Transformatie door alchemie

image_pdf

3 december 1987

Zo, goedenavond vrienden. We zijn niet alwetend of onfeilbaar, denkt u a.u.b. zelf na. Ons onderwerp: alchemie en transformatie.

Alchemie wordt tegenwoordig over het algemeen beschouwd als een zuiver esoterisch iets. Het is duidelijk dat het dat niet altijd is geweest, en men weet zelfs niet precies waar de naam vandaan komt, althans op aarde; ik kan het u wel uitleggen: de recepturen waren oorspronkelijk hoofdzakelijk Egyptisch en bestonden uit de mogelijkheid om schijngoud te maken, om glas en bepaalde stenen eruit te laten zien als edelstenen, zelfs het vervaardigen van metalen voorwerpen, het smelten van metalen, dat kwam er allemaal zo’n beetje bij.

Degene die die boeken daarover schreef, noemde het El-Khemi. Khem nu, of Khemt, was dus de naam die men daar gaf aan Egypte. Maar dit werd vertaald in het Grieks en toen heette het plotseling El Chimeia. En El Chimeia is dan de vader, als woord, van ‘alchemie’ en ook van ‘chemie’. Het was dus oorspronkelijk een kwestie van chemie. Maar wanneer je denkt dat dat dezelfde is als vandaag aan de dag, heb je het mis. Want de processen die gebruikt werden, zelfs voor het maken van kool, van ogenzwart, die werden begeleid met bezweringen. Er waren allerhande processen bij, het waren geen echte destillaten, die maakten ze toen praktisch niet, maar het ging toch die richting al uit. Het was dus eigenlijk een vorm van magie toegepast of materialen. De Grieken hebben dat ook overgenomen – die heetten toen nog geen alchemisten -, zijn ermee aan het werk gegaan en begonnen met wat men noemt de “materiële traditie”. Uit de tijd van Constantijn bv. hebben we Maria, ook wel Maria de Jodin genoemd, die de moeder is geweest van het proces: koken au bain marie.

Dan zult u zeggen: hoe komen ze eraan? Wel, men zocht naar de mogelijkheid om goud te maken, de elixir vitae, de rode traan of rode leeuw zegt men ook wel, en dergelijke dingen. En daarvoor had men allerhande processen nodig. Wanneer wij nu spreken over transformatie dan doen we dat meestal wel in geestelijke zin, maar we moeten eerst begrijpen waar het vandaan kwam. Men begon met materialen, die werden in een meestal eivormige kruik gegooid, of in een smeltkruik – dat kon ook, die was bijna altijd voor een deel gemaakt uit klei en voor een deel uit beendermeel, als het kon van het kerkhof, dat is magisch sterker – en dat werd dan gesmolten. Maar men ging het verder verhitten en dan verbrandde het bijna. Dus je begon met het smelten, dan zuiveren: wat erop komt eraf halen, dan verder verhitten. Dan krijg je de zogenaamde rotte putrefactie, zegt men dan. Wanneer dat gebeurt is, kun je daar andere stoffen bij gooien, o.a. kwik. Echt kwik werd wel gebruikt, maar er zijn ook andere dingen die men kwik noemde, dat komt weer uit de Aristoteliaanse indeling eigenlijk van elementen. En op die manier kwam je dan aan een product waar je van alles bij kon voegen en dat moest dan weer gedistilleerd worden.

Zo’n distillaat was vaak erg gevaarlijk: bij goudprocessen gebruikte men bv. goudzouten, maar ook zoutzuur, en met andere bijvoegingen kreeg je dan knalgoud. Geen wonder dat zoveel alchemisten voortijdig ten hemel zijn gevaren. Had je dat gedaan dan kwam je aan een proces waarbij je weer die stof die je overhad – dat was een zwart residu, weer met bijmengingen – verhitte, en dan moest er iets ontstaan wat een groot aantal kleuren vertoonde. Dat noemde men ook wel de pauw. Wanneer de pauw ontstaan was en de hitte werd verder opgevoerd dan ontstond de maan, oftewel het zilverwit. Dan werd het afgekoeld, er kwam weer een bijmenging bij en dan werd het zover verhit dat het goudkleurig was.

