Tekenen aan de hemel

image_pdf

25 maart 1960

Aan het begin van deze bijeenkomst wijs ik u er op, dat wij niet alwetend, of onfeilbaar zijn. Als onderwerp koos ik voor u: Tekenen aan de hemel.

In de stof zijn er vele factoren die mede kunnen worden gebruikt om tot een vaststelling van tendensen en toekomstige mogelijkheden te komen. Normalerwijze zal men werken met prognoses aan de hand van statistieken, of zelfs astrologie. Er zijn vele andere tekens die de toekomst vooruit doen vermoeden. Bij de grotere gebeurtenissen valt dit niet zo op, maar bij de kleinere gebeurtenissen van het leven zien wij de mens steeds weer van deze mogelijkheden gebruik maken.

Een mens die op het platteland leeft, zal vaak naar de lucht kijken en aan de hand van de toestand daar, de vorming van de wolken enz. zijn conclusies trekken over het te verwachten weertype. Ieder acht dit normaal. Wanneer men waarnemingen doet van de zon en daar grote zonnevlekken ziet optreden, weet men: Na zoveel tijd krijgen wij op aarde met magnetische storingen te doen, die zowel het weertype als de radioverbindingen beïnvloeden. De hemel bevat steeds weer tekens aan de hand waarvan de mens zijn conclusie kan en wil trekken. Hierbij is de mens, het menselijke denken en de wijze waarop de mens naar deze tekens zoekt, minstens even belangrijk als de tekens aan de hemel zelf.

Ik kan u in verband hiermede wijzen op een eigenaardig verschijnsel: Altijd, wanneer de mens bijzonder spannende, of onaangename tijden te wachten staan, zijn er tekens daarvan aan de hemel. De grote pest in 1492 gaat gepaard met het verschijnen van een komeet aan de hemel.

De gebeurtenissen die zich volgens de Bijbel afspeelden bij de uittocht van de Joden uit Egypte, werden vergezeld door tekens en verschijnselen aan de hemel: De zon was verduisterd, etc.

Bij alle verhalen over dromen, visioenen en openbaringen wordt steeds weer de nadruk gelegd op hetgeen in, of aan de hemel te zien was. Het is onredelijk te stellen, dat dit geen bijzondere betekenis zou hebben.

Het lijkt ons goed ons eens af te vragen: Welke tekens kunnen wij aan de hemel verwachten?

Zijn deze tekens reëel? Welke conclusie kunnen wij eruit trekken? De tekens die aan de hemel verschijnen, zijn onder te verdelen als volgt: Vurige ballen, door grotere menigten waargenomen. Beelden, of luchtspiegelingen, die volgens de toeschouwers geen aardse taferelen vertonen, of deze zo vertekend weergeven, dat niemand ze thuis kan brengen. Eigenaardige verschijnselen rond de zon. Het “springen van de hemel”, waarbij volgens de toeschouwers, de sterren voor een kort ogenblik van plaats schijnen te veranderen, om daarna weer in hun oorspronkelijke constellaties terug te keren. Vurige wagens, voertuigen, vliegende schotels enz., wolkenformaties van eigenaardige structuur, die – zoals in de laatste jaren voorkwam – een Jezushoofd, of ook wel een kop van een demon duidelijk te zien gaven met vele details. Deze tekens kunnen wij verwachten.

Het heeft geen zin ons uitvoerig met al deze verschijnselen bezig te houden, wanneer wij geen antwoord kunnen geven op de vraag: wat betekenen deze dingen? Zijn zij reëel? Dit is moeilijker dan men wel denkt. Wanneer men een komeet waarneemt, of een regen van meteoren is dit natuurlijk een reëel verschijnsel. Maar staat dit dan ook werkelijk in enig verband met het gebeuren op de wereld? Oppervlakkig en aan de hand van de huidige wetenschap zouden wij dit moeten ontkennen. Vreemd is echter, dat deze verschijnselen – zoverre zij niet tot een normale cirkelgang behoren – altijd weer gevolgen op aarde schijnen te hebben. Het optreden van verschijnselen rond de zon is ook vaak op redelijke wijze te verklaren. Ik denk hierbij aan de zogenaamde verdubbeling van de zon, een verschijnsel dat meerdere malen werd gezien; ook het stilstaan van de zon – volgens de Bijbel o.m. vastgesteld in het dal Jehosafat – en meerdere soortgelijke verhalen. Het vreemde hierbij is, dat deze verschijnselen hoofdzakelijk werden gezien in tijden dat de mensheid aan grote spanningen onderhevig was. Daarbij komen deze verschijnselen vooral veelvuldiger op de voorgrond in tijden dat kosmische invloeden tevens een oplossing van de spanning beloven.

Vurige wagens en vliegende schotels komen klaarblijkelijk regelmatig voor. Beschrijvingen hiervan kunnen zowel in de verre oudheid, als in het heden aangetroffen worden, ofschoon de naam die men het verschijnsel geeft, klaarblijkelijk afhankelijk is van de tijd, waarin het gezien werd. Ook hier blijkt het verschijnsel in hoofdzaak op te treden in tijden dat de mensheid aan grote spanningen is blootgesteld. Verder staat een dergelijk verschijnsel vaak in verband met het overlijden van bekende en beroemde personen, het uitbreken van een belangrijke oorlog, of het gebruik van een nieuwe wetenschappelijke vinding op algemeen kenbare wijze.

Ook hier is de vraag weer: “Kan dit verschijnsel reëel zijn?” Ik voor mij ben ervan overtuigd, dat ook het merendeel van deze verschijnselen geheel reëel, geheel werkelijk zal zijn. Ik meen dat de interpretatie die daaraan door de mensen wordt gegeven, niet de juiste is. Welke betekenis moeten wij dan aan dergelijke verschijnselen hechten? Hier dienen wij eerst enkele punten der psychologie aan te stippen. Op het ogenblik dat u verwacht dat iets bijzonders zal gaan gebeuren, acht u sommige tekens zeer belangrijk, ofschoon zij in feite normaal voorkomen. U gaat daaraan, onder normalere omstandigheden, meestal voorbij. Zelfs indien de verschijnselen, die men vliegende schotels noemt, regelmatig voorkomen, zullen zij alleen in tijden van verwachting, of spanning, enig opzien in grotere kringen kunnen baren. Daarnaast heeft elke mens een geloof en een eigen denken. Al, wat met dit geloof en dit denken verband houdt, zal door hem in grotere mate worden opgemerkt en worden verkondigd. Dit laatste zeker, indien het verschijnsel z.i. zijn mening bevestigt. Ten derde dienen wij er rekening mee te houden dat een mens die tracht te ontkomen aan een schijnbaar onvermijdelijk noodlot, zich richt op het bovennatuurlijke en daarom in vele meer normale verschijnselen, bovennatuurlijke waarden zal menen te ontdekken.

Met deze vaststellingen kunnen wij tot het eigenlijke onderwerp terugkeren. Wij hebben nu immers in voldoende mate vastgesteld, dat de betekenis van het verschijnsel in sterke mate zal worden bepaald door het gewicht daaraan gehecht en de interpretatie daaraan gegeven. Ook hebben wij nu vastgesteld, dat de innerlijke gesteldheid van de mogelijke waarnemers, in zeer grote mate het al dan niet waarnemen van normaal voorkomende – of andere – verschijnselen zal beïnvloeden. In verband met deze vaststellingen zal het u duidelijk zijn, dat het zien van koppen in de wolken in zeer grote mate afhankelijk zal zijn van het geloof van de waarnemers, zelfs indien deze beelden door meerderen worden gezien, of – wat de laatste tijd meerdere malen is voorgekomen – fotografisch worden vastgelegd. Zo zal nog een bepaald geloof noodzakelijk zijn om de gelijkenis op te doen merken.

