16 maart 1965
Het Oosten en vooral het verre Oosten, is op het ogenblik gevangen in een razende omwenteling van leefwijze, van technieken en opvattingen. Het zal u duidelijk zijn dat de oude leringen, in het licht van een nieuw en wat meer materialistisch denken een totaal ander aanzien hebben gekregen. Maar de belangrijkste waarden kun je niet zo gemakkelijk veranderen.
Het verschil tussen Oost en West was voornamelijk gelegen in een totaal andere benadering van het grootste probleem van het menselijk leven, de dood. Het sterven in het Oosten heeft een totaal andere betekenis en functie, het is niet zozeer het afscheid van de levenden als wel het erkennen van een totaal nieuwe relatie met die levenden. En juist dit blijkt in een materialistische tijd te kunnen voortbestaan en daarmede zijn de oude waarheden en wijsheden ook vandaag de dag nog geldend. Zij worden echter nu niet meer alleen toegepast via de oude wegen van training en ascese, maar zij worden direct verweven met een meer materieel bestaan. Het materialisme dat de Westerse wereld op dit ogenblik nog steeds beheerst, zal niet in staat zijn om de zuivere Oosterse filosofie van het verleden te aanvaarden. Maar zij kan wel degelijk, de werkingen zoals deze op dit moment worden afgeleid, begrijpen, accepteren en daarmede voor zichzelf een aanmerkelijke verruiming van bewustzijn verkrijgen.
Leven is het opbouwen van een bewustzijn. Een bewustzijn kan niet alleen worden verkregen door meditatie en overdenking. Het is een product van een verstandelijk aanvaarden van je wereld, het verkrijgen van een inzicht in je wereld en het ervaren van je wereld. Eens meende men dat het leven alleen meditatief geheel doorgrond kon worden, maar de ontwikkelingen bv. in China, India, Pakistan hebben ertoe gevoerd dat men deze opvatting is gaan verwerpen. De gedachten aan de noodzaak, ervaring + het verstand, dus het redelijk verstand te gebruiken als benaderingsweg is nieuw, maar juist daarom buitengewoon interessant. Zij voert ons nl. tot de volgende beelden: Ik ben onderworpen aan hemelse machten, maar deze hemelse machten regeren mij alleen dan, wanneer ik ze niet erken, wanneer ik hun werken niet erken, en wanneer ik mijzelf ten opzichte van hun werken en invloed niet beheers.
Het noodlot is niet meer een mij opgelegde last, het is voor mij een strijd waarin ik mijzelf kan bewijzen meerwaardig te zijn. Vooral de oude boeken over de held Krishna kregen in dit licht een heel andere betekenis. Onze strijd is er een om onszelf meester te worden, daarnaast om onze ervaring te vergelijken en in deze ervaringen zien wij geen goed en geen kwaad, we zien in de ervaring slechts de erkenning. Wij worden door het opdoen van de ervaring geleid door ons inzicht in de wereld waarin wij leven + ons verstandelijke dus logisch inzicht in onze eigen mogelijkheden en behoeften. Vanuit deze denkwijze gaat men dan verder naar het verklaren van de verschijnselen. En zo eerst het verschijnsel een zuiver persoonlijke was, wanneer men bv. in het boek der veranderingen in de eerste plaats zocht naar zijn eigen lot of een mogelijkheid tot meditatie, zo zoekt men nu in het boek der veranderingen te vinden een begrip van de maatschappij, de waarde van die maatschappij, en de noodzaak om die maatschappij te richten.
Ook dit is dus een verandering waarvan de omvang op dit moment eigenlijk niet eens overzien kan worden. Want in het boek der veranderingen wordt niet alleen maar, zoals gij misschien aanneemt mijne vrienden, een reeks van raadselspreuken gegeven, er wordt daarin opgebouwd een besef van de relaties die bestaan tussen ongeziene krachten, de zichtbare krachten en het eigen gedrag van de mens. Men keert daardoor in het Oosten nu terug naar die oude magische stelregel die zegt: aan de hand van het zichtbare, ken ik het onzichtbare.