En als het goudkleurig was had je de mogelijkheid om het weer te destilleren, dan kreeg je zogenaamde zonneolie, maar je had ook de mogelijkheid verder door te gaan en dan ontstond een poeder, roodachtig van kleur, rode leeuw genoemd, dat, wanneer het samengevoegd werd met het zwarte poeder, dat je in een eerder proces had gebruikt, metalen bv. kon veranderen in goud en zilver e.d. dingen. Wanneer je nog verder wilde gaan dan kwam je aan de eigenlijke transformatie. Wanneer je nl. de pauw hebt gehad, je hebt de gouden olie, je het de residuen bij elkaar gehaald en je mengt die, dan ga je weer stoken en dan verbrand het weer. Wat er over blijft is een drabbige bruin kleurige laag, maar als die hitte steeds groter wordt dan begint dat als een soort gist te werken het rijst en wat overblijft dat is een als een schimmel gegroeid, geelkleurig en kneedbaar, bijna wasachtig product. Dat was dan de Steen der Wijzen.

Wanneer we bezig zijn met de innerlijke transformaties, dan moeten we begrijpen dat dit proces eigenlijk, een zuiver chemisch proces oorspronkelijk, de basis is geweest van alle geestelijke processen die men probeert in de moderne alchemie innerlijk ook te beleven. M.a.w. je moet ook beginnen met eerst de ruwe materialen, met het grove smelten, daarna met het distillaat, je moet met de verbranding werken, je moet weer distilleren, je moet steeds alles zuiveren.

Nu hebben de Chinezen ook een vorm van alchemie, die vreemd genoeg al van veel oudere datum esoterisch is. Die werd nl. al ongeveer 1400 jaar voor Christus beoefend, en dat is dan later samen met andere dingen tot een soort alchemie geworden in het Taoïsme. Daar zegt men: ik heb onder in mijn lichaam een krachtreservoir. Dat krachtreservoir moet ik laden; dat kan ik op verschillende manieren doen, daar zijn allerhande spanningen voor mogelijk. Het gaat zelfs, als het de tantrische kant op gaat, met seksuele riten – het kan ook met ademhalingen, dat deden de chinezen dikwijls, die vonden het niet leuk om ritueel zo iets te doen, want dat was voor je plezier – en wanneer het nu sterk genoeg is, dan voel je die kracht in jezelf. Gek is dat niet, want we hebben de laagste chakra, dat is de chakra waarmee we de meeste kracht uit de omgeving opnemen wanneer we een lichaam hebben.

Die kracht stuur je dan omhoog, en naar beneden, omhoog en naar beneden en daardoor meng je het met het volgende reservoir, dat ongeveer onder het hart ligt, zeg maar. Doordat beiden zich, met elkaar mengen, zal de hoogste kracht op den duur overheersen, de kwaliteit van de kracht verandert, zij wordt a.h.w. besefskracht. Deze besefskracht wordt dan weer geladen door oefeningen, die in dit geval ook meditatie omvatten, en daarna begin je weer hetzelfde proces. Je probeert het naar de bovenste chakra a.h.w. te sturen. In de schedel namelijk, iets boven de atlas, bevindt zich ook weer – naar men aanneemt bij de Chinezen -, een groot krachtcentrum en deze kracht is de zielenkracht.

Wanneer je nu die kracht steeds maar weer daarheen stuurt, dan ben je dus eigenlijk bezig om spoorlijntje te spelen langs je ruggengraat. Maar die energie vermengt zich en op een gegeven ogenblik is die gehele energie plotseling ziele-kracht geworden. Op dat ogenblik besef je je eenheid met het Al, daar komt het eigenlijk op neer. Ik heb het erg vereenvoudigd, ik heb termen als tsji en tjin en cha buiten beschouwing gelaten.

