23 oktober 1959
Wanneer wij uitgaan van de vraag wat de psyche is, dan kunnen wij niet volstaan met de woorden ziel of wezen. De psyche is een zeer complex geheel, waarvan de delen niet allen gelijkblijvende waarden bezitten. Wij hebben over dit onderwerp in de loop der tijden al veel gezegd. Ik zal dan ook zo vrij zijn met korte opsommingen te volstaan, waar dit – gezien het aanwezige materiaal – mogelijk is.
De psyche kan worden ontleed in: a. Ziel. b. Geest, bestaande uit verschillende voertuigen, namelijk één voor elke sfeer die een eigen hoofdtrilling heeft. c. Het verstand.
Dit laatste is van stoffelijke geaardheid en is gebaseerd op de werking van de hersenen, de gevoeligheid der hersenen en omvat bovenbewustzijn, onderbewustzijn, redelijk denken, met daarnaast instinctieve drang en genetische waarden. Dit is het beeld dat wij deze avond zullen moeten beschouwen. De mens maakt een uitzondering over het algemeen voor zijn verstand. Men zegt vaak dat zijn verstand het belangrijkste is, want men wil immers redelijk kunnen denken. Wij zullen het eerst het verstandelijk denken aan een andere beschouwing onderwerpen.
Bij het beschouwen van de rede ontdekken wij, dat een zeer groot deel van wat als verstandelijk denken door de mens wordt beschouwd, in feite bestaat uit onderbewuste impulsen die eerst later door het verstand gerationaliseerd worden. Het denkproces speelt zich vaak af op de volgende wijze: Men voelt een bepaalde toestand aan. Men begeert daarin een zekere wijziging te brengen. Men overlegt zich slechts onvolkomen de bestaande mogelijkheden. Angsten, begeerten, verlangens, wensen – redelijk of onredelijk – vormen hierbij de bron van een uitspraak die men beredeneerd pleegt te noemen. Het is in feite een omschrijving van het doel waarnaar u streeft. Eerst nadat dit doel werd gesteld, heeft men voor zich getracht dit ook redelijk aanvaardbaar te maken.
Nu stelt men, dat verstand gegeven werd, opdat men het zou gebruiken. Hier kan ik het geheel mee eens zijn, wanneer het verstand gebruikt wordt voor zaken waarbij het verstand nood- zakelijk is: stoffelijke handelingen, stoffelijke proefnemingen, e.d. Het verstand is alleen bruikbaar, wanneer alle waarden op fysieke verschijnselen berusten, of langs fysieke weg benaderd kunnen worden. Alles, wat verder dan dit gaat, zal in de eerste plaats een beroep doen op de niet verstandelijke gevoeligheid, of sensitiviteit. Wij kunnen bij niet stoffelijke waarden niet volstaan met zuiver verstandelijk denken, zelfs indien de onderbewuste impulsen hierbij gerekend worden. Men moet veel verder in het Ik doordringen om te komen tot een reëel beeld van de voor de stof abstracte begrippen, zowel als bij het onderzoeken, vaststellen, en hanteren van waarden die buiten het normale begripsvermogen liggen.
Om dit duidelijk te maken, dienen wij de functie van het onderbewustzijn nader te bezien. Kort geformuleerd is het onderbewustzijn in feite een bijna complexe verzameling van herinneringen, waaruit een reproductie van bijna alles wat tijdens het leven gebeurde, voor de mens mogelijk is. Dit zal niet altijd even gemakkelijk gaan. Doordat men bepaalde ervaringen vreest, voor zich niet wil erkennen, worden bepaalde delen van het onderbewustzijn afgesloten, terwijl andere delen ongelijkmatig, maar buitengewoon sterk op ontvangen indrukken zullen reageren. Desondanks is het de mens mogelijk het gehele onderbewustzijn voor zich toegankelijk te maken en het te gebruiken als een bron van referentiemateriaal. Alle neigingen die in het onderbewustzijn berusten, zijn tevens stimulansen voor het bewuste denken en geven daaraan in vele gevallen richting.
