23 september 1960
Wij zijn niet alwetend of onfeilbaar. Vanavond zou ik gaarne met u willen spreken over de veranderingen, die de periode van Aquarius ons brengt. Mijn onderwerp heet: vernieuwing.
Er zijn in de grote cycli, die de aarde beroeren, negatieve en positieve perioden met een tijdsduur van ongeveer 2160 jaren. De afgelopen periode wordt vanuit geestelijk standpunt als negatief gezien; de komende zal positief zijn. Dit houdt in, dat – buiten de moeilijkheden, die optreden bij de overgang van de ene periode naar de andere – een aantal nieuwe elementen zal moeten ontstaan, terwijl verschillende, nu nog geldende krachten en wetten buiten beschouwing zullen worden gelaten.
Overzicht: Zoals de troonrede en de miljoenennota in feite een vergelijking inhouden tussen het afgelopen jaar en het komende tijdperk, wil ik trachten een overzicht te geven van de oude en de nieuwe era. De aflopende periode bracht een grote en sterke nadruk op de materie. Rond 2000 vóór Jezus’ geboorte was de wereld nog verzadigd van mystiek en magie. Dezen beheersten de wereld op een zodanige wijze, dat elke cultuur en beschaving mede door het mystiek-magische element werden bepaald. Uit deze periode kennen wij nog de grote inwijdingsscholen van Isis, de beproevingsschool van Ishtar, die daarmee verwant is, de zonnemysteriën in vele vormen. Hierbij werd steeds de nadruk gelegd op de krachten, die de mens regeren. Het tijdperk, waarin Jezus de stem van de kosmos is, brengt ons een meer materiële benadering van de problemen.
Dit heeft wel degelijk zin. Is de mens tot dan toe in sterke mate afhankelijk geweest van zijn Goden, zo moet hij nu meer zelfstandig worden. Jezus drukt dit uit in de woorden: “Ziet, Ik ben u het einde van het Oude Verbond”. Hij stelt dan voor de mensheid de geestelijke normen, die voor een verdere geestelijke groei in de komende tijden noodzakelijk zullen zijn. De wereld, onder druk van een meer naar de materie gerichte invloed, grijpt meer naar de stof en macht en krachten, zoals deze in de stof uitgedrukt kunnen worden. Er is sprake van een steeds meer materiële ontwikkeling.
Wij kunnen die verschillen gemakkelijk aantonen, wanneer wij de verschillen opmerken tussen de eerste christengemeenten tot 200 jaren na Jezus’ dood en de ontwikkeling van het christendom 500 na Christus. In het eerste geval blijken wij hoofdzakelijk te maken te hebben met haast communistisch denkende en levende gemeenschappen, die alleen nadruk leggen op het geestelijk beleven, terwijl zij de leer van Jezus boven alles, en ten koste van alles voor zichzelf, ten uitvoer brengen. In deze tijd zijn er weinig of geen christenen, die buiten dit geestelijk eenzijn voor zich persoonlijk een verder gaande invloed ambiëren. Al enkele honderden jaren daarna zien wij het patriarchaat van Byzantium en later het pausdom, dat er voor alles naar streeft ook stoffelijk een regerende macht te worden. Dit geldt overigens niet alleen voor het christendom, ook in het boeddhisme zien wij rond deze tijd lamaïstische orden optreden, die macht over de mens en de opvoeding van de mensen zelfs onder dwang als hun heilige en eerste taak blijken te zien. Dezen trachten op Azië en de daar dan plaats vindende ontwikkelingen hun stempel te drukken. Zij doen dit door machtspolitiek, waarbij de vorsten steeds meer worden betrokken.
Ook de materiële ontwikkelingen in deze dagen liggen reeds in een ander vlak. Was men in de periode daarvoor in staat tot grootse prestaties, waar het de godsdiensten betrof, maar eiste men voor zich betrekkelijk weinig comfort. Zo vinden wij reeds enkele honderden jaren na Chr. weelde, die slechts in deze dagen weer benaderd of bereikt wordt. In Rome vinden wij in die dagen centrale verwarming, flatgebouwen, grote theaters en badhuizen, vakantievermaak en toeristenplaatsen. Indien wij de slaven buiten beschouwing laten, doen ook andere dingen ons sterk denken aan de huidige sociale verhoudingen. Een voorbeeld hiervan zijn de keizerlijke graanpakhuizen en bureaus, die ingrijpen, wanneer de bevolking steun en afleiding behoeft. Brood en spelen!
Steeds sterker geldt de regel: alles moet bewijsbaar zijn. Wij moeten vanuit de geestelijke en mystieke element komen tot weten, tot wetenschappen. Wij vinden ook later nog typische verschijnselen van deze ontwikkelingen. De alchemist, oorspronkelijk een geestelijk zoeker, wordt in de uitvoering van de taak, die hij zich heeft gesteld, de voorloper van de chemicus. De op zichzelf nog zeer mystiek denkende Paracelsus blijkt de voorloper te zijn van vele modernere therapieën in de geneeskunde. Alles, wat uit de oudheid aan mystiek en inwijding is bewaard, krijgt een nieuwe achtergrond en baseert zich langzaam op nieuwe, meer bij de materiële werkelijkheid aangepaste grondregels. Het materialisme neemt steeds meer toe. In de Gouden Eeuw van Nederland, waar men heden ook nog zo graag op teert, is het materialisme van de massa opvallend. Zeker, men is godsdienstig en bestrijdt andere denkrichtingen. Maar behoefte aan macht en zoeken naar meer materiële voordelen speelt ook hier wel degelijk een rol. Dit zien wij in de strijd tussen de Gomarianen en de Arminianen. Stoffelijk gezien hebben overigens de leerlingen van Gomarus het onderspit moeten delven. In deze tijd wordt nog wel geestelijk gesproken, maar het gaat niet meer om een innerlijke geestelijke beleving. Eerder is de godsdienst tot een vorm geworden, een theorie, waarmee u zich stoffelijk rechtvaardigt en die u ook politiek hanteert. De families, die de steden in deze dagen regeren, spreken wel vroom, maar schenken toch de meeste aandacht aan de mogelijk materiële voordelen.