Het voorbeeld van de gele Boeddha, die kort voor het optreden van een tornado in Azië werd gezien, blijkt hij nader onderzoek op geheel natuurlijke wijze te verklaren. De mensen zien deze wolk als een Boeddha en vinden er voor zich een zekerheid in, dat de volgende ramp zin heeft en zal behoren tot het Pad. De mens voorvoelt hier komende rampen en tracht door het interpreteren van beelden voor zich een groter houvast, een grotere zekerheid in het gevaar te verkrijgen. Het genoemde verschijnsel gaf de bevolking de kracht inderdaad, het natuurgeweld en de daaruit voortkomende verwoestingen, ongewoon beheerst te dragen. Denk nu niet, dat deze verschijnselen alleen bij primitieve mensen voorkomen. Een Christuskop werd gezien in de wolken boven het Berner Oberland. Hier is sprake van een wolkenformatie die ongeveer 15 minuten zichtbaar bleef in deze vorm, om daarna snel te verwazen. Het verschijnsel werd fotografisch vastgelegd en foto’s van deze wolk hebben langere tijd gecirculeerd. Bij beschouwing daarvan blijkt, dat inderdaad sprake is van een wolkenformatie die onder een bepaalde belichting en hoek herinnert aan een gangbare Christusvoorstelling. Zij werd waargenomen in een tijd, dat de waarnemers en vele geestverwanten steeds meer nadachten over een mogelijk einde van de wereld.

Ongetwijfeld is het waarnemen van dit verschijnsel ongeveer gelijk aan de volgende waarnemingen: Een groot kruis in de hemelen boven San Diego, een profeet met stralen aan het hoofd  in de staat Utah, een wenende Madonna, die uit de nevelen boven een meer oprijst en ten hemel vaart in de bovenlanden van Bolivia. In alle gevallen kan worden gesproken van een menselijke interpretatie van een toevallig verschijnsel, waarbij men tracht eigen spanningen af te reageren in een voorstelling, die ontleend is aan de heersende godsdienst.

Toch moeten al deze tekens ons iets meer dan enkel dit kunnen leren. De eerste les is al meteen duidelijk: Het feit, dat de laatste tijd vele verschillende tekens over heel de wereld worden waargenomen en achtereenvolgens rages ontstaan als bij het waarnemen van vliegende schotels, wijst er op, dat de mensheid in grote spanning verkeert en onbewust aanvoelt, dat zij voor grotere veranderingen zal komen te staan. Gezien de verhalen die aan de verschijnselen verbonden worden, kunnen wij verder aannemen, dat de huidige mensheid zich niet in staat voelt zelf de nodige maatregelen te nemen, waardoor men tot een projectie komt en verwacht dat krachten van buiten af in zullen grijpen. Indien dit het geval is, kan met zekerheid worden gesteld, dat het onderbewustzijn van het totaal der mensheid zeker niet fout kan zijn. De tekens aan de hemel, ongeacht de verkeerde interpretaties die daaraan worden verbonden en de dwaasheid die er het gevolg van is, tonen ons aan, dat de mensheid in zich zeker is van het feit, dat binnen zeer afzienbare tijd grote en ingrijpende veranderingen op deze wereld zullen plaats vinden. Ook blijkt duidelijk, dat de doorsnee mens zich op dit ogenblik machteloos gevoelt.

Naast deze meer reële verschijnselen komen ook de minder reële, als het visioen, op de voorgrond. Opvallend is overigens, dat dergelijke visioenen in deze tijd vaak aan de hemel staan, of daarop onmiddellijk betrekking schijnen te hebben. Om enkele van deze visioenen te noemen: De vorige paus zag tijdens een oponthoud in de tuinen van het Vaticaan de zon dansen en zich verdubbelen. Dit verschijnsel kan door straalbreking worden veroorzaakt, maar wordt  dan veelal door meerderen waargenomen. Kort daarop zag hij de Christus en Maria, vergezeld van enkele andere heiligen langs de hemel trekken. Overigens is dit visioen nooit gepubliceerd.

In een bekende bedevaartplaats in Spanje zag een menigte bedevaartgangers midden op de dag een witte en een zwarte zon naast elkaar aan de hemel staan. Gezien de grote menigte die dit verschijnsel gelijktijdig waarnam, kan dit verschijnsel niet als een gezichtsbedrog zonder meer terzijde worden geschoven. Ook hier moeten tenminste de toestand van de atmosfeer en een zeer ongebruikelijke straalbreking mede een rol hebben gespeeld. In India verdwijnt de volle maan een kort ogenblik, ofschoon er geen wolken te zien zijn. Wanneer zij terugkeert, schijnt zij met een vreemd flikkerend licht, blauw van tint. Volgens een Europeaan, “alsof zij van St. Elmsvuur was”. Velen zeggen Goden, of demonen, hierbij te hebben waargenomen.

Het geheel geeft aanleiding tot vele profetieën en bijgelovigheden. Ook wanneer hier niet het geheel van de verschijnselen te verklaren valt uit de natuur, zo blijkt ons hieruit toch, dat de mensheid een ingrijpen van hogere, of allerhoogste machten aanvoelt en vaak vreest. Zoals ik al zo-even opmerkte, wanneer een groter aantal mensen zonder meer eenzelfde interpretatie geeft en hetzelfde gelooft, moet daarvoor toch een reden zijn. Naar ik meen, moet dit liggen in de innerlijke gesteldheid die bij allen ongeveer gelijk is. Nu kunt u jarenlang de hemelen nazoeken om een wonderlijk verschijnsel te zien, zonder daarin ooit te slagen. Maar het is ook mogelijk dat u van de zomer, tegen zonsondergang, opeens meent een vuurrode drakenboot langs de hemel te zien zeilen. Of, vreemder misschien, dat zich uit de wolken opeens een menselijke gestalte vormt, die een ogenblik later weer verwaait. Op zichzelf zullen deze verschijnselen zuiver natuurlijk zijn, maar de wijze waarop u ze zult ondergaan, zal voor een heel groot deel tonen, hoe u het leven ziet, wat u daarin hoopt en wat u daarin vreest.

Aan de hand van al deze tekenen aan de hemel en hetgeen in verband daarmede op de wereld wordt gedacht, zou ik daarom graag een paar conclusies gaan trekken. Ik zal trachten deze met zoveel mogelijk feitenmateriaal duidelijk te maken.

In de eerste plaats is een groot deel van de mensheid er bewust – of onbewust – van overtuigd, dat grote natuurrampen deze wereld te wachten staan. Vreemd genoeg zijn er mensen bij die tot het besluit menen te moeten komen, dat de oceanen een wijziging zullen ondergaan, waarbij grote aard- en zeebevingen de huidige gestalte van de aarde aanmerkelijk zullen wijzigen.

Meerdere werkjes hierover, vaak van zeer fantastische aard, zijn hierover in meerdere landen verschenen. Onder meer een Amerikaans geschrift getiteld: “Vlucht en verbergt u”. Een godsdienstige sekte publiceert in meerdere talen een brochure onder de titel: “De Toorn des Heren is nabij”. De gedachtegang die aan deze op zich onredelijke geschriften, ten grondslag ligt, is niet zo dwaas. De inhoud is natuurlijk overdreven en sensationeel gesteld. Ik betwijfel bv. of – zoals een van deze geschriften stelt – binnenkort 60 grote steden van Amerika door de oceanen zullen worden verzwolgen, om nooit meer gezien te worden. Ook geloof ik niets van de voorspelling van een andere onheilsprofeet, die verkondigt dat de Middellandse Zee vuur zal braken en het merendeel van de mensen in de omliggende landen zal doden. Misschien is dit een uiting van waanzin, ik weet het niet. Opvallend is, dat dergelijke profeten allen hameren op het ontstaan van wereldomvattende rampen door natuurlijke oorzaken en haast iedereen zich op de een of andere manier met dergelijke profetieën gebonden schijnt te gevoelen.

Als voorbeeld van de profetie wil ik hier een voorspelling aanhalen, die stamt uit het Klooster der Zeven Blinden. Dit klooster is lange tijd beroemd geweest om zijn profeten. De voorspelling die ik hier aanhaal, werd ongeveer 12 jaar geleden gegeven. Zij was bestemd voor de bewoners van de kustgebieden en luidde: “Vlucht naar het binnenland, want een rode vloed zal de wateren vergiftigen en de kusten bedreigen. In zich draagt zij de dood”. Nu zou men dit mogelijkerwijze in verband kunnen brengen met de ontwikkeling van het communisme in China. Maar evengoed zou men, zoals velen inderdaad doen, kunnen menen dat er in de wereldoceaan werkelijk iets gaat gebeuren. De gedachtegang die de mens doet aannemen dat het grootste gevaar uit de zeeën en de wateren tot de mens komt, is niet zo vreemd als men op het eerste ogenblik wel zou denken. Op het ogenblik staat een groot deel van de aardkorst onder meer dan normale spanningen van binnen uit. Wanneer er werkelijk een grote druk op de aardschotsen wordt uitgeoefend, bv. op de istmus tussen Noord- en Zuid-Amerika, zouden inderdaad grote veranderingen en grote schade – vooral voor de beide Amerika’s – daarvan het gevolg kunnen zijn.