De genetische grondwaarden hangen tezamen met de structuur van het lichaam. Wij kunnen ons natuurlijk wel een ideale lichaamsstructuur voor gaan stellen, maar deze wordt zelden of nooit bereikt. In het lichaam treffen wij in haast alle gevallen onevenwichtigheden aan. Onder meer komen deze voor bij groei en ontwikkeling gedurende de eerste jaren na de geboorte. Daarnaast wordt verstoring van evenwicht vaak veroorzaakt door beschadigingen van het lichaam, een veranderen van de onderlinge waarden der interne secreties, het overheersen van een bepaald kliervocht boven andere lichaamsvochten. Storingen van de bloedsomloop, onjuiste verhouding tussen witte en rode bloedlichaampjes, fouten in spijsvertering en omzetting van voedingsstoffen. Aantasting door vreemde organismen, bv. bacteriën. Al deze dingen hebben niet alleen betrekking op het lichaam zelf, maar geven, door verandering van gesteldheid in het lichaam, tevens reeksen van niet harmonische impulsen aan het bewustzijn door. Deze impulsen worden in haast alle gevallen onderbewust opgenomen. Zij blijven factoren die op het gehele leven van de mens een stempel kunnen drukken. Dit erkennende zullen wij toe moeten geven, dat in het stoffelijk deel van de mens nu niet zo vele waarden aanwezig zijn die het hem mogelijk zullen maken daarmede zonder meer tot “bereiking” te komen. Bereiking van innerlijke vrede en harmonie bijvoorbeeld.
Van de stof bleef nu alleen het bovenbewustzijn nog buiten beschouwing. Dit kan worden geformuleerd als een gezamenlijk bewustzijn der mensheid, of een deelgroep der mensheid, die zo sterk is, dat hierin een wederkerige beïnvloeding tussen massa en individu zal ontstaan. Degenen die met het geheel harmonisch zijn, zullen dan ook bewustzijnsimpulsen uit het geheel kunnen opvangen en als persoonlijk denken verder verwerken. Voorbeeld. Op een bepaald ogenblik zijn de gedachten van uw buren zó sterk, dat zij in u emoties wekken. Dit zijn onderbewuste impulsen die uw eigen redelijk denken tijdelijk beperken, of de richting daarvan verschuiven. Wanneer de impuls van buitenaf groot genoeg is, zult u – onder de suggestie van de menigte – zwart voor wit kunnen houden enz. Met zuiver stoffelijke normen kan men dan ook niet komen tot een redelijk bewust individueel bestaan. Om hiertoe te komen, hebben wij de geest nodig.
De geest heeft vele voertuigen die elk voor zich kunnen worden uitgedrukt in kracht. Ofschoon de lagere voertuigen van de geest nog bestaan uit een fijnere vorm van materie, kunnen wij hier toch wel in hoofdzaak spreken van veldtrillingen. Dit betekent, dat elk hoger voertuig dus ook een snellere fluctuatie vertoont dan het voorgaande, terwijl het veld daarbij ook over het algemeen verder uitgestrekt is. Voorbeeld. Stelt u zich een reeks van trechters voor – de kleinste onderaan – die op een fles staat. Zeg, dat de stof de fles is en dat de astrale vorm de kleinste van de trechters is. Kijk nu via de bodem van de fles omhoog en u ziet een lijnrechte verbinding met hetgeen boven de trechters bestaat. Het is een vreemd soort niets, waardoor u de bovenkant – bv. een lichtbron – duidelijk kunt zien. Op deze wijze schouwt nu de mens – via zijn vele geestelijke voertuigen – vanuit de stof op tot het Goddelijke, het voor hem onvatbare. Elk voertuig is afgestemd. Dat wil zeggen, dat door de onderlinge band de energie van elk voertuig kan worden geleid in het kanaal, dat zich als een soort niemandsland uitstrekt tussen de stof en het Goddelijk wezen.
Elk voertuig van de geest heeft natuurlijk een eigen sensitiviteit. De ervaring is afhankelijk van de geaardheid van het voertuig. Wanneer ik de trillingen van het voertuig voorstel door ballen, of knikkers, die ik ongeveer een halve cm uiteen leg, dan zal het u duidelijk zijn dat hierdoor veel heen kan gaan, zonder dat het voertuig hierdoor beroerd wordt en het u dus iets zegt. Maak ik de knikkers kleiner, maar leg ik ze tevens dicht bijeen, dan zullen wij meer opvangen. Worden de knikkers te klein, dan kan zelfs bij beroering veel hier overheen gaan, waarvan dus de geaardheid niet geconstateerd kan worden. De waarnemingsmogelijkheid verandert van voertuig tot voertuig. Dit betekent tevens dat de impulsfactor die vanuit elk voertuig in het Ik werkzaam kan zijn, afgestemd zal zijn op een enkel zeer speciaal en begrensd gebied.
