11 oktober 1963
Allereerst wijs ik u erop, dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn. Denk a.u.b. zelf na en vorm u een eigen mening. Mijn onderwerp gaf ik de titel: Vandaag
Vandaag (11/10/1963) beziet men in Italië de gevolgen van een grote ramp. Vele mensen zijn in de nacht overvallen door een grote watergolf, enkele dorpen zijn praktisch geheel weg gevaagd. Het land is in oproer. Een regeringsonderzoek is gelast, commissies zijn ingesteld, van overal tracht men de ontstane nood te lenigen. Wat schuilt hier echter achter?
Reeds vier jaar geleden was bekend, dat het gevaar, dat enkele dagen geleden tot werkelijkheid werd, bestond. Reeds toen werd gesteld, dat een stuwmeer op deze plaats gevaarlijk zou zijn voor zijn omgeving, dat de omringende rotswanden niet vast genoeg van structuur waren om een goed blijven van de begrenzing van het bekken te garanderen. Twee jaar geleden werd dit onderzocht. Ook toen werd weer gewezen op het grote gevaar, dat bestond voor verschillende dorpen in het dal onder de stuwdam. Er werd zelfs een parlementaire commissie ingesteld, die o.m. dit punt moest nagaan. Sedertdien is hieraan echter weinig of geen aandacht van officiële zijde besteed.
Tien dagen geleden werd reeds een mogelijk gevaarlijke aardverschuiving vastgesteld. Enkele maatregelen werden getroffen, die echter, zoals nu iedereen beseft, geheel onvoldoende waren.
Wel werd sindsdien een kapitaal aan machines van rond 14.000.000 uit het dal verwijderd en werden rond 80 man personeel eveneens uit deze omgeving teruggenomen.
Dit zijn dan de feiten. Het is goed eens na te gaan, wat er in wezen is gebeurd, want daaruit krijgen wij, aan de hand van een zeer recent gebeuren – waarover u ongetwijfeld nog veel meer zult horen – een inzicht in de typische fouten van de mens, die vandaag heerst.
Wanneer iemand tegenwoordig deskundig is, neemt eenieder deze deskundigheid zonder meer aan. Men is gewend zich neer te leggen hij de beslissingen van mensen, die de naam hebben een juiste beslissing te kunnen treffen en denkt er verder niet over na, dat hun vaststelling van feiten en hun beslissingen, zeker wanneer dezen voor velen van groot belang zijn, een zekere controle hoeven. Toch zal men het met mij eens zijn, wanneer ik stel, dat iedere specialist, zelfs de beste, zich op zijn terrein kan vergissen, dat geen enkele theorie zo mooi, goed en juist is, dat alle feiten zich altijd en geheel daarnaar zullen voegen. Dit geldt niet alleen voor een mogelijke aardverschuiving, maar voor het gehele leven, voor alle maatregelen in stedenbouwkunde, bouw- en woningbeleid, economie enz. Men geeft het door mij gestelde toe. Toch is men niet geneigd te twijfelen.
Het is verder opvallend, dat in dit geval kostbaar materiaal, naar ik meen behorende aan drie firma’s of instanties, plus door dezen gehuurd materiaal, verwijderd werd, terwijl men de mensen geen waarschuwingen toe deed komen. Klaarblijkelijk is men in deze dagen vaak van mening, dat het beter is zijn kapitalen veilig te stellen en de mensen een risico – dat in dit geval vaak wordt onderschat – dan maar te laten lopen.
Er is dus een veel grotere belangstelling voor eigen welvaren dan voor eigen verplichtingen tegenover de gemeenschap. Voorbeelden van dit laatste ziet men elke dag overal weer. In het dagelijks verkeer, in de houding, die mensen t.a.v. elkander aannemen, bij het algehele gebrek aan inzicht in norm en regel bij de hedendaagse jeugd, bij de pogingen om via onverantwoorde reclame te trachten producten te slijten, die zeker niet zo goed zijn als zij wel voorgeven, telkens treedt deze instelling steeds weer sterk naar voor.
Het feit, dat de zaak gevaarlijk was, was bekend. Het werd niet tijdig onderzocht. De krant, die aan de hand van eigen onderzoek jaren geleden publicaties deed hierover, werd beschuldigd van acties tegen het belang van de staat. Zij werd echter vrijgesproken, omdat de rechter het met het gestelde geheel eens was en het bestaan van een meer dan normaal groot gevaar voor aardverschuiving inderdaad aanwezig achtte. Desondanks werd noch van regeringswege, noch vanuit de verdere belanghebbende groepen, enig onderzoek van belang naar deze gevaren gelast.
De mensen in het dal hebben zich steeds weer in slaap laten wiegen door het denkbeeld dat zij, die het immers wisten, nu toch wel hadden vastgesteld, dat het gevaar niet zo groot was. De mens van tegenwoordig blijkt dus, ook wanneer het in wezen om zijn eigen belangen gaat, de neiging te bezitten de weg van de minste weerstand te kiezen. Een ander moet voor alles voorzorgen nemen, moet alles doen. De mens zelf meent reeds aan zijn verantwoordelijkheden voldaan te hebben, wanneer hij maar bij anderen geïnformeerd heeft, of volgens dezen alles goed is. Dit is een afschuiven van eigen verantwoordelijkheden, maar voert tot het ontstaan van een soort blindheid. Wij mogen bv. niet vergeten, dat in het door ons als voorbeeld genomen geval, tenminste vier dagen voor de ramp plaats vond, aan alle burgers in de omgeving het feit, dat er een aardverschuiving aan de gang was, bekend was.
Zij wisten dus, dat dit gevaarlijk was of kon zijn. Zij hebben niet gedacht, dat het zo erg zou worden, maar zij hebben van hun zijde niets gedaan om in te grijpen, of een ingrijpen van anderen op doelmatige wijze te bevorderen. Of toch: drie mensen van het gemeentebestuur: een ambtenaar ter secretarie, een gemeentearbeider en de burgemeester, hebben op de dag voor de ramp vastgesteld, dat de zaak zeer gevaarlijk werd en dat het tempo van de verschuiving toenam. Zij hebben daarop contact gezocht met de betreffende firma – wier ingenieurs berekend hadden, dat het verschuiving niet zo gevaarlijk was en alle tijd voor het treffen van maatregelen zou blijven – en met verschillende regeringsinstanties. Wederom is geen enkele maatregel van hogerhand genomen, is geen enkele officiële waarschuwing gegeven. Vreest men misschien allerwegen een paniek of ten minste een verwarring te veroorzaken, die lastig zou zijn geweest voor carrière of aanzien, wanneer er eens geen werkelijk ernstige ramp geschied zou zijn?
Ook hier een fout, die vandaag aan de dag veel voorkomt: De angst om zelf verantwoordelijkheid te dragen, zelf beslissingen te nemen en het risico te lopen belachelijk of dwaas genoemd te worden. Veel mensen van heden hebben de moed niet meer zekerheid, aanzien en positie in de waag te stellen door volgens persoonlijk begrip van verantwoordelijkheid te handelen en daarbij uit te gaan van eigen waarnemingen en denken, zonder zich te storen aan of te beroepen op het gezag van anderen, die de situatie misschien niet eens uit de eerste hand kennen.
Natuurlijk heeft men in Italië – en elders – besloten, dat voor de slachtoffers van de ramp al het mogelijke moet worden gedaan. Men houdt een nationale rouw. Maar hoe komt het dan, dat reeds nu twee politieke partijen in het geheim en onafhankelijk van elkaar een onderzoek financieren naar verantwoordelijkheden en gemaakte fouten? Zeker niet uit menslievendheid, doch om munt te slaan uit deze rampen. Een massaal verlies van mensenlevens, een overvloed aan menselijke ellende is tegenwoordig klaarblijkelijk ook velen welkom, zodra ze maar politiek of ten bate van eigen carrière en aanzien bruikbaar is.
Waar blijft hier het respect voor het leven en welzijn van de medemensen, waar blijft hier het begrip van een gemeenschappelijke aansprakelijkheid – gebaseerd op de persoonlijke aansprakelijkheden van elk individu afzonderlijk? Let wel, dit alles gebeurde niet lang geleden, het is geen boze toekomstdroom, maar het gebeurde precies zo, vandaag.
Ik meen dat wij verder nog rekening moeten houden met een factor, die ik bij de bespreking van de ramp niet noemde, omdat zij niet onmiddellijk met het drama zelf in verband hoeft te staan.