Wat wij met de esoterische poging tot transformatie doen komt eigenlijk of hetzelfde neer. We hebben in ons een aantal krachten, die krachten nemen we voor een deel uit de omgeving op. Vroeger dacht men dat het een mythe was van de wilde volkeren en van de bijgelovigen, de laatste tijd is men tot de conclusie gekomen dat men inderdaad o.a. door het aanwezig zijn van statische velden, enz. enz., luchtelektriciteit, noemt men het dan maar, opneemt, en dat daardoor ladingen ontstaan die voor het zenuwstelsel een bepaalde invloed hebben. De tijd van de flatneurootjes is wel voorbij, maar wanneer je blijft bouwen en iedereen zit in de kooi van Faraday, dan blijkt dat inderdaad op de zenuwreacties van de mensen invloed te hebben. Dat is geconstateerd.

Die kracht moeten we eerst opnemen. Er zijn verschillende manieren om dat te doen, maar een ding hebben we in ieder geval nodig en dat is: die kracht moet van buiten a.h.w. naar binnen toe worden gebracht als een verrijking van ons oorspronkelijke krachtveld. De oefeningen nu die in de alchemie daarvoor bestaan, bestaan uit een aantal incantaties en die incantaties vergen vreemd genoeg dat je heel diep ademhaalt. Maar diepe ademhaling – dat weten we weer uit de yogatechniek – kan gebruikt worden om de energie, de levensenergie uit de omgeving a.h.w., in jezelf op te hopen. Dus op die manier ben je bezig en dan komt er een ogenblik dat je denkt: ja, wat moet ik nu doen? Dan moet die kracht verbruikt worden; die kracht kan niet blijven bestaan zoals ze is, ze moet een andere vorm krijgen. In de alchemie doen we dat door haar te verbruiken. Dan blijft er een residu over, zeg maar, een neerslag, een verbrandingsrest, as, hoe je het noemen wilt. In het begin hebben we dan het gevoel: nou uh, voor mij hoeft het niet meer, maar na een tijdje, dan is het weer ‘bonjour tristesse’, dan denken we: nou, we moeten het toch nog een keer proberen, we gaan weer kracht opladen. En wat gebeurt nu? Er ontstaat een eerste verandering, oftewel de kleine transformatie. Die residuen van die kracht blijken alleen maar een achterblijfsel te zijn van kracht die grotendeels in het lichaam naar het zenuwstelsel en zelfs naar de hersenen is gegaan. Door die kracht nu weer te activeren, nieuwe kracht erbij, wordt nu een harmonisatie van het geheel, of, zoals de alchemist dan zegt, de perfectie menging bereikt. Die menging moet dan weer tot rust komen, moet a.h.w. ook weer verbruikt worden. Men zegt dan: dat is het rottingsproces. Maar wat overblijft is nu een zenuwstelsel dat a.h.w. gelijkgericht is.

In de volgende fase kun je met de krachten van je gehele zenuwstelsel, plus over het algemeen van je astraal, tot een zodanige eenheid komen dat er enorme krachtgevoelens in je ontstaan. Je gaat op zo’n ogenblik een beetje dromen zou ik zeggen, en je hebt misschien hallucinaties op een gegeven ogenblik. Hindert allemaal niet want je blijft rustig verder gaan met een meditatie en de meeste van die meditaties hebben dan direct of indirect te maken met de tijd. Het gnostisch symbool de oeroepoeros, de slang die zichzelf a.h.w. opeet dus, is daar vaak een symbool van, vooral als die tweekleurig wordt gezien, nl. zwart en goud.