U leeft in de stof, wij in de geest. Ik zal dus uiteraard een enigszins andere beschouwing van de zaak kennen dan u. U hebt een astraal voertuig. Betrekkelijk grof van geaardheid zal het gevoelig zijn voor een in verhouding groot deel van de trillingen die in de stof optreden. Het is onder meer gevoelig voor lichtdruk en kan door bepaalde lichtfrequenties zelfs tijdelijk verstoord worden. Dit voertuig kan ook kracht opnemen. Op het ogenblik dat uw astraal voertuig kracht afgeeft in eigen wereld, ontstaat stoffelijk uitputting. Dit treedt bij de normale mens betrekkelijk weinig op, daar het deel van het astrale voertuig dat zich buiten het lichaam bevindt betrekkelijk klein is. Maar indien nu het gehele astrale voertuig – bv. tijdens een zonnebad – onafgebroken aan het zonlicht zou worden blootgesteld, zou de mens aan een zenuwuitputting kunnen gaan lijden. Want een groot deel van de energie die uw zenuwstelsel normalerwijze in bedrijf houdt, zou door het te felle licht teloor gaan.
Indien wij in het gebied der trillingen iets verder doordringen, ontmoeten wij de golflengte waarop een groot gedeelte van de gedachten tot uitdrukking komt. Hier wordt bewust – of onbewust – een groot aantal wederkerige stralingen opgenomen en afgegeven. U leeft in een wereld waarin het gericht denken weinig – zo al – voorkomt. De weinige uitzonderingen zijn mensen die veel weten van magie, of bekwaam zijn in de meer psychische prestaties van het occultisme. De doorsnee mens denkt niet gericht. Het gevolg is, dat de vele tegenstrijdige gedachten die u bereiken, elkaars invloed opheffen. U bent te midden van een normaal denken- de massa betrekkelijk veilig voor beïnvloeding van uw persoonlijkheid langs niet controleerbare weg. Anders wordt het, wanneer wij te maken krijgen met een massa die tijdelijk dezelfde belangstelling heeft en daardoor gerichter denkt. Dit kan het gevolg zijn van een ongeval, een redevoering, of een suggestie. Door de veelheid van gelijk optredende gedachten wordt u dan bewogen. De eenzijdige energieën die het gevolg zijn van dit denkpatroon, stromen nu in u binnen. Dit betekent niet dat u nu helemaal zult reageren en handelen volgens de ontvangen impulsen. Wel zal de energie die met de impuls gepaard gaat, in u werkzaam zijn en daardoor een toestand van bv. opgewondenheid, of verrukking, veroorzaken.
Gaan wij nog verder, dan vinden wij een stralingsgebied dat boven de frequenties van de gedachte uitgaat. Men noemt dit meestal een mentale sfeer. Typisch is, dat de werkingen die u via het mentale voertuig bereiken, haast uitsluitend berusten op aanvoelen en dat nog op haast illusoire wijze. Illusoir, omdat de behoefte van de mens om ontvangen impulsen en eigen impulsen te rationaliseren een vertekening geeft van de werkelijkheid. Het valt u altijd weer moeilijk de kracht die u beroert, zonder meer te aanvaarden. U wilt de werkingen, oorzaken en mogelijkheden omschreven hebben, uitgedrukt in woorden. U hoort dan misschien een illusoir geluid, een ongesproken woord en dit noemt u dan helderhorend. Het aantal van deze illusies kan zeer groot zijn, ook wanneer zij hoofdzakelijk binnen het Ik blijven als een onderbewuste realisatie, blijven zij de uitdrukking van een geestelijk gebeuren.
Zouden wij nu in staat zijn het stoffelijk denken geheel te beheersen, dan zijn de interpretaties dichter bij de waarheid, waardoor een grotere eenheid kan bestaan tussen mentaal en stoffelijk voertuig. Dit heeft een grote invloed op de tussen deze beide waarden liggende trappen van de persoonlijkheid. Waar een harmonie met de stof bestaat zullen alle impulsen door de stof ook volledig verwerkt kunnen worden. Er bestaat een voortdurende stroming tussen – in dit geval – mentale wereld en stof. Voorbeeld: een waterkraan die wij laten stromen, terwijl zonder regelmaat op verschillende hoogten boven de bodem kleurstoffen worden bijgevoegd, dan blijft het voortdurend stromende water de grootste invloed behouden en zal het de kleurresten snel verwijderen of althans verminderen. Dat een verkleuring optreedt, is mogelijk, maar het karakter van het water zal de grootste invloed behouden. De onttrekking van kleurstof zal steeds meer regelmatig geschieden door de voortdurende stroom die in haar gelijkmatigheid van de voorhanden kleuren afneemt. Het gevolg is een blijvende kleuring.
