een eenheid zoekende van geest en stof om gezamenlijk een contact met de hoogste krachten te bereiken, zo geschiedt dit, omdat deze trillingen daarbij ons voertuig kunnen zijn. Het zijn juist déze trillingen, die het ons mogelijk maken, ondanks alle verschillen van sfeer, denken en leven, een hogere kracht gezamenlijk te bereiken, dan zonder dit ooit mogelijk zou zijn.
Als deel van mijn inleiding wil ik trachten u enig inzicht te geven in alles, wat er te gebeuren staat. Daarbij leg ik de nadruk op dit magisch element.
Wij allen geloven in één God. Nu heeft deze God vele namen. Hoe die God precies is, wat Hij eigenlijk is, kunnen wij voor onszelf moeilijk bepalen. Wél weten wij, dat die God voor ons kenbaar kán worden. Soms openbaart Hij Zich aan ons – oh wonder – in een mens, die leeft op aarde, zoals in Jezus, Wiens geboorte de wereld binnenkort zal herdenken. Soms leeft God in de tempels van de oudheid; soms klinkt Zijn wezen door in de oude inwijdingsgebruiken. Maar hóé wij deze God ook noemen, welke naam wij Hem ook geven, wij roepen in wezen steeds naar dezelfde kracht. Ons roepen is bestemd voor de bron van alle dingen, het Universeel Principe, dat ons allen en geheel de Schepping regeert.
Nu zijn er in de Oudheid namen geweest, die een bijzondere macht hadden. Namen, die, wanneer zij luid gesproken worden, door hun bijzondere trillingen iets doen ontstaan, dat te vergelijken is met een lawine. Het woord zelf ontketent reeds een zekere kracht, maar deze kracht trekt weer andere krachten aan. Dergelijke woorden zullen dan ook door de celebrant zo dadelijk gebruikt worden. Ongetwijfeld zult u verschillende namen herkennen. Sommige namen stammen uit oude religies, of waren deel van het geheim van bepaalde inwijdingen. Anderen zijn misschien gekozen uit de kabbala, of uit de esoterische leer en het esoterische Godsbegrip. U zult meerdere van dergelijke namen achtereenvolgens horen uitspreken. Ik verzoek u zich wel te realiseren, dat de namen als zodanig niet belangrijk zijn. Het gaat om de kracht, die in deze klankenreeksen gelegen zijn.
Daarom vragen wij u zo dadelijk niet naar deze woorden te luisteren, maar de invloed, die zij uitoefenen, zonder meer te ondergaan. Om iets te bereiken dienen wij allen één te zijn. Eén in bewustzijn en streven, één in harmonie, zodat sferen en wereld maar één doel hebben, maar één kracht met hun werken willen verwerkelijken.
Bij een verdere beschouwing van het ritueel ontdekken wij, dat, voorafgaande aan de eigenlijke incantatie, bepaalde bezweringen worden uitgesproken. Deze bezweringen zijn op hetzelfde principe gebaseerd; ook zij wekken een bepaalde kracht. Dit is belangrijk, omdat wij hierdoor in staat zijn bepaalde disharmonische krachten en elementen weg te zenden of te isoleren. Voor de hier in de stof en in de geest nu aanwezigen is dit misschien niet noodzakelijk, maar een bijeenkomst als deze vergt nu eenmaal een bijzondere afscherming, omdat de kracht, die wij gezamenlijk hier produceren, zelfs op dit ogenblik, meer dan voldoende is om vele aardgebonden geesten van krachten te voorzien – die zij dan waarschijnlijk zouden gebruiken om te gaan ‘rondspoken’. Een aftappen van de aanwezige kracht voor dergelijke doeleinden kan natuurlijk niet worden toegestaan. Daarom is reeds aan het begin van de avond de kring door mijn broeders volledig afgeschermd. Zij vormen een soort magisch zegel, bestaande uit een cirkel, waarin een zespuntige ster. Hierdoor worden alle negatieve krachten op een afstand gehouden.
