Ver weg en toch dichtbij

image_pdf

uit de cursus ‘Verborgen krachten van de natuur’ – april 1971

Ver weg en toch dichtbij.

Als u eens nagaat hoe de natuur reageert in jaren dat er een oorlog uitbreekt, dan zult u met enige verbazing tot de ontdekking komen, dat het weer juist dan meestal bijzonder goed is, dat het gewas bijzonder goed heeft gestaan. Terwijl juist in de jaren dat werkelijk alle geschillen wegvallen, wij heel vaak horen van hongersnood, mislukkingen en dergelijke. Het is misschien voor de mensen een beetje ver gezocht om een samenhang daartussen te zoeken en toch is die er ergens. Want wanneer ontstaat een oorlog?

Oorlog ontstaat niet alleen als de mensen een groot aantal problemen hebben, maar als er bovendien bepaalde stralingen invloed hebben. Anders gezegde als kosmische krachten op de aarde inwerken: Die werken niet alleen op de mensen in, maar ook op de planten. En wat voor de mensen een kwestie is van dreiging, wordt vaak door een plant evenzo ervaren.

Wat zegt een plant? Het is kennelijk dreigend, het zal misschien dadelijk zo goed niet gaan, ik moet dus zorgen dat ik er nu al vast kom. Een plant redeneert uit de aard der zaak niet zo menselijk als ik dit nu voorstel. Maar zij voelt zich getrokken tot een snellere ontwikkeling dan normaal. Het resultaat is dat de bomen een veel rijkere bloesem hebben, dat het eerder groen is, dat de vruchten in zo’n jaar zelfs overvloediger komen dan mem eigenlijk zou mogen verwachten. Dit is één van de vela voorbeelden dat invloeden, die zeer ver af schijnen te ontstaan en werkingen, die heel dicht bij u liggen en waar u zelfs bij betrokken bent, samensmelten tot een geheel.

Denk niet dat dit alleen maar een kwestie is van de natuur, die reageert op een kosmische invloed. Er zijn wel degelijk andere waarden, die ook reageren: Zo is het opvallend dat in jaren voorafgaand aan het jaar waarin een oorlog uitbreekt en meestal bij een aanlopende reeks kosmische invloeden, het aantal spookverschijnselen dat wordt gezien groter is. Men kan dat dan natuurlijk weer vertalen in een vergroting van hallucinatorische waarnemingen, maar het blijft een feit dat bv. in 1938 in zeer veel spookhuizen in Engeland een grote activiteit werd gemeten. In Nederland spookten de politici en in Duitsland geloofde men niet meer aan spoken maar daar spookte het dan ook al lang.

Het vreemde daarbij is dat spoken, waarvan men vaak honderd jaar niets meer heeft gehoord en die alleen maar een overlevering zijn, onder die invloed wakker worden. En dan vraag je je alweer af: Welke samenhang kan daar bestaan?

In de eerste plaats is een spookverschijnsel over het algemeen een indruk, die is achtergelaten in materie. Het is dus maar zelden een werkelijk bezielde figuur. Het is eerder een soort filmvertoning, die onder bepaalde omstandigheden weer begint aan de hand van feiten die door de materie eens in het verre verleden zijn geabsorbeerd. Vandaar ook dat de voorstellingen zo weinig variëren. Het is altijd weer dezelfde schone jonkvrouw met het hoofd onder de arm, dezelfde ridder met doodshemd en ratelende ketenen etc.

Als ik vanuit de kosmos een toenemende invloed van energie krijg, dan zal leven zich daaraan in het begin aanpassen. Het leeft in een verhoogde spanning, zonder dat dit nog in de levensverschijnselen tot uiting komt. Er is in zo’n periode bij de mens dus sprake van overgevoeligheid. Gelijktijdig echter is de energie, beschikbaar voor manifestaties en abnormale verschijnselen, groter. Zij is veel groter dan laten we zeggen een half jaar, een jaar later, als die kracht in de natuur wordt gebruikt om een versnelde groei te geven en bij de mens dit aldoor wordt omgezet in handeling en daad. Het is juist in de aanloopperiode dat er een overmaat aan energie en aan gevoeligheid pleegt te ontstaan. En het is duidelijk dat hierdoor dergelijke spookverschijnselen worden bevorderd.

Het is niet alleen in Engeland dat die dingen zijn gebeurd. In de Ver. Staten heeft men ook een periode van spoken gehad. Nu hebben zij daar misschien niet erg veel tradities op dat terrein, maar er werden toch in het jaar 1940 ruim 600 meldingen van zgn. paranormale verschijnselen gedaan. Daarbij moet ik wel opmerken dat meer dan de helft daarvan in de omgeving van Californië voorkwam.

Veraf ontstaat de invloed. Hoe?

Er is een aantal sterren actief, daardoor worden stralingen werkzaam en die kunnen dan onder omstandigheden, als ware het een schijnwerper en tijdelijk niet door tussenliggende sterren en planeten onderbroken ook het zonnestelsel bereiken. Dat is de eenvoudigste verklaring. Maar de meeste mensen realiseren zich niet dat er stralingen kunnen bestaan, die niet gebonden zijn aan lineaire afstand. Zij gaan a.h.w. door een hogere dimensie heen. Ik zeg “als het ware”. De voorstelling daarvan kunt u zich misschien maken, als u zegt: Ik heb hier twee punten op een velletje papier; één aan het ene eind en één aan het andere eind. Ik neem het velletje papier en frommel het in elkaar. Dan kunnen die punten vlak bij elkaar liggen, ze kunnen ook nog verder van elkaar af komen te liggen. Als zij vlak bij elkaar liggen, dan is een rechtstreekse beïnvloeding denkbaar, ook al heb ik hier in het midden van het papier een lijn getrokken, waardoor zij elkaar niet zouden kunnen benaderen, want die lijn is weggevallen in een recht vlak. Nu liggen ze dus vlak bij elkaar. Op deze manier zien wij de inwerking van een aantal grote sterren, maar vooral ook van denkende sterren. Daarover heeft u misschien wel eens meer gehoord.