Naar ik meen zal er geen sprake zijn van rampen van zo omvangrijke aard, als deze profeten beweren. Wel ben ik er zeker van dat ernstige gebeurtenissen te wachten staan. In een ander geschriftje van meer religieuze aard, wordt gesproken van ruiters die over de wereld zullen gaan. Hier haakt men onmiddellijk in op de beelden van de Apocalyps. De schrijver, en vermoedelijk ook zijn geloofsgenoten, stellen als ruiters niet alleen, zoals gebruikelijk, hongersnood, oorlog, pest en dood, maar noemen daarbij een vijfde ruiter. Volgens hen zal de ruiter van onwetendheid en onverschilligheid als heraut de anderen vooraf gaan. Zonder over de aanvaardbaarheid van al het gestelde te oordelen, moet ik toegeven dat vooral dit laatste mij zeer aannemelijk voorkomt. Op het ogenblik dat een grote ramp, of een reeks van rampen zal komen, kunnen wij bij de meeste mensen een toenemende onverschilligheid en zelfs luiheid verwachten. In deze dagen is van deze onverschilligheid, onverantwoordelijkheid en luiheid inderdaad veel te bemerken.

Aan de hand van de tekens die aan de hemel verschenen zijn en de reacties van de mensen, verder rekening houdende met de mogelijke waarde in genoemde voorspellingen, stel ik: De komende jaren zullen in toenemende mate natuurrampen te zien geven. De waarschijnlijkheid hiervan is namelijk buitengewoon groot. Sommige van deze rampen kunnen een grote omvang aannemen. De mensheid zelf zal zich van de nu regerende lusteloosheid, het niet geïnteresseerd zijn, los moeten maken en weer met vuur dienen te strijden, voor een persoonlijk en beter mens-zijn. Eveneens zullen de mensen meer dienen te strijden voor de rechten van anderen.

Zou dit niet gebeuren, dan zal de mensheid in haar lusteloosheid te laat komen, wanneer maatregelen dienen te worden getroffen die voor het behoud van het menselijke ras noodzakelijk zijn. Als gevolg hiervan zou de mensheid dan zeer grote, zo niet alomvattende schade moeten lijden. Ik kan mij voorstellen dat dit onderwerp u de vragen op de tong doet branden. Gezien de getroffen regelingen voor deze avond mag ik u geen gelegenheid geven na dit onderwerp zelf uw vragen te stellen. Toch wil ik antwoord geven op enkele vragen, die ik tijdens mijn betoog op kon vangen.

De eerste vraag luidt als volgt: Is het waarschijnlijk dat deze gebeurtenissen binnenkort, waarschijnlijk in het jaar 1963 plaats zullen vinden?

Aan de tekenen die aan de hemel staan, maar ook aan de hand van de verschillende curven, waarvan de dieptepunten of hoogtepunten binnenkort op ongeveer dezelfde tijd zullen optreden, daarbij rekenende met de gemiddelde geestesgesteldheid van de mensheid, zou mogen worden gesteld, dat het jaar 1963 niet alle genoemde rampen zal kunnen brengen. Wel zal er in dit jaar sprake zijn van een begin van spanning, waarbij verschillende kleinere rampen snel op elkaar zullen volgen en de mensheid inzicht zal kunnen krijgen in de gevaren die haar in de komende jaren zullen bedreigen. Toch meen ik te moeten stellen, dat hier zeker geen sprake hoeft te zijn van een voor het geheel der mensheid ongunstige ontwikkeling.

Een tweede door mij opgevangen vraag: Het is wel mooi dit alles te mogen horen, maar is hier nu ook iets aan te doen? Is dit alles nu werkelijk zo ernstig?

Ja, het is inderdaad ernstig. Daar kunnen wij niets aan doen. Hetgeen door mij hier naar voren werd gebracht is een overzicht van verschillende tekens en voorspellingen; geen tekening van een komend gebeuren zonder meer. Ik kan u wel zeggen dat vele van deze dingen haast onvermijdelijk op deze wereld plaats zullen vinden, en waarschijnlijk binnen 50 jaar allen tot het verleden zullen behoren. Er is iets aan te doen. Veel zelfs. In de eerste plaats dient de mens zich van de tekens aan de hemel en de tekens in het menselijk denken zover bewust te worden, dat hij beseft: Nu is de tijd gekomen om vanuit mijzelf, meer dan ooit, geestelijk en stoffelijk te gaan streven ten behoeve van anderen. Nu is het de tijd om alle lauwheid en laksheid terzijde te stellen. Alleen een toenemende activiteit van allen en een steeds toenemend begrip van de verantwoordelijkheid die elke mens draagt ten overstaan van anderen en begrip ook van de noodzaak zelf de dingen die noodzakelijk zijn, te doen, kan de mensheid voorbereiden op de periode van moeilijkheden die komen. Mij zou het overigens niet verbazen, wanneer steeds meer mensen een geestelijke zending hierbij krijgen, zodat zij steeds actiever zullen zijn in haast alle denkbare kringen en standen, zo de mensheid voorbereidende op de noodzaak tot handelen. Handelen wel te verstaan, zonder eerst te wachten of de regering misschien in zal grijpen, of de vakgroep het probleem misschien op zal lossen. Uit de vele opgevangen vragen kies ik nog een laatste: U zegt dit allemaal wel, maar uiteindelijk is God toch de enige en werkelijke Meester?

Ja, inderdaad. Maar gelooft u dan dat al deze dingen geschieden buiten de wil, of zelfs tegen de wil van de Schepper? Deze wereld is op dit ogenblik niet direct goed gericht ten opzichte van haar Schepper. Zij is niet harmonisch met die Schepper en gebruikt haar vrije wil voor vele dingen die niets met de Schepper en Zijn wil, of zelfs maar met het werkelijke en ware leven in verband staan. Is het niet logisch, dat de Goddelijke wil, voor ons kenbaar uitgedrukt in de Goddelijke wetten, hier ingrijpt? Het is niet in strijd met de werkingen van de Goddelijke kracht, dat tekens ons vooruit doen zien, ons zeggen wat gaat komen. God doet Zijn wonderen op Zijn wijze. Wanneer wij verstandig zijn, kunnen wij vele van die wonderen tevoren zien aankomen.

Wij kunnen in vele gevallen tevoren weten, of aanvoelen, wat er gaat gebeuren. Daarom zijn die gebeurtenissen niet minder wonderbaarlijk. Het feit dat vele van deze wonderen verklaard kunnen worden aan de hand van natuurlijke verschijnselen en wetten is niet voldoende. Wij moeten dan ook nog kunnen verklaren, hoe het komt dat zij zich juist op dat ogenblik en juist in deze vorm, juist voor dit deel der mensheid optreden.

Wij hebben hier al vaak gesproken over grote groepen in de geest, die een strijd met elkaar voeren. Wij hebben u duidelijk gemaakt, dat Licht en duister elkaar in steeds intensere strijd ontmoeten, terwijl de krachten van het Licht langzaamaan beginnen te zegevieren. Geestelijk is dit waar en juist. Maar wanneer u hieruit wilt concluderen dat het op aarde dus wel zo’n vaart niet zal lopen, vergeet u toch iets. De aarde is de vertraagde afspiegeling van het geestelijke gebeuren. De strijd die reeds gestreden is in de geest en de overwinningen die daar reeds behaald werden, zullen zich stoffelijk weerkaatsen in het gebeuren op uw wereld. Wij kunnen vele dingen openbaren, maar niet alle dingen en zeker niet wanneer dit toekomstige ontwikkelingen betreft. Ons valt het bv. vaak heel moeilijk de tijd te bepalen. Op het verloop van gebeurtenissen hebben menselijk denken en vele andere factoren een grote en haast bepalende invloed. Je kunt dus het waarschijnlijke verloop der gebeurtenissen wel tevoren ongeveer berekenen, maar nooit met algehele zekerheid stellen, wat feitelijk gaat gebeuren.

