6 mei 1974
Ik wil eerst vertellen: wij zijn niet alwetend of onfeilbaar. Denkt u alsjeblieft zelf na. En dan gaan we dus beginnen aan ‘Tantrische wereldbeschouwing’ of: ‘Tantrische filosofie’, zoals u wilt.
Laten we dan eerst maar proberen duidelijk te maken, wat het tantrisme eigenlijk is.
In de Hindoe-wereld is een veelgodendom in het begin erg belangrijk geweest. Uit dat veelgodendom komt de drie-eenheid naar voren: Brahma, Shiva, Vishnu. En daarvan wordt Shiva als de god van Leven en Dood, het belangrijkst. In deze periode vieren we de verering van het mannelijke. Maar de grote krachten die uit dat Pantheon over de wereld gaan, de Devi’s, zijn vrouwelijk. De mensen beginnen te ontdekken dat het vrouwelijke element van groot belang is.
Nu zouden we dat in tijd moeten kunnen situeren, en dan zouden we kunnen zeggen: dat ligt zo tussen 400 en 800 na Christus. In dezelfde tijd is er de invloed geweest vanuit de Grieken – denk maar aan Alexander – en via de handel vooral van de Romeinen. Nu is daar een Cybele-verering daar in de buurt, en die Cybele-verering reikt weer terug naar de verering van de Grote Moeder. Dat is één van de primitiefste, maar ik zou zeggen, één van de meeste boeiende vereringen van de Oudheid.
En nu begint men dus de nadruk te leggen op het vrouwelijke. In het vrouwelijke kennen we verschillende godinnen en van hen is later eigenlijk Kali de meest belangrijke. Kali kent u wel: Kali de Zwarte, de doodsgodin, zwart-rood, en Kali de Lichtende, de godin van de geboorte. In deze periode heeft men reeds de lingam-verering, dat is dus een symbool van zeg maar, het mannelijk geslacht. Daarbij komt nu de yoni-verering, en dat is dus de verering van het vrouwelijk geslacht.
De tantrische wereldbeschouwing gaat dus eigenlijk uit van het vrouwelijk element. Maar nu komt er nog iets bij: Men gelooft in de kracht van de Goden, die men Shakti noemt. Deze kracht van de Goden is overal, maar voor de mens vooral is deze het sterkst vertegenwoordigd in de vrouw. Die levenskracht, dat is een wisselwerking tussen mens en God. Wanneer je dus die wereldbeschouwing simpel en erg Europees wilt uitleggen, dan komt het hierop neer: Ofschoon de goden in de hemel waarschijnlijk mannelijk zijn, scheppen zij door de vrouw, zoals dat ook bij het menselijk geslacht gebeurt. En de mens zelf staat dus in een kind-minnaar verhouding tot de godinnen. Deze godinnen op hun beurt dragen de goddelijke levenskracht. En daar een vrouw als het ware het werk van deze godinnen, het scheppende werk, voortzet, berust dus op bepaalde ogenblikken die Shakti van de goden ook in de vrouw. Zo weet u nu, wat tantrisme is.
Het is dus gewoon een systeem van geloven, waarbij natuurlijk ook magie een rol speelt. En die magie is de magie van de levenskracht. In elke mens is deze levenskracht aanwezig, hij heeft die kracht nodig om te leven. Maar die kracht gaat ook van hem uit. Deze kracht beïnvloedt het geheel van de schepping en niet alleen maar die mens. Wanneer ik dus iets tot stand wil brengen, dan heb ik daar iets van die goddelijke kracht voor nodig. Kan ik deze goddelijke kracht richten, kan ik ze projecteren, dan kan ik daarmee bijzondere resultaten behalen.
De wereld wordt geregeerd door deze kracht. Er is niets in de wereld wat kan bestaan of kan werken zonder dat die kracht er is. Is die kracht er niet, dan wordt het slachtoffer van alles, is die kracht er wel, dan wordt het heerser van alles.
Er zijn uit dit tantrisme uit de aard der zaak meerdere beschouwingen voortgekomen. Er is een vorm van yoga uitgevonden en dat is al eerder gebeurd ongeveer tussen 200 voor Christus en 100 na Christus denk ik: Bhakti-yoga. Ook daarin speelde die kracht, die goddelijke scheppingskracht, al een rol. En men heeft nu dat systeem gewoon uitgebreid. Men zegt: In de mens en in al het levende is de goddelijke scheppingskracht. Wanneer ik deze kracht in mijzelf wek, dan brengt ze mij niet alleen dichter bij de goden, ik word dus als het ware meer verheven en meer wijs, maar ik word ook machtiger, want de kracht, die ik bezit is ook de macht die ik heb.
De mensen hebben daar hele systemen op gemaakt. Wanneer u bezig bent met het slangenvuur bijvoorbeeld, dan heeft u het eigenlijk over iets wat ook in de tantrische wereldbeschouwing een grote rol speelt. Er zijn filosofen onder hen die zelfs zeggen: in ons is een voortdurend contact met die kracht, die Shakti, maar de kracht wordt als het ware in ons vastgelegd. Een bepaald deel ervan, dat deel verbruiken we, maar we kunnen dat deel aanvullen, wanneer we maar uit die goddelijke kracht voortdurend voldoende naar ons toe halen. En wanneer we dat nu goed genoeg doen, nu ja, dan moeten we onsterfelijk zijn. Dan moeten we alles kunnen bereiken en dan zullen we onze eigen incarnaties kunnen bestemmen, we kunnen ons losmaken van de incarnatievorm. Deze mensen hebben eigenlijk die kracht als centrum gezet van een heel systeem van zelfbevrijding.
Maar, hoe kom je aan die kracht? Zeker, met een leven lang van voortdurend werken volgens de juiste formule en elke daad en elke concentratie met precies het juiste woord, het juiste offergebaar, dan vind je die kracht. Maar dan heb je geen tijd meer over voor iets anders. En ja, er zijn natuurlijk een hele hoop volgelingen, die die kracht graag willen hebben, maar ze willen toch graag wat anders ook. Dat kunt u zich waarschijnlijk wel indenken. En die moeten dus een ander systeem hebben.
En in deze tijd komt dan ook die speciale relatie met Kali-Durga op. Kali-Durga is de godin van de dood. Maar als godin van de dood is ze tevens de levenskracht. Wanneer je deelhebt aan de kracht van de dood, dan heb je deel aan de essentie van het leven. Dat is een hele filosofie natuurlijk. En zo ontstaat dus de offerdienst, waarbij ook het mensenoffer gebruikelijk is.
Oorspronkelijk speelt zich dat af in tempels en op zeer bijzondere gewijde plaatsen. Maar de mensen gaan langzaam maar zeker denken: ja maar, wanneer ik op de juiste manier kracht neem, dan zal ik meer worden. En als ik dat nu doe in de naam van Kali, dan heb ik daardoor die kracht van de dood achter mij, ik ben dus sterker dan een ander, ik heb meer inzicht dan een ander, ik kan me juister bewegen dan een ander. En zolang ik nu maar welgevallig ben aan deze godin van de dood, dan geeft ze mij die kracht van het leven.
Die Kali verering komt toch wel het meest eigenlijk in de westerse belangstelling, wanneer men kennis maakt met de Thugi. De Thugi, dat zijn de burgers van India, zoals men zei. Deze Thugi, of Thugs, zijn Kali-vereerders die over het algemeen een lagere wijding hebben. Zij brengen offers en bij hen is dus de grote kunst om geen bloed te laten vloeien. Want als je bloed laat vloeien, dan gaat daarmee een deel van de levenskracht naar de aarde toe. Die kracht komt wel weer in circulatie, maar Kali krijgt ze niet en jij krijgt ze niet. Alleen, wanneer alle voorwaarden ritueel geschapen zijn, dan kan de kracht van het bloed aan Kali worden gegeven en Kali geeft die dan terug aan haar vereerders. Die Thugi werden vooral in de kolonisatietijd een hele plaag. Maar een Thug zag het dus ongeveer als volgt: Deze mensen zijn schadelijk. Zij geloven niet in de godin, zij hebben zelfs geen bewust deel aan die wenteling van het rad van het leven, deze mensen moeten als het ware als minderwaardige schepping beschouwd worden. En eenieder die hen volgt, die scheidt zich af van de kracht. Hij heeft die kracht nog wel, maar hij is er niet mee verbonden. Wanneer ik nu zo iemand wurg – en dat gebeurde ritueel met een sjerp – dan zal ik daardoor hem dwingen die levenskracht af te geven. Ik verminder het aantal onplezierige mensen op de wereld, ik vergroot de kracht van Kali en als offeraar voor Kali is haar kracht in mij, ik heb dus meer Shakti.