Op deze manier hebben wij nu het geheel van onze kracht eigenlijk zover gebracht dat ze de geest bereikt. De geest kan die krachten dan in zich opnemen, en daar is ze in de geest niet zondermeer kunnen bestaan, ontstaat er weer een omzettingsproces. Bij dit omzettingsproces zullen bepaalde delen van de kracht naar het lichaam terugvloeien; we noemen dat een purificatie. Na die purificatie krijg je dan als vanzelf te maken met een eindproduct dat zuiver geestelijk is. Het is niet meer uit te drukken als denkbeeld; het is een emotie. Deze emotie die gaat dan verder en dan komen we terecht bij wat men vroeger de Isis-kracht noemde of de maankracht. De eerste harmonie is namelijk de harmonie met het geheel van de natuur.

En in deze kracht dan moeten wij verder gaan; rusten we: mooi, je kunt er iets sterker, je kunt er iets gezonder van worden zelfs, maar verder gaat het niet. Maar gaan we verder, dan komen we terecht aan de zonnekracht en deze zonnekracht is dan voor onszelf het gevoel alsof we een ogenblik in een soort gouden nevel ronddolen. Eruit komt dan een soort, ja, licht kun je niet eens meer zeggen, iets spreekt tot je maar je kunt het niet verstaan, het is er alleen maar, en het geeft je een enorm gevoel van verbondenheid en een enorm gevoel van bevrijd zijn.

De meeste mensen laten het daarbij, maar ga je nu nog verder en ga je ook hier weer kracht aan toevoegen, intens concentreren, dan ontstaat er een ogenblik dat we werkelijk verbonden zijn met de kosmos en dat, zowel de verbinding met de natuur als met de oerkracht a.h.w., gelijktijdig beleefd wordt. Wanneer dat beleefd wordt, spreken we van de Steen der Wijzen, want daarin zit een kennis die we toch, al is het stukje bij beetje, terug kunnen brengen. Men zegt: iemand die het zover heeft gebracht, die kan, als hij wil, eeuwig leven. Hij is meester van leven en dood, hij kan zijn lichaam verjongen en vernieuwen als hij dat wil. Hij kan ook gewoon dood gaan, als hij daar meer zin in heeft – in de moderne wereld heel waarschijnlijk – je bent dan meester, zegt men ook, van de krachten der natuur. Kijk, je bent niet alleen maar verbonden met de luchtgeesten, je bent zelf de geest van de lucht geworden in zekere zin, en al wat zich in dat harmonisch geheel beweegt, kun je daarom een taak opdragen. Je bent magiër geworden a.h.w.

Zo kun je alle krachten van de natuur beheersen en sommigen beweren dat als je deze Steen der Wijzen hebt, dat je zelfs de krachten van de zon kunt bepalen. Of het allemaal waar is? Tja, ik heb het zelf nooit zover gebracht en ik heb niemand gesproken die de zon ooit een bevel heeft gegeven. Ik neem aan dat iemand die zover is de zon geen bevel meer wil geven, omdat hij grotere en hogere dingen kent.

Hier heb ik dus als eerste gedeelte geprobeerd om het begrip alchemie, en transformatie als deel ervan, een beetje gestalte te geven. Vindt u dat het geslaagd is of moet ik er iets bijvoegen?

  •  Is transformatie ook niet een vorm van metamorfose? Je verandert eigenlijk ook van de ene kwaliteit naar een andere kwaliteit in jezelf.