Elke ster denkt. Sommige sterren ‑ en dat zijn over het algemeen witte reuzen, witte giganten ‑ hebben een bijzonder snel denkvermogen vergeleken bij de andere sterren. Indien zij tot een uitwisseling van gedachten komen, dan kan er een emotie ontstaan. Gebeurt dat bv. bij uw zon dan treedt er een ijstijdperk in of misschien wordt het overal weer veel te tropisch warm; dan verandert dus de temperatuur.

Deze grote zonnen hebben meestal geen planeten. Hun reactie is eigenlijk niet alleen te omschrijven in een temperatuursverandering, maar gelijktijdig in een stralings‑ en frequentieverandering. Er is dus een straling, die met een vaste frequentie optreedt. Als die frequentie hoog genoeg is, dan vertoont zij dat vreemde effect, dat ik daarnet illustreerde met de verfrommelde prop papier. De straling springt over meestal naar de buitenkant van het eigen nevelstelsel; in sommige gevallen zelfs naar andere nevelstelsels. Wij noemen dit dan de zogenaamde gerichte kosmische invloeden. En als zij dan door geestelijke krachten worden gebruikt en gemoduleerd, dan spreken wij zelfs van stralen. Wij komen dan terecht bij de Heren van de Stralen.

Als die sterren bijzonder actief zijn, dan is hun straling voor henzelf een uitwisselingsproces: Het is een uitwisseling van gedachten. De ene ster zegt bv. tegen de andere “stik”. Meer niet: Maar op een frequentie die de aarde bereikt. Op aarde wordt plotseling prikkelbaarheid en mismoedigheid kenbaar als gevolg van de frequentie plus de straling. Het is misschien één op de vijf à zes duizend keer, dat het stralingsbereik de aarde en de zon mee zal omvatten, als het in deze richting gaat. Er zijn dus heel wat invloeden die de aarde en de zon net missen. Maar treden zij op, dan zal de intentie, die bij de grote sterren bestaat, worden overgebracht als een onverklaarbare emotie, een prikkel op alle leven in het gehele zonnestelsel. U moet dus niet denken: dat gebeurt wel op aarde en niet op Mars, Venus, Jupiter of Neptunus. Zij weten er niets van af: Zij krijgen het allemaal:

De situatie, als de straalinvloeden worden gemoduleerd, is nog interessanter. Want dan is er wel een eigen actie van de ster, maar het gedachtenproces wordt door een ander tot stand gebracht. U zou kunnen zeggen: Zo’n ster fungeert dan als medium. Door deze mediamieke uiting bindt zij andere sterren tezamen met zichzelf in één en dezelfde frequentie. Een uitwisseling dus met een vaste waarde. Dan is het mogelijk om zeer bewust intenties uit te stralen en bovendien ook zeer bewust te bepalen waar zij naar toe moeten. Als iemand die deze sterren kan beïnvloeden zegt: Ik moet het zonnestelsel hebben, dan kan hij in drie van de vijf gevallen er zeker van zijn dat zijn impuls overkomt. Dat is dus een betrekkelijk grote mogelijkheid.

En de aarde zelf? Ach, de aarde zelf leeft. Ik heb geprobeerd het u al eens duidelijk te maken. Er zijn bergen die een eigen persoonlijkheid hebben, die reageren op de mensen. Zij doen dat met stenenregens, met het bevorderen of hinderen van de weg van een mens. Dat klinkt wel als een sprookje, maar het komt voor. Er zijn rivieren, die werkelijk bijna bezield zijn, omdat zij plotseling hun watervloed verhogen en sprongsgewijs (denk maar aan bandjir, ofschoon die meestal uit regenval voortkomt, maar het kan ook uit de bron voortkomen), of daarentegen juist bijna droogvallen; en dat is meestal voor korte perioden. Daaraan kan men zien dat ook zo’n stroom een bewustzijn heeft. We zeggen dan maar dat er najaden (waternimfen) in die buurt wonen, bezielde bomen en al die dingen meer. Er zijn natuurgeesten die daarmee verbonden kunnen zijn. Maar de aarde zelf heeft daar toch meer invloed dan een elementair of een natuurgeest zonder meer. De bezieldheid gaat dus, dat wil ik proberen duidelijk te maken, vaak zover dat zelfs de zgn. dode aardkorst kan reageren. De reactie zal geen bewuste zijn, maar zij is kenbaar. Er is dus sprake van een aantal verschijnselen. En als wij die verschijnselen proberen in verband te brengen met zo’n kosmische invloed, dan komen wij vaak voor verbluffende constateringen te staan. Vrede betekent ook stilstand, vermindering van energie, gelijkblijvend potentiaal. Een invloed die vrede uitstraalt, heeft dus geen stimulerende werking. In een dergelijk jaar zal alles zeer gelijkmatig zijn.

Dat betekent dat de ecologische invloeden bepalend zijn voor alles wat er met de plantengroei gebeurt, dat normale klimatologische omstandigheden bepalend zijn voor wat er gebeurt met een rivier. En dat valt meestal tegen, vooral indien de mens nog niet tot een volledige beheersing is gekomen van de voedingsbestanddelen in de grond en eventueel van het klimaat, al is dat ook maar door besproeiing. Zo ziet u dus dat vrede, die voor de mensheid rust betekent, gelijktijdig voor de natuur eigenlijk een te geringe activiteit, een te geringe levenskracht betekent en daardoor vele verschijnselen veroorzaakt die de mens dan weer onaangenaam vindt.