Het gaat hier om de eerbied en trots, die men aan eigen werken vaak pleegt te verbinden. In dit geval ging het misschien wel om de dam. De dam was een kapitaal stuk werk. Het was een prestigekwestie: Was dit niet op een of twee na het grootste stuwbekken in Europa? Was het geheel niet een schitterend voorbeeld van ingenieurskunst? Men had inderdaad een deel van de dam van boven tijdelijk moeten verlagen, of een grotere uitlaat voor het stuwwater moeten scheppen zodra het gevaar van de verschuiving bekend werd, ook wanneer dit het werk geschaad zou hebben, of langdurige en kostbare arbeid had gevergd.
Ten koste van alles had men zo snel mogelijk het overtollige water van het stuwbekken een uitweg moeten verschaffen, het bekken leeg makend vanaf het eerste ogenblik, dat het gevaar bekend werd. Naar ik meen, is dit door verschillende instanties en technici wel degelijk beseft. Maar zij konden de structuur, die zij hadden opgebouwd en het prestige, dat naar hun inzicht, daarmede verbonden was niet offeren. Daarom wensten zij – onbewust – de ernst van de toestand niet te erkennen, voor het te laat was.
Nu dreigt er een tweede ramp. Om deze te voorkomen, zal men de dam ernstiger beschadigen, dan anders noodzakelijk geweest zou zijn. Schandalen in verband met deze zaak zullen ongetwijfeld velen, zo niet allen die medeverantwoordelijkheid voor de dam dragen, treffen. Wat heeft men dus met zijn blindheid in wezen gewonnen? Niets.
Al te vaak wordt het ingrijpen van de mensen op verantwoordelijkheid dragende plaatsen bepaald door de – mogelijk onbewuste – gedachte, dat men zijn eigen reputatie, de juistheid van eigen beslissingen, berekeningen, schema’s ten koste van alles moet aantonen. Men meent zijn aanzien ten koste van alles te moeten handhaven en zichzelf te moeten beschermen. Dergelijke overwegingen hebben ongetwijfeld ook meer bewust op politiek vlak vaak gegolden. Hier onder meer, toen men niet met een onmiddellijk evacuatiebevel en het onmiddellijk zenden van alle daartoe nodige middelen en het noodzakelijke personeel reageerde, toen er toch wel zeer alarmerende berichten door mensen ter plaatse werden gegeven, door de door mij genoemde drie personen, waarbij vooral de burgemeester in vele telefoongesprekken officieel kennis gaf, maar ook beide anderen op meer persoonlijke wijze hun gegevens, vermoedens en angsten aan anderen mededeelden.
Is het niet zonderling, vrienden, dat vandaag aan de dag bij velen het respect voor hetgeen men bereikt heeft bij velen veel groter is dan het respect voor de rechten en veiligheid van anderen? Dat eigen reputatie velen kostbaarder schijnt te zijn dan bv. het leven van een geheel dorp? Dat men rustig in vele gevallen een spel speelt met menselijk geluk en mensenlevens, waarbij menselijke waarden eigenlijk niet meer meetellen?
Het voorbeeld kwam uit het Italië van vandaag. Maar is het dan niet zo in het Nederland van vandaag? Geldt dit vandaag niet overal evenzeer? Wat bv. te zeggen van de eigenaardige tactiek in Nederland, waarbij men tracht aan de ene zijde een steeds grotere export op te bouwen en aan de andere kant deze export steeds zwaarder moet subsidiëren, waardoor belastingkosten binnenlands stijgen en gelijktijdig prijzen hoger komen te liggen in het binnenland, dan wel noodzakelijk en in sommige gevallen zelfs maar verantwoord is? Wat te denken bv. van een systeem, waarbij men zegt prijzen te beheersen, terwijl men in wezen noodzakelijke stijgingen van prijs alleen over langere termijn uitsmeert, maar daarmede tevens de noodtoestanden, die ontstaan waren, onnodig lang continueert en misschien zelfs als argument voor eigen bewind gebruikt?
Wanneer u vandaag zou spreken met een aantal mensen, die het op eigen terrein goed weten, zo zult u hen allen horen zeggen: “het is dringend noodzakelijk, dat men…, de regering moet meer wegen bouwen, want het wegverkeer komt reeds nu steeds meer in de knel, de gemeenteraad moet de stadskern tot ‘zone bleu’ verklaren of desnoods deze geheel voor het verkeer afsluiten, want er is reeds nu nergens meer voldoende parkeergelegenheid, teveel Nederlanders kunnen nog steeds niet zwemmen, dus is het noodzakelijk, dat de gemeenschap meer zwembaden bouwt en subsidieert…”
U merkt misschien, waarom het mij in deze voorbeelden gaat: Nergens ik, altijd anderen, altijd ‘men’. Men gaat uit van het standpunt, dat men zelf weinig of niets hoeft te doen, dat men niets zelf klein hoeft te beginnen. Men, de regering moet het doen. En dan is alles immers klaar! Vandaag aan de dag laten de meeste mensen – u niet uitgezonderd – hun meningen vormen door anderen, zonder zelf te onderzoeken. Zij laten hun activiteiten bepalen door anderen. Hun eigen zienswijze en eigen inzichten stellen velen steeds weer terzijde op gezag van anderen. Terwijl velen – al zijn die misschien hier dan niet aanwezig – hun eigen belangen steeds weer trachten te bevorderen en te beschermen ten koste van anderen.
Zo is het vandaag. En wij zouden er nu over kunnen praten, of het beschermen van eigen belangen nu werkelijk zo ernstig is. Want is het nu werkelijk zo ernstig, dat een ambtenaar, die twee anderen onder zich heeft, zijn werk zo belangrijk tracht te maken, dat hij er een derde ondergeschikte bij krijgt, ook al moet hij daarbij veel overbodige arbeid scheppen, veel arbeid onnodig doubleren enz. of misschien zelfs een geheel overbodig geworden registratie in stand houden? Dat is in wezen niet zo heel erg. Deze man vecht immers voor zijn eigen bestaan, nietwaar? Het komt voor en is begrijpelijk. Zo is het ook niet zo heel erg, dat een zakenman om betere zaken te kunnen doen, tracht een bepaalde exportsubsidie te verkrijgen, om vervolgens deze goederen af te zetten op een wijze, waarvoor in feite geen subsidie gegeven mag worden.
Ook dat is niet zo heel erg, nietwaar? Het is “handig” en uiteindelijk vecht men toch voor eigen bestaan. Het mag natuurlijk niet, maar nu ja…
Zeker. Op deze wijze vechten velen voor eigen bestaan. Maar hoe? Met een absolute minachting voor alle rechten van anderen, met een negeren van alle werkelijke plichten, die men tegenover anderen heeft. Menigeen, die op het ogenblik zo hard om subsidies schreeuwt, zegt daarmede in feite, dat u en anderen nu maar voor zijn fouten moeten betalen. De boer, die beweert, dat hij op het ogenblik niet op rendabele wijze iets kan produceren, zodat er door de gemeenschap veel geld moet worden bijgepast, zegt in feite: Ik weet heus wel, dat mijn bedrijf nooit rendabel te maken is. Het is te klein, te ouderwets, ik kan door de grond niet met de machines werken, die ik nodig heb en beschik niet over de noodzakelijke werkkrachten. Zorgen jullie dus maar, dat ik de winst kan maken, die ik bij een rendabele bedrijfsvoering ook gemaakt zou hebben.
Natuurlijk, dat is wel wat gemeen gesteld. Zo denkt men er niet over. Maar is het in wezen niet waar? Zo zijn er ouders, die samen kwamen en via hun partij pressie uitoefenden – u hoort daar binnenkort, denk ik, wel weer eens van – dat alle pressie moet worden uitgeoefend, om te komen tot een sociale verhoging van de kinderbijslag. Het is de plicht van de staat hiervoor te zorgen.
Dus, wij willen wel kinderen hebben, maar wij willen er toch goed van leven. Wij hoeven voor onze eigen kinderen toch niet alles te offeren en te betalen? Dat is een gemeenschapskwestie. Daar moet de gemeenschap maar iets aan doen. Als je sommigen hoort, zou je haast denken, dat de Nederlandse Maagd en de Nederlandse Leeuw samen die kinderen verwekt hebben, zodat het niet meer dan billijk is, dat zij ook de kosten van hun opvoeding betalen. Dit is natuurlijk weer extreem gesteld. Het is dan ook geen wonder, dat u hierover even lacht.
Maar wat is de ziekte van vandaag, waarop ik tracht te wijzen? De grote fout van vandaag is, dat men niet meer stelt: Ik acht iets noodzakelijk, dus tracht ik zelf dit te scheppen, zal ik zelf iets bouwen, dat t.m. aan de ergste nood of behoefte tegemoetkomt; of men stelt: Wij moeten zolang schreeuwen en zoveel organiseren, zodat anderen doen, wat wij noodzakelijk achten. Men zegt niet meer: Ik heb een ideaal, daarvoor wil ik leven, daarvoor zal ik streven, al kost het mij alles. Maar men zegt: Ik zoek eerst sympathisanten, ik zal misschien wat drukwerkjes verspreiden. Zodra de anderen genoeg opbrengen om mij een goed salaris te kunnen betalen, zal ik met inzet van geheel mijn persoonlijkheid deze zaak gaan verdedigen.