De bezwering heeft tot doel niet alleen een afscherming te versterken, maar alle krachten, die gebruikt worden, onbruikbaar te maken voor onbewusten en entiteiten uit het duister. Het is namelijk niet mogelijk gelijktijdig krachten over de wereld uit te zenden en toch de magische afscherming te doen voortbestaan in al haar kracht. Wij kunnen in veilige beslotenheid van onze eigen groep mediteren en zelfs kracht oproepen, maar het uitstralen daarvan vergt een openstaan voor de wereld en alle krachten, die daarin op kunnen treden. U kunt zich misschien dit alles het beste voorstellen, wanneer ik zeg, dat op het ogenblik van de eigenlijke incantatie de magische ring, de afscherming, volledig verbroken wordt. Door nu aan de eigenlijke kracht een golf vooraf te zenden, die voor de duistere geesten en allen, die het Licht niet kunnen of willen aanvaarden, afschrikwekkend is, kan misbruik van de door ons uitgezonden krachten praktisch geheel worden voorkomen. Dit geschiedt dus door een bezweringsformule te spreken, waarin de daarvoor noodzakelijke trillingen voorkomen.
In de loop van de avond zult u nog andere dingen kunnen op merken. Zo is er reeds nu een zekere sfeer, een steeds groeiende spanning. Er is daarin meer, dan men zou veronderstellen. Helderzienden zullen bv. meerdere malen lichtschijnsel, lichtende vonken e.d. zien. Deze dingen betekenen op zich niets. Zij zijn slechts een uiting van onze grote gemeenschap, die hier werkzaam is. De spanning – opgewekt door allen – zal zich nu eenmaal ook willen en moeten manifesteren op mentaal en astraal vlak, waardoor zij dus op voor sensitieven zichtbare wijze tot uiting komt. Verder zult u ontdekken, dat, naarmate u allen meer harmonisch bent met hetgeen wij hier doen, in u ook een zekere spanning ontstaat. Dit kan zich manifesteren als een soort prikkeling, zoiets als je ook wel hebt, wanneer je iets moois hoort.
Anderen zullen eerder het idee hebben, dat er een druk op hen wordt uitgeoefend. Maakt u zich daarover geen zorgen. Zodra u hier weggaat, zullen al deze verschijnselen – inclusief de bij sommigen misschien optredende vermoeidheid na de incantatie – zeer snel weer verdwijnen. Dit geldt voor allen zonder uitzondering. Wij kunnen nu eenmaal niet allen, die in de stof aanwezig zijn, afschermen voor de sfeer en de spanningen, die hier heersen en toch de volle werking bereiken, waar wij – op deze avond vooral – naar streven. Wanneer u toch niets merkt en niets voelt, is dit jammer voor u. Dan is dat een teken, dat u niet past in de sfeer, die hier ontstaat. Ervaart u wel iets, zo mag u niet denken, dat dit nu wel iets bijzonders is. Realiseer u, dat dit een kracht is, een inspiratie en zekerheid ook, die u mee wordt gegeven. Niet om ze mee te nemen als een verborgen heiligdom, maar om deze kracht te gebruiken bij uw eigen werken onder de mensheid en voor de geest.
In het ritueel worden wij verder geconfronteerd met reeksen van gebaren. Ook deze gebaren horen er nu eenmaal bij. Wanneer u het ritme ziet, waarin vooral de handen zich bewegen, zult u zich misschien af gaan vragen, of dit nu wel werkelijk zinvol is en of dit wel noodzakelijk is. Zo goed als een klank, een woord, trillingen opwekt, die andere sferen kunnen beroeren, zo is ook een gebaar – mits juist uitgevoerd – een bron van trillingen. Het gebaar geeft dan ook niet slechts een visuele impressie, die u kunt ondergaan, maar veroorzaakt werkingen in het gehele lichaam, dat wordt gebruikt. Hierdoor ontstaat een uitstraling, die in grootorde gelijk kan zijn aan bewust gebruikte gedachtenkracht.
Verder zijn de gedachteassociaties belangrijk, die met een bepaald gebaar verbonden kunnen zijn. Men zegt wel, dat de duivel altijd weer terug wijkt voor een kruis. Indien dit zo is, doet hij dit echter zeker niet voor een stukje hout of metaal van een bepaalde vorm. Hij vlucht voor de idee, die door het symbool wordt uitgedrukt. Nu blijkt, dat in vele gevallen het symbool aanwezig moet zijn om de verbondenheid met de idee voldoende te wekken. Zo wordt het gebaar van de celebrant tot een symbool van de grote geestelijke krachten, tot een symbool van alles, wat hier geschiedt.
In de gebaren zult u een aantal symbolen aantreffen, die algemeen bekend zijn. Ik neem aan, dat u onder meer daarin uitgebeeld zult zien de bekende vraag, of smeekbede, de houding, die uitstraling of zegening weergeeft. Daarnaast zult u waarschijnlijk ook enkele haast slangachtige gebaren aantreffen. Deze symboliseren werkingen als bv. kosmische stromingen en paden van bewustwording. U zult bemerken, dat in deze gebaren andere – meer bekende – symbolen als het kruis en de cirkels verweven zijn. Op deze wijze beeldt de celebrant dan de eeuwigheid uit, waarin Goddelijke kracht en menselijke aanvaarding elkaar ontmoeten.