De transformatie betekent dat het geheel dat je bent functioneert op een hoger niveau. De metamorfose betekent dat datgene wat er is, verandert wordt en zo nieuwe hoedanigheden verwerft. Tussen beiden is een groot verschil. Men zegt ook van bepaalde mensen dat ze een enorm leven hebben. De bekendste legende is le Comte de Saint Germain, die overigens voor die tijd ook geleefd heeft en die in zijn latere leven o.m. nog een naar voren is gekomen als meneer Jabrinski, een pools ingenieur, die overigens ook aan alchemie deed. Wanneer je hoort hoe die mensen werken, dan blijkt: ze zijn meester van zichzelf. Het is dat meesterschap dat vooral telt. Ze veranderen niet, maar hun mogelijkheden veranderen en hun beheersing over zichzelf, en tot op zekere hoogte van hun omgeving. Ze kunnen hun omgeving veranderen en wanneer dan nu tijdelijk is, dan noemen we dat een tijdelijke metamorfose, wanneer het een blijvende verandering is dan noemen we het een transformatie. U ziet: het is allemaal een beetje ingewikkeld, met al die termen, maar eigenlijk is het doodeenvoudig. Niet om te doen, maar om het te begrijpen.

Nu heb ik u verteld hoe dat langzaam maar zeker allemaal is opgebouwd en dan denk je bij jezelf: ja, uh, maar dat is dan toch de laatste tijd? Je kun het allemaal zo’n beetje uitrekenen: bv. het chemisch huwelijk is uitgekomen in 1600-zoveel, toen kwamen ook ineens de Rozenkruisers naar voren. Dan zeggen ze: ja, daar is dus eigenlijk die beweging van dat geestelijk, dat filosofisch-alchemistisch werken ontstaan? Dat is helemaal niet waar. De vormen die het heeft gehad, zijn natuurlijk anders geweest. Maar we kunnen heel ver teruggaan in de geschiedenis van de mensen en wanneer je gaat tot aan de grens van de bekende geschiedenis, wat ontdek je dan? Totem en taboe.

Wat is een totem? Een totem is een reeks krachtfiguren, reeks voorstellingen; bij de indianen op elkaar gestapeld, bij anderen soms als afzonderlijke beelden in een rij of tegen een verhoging opgesteld. Dan denken de mensen: dat was een soort God. Nee, dat was geen God. Dat was gewoon een krachtcentrum. Er zijn zelfs op het ogenblik nog in Australië bepaalde stammen, die een dergelijke gewoonte hebben. Die stellen meestal alleen maar een paal op, met een paar strepen erin gesneden enz., wanneer de stam ergens langer blijft, en dat is dan het centrum van de kracht van de stam. Ze wisten dus al van die levenskracht in een heel ver verleden.

Het taboe heeft ermee te maken, dat er bepaalde gebieden zijn waar de krachten anders zijn dan die van ons. En die zouden ons een kunnen overrompelen, of besmetten misschien. Het taboe is dus niet geschapen of plaatsen af te zonderen, of bepaalde figuren tijdelijk uit te stoten a.h.w., uit de stam. Het gaat er doodgewoon om: dat zijn dingen die passen niet bij wat wij zijn. Wanneer je hoort hoe sjamanen, in een ver verleden al, zichzelf bezighielden met dansen, het inademen van bepaalde stoffen, tromgeroffel en eigenlijk zichzelf in een roes, in een trance brachten, dan denken we alleen maar aan medicijnmannen, maar vergeten daarbij één ding: er waren sjamanen bij – ik zeg niet allemaal, er waren een hoop oplichters bij, maar die vind je overal; er zijn tegenwoordig een hoop priesters die het christendom prediken zonder erin te geloven, dat zul je overal wel zien – maar deze mensen waren bezig om de kracht van de stam in zich op te nemen, inclusief het probleem van de stam. Daardoor waren ze in staat dat te transformeren naar een hoger niveau van besef. Uit dat niveau van besef was een overzicht mogelijk, daardoor was de oplossing te geven.