Langzaam maar zeker neemt de ijzeren eeuw meer zijn vaste vorm aan. Het is een tijd van ijzer en geweld. Steeds sterker klinkt de roep om bewijzen. Alles, wat niet in de stof aantoonbaar is en niet regelmatig gehanteerd kan worden, dient men terzijde te stellen. Wat men niet kan zien, bestaat voor de mensen van deze dagen eigenlijk niet meer. Alleen de dingen, die door een openbaring worden geleerd, neemt men – wanneer dit stoffelijk voordeel brengt – gaarne aan, maar daarmee houdt men zich innerlijk niet verder bezig. In de plaats van een werkelijk geloof, zien wij bij de eenvoudige mensen vreemde vormen van bijgeloof. Dit alles brengt ons de 18e eeuw met zijn vele industriële ontwikkelingen. Dank zij een materiële strijd worden bepaalde mensenrechten langzaam algemeen erkend. De laatste tijd toont ons hiervan bepaalde, haast verbluffende staaltjes, die alleen op het materiële zijn gebaseerd. Hierbij denk ik aan de opmars van het socialisme en de overal steeds meer groeiende staatszorg voor het welzijn van de burgers. Het wegvallen van de zich op een Godgegeven erfelijk recht baserende koningshuizen volgt hieruit. In de meeste staten zien wij in plaats van een regering door vorsten de republiek ontstaan; zelfs Nederland zou men een republiek kunnen noemen, waarvan aan het hoofd een vorstenhuis staat, dat vele presidentiële functies vervult.
Er is wel sprake van een grote en totale omwenteling, maar deze uit zich in veranderingen van stoffelijke aard. Naastenliefde wordt niet meer in de eerste plaats uitgedrukt in een begrijpen van anderen, maar in stoffelijke zorg voor het stoffelijk welzijn van anderen in de zin van eigen denken. Zo ontstaat een zeer compacte maatschappelijke structuur, waarvan gezegd kan worden, dat zij zich nog steeds baseert op, en zich houdt aan, wat stoffelijk bewijsbaar is. In vele gevallen stelt men: de wetenschap wordt veel belangrijker geacht dan het lot van de mensen afzonderlijk. Ook macht is belangrijker dan het geluk en de vrede van de mensen. Wie over voldoende macht en energie beschikt, regeert de wereld.
Op het ogenblik klinken deze vaststellingen u misschien als een wat cru verwijt in de oren. Toch zijn er andere tijden geweest, waarbij dezelfde waarden optraden. In vorige betogen hebben wij u daarop al gewezen. Nu is de wereld langzaam aan het veranderen. Ook binnen de nu bestaande orden worden deze veranderingen voor de beschouwer al zichtbaar. Zo horen wij de laatste tijd over onzichtbare krachtvelden, onzichtbare ionen, die men eerst niet kon zien, desondanks uiteindelijk in hun banen leerde waarnemen. Nu stelt men reeds verhoudingen vast tussen het menselijke welzijn en deze, volgens vroegere stellingen onmogelijke en niet bestaande krachten en deeltjes. Een mens die door negatieve ionen omgeven is blijkt bijzonder vitaal te zijn en veel levenskracht te hebben. De mens die omgeven wordt door te veel positieve ionen heeft het benauwd, meent geen lucht te krijgen, is neerslachtig, slap en prikkelbaar. Zelfs stoffelijke geheel niet zichtbare waarden spelen meer en meer een rol. In de geneeskunde vinden wij de psychosomatika naast een steeds verdergaande ontwikkeling van de psychologie en dieptepsychologie. Ook de parapsychologie, een van de jongste wetenschappen, krijgt steeds meer belang en tracht onzienlijke waarden en door onbekende krachten veroorzaakte verschijnselen te definiëren en te onderzoeken.
Dit alles gaat nog aan de hand van materialistische maatstaven. Toch richt de wereld reeds nu zich steeds meer naar het onzienlijke. Wanneer wij de lijn van de afgelopen periode voorstellen als een halve cirkel, die onder de levensnorm stof-geest ligt, dan zien wij dat in de laatste tijd al sprake is geweest van een klimmen naar meer geestelijke waarden. Naarmate wij dichter bij het kritieke jaar komen, neemt de intensiteit van deze belangstelling en actie toe. De noodzaak alles vanuit de materie te beschouwen heeft de mens er ook toe gebracht reeksen van materiële wetten te scheppen, die vanuit een meer geestelijk standpunt lang niet allen even aanvaardbaar blijken te zijn. Voorbeelden: de huwelijkswetgeving en gebruiken in de afgelopen periode, de definitie van bezitsrechten en het zeggingschap van de staat over het leven van zijn burgers, ongeacht hun eigen wensen en wil. In de afgelopen eeuw zijn deze gebruiken langzaam maar zeker aan het veranderen, zodat in de plaats van wettelijke willekeur de democratie is gekomen, die meer rekening houdt met de rechten van alle burgers.
Toch is het in de geschiedenis nog niet zo lang geleden, dat een Franse vorst meende: ” L’état, c’est moi.” Maar de gedachtegang blijkt er ook in deze dagen zelfs nog te zijn. Ook nu nog heerst een tendens, die de mens er toe brengt zich op een zuiver materiële basis van macht – en niet van bereikingen alleen – boven anderen te stellen. Deze stoffelijke macht tracht hij dan te gebruiken tot het laatste toe. Of men hierbij nu denkt aan de hongersnood in Parijs rond 1780, of de nood in Duitsland rond 1944, het wezen der dingen blijft gelijk. Uit deze tendens tot verwerven en misbruiken van stoffelijke macht moesten noodgedwongen bepaalde stoffelijke structuren ontstaan.
De systemen, die zo ontstonden en nu nog steeds als een verlossing worden aanbevolen, zijn van een zodanig gevaarlijk en egoïstisch gehalte, dat men hiervoor als Geest huiverig is. Zelfs waar deze tendensen al hun hoogtepunt hebben gehad, blijken vele misbruiken te bestaan. De groei van de wereld naar een hogere ethiek moest wel voeren tot een beknotten van de macht van vele gezagsdragers. Dit alles was niet aanvaardbaar voor de machthebbende groeperingen. Men heeft dan ook getracht wetten te scheppen, die deze macht zou laten voortbestaan. Schijnbaar door de wil en de macht van het volk worden wettelijke maatregelen ontworpen, die in feite door het volk niet konden worden begrepen. Hierdoor werden de oude voorrechten in gecamoufleerde vorm gecontinueerd. Hieruit groeit een ambtenarenstand, die dienaren zijn van wet en volk; zij zijn vaak zelfs zeer goede dienaren. Zijn worden door oude wetten en gebruiken, evenals staatkundig en sociaal bestaande toestanden, wel zeer gebonden. Dan dragen zij verantwoording voor zaken, waar zij in feite niet verantwoordelijk voor kunnen of mogen zijn en voegen zich liever naar regels, dan zakelijk en persoonlijk te handelen.
In het afgelopen jaar werd in Engeland voor rond 12 tot 14,000000 pond sterling aan goederen gekocht door de staat, leger en vloot e.d. die niet bruikbaar waren. Deze goederen werden gemeenlijk later aan derden doorverkocht voor 1/3 tot 1/4 van de kostprijs. Dit betekent voor de gemeenschap een zeer groot geldelijk verlies. Bij het innen van belastingen bleek in het afgelopen jaar een bepaalde reeks handelingen door vijf verschillende instanties parallel werden verwerkt. Dit betekent alleen aan salarissen voor ambtenaren meerdere miljoenen per jaar onnodige uitgaven. Ik spreek dan nog niet over de verwarringen, die verder zo ontstonden. Dit voorbeeld lijkt mij voldoende om met recht te kunnen zeggen: Dat een toestand van verwarring ontstaan op velerlei gebied en verspillingen onnodig plaats vinden. De ambtenaar is de plaats daarbij in gaan nemen van de met goddelijk gezag beklede vorst. Dit is natuurlijk een overgangsperiode. Zonder deze ambtelijke entr’acte zou het voor de maatschappij haast onmogelijk zijn weer tot een grotere vrijheid voor de enkelingen over te gaan.