Omgekeerd hebben wij zo-even al gezien dat als er oorlog is (een invloed, die in ieder geval vitaliteit vergrotend is, die stimuleert, die de emoties opjaagt), de plantengroei dan meegaat en bijzonder welig wordt.

Stel nu eens dat u gewoon in uw eigen stad woont; een paar huisjes, wat tuintjes, een parkje misschien en voor de rest veel asfalt en steen. Nu zult u zeggen: Ach, die paar bomen die er staan, kunnen die nu werkelijk invloed hebben? Het vreemde is dat als kosmische invloeden stimulerend zijn, de boom invloed heeft. Misschien kan ik dat het best weer in een soort gelijkenis vertellen.

Stel: er is activiteit. Er is nl. een grote invloed voor positieve, ook negatieve activiteit, dus vernietigingstendens. De positieve activiteit pleegt bij de mens meestal in een praktisch idealisme te resulteren. Onder deze positieve tendens staat ergens in een stad een beuk. Die boom geeft overdag normaal een bepaalde hoeveelheid zuurstof af. Maar nu wordt zijn omzettingsproces vergroot en gedurende de tijd van de invloed zien wij vreemd genoeg:

  1. een versnelde sap aanvoer, dus grotere sapdrift;
  2. een versnelde vezelvorming (dat is later in de jaarringen terug te vinden);
  3. een verhoogde afgifte van zuurstof,

Zuurstof is echter stimulerend voor de mens. Als je teveel ervan krijgt, dan word je er dronken van. Dit betekent dat mensen in de omgeving van de bomen blijmoediger zijn. En al lijken die verschillen niet zo erg groot, zij kunnen toch op een gegeven ogenblik beslissend zijn voor de mentaliteit van de mens. Dan wordt via een dergelijke invloed en de reactie van de plant ook het gedragspatroon van de mens mede beïnvloed.

Maar zuurstof is voor de mens natuurlijk niet iets dat hem noodzakelijkerwijs positief maakt. Het is dus mogelijk, dat iemand in plaats van zuiver positief en ideëel te reageren alleen maar lichtzinniger reageert. Er ontstaan dus bepaalde centra in steden (rond een park, soms rond tuinen, overal indien daar bijzondere gewassen aanwezig zijn) waardoor de mensen hun gedrag veranderen zolang zij in die omgeving vertoeven.

De invloed van zo’n boom bestrijkt misschien een omtrek van 100 à 150 meter, daarna merk je niets meer. Maar binnen die cirkel verander je. Iemand, die daar even stilstaat, ondergaat de invloed uit de aard der zaak sterker dan iemand, die daar voorbijgaat. Dat zou misschien kunnen verklaren waarom sommige ouden van dagen in de parken op bepaalde dagen ineens zo vrolijk zijn en veel actiever en beweeglijker dan zij gewoon zijn. Heel waarschijnlijk is er dan een dergelijke invloed aan de gang.

Ik noem dit nu als één invloed. Maar stel nu dat deze kosmische inwerking bewust wordt gericht. Dan betekent dit, dat door dat gericht zijn ook de zuurstofafscheidingen van de bomen of de vermindering daarvan, kan worden gereguleerd. Er is een soort feedback, een wisselwerking, waardoor het eindproduct in zichzelf een echo wekt in het uitgezonden signaal. En dat betekent dus weer dat de bron zich voortdurend aanpast, zodat overal waar een antwoord vandaan komt ook de gewenste inwerking wordt bereikt.

Nu nemen wij eens aan dat wij te maken hebben met de vreemde geestelijke waarde die ook kosmisch kan werken; nl. de reeds genoemde Heren der Stralen. Wij nemen aan dat er zeven stralen zijn, drie positieve en drie negatieve van gelijke soort en een neutrale, die echter alle andere werkingen en invloeden versterkt. Dan wordt elke straal geregeerd door wat men een Heer noemt, een bewustzijn dat een beheersing heeft over al wat er mee samenhangt.

Nu kunt u ook wel begrijpen dat de invloed zo groot kan zijn, dat zij zelfs, als er iets groeit op aarde of als er iemand wordt geboren op aarde onder die invloed daardoor de structuur ervan enigszins wordt bepaald. Om u een typisch voorbeeld te geven;

Iemand die wordt geboren onder rood‑negatief heeft een heel grote kans dat hij een te sterk ontwikkelde pijnappelklier heeft, dus een verhoogde afscheiding. Die verhoogde afscheiding is dan aanleiding tot prikkelbaarheid, zenuwachtigheid, etc. Deze kan worden beheerst en tot het positieve omgebogen en dan krijgen wij heel grote geestelijke bereikingen. Onder deze invloed gebeurt dit echter zelden.