Wanneer je nagaat hoe dat altijd is geweest, dan blijkt dat de roes, die heel veel mensen alleen beschouwen als iets nadeligs, eigenlijk in de hele historie van de mensen een grote rol heeft gespeeld. Want de roes maakt de mens ergens vrij, hij is de gevangene van zijn maatschappij en heeft dat nodig, maar het is eigenlijk het proces dat wat we dan calcinatie noemen, het is een soort verteren, een soort – ja, hoe moet ik dat zeggen – vaste vorm krijgen, die we eigenlijk niet meer kunnen veranderen. We hebben allemaal bepaalde opvattingen, bepaalde denkbeelden. Die zijn voor ons en onze wereld waarschijnlijk goed en bruikbaar. Maar gelijktijdig maken ze het ons onmogelijk de werkelijke kracht die in ons woont op de juiste manier te gebruiken, of de uitwerkingen van die kracht op de juiste wijze te interpreteren. Dan is de roes in vele gevallen een middel om die remmingen tijdelijk weg te laten vallen.

Wanneer je die roes dan bovendien door een ritueel omgeeft, dan schep je gelijktijdig een bescherming tegen de maatschappij. Het gevolg is dat je dan kunt komen tot het aflezen van zaken. Neem nou alle bekende orakels uit het verleden. Bijna al die orakels hadden ergens een figuur die bepalend was. En die figuur, heel vaak een vrouw, die bevond zich op het ogenblik dat het orakel in werking was in een zodanige toestand, dat ze in feite verdoofd werd door allerhande geurstoffen, in andere gevallen door vulkanische gassen. Dan kon zij dingen aanvaarden, beleven en zien en die bracht ze naar buiten. Maar omdat de taal die je dan spreekt niet altijd direct verstaanbaar is. – U heeft waarschijnlijk nog nooit een werkelijk dronken man gehoord die een speciaal soort whisky bestelt, nou als je dat hoort dan krijg je het idee dat het een heel andere taal is -. Daarom hebben ze dus vertalers nodig, en de meeste van deze mediums – noemen we ze maar – die werken dus om het om te zetten, met priesters naast zich die dat vertaalden, en meestal ook nog afbogen zodat ze dachten: het is voor ons de beste methode om een goede beloning te krijgen en toch gelijk te hebben. Wat wij doen wanneer we bezig zijn met die diepe ademhaling is niet alleen maar kracht in ons opnemen, gelijktijdig veroorzaken we bij onszelf een lichte zuurstofroes, m.a.w. onze remmingen vallen voor een groot gedeelte weg. Dat hoeft in ons gedrag verder niet tot uiting te komen, maar in ons innerlijk leven, zowel in ons denken als in ons voelen openbaart zich dat.

Daardoor wordt het inderdaad veel eenvoudiger om de kracht die in ons is op een andere manier te gebruiken. We staan niet meer te kijken van: kan het wel? Het is eenvoudig zo. U moet goed onthouden dat ook wanneer u werkt met deze filosofische of esoterische alchemie, dat u steeds weer in een toestand van onwerkelijkheid komt te verkeren. Niet omdat u dan dwaas of gek wordt, maar doodgewoon omdat uw besef af gaat wijken van het normbesef van uw wereld en daarbij uzelf emoties en gevoelens doet ontstaan die u normalerwijze niet zou kunnen verklaren en waarvoor u waarschijnlijk weg zou vluchten. Degenen die zeggen: ach, het is eenvoudig als je het recept maar kent, wil ik erop wijzen dat er mensen zijn, die hun hele leven bezig zijn geweest om een bepaalde oplossing te vinden. Denk eens aan die Nicolaas Flamel bv., een Franse alchemist in latere tijd. Niet zijn eigen naam tussen twee haakjes, het was eigenlijk een Italiaan, maar in ieder geval: deze man heeft 30 jaar lang gezocht naar het geheim van de Steen der Wijzen. Hij heeft er kapitalen voor weggegooid.