(Misschien hoort u hier symbolisch op de achtergrond een koekoek roepen.)
Vraag nu nogmaals: Hoe staat het vandaag aan de dag over geheel uw wereld ervoor?
Overal – wij hebben dit zojuist geconstateerd – meent men, dat deskundigen moeten beslissen, dat het nemen van een beslissing geen eigen verantwoordelijkheid mag zijn.
Men stelt, dat men allereerst en ten koste van alles zijn prestige moet redden. Overal roept de mens: Waarom zou ik er slechter van leven dan anderen? Het is de plicht van de gemeenschap ervoor te zorgen, dat ik, onafhankelijk van eigen prestaties, evengoed kan leven als alle anderen.
Heeft de mens dan niet de plicht om zelf te leven? Misschien klinkt het ouderwets en dwaas, wanneer ik stel dat een brok brood, die men zelf heeft verdiend, beter smaakt dan een taart, die men cadeau krijgt. Misschien denkt u nu ook: Zo gek ben ik niet, dat ik dit geloof. Zoiets hebben de uitbuiters ons vroeger ook verteld. Maar er schuilt een waarheid in: Wat je zelf hebt gedaan, wat je zelf hebt beleefd, wat je zelf tot stand hebt gebracht, heeft betekenis in je leven. Al het andere minder of niet. Vandaag aan de dag kan de mens dit moeilijk doen? Ja. De wereld rond u is anders georiënteerd. Iemand, die anders handelt dan de wereld gebruikelijk acht, is een zonderling of misschien zelfs een asociaal iemand, een staatsgevaarlijk iemand. Aan de andere kant geld: Wanneer je dit odium vermijdt en je neerlegt bij alle beslissingen van de gemeenschap, is de vraag zonder meer, of men nog wel werkelijk leeft.
Vandaag draaien in Nederland een kleine 400 bioscopen op ongeveer 400 grotere en kleinere doeken verhalen van passie, ellende, avontuur en humor. In deze zalen zitten een groot aantal mensen, misschien wel 10.000, die indrinken wat er op het doek gebeurt. Zij bezatten zich aan de – niet eens echte – emoties van anderen. Zij verzadigen hun behoefte aan daden, door zittend in een fauteuil toe te zien, hoe de held zijn 72ste tegenstander met het zwaard neersabelt.
Anderen zitten voor de tv. apparaten gekleefd en laten zich daar kennis bijbrengen door waardige en meestal wat eigenwijze heren of worden geboeid door mensen, die niets dan avonturen beleven. Zelfs vreemde landen zien zij, gezeten in een gemakkelijke stoel, met of zonder pantoffels, compleet met kopie thee, open boordje of kamerjas. Het is, alsof men alles uit de tweede hand beleeft en ontvangt. De mensen nemen genoegen met tweedehandse emoties, tweedehandse avonturen, die nog niet eens na eigen keuze werden gezocht, maar werden uitgedokterd door anderen aan de hand van “de smaak van het publiek” of de “culturele behoeften van het volk”.
Want de een geeft toe, dat hij het volk wil vermaken, om daarvan beter te worden, terwijl de andere stelt, uit ideaal de mensen cultuur bij te willen brengen, maar dit meestal alleen wenst te doen, wanneer het ook nog voldoende oplevert. De mensen zitten en ondergaan. Ik heb er geen bezwaar tegen, dat u zich in bioscoop, theater of bij de tv. amuseert. Maar wanneer dit in de plaats moet gaan treden van eigen activiteit, eigen zoeken, eigen verantwoordelijkheid en daadkracht, dan heb ik er wel degelijk bezwaren tegen.
En er zijn in Nederland, zowel als over de gehele wereld, vele mensen die vandaag iets goeds of belangrijks hadden kunnen doen, een belangrijke beleving hadden kunnen hebben, of een nieuwe gedachte hadden kunnen ontwikkelen, die hun leven een nieuwe inhoud had kunnen geven, maar er eenvoudig niet toe kwamen. Want: Alles draait zo heerlijk om moeder, vader weet alles zoveel beter en de inspecteur grijpt de zoveelste misdadiger, bijgestaan door zijn ruwe collega of zijn trouwe politiehond. Hierdoor komt men niet tot die ene belangrijke gedachte, die ene daad, die realisatie. Menige mens is in deze dagen kennelijk nog te lui om zijn eigen stemrecht in het leven uit te oefenen en besluiten te nemen, zodat hij zijn stemrecht op allerlei terrein maar liever aan anderen overdraagt.
Wat denkt u? Is dit pessimisme, of strookt het ergens met de feiten? U komt hier, zit hier en luistert. Op het ogenblik bent u misschien een beetje geërgerd: Is dit nu de geestelijke wijsheid, die wij verwachten? Maar u hoort alles, wat ik zit te vertellen en zegt onderling misschien zelfs: nu ja, hij heeft gelijk. Misschien neemt u van de geestelijke wijsheid, die door anderen of door mij gebracht wordt, zelfs iets mee naar huis. Maar wat hebt u van uzelf? Wat bezit u vandaag aan geestelijke rijpheid, aan inzicht en daadkracht vanuit uzelf? Een vraag, waarop ik hier geen antwoord mag en kan geven, al was het alleen maar, omdat dit toch weer voor eenieder anders is.
Toch vraag ik mij steeds weer af waarom mensen, die met hun denkwijzen zo dicht staan bij het bereiken van iets groots, iets Lichtends, het altijd maar weer laten hij de idee alleen, bij een heerlijke dagdroom, die hen door het hoofd speelt, maar niet tot werkelijkheid wordt.
In vele gevallen is dit een droom, die men wat eigenaardig vindt, waarover men liever niet praat, ja, voor zich misschien tracht te vergeten. Maar toch vormt die dagdroom, voortkomende uit een zelfrealisatie, in zich vele dingen, die onmiddellijk en praktisch voor de mens van belang kunnen zijn, die ergens in het leven een nieuwe geestelijke en desnoods ook materiële inhoud had kunnen scheppen. Maar wat doet men er mee? Niets. U komt hier. In een paar honderd zalen in Europa wordt nu, vandaag, op ongeveer gelijke wijze een ongeveer gelijke les gegeven. Er zitten per zaal misschien 60, 50, desnoods 30 personen. Zij zitten en luisteren, allemaal, en verwachten van de geest: De zaligheid. De geest zal, zo denken zij, vandaag of morgen wel de juiste toverformule uitspreken. Dan kunnen wij zeggen, aan de hand van het leven, verwijzende naar hetgeen de geest ons gezegd heeft en ons beroepende op de kracht van de geest: “Ga van mij, satan, ziekte vliedt”. Dan zal alles in orde zijn.
Een houding, die niet zoveel verschilt van de houding, die verantwoordelijk is voor hetgeen in Italië is gebeurd. Op de achtergrond ligt de verwachting, dat de geest in de plaats zal treden van de specialisten, degenen, die de sociale verhoudingen moeten bepalen, de cultuur en de morele verhoudingen moeten herzien. En zo denkt men in zich: Zo is het natuurlijk. Waarom zou ik mij dan nog druk maken? Zo gaat, zelfs aan degenen die regelmatig in al die zaaltjes van Europa naar de geestelijke waarheden luisteren, de werkelijkheid der dingen voorbij. Ook zij blijven bij de theorie en worden als tv-kijkers geboeid door een soort geestelijk schouwspel, zij zijn enthousiast, zouden willen applaudisseren, gaan misschien huiswaarts met een klein schuldgevoel, of pinken ontroerd een traan weg. Wat doen zij echter? Zij zullen het misschien eens nagaan, onderzoeken of dit alles misschien op eenvoudiger wijze mogelijk is. Het klinkt allemaal wel aannemelijk, het is wel waar, maar je zou jezelf en jezelf te veel moeten veranderen. Nu ja, je kunt het misschien eens in studie nemen.
