uit de cursus ‘Occulte filosofie ‘(hoofdstuk 8) – mei 1975
Tijd.
Tijd is voor het ego afhankelijk van beleving. Hoe groter de belevingsintensiteit des te minder de tijdgevoeligheid is voor de mens. Hoe groter het aantal belevingsmomenten des te langer de tijd lijkt te zijn die men daarvoor heeft gebruikt.
Indien men probeert het wezen van de tijd te analyseren, zal men afstand moeten doen van de gebruikelijke opvattingen, die op aarde nu eenmaal gebonden zijn aan uurwerken of aan de loop van de zon. Tijd is ook een zuiver persoonlijke zaak. Dit betekent dat in een wereld waarin geen vaste tijdmaat of tijdmeter bestaat, het ego altijd een zeer persoonlijke waardering heeft voor het zich afspelen der gebeurtenissen:. Als dit in tijd wordt uitgedrukt, dan kan het niet worden vergeleken met wat stoffelijk daarmee wordt bedoeld. Het is zeer belangrijk dat u ook dit punt goed in u opneemt want een groot gedeelte van de communicaties tussen de verschillende werelden zijn mee gebonden aan tijd. Om u een voorbeeld te geven:
Ik ben hier op tijd, d.w.z. op een bepaald moment in uw tijd. Voor mij is dit heel iets anders. Voor mij is dit: beantwoorden aan een in mijn bewustzijn tevoren geprogrammeerde impuls waardoor ik mij plotseling bewust word van het feit dat ik nu hier moet spreken en dat ik daarvoor een bepaald onderwerp en bepaalde gegevens moet doorgeven.
Als een geest een prognose geeft die in tijd wordt uitgedrukt, dan is het dus altijd maar de vraag in hoeverre de schatting – meer kan het nooit zijn – die geestelijk wordt gemaakt van het waarschijnlijke tijdsverloop in de menselijke betekenis van het woord juist is. Er is heel zelden een volledig juiste aanduiding te geven. Daarvoor is er maar één enkele uitzondering, namelijk een waarneming op de tijdslijn met een menselijke opgave van datum en uur. In zo’n geval kun je zeer nauwkeurig bepalen wanneer een zekere gebeurtenis zal plaatsvinden. En aangezien je de voorgaande situaties hebt overzien, is het dus mogelijk om tamelijk eenvoudig die samenhang toe te spitsen op het culminatiepunt. Het gehele tijdsverloop kan dan redelijk juist worden geschat. Het enige vaste waargenomen punt kan dan volledig in de menselijke tijd gefixeerd zijn. Als je dat zo zegt, denk je: Nu ja, dat is alleen een kwestie van een beetje voorspellen en bepaalde mededelingen uit de geest waar dit zich zal afspelen. Maar het gaat veel verder. Want omdat tijd zo’n wonderlijk begrip is, kan iemand die in uw jaren berekend 3000 jaar geleden is doodgegaan, het gevoel hebben dat hij gisteren is overleden. Iemand die gisteren is overleden kan het gevoel hebben dat hij reeds zeer lange tijd in onze wereld vertoeft. Er is hiervoor geen enkele maatstaf. En dat impliceert ook dat er geen enkele maatstaf kan zijn voor het bewustwordingstempo. Je kunt niet zeggen dat iemand altijd drie dagen zal rusten, ofschoon in de Rozenkruisersleringen wordt gesteld dat de geest van de overgegane drie dagen rust en in die periode zich zijn leven te binnen brengt. Die drie dagen kunnen verlopen in enkele minuten, ze kunnen zich ook uitstrekken over een periode van vele menselijke jaren. En dat houdt ook in dat je als mens niet precies kunt nagaan wanneer je een entiteit wel of niet kunt bereiken.
Het is voor een groot gedeelte toeval als er synchroniciteit van tijd ontstaat tussen uw wereld en de onze. Dit is in de magie als vanzelf opgelost, omdat men daar het tijdselement uitschakelt. De magiër namelijk schept een wereld die volkomen fictief is. Daarin bestaat geen werkelijke tijd. Hij schakelt ook zijn eigen tijdsbewustzijn uit, voor zover hem dit mogelijk is. Dat hij daarvoor een langere tijd van voorbereiding nodig heeft, is onvermijdelijk maar hij weet het. Doordat hij een wereld schept die niet tijdgebonden is, zal hij contacten kunnen maken die eveneens niet tijdgebonden zijn. Er is dan geen sprake van vergelijkingen in tijd. Er is alleen sprake van een contact dat in wezen tijdloos is en gedurende dit contact een synchroniciteit van besef tussen een geest (of een demon wat dat betreft) en een mens of enkele mensen tot gevolg heeft. Die situatie blijft echter alleen bestaan zolang een bepaalde bezwering geldt, b.v. zolang de magische cirkel niet verbroken is, gedurende de tijd dat de reukwerken branden of iets dergelijks.
Degenen die te maken hebben met natuurgeesten of andere geesten uit de occulte wereld, zullen in vele gevallen dan ook het gevoel hebben dat hun beheersingsmogelijkheid t.a.v. die geesten zeer gering is. Zij vragen zich dan af hoe het mogelijk is dat de ene geest onmiddellijk gehoorzaamt, bijna voordat je je wens kenbaar hebt gemaakt, terwijl een andere er jaren voor nodig heeft. Men probeert het dan menselijk op te lossen door te zeggen: Er is verschil tussen geesten. Dat is echter niet waar, althans het behoeft niet waar te zijn. De situatie ligt alleen zo dat de eerste geest tijdsynchroon is of zelf t.a.v. de mens een versneld tijdsbeleven heeft, terwijl de tweede geest t.a.v. de mens een vertraagd tijdsbeleven heeft op dat moment. Hierdoor kan b.v. een bepaalde vervloeking pas werken na 7 of 70 jaar. Omgekeerd is het mogelijk dat een bepaalde zegening of vervloeking eigenlijk al werkt voordat men die heeft uitgesproken. Een regel bestaat daarvoor niet. De enige methode die kan worden gebruikt om de geest te binden aan de menselijke tijd en het menselijke tijdservaren, is om die geest te dwingen gedurende een bepaalde periode in het menselijke continuüm te vertoeven.
Als we kijken naar bepaalde Nubische of Tibetaanse dodenbezweringen, dan valt op dat hier de geest aan de wereld én aan de taak wordt gebonden. Dus niet alleen aan de taak en aan de macht op grond waarvan men die taak oplegt, maar ook aan de wereld. Deze formulering impliceert dat die geest a.h.w. wordt teruggebracht tot de menselijke gedachtewereld. Ook dat is voor veel mensen niet helemaal begrijpelijk.
