Verandering en vooruitgang

image_pdf

uit de cursus  ‘Revolutie in de wereld’ (hoofdstuk 5) – februari 1984

Verandering en vooruitgang.

Wij bevinden ons nu in een fase waarin allerlei geestelijke aspecten meer de nadruk krijgen, waarin het occultisme opkomt en ook het filosofisch denken meer nadruk krijgt na ongeveer 200 jaren van materialistische pauze.

Als wij de wereld op het ogenblik bezien, dan kunnen we zeggen: Het is een wereld in beweging. Alles verandert. Wat gisteren was, is vandaag weer anders. Dit geldt zowel geestelijk als ook materieel.

Kijken wij bv. naar de wetenschappen, dan valt ons op dat er een vernieuwing gaande is. Deze vernieuwing is vreemd genoeg niet te danken aan al die hoge burchten van geleerdheid als universiteiten. Ze komt eerder voort uit de behoefte van de studenten om op de een of andere manier hun denken in te passen in een totaliteit waarin ook geestelijke aspecten een rol spelen.

Vreemd genoeg heeft dat geleid tot o.a. een grotere nadruk op mathematica. Wiskunde, vooral gespecialiseerde wiskunde, begint meer en meer een rol te spelen in de verschillende vormen van chemie. Dit impliceert dat men dus veel concreter is gaan denken aan de ene kant, maar aan de andere kant dat juist daardoor de filosofische en de speculatieve elementen, die in het wetenschappelijk denken nogal eens werden vergeten, eigenlijk veel scherper worden omlijnd en omschreven dan voordien het geval was. Dit houdt in dat men wordt geconfronteerd met allerlei gebieden waarbij men zich gaat afvragen: ­Hoe zit het eigenlijk in elkaar? Om u typische voorbeelden te geven:

Men is op het ogenblik bezig met het vervaardigen, het ontwerpen, het beproeven van allerlei hormoontherapieën. Nu is men echter tot de conclusie gekomen dat de passievere hormoonbehandelingen, zoals die in een nabij verleden worden toegepast, eigenlijk niet effectief zijn. En voordat men het weet, is men eigenlijk toe aan het werken met sporen. Men gaat dus de kant uit van een minimale prikkel waardoor het lichaam tot een optimale prestatie wordt gebracht.

Ook in geestelijk opzicht zien wij dezelfde neiging. Er is een tijd geweest dat men zich ontzettend heeft ingespannen om vooral iedereen gelijke kansen te geven. In het onderwijs kwam het er heel vaak op neer, dat de knappe koppen met de armen over elkaar zaten omdat de stommelingen het niet konden begrijpen. Nu echter begint men ook hier te differentiëren. Men gaat de mensen en ook de kinderen meer en meer de gelegenheid geven om zich op hun eigen manier verder te ontwikkelen. Specialisaties kunnen nu zelfs al op bepaalde lagere scholen voorkomen. Dat u daarvan nog niet veel hoort, ja, we zitten tenslotte met een gevestigde orde.

Heel veel van die ontwikkelingen, ook in Nederland, vinden eigenlijk plaats tegen de voorschriften in. Maar ze zijn er in ieder geval.

Als ik het geestelijk bezie, dan valt mij op dat er steeds meer mensen zijn die helderziende waarnemingen doen en dergelijke. Die waarnemingen op zichzelf zijn heus niet zo betrouwbaar. Dat is geen wonder.

Want wij zitten wel in de geest, maar de betrouwbaarheid van onze waarnemingen is ook maar betrekkelijk. Men gaat het echter reëler bekijken. Men gaat het niet meer zien als een goddelijke profetie, het moet waar zijn of niet waar. Men gaat begrijpen welke verbanden er zit­ten in een flux van tijd tussen een mogelijkheid die zich scherp mani­festeert en de andere waarschijnlijkheden die daar omheen gegroepeerd zijn.

Dat men al lange tijd gebruik heeft gemaakt van zaken als wichelroedelopen zal u bekend zijn. Al in de 30‑er jaren heeft men wichel­roeden gebruikt om (ondermeer in Chicago) een deel van het oude gas­net op te sporen waarvan de tekeningen verloren waren gegaan. De ma­nier waarop men toen te werk ging was er een van: nu ja het werkt wel, het werkt niet. Er is daarna een periode gekomen waarin men dat allemaal elektrisch heeft gedaan.

Nu blijkt echter dat (o.a. wordt het in Zuid‑Afrika geprobeerd) het mogelijk is om bepaalde elektrische apparaten te vervaardigen waar­bij de gevoeligheid van de persoon zelf mede een rol gaat spelen.

Je krijgt dus de samenvoeging van het elektromechanisme, het magnetische en het menselijke element. Dit is heel erg belangrijk.

Als je die dingen bekijkt, dan wordt de wereld toch wel een beetje anders in je ogen dan ze zou zijn zonder dergelijke tekenen die overal op aarde te zien zijn op velerlei gebieden. Ik heb maar enkele voorbeelden ervan gegeven.

De situatie is namelijk zo: Wij hebben een wereld waarin de techniek de mens langzamerhand boven het hoofd is gegroeid. Dat zult u met mij eens zijn. Door deze techniek is men gekomen tot exploitatietechnieken die gebaseerd zijn op oude fabricage- en vervaardigingstechnieken. Een nieuwe techniek in bv. de auto‑industrie kan de hele auto‑industrie zelf omverwerpen. Dat is iets wat op het ogenblik een grote rol speelt op de automarkt al merkt u het misschien niet direct. Er zijn technieken ontworpen waarmee men chemische proeven, die vroeger eerst gedaan moesten worden, door een computer kan laten lopen.

Daarvan blijven dan een aantal proeven over met een onzekerheidspercentage. Als de neiging volgens de computer gunstig is en het onzekerheids­percentage toch betrekkelijk hoog, dan zal men die proeven verder met de hand of in een laboratorium natrekken en komt men zo aan verdere gege­vens. Kortom, men is in staat om veel meer te doen, maar gelijktijdig komt men tot vernietigingsapparatuur.

Het is natuurlijk heel aardig van een president van een heel groot land dat hij deze keer voor de verdere ontwikkeling van bacteriologische en chemische wapens geen bijzondere gelden heeft gevraagd. Maar het feit, dat hij ze niet vraagt, is toch wel veelzeggend Het betekent namelijk, dat de fabricage daarvan reeds loopt en dat er al een aantal jaren enorm veel geld is ingestoken. Daarbij zijn smetstoffen ontwikkeld waarvoor nog geen serum denkbaar is; niet alleen niet bestaat, maar op dit moment niet denkbaar is. Dat moet toch veelzeggend zijn. De mens gaat verder en verder. Hij heeft atoombommen ontworpen. Hij maakt ze steeds beter. Hij maakt ze steeds kleiner. Het is technisch allemaal perfect. Hij kan ze met een precisie van ongeveer 95 tot 97% op een bepaald doel richten over afstanden van 2000 km en soms zelfs meer. Maar wat hij niet kan doen, is een scherm ontwerpen waardoor zoiets ongevaarlijk wordt.