Wij weten dat alles wat wij op deze avond hebben besproken mogelijk is en gebeuren kan. Wij weten dat mensen die in deze tijd actief worden – dus de mens die niet bij de stoffelijke pakken neer gaat zitten of het geestelijke streven voorlopig maar aan anderen overlaat – zeker zeer veel voor anderen als voor zichzelf kunnen doen en de betekenis van vele invloeden nog aanmerkelijk zullen kunnen wijzigen. Wij zijn ervan overtuigd vrienden, dat ook u zult leren de tijden te begrijpen, het denken van de mensen beter te begrijpen en de tekenen aan de hemel te duiden. U kunt dit doen met de astrologie, u kunt dit doen door te zien naar het leven, de sterren, de lucht en na te denken over alles wat er gebeurt. Wanneer u zo innerlijk de rijpheid bereikt, die noodzakelijk is om de tekens aan de hemel te leren verstaan, zult u begrijpen dat de grote strijd – geestelijk gezien – bijna vol streden is. Een nieuwe tijd, een nieuwe era begint. Faal niet in het begin. Dat is het enige wat ik u vraag. Zorg er voor dat u voorbereid bent. Denk aan de gelijkenis van de Dwaze en de Wijze Maagden. Het is gemakkelijker misschien om te stellen: Wij hebben op het ogenblik nog welvaart en plezier, wij kunnen nu nog van het leven genieten.

Voor ons is het interessanter naar een theater te gaan, dan na te denken over een geestelijk probleem. Misschien zult u vanuit menselijk standpunt daarin gelijk hebben. Maar wanneer wij ons nu niet voorbereiden – voor de stof geldt dit zelfs nog sterker dan voor de geest – zullen wij zo dadelijk niet in staat zijn, datgene wat onvermijdelijk gebeuren moet en gebeuren gaat, op de juiste wijze tegemoet te treden. Het is alleen een kwestie van activiteit. Wees niet bang voor hetgeen mogelijk gaat gebeuren.

Ik verzeker u, wanneer het achter de rug is, weet u dat het allemaal ontzettend mee is gevallen. Er is geen sprake van wereldondergang in vuur en gloed. Er is geen sprake van een atoomoorlog die een gehele wereld ontvolkt. Toch gebeurt er in de komende jaren meer dan genoeg om het voor u raadzaam te maken zich nu al voor te bereiden. Geen angst, geen paniek a.u.b., maar ook niet de verwachting dat één enkel ontzettend wonder geheel de wereld zal veranderen. Begrijp echter wel, dat, of dit nu in uw tijd gebeurt, of in de dagen van uw kinderen, deze wereld gezuiverd en bereid zal zijn voor een nieuwe mensheid, zodat het woord waar wordt: “Want ziet, Ik heb u een nieuwe hemel en een nieuwe aarde gegeven”. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde voor hen die bereid zijn. De anderen zullen zeer waarschijnlijk in de bittere noodzaak komen te verkeren, na een geestelijk leven, door frustraties terug te moeten keren naar een wereld die in het Scheppingsplan nog niet zover is geëvolueerd als deze aarde, om daar opnieuw te zoeken en te streven, zo boetende voor hetgeen zij hier en nu niet hebben gedaan. Ik laat het aan u over, uit het door mij gesprokene, uw eigen conclusies te trekken.

Het evangelie van Thomas.

Welk onderwerp kiest u?

  • Het evangelie van Thomas wordt ingedeeld bij de apocriefen. D.w.z.: evangeliën en geschriften, die men wel enige waarde toekent, maar die men toch niet wenst te beschouwen als een Goddelijke Openbaring.

Een antwoord op de vraag waarom het evangelie van Thomas minder wordt geschat dan andere evangelies, ken ik helaas niet. De groep waaruit de evangelist Thomas stamt, stond dichter bij het werkelijke christendom, dan de doorsnee der huidige christenen. Zij zagen dan ook Jezus leven op een meer stoffelijke wijze. Natuurlijk weten ook zij wel van de wonderen die Jezus doet, maar zij blijven nuchterder en leggen meer de nadruk op Jezus leer, dan de meeste andere evangelisten.

Verder is belangrijk dat deze groep reeds vanaf haar ontstaan tracht zelf het christendom te volgen en Jezus leringen direct en geheel in de praktijk te brengen. Het evangelie van Thomas is dus de weerspiegeling van het weten en denken van deze groep. Deze groep ontstaat ongeveer 10 jaar na Jezus dood in Jeruzalem. Vele esoterisch denkende Joden en enkele Grieken voegen zich bijeen in een gemeenschap, die, naar het voorbeeld van de eerste Christengemeenschap, leeft als een commune. Wanneer het oorspronkelijke experiment onder leiding van de apostelen mislukt, houden zij zich aan deze leefregels. Voor hen is Jezus de mens waarin op de een of andere wonderbaarlijke manier Gods macht en Gods glorie zich heeft geopenbaard. Zij geloven wel in Jezus als een Zoon Gods, maar toch niet volgens de interpretatie die de kerk hieraan geven wil. Het gevolg is, dat zij in hun wijze van leven ons doen denken aan de Essenen. Ook deze esoterische Joden trokken zich terug en vestigden hun kloosters ver van het alledaagse leven op het land. Het is overigens deze groep die verantwoordelijk is voor het op schrift brengen van de rollen, die men gevonden heeft. Daarnaast is deze vroege christengemeenschap, nog voor andere geschriften, ten dele ook in het Grieks gesteld, verantwoordelijk. Deze geschriften zijn ten dele gevonden en zullen ten dele nog gevonden worden.

Thomas tracht in zijn evangelie niet alleen aan te tonen wie en wat Jezus is, of hoe Hij leefde, maar bovenal tracht hij aan te tonen wat in Jezus leer het belangrijkste is. Hierbij steunt hij op dezelfde gegevens en verhalen als de andere evangelisten. Gezien de tijd, waarin hij zijn evangelie geschreven heeft, is het zeer goed mogelijk dat Thomas persoonlijk dezelfde bronnen heeft kunnen aanboren als de andere evangelisten. Hij mag niet verward worden met de apostel Thomas, evenmin overigens als de andere evangelisten zelf tot de 12 apostelen behoord hebben. Hij tracht op zijn wijze inzicht te geven in Jezus. Hij bouwt daartoe de figuur op van de mens Jezus die vele wonderen doet, maar wiens weg voor alle mensen steeds te volgen blijft. Als je vele christenen hoort, is het hen onmogelijk Jezus leer werkelijk geheel te volgen, “omdat zij maar zondige mensen zijn”. Het evangelie van Thomas tracht ons steeds weer te brengen tot een persoonlijke navolging in plaats van een verering. Het zegt ons tussen de regels steeds weer: Jezus doet dit nu allemaal wel, maar wij kunnen dit ook, wanneer wij maar sterk genoeg in de Vader en de Meester geloven. Let dus wel: Thomas vraagt van zijn lezers niet in de eerste plaats dat zij aan Jezus als een deel Gods geloven. Hij vindt het voldoende, wanneer men in God wil geloven. Voor hem ligt de nadruk op het Koninkrijk Gods, evenals dit in de erkende evangeliën gebeurt. Hij ziet dit toch wat anders: De vroege christengemeenschap, waartoe hij behoorde, wilde het Koninkrijk Gods op aarde verwerkelijken. Niet door anderen hun inzichten omtrent de wil Gods op te leggen, maar door zich buiten elke stoffelijke regeling te plaatsen en geheel te leven naar hetgeen zij zelf erkenden als Gods wet.

Indien u zich met dit evangelie bezig houdt, dient u wel te bedenke dat dit niet het enige apocriefe evangelie is, ook al staat het op het ogenblik vaak in het brandpunt van de belangstelling. Overigens is het aardig op te merken, hoe de Christenen van nu blij zijn met het vinden van deze rollen. Belangrijk is het voor hen klaarblijkelijk, dat deze rol de verhalen en gegevens van de erkende evangeliën zo aardig aanvult en bevestigt. Toch is de wijze waarop de schrijver en zijn geloofsgenoten leefden niet in overeenstemming met de kerkelijke opvattingen. Vandaar dat zij ook reeds op een der eerste kerkvergaderingen uitgestoten worden. Zij zijn overigens niet de enigen. Rond dezelfde tijd zien wij verschillende schisma’s ontstaan. Sommigen zoals de Griekse afscheiding, voegen zich later weer bij de kerk en maken deel uit van het Roomse geheel. Onder de uitgestotenen zien wij vele groepen die het christendom op een meer praktische basis wensen te belijden. Onder hen zijn de voorvaders van de Albigenzen. Reeds lang voor de reformatie waren er groepen mensen die zelfstandig na dachten, volgens eigen inzichten wensten te handelen en zich op eigen wijze trachtten te richten op Jezus leer en leven. Het is te begrijpen dat men blij is in deze dagen een geschrift van een dergelijke groep te hebben gevonden. De vreugde is nog groter nu blijkt dat hier sprake is van een vroeg evangelie.