Dit alles is in feite een gevolg van de periode die achter ons ligt. Het afschuiven van verantwoordelijkheid en het hanteren van macht zonder de daarmede samengaande verantwoordelijkheid te aanvaarden, of te beseffen. Kentekenend is verder een zuiver stoffelijke uiting van naastenliefde met grote minachting voor de persoonlijke, geestelijke en morele belangen tijdens de afgelopen 300 jaren. De vernieuwingen, die gaan komen, moeten gebaseerd zijn op het komende tijdperk. Maar niet alleen op het tijdperk als zodanig, doch tevens op al wat nu al bestaat. Er is geen sprake van een omwenteling zonder meer, maar ook van een voortzetting. Dit is noodzakelijk, anders zou de wereld niet verder komen.
De Aquariusperiode is vanuit geestelijk standpunt geheel positief. Dit betekent, dat zij een bevordering betekent van alle esoterische en geestelijk streven, terwijl zij de onzienlijke wereld dichter bij de mens brengt en meer in het brandpunt van zijn belangstelling zal plaatsen. Geestelijke invloeden op de materie zullen meer gaan gelden dan de zuiver materiële bereikingen van de laatste tijd. Machtsverhoudingen zullen niet meer kunnen worden uitgedrukt in bewapening, of de machtsdreigementen waar te maken op stoffelijke basis, doch afhankelijk blijven van het beschikbare geestelijk potentieel. Het is duidelijk, dat met een dergelijke omwenteling ook nieuwe wetten zullen komen, die de wereld gaan regeren. Voor een groot deel stemmen deze nieuwe wetten overeen met wat de christen al kent, maar niet geheel in de praktijk kan brengen, terwijl ook de boeddhist veel van deze wetten weet.
Van vele openbaringen, ook buiten het christendom, hebben al in de afgelopen periode als een soort voorbereiding deze kennis van de nieuwe wetten onder de mensen gebracht. De liefde voor de naaste zal blijven bestaan, maar men zal moeten gaan begrijpen, dat het geen naastenliefde kan heten, wanneer men een mens zozeer tegen zichzelf beschermt en zozeer vertroetelt, dat hij, zodra hij alleen komt te staan, geestelijk en moreel ten onder gaat. Toch is dit in deze dagen vaak het kenteken van “naastenliefde”. Men zal moeten leren begrijpen, dat het begrip vrijheid niet alleen het recht en de vrijheid om te leven en te werken inhoudt, maar tevens dient te betekenen: het recht zo te leven en te werken, als u dat zelf wenst. Dit laatste is op het ogenblik haast geheel onmogelijk voor het merendeel der mensheid.
De nieuwe periode brengt ons als eerste eis vooral een steeds sterker wordende behoefte aan zelfbeheersing, en aan zelfkennis. Dit kan vervuld worden. In de moderne maatschappij is zelf- beheersing en kennis van eigen vermogen steeds belangrijker geworden, ofschoon de vorm nog steeds stoffelijk is. Wanneer u met een auto langs de weg rijdt, zult u zich moeten kunnen beheersen om niet op een gegeven ogenblik te hard te rijden, of regels en wetjes te overtreden. U zult moeten weten, hoe snel uw reactievermogen is en hoe bekwaam u bent om ongelukken te voorkomen, wanneer een andere weggebruiker iets onverwacht zou doen. Stoffelijk wordt aan de mens reeds meer een beheersing en een overzicht gegeven. Deze dingen zijn hem noodzakelijk om in de moderne maatschappij voort te kunnen bestaan. Ook geestelijk zal men een dergelijk overzicht moeten verwerven. Men zal ook hier op alle geestelijke invloeden moeten leren reageren en zelfs logisch eigen verhoudingen tot geestelijke krachten moeten kunnen beredeneren.
De verwarring van feiten, waarmede de wereld wordt overspoeld in deze dagen, is hier wederom een scholing: zij dringt de bewust levende mens tot selectief denken. Hij kan niet meer alle kleine punten overzien en zal zich aanwennen, uit de voor hem meest begrijpelijke en in inhoud meest waardevolle, een soort bloemlezing te maken, waaruit hij voor zich een redelijk juiste mening kan vormen door vergelijken en zelfstandig denken. Dit bevordert zeer de zelfstandigheid van leven en denken in geestelijk opzicht. Snelle veranderingen in de wereldtoestand maken het voor de mens noodzakelijk aan de hand van feiten snel zijn meningen te herzien en zijn zienswijze aan onverwachte feiten aan te passen. Dit vergt een vrij zijn van dogmatische stellingen. Zo wordt ook hier een geestelijk sneller zich aanpassen aan belangrijke krachten en machten voorbereid.
Er zijn meer aanduidingen te vinden in het heden van de toekomstige ontwikkelingen en wetten. Het is opvallend hoe groot het aantal is, dat psychiaters, psychologen en zelfs lekenpsychologen raadpleegt om zo eigen problemen te kunnen ontwarren. De vorm, waarin dit nu nog pleegt te geschieden, is al te vaak enigszins ziekelijk, dat ben ik met u eens. Toch wijst dit op een groeiende behoefte, eigen innerlijk te leren kennen en zichzelf op de juiste wijze te leren waarderen en beheersen.
In vele bedrijven wordt in deze dagen van de psychotest gebruik gemaakt om de eigenschappen en kwaliteiten van sollicitanten na te gaan en zo hun geschiktheid na te gaan. Op zich zijn deze proeven lang niet altijd waardevol. Men komt soms tot vreemde resultaten: in een ander land nam men een proef door voor een plaats als boekhouder, waarbij tevens aan personeel leiding moest worden gegeven, 42 mensen te laten testen. Daarbij bevonden zich sollicitanten. De anderen waren de directeuren en afdelingsleiders van een groot concern. Deze leidende figuren waren vaak van onderaf aan opgeklommen, of hadden van een klein bezit een groot kapitaal en een grote invloed gemaakt. Dezen werden allen afgekeurd. Hun gebrek aan respect voor anderen, hun neiging om zelf te doen en samenwerking terzijde te stellen, maakte hen, zo zeiden de testers, “voor elke leidinggevende positie ongeschikt”.