Zo op het eerste gezicht is het dus niet bepaald een vrolijke we­reld, vooral als je je realiseert dat die wereld door een aantal zeer verbeten, missionerende oude heren wordt geleid. Aan de andere kant echter, die wereld is in beweging. Ze begint langzaam maar zeker zich niet terug te trekken uit de technische ontwikkeling, maar de mens te plaatsen boven de technische ontwikkeling door juist de speciale capa­citeiten van de mens (dat zijn ook de paranormale) in te schakelen bij de controle van de technische ontwikkeling en gelijktijdig een verbete­ring tot stand te brengen van de mogelijkheden die anders technisch altijd op één en hetzelfde peil blijven, als het allemaal mechanisch gaat. Er is dus niet alleen maar beweging, er is ook ontwikkeling, wat is de voornaamste ontwikkeling? Dan kom ik weer terecht op datgene wat voor ons belangrijk is: geestelijke ontwikkeling.

De werkelijk geestelijke ontwikkeling omvat op het ogenblik ongeveer 5 tot 10 % van de wereldbevolking. Dat is schijnbaar erg weinig.

Maar als u eens uitrekent hoeveel giststof er nodig is om een brood te maken van ongeveer 1 kilo, dan blijkt dat het maar een zeer gering hoeveelheidje is. Met andere woorden: als je voldoende geestelijk bewuste en geestelijk ook actieve mensen over de hele wereld krijgt, dan ontstaat er als vanzelf een veranderingsproces. Dat veranderingsproces maakt brood lichter en luchtiger.

Ik zou zeggen dat ook uw wereld een beetje lichter en luchtiger moet worden. Het loodzware, dat lange tijd overal heeft geheerst, moet worden vervangen door ik wil niet zeggen het speelse, maar toch door een veel luchtiger manier van leven en denken. Want juist de ontspan­nen mens en de overspannen mens zijn vatbaar voor geestelijke invloeden. De gewoon geconcentreerde mens is bijna niet te benaderen. Het is dui­delijk, wij willen uit de geest ook graag een stukje meespelen en krij­gen daarvoor in deze tijd toch wel meer en meer de kans.

De veranderingen zullen dan ook zeker teruggrijpen naar ervaringen die misschien van vele eeuwen geleden hebben voortgeleefd in de geestelijke werelden. De denkwijzen van vroegere alchemisten zouden weleens een grote rol kunnen spelen in het denken van de nieuwe wetenschappers. Daarvoor moeten de nodige kanalen natuurlijk nog geopend worden. Maar als je éénmaal een lekkende dam hebt, dan breekt die meestal betrekkelijk snel door.

Daarnaast zijn er natuurlijk ook heel veel mensen die bang zijn dat hun eigen belangrijkheid teloor zal gaan. Dat kan in ieder geval niet. De achterdam, als ze zo’n verdediging opbouwen, moet worden aangelegd op het ogenblik dat de eerste sijpeling zichtbaar wordt. Die sijpeling is er. Maar niemand kan het erover eens worden welke dam moet worden opgeworpen. Niemand weet op welke manier men die veranderingen en die vreemde invloeden moet tegenhouden. Zelfs met massapsychologie, praat­jes bij de haard, de televisie‑uitzendingen en dergelijke blijkt het niet te lukken. Er is een gisting en die is niet onder controle te krijgen.

Die gisting speelt zich niet alleen af in landen als Afrika en Zuid‑Amerika waar het overigens opvallend is dat in zoveel landen een over het algemeen zelfs dociele en aan het gezag onderworpen bevolking in opstand komt. Neen, het speelt zich ook af in de Ver. Staten, in Engeland, zelfs in Nederland. Het speelt zich ook af in Duitsland, in Rusland. Overal is men druk bezig te kijken wat men daartegen kan doen, maar men durft geen afdoende maatregelen nemen. Al is het maar omdat men daardoor misschien zijn eigen feilbaarheid of zijn eigen fou­ten zou moeten toegeven.

Dan moeten we aannemen dat die toch wel wat materialistische en dogmatische structuren meer en meer worden doorbroken door allerlei geestelijk invloeden. Het beeld dat ik gaf van een dijk die doorbreekt, is dan misschien wel in de toekomst gelegen, maar de sijpeling bestaat vandaag. Reeds vandaag worden zeer vele bestaande hiërarchieën, gezags­verhoudingen, maar ook bepaalde opvattingen en de verwerping van be­paalde geestelijke elementen a.h.w. uitgehold en ondermijnd.

De verandering van deze wereld zal er een zijn waardoor de mens zich een nieuwe rol moet aanmeten. Hij kan niet blijven staan op het punt waarop hij nu staat. Zo van: ik ben de consument en ten dele pro­ducent. Als het even kan, wil ik veel meer consumeren dan produceren. Wat trouwens een illusie is die de mensen reeds lang koesteren maar die nooit is waar te maken.

De werkelijke ontwikkeling, de werkelijke toestand wijst op mensen die zich vrij gaan voelen van allerlei zekerheden, die tot op dit moment hebben bestaan.

Soms is het bijna negatief. Zoals er tegenwoordig heel veel jonge mensen zijn die zeggen: “Ik zal gek zijn om voor een paar centen leerling te gaan spelen in het een of ander bedrijf om een vak te leren, terwijl ik van de WW meer krijg.”

Maar er zijn ook positieve geluiden. Mensen die zeggen: “Wij willen niet meer meelopen in dat geregimenteerde geheel. Wij willen ons niet meer helemaal onderwerpen aan de heren die het voor het zeggen hebben. Of dat nu de blauwe jasjes zijn van de leiders van de een of andere sportbond of het geleerde, zeer kunstzinnige heren zijn die uitmaken wie subsidie krijgt en wie niet.” Zij zeggen: “Wij willen dat en wij gaan het proberen. En als het zo niet kan, dan gaan we de straat op. En dan niet alleen om te protesteren maar ook om te produceren, om iets te doen, om iets te laten zien, om iets waar te maken.”

Als men zich realiseert hoe de vernieuwing heeft toegeslagen op allerlei gebieden zelfs in deze dagen, dan zult u misschien meer hoop krijgen voor de toekomst.

Mag ik u erop wijzen dat niet‑gesubsidieerde of op andere wijze door een mecenas in stand gehouden organisaties in Nederland proberen een andere manier van kunstverbreiding, van toneel, van muziek e.d. te creëren. Er zijn er in Nederland op dit ogenblik bijna 800. Van die 800 zijn er tenminste 30 die in hun ontwikkeling van grote betekenis zijn in zo’n klein landje als Nederland alleen. Maar of u nu gaat kijken in Duitsland, Zwitserland, Frankrijk, Engeland, Ver. Staten of waar dan ook ter wereld, overal treft u ditzelfde beeld aan. Vooral jonge mensen en soms ook oudere die zich losmaken van het gezag, van de maatstaven en zeggen: “Wij kunnen het beter, wij kunnen het an­ders.”

In de wetenschap zien wij precies hetzelfde. De dagen dat men in de medische wetenschap bepaalde personen a.h.w. in de ban kon doen, zoals met Pasteur is gebeurd, zijn langzaam maar zeker voorbij.

Iedereen die een nieuwe techniek of een oude techniek opnieuw be­gint toe te passen, komt met zijn resultaten. Of ze juist zijn of niet zal de tijd moeten uitwijzen, maar het wordt geprobeerd, er wordt mee gewerkt. Men doet er iets mee.