Stel u nu eens voor dat er een gemeenschappelijk bewustzijn is. Daarin zit ook een gemeenschappelijke norm van tijdservaring verwerkt. Door een geest te binden aan de wereld, maak je hem eigenlijk slaaf van dit gemeenschappelijk bewustzijn. Je bindt hem volkomen aan de algemene normen van het beleven en ervaren van de mens. En aangezien voor een geest een dergelijk tempo of te traag of te snel zal zijn maar zelden correct, is het gelijktijdig nog een aansporing voor die entiteit om zijn werk zo gauw mogelijk af te maken in de hoop dat hij weer de benen kan nemen. (Wie zal het hem kwalijk nemen, als je de wereld beziet.)
Dan moeten we ons het volgende ook nog te binnen brengen.
Als ik stel dat er verschillende soorten tijdservaringen zijn, dan zouden er ook verschillende werelden moeten zijn. Als ik te maken heb met een natuurgeest, dan heb ik te maken met wat menselijk gezien traagheid van besef is. Een algemene regel en bekende regel is deze:
Hij, die natuurgeesten beheerst, kan één natuurgeest ertoe bewegen één taak perfect uit te voeren. Hij kan echter geen twee verschillende taken opleggen daar beide dan niet of geheel verkeerd zullen worden uitgevoerd.
U zult zeggen: Zijn de natuurgeesten dan dom? Neen, de natuurgeest is niet dom, maar hij is aangepast aan het ritme van de natuur. Dat wil zeggen dat zijn dagen gemeten worden in seizoenen; dus in wisselingen van groei en verval. Als u in één dag een taak moet leren, kan dat nog heel wat voeten in de aarde hebben. Toch verwacht men van een natuurgeest dat hij vele verschillende taken zal kunnen leren en juist zal volbrengen in wat voor hem minder dan een dag is. Ja, zegt men dan, de natuurgeesten hebben toch een ritme dat met het onze te vergelijken is. En heel vaak komen de mensen dan aandragen met kaboutertjes, het verhaal van Nimmerstil die Immerstil werd enz. Dat zijn mooie legenden.
Een natuurgeest leeft in een sleur. Alles in de natuur beantwoordt aan een vast patroon, ook het gedrag en de reactie van een natuurgeest. Maar deze zijn in feite instinctief. Ze worden niet geheel bewust gedaan. Het is een normaal reageren op prikkels, zoals u reageert op de noodzaak om adem te halen. De bewuste processen voltrekken zich veel trager. Nu kun je wel de prikkel scheppen waardoor een bepaald gedrag van een natuurgeest wordt veroorzaakt. Maar je kunt hem moeilijk ertoe brengen dit te overwegen voordat hij in zijn eigen bewustzijnstijd de mogelijkheid heeft gehad om die verandering in zijn sleur te beoordelen en daaraan eventuele conclusies en consequenties voor zich te verbinden. U ziet dat het met de tijd wel eens wat moeilijker gaat dan men zou denken.
Er wordt natuurlijk ook nog gepoogd om gemeenschappelijke werelden met elkaar te vergelijken. Als ik b.v. de Zomerlandwereld vergelijk met de menselijke werelden, ik beschouw het aspect tijd hier, dan kom ik tot een betrekkelijk geringe versnelling of vertraging van de Zomerlandtijd in vergelijking met de menselijke norm ‘tijd’. Hoe dat komt?
Wel, een Zomerlandwereld wordt voornamelijk betreden door degenen die nog aardgebonden zijn. Voor hen is het ritme van de aarde nog waarneembaar omdat ze verbonden blijven met mensen die nog op aarde leven. Er is dus voor hen een controle buiten het ‘ik’ waaraan ze hun besef van tijd blijven verbinden. Maar gelijktijdig leren ze, zij ontwikkelen zich en de ontvangen krachten, leringen en ervaringen vallen a.h.w. tussen de normale momenten tijd. In de periode dat iemand in Zomerland geestelijke leringen ontvangt, schijnt het hem toe alsof zijn tijd aanmerkelijk sneller verloopt dan de norm tijd op aarde. Is hij in een periode van ontspanning en beleving, dan schijnt het hem toe alsof op aarde alles snel gaat en dat zijn eigen tijd veel rustiger en gezapiger voortkabbelt. Daar een groot aantal entiteiten in Zomerland met elkaar voortdurend contact hebben, zullen zij een soort gemeenschappelijke tijdsnorm ontwikkelen, die alleen door verandering van geestelijke instelling (van belevingsmogelijkheid) teloor gaat en dan wordt vervangen door één ander besef. Het is dus voor iedereen erg belangrijk om deze aspecten te begrijpen.
Als we te maken hebben met bepaalde grootkosmische krachten, dan kunnen we zelfs zeggen: Er is een grootkosmische sfeer met heel hoge bewustzijnsvormen (we moeten dan wel de kant uit van de boeddha’s) waarvan kan worden gezegd dat een parallel tussen aardse tijd en de daar bestaande norm tijd ongeveer eens per 7 á 800 jaar voorkomt. In de andere perioden is het ofwel veel trager, dan wel veel sneller.
Dit lijkt op zichzelf niet zo belangrijk, maar realiseer u eens wat er moet gebeuren als zo’n boeddha op aarde moet ingrijpen. Hij moet eerst zijn eigen continuüm verlaten, wil hij kunnen werken in de aardse tijd. En dat betekent weer dat hij afstand moet doen van een groot gedeelte van de krachtbronnen en werkingen in zijn eigen wereld. Maar als er nu toevallig een synchroniciteit is ontstaan (van betrekkelijk korte duur, meestal ongeveer 10 jaar) tussen de aarde en de wereld waarin zo’n hoge kosmische geest leeft, dan kan hij in die periode vanuit zijn eigen wereld werken op aarde met behoud van alle eigenschappen en krachten van zijn wereld. Dan is daar de mogelijkheid tot grote openbaringen, grote vernieuwingen en heel grote geestelijke inwerkingen. Dit laatste kon wel eens interessant worden voor de komende tijd, omdat we moeten aannemen dat zekere grootkosmische sferen (er zijn er zelfs twee) in de komende 52 jaar een begin van synchroniciteit met de aarde zullen bereiken. Dat houdt in dat niet alleen de lagere lichtwerelden, die op dit moment bezig zijn in te werken, geestelijke eigenschappen bij de mens kunnen stimuleren, de belevingen van het occulte kunnen versterken etc., maar dat ook over die periode gezien (6 á 7 jaar vanaf heden, 1981) enorm grote kosmische krachten daaruit voortvloeien en een bewustzijnsverruiming voor steeds meer mensen mogelijk wordt. En dat zou wel eens kunnen betekenen dat in die periode de wereld zeer sterk verandert.
Wat dat te betekenen heeft? Wie zal het zeggen. Maar als dat is gebeurd (in ieder geval in het jaar 2000), dan moeten we ongeveer 700 jaar wachten voordat gelijksoortige invloeden uit diezelfde werelden weer kunnen optreden.