Een belangrijkheid alweer die groter wordt naarmate wij doordringen in het wezen der dingen. Wanneer ik een sociale omwenteling zie, een revolutie, dan moet ik dus volgens deze nieuwe opvatting beseffen dat deze revolte niets te maken heeft met mijn persoonlijke gevoelens en ervaringen, met mijn geluk of ongeluk. Zij heeft te maken met de noodzaak om anders te zijn en anders te denken. De verandering van mijn wereld geeft gelijktijdig aan, een wijziging van onzichtbare krachten. Datgene wat actief is in mijn wereld erken ik aan de verschijnselen en anders niet. Dit voerde dan weer in verschillende landen en groeperingen tot het denkbeeld dat het geheel van het leven niet mag worden gezien zoals een reis door vele werelden, maar moet worden beschouwd als het met het bewustzijn vullen van een vat waarvan de rand of de omgrenzing bestaat, uit vele tekeningen die elk een wereld voorstellen. U kent de betekenis waarschijnlijk niet van het rad voor de Boeddhisten en de voorstellingen van gelijke geaardheid die bij de Hindoe belangrijk zijn.
Deze dingen waren tot nog toe de cirkelgang van de ziel. Nu zijn zij niet de cirkelgang van de ziel, zij zijn de wezensomschrijving van de wereld. Hemel en hel waren eens van elkaar gescheiden. Nu zijn hemel en hel gelijktijdig bestaande en beleefbare waarden. Eens was de geest iets anders dan de materie. De beheersing van de materie door de geest werd overal gepredikt, nu echtere beseft men dat het een wederkerige relatie is. De stof beheerst zowel de geest als de geest de stof. En het is uit de samenwerking tussen beiden dat men moet komen tot een juiste en nieuwe benadering van het bestaan. De achtergrond van het Oosten wijzigt zich. Het karakter van het Oosten past zich aan maar wijzigt zich niet. De termen van het verleden moeten plaats maken voor de moderne, voor iedereen in deze wereld aanvaardbare stellingen.
De meer naar een materieel beter en vrijer bestaan, gepaard gaande echter met een enorme vermeerdering van bevolking, heeft het oosten nieuwe problemen gegeven. Problemen die groter worden naarmate minder mensen geneigd zijn om een toestand van rechteloosheid nog voor zich te aanvaarden. Zo zoekt men naar een geestelijke weg die activiteit inhoudt en toch gelijktijdig het geestelijk ideaal in stand houdt. U hebt daarvan een vb. kunnen zien bij het optreden van de Boeddhisten in het verleden. Sterker echter nog, kan men dit op bet ogenblik zien in bv. het optreden van Vietcong. Deze mensen hebben een ideaal. Dat ideaal is geestelijk, ook al drukken zij dat niet zo uit. Hun wijze van leven is, het met eigen middelen vaak zeer primitieve middelen, bereiken, wat het westen met techniek bereikt. Hun streven is, de innerlijke kracht te vinden die sterker is dan kanonnen. En daarmee hebben zij de geestelijke kracht van het Oosten een totaal nieuwe functie gegeven. Niet meer een ontwijking van de materiële moeilijkheden, een los geraken van het geheel materiele bestaan, maar het actief beïnvloeden door gebruik van de geestelijke gaven.
Er zijn daardoor vreemde, zeer zonderlinge situaties ontstaan. Het feit dat iemand die eens wichelaar en astroloog was, nu kan optreden als raadgever van politici, van militairen, klinkt dwaas, vooral wanneer hij deze functie verkrijgt op grond van zijn voortdurend goede raadgevingen. Toch is zelfs nu te bewijzen dat velen die eens als wichelaar langs de wegen getrokken zouden zijn, de verschillende fakirs die eens misschien misvormd, op de heilige plaatsen gebedeld zouden hebben, nu een plaats zijn gaan innemen waarbij hun doel is geworden het actief veranderen van de materie.