U zult ontdekken, dat, vanuit het standpunt van een leek, dit alles een bijna dwaze vertoning is. Maar dan dwaas, zoals een concert door een groot pianist is, voor iemand, die hem niet horen kan doch alleen ziet, eveneens een dwaze vertoning is. Daarom wil ik u de raad geven niet teveel op de wijze van werken te letten, maar eerder de inwerkingen te ondergaan. Want dit is een tijd, waarin wij allen – en alle mensen op aarde – bijzondere krachten nodig hebben. Ik verzeker u, dat wij op deze avond dergelijke krachten gezamenlijk zullen opwekken.
Nu komen er na mij nog maar twee entiteiten aan het woord. Onmiddellijk na mij volgt de spreker, die sommigen onder u bekend is onder de bijnaam: “Het Pastoortje”. Hij houdt de inleidende meditatie, die tot doel heeft in ieders denken een zo groot mogelijke harmonie tot stand te brengen en de verschillende groepen en richtingen van denken, die hier vertegenwoordigd zijn, zo goed mogelijk tot één geheel samen te voegen. Uiteindelijk kunnen wij niet vanuit een verdeeldheid, met hier een afzonderlijk groepje en daar een ander groepje, opeens komen tot het grote begrip van eenheid, dat voor het werk wenselijk is. Wel kunnen wij gezamenlijk overwegen, mediteren, werken. Meditatie is dan ook niet iets, waar u alleen maar naar moet luisteren. Het is een reeks van gedachten plus woorden, die u zou moeten ondergaan, waar u niet mee moet denken, en waarop u innerlijk – al is het maar emotioneel – een antwoord dient te geven. Op deze avond bouwen wij gezamenlijk iets op. Daarbij is de tijdsduur niet van belang. Wel echter is de eenheid, de harmonie, waarin wij werken, van het grootste belang.
Kennis van jezelf en eerlijkheid zijn de basis van de nieuwe bewustwording. De krachten, die wij u trachten te brengen, die wij gezamenlijk met u trachten te wekken, zijn gebaseerd op een wereldomvattend begrip. De nieuwe wereldleraar tracht dit begrip eveneens onder de mensen te verbreiden om zo de nieuwe tijd voor te bereiden. Dit begrip is noodzakelijk, want de komende tijd brengt ons geen nieuwe Christus en ook geen ‘wederkomst’, maar een aanvulling, zodat veel, wat vergeten is in de loop van de tijden, opnieuw onder de mensen zal kunnen leven. De toekomst brengt een hernieuwde inwijding van de mens. Wij zullen een dergelijke inwijding echter nooit kunnen ondergaan, wanneer wij tegen elkaar verdeeld zijn. Ook op een avond als deze is eenheid, begrip voor elkaar, samenwerking in vrijheid, een eerste vereiste. Dit wordt door de inleidende meditatie bevorderd. Tussen twee haakjes, ik vind het helemaal niet erg, dat u hoest of kucht, maar ik wil u toch vragen, wanneer zo dadelijk de celebrant komt, dit zoveel mogelijk te onderdrukken. Vergeet u dit niet? Goed!
Wij moeten dus uitgaan van de gedachten van harmonie en eenheid. Het zal u duidelijk zijn, dat een alomvattende eenheid – zelfs tussen de krachten van het Licht – nimmer bereikt zal worden, wanneer men zich beperkt tot één enkele en zeer begrensde gedachte, of tot een eenheid met één enkele groep. Ons doel is God. De kracht, waarmee wij werken, is de kracht der Goddelijke liefde. Datgene, wat wij hedenavond trachten uit te zenden naar een zo groot mogelijk deel van de wereld, is harmonie, eenheid, de vrije eenheid van leven, waarin een ieder zichzelf kan en mag zijn. Ook is het de kracht van de eeuwige vreugde, de kracht van het vreugdig werken en zelf leven, met voortdurend nieuwe ervaringen, nieuwe geestelijke belevingen, stoffelijke verwerkelijkingen en bereikingen, stoffelijke ervaring. Dit alles moeten wij in die meditatie waar trachten te maken.