Er zijn natuurlijk ook schijnbaar negatieve gevallen, zoals de bodem­verontreiniging. Ik geef toe dat de manier waarop die wordt aangepakt in sommige gevallen sterk overdreven is. Het is nu eenmaal een eigen­schap van een overgangsperiode dat men negatieve aspecten vaak met een bijzondere nadruk verkondigt, al is het maar omdat men daaraan het ­meeste gezag ontleent. Maar hoeveel mensen hebben niet op hun eigen manier iets bijgedragen aan verandering?

Denk eens aan de vele technieken die langzamerhand ingang vinden waarbij mest bv. wordt gebruikt voor gasproductie. Denk eens aan de verschillende alternatieve methoden van energiewinning, die zeker zo lang de grote maatschappijen heersen niet algemeen verbreid zullen wor­den, maar die hun eigen doelmatigheid gaan bewijzen.

Realiseer u dan eens hoeveel mensen zich losmaken van de al te strakke kerkelijke discipline in deze tijd. Nu ja, ze gaan misschien nog wel ter kerke en ze luisteren wel naar dominee of pastoor, desnoods zingen ze in het koor ook, maar zodra ze naar buiten gaan, zijn ze zichzelf en niet alleen maar een verlengstuk van de door God gegeven orde.

Dit soort dingen is het meest hoopgevende dat ik u kan mededelen.

Want deze dingen maken duidelijk dat de mensen, die in zich een nieuw geestelijk element, een nieuwe geestelijke kracht voelen, die misschien nieuwe denkbeelden krijgen, op een gegeven ogenblik bereid zijn te zeg­gen: Jullie, die het allemaal zo goed weten, kunnen barsten. Ik wil zien hoe het gaat op mijn manier. Ik wil werken met mijn energie, met mijn werk, met mijn kracht. Dit is een ontstellende verandering.

Een verandering die zo groot is, dat als u 30 jaar terugkijkt – en dat is toch niet veel ‑ daarvan eigenlijk alleen nog maar zeer vage te­kenen aanwezig waren. Op het ogenblik is de ontwikkeling vergelijkbaar met het opduiken van een flinke griep. Een hoop patiënten. Het is nog niet epidemisch, maar het dreigt het wel te worden. En dan moogt u dreigen het hier te veranderen in ‘het zal het misschien worden’.

Vrije mensen, vrije geest, gelijke krachten, maar ook het gebruik van de middelen die de mensheid zich tot op heden heeft verworven door beheer­sing van de materie, de erkenning van mechanische en andere werken.

Als ik ‘beweging en vooruitgang’ zeg, dan denken heel veel mensen: dat is bijna identiek. Dat is het niet. Wij zien heel veel beweging die eigenlijk een retrograde beweging wordt; men gaat terug. Ook dit zult u aantreffen in het denken van de hedendaagse mens hier en daar.

Er zijn mensen die terug willen naar verhoudingen waarin volledige onmondigheid van alle anderen een eerste vereiste is voor wat zij noemen: een goed bestuur waardoor de zeggenschap van de overheid alles moet uit­sluiten, zelfs de mogelijkheid van eigen denken en misschien een afwijken van eigen geweten. Zo zijn er de orthodoxen, maar ze kunnen het niet meer winnen. Ze preken steeds meer in de leegte. En terwijl ze hun leerstukken overeind proberen te houden, doen ze wanhopig concessies om te voorkomen dat ze onder de voet worden gelopen. Of u nu gaat kijken in Rusland, de Ver. Staten, Engeland, Nederland of ergens anders, u zult het overal pre­cies zo aantreffen.

Wij hebben te maken met een innerlijke verandering. En het wonderlijke is, dat deze innerlijke verandering al bij zoveel mensen (5 tot 10% van de wereldbevolking is er ondertussen toch wel bij betrokken) positief is.

Dat wil zeggen: de richting van vrijheid, in de richting van menselijke ontwikkeling, maar ook in de richting van uitbreiding van eigen besef met geestelijke en innerlijke waarden.

Het is niet alleen maar een kwestie van esoterisch navelstaren. Het is eerder een integratie van jezelf in de kosmos en van daaruit een beeld op de totale wereld zodat je je deel‑zijn van de wereld op de meest juiste wijze kunt waarmaken. Daar kun je geestelijke elementen niet bij uitschakelen.

Het is alsof alle dingen veranderen. Eens zijn de oude goden gestorven. De oude Pantheons werden tot beeldengroepen die door arme heidenen ooit werden aanbeden. Nu gaan de godsvoorstellingen, die tegenwoordig in sommige landen nog zo wanhopig worden verdedigd, langzaam maar zeker dezelfde kant uit. Allah is nog wel degelijk God. Maar is hij nog steeds de ijveraar die de heilige oorlog aanbeveelt? Ik denk dat het in de ogen van vele islamieten een beetje anders ligt. Dacht u werkelijk, dat de ­ijverige en toornige God van het jodendom nog werkelijk zeggenschap had behalve bij een luidruchtige minderheid in Israël?

Wij moeten ons realiseren wat er gebeurt. Het innerlijke beeld, de innerlijke wereld van de mens begint langzaam door te breken naar bui­ten, Het is niet meer mogelijk om te leven met alleen uiterlijkheden. Je kunt gevoelens niet vervangen door regels van hoffelijkheid, bon maintien, galanterie. Het is wat je vanbinnen bent, wat je naar bui­ten leeft wat een grote rol speelt. En dat betekent, dat nieuwe werel­den zich voor de mens beginnen te ontsluiten. Dat betekent dat deze voortdurende beweging en de daaruit voortkomende wijzigingen niet alleen maar zijn een verandering van decor, maar dat ze betekenen een verandering van de totale inhoud van het grootste gedeelte van de mensheid.

Laten wij eens zien wat er binnenkort zoal verwacht zou kunnen wor­den. Binnenkort, laten we zeggen een periode van 20 jaar.

Wat de wetenschap betreft, dat heb ik u al gezegd. De wetenschap vindt een hoop oplossingen voor problemen. Bijvoorbeeld: de verbetering van de behandeling van kanker. Een genezing in zoverre dat je eigenlijk nog alleen te ver gevorderde gevallen misschien niet helemaal meer kunt helpen.

Een veranderde en verbeterde geneeswijze van allerlei andere ziekten onder andere die van Pfeiffer.

Een aantal methoden waarmee men de mens gemakkelijker goed kan inschat­ten. Het constateren van de juiste lichamelijke balans. En wonderlijk genoeg, waarschijnlijk ook binnen die 20 jaar, erkenning van de bestaande levensstromen in het lichaam plus het vinden van een methode waarmee de balans tussen beide kan worden gezien, geconstateerd, gemeten en eventueel gewijzigd. Ook die mogelijkheid bestaat.

De medische wetenschap gaat dus met grote sprongen vooruit. Daarnaast zijn er heel wat kwaaltjes waarvoor men iets gaat vinden. Dat loopt van Aids tot de gewone verkoudheid toe. Twee dingen waaraan tot op heden niet zoveel te doen is, maar waarvoor de onderzoekingen zover gevorderd zijn dat men kan zeggen dat met een beetje inspiratie, dat binnen 20 jaar voor elkaar is.