Deze omwenteling geeft een zodanige reserve aan geestkracht dat wij in deze wonderlijke warreling en chaos van het Oosten bijna elke dag, nieuwe en meer definitieve vorming mogen verwachten. Die vorming wordt niet gevolgd, maar voorafgegaan door een bewustzijn dat daaraan is aangepast. In het Westen loopt het bewustzijn over het algemeen achter de mogelijkheden aan. In het Oosten gaat het bewustzijn voor de realisatie van de materie uit. En datzelfde zal ongetwijfeld overslaan naar onze gebieden. De kwestie van de vorming van bewustzijn wordt gelijktijdig die van de vormgeving van de wereld. Dit wordt door zeer velen beseft, ofschoon de egoïsten van vroeger, proberen in deze periode nog gebruik te maken van deze nieuwe emoties en krachten.
De toestand waarover ik nu spreek is daar mede wel ongeveer geschetst. We zouden hieraan toe kunnen voegen dat we dus economische veranderingen moeten verwachten, dat wij een geloofsbenadering moeten verwachten enz. Maar ik neem aan dat uzelf reeds begrijpt dat geen enkel terrein van het openbaar leven los kan blijven van deze wijziging.
Al datgene wat ik in en rond mijzelf tot stand breng, is gelijktijdig een kosmische werking. Datgene wat ik in het klein tot stand breng, zal daarom in het groot kenbaar worden.
Mijn eigen kracht + mijn stemming bepalen mijn eigen verhouding ten opzichte van de kosmos en de wereld.
Door mijn houding en stemming te bepalen, bepaal ik de reactie die de wereld zal hebben op mij.
Ik mag u hier misschien even herinneren aan het wereldbeeld dat we bij vele mystici vinden; ik ben het middelpunt van een grote bol, ik zond mijn impulsen, gedachten en bewustzijn uit naar de wanden ervan, deze impulsen keren tot mij terug en vormen het beeld van de wereld dat ik bezit.
Uiterlijkheden tot nog toe, alleen bezien als magisch ritueel, krijgen ze een andere betekenis in de volgende regel:
Datgene wat uiterlijk met overgave wordt uitgedrukt is een feitelijke werkelijkheid, die onvermijdelijk overal, ook waar het niet geuit wordt, kenbaar wordt. Strijd is niet het strijden tegen de tegenstander, maar het beproeven van zichzelf. Waardigheid is het trouw blijven aan de krachten en waarden die je in jezelf beseft, niet het afdwingen van erkenning. Deze laatste regels zijn voor het Oosten heel erg belangrijk, omdat aanzien daar over het algemeen op uiterlijkheden heeft berust, op geboorte, bezit ev. kennis en diploma’s, nu werpt men dit opzij. Alle krachten die in de natuur bestaan, zijn voor mij kenbaar uit datgene wat ik waarneem.
Een regel die heel erg belangrijk is, omdat zij dus automatisch veronderstelt dat elk verschijnsel, A) een geestelijke oorzaak heeft, B) een oorzaak die ook door de mens gekend en beheerst kan worden en C) waarmede de mens nieuwe verschijnselen in de stof kan leiden. Niet veroorzaken dus, maar leiden, richting geven. Een voor mij persoonlijk zeer belangrijke stelling die naar ik meen hoofdzakelijk is doorgedrongen vanuit de leringen van de nieuwe wereldleraar, stelt: al datgene wat in het leven bestaat, moet ik erkennen, om zo te kunnen erkennen wat buiten het stoffelijke leven bestaat. Wat ik buiten het stoffelijke leven besef, maak ik tot een kracht waarmee ik werk en zal zich in de materie voor mij openbaren. Over dit laatste bestaan enkele stellingen, waarbij een bepaalde vertragingsrekening wordt genomen, waarbij sommigen dus stellen, de geestelijke geuite en beheerste kracht openbaart zich over een jaar, anderen zeggen over een aantal jaren. Ik voor mij neem dat deze normen niet juist zijn getroffen.