Het duurt vaak heel erg lang voor je de eerste processen voldoende beheerst om de volgende stap te nemen, zelfs wanneer je de receptuur voor je hebt, want er zijn zoveel dingen die een rol spelen. In de – zeg maar – de chemische alchemie daar staat ook zeer duidelijk te lezen dat je precies moet kijken wat voor water je gebruikt, dat je moet zorgen dat al je grondstoffen precies zuiver en rein zijn, je moet letten op bepaalde verkleuringen. Als een bepaalde verkleuring ontstaat terwijl we een oplossing hebben waarin kwik en zwavel verwerkt zijn bv. er komt een groene verkleuring dan moet het experiment gestaakt worden want dan zijn de materialen onzuiver. Ik noem nou maar wat. We moeten dus heel goed begrijpen: het is niet alleen maar een kwestie van we doen het even, ook wanneer we het recept hebben dan moeten we zoeken naar datgene wat voor ons de sleutel is.

Die sleutel, ja, die kan overal liggen. Hij kan liggen in een absolute wereldverwerping, hij kan ook liggen in – zeg maar – tantrische gebruiken, die toch wel zeer lichamelijk zijn. De sleutel moet je zelf vinden, maar één ding is zeker, wie een sleutel gebruikt, mag niet bij die sleutel betrokken zijn. Dus onverschillig of u seksuele riten, dans, beweging, meditatie of wat anders gebruikt, u moet als het ware ernaast staan, u hebt er in feite geen deel aan. Dan pas ontstaat de zuiverheid van het proces en dan kan het pas aan zijn doel beantwoorden. Wanneer u dans en u gaat de vreugde voelen van het ritmisch bewegen, dan werkt het niet; maar op het ogenblik dat de dans een automatisme wordt, dan brengt het werkingen teweeg en gelijktijdig besef je die werking en je kunt ze richten.

In de alchemie en ik zou wel zeggen van de vroegste tijd af eigenlijk, en dat gaat dus tot ver voor de twee kronen in Egypte, is het altijd weer zo dat je meester bent omdat je beheerst, maar ook jezelf. En denk niet dat dat alleen maar is wanneer we met magische dingen bezig zijn. Wanneer je bepaalde smeden ziet – primitieve smeden, die zijn er nog wel, bv. in de Hoggar, het gebergte – dan zijn ze bezig – “maar het is een magisch gebruik”, zeggen ze dan -, dan moet u eens opletten: de man die bezig is om het ijzer te bewerken of die bezig is om te zorgen dat de kiln – want het wordt in een soort klei, kiln, wordt het dan gesmolten, het metaal, eventueel -, dat dat allemaal in orde is. Maar die blijft gelijktijdig iets mompelen. Dan denk je: nou ja, die man die zingt voor zich heen. Neen, die is druk bezig, want met dat gedoe, met dat mompelen, mompelen, mompelen, houdt hij een ritme. Dat ritme is belangrijk, ook voor die jongen die bezig is – u weet het – met die twee opgeblazen huiden, die twee huiden dus die dichtgemaakt zijn. Dan zit hij, of hij staat erop te trappen, op de blaasbalg, en hij moet dat precies doen in het ritme van zijn baas, want dat ritme bepaalt het juiste verloop van het proces, anders krijg je geen goed ijzer, krijg je geen mooi zilver. Krankzinnig! Nou, in de praktijk blijkt het op te gaan.

Zo moet u het ook zien bij de alchemie. Het gaat erom om precies de juiste ritme te vinden, het is niet alleen: ik heb die kracht in mijzelf opgewekt en ik stuur ze naar boven, maar ik moet ook weten: wanneer ze boven is, moet er een ogenblik rust zijn, maar dan moet ik ze ook weer naar beneden laten gaan. Dat moet een ritme zijn; een ritme waar je eigenlijk niets mee te maken hebt, dat automatisch wordt. Want alleen daardoor kan de vermenging van krachten ontstaan, en dan komt er een ogenblik dat je ontdekt: hé, de kracht is hier even groot als daar. Op dat ogenblik, en niet eerder, kun je verder gaan en kun je zeggen: de kracht zit dus hier, die kracht stuur ik verder. Zo simpel gaat het eigenlijk. En zo moeilijk is het.

