Wij hebben ons in de afgelopen lezingen beziggehouden met o.m. Afrikaanse magie, groene magie, Indische magie, witte magie uit Europa etc. Maar het wonderlijke is dat alle magie toch steeds weer te herleiden is tot een aantal methoden, een bepaald aantal formules. En of u nu gaat kijken bij de Indianen, de Eskimo’s, de Vuurlanders, de negers, de blanken, de Chinezen, de Maleisiërs, u vindt overal dezelfde opbouw. Dat is interessant, want het betekent dat magie, op aarde althans, universele waarde bezit.
Wat is bijvoorbeeld bij een bezwering overal belangrijk?
1e formule: de aanroeping. Bij de aanroeping wordt de persoon, die men aanroept, behandeld als een belangrijke figuur.
2e formule: de oproeping. Hierbij beroept men zich op een hogere autoriteit die de opgeroepen persoonlijkheid de baas zou kunnen. Men beveelt hem, in naam van deze autoriteit en van de geheimen die eraan verbonden zijn, om als de gesmeerde bliksem te verschijnen.
3e formule: Hier spreekt de magiër alsof hijzelf die hogere autoriteit zou zijn en alle macht direct en letterlijk zou bezitten. Hij is ook niet beleefd meer. Hij geeft zijn bevelen en dreigt met zijn macht indien de bevelen niet worden opgevolgd.
Waarom die drieledigheid? Dat is heel eenvoudig, als men gaat begrijpen dat het in de magie gaat om het veranderen van de eigen persoonlijkheid. Het gaat helemaal niet om de persoon die men oproept, maar het gaat om zichzelf.
In het eerste geval houdt u zich bezig met uw doel. Aanroeping is het stellen van het doel.
In het tweede geval is het het stellen van de verhoudingen; deze kracht heeft die macht.
In het derde geval is het de eenwording met de macht; ik ben de persoonlijkheid die de macht heeft.
Nu kun je zo’n reeks in een dans uitdrukken. Indianen en bepaalde negerstammen zijn daar nogal sterk in. Je kunt het uitdrukken in het hanteren van een groot aantal symbolische voorwerpen. Dat vinden we overal van Mantsjoerije tot Kaapstad en ook in Zuid-Amerika. Je kunt dit doen met woorden. Woorden worden dan ook het meest gebruikt in landen waar een heel precies omschreven godsbeeld is ontstaan of een voorstelling van een godenwereld. Maar in al die gevallen gaat het ‘ik’ zichzelf verhogen tot de meerdere van de krachten die hij beveelt. Hiermee ontkent de mens dus zijn eigen beperkingen. Dat is erg belangrijk,
Zo vinden wij ook in bijna alle delen van de wereld waar ze aan magie doen, bepaalde klanken. Klanken die bijzonder belangrijk zijn. Dat kan lopen van een voodoodrum, die alleen voor een zekere natuurbezwering wordt gebruikt, tot het woord ‘aum’ dat de macht in het lamaïstisch-boeddhistisch denken naar voren brengt. In al deze gevallen is de klank gebaseerd op een aantal trillingen. Deze trillingen moeten een scala doorlopen waardoor zowel het menselijk lichaam als het menselijk astraal wordt beroerd. Daar komt het eigenlijk op neer. Dan is het verder helemaal niet belangrijk of dat nu ‘aum’ is of oeleboeleboele, dat maakt geen verschil uit. Het gaat doodgewoon om de trilling. Door deze trillingen uit te stoten, verandert de mens een ogenblik zijn structuur, zijn instelling en afstemming en kan daardoor een beroep doen op krachten, die hij normaal in zijn eigen wereld pleegt te ontkennen.
Als je verder gaat kijken, dan valt ook op dat ze bijna overal een soort talisman gebruiken. Of je nu kijkt naar een zakje met bepaalde bestanddelen, dat gebruikt wordt voor bezweringen ten goede of ten kwade bij de goena-goena, of dat je kijkt bij de voodoo waar men ook dergelijke dingen gebruikt, of je kijkt naar de joodse talismans waarin bepaalde godsnamen gegraveerd of op een papiertje geschreven zijn plus nog iets uit de bijbel. Je kunt ook kijken naar de islamitische talismans die heel vaak bestaan uit bepaalde woorden en begrippen uit de Korán, omgeven door een aantal symbooltekens. En kijk je naar de christelijke talismans, dan kom je tot de conclusie dat ooit hier bepaalde christelijke symbolen een zekere rol spelen. Dat gaat zelfs zo ver dat men gewijde voorwerpen als talisman heeft. De rozenkrans b.v. Daar hoort een kruisje aan. Dat kruisje behoort gewijd te zijn. Waarom? Omdat het daardoor een machtsmiddel is tegen kwade krachten. Dit is de bedoeling van een talisman ook.