Dan heeft men nog een beeld ontworpen van de Godenwereld die eveneens terugslaat op deze wereld. Het lijkt misschien een terugkeer tot het vroegere heidendom van lang voor Christus tijd. Alle krachten die in de kosmos bestaan en op aarde invloed hebben, vinden in persoonlijkheden in de materie hun representanten. Geen enkele kracht die geestelijk gezag heeft op de wereld zal kunnen bestaan zonder eveneens in en door de mensen geuit te worden.
Er zijn natuurlijk veel meer punten aan te halen, maar de gedachten aan Goden die op de wereld wandelen, is vervangen door de gedachte aan Goden die hun leven storten in mensen op deze wereld, en daarmee heeft u de eigenlijke ommekeer in het Oosten gezien.
Voor het westen betekent dit nogal het een en ander. Want het Westen zal, of het wil of niet, geconfronteerd worden met de, voor het Westen onbegrijpelijke en vreemde resultaten van deze geestelijke instelling. Daarnaast zal het Westen geconfronteerd worden met een vreemde zelfbeheersing, die zozeer progressief is van de hier zo gehuldigde veronderstelling, houding en geloofswaarden, dat daarmee het Oosten dreigt het Westen voorbij te streven. Voorlopig in mogelijkheden, maar binnen niet al te lange tijd in welvaart. En welvaart spreekt voor het Westen heel sterk. Daarom zal het Westen, de Oosterse leringen moeten accepteren en zal met deze Oosterse leringen voor zich eveneens een vernieuwing tot stand moeten brengen. Wat zijn daarvan de logische consequenties op het ogenblik:
Het verre Oosten is niet tevreden met zijn bestaan. Het gehele verre Oosten is een heksenketel waarin belangengroeperingen, velen van meer Westerse oorsprong en geloofsgroeperingen met elkaar in strijd zijn. Hierdoor wordt sterker dan ooit een geestelijk element geproduceerd, een bewustzijn dat zich via het gemiddeld bewustzijn van de mensheid voortplant naar alle staten, naar alle mensen. De onzekerheden van het Oosten zullen tot een onzekerheid worden in het gedrag van de mens in het Westen. Wanneer de mens in het westen leert de Oosterse gedachtegang te aanvaarden, is hij in staat om die onzekerheid voor zichzelf tot een macht te maken. Hij kan er dus iets positiefs uit vervaardigen. Blijft hij echter zijn eigen stelregels zonder meer volgen, dan zal die onzekerheid zijn invloed op de wereld steeds doen verminderen. Dan kunnen wij ook aannemen dat de situatie in het Oosten een invloed heeft op alles wat deze wereld vanuit de kosmos beroert. Of wij hier nu denken aan de invloed van sterren, aan de invloed van grote geestelijke meesters of andere krachten, het maakt weinig verschil. Zij allen beïnvloeden de wereld, maar ofschoon zij de lijn van het stuk schilderen wordt de kleurtoets bepaald door die emoties en de emoties van het Oosten zijn, geestelijk gezien sterker en scherper gericht. Naarmate de gevoelens van goed zijn, van welvaart of van onbevredigdheid of van geen raad weten, groter worden in het Oosten, zullen dezelfde stemmingen over de gehele wereld kenbaar zijn. De stemming die u ondergaat, kan dus voor een groot gedeelte voortkomen uit een invloed die elders op de wereld door een grotere gemeenschap wordt geleefd. Maar ook dit is nog niet alles:
Om geestelijke waarden te beseffen, moeten wij de materie zien als een middel. Dat hebben we altijd geleerd. Maar wanneer ik geestelijke waarden wil bereiken, dan zal ik het stoffelijk middel gebruiken, en wil ik stoffelijke waarden bereiken dan moet ik het geestelijk middel gebruiken. In deze kwestie van wisselwerking wordt meer en meer betrokken de waarde van geloof, niet van Christendom of Boeddhisme of Islam, maar eenvoudig alle geloof, zelfs alle bijgeloof. Wanneer wij nl. mensen zien die door hun eigen gedrag niet in staat zijn, en door hun eigen bewustzijn niet, om een invloed op aarde te scheppen, zo zal de bewuste van hun onzekerheid gebruik kunnen maken, om in hem, hetzij een geestelijk of stoffelijk proces tot stand te brengen en hieruit te distilleren het voor hem begeerde stoffelijke of geestelijk resultaat.