Als iemand u dus vertelt dat er sprake is van kosmische en van hooggeestelijke kosmische ritmen, dan is dat niet alleen maar een verhaaltje. Het heeft wel degelijk te maken met dit optreden van een tijdelijke synchroniciteit tussen andere werelden en de uwe. En als we nu weten dat dat ongeveer 700 tot 800 jaar duurt, dan kunnen we ook zeggen dat we grote geestelijke impulsen kunnen verwachten gemiddeld eens per 750 jaar waarbij in 2150 jaar (een heel mooi getal als u even nadenkt) zeer sterke tendensen kunnen ontstaan.
Nu is het ook nog zo dat er een andere sfeer is (geen sfeer voor boeddha’s maar toch wel voor bepaalde Meesters), die een sequentie heeft waarin voor een korte periode (meestal 3 jaar) synchroniciteit wordt bereikt en wel met een tussenruimte van ongeveer 325 jaar. Nu kan het gebeuren dat op een gegeven ogenblik die twee synchroniciteiten gelijktijdig optreden en dat ze gelijktijdig hun hoogste kracht (de hoogste werking) bereiken. Op dat moment zal er op aarde een openbaring van geestelijke krachten mogelijk zijn, die dan lange tijd weer niet kan voorkomen.
Dat men het begrip tijd niet zo gemakkelijk zal gebruiken als men het heeft over boeddha s, over Jezus of over andere, vanuit menselijk standpunt gezien, goddelijke persoonlijkheden en waarden is duidelijk. Maar omdat ook zij leven in een gemeenschap en niet bestaan los van alle dingen, is er voor hen ook wel een tijd uit te rekenen. Het is niet mijn taak u duidelijk te maken hoe dat allemaal kan. Er zijn echter methoden waarmee men het optreden van krachten van de verschillende sferen kan omzetten in synchroniciteiten van tijd ten aanzien van de aarde. Op grond van die synchroniciteiten kan men een heel groot gedeelte van de werkingen, die uit de geest op aarde zullen plaatsvinden, van te voren voorspellen. Men kan zeggen: Op die ogenblikken is er iets mogelijk, op andere momenten is er iets niet mogelijk.
Als u nu zelf daarmee bezig bent en u wilt werken met geestelijke krachten, dan is het vaak niet zo gemakkelijk om uw tijdsbegrip uit te schakelen. Ik meen dat dit voor heel veel mensen een grote belemmering kan zijn, omdat zij eenvoudig niet in staat zijn af te wachten of zich over te geven aan een tijdswerking. Wij hebben kort geleden zo’n geval gehad waarbij de mogelijkheid bestond een zodanige hoeveelheid levensenergie van vorm te veranderen en te verplaatsen, dat we in een periode van een uur een werking konden verkrijgen vergelijkbaar met een veel trager proces op aarde van 2,5 à 3 jaar. Maar wat blijkt nu? Als wij die werking willen toepassen, dat kan dus, dan moet de ontvanger ook zijn eigen tijdsbesef loslaten. Hij moet zijn wereld voor een ogenblik kunnen vergeten en kunnen overschakelen naar dat veel snellere en veelomvattender tempo van de geestelijke wereld, die op hem wil inwerken. Maar als dat nu niet gaat, als de persoon die synchroniciteit in zich niet kan aanvaarden en niet kan vinden? Wat gebeurt er dan?
Het contact en de overdracht van energieën is voor een zeer groot gedeelte althans gebonden aan deze synchroniciteit van beseffen. Als deze niet optreedt, dan kunnen wel krachten worden gegeven, maar deze kunnen niet op het juiste moment worden geplaatst in de menselijke tijd.
Grote wonderen, grote openbaringen kunnen op aarde plaatsvinden op één bepaalde plek. U heeft er misschien nooit over nagedacht, maar hoe zou het eigenlijk komen dat er zoveel bergen en bergtoppen betrokken zijn bij die grote openbaringen? Bijvoorbeeld: de verheerlijking op de berg Tabor, de herrijzenis en de kruisiging die zich toch ook bij een berg afspelen. Maar ook de berggrot waarin een bekende Meester uit Rome zich manifesteert, de bergtoppen waarop bepaalde Manitoes verschijnen aan de mensen en al die dingen meer. Zelfs de kunstmatige berg, de piramide, waarin de mens naar boven moet klimmen tot in de koningskamer en daar het contact met veel hogere werelden en sferen ondergaat. Het klinkt allemaal krankzinnig. Er is hier sprake van een element waardoor tijd veranderd kan worden.
Tijd namelijk heeft iets te maken met massa. Men heeft aangetoond dat, als je op een hoge toren staat en je laat een gewicht vallen dat niet helemaal loodrecht gaat, naarmate de massa van het gebouw groter is, zal het lood iets meer (dat wordt in tienden van mm of misschien zelfs in honderdsten gemeten) naar binnen neigen. Je zou kunnen zeggen: de massa van de berg waarop wij ons bevinden of waarin wij ons in brandpunt bevinden (beide is mogelijk), functioneert eigenlijk op zo’n ogenblik als iets dat ons gedeeltelijk vrijmaakt van de massaliteit van de aarde. Misschien is het beste voorbeeld hier de piramide.
In die piramide hebben we te maken met een aantal vlakken. Deze nemen kosmische energieën op en brengen die in brandpunt binnen dat lichaam. Dat wordt mee bepaald door de grootte, door de vorm en door de verhouding. Daardoor ontstaat er in de piramide een punt waar de tijdsenergieën niet normaal zijn. Het tijdservaren van de mens is ook niet meer normaal. Hij komt als het ware open te staan voor andere, aan een eigen tijdsbesef gebonden verschijnselen. Hij kan vaak in zeer korte tijd enorme hoeveelheden gegevens opnemen en verwerken, terwijl dit normaal, zeker met hersenkennis, niet mogelijk zou zijn.
Datzelfde gebeurde nu in grotten, als ze juist waren gekozen t.a.v. de massa van die grotten. En het kan ook gebeuren als we de juiste bergtop vinden waar de massa van de berg plus zijn helling een soort invloed hebben waardoor de krachten uit de kosmos ongelijkmatig worden geabsorbeerd. Als wij daar precies in het brandpunt staan, dan hebben we dus twee fasen van verdichting a.h.w. naast ons: de tijdsverdichting en de stralingsverdichting. En omdat die twee verdichtingen dan rond ons op de berg een soort koker vormen, zijn we afgesloten van een heel groot gedeelte van de invloeden en zelfs van het gemeenschappelijk bewustzijn van de mensheid. Op dat moment kunnen we dus gevaarloos en zonder dat het ons eigenlijk opvalt plotseling een nieuwe synchroniciteit vinden, een nieuwe verbinding met een ander tijdsbesef. We kunnen nieuwe bewustzijnswaarden aanvaarden en zijn zelfs in staat om – daar de aarde als een kracht ontnemende pool voor ons wegvalt – zeer grote kosmische energieën in ons op te nemen met alles wat daartoe behoort. Er bestaan op aarde dus mogelijkheden om vanuit de stof eveneens een verandering van synchroniciteit en zelfs een verandering van lading (krachtsinhoud van de mens) tot stand te brengen. Maar altijd is hierbij de beheersende factor, en dat mag u nooit vergeten, het denken, het eigen bewustzijn van de mens.