Dat er een hele hoop mensen waren die dat niet zo hard geloofden, maar die het erg prettig vonden dat iemand, die je zo ritueel gedood hebt wel iets bij zich heeft dat de moeite waard is, is duidelijk. Nu ja, dat hebben we hier ook gehad. Als u nu denkt aan die monnikjes die aflaten verkochten, die al die gekke dingen lieten zien. Dan vonden ze hier of daar een eigenaardig hoopje en die deden ze in een mooi kistje en die lieten ze dan zien als ‘de hoop’ die door Sint-Antonius of door iemand anders gedaan was bij die of die gelegenheid. Zo was er een man die een papegaai liet zien als een vogel uit de hemel. Toen ging het beest dood, nu, toen liet hij de staartveren zien als deel van de vleugels van de Aartsengel Michaël. Ja, die stond er wel gekleurd op, die aartsengel. Maar dat voert ons te ver, eigenlijk.
Het gaat er dus om dat we hier te maken hebben met die absolute werking van levenskracht. En deze levenskracht manifesteert zich dus onder bepaalde omstandigheden als het ware beheersbaar. Wanneer je werkt in een tantrische beschouwing, dan begin je al direct met een juiste omgeving te scheppen. De omgeving is een soort zegel op zichzelf. Het is iets, wat jou beïnvloedt, wat jou dichter brengt bij Shakti. Maar het is gelijktijdig iets wat alle kracht die daar aanwezig is, centreert op jezelf. Dat is niets nieuws. Er zijn mensen, die dat hebben gedaan in Egypte bv. bij de Piramiden. Waar de piramide als inwijding werd gebruikt, ging men uit van het standpunt, dat bepaalde vormen van goddelijke kracht in brandpunt kwamen op iets, wat zich op een zeer bepaalde plaats, bv. in die piramide, bevond. U moet niet denken dat het iets vreemds is dat deze mensen een – wat zij noemen – mandala maken, want het is gewoon een omgeving, waardoor kosmische krachten geconcentreerd worden. En die kosmische krachten noemen ze Shakti.
Nu is het natuurlijk ook nog zo, dat de Devi’s dames zijn. Nu ja, dames, vrouwen. Dat is een subtiel onderscheid, neemt u mij niet kwalijk, maar het moet in dit geval wel gemaakt worden, dacht ik. En wanneer nu een godin in een vrouw vaart, dan heb je eigenlijk direct contact met de kracht die in haar berust, de goddelijke Al-kracht. Het resultaat is dat we te maken krijgen met, ja, hoe moet je dat noemen, rituele seks zou ik het maar willen noemen. Er zijn hele sekten, die zich daarmee bezighouden. En nu moet u niet denken dat het zoiets is van: ik heb je en nu krijg ik Shakti. Dat moet heel precies allemaal gebeuren.
Er is dus eerst een concentratie. Na die concentratie begint men met de juiste formules van incantatie. Na die incantatie is er een offer. Bij dit offer wordt meestal bloed gebruikt, men slacht een bok of een geit of zoiets. Wanneer dat gebeurd is dus, dan beginnen degenen, die deelnemen aan de plechtigheid, elkaar precies te vertellen, waar ze die kracht voor nodig hebben. Dat gaat ook volgens bepaalde formules en met die formules richten ze zichzelf en hun hele handeling en alles op één bepaald doel. En daarna vindt dan een rituele paring plaats en die kan soms een paar honderd paren tegelijk omvatten. Daarbij is de persoon dus helemaal niet van belang, het enige wat van belang is, is de juiste intentie.
En nu neemt men dus aan, dat door die voorafgaande plechtigheden, de Devi’s in contact zijn gekomen met de vrouwen. De vrouw is degene die de kracht geeft, maar het is de man die de kracht moet uitstralen. Vandaar ook dat we in die Hindoebeschavingen zoveel combinaties zien, waarbij een beeldje yoni en lingam verenigt op de één of andere manier. Door dat te doen dus, krijgt de mens iets van het scheppend vermogen van de goden. Als ik het scheppend vermogen van een god krijg, ben ik eigenlijk een beetje god.
En dat is dus weer een volgend deel van deze hele wereldbeschouwing. Ik sta niet buiten de godenwereld, ik sta er onder, maar ik heb er deel aan, ik heb die kracht. Wanneer ik die kracht nu op de juiste manier weet te manipuleren, op de juiste manier weet te richten, dan kan ik daarmee mijzelf als het ware vrij maken van menselijke beperking. Ik kan deel gaan hebben aan de wereld van lagere goden. En nu ben ik er nog niet. Nu kan ik die lagere goden dus verzoeken doen. Ze zullen me aanhoren. Ik ben niet iemand, die moet wachten tot er één of andere lagere godin komt, nu kan ik al een wat hogere god krijgen. Maar ik kan voortgaan, want ik ben ook nog mens. In die menselijke vorm kan ik nu, door mijn concentratie, door bepaalde riten, eventueel dus door die tantrische magie, steeds meer kracht naar mij toetrekken. Maar daarmee kom ik dan eigenlijk ook in een hogere klasse, ik kom in het pantheon op een hogere trap te staan.
En met die hogere trap heb ik een beheersing gekregen over de lagere geesten niet alleen, maar ik heb ook een benaderingsmogelijkheid gekregen tot hogere geesten. Voor de mensen, die zo denken, is die hele wereld eigenlijk niets anders dan een reeks van goden en godinnen; van de hele lage, die wij misschien spookje zouden noemen, tot de hele hoge, die wij misschien engelen of aartsengelen zouden noemen. En door zijn eigen rang nu te veranderen, krijgt de mens nu die zeggingskracht. Door zijn riten, door het juiste gebruik van de riten, moet ik eigenlijk zeggen, is hij in staat om deel te worden van het goddelijk totaal. Wanneer hij dat bereikt, langs welke weg dan ook, is hij niet meer gebonden aan karma.
Die karmabeschouwing bestaat namelijk ook al een tijd. Maar als ik zoveel kracht heb dat ik dat goddelijke beheers, dan is er geen kracht meer die mij terug kan sturen naar het stoffelijk leven. Dan is het mijn kracht die bepalen zal wat ik ben in de geestelijke wereld of desnoods in de materie. Kunt u mij nog steeds volgen? Het is nu niet direct een westers onderwerp hoor, om het eerlijk te zeggen. Maar goed, we kunnen het misschien nog een beetje westerser zeggen.
Nu laten we eventjes die hele filosofische achtergrond, die ze daar hebben, buiten beschouwing. Ik heb het al zo eenvoudig mogelijk gehouden, we maken het nog wat eenvoudiger.
Wel, stel je nu eens voor: u leeft hier. Rond u zijn verschillende vormen van energie, dat weet u. Bepaalde vormen van die energie kunnen we opnemen. U kunt bv. ademhalen en als u dat op de juiste manier doet, dan krijgt u prana. En wat is prana? Prana is eigenlijk de reactie van het menselijk organisme op een lading in de atmosfeer plus geïoniseerde zuurstof. Dus dat is heel gewoon eigenlijk. Het is helemaal niet iets goddelijks of zo. Maar het is wel een kracht, die de eigen levensenergie van een mens verdubbelt. En wanneer je dus voldoende prana binnenkrijgt, dan zul je ook zien, dat je uitstraling krachtiger wordt, dat je, als het ware, een groter potentiaal hebt in vergelijking met anderen.
U zult begrijpen dat dat met ademhaling gaat, het kan ook met andere dingen. Iemand, die de juiste methoden van contemplatie en concentratie beheerst, kan die gebruiken om zich op te laden. Want concentratie en contemplatie zijn naast geestelijke oefeningen, ook een methode om een absolute relaxatie in het lichaam te krijgen, een absolute ontspanning. En door die absolute ontspanning plus de eigen gerichtheid kan in dat lichaam harmonie ontstaan.