Een wonderlijke kwestie dus. Misschien is het goed om daarbij ook nog even te wijzen op een grote verandering in het Godsbegrip. De beste voorstelling die ik hiervoor kan vinden, is de levensboom. De levensboom is een structuur waarop een aantal punten, Sephirot genaamd, in een groepering van 3 + een groepering van 7 de totale bewustwording van de mens trachten weer te geven. Zij worden met lijnen verbonden zodat wij boven en beneden een driehoek zien. Maar wanneer wij nu 3 lijnen trekken en wij zien de middelste lijn dan blijkt daarin dus een Sephirot, zo’n punt te bestaan dat zowel naar beneden toe verbindingen heeft als weer naar boven toe. Zo ontstaat er in het benedendeel dus een driehoek die in feite de materie weergeeft en een driehoek die het geestelijk besef van de materie weergeeft. Deze laatste is volledig gelijk aan de driehoek van de Goddelijke waarde. Wij moeten aannemen dat er dus Goddelijke waarden zijn of Goddelijke wetten, natuurwetten die het leven in de materie beheersen. Daarbij hebben we de oorspronkelijke energie of oerenergie, ook wel chaos genoemd. Wij hebben daarbij een waarde die het verstand representeert en we hebben een waarde die wijsheid representeert. Wanneer chaos gevormd wordt dan wordt daarbij een logisch verband gelegd. Wanneer u een oplossing hebt van een of ander zout en u laat dat kristalliseren dan blijkt dit dus in vaste lijnen te geschieden. Kristallen hebben een vaste structuur. Het verstand legt de structuur vast. De wijsheid echter legt de mogelijkheid vast van de verbindingen. U kunt dus niet alle zouten zonder meer met elkaar volledig verbinden. Maar de verbindingen die er zijn, kunnen alleen ontstaan doordat die kleinste delen op elkaar zijn afgestemd. Wat geldt in deze zin voor kristallen en zouten, geldt ook voor mensen, planten voor alle levende wezens. Zij hebben een eigen grondstructuur en deze grondstructuur is de basis van het verstand. Alle realisatie, alle verstandelijk denken, is dus het resultaat van de structuur. Een stelling die niet door anderen altijd onderschreven zal worden, maar die in het Oosten op het ogenblik volledig geaccepteerd is. Dan is er daarnaast, wat wij wijsheid of inzicht kunnen noemen, een begrip voor verhoudingen. Het verstand kan pas actief worden wanneer het de relaties tussen het ik en andere waarden kan vaststellen.
Samenwerking en strijd zal alleen mogelijk zijn wanneer, naast het verstand, een begrip voor verhouding bestaat. Wijsheid nu is het inzicht. In alle wezens ligt een mate van verbonden zijn met hun wereld. Deze wordt uitgedrukt door natuurwetten maar daarnaast ook door conceptie, dus het beeld dat zij zich kunnen vormen van hun wereld. Tussen deze beide in, ligt wat wij noemen het levensvlak. Nu blijkt dus dat dit alles op de materie betrekking heeft, ook het denken. Op het ogenblik echter dat het “ik” komt tot een zekere mate van zelfverloochening, (voor diegenen die de levensboom kennen tot het punt van Tiphareth) ontstaat voor ons een liefde, een verbondenheid die boven het ik uitgaat. Op het ogenblik dat deze verbondenheid met het zijnde, dat hoeft dus niet het hogere te zijn, kan ook het lagere zijn, zal nu tussen de wijsheid en het verstand een wereld ontstaan die precies geestelijk en dus in de mens, alle waarden en capaciteiten bevat die in de geuite wereld of in de mogelijkheden van de wereld bestaat.