Datzelfde zien wij met planten. Ze hebben de neiging om bv. snel op te schieten. Maar als ze tot bloei komen, hebben ze de tendens tot hybride‑vorming (afwijkende genetische kwaliteiten) en veelal is er ook in de vrucht een afwijking of de vrucht is vatbaar voor ziekte. Een aardig voorbeeld:

In Nederland heeft men geprobeerd een perfecte aardappel te telen. Een zandaardappelsoort, die men op kleigrond ook kan telen, of een kleiaardappel, die het ook op zandgrond zou doen. Aan die soort heeft men de naam gegeven: Rode Ster. Als vrucht was de Rode Ster ideaal. Ze werd echter onder een rood‑negatieve invloed gekweekt. De twee jaren, waarin dat werd ontwikkeld, stonden toevallig onder een overheersende rood negatieve invloed. Het resultaat is dat het product zelf prima is, maar dat als er een beetje ziekte in de buurt komt, elke Rode Steraardappel daaronder te lijden heeft. Als een ander aardappelsoort (nu ja, één op de duizend) bv. een beetje ringziek is, dan is de Rode Ster helemaal ringziek: Als er “vuur” in de plant komt, dan is het bij gewone aardappelen misschien hier en daar een plekje, daar kun je wat tegen doen, maar de Rode Ster is bijzonder vatbaar en je hebt grote kans dat een hele akker eraan gaat. Dat is dus een aardig voorbeeld van de inwerking van een dergelijke kracht in de natuur.

Indien u onder een dergelijke invloed bent geboren en ze keert weer terug, dan bent u daarop afgestemd. Er is dus sprake van een soort resonantie. Voor alle wezens die behoren onder een bepaalde straal, zal de inwerking ervan bijzonder sterk kenbaar zijn en een veel grotere invloed hebben dan redelijkerwijze ooit verwacht zou kunnen worden. Daarom zegt men wel eens dat onredelijke afwijkingen, sprongmutaties, plotselinge bewustzijns‑ en zelfs persoonlijkheidsveranderingen kunnen samenhangen met het hernieuwd optreden van de stralende invloed, die op het moment van geboorte of ontstaan aanwezig was.

Een typerend iets daarbij is wel het volgende. Iemand is geboren onder een geloofsinvloed geel. In deze geloofsinvloed is normaal een mate van redelijkheid aanwezig. Stel nu dat de kracht geel‑negatief optreedt (de persoon is geboren onder geel‑positief), dan ontstaat er fanatisme, eenzijdigheid) maar de geloofswaarde blijft gehandhaafd.

Iemand die onder geel‑negatief is geboren en daarin die geloofs‑waarde heeft gevonden, zal daarentegen beginnen om juist zijn geloof te veranderen. Wij krijgen dus reformaties splitsingen e.d. onder de geel negatieve invloed, maar alleen bij degenen, die geel‑negatief zijn.

Nu krijgen wij nog een vreemd verschijnsel: Als geel‑positief werkzaam is als kracht, dan zal geel‑positief komen tot bewijzen voor zijn geloof. Geloof wordt omgezet in kennis of wordt aantoonbaar. Men zou zeggen, door het doen van wonderen, maar in feite alleen door het vinden van bewijsgronden. Het geloof wordt omgezet in weten.

Bij geel‑negatief is het precies het omgekeerde. Een positieve geloofsinvloed zal voor geel‑negatief betekenen: een verstoffelijking van waanideeën. Daarom zegt men wel dat de invloeden geel of goud (dat zeggen ze ook wel, want dat vinden zij mooier) ten gevolge heeft positief: bereiking, maar negatief: maya, begoocheling. Begoocheling en bereiking zijn de twee zijden van één munt. Dat geldt voor mensen. Maar als dezelfde gele invloed nu moet werken op een plant, dat kan voorkomen, let dan maar eens op!

Wanneer ik te maken heb met rozen die gekweekt zijn, waarvan de soort bepaald werd onder een geel‑negatieve invloed en er komt een geelpositieve invloed, dan zullen ze veel bloemen brengen, maar bloem en blad zullen onvolledig zijn. Vele knoppen zullen zich niet geheel ontwikkelen. Als geel‑negatief onder een geel‑negatieve invloed werkt, dan krijgen wij weinig bloemen maar grote. De plant heeft ontzettend veel last van ongedierte. Hebben we een plant die geel‑positief is gekweekt, dus onder die invloed haar vorm heeft gekregen en die nu onder een geel‑positieve invloed staat, dan krijgen we een fantastische bloei. Dat kunt u zelf weleens controleren. Het vorige jaar was een beter rozenjaar dan dit jaar, dat is in ieder geval een feit. Over een jaar of twee, drie krijgen wij weer zo’n mooi rozenjaar. Dan moet u eens kijken en u zult zien dat bepaalde soorten bijzonder mooie grote bloemen hebben en veel bloemen; andere hebben wel veel knoppen, ze zijn kleurig, maar gaat u ze nader bekijken, dan zijn ze allemaal een beetje aangetast, ook als de soorten naast of door elkaar staan. De ene soort is in volle glorie en pracht, de andere is slecht ontwikkeld onder gelijke omstandigheden. Dan weet u: er is zo’n inwerking aan de gang.

Ik weet niet of dit alles u interesseert. Het is misschien interessanter voor een landbouwer dan voor iemand, die naar geestelijke belevingen zoekt. Toch moet je er wel rekening mee houden, zou ik zeggen. Als alles, wat zo dichtbij is, kan worden beïnvloed door een kracht, die voor uw denken zo onvoorstelbaar ver af kan liggen, dan moet u in staat zijn aan de hand van de tekens rond  u iets te zien van de invloed die werkt. Aan uzelf, herkent u de dingen niet. Van uzelf weet u niet dat u erdoor wordt beïnvloed, maar u kunt het vaak zien aan de planten rond u. U kunt het zien aan bepaalde verschijnselen. Paranormale verschijnselen bv. die feller optreden. U kunt het zien aan de koppigheid, de rechtlijnigheid, die niet alleen bij mensen in hun denken tot uiting komt, maar die ook in het gedrag van dieren ineens naar voren komt, die bij vogels tot uiting komt en bij planten waar je naar kijkt. Daarom lijkt het mij wel aardig u hier een klein schema te geven van enkele kentekenen voor de verschillende stralen.