Alleen de reden van die vreugde doet mij bij sommigen wat vreemd aan: “Hoera, dit oude geschrift bevestigt de inhoud van de erkende evangeliën dan toch maar heel goed”. Ik weet niet of dit nu een blijk is van wantrouwen in de erkende evangeliën, dan wel een overschatting van de betekenis van het Thomas evangelie. Inderdaad is er in hoofdlijnen en zelfs in enkele ondergeschikte punten sprake van een grote overeenstemming, maar het evangelie van Thomas bevat ook enkele niet in de andere evangeliën voorkomende lessen en voorschriften, en geeft zo hier en daar blijk van geheel afwijkende zienswijzen. Het zijn vooral de genoemde lessen en afwijkingen die inzicht geven in het esoterisch christendom en de wijze waarop dit reeds vroeg in zijn bestaan dacht. Duidelijk is dat deze groep vooral zoekt naar al hetgeen achter de uiterlijke persoonlijkheid van Jezus en het offermysterie verborgen ligt. Het geschrift is in de oudheid zeker tamelijk algemeen bekend geweest.

Ik kom dan tot de conclusie, dat vooral de hierin voorkomende voorschriften en esoterische duidingen aanleiding zijn geweest dit geschrift te rangschikken onder de niet gezaghebbende verhalen omtrent Jezus’ leven, die dus niet onomstotelijk waar hoeven te zijn. Men rekende hiermede dat een verwijzen van dit evangelie als een apocrief geschrift het mogelijk maakt, in tegenstelling tot de erkende evangeliën, het te zien als mensenwerk, zodat elke passage die niet passend wordt geacht, als een vergissing of menselijke interpretatie kan worden afgewezen en eventueel tot een meer passende betekenis kan worden omgebogen.

  • Jezus zou gezegd hebben: “Niet, wat de mond ingaat, maar wat de mond uitgaat, is belangrijk”.

Wat je eet, maakt uiteindelijk niet al te veel uit. Rein en onrein zijn maar begrippen. Een gedachte die uitgesproken wordt en daardoor als onveranderlijk in het bewustzijn van anderen wordt vastgelegd, moet zuiver zijn. Belangrijk is alles, wat je uit in de wereld. Dit moet eerlijk, zuiver, edel en rein zijn. Deze uitspraak, zij het niet geheel woordelijk aangehaald, vinden wij in het evangelie van Thomas inderdaad. Ik meen dat wij met deze tekst een interessant facet van dit evangelie aansnijden. Volgens het evangelie van Thomas heeft Jezus niet in de eerste plaats de nadruk gelegd op Zijn weg, of op: “Deze Petra, waarop Ik Mijn kerk zal bouwen” e.d., maar op de wijze van denken en leven van de mens. Ik meen dat dit met grote delen van de andere evangeliën zodanig overeenstemt, dat kan worden gezegd, dat door hun inhoud de andere evangeliën de uitspraken van het Thomasevangelie hier bevestigen. Indien wij als buitenkerkelijke mensen na willen gaan, wat Jezus de mensheid heeft geleerd, komen wij tot de overtuiging, dat hij de mensen voor alles heeft geleerd te leven naar de innerlijke stem die in hen klinkt. Hij heeft hen geleerd edelmoedig en onbaatzuchtig te zijn. Hij leerde hen boven bezit en eer, boven begeren en angst, de waarheid te stellen die zij in zich gevoelen en rond zich bevestigd te zien in de wereld. Jezus heeft getracht de mens aan te tonen hoe Hij in alle dingen verbonden is met Zijn medemensen. Dat is heel iets anders dan een poging de mensen te verplichten een bepaalde leer te volgen.

Nu wij toch over de uitspraken van dit evangelie spreken: Uit enkele passages kan worden opgemaakt, dat Jezus wel niet volledig vegetarisch leefde, maar toch de voorkeur gaf aan een voeding die voor het belangrijkste en grootste deel uit plantaardige stoffen bestond. Overigens blijkt uit het evangelie van Thomas, dat Jezus deel nam aan rituele maaltijden, waarbij dieren de hoofdschotel vormden. Denk hierbij maar eens aan het Paasmaal, waarbij het Paaslam als het hoofdgerecht wordt opgediend. Bovenal legt hij steeds weer de nadruk op de natuur en wel bij voorkeur op dat deel van het leven in de natuur, dat niet – zoals de mens – lijden veroorzaakt aan anderen, wanneer het zich voedt. Uit enkele zinsneden heeft men zelfs willen distilleren dat de mens zich uitsluitend zou dienen te voeden met de rijpe vruchten des velds. Dit laatste kan ik er zelf overigens niet gans duidelijk in vinden. Het is mogelijk dat dit inderdaad de bedoeling is geweest, maar in de weergegeven uitspraken is dit zeker niet onomstotelijk en geheel duidelijk te vinden. In ieder geval kunnen wij hieruit wel besluiten, dat Jezus de mensen niet alleen heeft verteld dat zij allen braaf en zoet moeten zijn, maar ook wel degelijk praktische aanwijzingen heeft gegeven. Hij heeft daarbij de mens in ieder geval geleerd dat het goed is je eenvoudig te voeden en dat het goed is een te veel aan dierlijk voedsel te vermijden.

Daarnaast heeft Hij de mens ook wel degelijk geleerd, wat hij voor zijn medemensen moet en kan doen…. Indien wij het evangelie van Thomas moeten geloven, zijn het niet uitdrukkelijk de apostelen die werden uitgezonden om te genezen en duivelen uit te drijven, doch geldt deze opdracht voor alle leerlingen. Jezus maakt hen duidelijk dat zij in een direct contact staan met God en dus in de Naam des Vaders – en zo zij daar niet genoeg op betrouwden, ook in Naam van Jezus, die wel over voldoende kennis beschikte – duivelen uit kunnen drijven en zieken genezen.

Tevens meen ik te mogen stellen, dat de inhoud van verschillende uitspraken aantoont, dat Jezus zijn leerlingen schoolde in het gebruik van de krachten die men occult of paranormaal pleegt te noemen, zodat zij beter in staat zouden zijn Gods wil op aarde te verwerkelijken. Het geven van interpretaties is natuurlijk gevaarlijk; je moet als het ware tussen de regels gaan lezen, op het gevaar af, dat men je te verstaan geeft: “Dat staat nergens”. Overigens zal het een ieder opvallen die het evangelie van Thomas leest, dat Jezus de nadruk legt op het persoonlijk streven. Dit blijkt uit de varianten die wij hier vinden van gelijkenissen, die ook in de andere evangeliën vermeld staan. Hij zegt a.h.w. niet: “de mensen moeten”, maar: “Gij zult…”.

Hebt u dit allemaal waargenomen, dan zal het u ook duidelijk worden, waarom het juist een groep van esoterici was die zich aan dit evangelie hield als de enige waarheid. De mens die een persoonlijk contact met God gevoelt, weet immers maar al te goed dat hij ook een persoonlijke verantwoordelijkheid tot God heeft en zich hier niet kan afmaken met een verwijs naar “het bloed van het Lam”. Deze mens voelt in zich wat de Goddelijke kracht hem zegt te doen en moet daarop ook antwoord geven. Indien hij dit antwoord niet geeft, gaat hij verloren. Hij verliest in de eerste plaats daarbij een deel van zichzelf. Hij heeft dan geen verder contact meer met de eeuwigheid en kan zijn taak niet meer vervullen, zoals het behoort.

Misschien is het voor u wel aardig te horen, dat een van de kerkelijke leiders uit Afrika, die door een concilium als ketter werd uitgeworpen, aan zijn gemeenten het volgende leerde: “Indien zij u zeggen: Ik geloof aan deze God, zo zult gij hen niet zeggen: Deze God is geen God. Wel kunt gij zeggen: In deze God is de kracht van de Vader, de Alschepper vertegenwoordigd. Indien zij u zeggen: Ziet, dit is de stem van een profeet, zo antwoordt: In de Naam van de almachtige Schepper beveel ik u mij te zeggen, welke mijn taak is. En zo men u antwoordt: In de Naam van de Allerhoogste, vervul die taak zonder morren.”