Noemen wij de mentale kracht nu water, dan moeten wij hierbij nog de bepaling geven dat deze kracht u ook weer verlaat en dus in feite eerder doorstroomt. Elke invloed van een geestelijk voertuig dringt namelijk door uw wezen door tot uw wereld. Daarbij wordt zij veelal omgezet in handelingen. De aanwezigheid van de kracht in uw wezen brengt gelijktijdig een reeks van emoties tot stand. Deze emoties kunnen soms bijzonder sterk zijn. Niet altijd worden zij onmiddellijk geuit. Juist de emoties kunnen blijvend, doch lange tijd latent, in het wezen blijven bestaan. Ook hier treedt vaak de illusie op. Er is sprake van op stoffelijk ervaren gebaseerde associaties. Een behoefte aan samenhorigheid wordt bv. wel eens verkeerdelijk geïnterpreteerd als een onevenredig sterke seksuele drang. Onevenwichtige indrukken van de geest scheppen een vergrote behoefte naar zekerheid die kan ontaarden in overdreven bezitzucht en zelfs aanleiding kan zijn tot een lijden aan kleptomanie. Gezien de reactie op geestelijke impulsen, kan worden gesteld, dat zij tezamen met de stoffelijke waarden van lichaam en bewustzijn uw karakter bepalen. De boven het mentale gelegen stralingen – ofschoon van een groot belang – zijn niet meer stoffelijk te interpreteren. Indien indrukken van hogere voertuigen u bereiken, bestaat er dus geen gevaar meer dat ook hier een vervorming door poging tot rationalisatie optreedt.
Toch blijft ook hier de vraag weer: Hoe zijn wij bewust en waar zijn wij bewust?
Het geheel van ons bewustzijn kan worden voorgesteld als een reeks van met elkaar werkende delen. Er is geen sprake van het voorbeeld zonder meer, omdat de werking der verschillende voertuigen op elkaar, hierbij buiten beschouwing blijft. Deze werking verhoudt zich t.o.v. het stoffelijke bewustzijn ongeveer als de planeten van een stelsel zich verhouden t.o.v. uw zon. Dit geldt natuurlijk vanuit stoffelijk standpunt. De zon is dan niet stralend, terwijl alle planeten daarentegen wel stralend zijn. Dit voorbeeld is misschien wat moeilijker om u voor te stellen, maar geeft ons het voordeel van een derde dimensie. De geestelijke voertuigen kunnen allen in eenzelfde vlak liggen. Wij zien dan het beeld van een aantal banen welke parallel lopen en evenredig rond eenzelfde middelpunt lopen. Maar elke baan afzonderlijk kan verschoven worden.
Een dergelijke verschuiving komt bij ons allen voor. De voertuigen zijn namelijk wel allen op een bepaald gebied ingesteld, maar er is geen sprake van een eenwording van hun terrein met de territoria van alle andere voertuigen. Er blijven wel afwijkingen en hiaten bestaan. Het gevolg is dat er baanverschuivingen optreden die als gevolg van dit niet elkaar aanvullen, tot 120° kunnen gaan. Ook zullen de punten van bewustzijn aanmerkelijk verschillen. Dit kan worden vergeleken met een zich bevinden op verscheidene punten van de omloopbaan. Hierdoor zullen de geestelijke voertuigen voor de stof soms elkanders werkingen versterken, maar op andere ogenblikken elkanders wordingen verzwakken, of zelfs teniet doen. Je zou een soort van astrologie van de delen der psyche op kunnen stellen, tenminste wanneer de banen steeds vast en zich gelijk zouden blijven, dit laatste is niet het geval. De banen, hun hoek t.o.v. elkaar en de omloopsnelheid van het bewustzijnspunt, zullen zich wijzigen naarmate de verhouding zich wijzigt tussen het hoogst nog bewust ervaren voertuig uit de geest en het laagste gebruikte voertuig. Dit laatste is – ongeacht de geaardheid – geestelijk of stoffelijk, altijd de kern, het middelpunt. Bij een overgang naar een hoger bewustzijn zal het laagste voertuig als bewuste waarde voor ons verdwijnen, maar het totale beeld blijft ook ongeveer hetzelfde. Dus het middelpunt van alle beleven is steeds het laagste voertuig. Wanneer wij nu geen mogelijkheden kunnen vinden de afwijkende banen van de hogere geestelijke voertuigen te corrigeren, wordt het bereiken van innerlijke harmonie onvoorstelbaar moeilijk.
Terecht zult u zich afvragen: en als je nu met een erratische reeks van banen – geestelijke voer- tuigen – gezegend bent, wat dan?
Hier komt nu juist de waarde van de psyche als geheel op de voorgrond. Zoals ik u reeds in het voorbeeld met de trechters zei, men kan door de trechters naar boven zien. Dit voorbeeld opnieuw gebruikende, vul ik nu de fles met een vloeistof en sluit haar zo, dat de enige opening de tuit van de trechter is die ik in dit geval betrekkelijk laag in de fles doe rusten. Ik bevind mij in de fles en oefen druk uit op de oppervlakte van de vloeistof. Zij zal nu naar boven stijgen en daarbij trechter na trechter beroeren. Indien de door mij uitgeoefende druk groot genoeg is, zal de vloeistof tot boven toe kunnen stijgen en dus ook alle trechters gelijkelijk beroeren.