Ik haal dit aan om te voorkomen, dat iemand onder u zou menen voortdurend door een psychiater te moeten worden behandeld, of zou geloven, dat eigen werkelijke bekwaamheden alleen door een psychotest op de juiste manier kunnen worden bepaald, zodat u door deze dingen de weg, die u in het leven zult gaan verder laat vastleggen. De nadruk ligt niet op de resultaten van deze behandelingen en proeven, maar op het feit, dat men steeds meer belang stelt in de mens als persoon en zijn persoonlijke eigenschappen als belangrijker gaat zien, dan een willoze gehoorzaamheid aan de besluiten van anderen. Men neemt geen genoegen meer met diploma’s zonder meer en is niet bereid eenvoudig maar af te wachten, wat een sollicitant ervan terecht brengt. Het complexe wezen wordt steeds belangrijker geacht. Steeds meer beseft men, dat alle uiterlijke waarden en prestaties uit het innerlijk voortkomen. Steeds meer mensen trachten ook zelf beter te begrijpen, waarom zij zijn, wat zij zijn en handelen, zoals zij doen.
Dit wijst op een behoefte aan zelfkennis. In de nieuwe tijd zal dit zeer belangrijk worden. Bovendien: hoe kunt u uw naaste liefhebben gelijk uzelf, wanneer u uzelf niet kent en niet wilt leren kennen, of zelfs haat. Niemand zal in de wereld werkelijk iets kunnen presteren, wanneer men niet op de hoogte is van eigen mogelijkheden, neigingen en fouten. Dit geldt zowel stoffelijk als geestelijk. Hoe kan men in de wereld iemand anders gelukkig maken, of zelf gelukkig leven zonder inzicht in eigen wezen? Zolang het om het zuiver materiële gaat, kunnen wij aan deze waarden nog wel voorbij gaan. Hoe meer het geestelijke op de voorgrond komt, hoe belangrijker het ook wordt van eigen geestelijke en stoffelijke eigenaardigheden en kwaliteiten geheel gebruik te maken om gelukkig te zijn en zich in de maatschappij, zowel als de sferen, op de juiste wijze in te voegen. Juist door bewust eigen persoonlijkheid te uiten, is men bovendien in staat ook geestelijk de elementen aan te trekken, die het Ik verder ontwikkelen en het waardevol maken voor mensheid en al.
Dit positief streven zal zich ongeveer als volgt aankondigen: Gezien het feit, dat steeds meer begrip zal moeten worden gewonnen voor lot en lotsbestemming, om zo een groter persoonlijke vrijheid mogelijk te maken, zal de astrologie intenser in de belangstelling komen te staan. Daarbij zal zij niet slechts, zoals in de oudheid een mysterie zijn, maar tot een werkelijke en aanvaarde wetenschap worden. Reeds nu heeft men hier en daar aarzelend een begin gemaakt met het wetenschappelijk onderzoek van feiten. Men zal trachten te verklaren, hoe de astrologie, ondanks het feit, dat de door haar gebruikte sterrenwaarden onjuist zijn, toch tot zeer juiste voorspellingen weet te komen. Men heeft voldoende materiaal in deze dagen om aan te tonen, dat naast de vele misslagen sommige astrologen ook zeer juist belangrijke ontwikkelingen en gebeurtenissen weten te voorspellen. Men zal dit alles in deze dagen nog wetenschappelijk trachten te ontleden. Komt men eenmaal tot een aanvaarden van de mogelijkheden, die in de astrologie schuilgaan, dan is het ook voor de meer verstandelijke mens niet meer moeilijk ook de kosmische krachten en werkingen als werkelijk te beschouwen. Daardoor verkrijgt men dan – bewust en overlegt – een grotere harmonie in eigen wezen en met de kosmos.
Een ander typisch verschijnsel: in een negatieve periode bestaat een groot deel van het leven uit roes, zelfbedrog, stoffelijke beperkingen en onderdrukking van bepaalde persoonlijke waar- den, stoffelijk lijden en het onderdrukken van anderen. Alles wordt in een dergelijke tijd stoffelijk uitgedrukt. De werkelijke Ik-beleving en de werkelijke kracht van de mens zal geboren moeten zijn uit innerlijke belevingen, en zijn krachten putten zal de mens dan ook vooral uit ware, maar uit innerlijke vreugden moeten halen. Een mens moet van binnen blij en vrolijk kunnen zijn. Vooral in de laatste 10 jaren zien wij mensen ongelukkig worden, ondanks alle stoffelijke welvaart en een haast voortdurende roes.
Daarnaast zien wij steeds meer mensen, ongeacht de gevolgen of de mening van de wereld, zoeken naar een zich persoonlijk uiten, een persoonlijk leven en een vooral innerlijk geluk. De materie, die eens zo suprême scheen te regeren, wordt in het persoonlijk leven van de betere mensen reeds meer en meer op de achtergrond gedrongen. Voorbeelden uit deze dagen: Wij weten, dat onder de opgroeiende jeugd men veel minder volgens de geldende zedelijke normen handelt, dan de ouderen aangenaam is. Dezelfde jeugd toont aan, dat zij – door te zoeken en niet voor alles op stoffelijke regels, wetten en voordelen te letten – meer blijvende en betere huwelijken tot stand brengt dan de ouderen. Dezen, die zich in veel sterkere mate met stoffelijke overwegingen bezig hielden, blijken in verhouding tot de jongeren, veel vaker tot scheiding over te gaan, dan wel een niet al te gelukkig leven vol wederzijdse ontrouw te voeren.
Bij de jeugd is het seksuele wel belangrijk, maar niet meer beslissend voor de verhoudingen. Bij het betere deel van de jeugd blijkt de revolutie vooral te bestaan uit een langer zoeken, terwijl geen of weinig aandacht wordt besteed aan stoffelijke wetten en de nog niet lang geleden in elk huwelijk stoffelijke belangengemeenschap. In een wereld, waarin geestelijke krachten uitermate sterk tot uiting zullen komen, zullen wij nooit genoegen kunnen nemen met de overheersing van een der beide seksen. Er zijn tijden geweest, dat de vrouw in de wereld alles, of haast alles, te zeggen had, terwijl in andere perioden de vrouw alleen binnenshuis iets te zeggen had. In deze dagen streeft men naar een steeds grotere gelijkheid van de seksen. Op het ogenblik ziet men deze vooral nog materieel. De erkenning van een geestelijke gelijkwaardigheid komt echter steeds sterker naar voren. En niet alleen in het westen.