Rood‑positief: Als wij te maken hebben met rood‑positief, dan is er enorm veel levenskracht. Het jaar waarin deze invloed domineert, brengt vroeg jong vee dat zeer gezond is. Er is over het algemeen enige nachtvorst, de bloesem wordt daardoor niet geschaad. De korenvelden vertonen minder dan normaal papavers en korenbloemen. De mensen blijken wel edelmoedig te zijn, maar vaak wat opvliegend. In een dergelijk jaar ziet u in de mensenwereld enorm veel mooie ideeën, die dan meestal net niet helemaal tot uitvoering komen.

Kijk je naar de wereld van het dode materiaal, dan zie je dat in een dergelijk jaar bijna nooit schade is door materiaalgebreken. Er zijn dus geen flats die in elkaar zakken, omdat zij verkeerd gebouwd werden. Al hangen ze met behangselpapier aan elkaar, ze blijven dat jaar, zolang die invloed duurt, staan. Pas wanneer rood‑negatief intreedt, valt de zaak in elkaar.

Rood‑negatief: Hebben wij te maken met rood‑negatief, dan kijkt u weer rond u en u ziet in de eerste plaats de onvolkomenheden. Onregelmatige bloei. Als nachtvorst inzet, zal ze de bloesem wel schaden. Deze wordt bruin en valt af. Dieren brengen over het algemeen wel enkele jongen vroeg ter wereld, maar die zijn dan meestal toch niet de sterksten. Daarentegen is er wel een bijzonder heftige seksuele activiteit. De stier bv. die anders nogal geduldig zijn lot ondergaat, staat nu op de achterpoten te dansen: waar blijven mijn koetjes! Bij de mensen ziet u in een dergelijk geval ook weer opvliegendheid. Automobilisten schelden op andere automobilisten ‑ dat doen zij normaal natuurlijk ook wel, maar nu doen zij het wel nadrukkelijker. De dominee die anders met een gepreveld “Heer, geef mij kracht” geduldig voorbijrijdt aan een ander stomme rijder, kan nu plotseling de verleiding niet weerstaan om het raampje open te draaien en enkele vriendelijk citaten van de een of andere Jeremias de andere rijder toe te voegen. Hier is dus sprake van een negatieve uiting. Wilt u in de zomer zien of het klopt? Rood‑negatief brengt in het korenveld heel veel korenbloemen en veel papaver. U ziet verder in de halm heel vaak de zwarte aantasting, de zwarte hulsjes, waardoor de aar eigenlijk leeg en ziek is. Zo’n jaar kenmerkt zich verder heel vaak door het overmatig optreden van sommige insectensoorten. Sommige. Een meikeverjaar heeft geen betekenis, want dat ligt in de levenscyclus van de meikever. Maar wij hebben wel vlooienjaren, luizenjaren, muggenjaren. Indien deze insecten in grote hoeveelheden optreden, wijst dat ook weer op een invloed, die rood‑negatief is.

Blauw‑positief geeft een bijzonder helder denken. Er wordt in verhouding weinig gestreden en elke discussie is een bewuste uitwisseling van denkbeelden. In de wereld kun je dat zien aan het klimaat. Het klimaat houdt zich voor uw breedtegraad ongeveer aan de jaarindeling. De lente begint over het algemeen mooi. Er is meestal een tamelijk strenge winter en een mooi voorjaar. U zou kunnen zeggen dat dieren verstandiger zijn dan normaal. U krijgt voortdurend te maken met een opvallend en van de norm toch wel enigszins afwijkend gedrag van de dieren, ook van uw huisdieren. Er zijn tijden dat uw kat veel interessanter reageert dan anders, dat uw hond plotseling niet alleen schijnt te verstaan, maar ook bereid is om er iets aan te doen. Er zijn van die dagen dat paarden van tevoren kennelijk weten wat er aan de hand is en dus niet schichtig en schuw worden op een moment dat het voor de ruiter gevaarlijk is. Dat is een positieve blauwe invloed. Voor de mens betekent dat over het algemeen de mogelijkheid om scherp en helder te formuleren. In de maatschappij kentekent een blauwe periode zich door vragen, maar dat zijn dan allemaal ter zake doende vragen.

Blauw‑negatief. Hier krijgen wij een zeer eigenzinnig gedrag van dieren. In de plantengroei zien wij ook een eigenaardig verschijnsel; nl. veel vocht-eisende planten (zoals de Nederlandse orchideetjes) zien we plotseling overal opschieten. Ranonkelachtigen zijn ook bijzonder sterk in groei en bloei. Kijken wij naar de mens. Hij redeneert wel, maar komt niet tot een zuivere formulering. Hij stelt weinig vragen en geeft veel verklaringen, zonder dat dit over het algemeen een feitelijke verheldering ten gevolge heeft.

Goud: De gouden invloed is een verhoging van vitaliteit en de rest. Ik heb al wat tekens daarvan genoemd. In het negatieve is het precies hetzelfde. In het voorafgaande vindt u daaromtrent reeds voorbeelden. Wit: Hebben wij te maken met wit, dan moeten wij ons realiseren: Wit is nooit positief of negatief. Wit is. Wit is energie. De groei van planten is doorgaans goed, want er is veel energie. Maar onkruid groeit even snel als gekweekt goed. Er is een gemiddelde vochtigheidsgraad: Enkele gewassen doen het zeer goed. Als het een tomatenjaar is, dan kun je heus wel aannemen dat als de tomaten bijzonder weelderig dragen in natuurlijke omstandigheden (de kasculturen even buiten beschouwing gelaten), dan hebben wij zeer waarschijnlijk te maken met een witte invloed, de Witte straal.