U kunt ook amuletten maken. Amuletten zijn weer iets anders dan talismans. Een talisman richt je op een bepaalde bereiking. Je kunt een talisman hebben die je rijk maakt. Een talisman die je schatten doet vinden, die je geluk geeft in de liefde, in de oorlog; die twee verschillen overigens niet zoveel. Een amulet beschermt. Dat is het verschil. Dat weten de meeste mensen ook niet. Zij denken: talisman en amulet zijn precies hetzelfde. Dat is niet zo.
Een amulet kan je beschermen tegen alles, zelfs z.g. tegen de dood. Niet dat het veel uithaalt, maar goed, men maakt ze. Een amulet heeft een afweerfunctie. Dat komt meestal tot uiting in de symbolen die erin worden gebruikt. In christelijke amuletten: kruisen die naar buiten zijn gericht. In bepaalde heidense amuletten: dolktekens die naar buiten zijn gericht. In bepaalde magische amuletten: een aantal spreuken of engelennamen die zodanig zijn neergeschreven dat de feitelijke spreuk, de kern ervan, wordt omringd door deze afweertekens. Het is een beschermer.
Nu is het wonderlijke dat ze het overal zo doen. Ook het gebruik van zuiver persoonlijke amuletten, want dat zijn ze eigenlijk, tref je overal aan. Er zijn heel veel negerstammen waar men een bepaald teken of een bepaald voorwerp draagt. Ook de tatoeage van sommige stammen valt in dezelfde orde van grootte. Het is een bescherming tegen boosaardige krachten.
Kijken we naar de wampums van de Indianen, dan blijkt dat zij met die wampums over het algemeen iets proberen te bereiken. De medicijnbuidel is weer de beschermende band tussen een krijger en zijn beschermgeest. Hier is weer het amuletkarakter heel duidelijk.
Als dat overal op de wereld nog bestaat, dan moet het zin hebben. Want dat alle mensen over de gehele wereld nu precies dezelfde vormen van bijgeloof zouden blijven toepassen, dat kun je toch moeilijk wegredeneren. 0 ja, er zijn mensen die daarin zijn geslaagd. Zij hebben gezegd: kijk, dat zijn mensen die gehoor hebben gegeven aan de slang. Welke slang, dat hebben ze er niet bij gezegd. Dat zijn dan de eenzijdige mensen. Anderen zeggen weer: dat komt uit het gemeenschappelijk bewustzijn der mensheid. Maar als het van het gemeenschappelijk bewustzijn der mensheid uitgaat, hoe komt het dan dat zoveel mensen beweren dat het werkt? En dan komen we weer tot een heel eenvoudige uitleg.
In de magie geldt één universeel principe: op het ogenblik dat ik mij innerlijk geestelijk zodanig weet te preparen dat ik het bestaan van mogelijkheden ontken, zullen die mogelijkheden zich rond mij niet of bijna niet kunnen manifesteren. Alles wat je nu doet met een talisman is: ik selecteer uit alle mogelijkheden alleen die mogelijkheid welke mij dichter bij een schat of bij mijn vijand brengt. In een ander geval zeg je: ik heb hier een amulet dat mij beschermt. Daardoor kunnen bepaalde gevaren mij niet deren. Het resultaat is inderdaad dat je gaat handelen alsof die gevaren niet bestaan. Het gevolg ervan is heel vaak dan ook dat daardoor die gevaren in veel mindere mate optreden dan anders het geval zou zijn. Want het gevaar ligt dikwijls in de erkenning van het gevaarlijke.
Er bestaat een verhaal over heiligen. Heiligen, zo wordt verteld, wandelen overal doorheen. De leeuwen zijn tam, de wolven volgen hen. Er is er zelfs één bekeerd door St. Franciscus, de wolf van Gubbio, die toen zelf is gaan preken. Al die dieren doen hem dus niets. Zoals men ook zegt: de wijze gaat voorbij de cobra. Deze ziet hem, groet hem en de cobra groet terug. Met andere woorden: hij zal niet bijten, hij is niet gevaarlijk. Wat ik verwacht van een dier, dat zal het dier van mij verwachten. Als ik dus verwacht dat een dier goed zal zijn, dan zal zolang ik niet zondig tegen het begrip van het dier van gevaar (b.v. door een plotselinge beweging), het dier die uitstraling ontvangen en daarop reageren. Het dier zegt: dit is geen prooi, dit is goed. Dus even kijken en rustig verdergaan. Ook dat is iets wat niet alleen wordt verteld over christelijke heiligen. Dat wordt verteld over de ingewijde, over de Lama’s, over bepaalde heel beroemde sjamanen, over legendarische figuren bij de Eskimo’s. Wij horen vertellen over wijze medicijnmannen bij de Indianen. Overal hetzelfde verhaal.
Een mens die in zijn denken zodanig is gericht dat hij daardoor kwaliteiten in het bijzonder aantrekt of in het bijzonder afwijst, verandert daardoor zijn mogelijkheden binnen de normale wereld waarin hij zich beweegt. Daarom zijn al die magische begrippen overal aanwezig, anders zouden ze geen zin hebben. Het is alleen een idioot die een talisman koopt en als die niet werkt, een andere gaat halen.