Dan hebben we de ontwikkeling van de atoomchemie: de atoomfusie. De eerste proeven zijn geslaagd. De commerciële verwerkelijking ervan zal voorlopig nog wel moeilijk zijn. Er zijn te veel gevestigde belangen die zich op splijting hebben gebaseerd. Maar in bepaalde militaire structuren zal de fusie waarschijnlijk wel welkom zijn. Wij mogen erop rekenen dat het probleem van de kernfusie wordt opgelost, althans grotendeels en tot praktische bruikbaarheid ook zelfs in beperkte gevallen binnen 20 jaar.

Er zullen nieuwe kunststoffen worden vervaardigd. Kunststoffen die op een andere manier en niet op een zo de natuur verstorende manier kunnen functioneren. Wij krijgen dan prima vervangingen van bv. een groot aan­tal metalen en halfgeleiders. Allemaal kunstmatig te maken.

Een deel daarvan is binnen tien jaar op de markt, maar het merendeel ervan is binnen twintig jaar toch wel produceerbaar.

Dan zien we een grote verandering in het prognostisch denken. Tot nu toe was het statisch prognostisch denken. Op het ogenblik komen er steeds meer inspiratieve elementen. Die inspiratieve elementen worden nog grotendeels politiek gedicteerd op dit moment. Maar wanneer het inspira­tieve element sterker wordt, dan zullen zelfs statistieken en politiek belang niet kunnen verhoeden dat steeds betere schattingen van ontwik­kelingen in de toekomst bruikbaar werden.

Ik neem aan dat economische en andere ontwikkelingen, zelfs bepaalde geestelijke ontwikkelingen en het leervermogen van mensen over ongeveer 20 jaar met een 80% zekerheid te constateren zullen zijn. En dat wil zeggen dat men zich daaraan kan aanpassen, dat men zich ervoor kan interesseren hoe dit te gebruiken is.

Dan zien ik de religieuze veranderingen. Er komt een tijd dat de religie weer opgang maakt. Denkt u niet dat de religie helemaal naar de maan gaat, ofschoon ze op het ogenblik wel sterretjes ziet gezien de verschillende ontwikkelingen.

In de religie zullen we zien dat de mensen eigenlijk moeten kiezen tussen de bekrompenheid van het eigen uitverkoren zijn en het in naastenliefde deel zijn waarbij men anderen tot zijn eigen gemeenschap wil toelaten, maar omgekeerd zelf voor zover mogelijk ook deel wil zijn van andere gemeenschappen. Dit is een oecumene die een beetje verder gaat dan de mooie verklaringen van het een of ander moderamen of de geruststellende preken van de een of ander superhooggeplaatste geestelijke. Er komt langzaam maar zeker een synthese tot stand.

De godsdienst zal men pas intens kunnen gaan beleven, wanneer de formaliteit in de volkstaal, in het Latijn of anderszins gaat plaatsmaken voor het gemeenschappelijke werken. Ik kan mij voorstellen dat over ongeveer 20 jaar in vele religieuze gemeenschappen bijeenkomsten zullen plaatsvinden waarin de spanning en de werking vergelijkbaar zijn met wat wij op Steravond proberen te bereiken in deze tijd.

Steeds meer mensen zullen a.h.w. openbaringen krijgen. Profeten zijn op het ogenblik niet bepaald welkom. Dat is ook duidelijk, want als profeten gelijk hebben, dan tonen ze door een voorspelling het ongelijk aan van degenen die menen dat ze altijd gelijk hebben. Als ze zouden falen, zou eenieder die enige aandacht eraan zou besteden in diskrediet kunnen brengen. Vandaar dat voorlopig dergelijke prognoses beperkt blijven tot de blaadjes die u ook vertellen hoe het met koninklijke huizen, filmsterren en andere extraordinaire mensen gaat. Maar de aandacht voor prognoses en het werken ermee neemt toe.

Binnen de religieuze gemeenschappen, maar ook binnen gemeenschappelijke groeperingen, zelfs in de politiek, krijgen wij te maken met mensen die aan de ene kant profetisch reageren (dus intuïtief vooruitzien) en die tevens in zich een vermogen opkweken van synthese. Dat wil zeggen, dat ze een groter aantal discipelen, mogelijkheden, ontwikkelingen en dergelijke onder één noemer weten te brengen en daardoor in het gemeenschappelijke met alle mogelijkheden en middelen rekening houden en er ook een juistere teneur en tendens aan kunnen geven.

Dan krijgen we het spiritisme. U zult het gek vinden dat ik het apart zet. Maar wat is het spiritisme eigenlijk? Het is een kruising tussen een religieus denken waarbij de geest een rol speelt en een proberen experimenten te doen waarmee je hoopt dat er een geest doorkomt, ofschoon je niet precies weet of het zo is.

Dit spiritisme berust op het ogenblik op de gevoeligheid van een betrekkelijk gering aantal mensen. Een aantal mensen bij wie bovendien ‑ en dat moeten we toch eerlijk toegeven ‑ allerlei innerlijke spanningen e.d. een zo grote rol spelen dat daardoor vaak veel van hetgeen zij naar voren brengen onvolledig is of ongeloofwaardig wordt. Maar binnen 20 jaar zijn er zoveel mensen die mediamiek worden (en dan moet u dat niet zien als: ze zitten in het stadion en ze zitten allemaal in trance te kijken wanneer dat doelpunt zal vallen), maar mediamiek in de zin van gevoelig voor invloeden vanuit de geest.

Doordat zij dit zijn en gaan begrijpen hoe die tekenen, die voor hen altijd in specifieke vorm optreden, moeten worden gecorreleerd met de werkelijkheid, krijgen we eigenlijk een steeds groter en vanuit de geest mede veroorzaakt gedirigeerd werken in de mens. Die mens kan zich echter geheel bewust blijven van zijn wereld en verder gaan.

Het spiritisme als zodanig zal voor een groot gedeelte verdwijnen. Wat daarvoor in de plaats komt, is een soort gevoeligheid die we misschien het best kunnen omschrijven als een kosmisch beleven waarbij zeer veel mensen betrokken zijn en waaruit een concrete en praktische ontwikkeling mogelijk wordt. En dit allemaal binnen 20 jaar. Als het 2005 is en u leeft dan natuurlijk nog, anders kunt u het vanuit onze kant bekijken, dan zijn al die dingen uitgekomen.

Als u de huidige toestand vergelijkt met hetgeen ik hier zeer summier heb aangeduid van de ontwikkeling, dan zult u toch moeten toegeven dat de beweging, die op het ogenblik gaande is, in de gehele wereld moet voeren tot een werkelijke vooruitgang niet alleen van de stoffelijke mogelijkheden, maar ook van de geestelijke mogelijkheden, de geestelijke eenheid en indirect de integratie van alle mensen binnen één mensheid. Het wegvallen van scheidingswanden, van ijzeren en andere gordijnen, van allerlei vooroordelen.

Het is een wereld in ontwikkeling, natuurlijk. Het is een wereld die op het ogenblik misschien honderd revoluties doormaakt. Het is een wereld die op het eerste gezicht er nu niet bepaald zo ideaal uitziet. Er zijn heel veel van die mensen die snuffelen aan de moderne wetenschap en zeggen: Het stinkt. Maar wanneer de boer zijn land heeft bemest om een rijke oogst te krijgen, dan stinkt het ook even. Maar zonder mest komt de oogst niet op. Dat is wat er op dit moment gaande is.