De wereld is verdeeld tegen zichzelf. De mensheid is vaak verdeeld tegen zichzelf. Wij kunnen dan ook niet uitgaan van een redelijk standpunt, of zelfs maar stellen: “Wij zijn een groep, die alleen maar mediteert. Wij zijn een groep, die wil genezen. Wij zijn een groep, die alleen maar luistert. Wij zijn Christenen, maar jullie zijn heidenen, mohammedanen. Wij zijn kapitalisten, maar jullie zijn socialisten, liberalisten of communisten…”, dit mag eveneens niet meer gesteld worden. Deze onderscheiden dienen weg te vallen. Wij allen zijn mensen en geesten, uit de mensheid ontwaakt. In ons allen leeft God. God is de kracht, waaruit wij werken. Dan kunnen wij ook werken met en vanuit elke mens. In God kunnen wij één zijn met elke mens. Dit dient u goed te begrijpen. Het is de basis van de meditatie, de basis van alles wat wij op deze avond tot stand kunnen en mogen brengen.
Wanneer ik zie, wat zich alles op het ogenblik reeds hier rond ons opbouwt, ben ik ervan overtuigd, dat het een grootse manifestatie wordt, een kenbare en beleefbare uiting van Lichtende Krachten. Ik wil u niet te lang meer met deze voorbereidende woorden bezig houden. Zij zijn op zich onbelangrijk en dienen er hoofdzakelijk toe u allen aan elkaar, aan ons, te gewennen en u althans enig inzicht te geven in alles, wat er zo dadelijk in korte tijd gebeuren gaat.
Ik meen er goed aan te doen om, voor ik mij bij de andere broeders ga voegen, u nog kort op te sommen, wat wij in de komende tijd zullen trachten met en voor u te bereiken. Wanneer ik “wij” zeg, bedoel ik hiermede niet alleen de Orde, maar alle geesten en alle krachten van goede wil plus alle mensen, die met hen samenwerken.
Het zal u bekend zijn dat er een steeds groeiende spanning bestaat tussen Rusland en China. Daarnaast is er sprake van een bijna even grote spanning tussen Rusland en Amerika. U kunt allen weten, dat deze conflicten zijn als een vuur, dat smeult en sluimert, maar elk ogenblik in hernieuwde felheid uit kan breken. Dit is een tijd van onzekerheden. Wanneer door een vergissing van een dezer, conflicten uit zouden breken, betekent dit – zodra er geweld bij te pas komt – een wereldoorlog, grote vernietigingen, crises enz. Het gevaar hiervoor bestaat in de eerste zes maanden van het komende jaar, terwijl eveneens de laatste drie maanden van het komende dergelijke gevaren in zich bergen. Wanneer wij tegenover deze, uit omstandigheden gegroeide, toestand echter de beheersing van de mensen kunnen stellen, door een besef van eenheid en onderlinge verantwoordelijkheid, wanneer wij daarnaast de band tussen mensen en geesten kunnen versterken, zodat steeds meer kenbaar de Goddelijke krachten door kunnen dringen in de materie, bestaat dit gevaar niet meer. Het is niet alleen mogelijk deze dreigingen te overwinnen, maar zelfs bijna zeker, dat de uiterste consequenties van de huidige situatie voorkomen zullen worden. Zo dit de eerste maanden gelukt, zullen wij waarschijnlijk vrede op aarde kunnen brengen voor lange tijd.
Verder hebben wij te maken met een toenemend egoïsme en een toenemend afwijzen van aansprakelijkheid onder de mensen. Dit gaat voor velen gepaard met een zich gebonden weten aan vaste regels, waardoor zij tijdens hun stoffelijk bestaan geestelijk langzaam schijnen te sterven door gebrek aan eigen beleven en eigen initiatief. Daarom moeten wij in de komende tijd meer dan ooit trachten het zelf leven, het zélf nemen van initiatieven te bevorderen. Ook in dit opzicht moeten wij trachten de mensen de nodige kracht en eventueel zelfs de noodzakelijke inspiraties te geven. De Lichtende Kracht, waarmee wij in de komende tijd mogen werken, zal verder gebruikt worden om de natuur, die eveneens op bepaalde punten aan verstoord evenwicht lijdt, tot rust en hernieuwd evenwicht te brengen, zodat zij de groei van de mens, de nieuwe bewustwording, niet op een ongewenst ogenblik of plaats zou onderbreken. Deze taak is veel groter en meer omvattend, dan uit deze enkele woorden kan blijken. Maar het is een taak, die wij bijna zeker zullen kunnen volbrengen. Verder is het een taak, die zowel voor de stof als voor de geest van onnoemelijk grote betekenis is.