Stel wederom i.p.v. de fles het lichaam, i.p.v. de vloeistof de emotie. Wij weten dat er in het lichaam vele invloeden en emoties op kunnen treden die door de mens niet helemaal beheerst kunnen worden. U kunt veel doen, maar niet alles. Dit leidt tot een soort innerlijke strijd, een in u bestaande spanning. Hoe groter die spanning wordt, hoe groter ook het aantal geestelijke voertuigen zal zijn, dat daardoor beroerd zal worden. Door deze, vanuit het lichaam ontstane beroering ontstaat tevens een tijdelijke harmonie die tot een baancorrectie kan voeren, het verloop en de actie van de geestelijke voertuigen wordt dus beïnvloed door elke intense ervaring, of beleving.
Een stap verder gaande, stel ik nu, dat men weet waar geestelijk de fout schuilt, of denkt dit te weten. Dan kan men door bepaalde innerlijke spanningen bewust te wekken, de gewenste correctie op kunnen doen treden. Bij gebrek aan beheersing in het huidige voertuig zal men geneigd zijn naar een lager en daardoor gemakkelijker te beheersen voertuig te grijpen. Dit is veelal de oorzaak van reïncarnatie. Wij kunnen voor reïncarnatie vele gevoelsredenen aangeven, maar ook daarbij spelen deze technische factoren in de vorm van onbewuste dwang een rol.
Hiernaast is het voor ons mogelijk bij een zoeken naar vreugde en geluk, een gemiddelde te vinden tussen stoffelijk vermogen, redelijk denken, onderbewuste dwang en de geestelijke voertuigen. Hoe groter het evenwicht is dat wij innerlijk kunnen bereiken, hoe gelukkiger wij zullen zijn, hoe vrediger wij leven, hoe sneller ook ons begripsvermogen zal reageren op een steeds grotere hoeveelheid waarden. Even terugkerende tot de stof vinden wij, dat het vermogen tot begrip voortdurend moet worden uitgebreid. Een begrip zonder meer uitbreiden door een meer bewust activeren van steeds grotere delen van de hersenen, is zeer moeilijk. Door gewoonten en opvoeding zijn nu eenmaal bepaalde grenzen gesteld. Houdt u zich aan de normen die in de wereld algemeen gelden, dan zal uw stoffelijk – verstandelijke ontwikkeling – naar bekwaamheid en eigenschappen ook aan deze norm blijven beantwoorden. U zult misschien iets sneller kunnen zien, overzien, of op iets kunnen reageren dan een ander. Ten overstaan van uw werkelijke mogelijkheden zijn deze afwijkingen van de norm echter tamelijk gering.
Nu nemen wij even aan, dat wij onder druk van omstandigheden komen tot een reeks van abnormale belevingen. Onze eigen reactie zal daarbij vaak aanmerkelijk versneld worden. Een dergelijke omstandigheid kan bv. een oorlog zijn, of een natuurramp, een toestand van geestelijke uitputting, of een toestand van grote geestelijke verrukking. Dit gaat altijd met emoties gepaard. Door deze emoties komt meer kracht voor de geestelijke voertuigen beschikbaar. Deze kracht dwingt de mens – eenmaal bevrijd van vele als normaal geldende bindingen – te reageren. Een steeds sterkere reactie op de omringende wereld betekent niet alleen grotere geestelijke krachten, maar ook een steeds intenser benutten van de hersenen, wat weer leidt tot een uitbreiding van het bewust gebruikte hersenareaal.
Aan het einde van deze toestand hebt u dus de mogelijkheid meer waarden bewust te onthouden, te overzien, complexere gedachtecombinaties gelijktijdig te verwerken, terwijl u beschikt over een groter wordende geheugenfactor, die het u mogelijk maakt binnen u steeds meer feiten in het bewustzijn vast te houden, terwijl u met enkele daarvan werkt. Het aantal ervaring wordt daarbij uitgebreid. In het wezen mens ontstaan meer en grotere spanningen en emoties. Dit is een waarde die het bewustzijn steeds meer in eenheid doet samengaan met steeds meer geestelijke voertuigen.