Als u deelheeft daaraan en op uw eigen manier uw geestelijke gaven (wij hebben daar nadruk genoeg op gelegd) probeert te ontwikkelen, dan zult u mijns inziens juist uit het toekomstbeeld de sterkte en de hoop putten dat hetgeen u doet aan innerlijk werk zinvol is, ook al zijn de resultaten niet precies zoals u ze had verwacht. Maar dat het betekenis heeft, dat het in deze wereld met haar voortdurende beweging en verandering een factor is die bijdraagt tot een nieuwe bewustwording, tot het ontstaan van een nieuwe mensheid en daardoor van een vernieuwde wereld in geestelijk en stoffelijk opzicht.

Vragen.

  • U beschrijft de wereld over 20 jaar. Maar als je dit gaat extrapoleren naar 50 jaar, hoe moet de wereld dan niet wezen?

Dan bestaat ze op een wijze die voor u niet geheel te formuleren is, omdat u zich geen wereld kunt voorstellen waarin bv. empathische gevoelens zodanig zijn ontwikkeld dat mensen automatisch op elkaars inhoud kunnen reageren zonder dat er uiterlijke factoren bij betrokken zijn. Als ik spreek over een wereld waarin grenzen beginnen weg te vallen, dan denkt u aan een wereld waarin geen douane meer is of u denkt aan een wereld waarin de grenzen tussen standen wegvallen.

Maar een wereld zonder grenzen is er een waarin de feitelijke belemmering, waardoor mens en mens elkaar niet kunnen begrijpen of benaderen, steeds meer wegvallen en dit ongeacht verschillen in cultuur en taal.

Daarom is het een beetje moeilijk een beeld te beschrijven hoe het over 50 jaar zal zijn. Ik heb geprobeerd om de nu op dit moment werkzame invloeden enigszins in hun ware betekenis voor te stellen. Als u over 20 jaar terugkomt, dan hebben we ondertussen gegarandeerd wel een andere spreekbuis gevonden. Dan kunt u bij ons nog eens komen informeren hoe het de komende 20 jaar zal gaan. Tot die tijd hoop ik dat u genoegen zult nemen met hetgeen ik u heb voorgehouden en dat u daaruit kracht genoeg zult putten om dan de eerste 20 jaar in ieder geval innerlijk zowel als uiterlijk door te werken op basis van uw innerlijke persoonlijkheid, uw verbondenheid met de geest en uw verbondenheid met wereld en mensheid.

  • Zijn er voor de tendensen die u heeft genoemd ook geen tegen­krachten die zich aan het ontwikkelen zijn? U noemde o.a. de grote maatschappijen. Worden die ook niet steeds ster­ker en zullen die niet alles doen om deze tendensen tegen te houden?

Er was eens een kikker. Hij zag een koe en zei. Ik wil zo groot zijn als jij. Hij hield zijn adem in en blies zich op. Toen hij te groot werd, barstte hij. Dat is nu wat de zeer grote concerns en maatschap­pijen boven het hoofd hangt en daarvan kunt u nu ook de tekenen zien.

Ze komen namelijk tot een zo complex aantal bezigheden dat ze niet meer in staat zijn om deze werkelijk te controleren en daardoor aan zich­zelf en de in hen zo ontstane rangorde (ambtenarij en dergelijke) ten gronde gaan, tenzij ze weer bereid zijn terug te treden – wat ze waar­schijnlijk niet zullen doen.

Wij kunnen dus zeggen: Als je dat zegt over 20 jaar, dan zal het aan­tal grote concerns dat invloed heeft in aantal zijn afgenomen. Degenen die dan overblijven zullen een grote invloed hebben, ongetwijfeld.

Ze zullen echter in die invloedssfeer zo sterk worden bepaald door de ontwikkeling van de mensheid als geheel dat ze zeker niet als een te­genkracht voor de ontwikkeling kunnen worden beschouwd. Ik zou ze eer­der beschouwen als een soort reservaat voor de mensen die geestelijk niet kunnen meekomen.

  • Zijn er binnen de maatschappij ook tekenen dat de mensen aan het denken raken?

Ongetwijfeld. Maar u weet, binnen grote maatschappijen is het behoud van je functie heel erg belangrijk. Dat betekent, dat je dus wel aan het denken kunt gaan, maar dat je heel voorzichtig moet zijn, als je daar­van iets wilt laten merken. In een grote maatschappij denk je namelijk datgene wat je denkt dat je baas denkt zodra je het zegt

Wat je ver­der denkt over hetgeen je baas denkt, is voor jezelf misschien moed gevend, omdat je denkt dat hij zo gek denkt dat hij binnenkort weleens zou kunnen vallen en dan kom jij op zijn plaats. Dat is de gewone structuur van een grote maatschappij.

  • De reclame bv. schrijft voortdurend…. Is dat ook niet iets wat in vele mensen buiten de maatschappij doorbreekt?

Het is ongetwijfeld een belangrijke factor. Maar u moet één ding niet vergeten, dat de reclame door haar neiging om zich dogmatisch op te ste­llen en gelijktijdig irreële voorstellingen als waarheid te verkondigen zichzelf steeds meer ontmaskert in de ogen van de mensen die zelfstan­dig beginnen na te denken. Als dat aantal toeneemt, zal als vanzelf de reclame genoopt worden de waarheid te zeggen en dan zijn ze voor zeer vele producten althans niet meer in staat om reclame te maken die nog reclame betekent, want de waarheid zou dan het tegendeel zijn van hetgeen men met reclame beoogt.

Ik hoop, dat ik u niet alleen dingen heb gezegd die u interessant vond, maar ook een paar zaken die u misschien aan het denken zetten voor de processen die zich in u afspelen.

Magie.

Er wordt in deze tijd door heel veel mensen nogal een verschil gemaakt tussen witte en zwarte magie. Ik vraag mij af, of deze mensen in staat zijn om het wezen van de magie te begrijpen.

Als je zegt: witte en zwarte magie, dan heb je het over een en hetzelfde. Het is alsof je zegt: Je hebt een beeldenaar en een avers op een munt waarbij je uit het oog zou kunnen verliezen dat zonder de munt beide niet mogelijk zijn. Beide zijn alleen een kanttekening van een deel van de munt. Dit nu is ook waar voor witte zowel als zwarte magie. Ze werken in feite met gelijke middelen en veelal met gelijke krachten.

Het doel waarvoor ze werken en de wijze waarop ze werken kan iets afwijken, maar dat is eerder te danken aan de wijze waarop ze proberen hun eigen persoonlijkheid en hun eigen innerlijk in te brengen in het magische gebeuren. Laten wij beginnen om het wezen van de magie nu eens niet te definiëren, maar te karakteriseren.

Er is een kosmische kracht. Elke mens is deel van deze kosmische kracht. Door dit deel‑zijn kan elke mens uit de kosmos krachten putten. Wanneer een kracht uit de kosmos wordt geput, dan kan hij daarmee ande­re verschijnselen van kracht oproepen, dan wel andere gebruikers van kracht a.h.w. meesleuren in een stroming die hij zelf heeft bepaald.

Het gebruik van magie impliceert dan ook in de eerste plaats het wek­ken van een kracht. Bij deze kracht is de eigen persoonlijkheid en niet de een of andere spreuk of ritueel bepalend.