Nu zal het u ook duidelijk zijn dat, naarmate een mens meer gespannen met iets bezig is, hij meer kracht en intensiteit besteedt aan een bepaald onderwerp. Dit: kan betekenen dat hij t.a.v. dit onderwerp een afstemming krijgt. Die afstemming is letterlijk. Ik zal proberen dit duidelijk te maken. Als ik denk: ik wil het gouden licht zien, dan kan ik dat gouden licht zien. Maar alle verschijnselen die niet ‘gouden licht’ zijn, sluit ik gelijktijdig uit. Ik kan zeggen: ik wil gezond worden. Best, dat kan. Maar als ik aan die gezondheid denk alleen in een bepaald aspect, b.v. kracht, dan krijg ik wel kracht, maar ik krijg geen gezondheid. Het kan zelfs zover gaan dat iemand last van b.v. t.b.c. heeft. Dat zijn ook levende organismen met een beperkter besef. Die zijn in zijn gehele wezen opgenomen. Nu gaat die persoon aan kracht denken. Wie wordt er sterk? Natuurlijk de tuberkelbacillen; ze delen zich sneller. We moeten dus precies weten wat we doen. Indien u ooit wilt proberen een contact te krijgen met een hogere sfeer en u wilt dat heel bewust doen, wat meer omvattend en niet alleen beperkt tot één enkel punt, dan zou ik, als ik u was, met het volgende rekening houden:
- Ontspan u volkomen. Denk niet aan tijd en tijdsverloop. Denk niet aan wat er kan gebeuren.
- Denk aan een bepaald punt, dat volgens u met de sfeer die u zoekt, samenhangt maar denk daar niet uitsluitend aan. Zie het gewoon als een beginpunt. U zoekt a.h.w. op een klosje het begin van het draadje en als u dat te pakken heeft, kunt u het hele klosje afwikkelen. Indien u met dat gevoel een enkel punt nagaat, is het voor u een sleutel geworden tot die andere wereld, de inhoud en zelfs de krachten daarvan:
- Besef dat u nooit volgens menselijke normen geestelijke krachten kunt verwerken. De geestelijke kracht heeft nu eenmaal andere eigenschappen en kwaliteiten dan u zich menselijk kunt voorstellen. Er zit b.v. een enorme werking van harmonische in. Als u terugdenkt aan hetgeen wij over trillingen hebben gezegd, dan weet u ongeveer wat ik bedoel. Dat betekent dat de werking van zo’n kracht ineens een heel octaaf kan overslaan. Iets wordt hooggeestelijk bedoeld. Je wilt het voor je eigen geest gebruiken, maar op een gegeven ogenblik verandert het en wordt het ook een stoffelijke werking. Word je door die stoffelijke werking verrast, dan is de kans heel klein dat hij weer terugslaat naar de hooggeestelijke harmonische. U moet daarmee dus erg oppassen.
Dan zou ik u het volgende willen raden:
- Probeer nooit de hoogste geestelijke krachten te bereiken. Beroep u op de hoogste geestelijke krachten alleen in dier voege dat u uw concentratie op hen richt en het aan hen overlaat om de wijze waarop ze op u inwerken, met u contact opnemen etc., zelf te bepalen. Hoe hoger de kracht, hoe minder mogelijkheid u heeft om zelf te bepalen.
- Besef verder dat hoe hoger de kracht is die u aanroept, des te geringer de waarschijnlijkheid is dat u antwoord krijgt in een volgens uw menselijk tijdsbesef juiste verhouding. Het kan een verschijnsel zijn als, laten we zeggen, het spreken met de maan. U weet dat er dan in de communicatie steeds een hiaat valt van enkele seconden. U kunt praten, maar voordat het daar aankomt, is het een paar seconden later. Gaan ze terug praten, dan zit er een gaping tussen vraag en antwoord; die is niet te vermijden. Stelt u zich maar iets dergelijks voor. Denk nu eens aan wat ik u heb gezegd over de tijdsynchroniciteit. Naarmate die synchroniciteit minder is, wordt de kans groter dat er gapingen komen. Maar die kunnen zowel in een enorme snelheid liggen waarmee het antwoord komt, als in een enorme traagheid. En dat betekent dat, als wij een antwoord vragen, we onmiddellijk klaar moeten zijn om bij het begin van een afwijkende reactie of een prikkelend gevoel ons daarop in te stellen en te stoppen met hetgeen wij aan het doen zijn, anders wijzen we af wat ons wordt gegeven. In een ander geval kan het een hele tijd duren. Dan moeten we ook niet zeggen: Wij krijgen geen antwoord. We moeten gewoon wachten.
- Als u contact met een hoge geestelijke wereld zoekt en niet precies weet of u op de juiste manier daarop zult kunnen reageren, dan is het verstandiger om bemiddelaars in te schakelen. Een bemiddelaar kunt u bv. vinden door, met een beeld van die kracht voor ogen, een beroep te doen op, laten we zeggen, Zomerland, dat ligt vlakbij. Het is duidelijk dat alles wat via Zomerland komt, voor u praktisch in de tijd valt. Ongeacht versnellingen of vertragingen, voor u komt het duidelijk door. Als er t.a.v. uw tijdsbegrip een grote vertraging is, dan krijgt u de waarschuwing dat die vertraging in u optreedt. U zult dus beter beseffen wat er aan de hand is. En als in Zomerland zo iemand denkt: ik kan het zelf niet helemaal aan, dan kan hij altijd weer een wat hogere sfeer inschakelen. Want elke persoonlijkheid die tot het licht behoort, is bereid allen die naar het licht streven, te helpen. Hij is bereid alleen de krachten uit dat licht over te dragen volgens zijn beste weten en besef in samenwerking met elke kracht, die hij als lichtend erkent.