Er is sprake van wisselwerking, waarin een groot gevaar kan schuilen. Indien namelijk de mens van zijn gewende normen is los geslagen, zal hij vaak zoeken naar een uiterlijke in plaats van een innerlijke mogelijkheid tot compensatie. De pogingen om eigen beleving van de wereld aan te passen aan de veranderingen van het bewustzijn is psychisch vaak fataal. Men gaat over tot reeksen van handelingen, een levenshouding ook, die volgens eigen denken niet helemaal verantwoord zijn. Zo ontstaat een zelfverwijt, dat men door een verder gaan in dezelfde richting – vermaak zoeken wordt bv. tot uitspatting – tracht te onderdrukken. Uit de pogingen de innerlijke geslotenheid te onderdrukken, ontstaat dan vaak een monomanie, waaruit men zich niet gemakkelijk meer bevrijden kan.
Indien wij bij het zoeken naar compensatie voornamelijk naar binnen toe zoeken, treden andere gevolgen op. Wij zullen dan de normaal geldende beperkingen der stof ook niet meer accepteren op de wijze waarop de wereld ons deze op wil leggen. Wij zullen alle in ons aanwezige bronnen van psychische kracht aan gaan boren en gebruiken. Deze vaak zeer grote krachten kunnen wij natuurlijk weer op verschillende wijzen gaan gebruiken. Bij een richten daarvan op de stof – wat ook weer vaak tot ondergang voert – heeft men de mogelijkheid het stoffelijke denken op bijna bovennatuurlijke wijze uit te breiden. Het denken kan egoïstisch, of altruïstisch worden gericht. Hoe meer men het denken op het Ik concentreert, hoe groter het gevaar dat het ego onjuiste en disharmonische impulsen naar de geestelijke voertuigen zal zenden. Zo ontstaat er dan een groter verschil van baan tussen de lagere voertuigen, terwijl het contact met de hogere voertuigen tijdelijk geheel teloor gaat. Voor de vergroting van de verschillen van trilling tussen de geestelijke vlakken van ons wezen zullen wij later een compensatie moeten zoeken.
De bereikingen die – ondanks de bezwaren – langs deze weg voor de mens mogelijk zijn, bevatten onder meer een verscherping van doorzicht, opmerkingsvermogen, soms het doen van uitvindingen, of het stichten van godsdiensten, politieke partijen, dan wel het beheersen van bepaalde commerciële machten. Ongeacht eigen geestelijke verwarring heeft men namelijk daarvoor de noodzakelijke capaciteiten. Indien men altruïstisch denkt, zal er geen sprake zijn van een zoeken naar heerschappij. Dezelfde bekwaamheden zullen dan meer in dienende functie worden gebruikt. De mens zal niet als heerser op willen treden en de persoonlijke bevrediging van een dergelijke toestand ervaren. Aan de andere kant zal hij een zo grote mensenkennis opdoen, zodat de reeks impulsen die hij de geest zendt, harmonischer en groter is dan ooit tevoren. De eenheid van het verstandelijke en onbewuste wordt gelijktijdig stabieler en minder door innerlijke verdeeldheid bedreigd. Men wil immers de mens helpen. Het gevolg is hier dan ook een steeds grotere gelijkschakeling van de geestelijke voertuigen, die op den duur zich in een gelijk vlak zullen gaan bewegen, waardoor ook tussen de geestelijke voertuigen ervaringen op harmonische wijze zullen kunnen worden uitgewisseld. Het gehele wezen kan dan vanuit elk willekeurig bewustzijnsvlak gerealiseerd worden, indien ons wezen daar maar deel van uitmaakt.
Een andere mogelijkheid van het verlaten der gewone norm bestaat in een zich geheel op de gevoelswereld werpen. Deze gevoelswereld kan dan een vergroting van algehele sensitiviteit met zich mee brengen. Hierbij wordt niets beredeneerd. Voor de mens wordt de behoefte tot interpretatie en correlatie van het aangevoelde met bestaande feiten, of toestanden, niet meer sterk dwingend. Gaat men toch deze weg, dan ontstaan mensen die half geniaal, half waan- zinnig zijn. Zij zijn de crackpots van de maatschappij, mensen met gezonde ideeën die zij op een zo zonderlinge manier voorbrengen, dat niemand ze daardoor meer wil aanvaarden. Het zijn mensen die met stellingen naar voren treden, die op zich juist zijn, of met afleidingen die logisch zijn, doch steeds weer nalaten na te gaan of de basis waarop zij bouwen, ook gezond is. Het is duidelijk dat een dergelijke houding moet leiden tot innerlijke strijd en onevenwichtigheid, die zeker ook op de geestelijke voertuigen wordt overgedragen.