Er zijn mensen die denken: ach, al die incantaties die erbij horen, toch ook allemaal onzin; er is iemand bezig met een chemische proef en dat staat hij daar een heel verhaal bij te houden, haalt hij Michaël erbij en God weet wie nog meer, waar is het voor nodig? Maar de incantatie in zichzelf heeft ook een invloed. Laat me een ander ding nemen, dat maakt het misschien duidelijker: bij bepaalde gevechtsporten worden de leerlingen getraind om op het ogenblik van hun beweging ook een kreet te slaken en die kreet moet werkelijk een beetje rauw zijn en hard. Dan zult u zeggen: ja, dat is om die kracht door te laten. Nee, wanneer de klank namelijk juist gebruikt wordt, en dat kun je in bepaalde Japanse sporten vooral aantreffen, dan is het namelijk mogelijk om een zenuwschok te veroorzaken bij de tegenstander. Die reageert dan iets trager, vandaar. Nou, op dezelfde manier gebruik je een incantatie. Je gebruikt de incantatie om jezelf en je omgeving als het ware te beïnvloeden. Je kunt met klank tijdelijk verdoven of verlammen, maar je kunt ook met klank stimuleren. Een juiste incantatie zal altijd een klankincantatie zijn, het gaat niet om de namen alleen. Eigenlijk helemaal niet. Het gaat juist om de combinatie van woord en van klank. En dat moet u goed onthouden.

Wanneer u bezig bent met deze esoterische alchemie dan komt er een ogenblik dat je de behoeft hebt a.h.w. iets in jezelf uit te drukken. Als het nou even gaat, probeer het om het te verklanken, dus geef het geluid. Er is een heel oud gezegde, dat stamt uit 500 na Christus, toen was er een wijsgeer en die zei: vele mensen bidden in stilte tot God, daarom hoort God ze niet. Dat is natuurlijk onzin. Wanneer je zegt: God is overal tegenwoordig kan Hij die gedachten ook horen. Nee, het gaat hierom: de klank van wat ik zeg, schept voor mij een verandering van toestand en in de verandering van toestand ben ik meer aanspreekbaar voor waarden die hoger liggen.

Dus: wanneer u bezig bent en u wilt op een of andere manier: Mighty God, you Creator of the sun, you are the moon, you are earth, you are life, be with us in this moment, grant us thy presence, grant us thy power, so that we may see your greatness and light….nou ja, een engelse.

Ja in Nederland doen ze er niet zoveel aan; en als ze in Nederland beginnen worden het traag gezongen psalmen en daar heb je meestal niets aan voor die dingen. Dus wat ik u liet horen, dat is: hé er verandert iets, het heeft een sfeertje. Degenen die op een steravond zijn geweest weten dat ook wel. Een incantatie kan eigenlijk zinloos zijn: een paar klanken en dan een hele tijd stilte en dan weer wat, maar toch schept het iets, het creëert iets. Wanneer wij bezig zijn met die innerlijke alchemie, dan is het niet alleen maar onze ademhaling, het juiste ritme van de kracht, maar het is ook op een gegeven ogenblik het uitdrukken ervan. Wanneer we mediteren en het is goed, dan speelt het zich in ons af, het is een kosmische verbondenheid. Maar wanneer het terugkeert dan wordt het soms maar een enkel woord, bv. l i c h t, maar laten we dat woord dan gebruiken, omdat het de aanpassing betekent van ons wezen, en daardoor de vergroting van onze mogelijkheid om er bewust deel aan te hebben.

En daarmee heb ik dan zo ongeveer alles gezegd wat ik zeggen wilde. Ik heb u een overzicht gegeven van alchemie, althans delen ervan. Ik heb u iets verteld over de geestelijke alchemie, en ik heb u duidelijk gemaakt dat het voor u mogelijk is die processen te gebruiken, maar ook dat het geen processen zijn die je in een maand kunt beheersen.

image_pdf