In een geestelijke tijd is er altijd naast de behoefte aan de priester de behoefte aan de priesteres. De hogepriester en hogepriesteres zijn volkomen gelijkwaardig, ofschoon zij elk voor zich een ander element in de kosmos dienen en met hun geestelijke werken bereiken. Dit was in de oudheid zo en zo zal het ook in de komende periode weer zijn. Juist in het geestelijk werk hebben man en vrouw ieder een eigen taak. Zij vullen elkaar in geestelijk opzicht aan en vormen uiteindelijk één geheel. Maar om dit te kunnen zijn, dienen zij beiden uit te gaan van eigen leven en werken, eigen mogelijkheden en innerlijke mogelijkheid. Dit houdt in, dat de mensheid in de nieuwe periode snel naar andere maatschappelijke verhoudingen toe zal groeien. De nadruk in het gezin komt geheel anders te liggen. In landen als Nederland is de samenhang tussen de leden van een gezin nog betrekkelijk groot. In de Ver. Staten is deze veel minder en gaat een ieder meer zijn eigen weg. In Z-Afrika blijkt een sterke clanbinding te bestaan. Ondanks deze nadruk op de banden des bloeds is het werkelijk als gezin samengaan van familieleden daar minder intens dan in Nederland. In steeds meer landen zien wij de banden in het gezin zich wijzigen. Overal op de wereld gaat reeds nu de verhouding ouder-kind nieuwe vormen aan- nemen. De geestelijke en ook stoffelijke bindingen gaan niet teloor, maar krijgen een geheel andere inhoud. Ook hier streeft de mens naar een steeds grotere stoffelijke en geestelijke vrijheid.
Deze feiten en stellingen geven u, ook stoffelijk, een inzicht in de komende ontwikkelingen. Wat kan de nieuwe tijd als hoofdwet brengen?
In deze dagen spreekt men op aarde van een Stem, die wij zien als de aankondiger van deze nieuwe tijd. Deze zegt ons: Bedenk wel, dat niet de wet der mensen, niet de kracht der materie, of de waarde van het bezit een werkelijk geluk kunnen schenken, noch een begrip voor de waarheid, of een werkelijke geestelijke inhoud van het leven. De mens die streeft op een geestelijke wijze, zal zich moeten ontdoen van al deze dingen. Zij moeten voor hem slechts de verschijnselen zijn van zijn leven en zij mogen daarin voor hem geen hoofdrol meer spelen. Slechts de mens, die zijn krachten puurt uit het hogere, kan in de wereld de waarheid openbaren, recht doen aan zijn medemensen en bereiken, waarvoor hij werd geschapen en op aarde neerdaalt: inzicht.
Diezelfde stem roept de mensheid toe: Gij, mensen, hebt uw wezen en aandacht gericht op uw geschillen. Zo haat geloof geloof, ras ras en huidskleur huidskleur…. Dit nu is onjuist, want gij zijt in wezen allen één, voortgekomen uit dezelfde kracht. Haten zult gij, ongeacht huidskleur, geloof, of ras, al wat zich bindt aan stoffelijke waarden en stoffelijk bezit, datgene, wat niet zelf presteert, maar anderen afperst; datgene, wat geweld gebruikt i.p.v. door geestelijke inhoud en bestrevingen van zijn waarde te getuigen.
Diezelfde stem zegt ons nog – en deze woorden werden nog niet zo lang geleden uitgesproken – De nieuwe tijd is gekomen. Er zullen nieuwe wetten regeren. Een nieuwe meester leeft. Gij bindt u – op deze bijeenkomst waren vele islamieten – aan uw profeet, doch uw profeet was als alle profeten slechts de stem van een God. Het is de taal van deze God, die gij moet verstaan. Niet de woorden van de profeet, waaraan gij u zou moeten binden.
Ik zeg u: De tekenen zijn er. Zij zullen aan de hemel staan, zij zullen klinken uit het sidderen der aarde en de bewogenheid der wateren. Wie de tekenen kent, weet: Er is een nieuwe heerser gekomen en slechts zij, die zelf ingaan tot hun God, zullen bevrijd zijn van zijn toorn….
Deze taal is afgestemd op de oosterse mentaliteit. Het is een taal, die ook precies weergeeft, waar het ons in deze dagen om gaat.
Mijne vrienden, u hebt een aardige wereld. Daarin hebt u uw eigen zorgen en problemen. Ook hebt u de berusting, de kracht, het vertrouwen om in die wereld tot aan God te geloven boven alles? Zo neen, dan bent u volgens deze meester niet geschikt om waarlijk deel uit te maken van de nieuwe tijd. Dan zult u in lijden en zoeken verder moeten gaan. Hebt u uzelf los weten te maken van angst ja haat, u weten te bevrijden van vooroordelen?
Deze meester profeteerde dus. Dit heeft hij niet veel gedaan tot nu aan toe. Hij zei o.m. dit: Ik weet dat er vuur zal vallen uit de hemelen en vuur zal de aarde bedreigen. Want dit is het beeld van de haat der mensen. De zeeën zullen rood zijn, niet van bloed, maar door de dwaasheid der mensen, maar een stem zal vuur en wateren “halt” gebieden. Want waarlijk, die nieuwe kracht, die komt, het nieuwe Licht, dat leeft en het nieuwe weten, dat ik u openbaar, zijn Licht en macht, zijn leven en kennen, niet duister en dood.
Later heeft men hem gevraagd, waarom hij dit heeft gezegd. Hij antwoordde door het volgende beeld te geven: Zolang de mensen meester zullen zijn over hun materie en hun scheppingen en niet, zoals in deze dagen de slaven daarvan, zolang zij verder zichzelf meester zullen zijn, zodat het geloof in de lichtende krachten en de stem van innerlijk weten hen tot mystieke beleving kan brengen, zullen zij heersen. Wanneer de tijden zijn vervuld, zullen zij niet slechts heersen over de aarde, maar uitgaan tussen de sterren. En groot zal de naam der mensheid zijn onder vele volkeren. De bestemming der mensen reikt verder dan de wereld, doch slechts wanneer de mensen de geestelijke krachten hiertoe bezitten, zullen zij de beperkingen, die rond eigen wereld en op eigen wereld remmen en terughouden, helemaal kunnen overwinnen. Daarom zullen zij in het vuur en het water gereinigd worden.
Dit is een grootse belofte. Eén, die weet, één, die onder de meest Lichtende en meest wijze krachten behoort, die op deze wereld sinds vele honderden jaren zijn neergedaald, voorspelt niet alleen een ruimtevaart, maar een geestelijk contact met andere en grote krachten. Uit zijn verklaring blijkt, dat het niet zo belangrijk is, wanneer er een dreiging van vuur en oorlog is, of een verstoord zijn der wateren. Het beeld is overigens vaag en kan evenzeer vulkanische werkingen aanduiden, als een door mensen gevoerde oorlog. Het is klaarblijkelijk niet belangrijk, hoe dit zal zijn. Belangrijk is de loutering, die eruit voortkomt. Belangrijk is ook de verklaring: hieraan zal een “halt” worden toegeroepen, want een halt kan men aan dergelijke krachten alleen toeroepen, wanneer men behoort tot de krachten in de wereld, die harmonisch zijn met God. Indien op deze wereld op dit ogenblik slechts duistere krachten zouden heersen, zou dit alles onmogelijk zijn; zo is er reeds nu een Licht op de wereld, dat de nieuwe tijd aankondigt.