En daarom zeg ik: er is een universele magie die is gebaseerd, niet in de eerste plaats op de uiterlijke rituelen en al wat daarbij hoort, maar op de eigen persoonlijkheid en de eigen geest van de mens. En als dat nu het geval is, dan betekent dat dus dat de eigen geest van de mens een heel grote invloed heeft op alles wat die mens overkomt. Het wordt dan ineens duidelijker waarom wij allerlei vormen van inwijdingsmagie kennen.
Wat is inwijdingsmagie? Inwijdingsmagie is degene die moet worden ingewijd, onderwerpen aan proeven van zodanige aard dat hij daardoor zijn angst voor de elementen en voor de dood verliest en gelijktijdig in zich de zekerheid van eigen kracht en aanvaardingsmogelijkheid verkrijgt. Het klinkt groots, maar het komt gewoon hierop neer: als je eenmaal door het vuur bent gegaan, over of door het water bent gegaan, je bent langs de afgrond gelopen en je hebt je niets van de storm aangetrokken, dan heb je niet zoveel reden meer om bang te zijn. Een mens die niet bang is, zal dus zuiverder blijven ervaren en zien, ongeacht de omstandigheden waarin hij zich bevindt. Hij is niet zo gemakkelijk meer te beïnvloeden. En of je dat nu doet op de manier van Babylon of van Egypte waarbij o.m. de beproeving komt van een reis waar je door een slangenkuil gaat of je gaat door de vuurweide etc., dat maakt niet veel uit. Het is een suggestief proces. Of dat je dat doet op de meer letterlijke manier zoals in verschillende tempels in Griekenland is gebeurd, dat doet verder ook niet veel ter zake. Het is gewoon een oriënteren, een beproeven van die mens. En blijkt dat hij zich niet laat beïnvloeden, dan blijkt daarmee ook dat hij openstaat voor een totaal nieuw begrip van zichzelf en de wereld. En dan is het gemakkelijk genoeg om hem daaraan te helpen.
Ach, ze hebben zoveel uitgevonden. Als je kijkt naar de magie en alles wat ze ermee doen, dan is het gewoon verbluffend. Ik meen dat overal waar denkende wezens zijn die een eigen zieleleven en emotie kennen, de basisregels van de magie die op aarde worden gebruikt eveneens werkzaam zijn. Dat bij de geestelijk hoogontwikkelde wezens van de ruimte precies diezelfde inzichten en regels zullen bestaan, ook al zijn ze anders geformuleerd, al zullen de riten en de namen misschien anders zijn maar de essentie blijft hetzelfde. Want het bewuste wezen in de materie kan zich, door zich te richten op een openheid die niet wordt verstoord door invloeden van buitenaf, komen tot een steeds grotere harmonie met de kosmos en een steeds beter begrip voor al wat er om hem heen is en bovendien tot een veel grotere beheersing van alle omstandigheden waarin hij zich ooit zal bevinden. Dat bedoel ik nu met universele magie.
Nu we aan het einde van de cursus zijn, is het wel goed om daar even op te wijzen. Want als u zich bezighoudt met al die afzonderlijke zaken van de magie (het roffelen van de trommen in het oerwoud, de stemmen van de trommels die voor de voodoo samenroepen, de vreemde klanken van de fluiten, de z.g. krijgshouten die rondgewerveld worden), dan zijn ze wel erg boeiend en interessant. Maar als u daar achter kijkt en u vraagt zich af waarom, dan komt u tot de conclusie dat u eigenlijk terechtkomt bij precies dezelfde regels waarmee u ook te maken heeft gehad toen u ging kijken wat voor wetten er achter het mirakel scholen.
Wat ik kort en goed wil zeggen is: er zijn in de magie, of in wat wij magie noemen, zoveel overeenkomsten te vinden die alle terugwijzen naar de mens zelf, zijn innerlijke zekerheden, zijn houding tegenover het leven, de wijze waarop hij de manier van zich uit te drukken ziet als een inwerking stellen van geestelijke en andere krachten, dat het dwaas zou zijn om te ontkennen dat juist die menselijke geest als eerste beweegreden en als coördinerende invloed in al deze zaken moet worden beschouwd. En als de menselijke geest in staat is die dingen tot stand te brengen waaraan de magie haar faam, haar roep en vaak ook de vrees van velen ervoor ontleent, dan is er maar één conclusie mogelijk: universele magie begint bij het ego. Waar het ego zichzelf verandert, veranderen de wetten. Waar de wetten veranderen, daar ontstaan de verschijnselen die men dan wonderen noemt of die magisch heten en die men dan probeert te binden aan uiterlijkheden, maar die nooit alleen door uiterlijkheden tot stand kunnen worden gebracht.