Dus ongeveer zoals men reeds twee jaar geleden de mogelijkheid van de nu gebeurde ramp in studie nam… en niets deed, tot het te laat was. Misschien voelt u ergens, dat de tijd kort begint te worden en zegt u tot uzelf: Ik moet mij voorbereiden op de nieuwe tijd, mij nu reeds leren aanpassen aan wisselende omstandigheden en zien, hoe mijn geestelijke instelling de grootste harmonie met de nieuwe tijd betekenen kan. Maar ja, ook dan doet men er meestal maar weinig aan. En wanneer het zover komt, dat eenieder reeds kan zien, dat de waarden van heden op ineenstorten staan, wat zult u dan doen? Belt u dan misschien een kamerlid op, of vraagt u geestelijke voorbede per telefoon aan? Dan kunt u er zeker van zijn, dat de geestelijke modder van menselijke egoïsme en menselijke onbekwaamheden ook over uw wezen, uw leven, uw dal van belevingen zal spoeden met een even verpletterende vaart en even rampzalige gevolgen, als nu de modder in Italië t.a.v. een paar dorpen heeft gedaan.
Een vorige maal heeft men u reeds gesproken over de juiste leefregels in deze dagen. Het is niet aan mij dit onderwerp aan te vullen of af te maken. Maar toch heb ik ook in deze geest enkele punten naar voren te brengen. Het zijn punten van vandaag, dingen die morgen misschien reeds weer enigszins anders zullen zijn en gisteren misschien nog ondenkbaar waren, maar vandaag kunnen wij met zekerheid stellen: Alleen de mens, die geleerd heeft op eigen kracht te betrouwen en voortdurend rekening houdt met het feit, dat hij uiteindelijk al zijn problemen zelf op zal moeten lossen, zal in staat zijn te ontkomen aan wat men misschien wel de verwording van deze tijd mag noemen.
De mens, die alles steeds afschuift op anderen, of alles maar uit de tweede hand kent, zowel wat belevingen, mogelijkheden als kennis betreft, kan zich wel een geleerd of ervaren mens noemen, maar is het daarmede nog niet. Alles wat u erkent als mogelijk of noodzakelijk in deze dagen, moet worden omgezet in de praktijk, getoetst aan de werkelijkheid.
Het is dus uitdrukkelijk niet voldoende vandaag de juistheid van een geestelijke waarheid of stelling te erkennen en dan maar af te wachten, of een mens in de stof of een geest de verantwoordelijkheid wil nemen u te bevelen de dingen te doen, waarvan u eigenlijk wel beseft, dat zij noodzakelijk zijn.
U kunt misslaan. Natuurlijk. Maar wanneer anderen het bevel voeren, kan dit evenzeer gebeuren.
Maak dus liever uw eigen misslagen en fouten, dan alleen op gezag van anderen te handelen.
Want degene, die zelf fouten maakt, beseft tenminste, dat zij zijn ontstaan en hoe zij tot stand kwamen; die leert zelfs daaruit nog en kan een volgende maal dergelijke fouten voorkomen. Wie echter fouten maakt op gezag van anderen, zal zelden of nooit tot het besef komen, dat hij zelf en waar hij zelf gefaald heeft. Daarom is een dringende eis van vandaag: Toets alles, onderzoek alles, probeer alles op eigen verantwoordelijkheid, handel steeds weer uit eigen initiatief en ga steeds weer uit van eigen inzichten.
Een ander punt dat voor vandaag en zeker ook voor de komende periode geldt, betreft de belangrijkheid van alles, wat men nu occult of metafysisch wil noemen. Dit betreft de studie van het paranormale, de praktijken van het occultisme en zelfs het mystiek beleven. Deze waarden worden belangrijker in de komende tijd en er wordt dan ook al in deze dagen meer en meer over gepraat. Wanneer men deze waarden echter alleen theoretisch kent, wat is dan hun waarde voor u? Wanneer u 10.000 keren hebt gesteld, dat een horoscoop werkelijk belangrijk en de moeite waard is, maar nog nooit zelfs maar een geboortehoroscoop hebt laten trekken en u nooit hebt verdiept in de betekenis, die de standen der planeten voor u hebben, wat hebt u dan aan dit alles?
Dan leest u uw horoscoop in het damesbladje en gaat u gebukt onder zorgen, die nooit werkelijk komen, of verknoeit u tijd aan verwachtingen, die nooit werkelijkheid zullen worden. Maar u maakt geen gebruik van de gunstige kosmische tendensen, die voor u bestaan – al zullen deze zeker niet in zo bepaalde wijze omschrijfbaar zijn, als men pleegt te doen. Want er zijn nu eenmaal tendensen en invloeden in uw leven, waar u rekening mee dient te houden. Wat hebt u eraan te horen, hoe een kluizenaar in mystieke overpeinzingen verzonken boven de grond zweefde, terwijl engelen of raven kwamen om hem te voeden. Wat heb je aan al die dingen, wanneer je niet tenminste enkele malen zelf hebt getracht de verrukkingen van een mystiek verzonken zijn te proeven? Wat is het nut van de wetenschap, dat meditatie een belangrijke en goede weg tot bewustwording is, wanneer u niet zelf regelmatig mediteert? Zelfs wanneer u daardoor alleen leert bepaalde fouten bij uw eigen mediteren vast te stellen? Wat heeft het voor nut alle fouten op te kunnen sommen van de hedendaagse moraal, leefwijze, voeding, indien men voor zich niet tracht in de praktijk een betere manier te vinden?
Zelfs een constateren is niet voldoende. Wat zou u bv. zeggen van het volgende, in dagbladstijl: “De wijze, waarop verschillende oudere staatslieden in deze dagen door jongeren worden vervangen, is van belang voor de structuur van heel Europa, de verhouding met Amerika en het slagen van de E.E.G.” Dat is allemaal waar. Maar ik vraag u onmiddellijk daarop: wie en wat moeten dan de nieuwe staatslieden volgens u zijn? Dan blijkt helaas, dat de meeste mensen, daarop geen antwoord weten. Zij weten wel, dat Adenauer het niet zo goed heeft gedaan – volgens hen – en dat de Gaulle te eigenwijs is, maar hoe het dan wel zou moeten gaan, weten zij ook niet.
Leer positief te zijn. Vertel niet, wat verkeerd is, maar wat beter kan en hoe, en doe er zelf wat aan. Kritiek is gemakkelijk genoeg te geven. Alleen opbouwende kritiek heeft echter werkelijk zin. Geeft men kritiek op een schilder, dan zal men niet kunnen volstaan met de opmerking, dat zijn werk waardeloos is. Men zal ook moeten stellen wat deze schilder, met zijn mogelijkheden, beter had kunnen doen, op welke wijze hij zich juister zou kunnen uitdrukken enz. Wanneer een criticus stelt: “Het concert van de kunstenaar x, was beneden alle peil. Eerst stierf de charme van Chopin onder zijn handen, waarna hij Schubert tot een militant Duitser maakte.” Mooi, geestig en scherp gezegd. Maar waar lag nu eigenlijk de fout? Wat had de uitvoerende kunstenaar anders en beter kunnen doen en hoe? Zonder dit alles heeft de kritiek geen zin.
Men stelt bv.: De vakbonden zijn van mening, dat de regering dient toe te zien op de mogelijkheid voor de arbeiders volledig te delen in de welvaart. Zij dient daartoe haar maatregelen te richten tegen het maken van overmatige winsten en mag geen bescherming aan het kapitaal verlenen.
Stop. Welke winsten? Waar? Wie maakt overmatige winsten? Toon dit aan, bewijs dit. Dan is er iets aan te doen, niet alleen ten bate van een bepaalde groep, maar ten bate van het gehele volk. Zij achten de maatregelen, die de regering zegt te zullen treffen, onaanvaardbaar. Heel mooi. Maar waarom zijn die maatregelen van de regering dan verkeerd? Omdat de arbeiders daardoor niet feitelijk meer verdienen? Zolang die verdienste ten koste van de gemeenschap als geheel ontstaat, heeft de regering alle recht om maatregelen te treffen. Zijn deze maatregelen fout, omdat er structureel of economisch onjuiste waarden in liggen? Zijn zij werkelijk ten detrimente van het gehele volk en de gehele economie? En zo ja, waarom? Want ook op dit terrein treffen wij meer afbrekende dan opbouwende en zeer vaak zelfs eenzijdige en onverantwoorde kritiek. In vele gevallen tracht men dit laatste te verbergen door de regering een eigen lievelingsthese voor te houden of maatregelen aan te bevelen, die al jaren geleden onvoldoende bleken te zijn, om heersende tendensen in volks beleven en economie in de juiste banen te leiden. Vandaag praat eenieder bv. met grote deskundigheid over lonen en prijzen, wie weet echter werkelijk, wat er gaande is? Ieder spreekt in deze dagen over de noodzaak de prijzen te doen stijgen of te bevriezen. Maar niemand weet te zeggen waarom. Vage termen als aanpassing aan de wereldmarkt, alleen en zonder meer, zijn voor mij niet overtuigend.