Nu kan ik bv. gaan bidden. Nu geeft het niet, waarheen ik bid, want een mens bidt uiteindelijk naar zijn eigen beeld van het onbekende; laten we het zo maar bekijken en zeggen ook. Maar met dat beeld bezin ik mij ook op het bovenzinnelijke, het onstoffelijke en dan activeer ik een deel van mijn wezen. En dat wezen, dat ‘ik’, dat heeft dan direct contact met de uiting daarvan in de materie. Het zal u duidelijk zijn, dat ik op die manier mijn eigen potentiaal kan vergroten.
En als ik nu kijk, hoe dat precies in elkaar zit, dan lijkt dat ontzettend veel op bepaalde oefeningen, die in het tantrisme gebruikelijk zijn. Het is dus helemaal niet, dat je zegt: o, nu gaan we eventjes de sterren van de hemel halen, het is doodgewoon: we gaan de krachten, die in ons zijn, die rond ons zijn, zoveel mogelijk in onszelf samenbrengen.
En dan is er nog iets. Ik weet niet of u wel eens gemerkt hebt dat alle dingen zo’n beetje hun eigen invloed hebben. Een steen kan je prettig of onprettig aandoen, hij kan koel zijn of hij kan eigenlijk een beetje branden, al is hij koud. Ik noem nu maar een voorbeeld. Er zijn voorwerpen, die je ineens weggooit, waarvan je zegt: hè, dat is vies, zwart, dat kleeft, als ik dat maar kwijtraak. Er zijn andere dingen, als je die neemt, dan heb je net het idee: hé, ik heb een zonnestraaltje gepakt. Dat betekent dus dat alles wat rond ons is, ook geladen is. Het heeft ook een deel van één of andere kracht. En of dat nu gedachtekracht is of wat anders, daar vechten we gewoon niet over. Maar wat we weten: dat is kracht. Trouwens, met die laatste nieuwtjes van aura-fotografie hebben ze bewezen dat zelfs een steen een bepaalde uitstraling heeft, ook al is die gering. Maar dat stenen die onder bepaalde omstandigheden met mensen in contact zijn geweest, een veel grotere, uitstraling hebben.
Wanneer ik nu iets heb en dat heeft veel uitstraling, dan kan ik die uitstraling overnemen. Dat is net zo goed, als iemand erg zwak is en u bent sterk en erg vitaal, dan legt u uw hand op hem en dan gaat er iets van u over naar die ander. Dan behoef je niet eens te willen magnetiseren, dat gaat automatisch. Dat is een soort wet van communicerende vaten. En als ik dat nu speciaal wil, dan kan ik zorgen dat die potentie bij die ander nog een beetje sterker wordt opgevoerd. Dan kan ik dat projecteren, dan noemen ze dat magnetiseren. Ik weet wel niet waarom, hoor, maar voor mag het.
Wanneer u dat nu allemaal in de gaten houdt, dan moet u even nadenken. Bepaalde menselijke handelingen betekenen menselijk contact. Menselijk contact betekent overdracht van iets. Als u naar een spiritistische groep gaat en u wilt laten we zeggen heel sterke verschijnselen hebben, wat gaat u dan doen? U gaat zo zitten, allemaal handje in handje. Waarom doet u dat eigenlijk? Weet u dat?
Vragen.
Om de kracht door te laten stromen.
U zegt nu: om de kracht door te laten stromen Maar in feite is het zo dat je dus zorgt dat de hele cirkel dus één geheel wordt. Je zorgt dus dat hij harmonisch is. Die hele cirkel is gericht op een bepaald verschijnse1, misschien onbewust of met verwachting of wat anders, maar hij is erop gericht. Dat is dus wat wij noemen: suggestieve werking. Maar goed, die suggestieve werking houdt in dat we krachten kunnen opnemen, dat er in het lichaam veranderingen plaats kunnen vinden. Dat betekent dus ook dat er een krachtveld kan ontstaan wanneer die kring zich daarop richt.
Als u het niet gelooft, moet u maar eens kijken hoe het gaat met wratten. U kent die wrattenkunstjes toch wel? Touwtje eromheen leggen, tafel van vermenigvuldiging zeggen, in de wc gooien en doorspoelen. Als het touwtje verrot is, valt de wrat af. Dat is een oude methode. En dan heb je ook nog de dure: je kunt ze verkopen. Je krijgt van iemand een cent en die koopt je wrat. Dan verdwijnt hij ook, meestal. Heel gewoon. Om te lachen? Nee, dat zou je wel denken eigenlijk. Nee, dat is niet waar. Het komt doodgewoon omdat de mens onbewust hoopt dat het waar is en is er dus op gericht. En doordat hij erop gericht is, zal hij energie opnemen die hem in staat stelt om het ongedaan te maken. Dat is nu het gekke.
Maar het moet wel met volle maan!
Volgens sommigen werkt het alleen bij volle maan, omdat ze geloven dat het zo is. Maar er zijn ook mensen die een beetje zout en meel – en dan staat er niet eens bij, in welke verhouding – als je op je hand een wrat hebt, dan strooien ze dat erop. En dan blaas je het weg. En als je het helemaal weggeblazen hebt – je mag dus niet wassen – wanneer het er helemaal afgegaan is, de wratten verdorren en dan vallen ze af. Ik noem er nu maar een paar, er zijn zoveel recepten alleen voor wratten, dat je zou denken dat de hele mensheid niets anders is dan één enorme wrat in de schepping. Maar ik probeer alleen een ding te illustreren hiermee, want we zijn nog steeds bezig, al lijkt het er niet op, met tantrische wereldbeschouwing.
Ik probeer duidelijk te maken dat je dus door je concentratie je relatie met krachten kunt veranderen en dat die zo groot zijn, dat die daarmee in je eigen lichaam zouden kunnen veranderen. Maar het blijkt dat dat veel verder gaat. Je kunt dat ook in voorwerpen projecteren, je kunt het naar andere mensen projecteren.
Maar als ik nu aan die kracht een bepaalde vorm geef, is het dan niet duidelijk dat de hele natuur of datgene waarop ik het richt, dus die drang in zich zal krijgen die ik geprojecteerd heb. Want ze krijgen kracht. Maar die kracht – zoals bij die suggestie dat die wratten weg moeten – die zegt bv. dat het moet gaan regenen. Of die zegt bv. dat de oogst goed moet zijn. Of misschien wel dat die koopman, die zoveel leningen heeft uitstaan, een beroerte moet krijgen, zodat ik niet hoef te betalen. Want daar wordt het ook wel voor gedaan.
Nu zijn we in een kringetje gegaan en we zijn weer terug bij die mensen die die wereldbeschouwing hebben, want wat ik nu heb gedaan, is aanvaardbaar maken, hoop ik tenminste, dat je zo’n wereldbeschouwing kunt hebben en dat ze ergens, in zichzelf wel logisch schijnt te zijn en redelijk.
En nu gaan we weer kijken bij die mensen, die daar dus een mandala hebben gemaakt, die de nodige mantra’s gebruiken, die met de juiste houdingen, met de juiste gebaren, met de juiste klanken, of met het juiste offer, met het offervuur met de olie en de hele bliksemse boel erbij bezig zijn. Die mensen zijn bezig om een brandpunt van kracht te fabriceren. En nu weten wij onder ons gezegd wel dat dat geen kwestie is van Devi’s, zoals zij dachten, maar het is wel degelijk een verandering in onze relatie met de harmonie en met de natuur. We scheppen iets.
En dat mag dan onzichtbaar zijn, maar onzichtbaar als het is, kan het van alle kanten uit kracht absorberen. Er komt een hoeveelheid kracht. En die kracht is: voortbrengen. Ze is vrouwelijk. Het is waar: de vrouw heeft bepaalde energieën die de man niet heeft. Zoals ze bepaalde geestelijke, noem het maar, gaven bezit, die bij de man meestal niet of niet zo ontwikkeld zijn. De relatie van een vrouw ten aanzien van kleur bv. is een totaal andere dan die van de man. Maar ook – en als u het niet erg vindt – in de seksuele beleving is de vrouw anders dan de man. Kijk eens, de man doet me denken aan een glaasje jenever, wat zijn toppunt betreft. Dat is een “op en neer”, maar de vrouw, die heeft een plateau waarin dus wel inzinkingen zijn, maar waarin die top steeds weer bereikt kan worden. Het is dus niet: dit en dan kunnen we weer opnieuw beginnen: neen, het is langzaam groeiend, het gaat veel verder. En dat wil zeggen dat die vrouw dus veel langer op een toppunt van emotionele gerichtheid is dan de man. Kunt u me volgen?