Hier heeft u het een en ander over tijd. Ik kan er natuurlijk nog een hele tijd over doorgaan, maar ik meen dat ik het mijne heb gezegd, vanavond. Ik heb getracht u een beeld te geven van de mogelijkheden en van het gebeuren dat juist door die tijdservaring kan ontstaan. U leeft in uw eigen tijd. Probeer niet in de tijd van een geest te leven. Probeer hoogstens uw eigen tijd even uit te schakelen. U leeft in uw eigen krachtveld met uw eigen krachtsverhoudingen. Probeer niet dit uit te schakelen en te vervangen door een geestelijk krachtveld. Zorg alleen dat uw eigen veld a.h.w. inactief is, dat het openstaat voor hogere krachten. Als u wordt geconfronteerd met lagere krachten, dan zitten die t.a.v. uw wereld ook met precies hetzelfde fenomeen. Degenen die aardgebonden zin, zitten dicht bij uw wereld en maken over het algemeen niet zoveel drukte. Zij kunnen gemakkelijk contact met u opnemen. Naarmate je dieper in de chaos komt, zal er een grote discrepantie bestaan. In de chaos is bovendien de versnelling of vertraging t.a.v. de aardnorm zo groot dat er zelfs geen volledig betrouwbare vergelijkende tijdsnorm is te geven voor het optreden van de grootste invloeden. Zo sterk geldt dat. Wilt u zich afsluiten voor lagere krachten, bindt u dan aan uw eigen tijd of stel u in op een zo groot mogelijke synchroniciteit met een lichtende wereld die niet te ver van u af staat. Op dat ogenblik zult u als vanzelf al dat kwaad uitsluiten, omdat het wel een kort ogenblik synchroon kan zijn met uw wereldbesef, met uw krachtveld, maar daarin de tijd niet heeft om veranderingen tot stand te brengen, die niet kunnen worden opgeheven door de kracht waarmee u in harmonie bent. Dit is de beste methode van afschermen. Alle andere methoden van afschermen berusten weer op het scheppen van een zodanig afwerend krachtveld dat hierdoor een benadering in synchroniciteit van de persoonlijkheid eigenlijk niet mogelijk is. U ziet, het is eigenlijk allemaal eenvoudig, als u de theorie even te pakken heeft. Om mijn onderwerp nu te besluiten:
Al hetgeen ik u heb gezegd, is op zichzelf zinvol en is mee een verklaring voor veel van de occulte verschijnselen die u elders zult ontmoeten.
Het is niet een punt van dogma. Het is een uitgangspunt bij uw benadering. Leer zoveel mogelijk open te staan voor het licht. Leer zoveel mogelijk u af te sluiten voor het duister en leer vooral te komen tot het aanvaarden van krachten, die niet kunnen worden geregistreerd of genoemd door uw bewustzijn. Op deze wijze zult u zoveel mogelijk hoge waarden en krachten in uzelf beleven. U zult tevens in staat zijn om uw eigen wereld dank zij uw persoonlijkheid, in uw eigen tijd en met uw eigen krachtvorm uiting te geven aan al datgene wat van anderen in u doorklinkt.
Facetten van vitaliteit.
Vitaliteit, het woord zegt het al, betreft levenskracht, de energie van het leven, de levendigheid. Als we die proberen te verdelen, vinden we als de oudste vormen die door de mensen zijn erkend, vreemd genoeg allerlei meer geestelijke waarden van levenskracht.
Het zal u waarschijnlijk verbazen te horen dat de menselijke vitaliteit, de energie van het leven, wetenschappelijk eigenlijk pas is ontdekt en meer wetenschappelijk wordt benaderd sedert ongeveer 1830. Vanaf die tijd heeft men begrip gekregen voor de stoffelijke processen. En langzaam maar zeker heeft de mens dan ook geleerd dat hij, om vitaal te blijven, vitaminen moet tanken. Het bijgeloof aan oesters e.d. is wat ouder, maar dat ging dan ook voornamelijk om een bijzondere vorm van vitaliteit.
De geestelijke levenskracht wordt in het begin gezien als een soort levensadem, iets van de goden. Daarover kunnen we al het een en ander vernemen ongeveer 15000 jaar geleden, dus 12000 à 13000 v. Chr. ongeveer. De stellingen omtrent de levenskracht zijn als volgt:
Er zijn rond ons vele krachten van verschillende geaardheid. Deze vloeien samen in het menselijk lichaam en brengen daarin vervolgens stromingen teweeg die weer de levensfuncties van de mens en zijn organisme bepalen. Hoe juister het evenwicht tussen deze krachten, des te groter ook de stoffelijke vitaliteit van de mens is.
Als je dat wat verder ontwikkelt en je gaat een paar duizend jaar verder, dan kom je terecht bij de eerste acupuncturisten. Wil je de voorlopers ervan zien, dan kom je hoofdzakelijk in Azië terecht en in een deel van Noord-Afrika. Dan krijg je te maken met de toverdokters, die werken met verschillende voorwerpen die elk een bijzondere vitaliteit, een bijzondere vorm van levenskracht zouden aantrekken.
Iets later gaat de mens begrijpen dat de ademhaling toch erg veel te maken heeft met levenskracht en krijgen we het geloof aan de levenskracht die door de ademhaling wordt ingenomen. We zitten dan ongeveer 6000 v. Chr. Daar ontwikkelt zich o.m. het verhaal over de od-kracht: de levensenergie die in de atmosfeer aanwezig is, maar niet vergeleken kan worden met een van de functies van de normale atmosfeer en die wij door de juiste manier van ademhalen aan ons lichaam kunnen toevoeren. De ademhalingstechniek van de yogi’s en van bepaalde mystici is daarvan wel af te leiden.
Nog wat later, ongeveer 3000 v. Chr., krijgen we te maken met een geheel nieuwe erkenning: de mens wordt erkend als een geestelijk voertuig. Hij heeft een halfstoffelijke entiteit in zich (denk aan Ba en Ka, de begrippen van de Egyptenaren). Door deze voertuigen op de juiste wijze uit te zenden, terug te roepen en te voeden, is hij in staat om niet alleen de levenskracht van zijn eigen wereld (de lichamelijke levenskracht) te ervaren, maar ook om door te dringen in wat men de wereld van de goden, de hallen der goden of de hallen der herinnering noemt. Daardoor heeft hij deel aan een kosmisch leven, kan hij de feiten uit de tijd aflezen en bovenal, en dat is misschien wel het belangrijkst, kan hij beschikken over wat men noemt ‘de Eeuwige Adem’ of ‘de Eeuwige Kracht’.
Als je dat zo vertelt, zijn het eigenlijk maar zeer summiere en oppervlakkige gegevens. Een mens moet ontdekken dat hij een geestelijk voertuig heeft. Hij moet te maken krijgen met uittredingen. Hij moet begrijpen dat zijn contacten met de krachten van b.v. de Maangodin niet alléén zuiver psychisch of fysiek zijn, maar dat ook andere dingen een rol spelen. Hij moet werkelijk doordringen in zijn innerlijke wereld om zo zijn contacten met een grotere kosmos te kunnen begrijpen. Zeker, het blijft mystiek. Het is niet wetenschappelijk. Een groot gedeelte van alle theorieën zou je wetenschappelijk als sentiment en bijgeloof moeten afwijzen. Maar als je daarmee begint, dan moet je God en godsdienst, de geest en het voortbestaan natuurlijk ook als wetenschappelijk onbewezen beschouwen en zeggen: Dat zijn bijgelovigheden die je als wetenschapsmens moet afwijzen. Het wonderlijke is dat een wetenschapsmens meestal alle geloof van anderen als bijgeloof afwijst behalve zijn eigen geloof, dat hij als een waar geloof beschouwt dat niet bewezen behoeft te worden. Ik ben ook zo dom geweest in mijn tijd; waarom zou een mens in deze dagen dat niet zijn?