Verder zegt deze stem, dat wij als mensen geëerd zullen worden onder vele volkeren, die klaarblijkelijk niet op aarde leven. Ik beschouw dit niet alleen als een beeld van volkeren op andere planeten, als alleen stoffelijke werelden. Ik denk niet, dat hier gedoeld wordt op een vlucht door het Al, die veel verder zal gaan dan het eigen zonnestelsel. Ik meen, dat hierbij tevens een vlucht wordt gemeend door de vele geestelijke werelden, die de wereld der mensen doorkruisen en omgeven. Maar de mens zal meester moeten zijn van zichzelf. Logisch is, dat het stellen van deze voorspellingen mede inhoudt, dat de doorsnee mens werkelijk en geheel meester van zichzelf zal worden, lichtende krachten zal kennen en ook meer persoonlijk door zal leren dringen in de lichtende werelden van de geest. De nieuwe wetten zijn wetten van de geest en niet van de stof. De nieuwe wetten kunnen niet meer worden uitgedrukt in stoffelijke bepalingen en artikelen, maar zijn eerder een soort ethiek. Iets, wat nu soms in de wet meeklinkt, maar daar feitelijk toch buiten en naast staat. De samenleving kan in de komende tijd niet meer gebouwd worden op dwingende constructies en bindende maatregelen. In steeds grotere mate zal zij op vrijwillige aanvaarding en volbrenging door de enkeling moeten worden gebouwd. Alleen op deze wijze zal de mens immers waarlijk meester van zichzelf kunnen worden. Er wordt een rijkdom van geest en een rijpheid beloofd, die ons – zelfs indien nog veel ellende voordien zou moeten komen – dankbaar stemt.
U zult zich natuurlijk afvragen, waarom wij in de geest altijd zeggen: “Wij hebben maar weinig tijd e.d.?” Wij hebben niet weinig tijd, omdat een wereldvernietiging dreigt. Wij hebben ook niet weinig tijd, omdat de stem, die wij hier of elders op aarde gebruiken, binnenkort in de stof zal moeten zwijgen. Wij hebben alleen weinig tijd, omdat het belangrijk is degenen, die nu rijp genoeg zijn, zo snel mogelijk weer in te leiden in het Licht van de Geest. Wanneer voor u, vrienden, zo dadelijk de grote strijd ontstaat tussen stoffelijke en geestelijke belangen, zo zult u, indien u geen voldoende inzicht en bewustzijn van geestelijke kracht hebt, u al te snel naar het stoffelijk belang wenden en menen, dat hiervoor geestelijke belangen wel even kunnen worden verloochend en opzij gezet. Dit betekent dan, dat u zich schaart onder degenen, die nog onder invloed van de aflopende periode blijven staan. U zult dan een negatief leven gaan voeren. Alles, wat uit het materialisme is opgebouwd, zal met het verder gaan van de tijd, steeds meer negatief worden, afbreken en ongelukkig maken. Mystieke beleving, éénwording met hogere krachten en het dragen van eigen verantwoordelijkheden zonder daaraan ten onder te gaan, zou daardoor haast onmogelijk worden voor u en ook geestelijke gevolgen met zich meebrengen. Vandaar, dat wij onszelf bepaalde beperkingen op blijven leggen en niet voor enkelen zeer ver willen gaan, maar allereerst willen blijven trachten voor zoveel mogelijk mensen ideeën, inspiraties en lezingen te brengen, die hen begrip geven van het heden en inzicht in hun eigen mogelijkheden.
Kunnen wij in deze tijd werkelijk vrij zijn?
Het antwoord is JA. U kunt in deze tijd werkelijk vrij zijn; niet vrij van de conventies om zo uw lusten uit te leven. Dat is geen werkelijke vrijheid, waar men het slaaf-zijn van de maatschappij dan enkel verwisselt voor een slaaf-zijn van eigen lusten. U kunt vrij zijn, omdat in deze tijd een steeds vrijer denken mogelijk wordt, terwijl u door de heersende condities steeds meer de mogelijkheid zult vinden te leven, zoals u wenst, mits u de consequenties, die daaraan verbonden zijn, aanvaarden wilt.
Het wordt in deze tijd steeds meer mogelijk persoonlijk te leven en persoonlijk te denken. De anonimiteit van de massa maakt het de mens gemakkelijker dan ooit binnen de afzondering in die massa het eigen Ik te leren kennen en te komen tot een inzicht over zichzelf, dat verder reikt dan alle gebonden zijn die de gemeenschap kan geven. U kunt ook in deze dagen al werkelijk vrij zijn, indien u tevens bereid bent voor uzelf regels te stellen en u daaraan ook werkelijk te houden. Indien u verder bereid bent geestelijk streven en geestelijk doel boven elke stoffelijke bereiking te stellen, zult u niet alleen vrijheid genieten, maar ook steeds meer slagen. Alles, wat alleen materieel denkt, leeft en streeft, bevindt zich reeds nu in een negatieve fase en zal in toenemende mate van deze negativiteit blijk moeten geven. Het geestelijk doel, dat gij u stelt, de geestelijke krachten, die gij zoekt, stellen u in staat waarlijk vrij te zijn. Steeds meer krachten, steeds groter inzichten zult u kunnen gewinnen langs deze weg.
Ik vraag mij af, of de eenvoudige, doodgewone mensen, waaruit staten en volkeren zijn opgebouwd, juist met het komen van de nieuwe tijd eindelijk zullen beseffen, hoe heilig het leven en de rechten van anderen zijn. Die eenvoudige mensen moeten gaan beseffen, dat het eigenlijk onbelangrijk is, of je nu ƒ 10 meer of minder verdient, wanneer je maar gelukkig kunt zijn. Mijn zorg is voornamelijk, dat deze kleine mensen in hun beperktheid een oordeel over anderen uit zullen blijven spreken zonder enig begrip voor alles, wat zij daarmede aan kunnen richten. Indien staatslieden de macht zouden bezitten, die u hen toekent, dan zouden wij ons niet tot u wenden, maar deze staatslieden geestelijk aan de oren meesleuren en desnoods uit de wereld verwijderen. Maar indien wij vandaag al die staatslieden op zouden ruimen, zouden de gewone mensen er in deze dagen wel voor zorgen, dat er reeds de volgende dag nieuwere en slechtere zouden zijn.
Dus, geen zorgen voor de macht van de Kerk van Rome, de overwinningen van socialistische, communistische, of andere groeperingen. Maak u eerder zorgen over het juiste inzicht in de situatie bij de kleine man. Want daarvan hangt de wereld af, niet van diplomaten, staatslieden, leiders, of de mensen, die menen een geestelijk gezag uit te kunnen oefenen. Wat in de gewone mensen leeft, zal over het lot van mensheid en wereld beslissen. Juist daarom sporen wij de mensen altijd weer aan en roepen hen toe: Denk zelf, leef zelf, leer uzelf, zoek in uzelf naar uw God en uw Licht, zoekt uzelf te leren kennen. Dat is de enige bevrijding van deze wereld. Dit alleen kan de krachten en machten van Aquarius reeds binnen het bereik van de nu komende geslachten brengen.