Typisch, nietwaar? Hier wordt je meteen duidelijk, waarom andere richtingen het hier niet mee eens konden zijn. Zij konden het niet hebben dat men eenvoudig een andere God als mogelijk waar aanvaardde en niet onmiddellijk stelde: “maar die God van jullie deugt niet, alleen onze God is de ware…” . Ze konden niet aanvaarden dat men tot heidenen zou zeggen: Jullie God is een deel van onze God… . Het verschil ligt in hoofdzaak in de naam. Ik wil niet verder afdwalen. Het Thomasevangelie is een uitermate belangrijk en interessant overblijfsel uit een belangrijke periode van het christendom, ja, misschien wel een van de mooiste tijden van het christendom. In die dagen waren er nog vele mensen die het christendom niet in de eerste plaats zagen als het aanhangsel van een leer, maar als een manier van leven. Dit lijkt mij ook nu nog de enige juiste zienswijze, maar ja, ik kan mij daarin natuurlijk vergissen.

  • Is dit evangelie op het ogenblik binnen ons bereik?

Naar ik meen, zijn er op het ogenblik geen volledige uitgaven verschenen in Nederland. Er bestaat in ieder geval een facsimile uitgave met vertaling, daarnaast zijn er enkele duurdere en goedkopere boekjes, waarin het Thomasevangelie wordt beschouwd in vergelijking met de aanvaarde evangeliën. Ik meen zelfs, dat er al een pocket over verschenen is. U hebt in ieder geval voldoende van deze materie onder uw bereik om er iets meer van te leren. Een geheel volledige vertaling van alle rollen die tot dit evangelie behoren, is – naar ik meen – nog niet verkrijgbaar. Zou deze verschijnen, dan zal dit eerder in de Engelse taal, dan in het Nederlands geschieden.

  • Is er een bepaalde zin in, dat deze geschriften juist in deze tijd worden gevonden en onder de aandacht van de mensen worden gebracht?

Ik kom in de verleiding enkele oude uitspraken aan te halen. Negen jaar geleden is door ons in Nederland bij monde van hetzelfde medium verklaard: “Nu de tijden rijp zijn, zullen vele geschriften worden gevonden. De waarheid, maar ook de vertekening van het geloof, zullen daardoor duidelijk worden gemaakt aan hen die dit dienen te weten.”

Zes en half jaar geleden werd op dezelfde wijze verklaard: “Zij, die de waarheid zoeken, zullen hiervan nu meer kunnen verkrijgen, want veel wat verloren werd geacht, zal hervonden worden”.

Vijf jaar geleden hebben wij opgemerkt, dat rond de woestijn Sinaï en ook in enkele delen van Afrika geschriften zouden worden gevonden, die inzicht zouden geven in de waarheid van de Bijbel en de evangeliën. Ik meen, dat deze uitspraken grotendeels bevestigd zijn. Dat wij dit toen al konden voorzeggen, is te danken aan het feit, dat wij al lang bezig zijn geweest met het voorbereiden van hetgeen gebeuren zal. Wij hebben daarbij zeker ook fouten gemaakt. Toch kunnen wij dit alles naar waarheid en in volle overtuiging zeggen, omdat wij reeds toen beseften, dat de tijden rijp zijn, want er gebeurt niets om niet, zo maar.

Wanneer op het ogenblik opeens allerhande oude geschriften op de voorgrond komen – niet alleen in het christendom, maar ook in de Islam, waar zelfs aan de hand van deze geschriften een reformatiebeweging is begonnen – in een tijd dat de mensheid zelf een beslissing zal moeten nemen over het verdere lot van de mensheid, dan kun je dit niet anders zien dan als een deel van een groot plan, waarbij bewust en opzettelijk de mens materiaal in handen wordt gegeven, waardoor hij een juistere instelling t.o.v. zijn God kan verwerven en een nieuw inzicht kan krijgen in zijn verplichting als mens.

  • Bellamy sprak veel over het jaar 2000. Ik geloof niet dat daar veel van overblijft.

 “Het jaar 2000” was alleen maar een titel. Hij gebruikte deze, omdat dit jaar in zijn dagen nog ver genoeg van het heden verwijderd was, waardoor hij een Utopia in deze toekomst op kon bouwen. Hierdoor was het hem mogelijk zijn ideeën omtrent de maatschappij, de sociale verhoudingen en de misstanden van eigen tijd te schetsen. U moet dit nooit zien als een belofte, dat het in het jaar 2000 inderdaad werkelijk zover zou komen. Orwell heeft een verhaal geschreven over het jaar 1984, dat dan helemaal een somber beeld zou geven. De ideeën van Bellamy zijn dan ook niet op een feitelijke toestand gebaseerd. Zij houden zich bezig met iets wat misschien mogelijk zou zijn, indien de mensen voldoende zouden veranderen, net als Orwells angstdroom zich baseert op de gedachte dat de mensen zich uiteindelijk dingen aan zullen laten leunen, die zij op het ogenblik zeker nog niet verdragen. Men stelt in beide werken dus, dat de mensheid veranderen zal. Men doet dit met het doel een mogelijke toekomst en de consequenties van bepaalde denkbeelden weer te geven.

Er zijn veel mensen geweest die het systeem van Bellamy aanhingen als de oplossing. Zij vergaten daarbij, dat deze stellingen niet in de praktijk te brengen zijn, zonder dat er vele tussenstadia van ontwikkeling zullen moeten komen, voor de idee van Bellamy ook maar enigszins gerealiseerd kan worden. Het feit dat het socialisme in de laatste tijd vele dingen kon verwerkelijken die Bellamy alleen als begeerlijk aan kon geven, heeft vele Bellamyanen er toe gebracht in de eerste plaats socialist te worden. Daarnaast blijven zij nog hopen dat de toestanden die Bellamy als een mogelijkheid heeft geschetst, eens werkelijk mogelijk zullen blijken. Bellamy heeft, naar ik meen, voornamelijk aan willen tonen dat het in de maatschappij ook nog anders kan.

Wist u overigens dat Mark Twain en Bellamy veel gemeen hadden? Hun opvattingen over getallenfetisjisme zijn gelijk. U weet wel: Ik verdien honderd gulden in de week en jullie maar twintig, dus heb ik meer, ook al kost bij jullie een pakje sigaretten een dubbeltje en bij ons tien gulden. Op deze wijze voegden zij zich bij de voorlopers van een nieuwe tijd, die de mensen duidelijk moeten maken, dat een materiële fictie geen waarde heeft, maar de mens moet overgaan naar een geestelijk realisme, waarbij de geestelijke waarden en de menselijke inhoud van het leven belangrijker zijn dan getallen en materiële schijn.

Esoterische beschouwingen.

Na al hetgeen wij in het eerste gedeelte besproken hebben, lijkt het mij interessant ook de esoterische achtergronden en mogelijkheden – zover zij in verband staan met de nieuwe tijd en nieuwe ontwikkelingen – een ogenblik aan een beschouwing te onderwerpen. Op het ogenblik dat men over esoterie spreekt, denkt de doorsnee mens over het algemeen alleen aan verheven stellingen, inkeer tot het ik en geestelijke bewustwording. Slechts weinigen realiseren zich, dat de esoterie niet zonder meer en zuiver theoretisch kan bestaan. Toch kan zij enkel bestaan, wanneer zij voortkomt uit de wijze, waarop men leeft.

Indien wij dan gaan spreken over deze tijd en de esoterische mogelijkheden die daarin bestaan, stuiten wij al meteen op allerhande belemmeringen in de meer persoonlijke ontwikkeling. Hierbij denk ik onder meer aan de strenge reglementatie, waardoor de onmogelijkheid de eigen weg geheel te volgen. Daarnaast denk ik aan de moeilijkheden voor de mens die zelf wil nadenken, doordat hij voortdurend is bloot gesteld aan alle middelen der moderne publiciteit. Men wordt hierdoor als het ware gedwongen steeds meer conform aan de gemiddelden van de massa te gaan leven en denken.

In een wereld die een voortdurend grotere beheersing der materie schijnt te zoeken, is de revolutie niet te vermijden. Revoluties zien wij dan ook op het ogenblik overal, maar wel voornamelijk in de zogenaamde onderontwikkelde gebieden. Evenzeer kunnen wij dergelijke revoluties verwachten op de meer onderontwikkelde gebieden van het geestelijk leven. Want evengoed als de maatschappij zich op een gegeven ogenblik zal gaan verzetten tegen een te grote gebondenheid van het individu en zich zal gaan verzetten tegen een te vergaande aantasting van persoonlijke rechten en vrijheden, zo zal ook de geest geneigd zijn – ingaande tegen alle invloeden van buitenaf – zich zelfstandig te ontplooien en te ontwikkelen. Zij kan dit niet alleen doen aan de hand van geestelijke maatregelen in het ik, maar zij dient dit ook wel degelijk meer stoffelijk tot uiting te brengen.