Wat zijn eigenlijk de beste aanwijzingen voor deze tijd van de verschillende lende facetten van levenskracht?
Zielekracht.
Wij behoren tot het eeuwige leven. Wij onttrekken kracht daaruit. Een schitterend geloofsartikel. We kunnen echter ook zeggen: Er is een deel van het bewustzijn van de mens dat, volledig onaantastbaar zijnde, voor alle zuiver stoffelijke indrukken en invloeden toch voortdurend een wisselwerking daarmee onderhoudt. Het blijkt dan dat naarmate dit centrum beter ontwikkeld is, er een grotere hoeveelheid energie voor normale denkprocessen en reacties beschikbaar is. Er is dus zelfs in het menselijk denken, de menselijke hersenen, iets te vinden waarvan je zegt: Dit is ontspannen, dit is rustig. Er is een punt in dat centrum waar het menselijk denken en zeker het stoffelijk denken tekort schiet, maar waaraan je aan de andere kant als mens en als geest voortdurend krachten kunt onttrekken. Hoe meer je openstaat voor dit onbekende in jezelf, des te groter de kracht is die daaruit in je doordringt.
Wat is dat voor een kracht? Ik heb het. al gezegd: je kunt er beter mee denken. Het schijnt het bewustzijn te beïnvloeden. En als we nog iets verder gaan, komen we tot de conclusie dat die energie ook kan worden gebruikt voor uittredingen, voor bepaalde telepathische contacten en in enkele gevallen zelfs voor telekinese. Het is dus een kracht, die eigenlijk net aan de grens van het redelijke ligt.
Een tweede vorm van energie.
Als ik bezig ben met ademhalen, dan adem ik iets in. We hebben kunnen aantonen dat dat o.a. een bepaalde hoeveelheid ozon moet zijn. Wie zuivere zuurstof inademt, krijgt een verhoogde innerlijke verbranding, ook als het verder nog vermengd is met het een of ander gas. Hij krijgt dus niet de energie binnen die hij normaal uit de atmosfeer krijgt. Nu blijkt dat naarmate de lucht ozonrijker is, de zenuwkracht toeneemt. Dan is deze vorm van vitaliteit een uitwisseling van bepaalde chemisch elektrische eigenschappen, die in de aarde en in de atmosfeer bestaan. Dat is in feite een stoffelijke energie. Wat doet die stoffelijke energie? Wel, wij reageren sneller, we denken wat helderder. Het is dus iets wat met ons zenuwstelsel te maken heeft. Die kracht is echter niet voldoende om b.v. onze spierweefsels op te laden. Als we moe zijn, dan kunnen we ons door deze kracht niet ontspannen. We kunnen alleen juister reageren, we kunnen onszelf scherper beschouwen en pas als wij daarmee manipuleren, is het mogelijk om ook het lichaam een beetje op te knappen.
Hoe zit het dan met het lichaam?
Een oud bijgeloof zegt: Als je je op de aarde neervlijt zodat de krachten van de aarde door je heentrekken, dan zul je je in korte tijd lichamelijk herstellen van alle kwalen en fouten die daarin zitten. Vermoeidheid wordt opgeheven, uitputting gaat in zeer snel tempo teloor, kortom, het gehele organisme, vooral ook de spierweefsels, functioneren na een betrekkelijk korte rust op deze wijze veel beter dan op welke andere wijze dan ook bereikt kan worden. Maar dit klopt niet altijd. Het klopt alleen als je in de juiste omgeving op de grond gaat liggen. Dat is ook begrijpelijk. Iemand, die in de nattigheid gaat liggen, wordt niet gezonder; hij krijgt reumatiek. Iemand, die teveel op koude stenen zit, kan last krijgen van wolf (een soort reumatiek) bij de zitspieren.
Als we dat nu nagaan, dan blijkt het o.m. te maken te hebben met het magnetisch veld van de aarde. Het schijnt dat de mens het gunstigst reageert, als hij dwars op dat veld ligt. Dus niet in noord-zuid- of zuid-noordrichting, maar in oost-west- of west-oostrichting. Een principe dat tamelijk bekend is.
U weet waarschijnlijk dat de meeste tempels gedurende een lange tijd gebouwd zijn in die oost-westoriëntatie. Ze moesten er wel een reden voor hebben gehad. De een heeft het over Mekka, de ander over Jeruzalem, maar als je het goed nagaat, klopt er niets van. Het is eerder gericht naar de opgaande of ondergaande zon. Dat heeft dan weer te maken met het geloof dat een tempel, die op deze manier is gebouwd, grotere krachten bevat, zodat God Zich er gemakkelijker kan manifesteren. Denk niet dat de christenen daar anders over dachten, want diezelfde theorieën werden nog verkondigd in 1450. Toen werd er aan de bouw van een grote kathedraal begonnen en werd niet alleen die verhouding uitdrukkelijk gestipuleerd, maar zelfs dat de grootste massa in het westen moest liggen (dat hebben ze toen opgevangen door mooie klokkentorens te bouwen) en dat het schip lichter van bouw moest zijn en vrij moest staan van de invloeden uit het oosten.
Hier hebben we te maken met de eigen kracht van de aarde. Ook deze blijkt invloed te hebben op het menselijk organisme, maar vooral op de relatie tussen de verschillende cellen. Iemand, die deze kracht opneemt, zal natuurlijk beter gaan reageren met zijn zenuwstelsel. Maar de daarin bestaande zwakten of fouten worden in verhouding tot de rest niet sneller opgeheven, zodat iemand in het geheel wel wat beter is, maar niet een zenuwuitputting ineens te boven kan komen. Daarvoor heb je od-kracht nodig.
De situatie van deze tijd brengt ons bij de wetenschappelijke ontleding van de functie van de cel en al hetgeen die cel nodig heeft. Men heeft dat teruggebracht tot een aantal biochemische werkingen waarbij osmotische processen een grote rol spelen. Ik ben het er wel mee eens. Een mens heeft vitaminen nodig; als het even kan natuurlijke. En iemand die zich goed voedt, zal ongetwijfeld gezonder zijn dan iemand die zich slecht voedt. Maar iemand die zich goed voedt en verder niet beantwoordt aan de noodzaak van de juiste ademhaling, de juiste geestelijke instelling, eventueel de juiste manier van rusten, komt er niet verder mee. Hij wordt misschien vet, maar niet gezond. Degene echter die daar wel rekening mee houdt, behoudt een veel grotere levenskracht dan normaal. Ik kom dan tot mijn eerste conclusie.