Binnen het geheel van deze taak zullen wij bovendien nog moeten trachten een weg van inwijding te vinden, die niet slechts door enkelingen kan worden gegaan, maar door allen begrepen en aanvaard zal kunnen worden. Ook hier zoeken wij, wetende, dat wij veel zullen moeten breken om de nieuwe tijd op de juiste wijze te helpen bouwen, maar gelijktijdig angstig om té snel of teveel te breken, omdat bij een te snel voorwaarts gaan de mensheid misschien, dóór het ontbreken van maatstaven, zichzelf verder zou verliezen in waan. Een grote taak, die in feite reeds lang geleden begonnen is.
Het is een taak, waaraan wij allen, die hier aanwezig zijn, deel kunnen hebben; een ontwikkeling, waaraan wij gezamenlijk veel bij zullen kunnen dragen door de krachten, die wij hier wekken. Want de kracht, die hier gewekt wordt door de samenwerking van stof en geest, zal in staat zijn van velen de grenzen, die volgens ons bewustzijn nu nog tussen stof en geest bestaan, minder werkelijk te maken. Door de vermindering van de afstand tussen mens en geest zullen wij dan weer in staat zijn voor de mensen de krachtbron te scheppen, waaruit zij kunnen putten zonder een zeer hoge bewustwording. Gelijktijdig zullen wij de mens beter kunnen voorlichten omtrent de bronnen van Licht en Kracht, waaruit hij putten kan, wanneer hij geleerd heeft de krachten van de geest te aanvaarden. Daarnaast zal de kracht, die wij heden uitstralen en de kracht, die door vele andere groepen over geheel de wereld in deze dagen zal worden uitgestraald, de mensheid ongetwijfeld een grotere weerstand geven tegen de verdwazing en uitputtende gelijkheid, die de mensen de laatste tijd steeds meer dreigen te gaan beheersen.
De taak, die voor ons ligt, is groot en wondermooi. De kracht, die wij gezamenlijk op deze avond uitstralen, is misschien wel mede van beslissend belang voor de welvaart van een groot deel van uw eigen wereld, de juistheid van denken in deze omgeving gedurende de komende paar maanden. Nogmaals, wij doen dit niet alleen. Ook elders worden dergelijke bijeenkomsten belegd – al heten zij misschien niet “Steravond”. Dit geschiedt over geheel de wereld. In deze tijd van het groeiende witte Licht, in deze dagen, dat de Goddelijke liefde de mensheid weer meer nabij is, bouwen wij aan de verschansingen, die het duister tegen kunnen houden, tot de mensheid rijp genoeg zal zijn om zelf de weg naar het Licht te gaan en het duister van zich af te wijzen. In dit alles schuilt de werkelijke betekenis van deze avond, van deze bijeenkomst. Kijk dus niet alleen naar het uiterlijk gebeuren, maar tracht mede te leven in datgene, wat wij gezamenlijk willen bereiken.
Nu zal ik het woord overgeven aan mijn opvolger, die u nog enkele gegevens omtrent de persoonlijkheid van de celebrant zal willen verschaffen. Daarna gaat de spreker ons allen voor in meditatie. Hierop volgt zonder meer de celebrant. Ik verzoek u nogmaals om, wanneer deze tweede spreker weggaat, de kelen even te schrapen, maar gedurende de daarop volgende minuten dan ook werkelijk zo stil mogelijk te zijn en zo intens mogelijk mede te leven met de taak die wij heden op ons nemen.
Voorbereiding.
Ik hoop, dat u mij zult kunnen verstaan daar achteraan, want het is een … nu ja… ik mag wel zeggen: een volle kerk. Wij, vrienden, wij zullen zo dadelijk iets wonderlijks zien. Onze celebrant is namelijk iemand, die drie maal priester was. Hij is dan ook meer dan ik – ik ben dit maar één keer geweest. Hij was priester in de begintijd van de grote inwijdingen van zon en maan. Hij was priester in Babylon, toen het onder de Perzische druk reeds veel van zijn eigen wezen verloren had. Ook was hij priester in de omgeving van Rome in de dagen dat het christendom voor het eerst zich binnen het langzaam vervallend Romeinse Rijk kon tonen. Het is een wonderlijk iets zo iemand, die bovendien nu geestelijk reeds ver van de mensheid staat, te zien afdalen in de stof om daar te werken, spelend met de krachten van de oneindigheid. Dit betekent een groot offer. Een offer, vrienden, dat echter met vreugde wordt gebracht. Want wat kan nog een werkelijk, een moeilijk offer zijn, wanneer wij één zijn in het bewustzijn van een alomvattende liefde?