In de tantrische wereldbeschouwing is dat erg belangrijk. Want die vrouw, in haar voortdurend op verhoogd niveau zijn, neemt natuurlijk de krachten uit de natuur op dat ogenblik veel sterker op, de hormonale werkingen zou je zeggen in westerse termen veroorzaken een tijdelijke verandering van de relatie met de omgeving.
En nu wordt het ook duidelijk waarom die mensen de seksualiteit gebruikten, en nog gebruiken trouwens, want het bestaat nog steeds. Die mensen gebruiken de seksualiteit om een plan dat van tevoren is gemaakt, waarbij dus in het geheel de emotie zo is opgezweept, dat de vrouw werkelijk zich bezeten voelt van een Devi, of, om het anders te zeggen: dat ze zonder direct kenbare uiterlijke ingrepen komt aan dat plateau van hoge geladenheid, waarin haar toppunten zich achter elkaar zouden kunnen afspelen.
En nu komt de man daarbij. Dat wil zeggen, de man geeft de ontlading, maar gelijktijdig absorbeert hij. Hij neemt dat op van die vrouw, want die blijft dat aantrekken. Die man wordt geladen. Die man weet, die doet dat met een doel, die is geconcentreerd op dat doel – niet vreemd voor de dames en het gaat ook wel eens anders – maar zo hoort het te zijn. En daardoor, terwijl hij als het ware ook nog de juiste spreuken rond zich hoort, het juiste ritme hoort, de juiste geuren ruikt, zendt hij die kracht die hij van de vrouw krijgt uit. En dan is zijn toppunt weg en het contact is voorbij. Maar dan is er een ander, die kan het weer opnemen. Dan zeggen de mensen in het Westen: tjonge, tjonge, tjonge, dat is verschrikkelijk, hè. Voortdurende partnerruil, dat gaat daar maar zijn gang, dat noemen ze nu godsdienst. Maar voor die mensen heeft dat met lust heel weinig te maken.
Dus, ik wil maar zeggen: je kunt die dingen op verschillende manier benaderen. En wanneer je weet wat je doet – alleen in het Westen zul je dat niet zo gauw te weten komen, dacht ik – maar wanneer je precies weet wat je doet, dan kun je daar enorm veel van waarmaken. Dan kun je inderdaad invloeden scheppen buiten jezelf, als het ware velden van kracht, die bepaalde mensen of bepaalde voorwerpen of zelfs bepaalde evenwichten in de natuur veranderen.
En misschien dat we dan ook meteen iets begrijpen van wat in een mantra zit. Het is iets wat net als het ware begrepen wordt, zonder dat het helemaal gezegd wordt. Het is iets, wat ik zelf aanvul, waardoor ik in mijzelf opbouw wat in die woorden net niet tot uiting komt. Ik word als het ware het culminatiepunt van een invloed rond mij.
Een mantra is dus als het ware een denkbeeld. Een denkbeeld dat niet voltooid is. En waardoor ik door de herhaling in mijzelf die voltooiing tot stand breng. En doordat ik ze in mijzelf tot stand breng, heb ik er een innerlijke relatie met kracht mee gemaakt. En wanneer ik een relatie heb met een kracht, dan betekent dat een invloed op de schepping. En die invloed op de schepping kan ik dan eventueel richten, ik kan er iets mee doen. Ik kan ook duidelijk deelhebben aan het geheel van de schepping en door het beleven van de schepping loskomen.
Nu, heeft iemand commentaar? Weten jullie nu wat tantrisme is?
Ik begrijp niet goed hoe je dat nu moet weten, hoe je dat moet uitleggen, hoe het in overeenstemming is te brengen, als je deelhebt aan de kracht van de dood, dan heb je ook deel aan de kracht van het leven?
Ja, nu komen we eigenlijk in de tantrische filosofie terecht. En dan moet u niet vergeten dat we hier te maken hebben met een denkwijze die uit de Hindoe-wereld komt. In de Hindoe-wereld is de dood een deel van het leven. Wanneer ik sterf, word ik weer geboren. En sterven is gelijktijdig de aankondiging van mijn geboorte, zoals mijn geboorte de aankondiging is van mijn dood. Het is dus een continuïteit, waarin de vorm, waarin ik besta, verschijnsel is en waarbij de essentie het begrip is, het ik. En daarom is dus voor deze mensen leven en dood een eenheid, misschien een twee-eenheid, ze kunnen het éne gezicht ervan aanbidden of het andere.
Laten we bv. zeggen: je had vroeger bij Jainapur een tempel, daar stond Kali in als een tweeslachtig wezen. Want keek je nu goed, dan zag je, dat ze aan de ene kant zwartrood was, ze droeg zware vlammen en was versierd met schedels en knekels, maar de andere helft van datzelfde beeld had dus een zachte lila kleur van gewaad en was versierd met bloemen, terwijl haar gezicht ivoorachtig was van kleur. En in de kroon waren korenaren en in één van haar handen droeg ze een pasgeboren kind, in een andere hand een rad, de derde hand gevende en de vierde hield een werktuig vast, niet het zwaard, maar de sikkel van het oogsten. Dat was een heel mooi beeld. En ze hebben het toen vernield, ja, dat was in 1870 omdat er nogal wat sektarisme rond was en dat was allemaal erg anti-Engels. Maar goed, dat was dus een beeld, waarin die tweeledigheid tot uiting kwam.
De normale Kali aanbidders grepen dus vaak naar Kali de Zwarte, omdat de dood de grootste macht is op deze wereld, en zij dus met die macht één wilden zijn. Maar zij begrepen dat door die eenheid met de dood ze gelijktijdig deelhadden aan de scheppende kracht van de geboorte. Dat is zo ver door te voeren, dat het symbool van het graf, in een bepaalde filosofie de yoni is. Dus voor deze mensen is die eenheid dood – leven iets heel gewoons.
Nu moet u ook niet vergeten dat in het Oosten het denken anders is. Voor de oosterling is de dood eigenlijk niet zo belangrijk als voor de westerling. Voor de westerling is het het einde van iets. Voor de doorsnee oosterling is de dood een gebeuren, dus een fase in iets. En dat betekent dat benadering van leven en dood een geheel andere is. Wanneer je zegt dat oosterlingen vaak wreed zijn, dan denk je daarbij vanuit een westers standpunt. Maar die oosterling zelf zegt: ik ben helemaal niet wreed, want als ik hem laat sterven, hij is nu toch in de ellende, dan zal hij misschien een betere hergeboorte krijgen. Ik bewijs hem een dienst door hem te laten sterven. Ja, dat is maar hoe je het benadert. En ik geloof dat we daarin wel duidelijk maken, wat eigenlijk de filosofische achtergrond is van het geheel.
Ja, ik wou ook nog vragen: dat doorbreken van die reïncarnatie-cyclus…
Dat doorbreken van die cyclus, ja. Nu moet u het zo bezien: reïncarnatie komt voort uit wat men vaak verdienste noemt, maar verdienste is in dat tantrische denken eigenlijk niet de juiste uitdrukking. Het is vorming: datgene wat ik nu van mijzelf maak, zal ik in een volgende incarnatie zijn. Maar wanneer ik nu uit mezelf iets maak, wat niet in de materie bestaat, zal ik niet incarneren in materie. Dan zal mijn leven iets anders worden en onttrek ik mij, door het besef van alle dingen, zodat ik alle dingen ben, aan de noodzaak om één ding te zijn. Dan zal ik niet meer reïncarneren of herleven, in welke sfeer of wereld dan ook. Dan ben ik opgelost in het geheel. Ik ben er nog wel, maar mijn besef is dus niet meer aan een vorm gebonden.
Ja, dat is vooral voor de westerse wereld altijd erg interessant. Het begint eigenlijk al wanneer je je bezighoudt met bv. de Mahabaratha. Een denkwijze, waarbij de mens eigenlijk gezien wordt als iemand die echo’s uitzendt. De wereld rond je is een cirkel. Die cirkel vibreert. De vibratie bereikt de mens. En men antwoordt, maar het antwoord weerkaatst tegen de cirkel, het komt dus weer op hem terug. Tenzij het precies het juiste antwoord is dat behoort in de cirkel.