Nu moet u proberen u dit voor te stellen. Wanneer ik een geestelijke en een stoffelijke wereld heb, die aan elkaar gelijk zijn, of elkaars spiegelbeeld, dan zal al datgene wat in de geestelijke wereld verandert, weerspiegeld worden in de materie. Al datgene wat in de materie verandert, zal in de geestelijke wereld een verandering betekenen. Er is een wederkerige beïnvloeding mogelijk.
En nu het derde punt waarom ik de levensboom gekozen heb als beeld. We kennen dus Brahma, Shiva en Vishnu, de drie grote Goden, de drie-eenheid. U kent ook de drie-eenheid en zo kent men dus ook de drie-eenheid Kether, Binah en Chokmah. Deze drie-eenheid omvat wederom een driehoek. Deze driehoek is in richting en omvang gelijk aan die welke ontstaan is beneden als geestelijk terrein. Dit is alles technisch maar hoe kan ik u anders duidelijk maken waar het omgaat. Dit betekent dat elke wijziging in de geestelijke wereld die ontstaan is door een deel zelfverloochening, in het Goddelijke kenbaar wordt. Het betekent dat alle veranderingen in het Goddelijke die wij dan ook mogen omschrijven als kosmische invloeden enz. kenbaar zullen worden in de geest. En hiermee heeft u dus iets wat in het Oosten van groot belang is en in de komende jaren naar ik meen van overheersend belang kan worden. Zodra een zelfverloochening bestaat, Gods erkenning is daarbij niet eens noodzakelijk, en men vanuit wijsheid en verstand tracht een voorstellingsleven te vormen dat totaal uitgedrukt in materie, zal het totaal van de kosmische krachten, werkingen en invloeden binnen dit bewustzijn reeds aanwezig zijn. Er is dus in de geest een voorkennis van Goddelijke tendensen, een aanpassing aan Goddelijke tendensen en daardoor een directe beïnvloeding van de wereld op voor het ik harmonische wijze aan deze tendensen.
Stel u dit voor. In het Goddelijke zijn in de uiting en niet in het wezen voortdurende veranderingen. Deze veranderingen zijn kenbaar in alle sferen, ook in de menselijke geest, als een voortdurende reeks van invloeden. Deze beïnvloedingen moeten erkend en niet slechts ondergaan worden, wil men daarmee iets kunnen doen. Wanneer nu dit geestelijk begrip weer gelijk is aan de wereld, kan elk besef dat in die geest ontstaat, en dat wordt door die overeenstemming van beide waarden, – het een is macrokosmisch, het ander is microkosmisch -, tot stand gebracht dan zal een volledige aanpassing in de materie mogelijk zijn. Er kan dus geen onverwachte kracht losbreken. De kracht wordt gekend en het eigen gedrag in de materie berekend voor zich als het ware, zo handel ik dan juist. En die handelwijze beseft, wordt omgezet in de daad zonder dat er dan verder moeilijkheden bij zijn.