Voor de esotericus zijn enkele punten van een meer dan gewoon belang. Allereerst noem ik hier dan vrijheid van denken Deze vrijheid van denken acht men ook wel een van de onvervreemdbare rechten van de mens, maar deze vrijheid houdt meer in dan het recht over wat je hoort en meemaakt, te denken wat je wilt. Voor de esotericus betekent vrijheid van denken de vrijheid om elke gedachtegang zelf na te gaan, alles wat in het ik als bewuste waarde ontstaat steeds verder te ontplooien. Dit is voor de huidige maatschappij revolutionair, omdat men daarmede tevens voor zich het recht opeist anders te denken en te handelen dan iedere andere mens. De benaderingen die mogelijk zijn, blijken – gezien het standpunt van deze tijd – vele. Wat die vrijheid betreft, wil ik enkele punten toch aansnijden die in de komende tijd zowel voor de innerlijke rust, als voor de geestelijke ontwikkeling van het individu van toenemend belang zullen zijn.

Indien men zich tot het denken wendt met eindige waarden en stellingen, zal het individu het recht moeten behouden aan de juistheid van het geheel, of een deel, te twijfelen. Wij hoeven dus nooit aan te nemen dat alles inderdaad is, zoals men ons zegt, dat het zal zijn. Wij moeten in onszelf zoeken naar een voorstelling van het getoonde, of besprokene, die zoveel mogelijk beantwoordt aan wat in ons leeft. Een erkennen van hetgeen in ons leeft, is mogelijk, indien wij steeds weer trachten alles, wat ons van buiten af tracht te beïnvloeden en ons gedrag te bepalen, terzijde leren zetten.

In de tweede plaats zal de komende tijd van de mens een meer dan normaal snel reageren vergen. Dit zal niet alleen lichamelijk, maar vooral ook geestelijk dienen te geschieden. Er is een periode geweest, waarin de mens zich jarenlang in de woestijn terug kon trekken om zo te zoeken naar een contact met zijn God.

Die tijd is voorbij. Ook de moderne esotericus staat met beide voeten in het volle leven en heeft zelfs niet meer het recht zich aan de maatschappij en alles wat daarin plaats vindt, te onttrekken. Hij moet vrij weten te blijven van die maatschappij, zover het zijn innerlijk beleven aangaat, maar meer dan dat ook niet. Alles wat in die wereld gebeurt en alle verplichtingen die in de wereld plegen te bestaan t.o. anderen, dienen voor de esotericus – zover die geestelijk verantwoord zijn – evenzeer te bestaan. Hij mag zich daaraan niet onttrekken en kan dit ook in de praktijk niet meer. Daarom is het belangrijk dat je als mens sneller en zuiverder tot een begrip leert komen van de God, die in je leeft en de stem, die in je spreekt. Daarvoor is het noodzakelijk dat je steeds zuiverder en juister weet te definiëren, wie en wat je bent.

De hulpmiddelen die men daartoe kan gebruiken, zijn door ons reeds meerdere malen besproken. Indien wij in onszelf weten wat voor ons goed en wat voor ons kwaad is, terwijl wij steeds in onszelf een gevoel kennen, dat ons zegt: “Zo moet ik handelen”, dan is dit een directe communicatie met de kern van eigen wezen. Dit blijft waar, ook wanneer wij nog niet zover gekomen zijn dat wij beseffen waar die beïnvloeding.

Het feit alleen, dat je steeds sneller en steeds zo juist mogelijk leert reageren op hetgeen in je leeft, maakt je zowel het bepalen van je houding in de wereld, als het bereiken van een geestelijke bewustwording, veel eenvoudiger. Te weten wat er in je leeft, was altijd al zeer belangrijk. Dit te weten en er snel met daad en gedachte op te reageren is de noodzaak voor elke meer geestelijk bewuste mens in de toekomst.

Er zal misschien een ogenblik komen dat de stem in u zegt: Nu moet je gaan… . Je weet dan misschien niet hoe of waarheen. In de toekomst zal het belangrijk zijn, dat je niet wacht of er een duidelijker opdracht of een aanvullend bevel komt, maar ook meteen gaan. Het verdere zal je dan onderweg wel horen.

Er zal een tijd komen dat een stem in u zegt: Het is voor u gevaarlijk hier. Ga heen. Dan moet men niet vragen: welk gevaar, of hoeveel tijd men heeft, maar gaan, onmiddellijk gaan. Misschien dat de stem in u zeggen zal: Hier moet je alles wat je bezit aan kracht, aan bezit en geestelijk inzicht opofferen… . Dan is er geen tijd meer om te vragen, hoe en waarvoor. Dan kun je enkel onmiddellijk handelen, of falen.

In ons, geest en stof gelijkelijk, openbaart zich God. Hoe wij die God willen zien, of noemen, is van geen belang. Het feit dat die God op enigerlei wijze in ons leeft, moeten wij erkennen. Ook wanneer wij voor onszelf tot de vaststelling komen van de oude wijsgeer: “Ik ken geen God buiten de Daimon, die in mij woont. Dit is het enig werkelijk belangrijke….”. Men kan ons Goden tonen en wonderen laten zien, toch kan er voor ons maar een enkel facet van God reëel zijn: Het Licht dat in ons leeft. Dat Licht zal in ons doorwerken op elk deel van ons wezen, onafhankelijk van de situatie, onafhankelijk van de verhoudingen. Dit Licht is niet redelijk volgens menselijke inzichten. Het overziet meer dan de mens mogelijk is en staat in directe samenhang met de grote kosmos.

God drukt Zijn wezen in volmaaktheid uit. Deze volmaaktheid omvat ook de volmaakte harmonie. Wat deze stem, dit Licht ons zegt, is de uitdrukking van hetgeen voor ons persoonlijk noodzakelijk is, om harmonisch te kunnen blijven met die Godheid. Het lijkt u misschien redelijker, wanneer je over al die invloeden eerst ook eens redelijk na gaat denken, maar in een tijd waarin een werelddeel vernietigd kan worden in enkele uren, heb je de tijd daarvoor niet meer. In de komende tijd is er geen sprake meer van een mogelijkheid door redelijk denken tot een juist begrip van de noodzakelijke handelingen te komen. Voor jezelf mag je natuurlijk de rede ook verder volgen en met die rede trachten voor jezelf een steeds juister beeld van de wereld op te bouwen. Voor jezelf mag je zeker trachten steeds meer te begrijpen van hetgeen er bestaat in uw wereld en van hetgeen in onze werelden mogelijk is. Niets en niemand zal zich daartegen verzetten, maar een esotericus, die beseft dat de kracht van de Schepping zelf de kern van zijn wezen vormt – ook wanneer men die tussenfasen niet geheel bewust kent – zal begrijpen, dat, waar de tijd steeds korter wordt en de noodzaak tot handelen steeds groter, het juist is zo snel mogelijk ook zonder redelijke bevestigingen aan deze kern van het wezen te gehoorzamen.

Het klinkt op het ogenblik misschien vreemd wanneer ik u zeg, dat er een ogenblik kan komen waarop men u zegt: “Laat al uw goederen achter en ga!” en gij zult moeten gaan. Men zal u zeggen: “Doe dit, doe dat”, de stem van binnen zal dit bevestigen. Dan zult u het ook moeten doen, ook al lijkt het u minder gebruikelijk, fatsoenlijk, of prettig. Er zal een tijd komen dat dit de enige mogelijkheid vormt om nog juist te kunnen leven en handelen. Degene die in zich contact heeft met God, zal uit de band die hij heeft met God, altijd juist handelen en juist leven, ook wanneer hij nu nog niet in staat is te begrijpen, waarom dit nu juist is.

Daarnaast zal er natuurlijk altijd een behoefte zijn het ik te leren kennen. De moderne tijd heeft daartoe veel korte wegen gegeven. Een vorige maal heeft men u gesproken over bepaalde aspecten van de dieptepsychologie. Ik kan mij voorstellen, dat sommigen hierover hebben nagedacht en voor zichzelf hebben gemompeld: “Ja, daar heb je dan toch wel enig houvast aan”. Verder gaande hebben zij misschien gedacht: “Zou het niet mogelijk zijn door een diepgaand psychologisch onderzoek er achter te komen, wie en wat ik eigenlijk ben”. Ook deze dingen kunnen u wel helpen en zijn niet onbelangrijk. Zij betreffen in hoofdzaak de stof.