Ja, het is wat lastig, want hoe moet je nu zo’n hele theorie in twee woorden zeggen? Maar goed, voor deze mensen is het leven eigenlijk iets, waarbij de band, die je met anderen hebt, bestaat uit je eigen besef. Je doet nooit iets voor een ander, je doet het als persoonlijk antwoord op een ander. Je kunt ook niet zeggen: ik vergaar mij verdienste, maar je kunt wel zeggen: ik voel me deel van iets. Dat is zelfs in het Boeddhisme overgebleven, dat eigenlijk overigens voor dit tantrisch denken opkwam al zich ontwikkelde. U weet dat is ongeveer, zeg maar, 500 voor Christus.
Want daar kregen we dus de monnik, de bedelmonnik, die gevoed wordt. En door het voeden heb je deel aan zijn manas, zijn kracht, en dus aan zijn bewustzijn. Iemand die een monnik voedt, bewijst die monnik geen dienst, hij bewijst zichzelf een dienst. Want door hem te voeden, heeft hij deel aan datgene wat met het voedsel door die monnik bereikt wordt. En dat denkbeeld van wisselwerking domineert eigenlijk het grootste gedeelte van de reëel oosterse filosofie. Die wisselwerking, de houding die ik aanneem, is mijn houding. Ze bepaalt de wereld niet, maar mijn houding bepaalt wel wat de wereld voor mij is. Ik heb harmonie. Als die harmonie in orde is met die van die wereld, dan ben ik die wereld. Dat is deel van de tantrische magie waarbij bepaalde bezweringen, soms met offers, soms met andere dingen ook – ik heb dat daarstraks al genoemd – dan kan ik mij vereenzelvigen met iets.
Wanneer ik mijzelf vereenzelvig met een speer bv. of met een pijl, dan zal die pijl het doel bereiken waarmee ik hem heb afgeschoten, want ik ben die pijl. En dus kan die pijl niet anders dan het doel bereiken wat ik zoek. Dat is dus ook het verhaal van de rivier van de pijl. U weet, toen Prins Siddharta ging jagen, schoot hij een pijl af en waar die neerkwam daar ontstond een stroom. Dat klinkt als een krankzinnige legende, totdat je gaat begrijpen wat de achtergrond is. Want die zit er al in.
Op deze manier krijg je dus een wereld, waarin ik, wanneer ik één ben met iets, de functie van de ander geheel overneem en bepaal. Wanneer ik een wolk ben, dan kan ik zeggen: hier laat ik mijn regen vallen en daar doe ik het niet. Wanneer ik een plant ben, dan kan ik de één beschutting brengen en de ander, bij wijze van spreken, een vrucht of een tak op zijn hoofd gooien. Wanneer ik een slang ben, dan kan ik voor de één eerbiedig groeten of hem beschermen, maar ik kan de ander aanvallen of verdrijven. Wanneer ik één ben met de dingen, dan reageren ze op mij als op zichzelf.
Dat is zelfs het geheim van de dierenbeheersing van bepaalde yogi’s. Zo’n yogi voelt zich één met alle dingen, dus als hij bij een slang komt, dan ziet die slang alleen maar zichzelf. En zichzelf vreest hij niet en haat hij niet, hij zal nooit zichzelf bijten. Als de tijger komt, dan ziet hij alleen de tijger, zichzelf. En dan is hij dus vriendelijk, want hij begroet zichzelf, want hij heeft zichzelf lief, zoals de meeste schepselen. Dat is eigenlijk de tantrische wereldbeschouwing.
Ja, ik wou nog iets vragen over het onderwerp: offeren, de waarde van het offeren, daar zit ik erg mee.
Nu, het offer is eigenlijk: betrokkenheid, je zou het moeten vertalen in betrokkenheid. Kijk eens: wanneer ik iets geef, om iets te bereiken of iets te verheerlijken, dan maak ik daarmee ook duidelijk, hoeveel het mij waard is.
Ja, maar wat je geeft?
Dat is niet belangrijk wat je geeft. Het gaat er dus niet om: wat geef ik? Het gaat erom, wat betekent de gave? En dat is waarschijnlijk erg moeilijk voor u om dat verschil duidelijk te maken. Voor de meeste mensen is het offer een soort koopsom. Het is dus iets, wat ik doe of wat ik geef, omdat ik daar iets mee bereiken wil, ik krijg er iets voor terug.
Maar dat is niet het wezen van het offer. Het offer is het opgaan in het andere. Wanneer bij wijze van spreken, Isaak geofferd moet worden – een bijbels voorbeeld – dan is het niet zijn vader die hem offert. Het is de vader, die zich zozeer één voelt met God, dat als God wil, dat hij dat offer brengt, dat hij dat doet. Hij kan het als mens betreuren, maar als God kan hij zichzelf niet remmen. En als hij dan de ram ziet in de struiken, dan vertaalt zich het begrip: ik kan dit dus symbolisch ook doen. En dan is het dus de ram die geslacht wordt als offer, het symbool van Isaak, die niet reëel geofferd wordt, maar die door zijn vader als het ware geofferd werd, omdat die vader zich één voelde met God.
Het is dus een magisch iets, het is een vereenzelviging. En datzelfde zien we ook in de tantrische magie. Daar praten ze over het offer als de uitdrukking gewoon van wil en van eenheid. Men wil als het ware duidelijk maken: Wij voelen ons één met de Devi en dan zijn die Devi’s daar. Het is dus niet zo dat er ergens een Devi zit te loeren of er nu inderdaad op de juiste wijze een haan geslacht wordt en nog wat. Neen, het is doodgewoon, dat offer, die levenskracht is het symbool, het magisch offer aan de godin, dus het symbool van ons één zijn met de krachten van de godin.
En dan kun je dat natuurlijk ook nog splitsen. Het tantrisme kent dus ook offer aan Parvati, die zijn weer een beetje anders. En in een latere fase zijn er ook tantristen, die offeren aan Ganga. Ganga is de vrouwelijke verpersoonlijking van de Ganges. De Ganges is de stroom. Zoals u weet, is de Ganges de stroom, waarin bij een worsteling om de bokaal van het eeuwige leven, uit die bokaal gemorst is. Vandaar dat hij nu nog, als het ware, de mensen de onsterfelijkheid geeft. De innerlijke onsterfelijkheid wel te verstaan. De uiterlijke doet niet veel ter zake. Dus op die manier ligt dat.
En nu kunt u zeggen: “ja maar wanneer ik iets opoffer”. Kijk, wanneer ik iets opoffer, dan doe ik dat omdat ik iets anders heel graag wil. Door iets te offeren daarvoor, maak ik duidelijk, hoeveel het andere mij waard is. Naarmate het offer voor mij zwaarder is, zal ik beter overwegen, waarom ik het doe. En dat wil zeggen dat ik mijzelf dus beter afstem op die sfeer, waarin het antwoord kan liggen.
Maar stemt dat niet overeen met het gezegde: wie zijn leven geeft om mijnentwil, die zal het behouden?
Dat is een heel moeilijke vraag, want je kunt in dergelijke spreuken natuurlijk alles gaan lezen. Maar, wie zijn leven geeft, niet wil geven, maar geeft om mijnentwille, heeft het eeuwige leven, dat is iets, dat vinden we overal terug. Neem nu bv. bij de Mohammedanen de Heilige Oorlog: “Hij die valt in de verdediging van het geloof, heeft het eeuwige leven”. Die gaat zo binnen in het Paradijs. Een dergelijke denkwijze komt men overal tegen. Dan vraag je je dus af in hoeverre dat reëel is. Bij de oude Germanen, bij de Vikings: als je valt op het slagveld, dan komen daar de schildmaagden op hun paarden op de regenboog en nemen de helden op, die werkelijk eerlijk goed gestorven zijn, die brengen ze zo naar het Walhalla. Daar kunnen ze de hele dag zuipen en de hele dag vechten. En als ze dood zijn staan ze ‘s avonds op, om verder te zuipen. Dat is het verhaal van het Walhalla.
Dus als je dat bekijkt, dan wordt die vraag moeilijk. Wat heeft Jezus bedoeld? Ik geloof dat Jezus dit bedoeld heeft: Wanneer je de Christus belangrijker vindt, dan wat je zelf bent, ben je deel van de Christus en daardoor onsterfelijk. Ik denk dat hij dat bedoeld heeft. Maar, wie ben ik, om te zeggen, dat het zeker zo is?