Zolang dit een theorie blijft, heeft dit voor Oost en West weinig belang. Maar nu gebleken is dat deze dingen werkelijk bestaan en bruikbaar zijn, heeft men het gebruik van die waarden in bepaalde mensen willen inschakelen, in politiek in krijgskunde, in economie en daarmede verkrijgt men dus aanpassingsmogelijkheden aan de Goddelijke tendens. Wie die mogelijkheid niet ziet die daar achter ligt die kan zich niet aanpassen, voor hem is het onverwachte er. De ene heeft alles voorbereid en is dus zeker van zijn zaak, de ander moet het laatste moment improviseren en loopt achter de feiten aan. Ik neem aan dat dit gebruik, van deze capaciteiten op een nieuwe wijze, langzaam maar zeker zelfs tot de Amerikanen is doorgedrongen, ofschoon zij tot op heden steeds proberen om die dingen af te wijzen. Ik weet zeker dat de Fransen daar het een en ander hebben van meegenomen en ook Engeland dat door zijn eigen mentaliteit wat meer open is voor deze dingen deze waarde beseffen en gaan gebruiken. Dan kan een volledige omzetting plaatsvinden. Tot op dit moment worstelt de mens niet zozeer met de problemen van zijn wereld, al denkt hij dit. Hij worstelt met kosmische invloeden die hij niet kan verklaren of beheersen en die hij daarom wijt aan de vijandigheid van anderen.
Hij komt niet tot een voldoende zelfbeheersing en zal de fouten daaruit voortkomende weer wijten aan anderen. Maar als deze nieuwe inzichten zich doorzetten dan zal dat niet meer kunnen. Degene die dat doet, openbaart zichzelf voor wat hij is, iemand zonder inzicht of zonder beheersing. Een zeer grote stabiliserende invloed van dit alles wordt dus wel verwacht. Nu is tot op heden het werk vanuit de geest geweest een afbuigen van gebeurtenissen. Maar nu kan dit in en vanuit de mens geschieden.
Ik meen dat u met enig besef hiervan ook zult begrijpen hoe uitermate belangrijk deze periode is. Er zijn nu nog voor en tegenstanders voor dit systeem. Het Westen heeft het nog niet aanvaard en ook in het Oosten zijn er altijd weer persoonlijkheden die hun eigen macht of belangrijkheid door deze stelling, door deze nieuwe benadering van het leven in gevaar achten. Het heeft veel moeite gekost in de laatste dagen om een enorme uitbarsting en strijd te voorkomen. De strijd duurt nog een tijdje, maar naarmate men meer gebruik maakt hiervan en meer mensen dit gaan realiseren, meer mensen gaan begrijpen hoe zij met hun geestelijke waarde die materie kunnen beïnvloeden en hoe zij bovendien daardoor de kosmische tendensen, de invloed vanuit het oneindige van tevoren kunnen aanvoelen, kunnen weten wat er gaande is. Deze mensen beïnvloeden op het ogenblik de gedachtesfeer van de totale mensheid.
Hoe groter hun aantal, hoe intenser het gebruik van deze vermogens wordt, hoe groter de invloed van het denken op de totale mensheid. En daarmede is ook een verklaring te vinden voor de vele wat eigenaardige veranderingen van gemoedsstemmingen, die zo velen onder u in deze dagen reeds ondergaan hebben en ook in de komende tijd nog zullen ondergaan. Deze voor u misschien onbegrijpelijke ups en downs, komen voort uit deze werking. Deze eigenaardige balans die voortdurend omslaat in een tegendeel, is het directe resultaat van een geestelijke werking van groot belang. Het is daarom dat ik hoopte dat u mij niet al te onbelangrijk zou vinden, wanneer ik u dit probeer duidelijk te maken. Het is voor u belangrijk dat u leert om al wat in u geschiedt te verklaren. Wanneer u besef krijgt voor wat er in uw innerlijk leven gebeurt, wat de weerslag daarvan is in de materie, dan kan misschien voor u het ogenblik ontstaan dat ge zegt, ik wijd mij totaal aan iets anders en ik zal daardoor mijn krachten mijn gevoeligheid vergroten.