Belangrijk is het, dat je steeds zo juist en rechtvaardig mogelijk handelt ten opzichte van je omgeving en voor jezelf steeds weer een zekere eenheid met die omgeving tot stand weet te brengen. Het belangrijkste is wel, dat je nooit afwijkt van hetgeen de grootste harmonie met de kosmos, met het Koninkrijk Gods, bevorderen kan.

De middelen van de wetenschap zijn zover gevorderd, dat men u kan verklaren, waarom u zus denkt en zo handelt. Hoe mooi dit ook is, bedenk steeds weer, dat dit alleen de buitenkant van uw wezen betreft. Men kan u niet zeggen, welke geest gij zijt, of welke geestelijke voertuigen in u reeds ontwaakt zijn. De wetenschap erkent deze dingen nog niet eens, want zij kan het bestaan daarvan niet bewijzen en bepalen. Er zal een tijd komen, dat zij ook dit kan. In die tijd zal men de mensen misschien vertellen: U behoort in het astrale gebied tot dit of tot dat vlak.

Men zal u misschien uw aura meten en zeggen: de kleur van uw aura begint reeds van blauw naar violet te gaan. Uw gevoeligheid voor innerlijk weten en geestelijke waarden wordt steeds groter. Maar op dit ogenblik heeft de wetenschap de middelen hiertoe nog niet en blijft u dit hulpmiddel onthouden.

U beschikt wel over een ander hulpmiddel, dat u helpt bepalen: Wat beteken ik voor de wereld?

Wat betekent de wereld voor mij? Door te begrijpen, wat je in feite voor anderen betekent en wat je volgens je eigen voorstelling voor anderen zou kunnen betekenen, zal je de weg kunnen bepalen, die je het beste gaat. Daarnaast vind je hierin ervaringen die je het mogelijk zullen maken steeds verder door te dringen in de geestelijke werkelijkheid en steeds bewuster gebruik te maken van de geestelijke voertuigen. Er wordt in de laatste tijd in verschillende scholen en boeken steeds meer de nadruk gelegd op de Goddelijke krachten, die steeds rond je zijn; de krachten die je uit die God kunt putten en waardoor je als geest kunt uitgaan om in het Vaderhuis, de sferen zelf, te zoeken naar hetgeen voor die geest het meest belangrijke is, maar deze dingen zijn verschijnselen.

De kracht om te genezen is uit God, maar zij is slechts een uiterlijk teken van iets wat innerlijk reeds aanwezig moet zijn. Een wonder kan het hart verheffen, inderdaad, maar desalniettemin is het slechts een verschijnsel van iets, dat innerlijk reeds bestaat. Zoek niet te veel naar de uittreding; zoek niet te veel naar de wonderlijke krachten, die de parapsychologie tracht te begrijpen. Op zich zijn die dingen belangrijk, maar het vraagt een lange scholing om iets van magie te leren begrijpen, om van buitenaf je in te werken in de materie van geestenrijken, de werkelijkheden van demonen en engelen. Daarvoor heeft men in deze dagen weinig of geen tijd. Wel heeft men genoeg tijd om in zichzelf voortdurend aan te dringen op een innerlijk geestelijk werkzaam zijn en beleven. Vooral tijdens de rustperioden is dit ook nu nog praktisch mogelijk.

Het gaat niet alleen om het beleven, maar vooral om het werkzaam zijn. Ik kan mij voorstellen, dat u uitroept: “Wij werken al genoeg in deze wereld!” De één zal zeggen: “Ik heb een huishouden te doen, dat vraagt al genoeg… .” De ander zal zeggen: “Ik heb overdag een zware taak, wanneer voor mij het ogenblik van rusten komt, heb ik geen lust meer mij verder in te spannen… .” Ik kan dit begrijpen, maar in uw wezen bevinden zich verschillende geestelijke voertuigen. U kunt deze voertuigen tijdens uw wakker-zijn, uw leven volgens het waakbewustzijn, praktisch nooit ontplooien. Ten hoogste, wanneer u reeds een voldoende hoog geestelijk peil bereikt hebt, zult u bij uitzondering deze geestelijke mogelijkheden en kracht eens kunnen gebruiken. Daarom is het toch wel noodzakelijk, dat allen, die esoterisch streven, ook zoeken naar een ontplooien van de geestelijke mogelijkheden die in hen berusten.

Hiermede kan men op eenvoudige wijze beginnen door vóór het inslapen zichzelf voor te houden, dat de geest uit moet gaan om werk te zoeken. Zeg er niet bij: “Alles wat ik doe, wil ik onthouden”, dat komt later wel.

Leer voortdurend met uw geest te werken. Zo zult u voertuig na voertuig van die geest leren gebruiken en actief maken tot een levend deel van uw wezen. Een gewoon mens die niet geestelijk streeft, zal ten hoogste gedeeltelijk geestelijk bewust zijn. De geestelijke voertuigen in deze mens zullen in de meeste gevallen geheel slapen. Deze sluimering is op zichzelf niet kwaad. Er wordt toch wel voldoende ervaring opgedaan. Men droomt a.h.w. in de geest van het stoffelijke leven en de ervaringen van die droom zal men kunnen verwerken, wanneer men ontwaakt. Maar wanneer er weinig tijd meer is, wanneer je fel moet reageren en snel door moet leren dringen tot de waarden van het hogere en betere leven, dan moeten de voertuigen van de geest stuk voor stuk actief worden gemaakt. Dit kan alleen door ze aan het werk te zetten en ze niet de gezapigheid te laten van: Nu leven wij in de stof, wat geestelijk is, dat komt later wel.

Misschien brengt dit zo nu en dan ook voor het stoffelijke wezen ervaringen met zich. Die ervaringen kunnen aangenaam zijn, lichtend en groot. Soms kunnen zij iets duisterder zijn. Op zich zijn het alleen maar belevingen. Zij kunnen niet bestemmen, of duidelijk maken, of wat u in de geest doet, goed of slecht is. Wanneer u voortdurend slapeloos bent, steeds weer een slechte nachtrust hebt, en u kunt zich aanwennen geestelijke arbeid te verrichten, zult u beter slapen.

Uw lichaam zal dan langere tijd van rust kennen. Dan mag er zo nu en dan eens wat zenuwkracht verbruikt worden, maar dat is in vergelijking toch van weinig belang. Bedenkt dus: Je moet weten, wat er in je leeft. Je moet weten, hoe je, hetgeen er in je bestaat, kunt gebruiken in de kosmos.

Een van de grootste vijanden van geestelijke bewustwording en werkelijke esoterische ontwikkelingen is de angst. Er zijn mensen die bang zijn voor het leven, bang ook voor wat de medemensen wel van hen zullen zeggen. Bang misschien ook dat zij zich tegen de geijkte normen in zullen gedragen en zo belachelijk zullen zijn. Maar deze angst maakt het onmogelijk werkelijk intens te leven en uit het beleefde geestelijke waarde te putten. Op het ogenblik dat u bang bent, dwingt u voortdurend uw stoffelijk wezen en grote delen van uw geestelijk wezen zich bezig te houden met op zichzelf gemakkelijk oplosbare, of zeer onbelangrijke problemen, die alleen betrekking hebben op de korte periode dat u op aarde bestaat.

Ik zou u willen aanraden niet bang te zijn, vooral niet in deze tijd. Laat u niet van streek brengen, zelfs wanneer men een oorlog zou verklaren. Laat u niet van streek brengen, wanneer een topconferentie eens iets minder goed verloopt. Laat u zelfs niet van streek brengen door de onmenselijkheid van uw medemensen. Wees daar nooit bang voor. Verwerp alle angst en aanvaard uw wereld en uw leven, zoals zij zijn. Aanvaardt de consequenties van wat u innerlijk voelt te moeten doen, evenzeer zonder enige vrees. Het is de vrees, die het mensenleven vaak beheerst, die u onnodig lijden en onnodige pijn bezorgt. Het is de angst, die u als een demon steeds weer belemmert in te gaan tot de meer Lichtende werelden, die in u bestaan. Hebt u de angst overwonnen en vreest u niet meer, dan is uw leven natuurlijker.

image_pdf