Wat de mensen betreft: mildheid is een van de eigenschappen, die bijzonder sterk tot uiting komt. Mensen die goed zijn, zijn actief goed. Je ziet plotseling veel meer naar buiten komen van hetgeen zij in zich dragen. Mensen die scherp zijn, die verwrongen zijn, zijn dan veel scherper en verwrongener. Het wordt meer kenbaar. Maatschappelijk vallen er meestal maskers. Menselijke relaties wijzigen zich. Bestaande problemen worden nu plotseling zo scherp op de voorgrond geplaatst dat je er niet aan kunt ontkomen. Zelfs een staatkundige koelkast is niet meer in staat de problemen zoet te houden. In een dergelijk jaar zeg je ‑ tenzij je onder wit bent geboren, dan heb je zelf ook de rechtlijnigheid en kun je met de energie enorm veel doen – ik doe het kalm aan. Want je kunt alleen vanuit je eigen levensprocessen dan meer bereiken, maar je kunt nooit afgaan op de invloeden die van buitenaf komen.

U ziet, het is eigenlijk betrekkelijk eenvoudig.

In de natuur kun je de invloeden zien. Dan zeg je: Dit is een jaar dat mij toch wel overheersend geel, rood, blauw of wit lijkt te zijn. Nu lijkt het, als ik het zo zeg, alsof die stralen het hele jaar regeren. Dat is natuurlijk niet helemaal waar. Want al die invloeden komen wel voor, maar altijd weer zien wij ‑ en dat is een periode van ongeveer 420 dagen, (het kan eens 4 dagen variëren aan de ene en aan de andere kant) dat er een hoofdinvloed optreedt. Als bv. rood de hoofdinvloed is, dan krijgen wij ook extra rode, blauwe, gele perioden. We krijgen een gedomineerde wit‑licht‑periode, maar altijd is de ondertoon, waarop alles weer terugvalt rood.

Er zijn perioden denkbaar, waarin één straal (dus één kleur) een tijdvak van bijna 28 jaar domineert. Op het ogenblik is dat niet het geval, ik zeg dat er meteen bij. U behoeft op een langere periode dan twee jaar in één kleur voorlopig dan ook niet te rekenen. De eerste langere periode (en dat is vreemd genoeg een periode van het gele licht) kunnen we verwachten halverwege 1984. Die zal waarschijnlijk ongeveer iets minder dan 5 jaar lopen.

Nu is het kentekenend, dat we in zo’n tijd in de plantengroei, in de dierenwereld, in de reactie die wij dan het paranormaal verschijnsel plegen te noemen, op aarde een vaste ontwikkeling kunnen zien. Iemand, die dus een bepaalde hybride zou willen telen of een ras weer opnieuw wil fokken, zal veel meer kans van slagen hebben, indien hij dat doet onder de invloed van geel licht dan als hij het op dit moment doet. Op het ogenblik leven wij nog steeds onder een dominerende rode invloed, waarbij echter afwisselend zeer felle wit licht perioden optreden en daarnaast gelukkig hier en daar, maar het is wat flauw, een beetje blauw. De heersende invloed van nu tot oktober 1972 is dus dominerend rood. Daarbij moet ik helaas opmerken: voornamelijk rood‑negatief. Daarna gaat het weer de positieve kant uit.

De wit‑licht periode, die is aangebroken, duurt niet langer dan 3 of 4 maanden en geeft in feite alleen maar meer reliëf aan de problemen en de ontwikkelingen, die onder dit rood‑negatief reeds tot stand zijn gekomen. U zou dus moeten aannemen dat veel problemen die er op dit moment bestaan, een hoogtepunt zullen bereiken in oktober. Er is nl. een vertraging in de uiting van bv. een conflict als het onder een witte invloed tot stand komt. Dan is de situatie er wel, maar zij moet kenbaar worden, zij moet worden geformuleerd. En die formulering zal dan weer geschieden, omdat het de rode invloed is (het is negatief) dus met zeer emotionele argumenten. U kunt het allemaal zo uitrekenen.

Wat zal dat alles te betekenen hebben, indien wij nu eens kijken naar natuurgeesten. Dat is ook typerend. Natuurgeesten reageren in de eerste plaats in overeenstemming met hun milieu. Als wij dus te maken hebben met bosgeesten (de bezielende krachten van bomen en bloemen ed.), dan is hun reactie overeenkomstig met die van de plantengroei. Het is hun milieu. Hun reactie wordt daardoor bepaald, hun leven wordt daarin uitgedrukt en ook hun denken, hun mentaliteit ‑ voor zover die aanwezig is ‑ zal dus onder die invloed staan.

Hebben wij te maken met een luchtgeest, dan hebben wij met iets heel anders te doen. De luchtgeest heeft in zijn instelling een grote aantrekkingskracht voor blauw. Ik vermoed dat dit te danken is aan het feit, dat een grote blauwe invloed een rol heeft gespeeld bij het scheppen van de atmosfeer terwijl een dergelijke blauwe invloed ook heeft geheerst op het moment dat de zeer vochtige atmosfeer zich grotendeels ontlaadde (de oceanen ontstonden­ toen) en de luchtgeesten a.h.w. vrijkwamen van het water‑element. Het lijkt of het nu nog een rol speelt. Als wij dus een blauwe invloed hebben, dan zijn zij op hun best. Zij reageren ook zeer goed op een wit‑invloed: Maar rood‑invloeden maken hun gedrag absoluut onbegrijpelijk. Er is geen rijm of reden meer.

Als we een gokje willen wagen, dan zeggen we: Als we hebben geconstateerd, daar is een negatieve rode invloed, dan moeten we ook aannemen dat de weerprognose t.a.v. luchtdrukverhoudingen bv. steeds weer onjuist blijkt, omdat het gedrag in de atmosfeer afwijkt van de redelijke verwachtingen daaromtrent.