Indien men de lichamelijke en mentale vitaliteit van de mens wil vergroten, zo zal men rekening moeten houden met het volgende:
- goede ademhaling waarbij zo mogelijk ook ozonsporen worden verwerkt;
- een zeer gezonde voeding;
- en vooral ook de juiste manier van rusten. Een mens, die niet regelmatig rustig slaapt, doet er verstandig aan zijn slaaprichting te veranderen. Hij zal ontdekken dat hij hierdoor een grotere ontspanning bereikt en dus als vanzelf door een juistere energieverhouding ook een sneller herwinnen van zijn normale krachten.
Als we ons bezighouden met de vitaliteit en we denken aan geestelijke krachten, dan moeten we ons heel goed realiseren dat er geestelijke krachten zijn die a.h.w. hoogspanning zijn. Als, u denkt: ik wil mij even opladen en u grijpt de bovenleiding van de elektrische spoorwegen vast terwijl u contact met de aarde maakt, dan behoeft u zich over stoffelijke energie nooit meer zorgen te maken.
Als u hoge geestelijke krachten zonder meer zoudt willen gebruiken, krijgt u precies hetzelfde effect. Er zijn delen in uw wezen die er gewoon niet tegen kunnen. Een van die delen noemen ze dan het gouden of zilveren koord; in feite de aanhechting van de geestelijke voertuigen aan de stoffelijke. We kunnen dus nooit te grote geestelijke energieën opnemen. Wat we wel kunnen doen, is een geestelijke energie ontvangen en omvormen.
Als een transformatorstation is aangesloten op een hoogspanningsleiding, dan kan een inkomende spanning 20.000 V hebben en levert toch een verbruiksspanning af van 220 V. Wat hier gebeurt, is eigenlijk heel eenvoudig: die grote kracht komt binnen en kan, zonder dat ze direct is ingeschakeld in het lagere veld, induceren in dat lagere veld. Dat betekent dat zonder een direct contact een deel van de energie wordt overgeheveld van de hoogspanningsleiding naar de laagspanningsleiding. Wat wij nu doen is dit: wij gebruiken onze geestelijke voertuigen. In dat zuiver geestelijke proces kunnen we heel hoge geestelijke waarden ontvangen; we hebben daar de mogelijkheid voor. Die geestelijke krachten kunnen we niet omzetten in stoffelijke of mentale energieën, maar we kunnen wel onze mentale voertuigen in harmonie brengen met onze geestelijke voertuigen. Op dat ogenblik wordt het mogelijk de geestelijke energie om te zetten in een voor ons bruikbare en niet schadelijke vorm van kracht. We worden dan veel vitaler. Want wat geestelijke kracht is, wordt in de stoffelijke vorm levenskracht; het wordt uitstraling; het wordt een oplading van de aura. Nu is dat uitgedrukt in een vergelijking natuurlijk heel gemakkelijk, maar ik kan mij echt voorstellen dat u zegt: Hoe moet dat nu gebeuren? En aangezien ik er altijd van houd om stoffelijke autoriteiten zoveel mogelijk te citeren, wil ik u hier een kleine aanwijzing geven zoals die door een meneer Sri Vivekananda (?) is neergeschreven.
“Wanneer wij ons richten op de hoogste krachten, dan zullen we aanvaarden dat deze in ons werkzaam zijn, ook indien wij dit niet onmiddellijk beseffen. Daarop laten wij onze gedachten in concentratie uitgaan naar de werking van deze kracht. Door onze concentratie op de werking van de kracht, zullen wij dat deel van de hoge kracht dat voor ons aanvaardbaar en begrijpbaar is in onszelf zien als een aantal gedachten en belevingen welke betekenen een steeds sterker worden van onze uitstraling en ook een activeren van onze chakra’s voor zover deze ontplooid zijn.”
Als ik dat nu in mijn termen vertaal, dan betekent het doodgewoon: Je mag wel denken aan het licht, maar je moet nooit proberen om naar het licht te kijken. Je moet denken aan het licht en proberen te ontdekken wat het licht kenbaar maakt. Door je te concentreren op wat het licht kenbaar maakt, ga je je besef a.h.w. inschakelen tussen het directe licht en datgene wat je eruit ontvangt. Op die manier selecteer je uit dat geheel precies zoveel als je kunt verdragen.
Nu had deze heer nog een aantal volgelingen. Een daarvan had het systeem nog verder uitgewerkt. Deze zei niet alleen: Hoe kom ik aan die kracht? Maar: wat moet ik ermee doen? Hij kwam tot de volgende conclusie:
“Het is noodzakelijk de geest te reinigen door meditatie. Het lichaam dient gereinigd te worden door de ademhaling.” (Daarvoor geeft hij dan de techniek, de yoga-techniek: als we langzaam inademen en stootsgewijs uitademen, zijn we al een eind op de goede weg.
“Dan neme men een lichaamshouding aan waardoor de krachtstromen in het lichaam gesloten zijn.” (De handen tegen elkaar, de enkels over elkaar, dan hebben we al een voldoende afgesloten houding, vooral als de ruggengraaf redelijk recht blijft.)
“Wij richten ons nu op de werkingen, die onze leermeester ons beschreven heeft.” (m.a.w. denk aan het bestaan van het licht en probeer te erkennen wat het licht duidelijk maakt.)
“Op deze wijze beschouwe men zichzelve en al wat met ‘ik’ in de wereld van waan nog als werkelijkheid meent te erkennen.” (Gooi je illusies een beetje opzij, probeer realist te blijven.) Dat is voor mensen die met die dingen bezig zijn soms erg moeilijk, maar blijf zo realistisch mogelijk.
“Zich vervuld voelend van vrede en kracht, zal men nu de banen (de houding waardoor de krachtstromen van het lichaam gesloten worden) verbreken. Nu kan het geheel van de kracht door een van de chakra’s of door de wil plus gerichtheid van het oog of gebaar worden geuit. Als men zegt welke bestemming deze kracht heeft, zo zal ze uitvloeien naar alle leven waarop het gericht wordt en daarin de gewenste verandering bewerkstelligen.” Waar het op neerkomt, is dat iemand die op die manier zichzelf heeft opgeladen, de kracht bewust kan richten op alles. Je kunt er iets mee doen met,planten, je kunt wolken verdrijven of tot je roepen, je kunt mensen genezen en hun kracht ontnemen, je kunt ze stom maken. Je kunt daarmee dus een ander bereiken. Nu is mijn conclusie:
- Iemand, die zelf niet voldoende kracht heeft of zich slap voelt, kan zich op die manier opladen.