Maar ja, omdat U het over offeren hebt, er zijn ook nogal eens moeders, die zeggen: ik heb alles voor hem opgeofferd en niks krijg ik ervoor, geen dank krijg ik ervoor terug. Dat is toch niet het ware offeren?
Wel, laat ik het zo zeggen: de moeders die zeggen dat ze veel offeren voor hun kinderen, offeren hun kinderen vaak op aan hun begrip van bezitsverbondenheid, dus dat is geen reëel offer. Dat is gewoon iets, wat zichzelf onmiddellijk vervult. Dat is precies hetzelfde als: u kunt naar de bioscoop gaan en zeggen: nu heb ik zoveel gulden geofferd en ik heb zo’n rotfilm teruggekregen! Dat u zich vergist hebt in die film. Dat is met die moeder ook. Ze kan zich vergissen in wat haar zorg en betutteling betekent voor het kind. En zij kan dat kind wel zien als een verlengstuk van zichzelf, zonder te begrijpen dat dat kind zich ziet als zichzelf en niet als verlengstuk van de moeder. En als daar dan een conflict uit voortkomt, dan zegt je: ja, maar… Maar dan heeft ze toch zichzelf gediend met alles wat ze voor het kind heeft gedaan. Dat is geen reëel offer.
Een offer, dat is: werkelijk iets geven, zonder dat je daar onmiddellijk iets tegenoverstelt. Het is gewoon: jezelf identificeren met iets. De moeder heeft zich geïdentificeerd met het eigen jeugdbeeld, dat zij in het kind verwezenlijkt wil zien. Daar kan ze dus geen antwoord op krijgen, zoals ze dat wil. Want je kunt geen andere persoonlijkheid identiek maken aan je vroegere ik, zeker niet zoals een mens op aarde dat vaak ziet. Dus dat noem ik helemaal geen offeren. Eerlijk gezegd, ben ik op grond van mijn vroegere ervaringen – ik ben ook mens geweest – heel achterdochtig geworden ten aanzien van ouders, die beweren dat ze alles opofferen voor hun kinderen. En mijn ervaring in het leven, en ook soms daarna wel, is geweest, dat degenen, die dat zeggen, in feite zichzelf en het kind opofferen aan een illusie.
Maar dat is geen reëel offer. Je kunt een droombeeld najagen, maar om het waar te maken, moet je het leven. En die mensen jagen een droombeeld na, maar het is een droombeeld dat niet geleefd kan worden. Of, om het magisch te zeggen: ik kan niet beïnvloeden, wat er niet is.
Dat brengt ons dan zo’n beetje aan het einde. Ik wilde u dan nog dit zeggen: En dan ga ik het een beetje anders zeggen:
Een is Al
En uit Al zijn de goden.
De goden zijn één, want één is het Al. Eén is de kracht, want één is het Al.
Uit het al zijn de goden
De goden zijn Kracht en zijn één met het Al.
Eén is de Kracht en één is het Al
En één met het Al zijn de goden
Ik ben één met de god, ik ben één met de kracht
Ik ben één met het Al en ik spreek uit het Al
E zo wek ik de stemmen van doden
Zo beheers ik de Kracht van de wind en de vloed
En ik baar uit mijzelf het weten.
Maar, één is het Al En één is de Kracht En één zijn de goden
En één is hun macht
En één met hen ben ik
En laat mij dit nooit, ja nimmer diep in mij, vergeten!
Dat is een hele vrije vertaling overigens van een mantra, die indertijd op mij indruk heeft gemaakt. En ik dacht dat deze, meer nog dan al het andere wat ik gezegd heb, duidelijk maakt, wat eigenlijk de tantrische filosofie, de tantrische wereldbeschouwing is. Een eenheidservaring, die op duizenderlei wijzen gezocht, beleefd en uitgedrukt wordt.
Tweede deel.
U sprak over klankoverbrenging of uitstraling. Kan men ook kracht onttrekken en zich eventueel daartegen beschermen?
Kracht onttrekken bestaat wel, ja. Soms gebeurt het, maar het gebeurt niet vaak, hoor, Maar het gebeurt soms bewust en dan noemt men het krachtsvampirisme. Dat zijn dus mensen, die in staat zijn om uw energie af te tappen. Die onttrekken kracht aan u, ook wanneer u dat niet wilt en misschien niet weet. Maar daar bestaat altijd één regeltje voor: niemand kan uw persoonlijke aura aantappen, tenzij u zich op die ander richt en er belangstelling voor hebt. Wanneer u dus tegen uzelf zegt: dat gebeurt me niet, dan gebeurt het ook niet, dan wijst u elke poging in die richting af. U sluit zich af. Maar wanneer u met zo iemand in druk gesprek bent of zit zich over zo iemand te ergeren — ook een middel om je op een ander te concentreren — dan heeft die ander vrij spel. Dat is ook logisch. Dus een methode ertegen: realiseer u dat u kracht verliest als een bepaalde persoon in de buurt is, en wanneer je die persoon ziet, zeg tegen jezelf: en nu gebeurt het me niet, ik scherm me daartegen af, en ik laat me ook niet door zo iemand meeslepen of boeien, ik zal het weleens van een afstandje af bekijken. En dan gebeurt er niets. Ik zou zeggen, dat is nogal eenvoudig.
Is dat bij geestelijk gehandicapte kinderen niet vaak het geval, dat die ontzettend veel kracht wegnemen?
Dat is niet zo vaak. Maar geestelijk gehandicapte kinderen betekenen vaak voor de zogenaamde normalen een emotionele belasting. En door die emotionele belasting betekent het een overmatig verbruik van energie, waarbij die dan dikwijls, dat geef ik toe, naar het kind wordt gestuurd. Maar het kind tapt dus zelf niet af. Maar door de emotionaliteit en de reactie daarop, geeft u meer kracht dan u kunt missen. En dat is natuurlijk oerstom. Ja, als je een bedelaar ziet en je wilt hem eten geven, is dat best. Maar als je hem zoveel geeft, dat thuis vrouw en kinderen een paar dagen honger moeten lijden, dan ben je toch wel redelijk geschift, dacht ik. En dat moet je in dit geval ook onthouden.
Kunt u een eenvoudige tantrische concentratieoefening verstrekken?
Ja, ik kan er meerdere beschrijven. Maar wat moeten we nu pakken, want ik heb er zelfs één beschreven eigenlijk. Maar goed, laten we dit dan doen:
Een is Al. Alles, wat ik ken, is deel van mij. Ik ben deel van alles, wat ik ken. Wat hetgeen ik ken, beleeft, beleef ook ik. Wat ik beleef, staat geschreven in al wat rond mij is. De krachten die in mij zijn en de krachten, die buiten zijn, zijn één.
En dan kunt u dat eventueel uitdrukken; dat is de simpelste methode.
Wat voor betekenis heeft “verlichting”? Wat is er dan in deze mens veranderd, hoe is zijn verdere evolutie?
Verlichting. Ja, licht, dat betekent: kunnen zien. Verlichting betekent: kunnen zien. Een mens ziet over het algemeen voor een groot deel zijn eigen gedachten en maar heel weinig van de werkelijkheid. Wanneer verlichting ontstaat, dan zie je meer van de werkelijkheid en minder van je eigen gedachten. En hoe dat een verandering betekent in je evolutie, ja, wanneer je meer op de werkelijkheid kunt reageren, dan zul je bewuster uit kunnen maken, wat je bent, waar je naartoe gaat, wat je doet. En dan heb je dus meer begrip voor jezelf en voor de kosmos. En dan kun je ook je plaats daarin gemakkelijker bepalen. Ik dacht dat dat het evolutionair aspect was.
Het voornaamste symbool van tantra is de seksualiteit. Moeten wij deze handeling van de voortdurende schepping niet doordrongen zien van een gevoel van transcendente liefde?