Natuurlijk kun je zeggen: “Ach, vriend, je praat nu wel van die liefde, maar wij zien daarvan zo weinig”. Denkt u dan eens na. Denk eens aan de wereld, die u kent. Geen God, die voortdurend op die wereld straft en toornig ingrijpt. Denk eens aan uzelf. U bent soms schuldig. U maakt soms fouten, maar u krijgt steeds de mogelijkheid deze fouten te herstellen. Denk eens aan al die mensen, die lijden, maar doordat zij slechts voor één ogenblik deze Goddelijke liefde kunnen aanvaarden, genezen worden van hun geestelijke en stoffelijke kwalen. Kijk eens naar de schoonheid van de wereld, waarin u leeft. Zie eens naar het uitspansel boven u en vraag u af, of met alle Goddelijke rechtvaardigheid, alle Goddelijke kracht en schoonheid, dit kan bestaan zonder liefde.
Wij zijn één. Ik wilde, dat ik het u kon laten voelen. Wat is er voor een scheidsmuur tussen ons en anderen? Wij leven uit dezelfde kracht, u ademt dezelfde lucht, uw bloed raast op dezelfde wijze door uw aderen. Er zijn kleine verschillen, maar wat tellen die, wanneer je de gelijkheid beseft, wanneer je ziet naar de essentie van het leven? Wij kunnen zeggen, dat mensen niet goed zijn, of dat zij verkeerd doen. Maar wie zijn wij om daarover te oordelen? Is het niet beter om te zeggen, hoeveel goed er wordt gedaan, hoeveel Licht en hoeveel kracht er steeds weer is, ook op uw wereld? Natuurlijk kunnen wij zeggen – mea culpa – dat er een hel is voor de zondaren, maar Onze Lieve Heer heeft Zijn schepselen té zeer lief om hen zelfs maar tot een eeuwig duister zonder meer te doemen. Zolang Gods Licht kenbaar is, zal het duister er zijn, maar een ieder in dit duister, kan en mag grijpen naar het Goddelijke Licht.
Zo is het met de grenzen van leven en dood. U denkt misschien, dat u door de dood iets kunt verliezen, dat er iets van u heen gaat. Maar eigenlijk leef je als geest vaak nog veel intenser mee met de mensen, dan tevoren. Je leeft dan met de mensen mee, omdat je juist in die mensen God en jezelf herkent en zo de mensen liefhebt, om Gods wil, met een onmetelijke liefde. Als je ziet, hoe het oneindige in de eindigheid zich spiegelt, ziet hoe de scheppende kracht Gods ook de ziel is, die in een mens leeft, spreek je niet meer over verschillen van denken en leven. Dan spreek je niet meer over deze onbelangrijkheid. Dan zeg je: “Zie, in God zijn wij één en gebonden. In God zijn wij oneindig en de oneindigheid Gods leeft in ons, zelfs in een tijdelijke vorm”.
Zo zeggen wij in de sferen vaak: “Arme, domme mensen” maar eigenlijk zijn wíj dom, want waarom zouden wij u beklagen, wanneer u uw eigen weg naar het Grote mag gaan? Wanneer wij maar beseffen, dat wij en jullie, al zijt u ook 100.000 malen wijzer of dwazer dan wij, allen evenzeer deel Gods, deel van de Lichte kracht zijn, gelden dergelijke waarderingen niet meer. Wat wij ook zijn in vorm – mens of geest – wij zijn allen gelijkelijk deel van de eeuwige Werkelijkheid.
Ik laat zo mijn gedachten gaan en zeg wel eens tot mijzelf: “Och, sukkeltje, wat maak je je weer druk, waarom loop je steeds weer zo hard? Waarom zou je nu toch weer op aarde gaan praten? Er zijn ook anderen, die dit even goed kunnen doen”. Dan weet ik, dat dit alles waar is. Maar als ik dit zo zeg, geef ik mijzelf een antwoord. Ik keer tot de wereld en tot de mensen, omdat ik mijn God en Zijn Schepping zo lief heb. Hoe kan ik stil staan en rusten in vredig Licht, wanneer er nog zovelen zijn, die in onrust leven? Hoe kan ik mij beroepen op wat ik bereikt heb, wanneer mijn broeders en zusters, geboren uit dezelfde Bron, nog niet die vrede kennen, die rust nog niet kunnen ondergaan en aanvaarden? Neen, misschien ben ik dan een sukkeltje, maar ik houd zoveel van alle, alle mensen, alle werelden, alle sferen, want overal is God.