Zullen in de komende tijd de scherpe grenzen tussen de godsdiensten niet vervagen, zodat onder invloed van Aquarius en Uranus de mensheid meer harmonisch en meer één wordt?
U hebt met die opmerking gelijk. Alleen wil ik u erop wijzen, dat ook Jupiter een klimmende invloed heeft. En dat is een heerser, die nogal graag macht uitoefent, hoe goed hij verder ook moge zijn. Ik ben ervan overtuigd, dat in de komende tijden vele verschillen en geschillen tussen de godsdiensten zullen vervagen. Meer en meer zal men gaan beseffen, dat het er niet zozeer op aan komt, hoe u God eert en dient, als u Hem maar eert en dient. Dit zou een veel grotere samenwerking tussen verschillende godsdiensten mogelijk maken en de nadruk op het kerkelijk dogma aanmerkelijk minder maken. Dit houdt niet in, dat de kerken nu opeens van de wereld zullen verdwijnen, maar wel, dat men steeds meer in zal zien, dat men, ongeacht verschillen in opvattingen, met iedere mens die streeft naar geestelijk Licht en waarheid, kan samenwerken, mits men eerlijk het doel stelt en leeft voor geestelijk beleven, geestelijk ontwikkeling en bereiking. Ik ben ervan overtuigd, dat deze periode heel wat dichter bij ligt dan menigeen nu denkt.
Wij gaan allemaal nu maar zo naar stembureaus? Is dat wel goed?
Ongetwijfeld. Indien de wijzen niet meer zouden stemmen, zouden alle dwazen hun zin kunnen doorzetten. De wijzen zouden dan moeten strijden met de machten, die de dwazen in het leven hebben geroepen. Dit gebeurt nu soms al. Stemmen is niet moeilijk, wanneer u bedenkt, dat elk geheel van de machthebbende partij onder het Nederlandse systeem een gevaarlijke partij is. Het is verstandig partijen te scheppen, die a.h.w. op de wip zitten tussen de groten. Het lijkt mij wijs om voor alles deze kleinere partijen te helpen. Zij zullen in staat zijn een redelijk evenwicht te handhaven, waar anders het recht teloor zou gaan in een machtsstrijd tussen twee grote groeperingen, of in een koehandel tussen de grote groepen. Laat u bij een verkiezing niet teveel beïnvloeden door de aanvallen van oppositiepartijen, of het zoete beloven van anderen. In beide gevallen is er sprake van evenveel onoprechtheid. Denk na: welke kleine groep is geneigd de individuele vrijheid niet verder te belemmeren en is reeds zo sterk, dat zij mogelijk een regulerende invloed uit kan oefenen? Maak een dergelijke groep sterk, maar waak er over, dat zij nimmer te groot wordt en tot machthebber groeit.
In de mens zien wij iets dergelijks. Daarin is altijd een strijd tussen de ratio en het geestelijk inzicht en streven. Wanneer u niet weet, hoe tussen deze partijen te kiezen, doe dan een beroep op de minderheid: het gevoel. Is het gevoel bij u machtig, doe dan een beroep op de zwakste partij, zij het, dat dit het verstand is, of het geestelijk inzicht. U zult er wel bij varen en sneller en beter tot besluiten komen. Leer in uzelf een evenwicht te handhaven tussen de belangrijke factoren, waaruit u zelf bent opgebouwd en leg de nadruk steeds weer op de zwakste factoren. Op deze wijze kunt u van een evenwichtig en niet te eenzijdig leven verzekerd blijven. Uiteindelijk voert dit tot de grootste geestelijke bereikingen, omdat dit immers voert tot harmonie, ook innerlijk.
DE ESOTERIE VAN HET AQUARIUSTIJDPERK.
Wij allen weten, dat de enige kracht, waarop wij ons kunnen beroepen in heel het leven, Gods liefdeskracht is. Wanneer er geen begrip is van rechtvaardigheid en van een hulp, die wij, hoe dan ook, uit de geest en de krachten van het Licht mogen verwachten, heeft ons leven maar weinig nog te betekenen. Dan heeft voor ons het bestaan en alle streven maar heel weinig zin. Wanneer u Aquarius ziet in zijn gedaante van de Schenker, de Gevende, dan denkt u onwillekeurig: dit tijdperk moet wel de periode zijn, waarin de kosmische liefdeskracht zich sterker dan ooit zal openbaren. Wij zijn ervan overtuigd, dat dit een feit is. Wij menen, dat juist de kosmische – de niet aan enkele personen gebonden – liefde in geestelijke zin in de komende periode een nieuw hoogtepunt zal gaan bereiken. Esoterisch, dus innerlijk, zal dit voor ons zeker veranderingen met zich mee brengen. Wij zijn misschien tegenwoordig wel zover, dat wij aan Gods liefde geloven, maar ons gelijktijdig toch nog zorgen maken en kankeren over al wat wij door moeten maken.
Stel eens, dat ik die liefdekracht sterker in mijzelf kan realiseren, dat ik in mijzelf niet alleen meer gebonden ben aan symboliek en voorstellingen, maar vanuit mijzelf a.h.w. die liefde beleven kan. Dan is er een antwoord in mij vanuit het Hoogste op mijn wezen en leven. Dit kan niet alleen een kwestie zijn van gevoel of aanvoelen. Er dient natuurlijk een streven aan vooraf te gaan. Dit streven dient alleen maar om de mens ontvankelijk te maken voor de grootste en meest krachtige openbaring vanuit de kern van eigen wezen. Dit is dan tevens de krachtigste en meest sterke openbaring van de kracht, die hem heeft voortgebracht.
Daarom stellen wij dan als regels voor het Aquariustijdperk: leer uzelf vergeten in de genegenheid voor alle verschijnselen, leer opgaan in alle schoons rond u, leer beseffen, hoe in en uit alle dingen een openbaring van uzelf mogelijk wordt. Besef, hoe u, door het negatieve van denken en streven terzijde te stellen, u de Lichtende en Goddelijke krachten innerlijk steeds intenser mag ondergaan. Gebruik u verstand daarbij, dat u niet, zoals men soms schijnt te denken, alleen hebt gekregen om niets mee te doen. Probeer uzelf met dat verstand vooral duidelijk te maken, waar de Goddelijke gulheid in de schepping het sterkste tot uiting komt.
In mijn jeugd – zo tussen Klein Seminarie en Groot Seminarie in – hield ik mij soms bezig met de meer profane dichtkunst. Ook later heb ik vaak een pen op papier gezet om iets van mijn innerlijk op te schrijven. Het volgende gedicht is nog erg jeugdig, maar toch wil ik het hier aanhalen.