Als men die kracht hoe dan ook opwekt, moet ze gericht worden op een bepaald doel. Dat doel kan alleen liggen in de richting van een ander deel van de kracht dat minder sterk is dan het geheel dat men kan opbrengen. Met andere woorden: alle magie berust op het domineren van de hoeveelheid energie van andere minder sterke krachten door middel van kracht.

Het is duidelijk, dat men in de magie in zeer veel gevallen ideogrammen gebruikt, in andere gevallen symbolen.

Symbolen en ideogrammen hebben eigenlijk alleen betekenis voor degene die hun inhoud en zin begrijpt. Een ritueel waarvan de betekenis niet wordt gekend, verliest een groot gedeelte van zijn werking. Maar als een ritueel, op welke wijze dan ook, een beroep doet op factoren of krach­ten in de mens die hij zelf normaal niet volledig beseft, dan is daarmee althans een zekere functie aangegeven, namelijk het wakker maken van de mogelijkheden in de mens zelf.

Wil je magisch werken met entiteiten uit een andere wereld ‑ lagere of hogere ‑ dan kom je al heel gauw terecht bij schijnvormen. Een demon, die je uitzendt is in 9 van de 10 gevallen een schijnvorm. Hetzelfde geldt voor de engel die je aanroept. In vele gevallen is het een gelijkwaardige energie of zelfs een gelijke energie die alleen in een andere vorm wordt geprojecteerd.

Maak je gebruik van niet benoemde krachten, dan heb je te maken met al datgene wat met je eigen wezen harmonisch is. Het is je inner­lijke afstemming, die bepalend is, niet datgene wat je doet. Probeer je uit het rituele over te gaan naar een meer natuurlijke vorm van magie, dan kom je heel vaak terecht in het gewoon projecteren van krachten zonder je af te vragen waar ze vandaan komen. Hierbij blijven allerlei andere noodzakelijke plechtigheden achterwege.

Wat gebeurt er in feite? Je hebt een eigen persoonlijkheid. In die persoonlijkheid bestaat een kracht. Die kracht kun je op alles richten maar niet op jezelf, omdat de mens van zichzelf altijd een on­juiste of onvoldoende voorstelling heeft. Als je die kracht dus richt op anderen en daaraan een functie of een doel gaat verbinden, dan po­lariseer je de werking ervan. Ze kan alleen op een bepaalde manier de ander bereiken. Als we voorbeelden daarvan zien, dan is dat, bij gene­zing op afstand.

Genezing op afstand wordt vaak toegeschreven aan allerlei middelaars, controlerende entiteiten. Ze kunnen erbij betrokken zijn, onge­twijfeld, maar ze kunnen nooit de originerende drager van kracht zijn; ­ ze zijn niet de voortbrengers. Zijn ze geen schijnvormen (ook dat komt vaak voor), dan zijn het altijd nog persoonlijkheden die harmonisch zijn met de beoefenaar van de Magie of de uitzender van de kracht die dan misschien als een soort geleider dienen, een verbinding waardoor de ander gemakkelijker wordt bereikt.

Zien wij het opladen van voorwerpen en dergelijke, dan blijkt al­weer dat de mensen heel weinig verstand hebben van hetgeen ze doen. Je kunt bv. later gemakkelijk opladen, maar je kunt het alleen opla­den met levenskracht. Je kunt het dus niet opladen, zoals sommigen schijnen te denken, met een specifieke genezende kracht die alleen voor een bepaalde kwaal zou helpen of voor een bepaalde persoon, Je kunt alleen algemene kracht eraan toevoegen. Op het ogenblik dat je dat doet, zal water dit opnemen, omdat water in staat is die kracht, gezien zijn structuur gemakkelijk kan opnemen en de lading enige tijd vooral aan de stofdelen van de molecuul blijft hangen.

Heb ik echter te maken met alcohol, dan kan ik die ook opladen. Ik kan die echter nooit genezend maken. Misschien ergens jammer voor sommigen maar ook dit is waar. Wat kun je dan wel doen? Je kunt wel bepaalde bewustzijnswaarden eraan verbinden. Je kunt dus een drank zo laden dat degene die dat drinkt in een bepaalde richting zal denken. Indirect is dit een van de methoden die voor de vele liefdesdrankjes geldt die niet op een zuiver chemi­sche reactie berusten.

Kijk ik naar de manier waarop de moderne mens zich met magie bezig­houdt, dan valt mij op dat er sommigen zijn die het vooral zoeken in de gewichtigheid, in de plechtigheid van hetgeen zij doen. Anderen werken met krachten waarvan ze de aard of het wezen soms maar ten dele begrij­pen. Ze zijn als het ware natuurtalenten.

Er zijn enkele mensen, al zijn het er dan niet veel tot op heden, die beginnen te beseffen hoe een eigen innerlijke verbinding met een hoge kracht bestaat. Het zijn dezen die steeds bewuster kunnen ingrij­pen, omdat zij uit het geheel putten en daarbij zich niet alleen beper­ken tot energie, maar bovendien nog een mate van weten, van bewustzijn daaraan kunnen ontlenen.

Hebben wij te maken met mensen die alleen aan magie doen, omdat het zo indrukwekkend is, dan blijkt dat deze mensen voornamelijk een roes in zichzelf wekken en dat bij deze roes bepaalde psychische maar ook fy­sieke en astrale krachten worden gewekt. Die kunnen soms inderdaad ef­fecten veroorzaken die zuiver redelijk menselijk onverklaarbaar zijn, maar ze kunnen nooit behoren tot de werkelijke magie.

Werkelijke magie is altijd een relatie tussen gebieden die schijnbaar ten aanzien van elkaar begrensd zijn. De verbinding tussen deze gebieden wordt altijd gevormd door het eigen ik dat behoort tot een groot aantal van deze gebieden.

Het is jammer dat de mens nog niet in staat is de werkingen allemaal te overzien in hun ware betekenis. Er zijn invloeden als bv. genegenheid en liefde die in feite een harmonie, een wederkerige aanvulling betekenen.

Dat deze aanvulling op stoffelijk vlak niet het voornaamste is, verge­ten de meesten. Zeker, de uitingen op stoffelijk vlak zijn een in de ei­gen wereld bevestigen van een eenheid die daarbuiten bestaat. Als dat niet het geval is, hebben we te maken met een zuiver fysieke functie die in wezen geen werkelijke betekenis heeft.

De harmonie die bij liefde een rol speelt, speelt ook heel vaak een rol in gemeenschapsleven. Mensen die elkaar sympathiek vinden, zullen bewust of onbewust, een mate van overeenstemming, van harmonie ervaren. Worden ze zich van deze harmonie bewust, dan blijkt dat ze voor elkaar een vergroting betekenen van het vermogen om krachten te putten uit de totaliteit.

Het is niet voor niets dat men in bepaalde oude en zeer bijzondere riten uitging van het standpunt dat degenen die daaraan deelnemen el­kaar volledig moeten aanvaarden, volledig sympathiek moet zijn. Het is namelijk de eenheid die wordt geschapen waardoor de mogelijkheid wordt vervuld.