Wanneer de mens zijn gevoel en sensitiviteit op de mensheid richt, zal zijn redelijke basis steeds weer een bevestiging van eigen streven zijn. Ik kan mij zelfs voorstellen dat iemand een mens doodt uit zuivere mensenliefde. Enerzijds is dit moord, ook wanneer het bv. een ongeneeslijke ziekte betreft. Het bewustzijn een mens te helpen daarmee, of de mensheid veel te besparen, is zo groot, dat daardoor geen gevoel van schuld in het Ik kan ontstaan. Wel zal sprake zijn van een steeds groter gevoel van verantwoordelijkheid. Dit gevoelsbeleven en de acties die daaruit worden geboren, zullen in genoemde toestand stabiliserend op het geheel werken en een grotere eenheid van stof en geest tot stand brengen. De eenheid van streven, waarbij de geestelijke voertuigen een zeer grote, zo al niet beslissende invloed uitoefenen, geeft – vanuit geestelijk standpunt – een logisch, redelijk en gemakkelijk hanteerbaar geheel.
Naast de vele mogelijkheden die als tussentrappen tussen genoemde op zouden kunnen worden gesomd, is er nog een die wel degelijk de aandacht verdient: het innerlijk weten, of geloof. Dit is geen gevoelskwestie en geen verstandskwestie. Het berust op een bewust – of onbewust – erkennen van dezelfde grondwaarde in alle dingen. Dit ontheft het individu voor een groot deel van aansprakelijkheden, terwijl omtrent de nog bestaande grondwaarden een onvolledig uitsluitsel wordt gewonnen uit het innerlijk weten. Belangrijk is hier wel voor alles, dat men precies weet waar de persoonlijke verantwoording begint en waar zij eindigt. Gezien het feit dat in het volgen van deze weg een boven eigen bevoegdheden – naar eigen ervaren – voor de mens niet mogelijk is, zal hij ook langs deze weg evenwichtig zijn en grote eenheid kunnen bereiken tussen alle geestelijke voertuigen, waarbij eventueel ook het stoffelijk voertuig op den duur betrokken kunnen worden.
Naast het voorgaande is er nog een belangrijke factor in het denken en het contact met eigen geest. In het menselijk voertuig ontwikkelen zich op verschillende punten gevoelige plekken met eigen functies. De gevoeligheid zal astraal, hoger geestelijk, of complex gevoelig zijn voor meerdere geestelijke waarden. Deze plekken hebben via het zenuwstelsel een directe binding met het verstand. De kwaliteiten van deze gevoelige plekken gaan zover dat zij soms de lichamelijke automatismen zelfs aanmerkelijk kunnen beïnvloeden. Zij worden chakra, of chakra’s genoemd. Het beste stellen wij ze ons voor als plekken waar de gevoeligheid van de geest ook lichamelijk tot uiting komt. Hierbij mag nooit worden vergeten dat elk hoger chakra de lagere chakra potentieel in zich bevat.
Voorbeeld: Een van de laagste chakra’s neemt alleen energie op. Een iets hoger chakra is niet alleen voor het opnemen van energie bestemd, maar kan tevens iets hogere trillingen in zich opnemen. Dit is de zonnevlecht die ook bij de emoties vaak een grote rol speelt. U weet wel, wanneer u bang bent, schrikt, blij bent, dan voelt u dat altijd weer in de buurt van de zonnevlecht. Gaan wij de werkingen na van het hartchakra, dan vinden wij een nog hogere gevoeligheid, plus het vermogen enige kracht uit te stralen. Toch zijn de functies van alle lagere chakra’s ook daar aanwezig. Elk hoger chakra zou dus voor alle functies van lagere chakra gebruikt kunnen worden. In een menselijk voertuig geschiedt dit meestal niet. De chakra’s zijn alle aanwezig en worden vooral voor hun hoofdfunctie gebruikt. Het lijkt de mens vaak, dat elk afzonderlijk chakra een eigen bestaansrecht heeft. Elk chakra heeft dus een eigen gevoeligheid, maar is toch niet alleen daarvoor geschapen.
Deze chakra’s spelen in de menselijke psyche een grotere rol dan men meestal beseft. Zij bepalen onder meer uw gevoeligheid t.o.v. uw naaste omgeving. Zij bepalen de wijze waarop u eenheid of strijd met anderen ervaart. Zij stellen u afweermiddelen ter beschikking bij verdere ontwikkeling, maar stellen u evenzeer in staat mensen te genezen. Zij stellen u zelfs in staat tijdelijk alle hersenwerkingen uit te schakelen, een groot deel van de levensenergieën aan het lichaam te onttrekken en het resterende deel van het wezen op een andere plaats te projecteren. Zonder de ten dele lichamelijke chakra zou dit niet mogelijk zijn vanuit een stoffelijk voertuig. Het zal u duidelijk zijn dat deze eigenschappen van de chakra in hoogste ontwikkeling de mens boven het mens-zijn kunnen verheffen. Indien alle – tot en met kruinchakra – geheel ontwikkeld zijn, kunt u ervaringen en gevoelsleven beheersen. Krachten van geestelijke, halfstoffelijke, of stoffelijke oorsprong kunnen geheel worden gehanteerd. Men is in staat eigen velden te wekken, zoals ook een planeet dit bv. doet.