Alles gewone en vervelende punten, die u dagelijks ontmoet, al was het maar in uw dagblad. Laat ons echter dit alles eens omzetten in de waarden van een persoonlijk leven. Dat jongelui vaak de liefde onderling meer volledig willen proeven dan openlijk voor het huwelijk gebruikelijk is, heet men somber. Waarop baseert u dit? Wie is de schuld? Dat jongelui tegenwoordig zoveel willen verdienen en zo weinig mogelijk willen presteren, is verwerpelijk. Goed, maar wat is de oorzaak?
Waarop baseert u uw mening, wat wilt u – persoonlijk – eraan doen? Wij moeten terugkeren tot een grote, religieuze beleving. Akkoord, van Putten. Maar hoe? Zijn deze dingen nu werkelijk zo betreurenswaardig en verwerpelijk? Volgens mij hangt dit alles af van de weg, die men wenst te volgen. De “betreurenswaardige tendensen” zijn een logisch gevolg van alle omstandigheden, die zijn en waren. Zij vloeien indirect voort uit uw levenshouding, zo goed als uit de maatschappij.
In deze dagen ontbreekt, niet alleen openbaar, maar ook in het persoonlijk leven, de moed alles terzijde te stellen en opnieuw te beginnen. Men moet durven zeggen: Ik zie grote gevaren en fouten. Al moet de grote structuur, die ik in mijn leven met veel moeite heb opgebouwd, daardoor ineenstorten, de mensheid zal eraan ten ondergaan, wanneer ik nog langer de huidige situatie en instellingen laat bestaan. Al te weinig beseft men, dat men in dergelijke omstandigheden het recht niet meer heeft zijn eigen systeem te verdedigen, te handhaven en zelfs verder te ontwikkelen. Dan zal men opnieuw moeten beginnen. Wie ontdekt in zijn leven, dat hij grote fouten maakt, dat hij met zijn medemensen niet op kan schieten, dat hij geestelijk onbevredigd is, dat er in het leven iets belangrijks ontbreekt, dan mag men niet trachten al het oude desondanks in stand te houden. Dan moet men stellen: “Vandaag nog zal ik geheel opnieuw beginnen. Zo zijn vandaag de feiten. Wat kan ik daartegen doen?” Deze oplossing mag niet alleen aan de hand van de redelijkheid of een bepaalde filosofie gezocht worden. Zij moet gebaseerd zijn op eigen omstandigheden, eigen kunnen, eigen inzichten, eigen denken. Wie eerlijk is, zal ontdekken, dat er vele dingen onmogelijk zijn. Maar hij zal ook ontdekken: Vandaag kan ik reeds beginnen met tenminste iets te doen.
Daarmede heb ik u aan de hand van recente feiten iets over vandaag verteld. Nu komt het staartstuk.
Wanneer wij dit alles geconstateerd hebben en gesteld hebben, dat de enige oplossing voor de meeste moeilijkheden van heden gelegen is in een vandaag opnieuw beginnen – niet met één ding, maar met alle dingen – en een pogen vandaag alles onbevooroordeeld opnieuw te bezien, volgt hieruit, dat wij niet veranderingen aan moeten brengen, wanneer dit niet werkelijk noodzakelijk is. Het betekent echter aan de andere kant, dat wij de als noodzakelijk erkende wijzigingen reeds vandaag tot stand dienen te brengen, waar dit mogelijk is, al zou al het oude, alles wat wij tot op heden bereikt hebben, daardoor ineenstorten.
Wij mogen dit niet alleen op een stoffelijk of een geestelijk terrein interpreteren, maar zullen beide delen van ons leven hierbij evenzeer moeten betrekken. Want elk deel van je wezen kan worden uitgedrukt door een bepaalde trilling, een helderziende kan dit in de aura van de mensen soms waarnemen. Ook elk bepaald aspect en elke werking van de geest kan door een trilling worden weergegeven.
Wanneer het geheel van uw trillingen harmonisch is – d.w.z. dat ze t.a.v. elkander de juiste verhoudingen vertonen – bent u gelukkig, gezond, daadkrachtig, geestelijk bewust en kunt u zelfs putten uit de gemeenschappelijke kennis van de mensheid en de gezamenlijke krachten van geheel de kosmos. Wanneer dit voor u nu niet waar is, zullen wij moeten stellen, dat er in u een onvoldoende harmonie bestaat. Wanneer dit het geval is, zal men de ergste symptomen – niet oorzaken – in zich wel herkennen. Kenteken: Zij zijn de oorzaak van onze strijd tegen de wereld en misschien zelfs tegen God. Zeker maken zij deel uit van een strijd, die men tegen zichzelf voert. Deze symptomen moet men zo snel mogelijk en zo volledig mogelijk trachten te wijzigen, meer harmonisch en aanvaardbaar te maken. Daarbij zal men mogen grijpen naar alle daartoe dienstige middelen, die men binnen zijn bereik vindt.
Is het mogelijk dergelijke aspecten met alleen geestelijke middelen te wijzigen, goed. Maar ook dan moeten de resultaten van de wijziging feitelijk kenbaar zijn. Lijkt dit langs geestelijke weg niet mogelijk, zo zal men trachten de wijziging met stoffelijke middelen tot stand te brengen.
Blijkt ook dit niet ogenblikkelijk mogelijk en ziet men geen uitweg erin, zo zal men tenminste trachten deze elementen in eigen leven zo onbelangrijk mogelijk te maken. Alleen door de voor mij belangrijke waarden van eigen wezen met elkaar in harmonie te brengen, vind ik de mogelijkheid om ook vandaag reeds datgene te zijn, wat ik, kosmisch gezien, hoor te zijn.
Gemakkelijk gezegd. Moeilijk uit te voeren? Zeker, maar wanneer u vandaag niet begint met uitvoering te geven aan uw erkend streven en zoeken naar harmonie – al is het punt van begin ook schijnbaar nog zo onbelangrijk – wie wacht tot hij al zijn disharmonieën en problemen gelijktijdig op kan lossen, zal nooit iets kunnen bereiken. Dan zal men nooit kunnen zeggen: Zie, ik heb mijn aanpassing gevonden en ben nu in de vernieuwing geborgen. Daarom nogmaals: Begin vandaag de kleine onvrede, de kleine ergernissen en punten van wrijving te veranderen.
Schakel uit uzelf zoveel mogelijk dat uit, wat u op het ogenblik disharmonisch maakt. Zoek naar datgene, wat voor u nu, vandaag, wel een harmonie, een verzadiging, betekent, naar wat u geestelijk geluk en energie betekent, en bevorder dit. Wanneer u zo doet, komt u verder.
De trillingen van geheel uw wezen samen vormen nog een hoofdtrilling, die, zoals u misschien weet, gelieerd is aan bepaalde geestelijke grootkrachten: Meesters van Licht, harmonie, wijsheid enz., aan een van de 7 stralen. Wanneer de hoofdtrilling van de mens redelijk harmonisch is, zal hij de steun hebben van het levensgebied, waartoe hij behoort. Dit betekent o.m. de mogelijkheid tot het vinden van mystieke belevingen en het opdoen van praktische occulte kennis. Het betekent echter ook een harmonisch leven op aarde, het zuiverder erkennen van zin van leven, de redenen van gebeurtenissen, enz. Wanneer een voldoende harmonie niet bereikt wordt, zal men deze steun ontberen. Dan grijpt men er steeds weer precies naast. Dan kan men alles proberen, maar men slaagt niet. Men kan eenvoudig niets goed tot stand brengen.
Vraag u vandaag af, in hoeverre uw geestelijk leven beantwoordt aan de eisen, die u daaraan meent te mogen stellen. Indien u ontdekt, dat hier iets niet klopt, vraag u dan allereerst af, waar de schijnbaar onbelangrijke, de kleine wrijvingspunten van vandaag liggen. Wat zijn bv. uw grote angsten? Waar bent u werkelijk bang voor en waarom? Wat zijn uw begeerten? Wat dwingt u en waarom? Waarom zijn uw begeerten onvervulbaar? Waarom niet? Waarom reageert u, zoals u doet? Indien u hiervan uit durft gaan, zo garandeer ik u, dat u met de schijnbaar onbelangrijke dingen voor uzelf een grotere harmonie zult kunnen scheppen, die niet alleen uw geestelijke wereld of uw stoffelijk wezen betreft, maar beide omvat en elke relatie beïnvloedt, die u op dit pad van leven met de kosmos bezit. Dit beteken dat alles wat eraan karmische werkingen en kosmische invloeden op uw bestaan van heden inwerkt, gaande van het verste verleden tot nu toe, in de trilling combinatie van uw wezen tot harmonische uiting kan komen.