De aardgeest reageert heel natuurlijk en heel fel op juist alle rood‑ en alle wit‑invloeden. Hier is vitaliteit belangrijk. Hebben wij negatief-rood afgewisseld door wit, dan krijgen wij bv. vulkanische verschijnselen. Hebben wij te maken met positief‑rood, dan zullen we te doen krijgen met aardverschuivingen, vaak lichte aardbevingen en daarnaast een verscherpt afslijtingsproces (erosie) in de bergen. Het ligt niet alleen aan het water. Het ligt ook wel degelijk aan de constitutie van de rotsen die aan de invloed van het water onderworpen worden.

Hebben wij te maken met een aardgeest, dan zal die vreemd genoeg vooral reageren op geel of goud. Als wij geel (dus negatief goud) hebben, dan zullen meer dan normaal grote branden ontstaan, voornamelijk branden inde natuur, bosbranden e.d. Hebben we te maken met werkelijk goud, dan zal de vuuractiviteit wel erg groot zijn, maar als er dan een grote brand komt, dan kun je zeggen: de verzekering dekt de schade. Of als het een natuurbrand is: hierdoor ontstaan juist nieuwe levensmogelijkheden voor de plantengroei en de dieren: Er zijn dus wel lijnen te trekken.

Dit klinkt allemaal een beetje als bijgeloof in de oren van de twintigste-eeuwse mensen, dat kan ik best begrijpen. Maar aan de andere kant zijn het feiten die u kunt constateren, want ik heb u een aantal tekens gegeven. Als er dus een langdurige invloed heerst, dan kunt u dit zien aan de natuur rond u. En weet u dat, dan kunt u rekening houden met bepaalde ontwikkelingen.

Ziet u dat er ergens een negatieve geel‑invloed is, kijk dan een beetje uit met vuur, want dan is vuur gevaarlijk. Is het een positieve geel‑invloed, dan moet u natuurlijk ook wel opletten, maar komt er een brandje, dan zal meestal nogal meevallen. Op die manier kunt u uw gedrag regelen in overeenstemming met de vreemde ritmen die van veraf misschien de aarde bereiken, maar die dan toch heel dichtbij allerhande veranderingen tot stand brengen en die zelfs je wezen nooit helemaal onberoerd laten.

Ik zou mijn bijdrage willen afsluiten met een paar algemene observaties. Het materiële heelal waarin u leeft, is niet het enige. Als het hoogste bewustzijn in uw heelal kan worden gesteld een ster te zijn, dan kunnen wij zeggen dat een soortgelijke massaliteit van besef en wezen in de daaropvolgende wereld (een geestelijke wereld) vergelijkbaar is qua bewustzijn met ongeveer een halve Galaxy, dus met een grote hoeveelheid sterren samen. Omdat het bewustzijn en daarmee de wil en de beïnvloedingsmogelijkheid vanuit de geestelijke wereld voor grote entiteiten een overwicht betekenen op materiële entiteiten, is het mogelijk juist in de langdurige levensprocessen van sterren en planeten in te grijpen door hun gedrag en ritmen te beïnvloeden.

Wij hebben gesproken over de stralen zoals zij voorkomen. Maar het zal u duidelijk zijn dat bepaalde planeten ook gehecht kunnen worden aan één bepaalde straal. Indien dit gebeurt, is het gehele verloop normaal; dus ook de beïnvloedingen treden normaal op, met dien verstande dat de tendens van de dominerende straal, waarmee zij verbonden zijn, a.h.w. een schakering geeft van elke kleur.

Uw eigen wereld behoort onder de rood‑invloed. Het zal dus duidelijk zijn dat op aarde alle rood‑invloeden ‑ positief en negatief ‑ een sterkere uitwerking zullen hebben dan op een andere planeet. Venus bv. is veel meer geel‑gevoelig.

Een schepsel dat op een dergelijke wereld leeft, zal zelf niet noodzakelijkerwijs aan die kleur gebonden zijn. Je kunt dus verbonden zijn met een straal, die niet identiek is met de straal die je wereld regeert. Is dit het geval, dan zal de ontwikkelingsmogelijkheid van een dergelijke mens alleen op geestelijk vlak bestaan, lichamelijk zal hij steeds tekortschieten. Is er sprake van een overeenstemming, dan zullen wij zien dat de lichamelijke kwaliteiten aanmerkelijk beter liggen (meer vorm, meer schoonheid). Daar staat tegenover dat dan meestal de mentale ontwikkeling zwakker is. Wilt u dat verder allemaal berekenen, dan kunt u er een horoscoop bij nemen. Maar u moet dan toch wel rekening houden met het feit: Als ik weet onder welke straal zo iemand hoort (daarvoor zou je eigenlijk helderziende moeten zijn), dan zal de straal bepalend zijn voor de relatie met de wereld. Dat uw wereld onder rood behoort en daarbij zowel op positief als op negatief reageert, heb ik u gezegd. Vandaaruit kunt u dan verder gaan.