Wanneer ik uit de grijze luchten, waarin winden zuchten en waaruit de regen striemt, een zonnebundel neer zie dalen, dan lijkt het mij, of in die stralen God aan de wereld Zijnen zegen geeft.
Het contrast heeft mij toen klaarblijkelijk wel sterk getroffen. Die ene bundel licht in de grauwheid van een door wind en regen geteisterd landschap boeide mij. Ik meen, dat de mens zijn leven ook heel vaak ziet als een droeve gang, als een grauw en regenachtig landschap. Daarom is het zo belangrijk, dat wij naar de zonnestralen in het leven durven kijken. Wanneer wij stellen: dat licht is toch zo weer weg, dan hebben wij aan de regen in ons wezen de overhand gegeven. Die regen de overhand geven is het meest verkeerde, wat u kunt doen, ook esoterisch gezien, want iemand, die zo denkt, beseft de werkelijkheid niet meer. De enkele straal licht, die u in het leven steeds weer wordt gegeven, die steeds weer komt, te zien als een soort zegening in de regen, het lijden als een beproeving, stelt u in staat het Zijn van de zon te beseffen.
In mijn rijpere ouderdom heb ik ook nog wel eens gedichten gemaakt. Dat deed ik dan tussen de tijd, die nodig was om de ruzies tussen mijn parochianen te sussen en het in stand houden van de kerk, de eredienst en de rest. Soms kon ik buiten zitten met een pijpje in de mond, een stukje papier naast mijn brevier op een tafeltje, waarop ik dan zo nu en dan iets opschreef. Ik keek vanuit mijn tuin op het kerkhof. Zo schreef ik eens:
Dodenakker, tuin van uitgebluste lusten. Hoe zoet moet het zijn te rusten, waar bomen rusten en een eenzame vogel slaat, zingend een avondlied. Goed moet het zijn omhoog te dwalen, te verstaan der engelen tale en te zijn in hemels licht. Maar zie ik zo de droeve kruisen, voel ik de stille rust van deze tuin, zo vraag ik voor mijzelf nog vele dagen, blijf God om leven en om levenskrachten vragen, want ach, ik versta der engelen taal nog niet.
Zo denkt u, als u wat ouder wordt. Er zijn in het mensenleven dingen als de dood, als lijden en nood, die wij meestal niet kunnen verstaan, omdat wij de taak van de Lichtende kracht in ons niet kunnen begrijpen. Maar als u begrijpt, hoe al die dingen samen eigenlijk één geheel vormen, dan gaat u toch voelen: er wordt mij steeds veel meer gegeven, dan ik ooit kan verdienen. Er is meer liefde, meer kracht voor mij, er zijn voor mij meer mogelijkheden, dan ik ooit voor mijzelf verworven kan hebben. Steeds weer, wanneer u uit de geestelijke krachten put, zal u verbaasd staan, omdat u uzelf overtreft.
Ik deed in stilte goed, wilde u behagen en achtte slechts gering mijn kracht. Maar zie: ik werd op gulden vleugelen opgedragen door Eén, die mij Uw krachten bracht.
Misschien sentimenteel en voor sommigen te godsdienstig. Dit gevoel lijkt mij nu juist het kenteken van Aquarius: de esoterie van deze nieuwe periode. U doet, om rechtvaardig te zijn, om mens te zijn voor de mensen, om wat u in u erkent als geestelijke plicht, waarheid of liefde te uiten. Op het ogenblik, dat u daar met al jouw denken en peinzen gaat menen, nu heb ik alles gedaan, verder kan ik niet gaan, wordt u alleen innerlijk sterk en warm. De yogi zou zeggen: dan kronkelt het slangenvuur omhoog en maakt contact met de eeuwige krachten. Ik zag die kracht als gouden engelenvleugels. U wordt gedragen tot ver boven u eigen kunnen en misschien zelfs boven u eigen begrip. Dit, is een mystieke beleving, u kunt dit niet beschrijven Maar juist deze beleving, dit ondergaan van een gul en vol schenken vanuit de kosmos, deze eenheid van kracht, eenheid in Licht en besef, is het, dat ons tot ware zelfkennis kan verheffen. Dit is een hulp, de steun, die wij krijgen in de nieuwe tijd, opdat wij zullen kunnen blijven voldoen aan de eisen van het leven.
Misschien is het kinderlijk van mij, dat ik ook nu weer naar mijn vroegere pennenvruchten teruggrijp en daarbij nog vooral naar wat niet gepubliceerd werd. Elke mens heeft zijn fouten… en ook elke geest. De fout van de mens is, dat hij zijn fouten niet beseft, de fouten van de geest zijn de kleine bindingen aan een verleden, dat hij nog niet helemaal los wil laten. Daarom zou ik Aquarius willen omschrijven met een oud gedicht, dat ik eens op een lentedag op heb geschreven. Ik kwam vroeg in de morgen terug van een bediening en beleefde op mijn wijze Gods liefde.
Er zingt een vogel in de perelaar; in wolkenbloesem dwalen bijen, die zoemend zingend zich vermeien in het komen van de zonneschijn. Ik voel mijn hart reeds vrolijk zingen. ‘k Zou willen vliegen als een vlinder, met de lammeren willen springen om de volheid van het Zijn. Er zingt een vogel in de perelaar. Diep in de bloesempracht verdoken, heeft hij in zijn vogeltaal tot mij een woord gesproken: “Gij, mens, die mensenzorgen kent, besef toch, dat gij juist als ik een deel van het leven zijt”. Bedenk dat hij, die zingt zijn lied vanuit de bloesempracht, juist zó beleeft de grootste kracht, die het Al tot stand heeft gebracht en ons Zijn stralen zendt.
Besef mens, dat u in het hele leven deel bent van de kracht, die alles tot stand brengt. Leef niet voor uzelf, maar leef met uzelf voor al, wat leeft. Wanneer u dit bedenkt, zo vangt ook u misschien, mooier dan ik eens heb gedaan, iets van de natuur in woorden, en in u hart vangt u dan iets van de gulle, rijke gaven, die de Aquarius-tijd ons allen meer dan ooit zal bieden: Goddelijke liefde, in de mens geopenbaard, innerlijke erkenning in nieuw Licht en nieuwe kracht, een openbaring van het eeuwige, zelfs in ons eindig wezen op een wijze die ons doet lachen en zingen. En dat mag, dat lachen en zingen. Ik wilde eens zelfs dartelen als een lammetje, maar zoiets doet u niet zo gauw met een soutane aan en een platte hoed op.
Vrienden, de kracht van het Licht wordt steeds sterker. De gaven van de kosmische liefde komen steeds sterker en lichter in jou tot uiting. Probeer daar open voor te staan en leer, dat de wet van de komende tijd is: Kosmische liefde. Zelf vergeten om jezelf te kunnen zijn en vanuit de geest groeien tot waardigheid in de stof. God zegene u.