Stel geen onmogelijke eisen, begin niet met wensen, waarvan u de betekenis niet geheel kunt overzien. Zeg niet: Ik wil nu en zo snel mogelijk lichamelijk of geestelijk sterker worden. Om de kracht die u begeert te winnen, zult u eerst de innerlijke rust moeten vinden, waardoor u uw lichamelijke en geestelijke mogelijkheden juist en harmonisch leert gebruiken. Dan zal misschien blijken, dat u niet eens meer kracht nodig hebt. Schenk in dit verband vooral aandacht aan de kleine dingen en roep niet tot God, wanneer je het af kunt met de hulp van je buurman. Wanneer het echter nodig is iemand te roepen, roep niet morgen, maar begin er vandaag mee. Werk vandaag. Laat u niet overrompelen door sentimenten en temperamenten, die op een bepaald ogenblik overheersend blijken, maar in wezen alle achtergronden missen en ten hoogste een grotere leegte in jezelf veroorzaken en een disharmonie, wanneer je eraan toegeeft.
Zoek naar de positieve waarden. Door elke deeltrilling, die van uw totale structuur deel uitmaakt, langzaam maar zeker in overeenstemming te brengen met uw andere trillingen, zal uw wezen niet feitelijk veranderen. Er is nimmer en door niemand ooit gesteld, dat u als mens in de eerste plaats aan een bepaalde norm zult moeten beantwoorden. Wel wordt vandaag vaak gesteld, dat de norm boven alles belangrijk is. Maar u bent voor uzelf boven alle dingen en normen belangrijk.
U bent uw eigen norm. Deze norm mag echter nimmer bestaan uit strijdige of tegen zich verdeelde waarden. Vandaag handelen en de verantwoordelijkheden van vandaag niet beschouwen als iets, wat naar morgen verschoven kan worden, tot stand brengen, wat je tot stand meent te moeten brengen en besluiten nemen, die vandaag uitvoering kunnen vinden, zijn belangrijker dan alle andere mogelijkheden en waarden van vandaag. Het is beter tien malen een besluit te nemen en er 9 maal op terug te komen, dan nimmer een besluit te nemen. Het is beter 1000 fouten te maken om 1 maal goed te kunnen handelen, dan nimmer fouten te maken, maar ook niets goeds tot stand te brengen.
Leef vanuit uw innerlijke Krachten. Maar leef vanuit deze Krachten zo, dat zij niet gescheiden worden van de materiële wereld, waarin u immers moet leven. Zoek uw harmonische mogelijkheden niet alleen in de geest of alleen in de stof, maar tracht elk van deze waarden gezamenlijk en harmonisch te beleven en harmonisch vanuit beide gebieden gelijktijdig te handelen. Ofschoon men vandaag aan de dag meent, dat men het ik wel centraal mag stellen in de wereld, zou ik u willen zeggen: Leer inderdaad het ik bepalend te stellen als bron van activiteiten, maar niet als ontvangende factor. Want het is datgene, wat u voor de werelden van stof en geest in wezen bent, wat u de mogelijkheid biedt, harmonisch te worden. Nimmer zal harmonie voortkomen uit alles, wat de werelden van stof en geest afzonderlijk, voor u betekenen. Want daarin zal men nooit de harmonie kunnen vinden met de hoogste krachten, die voor een werkelijk leven in kosmische harmonie voor ons noodzakelijk is.
In deze dagen is het ons mogelijk om, wanneer wij maar enigszins harmonisch kunnen zijn met de Kracht, waaruit wij voortkomen en met het pad, dat wij volgen, onnoemelijk veel tot stand te brengen, te overwinnen, te bereiken. Wie disharmonisch is in deze tijd wordt echter tot de willoze slaaf van alle optredende invloeden.
U zult nog heel wat meer horen over rampen als in Italië, Haïti enz. Binnenkort zult u wel horen van dergelijke ontwikkelingen in Noord-Afrika, in Indonesië. Bedenk dan telkenmale weer, dat het merendeel van deze ellende voorkomen had kunnen worden, wanneer men niet was uitgegaan van wat was, van gewoonten, van ‘adat’, prestige, van wat men reeds meent bereikt te hebben, maar elke dag opnieuw zou zijn begonnen met een nieuw erkennen en stellen van de waarde en betekenis van alle dingen in het leven. Probeer alles, wat in het leven u benadert, elke dag opnieuw fris en onbevangen waar te nemen en te waarderen en hiervan uit te gaan. Dan zult u beseffen, waarom u elke keer, dat u kunt zeggen: “Vandaag doe ik”, “vandaag heb ik gedaan”, u het enige belangrijke en juiste hebt gezegd dat een mens tot zichzelf kan zeggen in deze dagen.
Geestelijke aspecten.
Wij hebben ons nu bezig gehouden met de meer stoffelijke en spectaculaire aspecten van vandaag. Ik wil hier het geestelijke vandaag eens tegenover stellen.
Er zijn altijd weer tijden, dat de kosmos in haar geheel bijzondere krachten naar de aarde zendt. Soms zijn dit krachten van grote sterren, die tot ontbinding kwamen en wier laatste werkingen de aarde beroeren. In andere gevallen, is het een samenwerking van grote entiteiten, die stoffelijk werkzaam een bepaald deel van de ruimte beïnvloeden. Dit laatste is op het ogenblik wel zeer in het bijzonder het geval. Deze krachten zijn dus deels materieel, maar beïnvloeden de mens niet alleen uiterlijk en in zijn stoffelijk bestaan, maar ook in alle reacties, die voor zijn geestelijk leven en denken belangrijk zijn. Het resultaat is dan ook een afgestemd zijn van de totale aarde op invloeden, die niet tot het stoffelijke Al behoren, maar tot geestelijke werelden. Het is eenvoudig te zeggen: Er zijn grote golven van Licht. Maar definitiever en juister zou men kunnen stellen: Er zijn grote geestelijke krachten werkzaam in het Al, waarmede de aarde op het ogenblik meer dan normaal harmonisch is en daarom door alle mensen en schepselen op aarde in bijzonder sterke mate zullen worden ondergaan.
Alles wat geestelijk is, uw eigen geest zo goed als de geest van de aarde zelf, wordt hierdoor in contact gebracht met werelden, waarin alles gelijktijdig meer vloeibaar, amorf is in zijn vorm en mogelijkheden, maar gelijktijdig veel concreter in de omschrijving en definitie van vaste standpunten. De mogelijkheid, voor jezelf uit 1000 wegen te kiezen, zal voor de mensen wel altijd bestaan. Maar de mogelijkheid om binnen die 1000 wegen vele verschillende standpunten in te nemen, die vooral, voor het ik bevredigend zijn, wordt minder. Je kunt niet meer kiezen tussen 1000 stellingen, die eens binnen het kader van je weg tot harmonie voerden, maar je zult moeten kiezen uit de mogelijkheden van vandaag: De mogelijkheden zijn heden beperkt tussen aanvaarding en verwerping. Want dit zijn de grote factoren in het geestelijk beleven.
Zij zijn echter ook de grote invloeden, die de mens van heden ondergaat. Dit betekent enerzijds, dat een zeer snelle en concrete bewustwording mogelijk is geworden. Niet alleen maar een mystiek verhaal over een innerlijk groeien, maar een feitelijk in jezelf erkennen van waarheden en het vinden van een innerlijke zekerheid. Aan de andere zijde wordt men geconfronteerd met het onaanvaardbare in concretere en scherper omschreven vorm, dan de laatste paar duizend jaren het geval was.
Nu zal de waarheid, die in een hoge sfeer leeft, nooit veranderen: de eeuwige waarheid is altijd zichzelf gelijk. Ook de Kracht, die in de sferen leeft, is de Kracht van het leven, de inhoud van het gehele verschijnsel leven. Als zodanig zal ook deze ongewijzigd blijven bestaan. Maar de inwerking, die deze Kracht op ons heeft onder bepaalde omstandigheden, zal geheel different zijn. Het is dus juist de wijze, waarop deze – in zich gelijkblijvende – Krachten ons treffen, wanneer wij op aarde zijn, die belangrijk is voor alle bewustwording en bereiking.
Wanneer wij in deze tijd zeer vele gastsprekers op zien treden, zo komt dit zeker ook, omdat deze sprekers ook beschikking kregen over meer energie, omdat zij dichter bij de aarde kunnen komen en daarop meer kunnen bereiken. Wanneer u van uw kant uit gemakkelijker stijgt tot een vlak van nieuw bewustzijn, zo dankt u ook dit mede aan dezelfde omstandigheden.