Ja, het is een mooi woord: transcendente liefde. Maar zou je het niet beter zo kunnen zeggen: Wanneer je eenheid uitdrukt, hoe dan ook, kan dat nooit de eenheid zijn met één segment van een cirkel. Het moet altijd met de cirkel zelf zijn. En als zodanig is seksualiteit een saamhorigheidsuitdrukking tussen mensen. Maar wanneer ze bewust beleefd wordt als een kosmisch iets, is ze gelijktijdig de uitdrukking van de kosmos zelf met haar scheppende elementen, met haar grote kracht. Of je dat liefde moet noemen, ik weet het niet. Liefde is het meest misbruikte woord uit de menselijke vocabulaire. Voor vele mensen is liefde niets anders dan een vorm van eigenliefde, elders geprojecteerd. Maar werkelijke liefde is, geloof ik een gevoel van eenheid met en behoren tot. Als zodanig zou ik zeggen, dat je tantrisch gezien, seksualiteit kunt gebruiken om je eenheid met het geheel uit te drukken. Ik vraag me af of dat voor de doorsnee westerling, met zijn opvoeding, haalbaar is, gezien de wonderlijke nadruk, die hier op sommige aspecten van het leven ligt, onjuiste overigens. Maar wanneer dat erbuiten staat, ja, dan dacht ik, dat het wel mogelijk is.
Tantra kan dus geen godsdienst worden genoemd, noch een manier van denken, omdat het een cultus is, gebaseerd op handelingen ter stimulering van geestelijke activiteit. Is U het daarmee eens?
Godsdienst? Nee, godsdienst is het in zich eigenlijk niet, ofschoon het in zijn verschijnselen praktisch identiek is aan andere groepen, die zich godsdienstig noemen. Het is altijd maar een vraag: wat is godsdienst en wat niet? De rite namelijk maakt de godsdienst niet uit. Maar ik zou het zo willen zeggen:
De meeste zogenaamde godsdiensten zijn een theoretisch onderricht. Het tantrisme daarentegen is een koppeling van theorie en praktijk, waarbij bovendien aan resultaten de juistheid van beiden nog afleesbaar kan zijn.
Weet u, godsdienst is een ellendig woord, omdat de mens, die het gebruikt, zegt dat hij God dient, maar in feite meent, dat, als hij vroom genoeg is, God hem van dienst kan zijn.
Kan men zeggen dat tantra op zuivere wijze de symbolische expressie van de mens inhoudt?
Ik geloof dat alle drie de paden van tantra een expressie vormen voor hetgeen de mens is en voor datgene wat hij essentieel moet zijn. Ik geloof dus dat je het tantrisme kunt zien als een brug tussen wat je bent, in je eigen besef en nu en datgene wat je kosmisch bent en vanuit je huidig denken misschien zult moeten zijn. Het is een eenwording van het eeuwig aspect van de mens met het tijdsaspect van de mens. En dat hangt dan weer samen met zijn, in termen van tantra dus, éénwording met de goden.
Is het waar, dat de tantra-symbolen reeds tweehonderd eeuwen geleden voorkwamen in prehistorische grotschilderingen van Europa.
Wanneer we terug willen gaan naar de begintijd van de mens, dan vinden we inderdaad, zowel lingam als wel andere symbolen. Maar nu niet dus als typisch menselijke sekssymbolen of uitingen van de scheppende daad, maar als uitbeeldingen van het onbekende. De ovalen, die we dan vaak bij dergelijke symbolen zien, dergelijke fallische symbolen, zou je moeten zeggen, duiden eigenlijk in die oertijd niet zozeer de vrouw aan, als wel de wonderbaarlijke geboorte. Er is namelijk een tijd geweest dat mannetjes en vrouwtjes nog niet wisten waar de kindertjes vandaan kwamen, ook al kregen ze er. Ze hadden de band niet gelegd tussen hun acties en de vervolgfase. Van in die tijd vinden we dus al symbolen die doen denken aan allerhande tantrische symbolen, maar daar zijn ze toch gewoonlijk uitdrukking van een onbekende kracht. En wanneer we later kijken naar de zogenaamde eeuwige moeder die we dus nu, ongeveer veertig à vijftig eeuwen terugvinden, dan zien we daar ook symbolen. Gaan we kijken naar geheime symbolen uit de tijd van de Babyloniërs en zo, weet u wel, dan vinden we weer diezelfde symbolen.
En datzelfde zou je bv. ook kunnen zeggen van de swastika. Het is wel heel curieus dat de swastika niet alleen voorkomt in India, waar hij uit voort is gekomen, maar dat we hem ook aantreffen bij bepaalde volkeren in het Amazonebekken.
Je zou kunnen zeggen: dit zijn symbolen, die ergens in de aard van mens liggen. Die deel zijn van zijn totale opmaak als mens. En om te zeggen dat ze dan behoren tot deze of gene cultus, 1ijkt me overdreven. Ik zou wel willen zeggen, dat zij, elk voor zich, een cultische betekenis hebben gehad en deze wel altijd op enigerlei wijze, zullen behouden. Maar dat is weer iets anders. En daarom wil ik dus niet zeggen dat het tantrisme in de vorm waarin we dat enige eeuwen na Christus aantreffen, dus zovee1 eeuwen terug, precies zo heeft bestaan. Wel kunnen we zeggen dat veel van de magische gebruiken, die we in het tantrisme terugvinden, van zeer oude oorsprong zijn. Omdat namelijk kort voordat we bezig zijn met het tantrisme en de nadruk dus sterker gaat liggen, eerst op Parvati en later op Kali dat we dan te maken krijgen met een, als het ware, in de godsdienstige denkwijze binnendringen van het oude natuurgeloof. En dat natuurgeloof is dan natuurlijk veel en veel ouder. Maar dat natuurgeloof wordt dan ingevoegd in wat je later toch de Brahmaanse denkwijze moet noemen. En uit die Brahmaanse denkwijze ontstaat dan de magisch tantrische denkwijze, waaruit het geheel van de filosofie en de wereldbeschouwing van het tantrisme weer voortkomen. Dus ik vind het wel wat moeilijk, om zonder meer te zeggen: ja dat is zo. Omdat die symbolen veel en veel ouder zijn. En zover bekend, is één van de oudste symbolen van yoni en lingam gevonden in Zuid-Amerika en wel in een tempelcomplex dat ten dele was overspoeld door lava. Men heeft geprobeerd de ouderdom daarvan te bepalen en kwam op een ouderdom volgens die koolstof/ kobalt procedure – ik ben niet technisch — kwam men op een ouderdom van ongeveer 40.000 jaar. En daarmee hadden ze de werkelijke ouderdom volgens mij zeer ruim onderschat. Maar goed. Dus zo oud is het zeker wel. Maar ik meen niet dat de betekenis identiek is met degene die we in het tantrisme vinden, zoals dit zich als een betrekkelijk late ontwikkeling uit het Hindoeïsme vertoont.
Is het juist dat tot de tantrarituelen ook behoort de seksuele handeling, verricht te midden van lijken op echte crematievelden, opdat men getuige kan zijn van de ontbinding van alles waar men aan hecht in het leven?
Dit is niet geheel juist. Deze handeling komt wel voor, maar dan heeft ze toch niet de hoge bedoeling die u eraan toeschrijft. Zij wordt dan namelijk verricht om de krachten van de doden in hun andere wereld aan te trekken en daarbij bijvoorbeeld de cyclus van één of meer van die doden te kennen en die dus in een wedergeboorte terug te vinden. Dan gebeurt dat wel.
Is het vrouwelijk aspect van de schepping niet het belangrijkste voor de mens? Men spreekt bij de tantracultus toch over de godin van de tijd, de godin van de schepping, die tegelijkertijd de godin van de vernietiging, van de dood is?
Ja, Dat is heel aardig, maar u vergeet één ding: dat die godin in de tantra beschouwd wordt als het hoofd van het tantrisch denken, maar dat ze gelijktijdig erkend wordt als een figuur van de derde scala van het totaal kosmisch pantheon. En daarbij blijkt dus, dat hier het vrouwelijk aspect niet zonder meer als hoogste wordt gesteld. Maar er wordt wel dit gesteld: De gedachte is de man, de aarde is de vrouw, het gevolg is het kind. En daarmee wil men duidelijk maken dat de ontwikkeling op aarde het resultaat is van de actie van de mannelijke gedachte en de vrouwelijke scheppingskracht. Dat is zuiver tantrisch.
Is het niet merkwaardig, dat tantra zoekt naar en zich baseert op wat de meeste mensen afwijzen, alle de genietingen des levens? Dat het zegt: verhef uw genot tot de hoogste graad en gebruik het dan als een geestelijke brandstof. De orthodox gelovigen zullen zich hieraan ergeren en het als een gevaarlijke, revolutionaire leer zien. Is het geen uiterst gevaarlijke weg om op deze wijze tot verlichting te komen, dat wil zeggen, door het stimuleren van alle krachten die je in je lichaam, emoties en geest kunt ontdekken. Is de ascetische weg van de mystici niet een veel betere weg tot verlichting?