In de magie nemen we aan dat de aarde, de elementen, kortom alles wat we zien bezield is. Dit is tot op zekere hoogte waar, omdat de kracht die we gebruiken bij magie in alle dingen ‑ zij het dormant ‑ aanwezig is. Maar op het ogenblik dat wij daaraan een vorm en dus ook een kwaliteit toekennen, zal vanuit het element alleen deze kwaliteit voor ons in verschijning treden. Je kunt van de wind of van de regen een dienaar maken. In dat geval kun je de regenwolken zeggen te verdwijnen of om tevoorschijn te komen. Maar als je zo met de wolken en de lucht omgaat, zul je weer niet in staat zijn om bv. de wind een zekere taak te laten verrichten, al is het maar het wegblazen van bladeren uit je tuin.

Het begrip dat men bij elementen te maken heeft met persoonlijkheden speelt in de meeste magische voorstellingen een hoofdrol. Daardoor heeft men de kracht feitelijk geformaliseerd, in haar uiting beperkt en gelijk­tijdig voor zichzelf benaderbaar gemaakt. Dit laatste is overbodig. Wij behoeven een kracht waarvan wij deel zijn niet te benaderen. Het begrip van deze kracht zal mijns inziens in de komende tijd wel doorbreken op aarde.

Als ik dit onderwerp op deze wijze behandel, dan doe ik dit omdat het een aardige aanvulling is van het retorisch en zelfs redelijk schone be­toog van mijn voorganger.

Levende kracht is levende kracht. Hoe deze kracht wordt overgedragen, hoe een tijdelijke harmonie tot stand wordt gebracht, doet daarbij niet ter­ zake. Het gaat om de kracht en de uitwerking ervan. Zolang wij ons laten vangen in beelden, in beperkingen, zullen wij de kracht nooit volledig kun­nen ontplooien. Maar als mensen beginnen te experimenteren met magie ‑ wat in deze tijd in toenemende mate het geval is ‑ wanneer men daarbij af­stand begint te doen van de vele oude vormen die zolang het magisch den­ken hebben beheerst en zelfs de oude magische wetten alleen nog maar voor­waardelijk wil accepteren, dan komt men terecht op een terrein waarop de innerlijk verbondenheid met een totale kracht een steeds grotere variatie van uitingsmogelijkheden heeft.

Je kunt zeer veel doen met magie. Je kunt je gedachten uitzenden tot een ander ze hoort over bijna de hele wereld. Je kunt je vorm uitzenden; uit­treden noemen de mensen dat. Levenslichaam en astraal verenigen en zo el­ders misschien waarnemen of althans kenbaar je manifesteren. Al die dingen kun je alleen doen, als je niet bezig bent om de vorm en de procedure voor jezelf te bepalen, maar als je je gewoon één voelt met de kracht en daar­bij alleen het doel aangeeft. Ik neem aan dat dit in toenemende mate het geval is.

Er zal u reeds meermalen zijn medegedeeld dat men occultisten in deze tijd in verschillende grote Staten om o.m. een soort telepathische spionage te plegen. Daarnaast om toekomstbeelden te ontwerpen die dan de hand van computers meestal wel worden gecontroleerd als mogelijk of onmogelijk. Daarbij blijkt dat deze paranormaal begaafden dus behoorlijk hoog kunnen scoren.

De gewone mensen hebben ook steeds meer belevingen. Zeker, ze blij­ven vaak onbegrijpelijk. Maar als je ze probeert te begrijpen, dan ga je ze begrenzen. Als je ze begrenst, komt de werking die erin zit veel min­der sterk tot uiting. Het is dus zaak dat veel meer mensen die inner­lijke krachten leren begrijpen en de vorm waarin ze optreden niet meer zo belangrijk achten als het wezen van de communicatie, van het ontstane beeld of beter nog de kracht die je daardoor in jezelf ervaart.

Het zal u blijken dat op den duur steeds meer gewaarwordingen tot het lichamelijk toe, ‑ overgedragen kunnen worden over grote afstanden. Het zal u verder blijken dat uw gevoeligheid bovendien de grenzen van de tijd wat meer opzij schijnt te schuiven, zodat u dingen gaat aan­voelen die nog niet een feit zijn. In het begin loopt dat misschien maar een paar uren of een dag, maar u kunt het zover brengen dat het zelfs vele dagen of weken vooruit voor u functioneert.

Mensen, die op deze manier leren hun innerlijke kracht te hanteren, zijn misschien in de ogen van de gelovigen in deze dagen nog magiërs. In wezen zijn ze mensen die gebruikmaken van de werkelijke essentie van hun wezen en daardoor in de uitingsvorm die ze nu kennen (de mens) de mogelijkheden scheppen die, er altijd zijn geweest, maar die zonder deze specifieke beleving: dit uitzenden van kracht, dit beleven van kracht nooit verwezenlijkbaar scheen.

Witte en zwarte magie maken niet veel verschil uit. Ze zijn een en hetzelfde. De basis is een en dezelfde kracht. Maar de wijze waarop je jezelf één maakt met het onbegrensde, houdt in dat je bij zwarte magie beperkingen aanbrengt. Het zijn deze beperkingen die voor jou de werking van de magie zwart maakt zonder dat ze in zich van wezen of aard verandert.

Het is ook het doen wegvallen van begrenzingen van te strikte voorschriften en richtlijnen waardoor de magie wit wordt. Zij bepaalt niet de werking, maar de structuur van de kracht. De werking wordt aan de kracht zelf overgelaten.

Degenen die op deze wijze in deze tijd beginnen te werken, aarzelen misschien. Degenen die op hun manier die krachten al leren gebruiken en daarbij langzaam de beperkingen die ze eraan opleggen beginnen te vergeten, zijn m.i. de voorhoede van een totaal nieuwe maatschappelijke ontwikkeling.

Een ontwikkeling die ten dele magisch of bewust zal heten in de termen van vandaag. Een ontwikkeling die in feite echter niets anders is dan een terugkeren tot de natuurlijke waarden van de mens. Waarden die in een niet-technische maatschappij geleid hebben tot grote beschavingen waarvan alleen nog legenden zijn overgebleven.

Ontwikkelingen die in bepaalde landen kasten hebben doen ontstaan, zoals de magische priesters van Perzië en van Egypte. Wij vinden vele theorieën die het AL allemaal moeten verklaren. Eén van de theorieën die het dichtst komt bij een magische werkelijkheid is de taoïstische.

Er is kosmisch gezien een rangorde. Deze heeft niets te maken met betekenis of waarde. Ze is eenvoudig een wijze waarop een uiting van kracht door jou op dit moment tot stand kan komen. Daardoor wordt je plaats, je rang en je mogelijkheid bepaald. Door te beantwoorden aan die mogelijkheid word je onkwetsbaar. Zoals de taoïstische magiër zegt: “Je kunt de draken (de zwarte en de rode draak) beide verslaan als je dat wilt. Je bent niet meer gebonden aan de verschijnselenwereld, maar alleen als je jezelf bent.”