Wat is nu de innerlijke weg van vandaag? Wij moeten onszelf leren kennen voor wat wij zijn. Dat betekent, dat wij tevreden moeten zijn als mens zowel met de vele dierlijke aspecten, die ook in de mens nog steeds bestaan en soms zelfs in de geest – zij het meer psychisch – voortleven, als met de mooiere, de meer geestelijke kanten van het geheel.
Als mens zullen wij moeten erkennen, dat wij ook wreed kunnen zijn en niet alleen maar vol van liefde. Wij zullen moeten erkennen, dat onze z.g. rechtvaardigheid en rechtzinnigheid in vele gevallen in feite een vorm van onrechtvaardigheid is. Wij moeten zelfs erkennen, dat onze God in wezen vaak alleen maar een spiegelbeeld is, een voorstelling, die wij gebruiken om de werkelijke God – die toch ook in ons leeft – terzijde te kunnen schuiven. God op zich is een Kracht, die altijd voor ons leeft. Wij zullen ons daarvan een voorstelling maken, omdat wij nu eenmaal innerlijk als mens en zelfs als geest een zeker houvast nodig hebben. Of wij deze God in ons nu ‘het belang van de staat’ noemen, het vormen van de toekomst, Jezus Christus, Adonai, Brahma of anders, maakt geen verschil uit. Het gaat hier om een vorm, waarin wij het hoogste erkennen.
Het is de ons motiverende Kracht. Maar wanneer dit motief nu eens een keer niet strookt met ons eigen leven, onze eigen werkelijkheid, zijn wij geneigd de Kracht, die in ons regeert, terzijde te stellen. In de plaats van dit werkelijke ons bezielende beeld stellen wij dan een ander ideaal, een vals beeld, een afgodsbeeld. Een afgodsbeeld, dat is gebouwd uit rationalisaties, zelfzucht, zelfrechtvaardiging en andere gedachten, maar dat – volgens mij – meer beantwoord aan hetgeen bedoeld werd, toen werd geschreven: “Gij zult geen vreemde goden voor mijn aangezicht stellen, dan menig gesneden afgodsbeeld”. Want wij maken het zo onszelf onmogelijk, te antwoorden op het Licht en de waarheid, zoals deze ons beroeren.
In een tijd, dat je door hogere Krachten gestimuleerd wordt op elk vlak van je wezen, zal men dus een keuze moeten maken tussen de valse god, die men zichzelf misschien voor ogen wil stellen en de innerlijke waarheid.
Dit houdt in, dat de eerlijke en bewuste mens in deze dagen veelal geen concreet godsbeeld meer heeft. Men zou dit misschien heel graag willen verwerven, maar het is nu eenmaal niet mogelijk het Oneindige waarheidsgetrouw in een beperkt beeld weer te geven. God is een Kracht, die je wel beleeft en ontmoet, maar die geen vorm heeft en niet berekenbaar is. Hij is ons een volledig onredelijke en onberekenbare ervaring. Toch moeten wij deze onredelijkheid niet te laag aanslaan: Het onredelijke element zal, mits, wij onszelf in waarheid erkennen, aangeven, wat de zin van ons bestaan is. Wanneer wij wreed zijn, zo kan deze wreedheid in het kosmisch geheel noodzakelijk zijn en zin hebben, ja, zelfs niet waarlijk wreedheid betekenen. Zodra wij erkennen dat, zonder ons bewuste willen, er geen sprake van onze wreedheid kan zijn, maar eerder gesproken moet worden van een levensspoor dat ons zonder ons besef en tegen ons verlangen in misschien brengt tot handelingen enz., die later wreed blijken te zijn geweest, dan kunnen wij God aanvaarden. Wij zien deze wreedheid dan niet meer als eigen schuld of zelfs maar een deel van eigen bewustzijn, maar erkennen ook hierin een door hogere krachten gedecreteerde taakvervulling.
Ik meen, dat het voor de mens van vandaag buitengewoon belangrijk kan zijn, innerlijk te weten: Ik heb ook vandaag mijn taak tegenover mijn God en zijn schepping naar beste weten volbracht.
Hoe scherper ik een beeld teken van hogere machten, hoe gemakkelijker het mij ook zal vallen regels te maken. Maar in een tijd als deze zijn regels eigenlijk overbodig: niet omdat zij op zichzelf kwaad zijn, maar omdat de regel bij het toenemen van energie, levenskracht, een geestelijk beroerd worden, ons voeren zal tot een verzet tegen deze belangrijke waarden. Wij zullen ons dan bezig houden met het aan onszelf verklaren van het waarom van deze regels en eventueel het aan onszelf duidelijk maken, waarom het goed en noodzakelijk voor ons is ons geheel aan deze regels te houden, in plaats van innerlijk te antwoorden op de krachten, die in ons leven.
Dus, mogen wij in de eerste plaats wel aannemen, dat wij in deze tijd niet af mogen gaan op alles, wat wij zelf hebben gesteld. Wij zullen moeten luisteren, moeten leren luisteren zelfs naar de God, die in ons spreekt. Wij zullen verder moeten beseffen, dat het geen zin heeft deze God te confronteren met de wetten en regels, met Zijn geboden, die volgens ons deel van zijn wezen zijn, maar eerder die God in ons moeten vragen: Wat betekent dit voor mij? Wat is onze wet? Dat is in wezen de vraag, die vandaag steeds weer in ons moet klinken. Wat is onze wet, is de vraag, die ons naar de waarheid omtrent onszelf en het besef van onze plichten en taak kan voeren, En als wij deze geestelijke, deze in ons uitgedrukte wet volgen, blijkt dat zij ook voor ons allerhande praktische waarden en mogelijkheden zal inhouden.
Een van de eigenaardigste gevolgen van een aanvaarden van de innerlijke wet in deze dagen, is wel het plotseling erkennen van werkelijke waarden en gestalten. Wij erkennen opeens een toestand, die niet juist is. Misschien dat wij op deze ontdekking verkeerd zullen reageren in het begin, maar wij erkennen de werkelijke waarde van een toestand, die wij tot nu toe als vaststaand en eenvoudigweg juist hebben aanvaard. Wij beleven opeens een Kracht, wij ondergaan opeens een waarheid, die wij tot op heden nog niet vonden.
Wanneer wij dit, al luisterende naar onze innerlijke stem, naar God die spreekt in ons, kunnen doen, zullen wij ook beseffen, wat dit in feite voor ons betekenen zal. Het is dan niet meer iets, wat zonder meer in materiële acties moet worden omgezet zonder meer, maar eerder een wijziging van onze benadering van het leven als geheel. Het blijkt niet te gaan om enkele handelingen of taken, maar om een geheel andere wijze van leven.
De grote Krachten uit de geest, die vandaag, zoals alle dagen, optreden, mogen wij dus beschouwen als een Kracht die ons toont wat wij nu moeten zijn, wat de achtergrond moet zijn van het bestaan. Geloof mij, wanneer ik u zeg, dat dit ook voor de geest geldt in vele, met uw aarde nog verwante, sferen.
Erkent men de innerlijke wet en gaat men daarvan uit, zo blijkt verder, dat een groot aantal regels die je wel kende, maar nooit au serieux genomen hebt, of altijd alleen zag als een geloofspunt, opeens gaan leven. Je zult ontdekken, dat sommige dingen geen beperkingen verdragen. Wanneer men u het gebod geeft: “Hebt uw naasten lief”, zo is dit gebod onbeperkt.
Let wel, niemand zal beweren, dat ieder en alles nu ook je naaste is. Er zijn altijd weer wezens, die je niet in hun ware wezen kunt herkennen, die je niet kunt benaderen, omdat zij zoveel verschillen van alles wat jij beschouwt als leven en werken, zodat je hen eenvoudig niet kunt beschouwen als je naasten. Aan de andere kant zal men ontdekken, dat zeer vele mensen, die men geestdriftig “zijn naasten” heeft genoemd, in wezen helemaal niet als zodanig heeft behandeld. Men gaat beseffen, dat de leer van “hebt uw naasten lief” niet alleen maar geldt voor de kleinigheden van het leven, maar dat ze letterlijk alles omvat. Wanneer uw naaste hongert, geef hem uw eigen voedsel. Indien hij moet slapen, geef uw naaste uw bed en slaap zelf desnoods op de grond, als het niet anders kan.