Het lijkt nu wel, alsof de invloeden ergens heel ver weg, duizenden lichtjaren ver ontstaan, maar de dimensies zijn niet alle gelijkwaardig aan uw dimensioneel stelsel. Stralingen en soortgelijke capaciteiten ontstaan vaak in vele heelallen, zoals een astraal verschijnsel in uw wereld, maar ook in de geestelijke wereld kenbaar kan zijn en daar haar invloed kan doen gelden. Het zal u duidelijk zijn dat wij veraf eigenlijk dus niet altijd als de juiste bepaling kunnen beschouwen vanuit menselijk standpunt. Veraf kan vanuit geestelijk standpunt betekenen zeer dichtbij en omgekeerd. Laat u nooit beïnvloeden door het denkbeeld: die ster staat zo ver weg, of de kern van het Melkwegstelsel is zo onmetelijk ver weg. De invloeden zijn werkelijk vlak naast de deur. Ze zijn dichtbij, evenals de plantjes, waaruit u misschien genezing zou willen zoeken. Het is niet allemaal zo letterlijk waar misschien, maar het is een algemene waarheid die eenieder voor zichzelf verder kan leren interpreteren.

Noot

Uw eigen straal kunt u over het algemeen alleen intuïtief bepalen. Daarvoor is een zekere rijpheid noodzakelijk. Indien u echter met alle geweld wilt weten waarvoor u het meest gevoelig bent, gebruikt u dan verschillende op elkaar liggende kleurvlakken: en kijk welke kleurcombinatie u het sterkst aanspreek. Daarbij is belangrijk voor negatief rood dat de combinatie rood‑zwart aanspreekt; voor positief rood: rood‑goud. Voor de rest kunt u aannemen lichtblauw dat aanspreekt in combinatie met wit, zwart of rood: positief blauw. Alle andere invloeden, ook als er paars in zit en dergelijke mystieke kleuren, betekenen meestal blauw‑negatief.

Wat geel betreft: Op het ogenblik dat een geel beeld (ik denk hier aan een geel ei getekend op een rood vlak of een goud ei op een rood vlak) een kleurverandering te zien geeft, zodat u het gevoel heeft of het goud eigenlijk roodachtig is, dan moet u aannemen dat u tot de gele of de goud‑negatieve factor behoort. Verzinkt echter de andere kleur voor het geel, dan behoort u inderdaad tot de gouden‑straal.

Dat zijn heel eenvoudige methoden. Als u enigszins intuïtief ontwikkeld bent, kunt u hierdoor zeer veel ontdekken over uw afhankelijkheid van een bepaalde Heer van een straal. U kunt daarnaast ook uw eigen vrijheid en mogelijkheden veel beter bepalen.

Versluiering.

Wie uit het duister komt en treedt in het licht van de volle zon is blind; hij ziet niet meer. Maar indien er vele gazen sluiers hangen, die men een voor een terzijde moet schuiven, dan wordt het nu schrede na schrede helderder. En ziet, hij is in staat te zien wat de zon hem openbaart.

Zo is het met vele wijsheden. Zo is het met vele krachten. Als je de werkelijkheid wilt benaderen, is ze voor de mens en de menselijke geest vaak onaanvaardbaar. Als je een kosmische werkelijkheid zou moeten ontdekken, dan is de geest niet in staat om die waarheid volledig te verdragen. En daarom worden dergelijke dingen versluierd. Ze worden voorzien van vele, op zichzelf onbelangrijke voorhangsels, die je zelf met enige moeite terzijde moet schuiven, zodat je langzaam het werkelijke beeld benadert en niet opeens, zonder meer ermee wordt geconfronteerd.

Indien God Zelf Zich in Zijn volle werkelijkheid aan ons zou openbaren, zouden we als mens en als geest voor lange tijd als dood zijn. De mens zou zijn lichaam prijsgeven. De geest zou zich terugtrekken in de geborgenheid van eigen wereld, waarin alleen nog een zinderende ervaring en geen erkenning een rol speelt. Maar als diezelfde God ons door middel van vele beelden en gelijkenissen benadert, dan voelen wij Zijn wezen aan en langzaam maar zeker beseffen wij dat de gelijkenissen en de beelden niet zo belangrijk zijn, dat wij ze terzijde moeten schuiven om zo de kernwaarheid, de Godheid zelf, te benaderen. En dan zijn wij in staat de Schepper in het aangezicht te zien.

Door alle tijden heen heeft men de grote, de belangrijke waarheden versluierd. Versluierd, opdat de mens daardoor niet verblind zou worden. Want wie het volle licht ziet, is niet in staat te begrijpen en te waarderen. Maar wie zich vanuit het duister via vele schemeringen tot het licht werkt, zal weten wat duister en wat licht betekent.

Indien u leringen ontmoet die versluierd zijn, waarin vele dingen niet direct worden gezegd, indien u te maken krijgt met begrippen en lezingen, waarin hier en daar een sleutel tot een grotere werkelijkheid verborgen is, erger u niet. Het zou misschien mogelijk zijn u die werkelijkheid onmiddellijk voor te leggen, maar u zou er niet mee kunnen werken en u zou haar niet kunnen begrijpen. Als u echter door de sluier heen voorzichtig de werkelijkheid zelf moet zoeken, als u sleutel voor sleutel moet trachten te begrijpen en dan in uw eigen geest nog het slot moet vinden dat daarmee is te openen, dan groeit u langzaam naar een werkelijkheid toe en kunt u daarin werkelijk leven.

Wij zijn deel van een goddelijke werkelijkheid. Maar bewust kunnen we daarin slechts leven, indien we door vele sluiers heen ons eindelijk gewend hebben aan de glans van een eeuwige heerlijkheid, die weliswaar ons deel is, maar die we niet kunnen beseffen of verdragen, indien we niet zeer langzaam daartoe zijn gegroeid.

Versluiering is de genade, die wordt gegeven aan hen, die weinig zien, opdat zij kunnen leren het Al te zien.

Openbaring in volheid is het misleidende middel, waarmee men vaak de weinig beseffenden en weinig zienden verblind, zodat zij lange tijd gekluisterd zijn in de toestand waarin ze leven.

image_pdf