Ik geloof dat in de magie van deze dagen de formuleringen en theorieën ver achter zullen blijven bij de beleefde werkelijkheid. Maar de mens die erkent dat hij door zijn innerlijk en zijn werkelijke wezen te ontplooien toegang heeft tot ongekende krachten en mogelijk­heden en deze dan ook nog spontaan weet te uiten, is de mens van de toekomst. Hij is degene die een magische beschouwing helpt opbouwen in dier voege dat krachten, die op dit ogenblik alleen moeizaam kunstma­tig, onvolledig en met veel nevenverschijnselen kunnen worden gewekt dan spontaan kunnen ontstaan daar waar ze nodig zijn, gedoseerd volgens de noodzaak zonder enig disharmonisch aspect te veroorzaken, maar door de werkelijk geestelijke en levende krachten die ook in de mens schuilen en in een maatschappij een steeds grotere rol gaan spelen, keert de mens terug tot de functie die wel wordt omschreven als het heer zijn der schepping. Niet omdat je de ware meester bent, maar omdat het meester­schap is gelegen in het volledig beleven van je harmonische mogelijkhe­den en in die harmonische mogelijkheden een tegenstelling of een beheerst worden in feite geen rol speelt.

Wie vindt dat wij aan de magie te veel aandacht besteden in lezingen als deze, gelieve zich te bezinnen: Wanneer u verder gaat met de redelijke wegen en mogelijkheden van deze tijd, zult u steeds meer terecht komen in onbeheersbare noodlot‑gedreven situaties die u geen uitleg overlaten. U zult steeds meer uw ontwikkelingen zien ontaarden in nog grotere mislukkingen. Maar als u in staat bent de innerlijke krachten te mobiliseren, te werken uit die innerlijke harmonie, dan zal u dergelijke doodlopende straten, stegen en sloppen vermijden.

U zult automatisch die wegen kiezen waardoor een verdere ontplooiing van de mens geestelijk en anderszins mogelijk is.

De basis van dit alles is zichzelf zijn. Het is daarom dat ik op dit moment en in deze tijd durf stellen dat het zelfs beter is om zwarte magie te bedrijven dan geen. Want deze beperkte vorm van magie met al haar voor het ik vaak vernietigende elementen, is tenminste nog een benadering van de totale kracht. Maar het terzijde stellen van die kracht zonder meer lijkt mij een vernietiging van alle menselijke waarden. Daar is geen terugkeer uit mogelijk. Daar is geen vooruitgang mogelijk.

De komende Perioden zullen aantonen dat de door mij omschreven waarde van magie, zoals nu nog heet beslissend zijn voor al dat­gene wat de mensheid kan bereiken. Maar dat gelijktijdig daardoor eindelijk vele grenzen kunnen sneuvelen die tot nu toe de mens hebben weer­houden om zijn eigen werkelijkheid, zijn eigen mogelijkheden ten volle te begrijpen

Vragen.

  • Hoe kun je concreet met die krachten waarover u het had in je eigen omgeving zinvol gaan experimenteren? Heb je daarvoor specifieke aanbevelingen of mogelijkheden?

Ik kan u maar één specifieke aanbeveling geven in dit verband.

Wanneer u in uzelf zonder aarzeling een kracht aanvaardt of gevoelt, richt deze zo mogelijk in een nauwkeurig omschreven beeld (vooral in het begin) op het doel dat u nastreeft of op de persoon aan wie u die kracht wilt zenden. Stel dan met volledige concentratie dat deze kracht van u uitgaat. De concentratie behoeft niet eens lang te duren. Daarna wacht u de resultaten af. U zult met verbazing zien dat u door op deze wijze te werken al na zeer korte tijd opvallende resultaten kunt bereiken.

Eén waarschuwing: probeer niet hiermee de wil of het wezen van de ander te veranderen. Hierdoor zult u disharmonische en zwarte aspecten kunnen wekken en de krachten die weerkaatst worden zelf moeten verwerken. Kies altijd voor het positieve.

Probeer altijd een ander meer zichzelf te laten zijn, hem meer kracht te geven om harmonischer zichzelf te zijn lichamelijk en geestelijk. En u zult resultaten zien die voor u meer dan voldoende aanleiding zullen zijn op de ingeslagen weg voort te gaan. Wanneer u dit doet, dus verder gaat, vormen die voor u juiste regels als vanzelf een methode in u.

  • Moet men lang concentreren?

Tot het ogenblik dat u het gevoel heeft dat er kracht van u uitgaat. Dat kan na tien seconden, het kan na tien minuten het geval zijn. U voelt aan, ik heb nu de kracht uitgestoten. Voelt u dat, dan bent u klaar.

Voorspel tot virtuositeit.

Wat is een virtuoos. Iemand die het schijnbaar beter beheerst dan anderen. Maar om beter te zijn dan een ander moet je ook je meer wijden aan hetgeen je doet dan anderen. Ware virtuositeit komt voort uit toewijding.

Wanneer wij bezig zijn met het zoeken naar geestelijke waarden en innerlijke krachten, dan zullen wij als vanzelf een voorspel geven op die virtuositeit. Wij geven onszelf inzichten waardoor de toewijding voor hetgeen wij doen groter wordt.

Hoe meer wij waarlijk daaraan toegewijd zijn, hoe meer en hoe beter wij presteren. Daarom is een voorspel tot virtuositeit het zoeken naar datgene waaraan je je zo volledig durft en kunt wijden dat je je­zelf tijdelijk vergeet. En in deze vergetelheid ontstaat de virtuosi­teit.

Mag ik u allen toewensen dat het voorspel van uw zoeken naar geestelijke ontplooiing snel zal overgaan in het ontstaan van de virtuositeit van de geestelijke kracht die van u uitgaat.

Symfonie praktijk.

Een symfonie is in de praktijk het samengaan van vele stemmen. Het samenvloeien van vele motieven totdat er een eenheid ontstaat die in haar schoonheid gelijktijdig de eenvoud bezit die spreekt tot de ander.

Misschien is de kosmos meer dan een symfonie. Een oneindig aan­tal stemmen, oneindig aantal instrumenten, oneindig aantal melodische elementen en tegenmelodieën. Maar wij spelen onze eigen partij. Laten wij die goed spelen. Als wij onze partij goed spelen, dan zal de hele symfonie beter klinken.

Laten wij de praktijk eenvoudig houden. Het is goed om het hele werk te bewonderen als je afstand kunt nemen. Maar zolang je mee­werkt is je eerste taak om je eigen werk goed te doen. Vraag je dan niet af of je buurman het verkeerd doet. Probeer eenvoudig zelf goed te werken.

De voorschriften voor het leven zijn eenvoudig. Ze zijn in wezen al geformuleerd met: Hebt uw naaste lief gelijk uzelve en God boven alle dingen. Je kunt je naaste niet liefhebben als je jezelf haat. Heb jezelf lief en besef dat je naaste je gelijke is. Dan komt de rest vanzelf. Dat is de praktijk.

Maar uit die zeer simpele praktijk is de kosmische harmonie opge­bouwd. Daaruit is het tijdloze AL opgetrokken. Daarin is de volledige schoonheid van de totale schepping bevat.

Dus, als u verstandig wilt zijn, concentreer u op uw eigen partij, blaas die zo goed mogelijk mee of strijk zo goed als het maar niet tegen de haren in gaat. En voor de rest, laat degene die het geheel leidt dan maar uitmaken hoe het zal klinken.

Wij zijn de eenvoudigen, de onbelangrijken, maar door datgene wat wij zijn zo goed mogelijk te zijn, geven wij het geheel zijn werkelijke uit­drukking en betekenis.

Maak een kosmische harmonie van het beleven van het Al en weiger er een Silly Symphony van te maken waarvan de effecten wel aardig zijn, maar waarvan tenslotte de essentie van het geheel steeds weer teloor dreigt te gaan.

image_pdf