Het is duidelijk, dat dit gebod niet beperkt blijft tot de voorbeelden, die ik hier geef – en die stoffelijk zijn – maar ook geestelijk volledig zal gelden. Wanneer een mens een geloof heeft en hij heeft in dit geloof moeilijkheden, dan moet ik hem de geborgenheid geven van mijn innerlijke bereiking, zonder hem nu mijn inzichten op te dringen. Ik moet mijn naaste helpen. Of ik nu te maken heb met een duivel uit de diepste hel, dan wel met de hoogste Lichtende geest, zodra ik deze als mijn naaste kan erkennen – dus als een wezen dat aan mij gelijk is – zal ik deze als zodanig moeten behandelen en benaderen vanuit de grootste liefde, die ik in mijzelf maar ken. Zo kan ik verder gaan. Want al deze dingen worden vandaag doorgevoerd in hun uiterste consequenties. Wie zich hieraan onttrekt, ziet alle daarin geborgen schatten van geestelijk en stoffelijk bereiken voor zich waardeloos worden. De leer, die Jezus heeft gegeven – en de leringen ook voor zijn komst door vele anderen op aarde verkondigd – zijn vandaag nog even waar als vroeger, maar zij moeten opnieuw beleefd worden. Het is juist hier, dat de werking uit de kosmos plus de werkingen uit vele geestelijke sferen u voor raadsels zal stellen.
Men wenst immers niet zijn innerlijk wezen geheel te gehoorzamen en wenst in werkelijkheid niet alles te begrijpen, wat in deze dagen als begripsmogelijkheid wordt gegeven. Daarom zal men tegenover zijn bewustwording en ook zijn leven moeten durven staan als een kind: Voortdurend lerende, niet omdat dit nu eenmaal leren is, maar omdat alles, wat nieuw is, zo interessant is. Als een kind, dat zich niet bezig pleegt te houden met de mogelijke gevolgen van zijn daden of de mogelijke gevolgen ervan, maar zich bezighoudt met beleving.
Wanneer wij de nieuwe Lichtende krachten leren beleven als kinderen, zonder bijgedachten, zonder er rijker of beter aan te willen worden, maar alles aanvaardende, zullen wij allen ons innerlijk wezen leren beseffen als een eenheid, die niet gescheiden kan worden in trapjes van sfeer en bewustzijn, die niet uiteen kan vallen in graden enz. Wij erkennen dan, dat wij een geheel zijn, een totaliteit, die een zo veelzijdig mogelijke uitdrukking vergt, en niet alleen een beperkte. Dan zal alle oude leer zich in ons vernieuwen, omdat zij voor ons niet meer betekenen kan: Een menselijke benadering van het menselijke leven, maar een kosmisch erkennen van het ware leven, waaruit alle verschijnselen van het leven benaderd worden. De kosmische totaliteit, waarvan wij in wezen allen deel uitmaken, is beheersend voor de bewustwording van deze dagen.
De Kracht van deze totaliteit is niet alleen een mogelijkheid voor ons, om krachten te putten, maar iets, dat wij moeten leren kennen en beschouwen als ons eigen.
Ik moet nu plaats maken voor een gastspreker. U zult het mij, hoop ik, niet euvel duiden, dat ik hem het woord zo snel mogelijk overgeef.
Ik herinner u nog aan hetgeen voor ons allen in deze dagen belangrijk is: In deze dagen zijn de waarden voor ons meer absoluut dan voorheen, omdat wij dichter bij de grote waarheid staan en de Kracht daarvan meer beleven, zo een meer volledige uiting en herkenning noodzakelijk ziende, voor een beantwoorden aan de tijd en het bestaan dat men “heden” noemt.
Krachten van deze tijd.
De krachten van deze tijd uiten zich op het ogenblik sterker en sterker in de materie. In toenemende mate wordt u geconfronteerd met de stoffelijke gevolgen van een geestelijke onrust en verwarring, die lange tijd gegroeid zijn. Gelijktijdig zult u geconfronteerd worden met voortdurend nieuwe noodzaken, behoeften en erkenningen. Besef wel, dat deze belangrijk zijn in uw leven. Rampen en lijden zijn middelen om de mensheid tot bewustzijn te dwingen, wanneer zij zonder dit, het bewustzijn verwerpt. De krachten die op dit ogenblik schijnbaar redeloos spelen met de levens van mensen en de belangen van een gehele maatschappij, zijn voortgekomen uit de noodzaak deze maatschappij te confronteren met haar eigen machteloosheid, haar te confronteren met de gevolgen van haar eigen vorm van zijn.
Want het Licht en de waarheid van deze tijd zijn hard, zuiver Lichtend. Het is de liefde van de grote Kracht, die het ons mogelijk naakt tot u te komen en u de woorden te spreken, die noodzakelijk zijn opdat gij zult weten, wat geschiedt, opdat voor u alles, wat anderen hardheid, wreedheid, onredelijkheid schijnt, kenbaar wordt voor wat het waarlijk is: De liefde van een Schepper, die wil voorkomen, dat een menselijke geest in zelfgeschapen doolhoven ten onder gaat. Zo gij deze tijd kunt aanvaarden, is het een tijd van Licht en vreugde. Zo gij deze nieuwe tijd kunt aanvaarden, is zij een Kracht, die u voortstuwt naar bereiking; zo gij de krachten van deze tijd in uzelf kunt verwerken, is zij voor u een steeds zuiverder erkenning van de oude waarheden.
De waarheden, die in deze tijd sterk tot uiting komen, wil ik hier kort voor u opsommen:
- Strijd is deel van het menselijke leven. Indien de strijd gevoerd wordt om de strijd en niet om de overwinning of eigen macht en uitdrukking, is zij aanvaardbaar en noodzakelijk.
- Liefde is niet strijdig met het begrip strijden, maar kan daaruit zelfs voortvloeien. Werkelijke liefde is een worsteling om zichzelf te begrijpen en gelijktijdig het grootst mogelijke goed voor allen te bereiken.
- Geheel de aarde, al haar middelen en de krachten van de geest zijn aan hen die in menselijke vorm leven, geschonken, opdat zij daarin zullen leren, meer dan mens te zijn. Het is daarom noodzakelijk het menselijke voor zichzelf te erkennen, te beleven en te bepalen en van daaruit te komen tot een begrip, dat de menselijke waarden overtreft én het Ik tot eenheid vormt met een geheel, dat boven het zuiver stoffelijke ligt.
Ten laatste wil ik u er op wijzen, dat Licht en duister onafscheidelijke gezellen zijn, voortkomende uit dezelfde bron, uitende hetzelfde leven, tot stand brengende hetzelfde, maar voor u verschillend van gerichtheid en kracht door de gerichtheid van uw eigen persoonlijkheid.
Zo gij dit alles beseft, overweeg hoe uw eigen schreden zullen zijn in deze tijd. Indien gij gelooft aan een Goddelijke Kracht van liefde en waarheid, gelooft aan de zin van alles wat geschiedt.
Indien gij vertrouwt op een God, die in zijn liefde zijn Lichtend Wezen als einddoel heeft gesteld voor eenieder: Aanvaard wat het leven u biedt, aanvaard bovenal de geestelijke kracht, die u geboden wordt.
Indien gij erkent, dat de mens op zijn weg tot God nog niet ver gevorderd is: Besef, dat, zo gij een schrede zet om uw God te ontmoeten, Hij u tegemoet schrijdt, maar dat gij nimmer uw God tot u zult zien komen, voor uzelf u tot Hem hebt gewend. Want wederkerig is elke benadering, zelfs die tussen de mens en het Allerhoogste.
Indien gij voor uzelf hieruit een formule of bede zou willen distilleren, zo raad ik u aan, dit als volgt te doen.
“Kracht Gods, uit U, door U leef ik. Sta mij toe U zo te beseffen, dat ik Uw Wezen in mijn wezen tot uitdrukking breng. Verwijder mij van dat in Uw wezen, dat voor mij niet bestemd is. Leer mij de grenzen zien, die Gij hebt getrokken, toen Gij in den beginne mijn bestemming hebt bepaald. Geef mij, o Scheppende Kracht, het vermogen, U benaderende, Uw kracht te dragen uit mijn wezen, Uw licht voort te brengen uit mijn bestaan en te bevestigen Uw waarheid buiten de tijd, zelfs in de tijdgebondenheid van het heden.”
Zo gij op deze wijze uw bede stelt en uw begrip tot uw God, wordt voor u waar deze laatste – oude wijsheid – die ik u wil geven: “Ziet, uit de chaos groeien wij tot vorm. In de vorm bestaan wij voort en uit de vorm ontplooien wij ons, tot wij erkennen het Levende. Het Levende erkennende keren wij terug, opdat ons wezen bekroont zij met de oneindigheid, waarin ons leven zichzelf volbrengt en volvoert en samenbrengt begin en einde. Opdat waar zij, elk ogenblik van ons leven: deel van het Zijnde ben ik, begin en einde. In mij is de bron van alle Kracht, in mij spreekt de bron van alle heerlijkheid, uit mij komt voort de waarheid, die is gesteld aan het begin der tijden.” Vrede zij u.