- Als je weet wat je met die kracht wilt doen, dan weet je: als je het gevoel krijgt van een tinteling (het is net alsof je hersens zichzelf kittelen), dan heb je die kracht. Denk dan gewoon aan degene of datgene waarheen je die kracht wilt zenden, kijk ernaar met je ogen dicht, als het ver weg is, en stel je het voor. Kijk er daadwerkelijk naar als het binnen gezichtsbereik is of als je het op een andere manier duidelijk wilt maken wat je doet, dan maak je het gebaar en draag je de kracht over.
Deze kracht is dan, volgens deze leermeester, vitaliteit van drievoudige aard. Die drievoudige aard kun je als volgt formuleren: Het eerste gedeelte wordt als zuiver biologisch activerende kracht uitgezonden. Het gehele organisme krijgt een kick en gaat een beetje beter lopen. Het tweede gedeelte wordt als een sterke lading in de aura gebracht, die voor een deel ook het zenuwstelsel oplaadt dat hierdoor sneller en juister kan functioneren. Het derde gedeelte van de kracht wordt vooral uitgestraald naar de chakra’s en bij voorkeur naar de hogere chakra’s (het schijnt dat het vanaf het borstchakra omhoog werkt. Deze kracht wordt omschreven als geestelijk licht. Ik geloof dat je in onze termen kunt zeggen: Het is een beter innerlijk begrip voor jezelf en de wereld. Als je die kracht hebt, krijg je in feite een betere harmonie.
Ik meen dat je met al die facetten van vitaliteit, levenskracht, wel wat zou kunnen doen. Ik weet dat er in de oudheid mensen zijn geweest die hun hele leven hebben besteed aan het juist hanteren van één van deze vormen van kracht. Dat kun je van een mens van vandaag niet meer verwachten. Men heeft tempels gebouwd waarin dat allemaal mogelijk zou zijn. Ook in deze tijd bestaan er nog wel dergelijke tempelachtige gebouwen. Ik denk b.v. aan het genezingscentrum dat nog steeds de naam van Cayce draagt. En wat dat betreft, zijn er ook bepaalde antroposofische inrichtingen waarin men, bewust of onbewust, de harmonie van omgeving, plaats en kleur heeft gekozen waardoor ze ook wel aan deze voorwaarden gaan beantwoorden.
Wij moeten echter die kracht opwekken. Als we het nu heel eenvoudig beschouwen, dan zeggen we: Wij kunnen niet de omgeving opbouwen waarin die kracht het best werkt. Dan is het enige andere dat we kunnen doen: onszelf in een toestand brengen waardoor de omgeving tijdelijk voor ons ideaal schijnt en wij dus in volledige harmonie daarmee de kracht kunnen uitstralen, want dan hebben wij precies hetzelfde bereikt.
Nu een laatste raad die ik u ga geven in dit onderwerp:
Als u kracht wilt uitstralen, van welke aard dan ook, dan zal de omgeving vaak storend zijn, indien u uitgaat van de kracht zelf. Ga nu eens uit van de omgeving. Probeer u met die omgeving één te voelen. Probeer die te voelen als mooi, als gezellig, als prettig en laat u door niets wat daarin optreedt, storen omdat het er zo echt bijhoort. Op dat ogenblik heeft u in u gevoelsmatig een harmonie tot stand gebracht. Met deze harmonie kunt u dus de krachten in u veel gemakkelijker en juister aan een ander overdragen. U verliest veel minder. Het kost u minder energie, de ander krijgt meer en bovendien heeft u hierdoor een zekere diversiteit van harmonie met de wereld gewonnen die u ook, als u zelf kracht wilt opnemen, ongetwijfeld te stade zal komen.
Op deze wijze kan dus elke mens wel gebruik maken van de verschillende facetten van vitaliteit waarmee de mensheid zich al zo lang bezighoudt zonder tot op heden in staat te zijn het wezenlijke daarvan op menselijk redelijke wijze beter te omschrijven.
Angst.
Angst is de droom waardoor de mens de werkelijkheid niet meer ziet. De werkelijkheid kan soms onaanvaardbaar zijn. Maar zolang we haar kennen, is er geen sprake van werkelijke angst.
Angst is de droom, die we vastkoppelen aan de feiten. Toch zal elke mens angsten kennen; daaraan ontkom je bijna nooit. Want de mens denkt dat hij alles weet en toch is ergens diep in hem een gevoel van onzekerheid. Dan gaat hij zich voorstellen wat er anders zou kunnen zijn en dan is hij bang.
Een mens heeft een voorstelling van zichzelf, van zijn belangrijkheid misschien, van de noodzakelijkheid van zijn bestaan, de afhankelijkheid van anderen van zijn bestaan. En als hij aan het einde denkt, dan voelt hij angst omdat hij het gevoel heeft dat hij zo belangrijk is en dus moet blijven en niet beseft dat de belangrijkheid van zijn wezen ligt in zijn bestaan en niet in de betekenis van de tijdelijke taken die dat bestaan kunnen vullen.
Angst is vaak ook, en laten we dat niet vergeten, een in ons groeiende voorstelling van wat we pijn noemen. Pijn kan geestelijk zowel als lichamelijk zijn. Het is iets wat ons overrompelt en waaraan we toegeven, want als wij ons ertegen verzetten door er niet aan te denken, denken we er juist intenser aan. Alleen als we een ogenblik vergeten dat er pijn of een probleem is, dan is ineens de angst weg en daarmee een groot gedeelte van onze kwaal. Misschien is angst wel het mechanisme waardoor de mens zichzelf probeert te blijven, tegen de veranderingen in die onvermijdelijk zijn.
Ook de geest kent angst, indien hij zichzelf niet aanvaardt. In de duistere werelden probeert de mens voortdurend te ontkomen aan datgene dat hij weet te zijn. Hij probeert te ontkomen aan hetgeen hij beseft dat zijn werkelijkheid is. En het is deze vlucht, die de enorme angst vormt welke de verschrikking van de duistere sferen schijnt te zijn. Daarom zeg ik:
Angst is volgens mij het niet beseffen en aanvaarden van je eigen wezen in de werkelijkheid van een wereld zoals je die kunt beseffen. Zodra je aanvaardt wat is, wat je bent, wat er gebeurt, wat je wereld is, dan is er geen angst. Dan is er geen verschrikking meer, ook al zullen strijd en pijn en nood blijven bestaan. Maar dan zijn ze een aanvaardbaar, ja, een noodzakelijk en onvermijdelijk deel van het opgroeien in dit bestaan en het je bewust worden van een werkelijkheid waarin je zozeer één kunt zijn met alle dingen dat niet alleen het begrip angst, maar ook begrippen als pijn, probleem en nood niet meer bestaan.