Ja. Dat is een vraag, die kun je alleen vanuit het standpunt beantwoorden. Er is namelijk geen algemeen antwoord. Laat ik het zo zeggen: Piet kan schaatsen en Wim kan zwemmen. Het zou dwaas zijn als Wim ging schaatsen en Piet ging zwemmen. Laten ze doen, waar ze het best voor geschikt zijn.
Dat het orthodoxe ze loochende, dankt, in het christendom althans, een groot gedeelte van zijn afwijzing van het seksuele niet aan Jezus, maar aan de angst van Paulus, die met zijn eigen temperament zo overhooplag, dat hij de duivel ook in had en zo de vrouw vaak als een soort schepping des duivels beschouwde. Als je dat nodig had, nu ja, dan moest je maar trouwen, maar beter zonder. Dat is de weg van het ascetisme. Een asceet in de Tibetaanse traditie bv. leeft inderdaad in eenzaamheid, om zichzelf te kennen en zijn eenheid met de kosmos. Maar, dan daalt hij ook af. Een van hen heeft letterlijk geschreven in zijn beschouwingen: “Drie jaren ben ik in de hoge luchten en spreek met de wereld en de goden. Dan daal ik af naar de steden en wentel mij in het slijk der goten, opdat ik niet zou vergeten dat ik mens ben”.
Een asceet vergeet vaak dat hij mens is. En dan krijgt hij het te kwaad, net als Antonius. Dan heeft hij een hele hoop ellende van zijn begeertedromen, waar hij met een klein beetje begeertebeleving voor een hele tijd weer vanaf zou kunnen zijn, vooral gezien de voeding die de man tot zich nam. Maar dan zou ik zeggen: beste jongens, als jullie dat in eenzaamheid willen en je kunt eventueel veel bereiken, maar is dat nu de beste weg? Er zijn anderen, die kunnen die eenzaamheid niet vinden, die kunnen dat niet, maar die kunnen via hun zintuigen de oneindigheid beseffen. Moet jij nu, omdat jij het zonder zintuigen probeert te doen, zeggen, dat een ander het niet heeft? Moet iemand, die autorijdt, zeggen dat een voetganger een idioot is? Als die man nu goed kan lopen en met een auto alleen ongelukken maakt, dan moet je als automobilist nog blij zijn dat hij die kant uitgaat. En dat zou ik de orthodoxen ook eens voor willen houden; Jullie met je orthodoxie mogen God vinden op jullie eigen wijze, maar wees dan blij dat je die anderen, die je mee moet slepen als een belasting, die God nu op een andere wijze kennen en beleven en jullie gelijktijdig niet lastigvallen met hun onvolkomenheden, waar jullie zo benauwd voor zijn dat je je ogen ervoor probeert te sluiten. Dus ja, dat is dus mijn opinie, het is mijn eerlijke mening.
Wordt door tantra het verleden niet gezien als een spoor van dingen en gebeurtenissen, die als het ware worden geprojecteerd uit de mond van het nu? Zullen wij dus moeten terugkijken als door het achterraam van een auto, om een beeld van het verleden te krijgen, waardoor de dingen van ons wegtrekken langs de baan van het verleden tot in de te diepten van de tijd? Als dat zo is, moeten we dan leren om te keren en terug te kijken naar de plaats waar de waargenomen werkelijkheid vandaan komt en moeten we dan niet verder leven in het volle besef van wat er gebeurt? Wij kunnen dus spreken, van een terugblik in de mond, die tijd en ruimte uitspuugt? Kunnen sommige yantra-tekeningen ons dit niet leren?
Ja, hier moet ik ook weer zeggen: ik vind het voorbeeld erg goed gekozen. Wie in een achteruitkijkspiegel kijkt, kijkt voornamelijk vooruit. Daarom vind ik het beeld dat u gebruikt, goed. Het verleden namelijk is datgene dat wij waren. Wat wij nu zijn, is het resultaat van wat wij geweest zijn. En wat wij kunnen worden is geborgen in dat wat wij nu zijn. Indien wij nu zijn en bewust zijn van wat wij nu zijn, zullen wij het verleden beheersen en de toekomst beheersen. Want in een eeuwig nu is de werkelijkheid, waarin alle dingen vervat zijn. U ziet, ik citeer ook weleens een keertje, maar ik dacht, dat het meteen een passend antwoord was.
Zoals U tantra beschrijft, krijg ik de indruk, dat het niets met fantasie te maken heeft, maar dat het een wereld van realiteit betreft, die wij niet aan een analytisch onderzoek kunnen onderwerpen. Kunnen we deze wereld alleen ervaren door de tantristische voorschriften te volgen; ervaren wij dan de waarheid over onszelf en de omringende wereld en zo ja, brengt deze ervaring een totale verandering van de persoonlijkheid met zich mee?
Met het antwoord moet ik weer een beetje voorzichtig zijn in dit geval. Laat mij het zo stellen: Er zijn vele waarheden die vanuit elkaar beschouwd fantasie lijken. Omdat elke waarheid in wezen een menselijke beperking binnen een systeem is, waarin hij meent, zelf zoveel mogelijk te kunnen begrijpen en hanteren. Tantrisch werken berust op werkelijkheid. Er zijn andere wegen en andere krachten dan die, in het algemeen gangbaar en gebruikelijk. Maar elke wereld en elke reeks van ontwikkelingen in zichzelf draagt zowel zijn licht als zijn schaduwzijde met zich. In de tantrische wereld, de voorschriften volgende, kom je tot een soort rituele beleving, die inderdaad een confrontatie met jezelf betekent. Maar dat wil niet zeggen dat het ritueel onmisbaar is voor die beleving. Het is slechts de mentaliteit, die door het ritueel ontstaat, welke bepalend is. Als zodanig is dus de tantrische omschrijving niet veel meer dan de bebakening van één bepaald, en nog niet eens altijd erg recht weggetje in een heideveld, waarin vele sporen lopen die minder bebakend zijn, maar die toch tot hetzelfde doel leiden, soms rechtstreekser, soms met groter omwegen.
Moeten we het voortdurend baren door het vrouwelijk beginsel niet zien in het symbool van de monsterbek (raket), die de wereld uitspuwt?
Nu komen we wel weer heel erg ver in de mythologie en in de symbolische voorstelling. Je zou kunnen zeggen dat alle materie een geboorte is, welke plaats vindt door de kracht van velden, welke vanuit zich de energie stuwen en dwingen, zich te manifesteren in een gebonden vorm. Dus ergens voel ik er wel een beetje voor.
Aan de andere kant zeg ik ook: lieve mensen, waar het allemaal vandaan komt, dat weet je toch niet. Als je nu eerst maar eens weet, wat je ermee moet doen. Ik dacht dat je het zo zou moeten stellen: Het eeuwig vrouwelijke brengt voort, datgene wat als gedachte bestaat. De gedachte en de kracht krijgen aanzijn en worden kenbaar. En in de kenbaarheid wordt duidelijk waar de gedachte onjuist was. En het Scheppend Beginsel zal door de gedachte, voortdurend kunnen corrigeren, totdat de gedachte perfectie is, die in een perfectie wordt weergegeven door het vrouwelijk beginsel. En ik dacht dat je dan het einde der tijden omschreven hebt, eigenlijk. Waar de mogelijkheid, die wij het vrouwelijk beginsel noemen, het denkbeeld gebaard heeft in een volmaaktheid waardoor beide, vrouwelijk en mannelijk beginsel zichzelf volledig weerspiegeld zien en in een volledig erkennen van zichzelf de eenheid met de totaliteit kunnen aanvaarden. Maar ja, dat is filosofie natuurlijk.
Het moeilijke van filosofie is namelijk dit: wij bouwen vaak hele torens van begrippen op één enkel woord dat we onjuist hebben verstaan. En dat betekent dus dat we met dergelijke dingen altijd een beetje voorzichtig moeten zijn, het is een beetje speculatief. De werkelijkheid die we kennen en de variatie, die we teweeg kunnen brengen in ons besef van die werkelijkheid, zijn voor ons realiteit. Laten we van daar uitgaan, dan vinden we de totaliteit van het zijn terug en de waarheid omtrent onszelf daarin, naar ik meen, evenzeer.