Ik droom nog wel eens van de schoonheid van mijn tuin achter de pastorie. Daar was altijd een vogel, die zong. Toch, ik zie de schoonste schepping en ik zie de engelen. Maar als ik dan zo terug denk, zeg ik mij zelf: Zie, het is in wezen alles gelijk… . Wanneer wij dit maar kunnen beseffen, leeft de eeuwige schoonheid ons in alle sferen, ook op aarde. Dan zeg ik: “Ach, mensen, wat kan ik doen? Kan ik mijzelf geven? Kan ik mijzelf verdelen tot een brokje in elk van jullie harten, opdat je dit mag leren zien?” Het is zo belangrijk te beseffen, dat ondanks alles het leven goed is, dat het mooi is.
Ik weet, dat mijn bestaan misschien onverdiend Lichtend is, onverdiend vredig was en lichter is, vreugdiger wordt, naarmate ik meer van mijzelf kan geven, niet vragende waarom, hoe, of waarheen. Hoe Lichtend ervaar ik het Al, alles gevende, opdat uw wereld vrediger, uw leven Lichtender zal moge zijn. Wij allemaal hebben in ons hart toch een verlangen naar de grote Eenheid? Wij voelen ons toch, vrienden, eigenlijk allen geroepen tot deze gebondenheid met God, waarin geen grenzen bestaan, waarin God en wereld één zijn? Laat ons dan dit begrip van eenheid in onszelf wekken, niet denkende aan de verschillen, die er voor ons nog zijn, verschillen van denken en van stand. Laat ons niet denken over degenen, die de vrede bedreigen, of de vreugde dreigen uit te roeien. Laat ons denken over de vrede zelf als een Licht, dat Gods liefde toont over geheel de wereld. Laat ons, vrienden, leven en beleven, gezamenlijk en zonder onderscheid, in deze grote kracht van eenheid.
Geloof mij, u zit daar en u leeft mee en eigenlijk zit ik zo dadelijk tussen u in. Ik vraag dan niet, of ik het ritueel begrijp, maar vraag mij alleen af, of er kracht in mij is, een gedachte, een gebed, een Licht dat ik de wereld kan geven. Eén enkel Lichtje meer, kan ik zijn misschien. Maar dan toch ook een vreugde meer, een stap dichter bij dat Lichtende, werkelijke leven, waarvoor wij allen bestemd zijn. Denkt u ook nu eens zo. Vergeet eens één ogenblikje, dat je je buren niet zo graag mag. Vergeet eens even, dat die stoel, waarop u zit, niet zo gemakkelijk is. Zoek eens even in jezelf. Vraag in jezelf: “Heb ik Licht? Is er ergens in mij iets van Licht, een kracht, een gedachte, die ik kan geven?”
Laat ons dan zeggen:
“Ziet, Almachtige Vader, hier zijn wij…
Onmachtig en machteloos misschien zijn wij,
maar wij weten omtrent Uw goedheid, wij erkennen Uw Licht in al het geschapene. Wij…, God, wij willen U lief hebben en de Schepping lief hebben om Uwentwille.
Waar ons Licht faalt, geef ons Uw Licht.
Waar onze krachten falen, wees Gij onze kracht.
Verleen, omwille van de liefde, die Gij hebt voor Uw Schepping en voor alle krachten in die Schepping, ons Uw steun. Geef ons kracht en Licht en steun, opdat de mens leert vrede te vinden in zichzelf. En als het Uw wil is, God, help ons om Uw wereld, al is het maar één klein streepje, dichter bij Uw werkelijkheid te brengen.”
Tja , wanneer ik zo spreek, denk ik: Preek je nu niet te veel? Maar ik leef het.
Vrienden, ik ga mij nu bij u voegen. Ik ga proberen om alles te vergeten, buiten dat ene: dat ik de wereld en de schepping lief heb, dat God mij en de Schepping lief heeft en ons zeker de kracht en die vrede geeft, die noodzakelijk is. Daarom zeg ik nu alvast maar: “Veel Licht, zegen en kracht, opdat datgene, wat men de Heilige Geest noemt, in en met u moge zijn, opdat ons armzalig pogen de bevestiging moge worden van de grote Liefde kracht van onze Schepper… .
Celebrant: In ons leeft de kracht.