Denk niet dat dit alleen maar theorieën zijn. Al datgene wat u onderneemt, het genezen van een medemens, het schrijven van een gedicht, het eenvoudig helpen van anderen, het verbeteren van uw eigen bezit, het veranderen van uw eigen leefwijze, staat onder deze invloed. Gedicteerd door een juist begrip dat niet op zichzelf is gebaseerd, maar eerder op een taak in de wereld, dus deelhebben aan de wereld als geheel, zal de materie beheersen; en wat er materieel geschiedt, zal zijn directe weerslag hebben In het geestelijke. U zult daardoor misschien onverschilliger worden ten opzichte van onze lezingen, ten opzichte van geloof, ten opzichte van vele dingen die tot nog toe belangrijk waren. Dit is onbelangrijk want datgene wat externe waarden u proberen te geven, kunt u vinden in uzelf. En wanneer u het punt bereikt hebt waarop u dit alles innerlijk verwerken en begrijpen kunt dan is er ook geen behoefte voor u meer aan een omschreven geloof in geestelijke of andere lering.
De krachten die op aarde zijn weergekeerd en de krachten die nog op aarde zullen weerkeren, spelen eveneens in die verandering een grote rol. Heel vaak kan een betrekkelijk kleine invloed een balans in evenwicht brengen. Hun taak zal steeds weer zijn te voorkomen dat de balans te ver uitslaat. Zij zijn niet de regeerders van het nieuwe tijdperk, dat zult uzelf zijn. Zij zijn degenen die u het mogelijk maken uzelf te gaan regeren en leven in plaats van geregeerd en geleefd te worden.
Dat deze taken zich zover ontwikkeld hebben is uitermate verheugend. Het is goed te weten dat reeds vele belangrijke gevaren voorkomen zijn. Het is goed om te weten dat ook, al had u het misschien liever in het Westen gezien, in het Oosten een geestelijke vernieuwing is ontwaakt. Het is bovenal goed om te zien dat de eenvoudigen van hart, ook in andere werelden, gegrepen zijn door een nu door hen nog niet gekende of besefte waarde welke hun eigen gedrag, leven en geestelijke instelling aanmerkelijk gaat wijzigen.
Ik geloof mijne vrienden, dat het Ex Oriënte Lux ook in de toekomst zal gelden. Uit het Oosten komt het licht niet omdat het Oosten het licht is; maar omdat het Oosten de verandering heeft gevonden. En wanneer deze verandering naar Europa zal zijn gekomen, zo geloof ik dat deze meesters van beheersing der materie, met deze nieuwe inzichten, het licht kunnen brengen waarnaar ook het Oosten hunkert. Het evenwicht tussen geest en stof uitgedrukt zowel in innerlijke erkenning als maatschappelijke verhouding. Het is dit bewustzijn dat ik in mijn werken van de laatste maand op aarde, zovele malen heb mogen aantreffen, dat voor mij de blijde aankondiging is van een komende dag in het leven van de mensheid, een periode van licht. Het is deze ervaring van nieuwe leer die uit het oude is voortgekomen en toch nieuw is omdat zij de mens nieuw maakt, die mij doet zeggen: “bijna is de duisternis voorbij”, de dag breekt reeds aan. En over een korte tijd zal men zien hoe de wolken zich vergulden, zal men zien hoe in de plaats van de vele opzienbarende manifestaties of tekenen die wij misschien noodzakelijk hadden gedacht, komt de geleidelijke maar vreugdige overgang naar rust; en uit rust naar een totaal nieuwe en meer geestelijk en menselijk waardige ontwikkeling van de gehele wereld en daarmee voor ons de vreugde van een wereld, waarvan wij niet meer los staan, waar wij niet boven staan, maar waarin wij juist krachtens dit geestelijk besef, deel kunnen hebben in alle opzichten, zo de eenheid terugvindende die de band is met de eeuwigheid. Want mensheid en eeuwigheid zijn een, zodra de tijd, deze vreemde vijand van vervloeiende krachten, is uitgeschakeld.