Ik wil u verzoeken, nu zo rustig u kunt, met mij te denken, uw krachten te voegen bij de onze. Want hier, in ons allen, leeft de kracht, waarmee wij de werkelijkheid van de mensen kunnen voegen naar het Goddelijk patroon. De krachten van de oudheid, de krachten van deze tijd, zijn één en met ons vereend. Daarom wijs ik alles af, wat kwaad is en haat kent.
Ik roep tot U…..gij …..Groten….
Ik roep U….. Arcan….. Samaël….. Fain….. Modiath….. Sarabotes…..
Tot U roep ik….. Michaël….. Gij….. strijdbare engelen….. gij…… machten….. Kom tot ons….. gedragen op de zephyr….., en heilig….. en beschermt ons deze plaats….. in de Naam van Hem….. die Gij dient en eert…..
Hij, Die u geschapen heeft….. Ageos….. de Machtige…. .
In de Naam van Adonaï…..
Hij….. die de Bron is van Licht en leven…..
heersende in de Naam van de Schepper Zelf…..
In de geheime Naam….. die is verborgen…..
wijs ik haat…. o duistere machten….. en kwaad, uit van hier….. Licht….. Kracht….. Vrede….., zij de beschutting van ons werk….. .
Ik roep tot U, o Groten van haast vergeten tijd…..
Hoor mij….., o Isis….. stoelende op de aarde….. reikende tot in de hemel…..
Gij, Moeder, die zij de vruchtbaarheid en het leven van deze aarde…..
Hoor mijn woorden….. schenk ons heden Uw kracht…..
Dit zeg ik U….. in Naam van de Schepper….. Die U heeft voortgebracht…..
Ik roep tot U….. o Rê….. Gij, die de stoffelijke geboorte van deze wereld hebt geleid….. zend ons Uw licht….. en Uw sterkte….. opdat ons werken vruchtbaar zij….. .
Ik roep tot u….. o God van vele namen…..
Tetragammaton zijt Gij…..
Aschiros….. Echeios…..
Gij zijt Jah….. Gij zijt Jahweh….. Gij zijt Jove…..
In de Naam van Uw Liefde….. en Uw Macht….., verhoor mijn bede….. .
Geef Uw kracht in de Naam van de Christus…..
Die het symbool is van de liefde….. die ons bindt met U….. in alle tijden….. .
En tot U roep ik Christos….. . Weg en Kracht….. Licht en Liefde…..
In de Naam van de Allerhoogste….. Schepper van hemel en aarde….. .
In Naam van de kinderen….. die Hij uitzendt….. om zijn Licht te brengen….. vergader ik U…. opdat wij één mogen zijn in de harmonie….. en de Lichtende kracht….. die Hij ons schenkt….. .
Dat er vrede zij in de Naam van de Almachtige Vader….. in de Naam van de Meesters….. die leiding geven….. in de naam van de Krachten….. die de eeuwige Wil vervullen….. . In Uw Naam….. o God….. neem ik de krachten….. die gij mij zendt…..
VREDE……….. VREDE……….. VREDE………..
Ik roep hernieuwd tot U….. o Geesten van Licht…..!
In de Naam van de Schepper…..
bij het gezag van de Verborgen Naam….. hoort mijn bevel Isis….. geef mij Uw Kracht…..
Rê….. open de sluizen van Licht…..
Achiwah….. geef nú de Kracht…..
Almachtige God….. U smeek ik…..
Geef ons Uw zegel in deze kracht….. .
Ik bevestig in U….. in de Naam van Hem….. Die ons geschapen heeft….. de vrede….. de harmonie….. het Licht….. opdat gij gesterkt moge zijn…..
Ik zegen U….. in de Naam van de Vader….. Hij, Die is….. de Zoon….. Hij, Die uit Hem wordt en de Geest….. die voert tot bewustzijn….. .
Duld mij nog een wijle…. o grote Kracht van Licht…..!
Als teken van kracht en Licht…..
zij hier bevestigd in de materie….. leven in werkelijkheid….. en erkenning van harmonie….. voor alle tijden…..
Gebonden zij het kwaad….. gebonden zij de waan….. opdat het Licht der Werkelijkheid uit deze bronnen….. en hen, die aanwezig zijn….. moge stralen….. kenbaar voor stof en geest….. volgens de Wil van de Almachtige….. lichtend in de tijd….. scheppend het Licht en het rijk….. waarin allen God kennen….. .
Weest nu rustig…..
Aanvaardt de kracht, die u werd gegeven…..
Weet, dat al, wie de band in zich erkent….. deze kracht te alle tijde in zich draagt….. .