Toch is de algehele ontwikkeling der chakra’s niet zo begeerlijk als u misschien aan de hand van dit alles denkt. Wat de mens nodig heeft, is namelijk niet een maximum van psychische activiteit, maar een zo groot mogelijke evenwichtigheid. Evenwicht is het meest belangrijke wat er – vanuit geestelijk standpunt – bestaat. Alles wat dat evenwicht verstoort, is niet alleen schadelijk, maar tevens de activering van de wet van oorzaak en gevolg, die een correctie vraagt op het vlak vanwaar de storing kwam. Dit laatste kent uitzonderingen, maar er is meestal geen kracht te vinden die groot genoeg is om vanuit een andere sfeer de correctie op de juiste wijze plaats te doen vinden.
Voorbeeld: wanneer u in de stof uitermate benepen bent, kastengeest hebt, u baseert op privilegiën en uw eigen gedachten ziet als dogma’s die de wereld voor juist moet aanvaarden, zal deze beperking een verstoring van evenwicht betekenen. Om deze verstoring te corrigeren zijn tegengerichte ervaringen nodig, omgezet in gelijke bewustzijnsimpulsen. In sferen, waarin de gedachten vormbepalend zijn – zoals in de lagere geestelijke werelden – vindt u deze ervaringen niet. U zult dan tot de wereld terug moeten keren, om daarin het evenwicht te herwinnen.
Meent u dat dit geheel aanvaardbaar is voor een normaal psycholoog?
Dit is moeilijk te beantwoorden. Ik kan u ten hoogste vertellen dat een psycholoog iemand is die met een materie experimenteert, waarvan hij slechts een zeer beperkte vaste kennis bezit. De mogelijkheid tot wetenschappelijk bewijs is juist in de psychologie uitermate beperkt. Alleen aan de hand van klinisch onderzoek en herhaling van verschijnselen is een regel vast te stellen. Hebben wij nu te maken met een ervaren psycholoog die steeds weer uit wil gaan van het bewezene, terwijl zijn experimenten zich alleen bezig houden met dat, wat gebaseerd blijft op hetgeen bewezen geacht wordt, dan zal hij deze structuur verwerpen. Misschien niet, omdat de structuur hem onaannemelijk lijkt, maar omdat hij geen bewijs heeft, de stellingen niet kan hanteren en misschien zelf reeds aarzelt de theorieën die ontstonden uit Jungs dieptepsychologie, te praktisch toe te passen. Ook dit laatste is namelijk nog niet voldoende bewezen en laat vele lacunes.
Hebben wij te maken met een mens die alle ontwikkelingen der moderne psychologie met grote interesse volgt en in de praktijk tracht te toetsen, dan meen ik, dat deze structuur door hem als een mogelijke aanvaard zal worden. Het aanvaarden van deze stellingen als een zekerheid door een psycholoog lijkt mij betrekkelijk moeilijk. Het zou namelijk betekenen dat hij in zijn vak zou moeten gaan werken op een totaal andere basis, die bovendien een geloof gelijk is, waar bewijzen hiervoor op het ogenblik niet te brengen zijn volgens de eisen van de wetenschap. Hij zou dan niet alleen meer met stoffelijke waarden en complexen moeten werken, maar over moeten gaan tot compenseren van krachtverliezen en het tot de norm terug doen keren van geestelijke verschuivingen. Dit is tot op heden meer het werk van een priester, of magiër, dan de taak van een wetenschapsmens, zodat hij in zijn vak bij een praktische toepassing welhaast onmogelijk zou worden gemaakt. De aanvaarding als mogelijkheid, als mogelijk juiste theorie, ligt zeer zeker in de lijn van de meer progressief denkende in dit beroep.
Ik meen begrepen te hebben dat elke mens door geestelijke of morele schade, praktisch een dwangneurose oploopt, met als oorzaak of gevolg, het niet meer in het juiste vlak liggen der verschillende velden.
Dit is praktisch wel juist. Theoretisch is het niet helemaal juist. Een verschuiving van bewustzijnswaarden kunnen wij niet zonder meer een dwangneurose noemen. Tenzij natuurlijk het gevolg zich als een het zenuwstelsel storend en het gedrag tot abnormaal vertekend complex kenbaar maakt. De term neurose is bij het bedoelde verschijnsel vaak te ver gezocht. Elke mens – en dat is zeker waar – kan van de norm afwijken. Dat de norm van gezond denken ook niet helemaal juist is, wordt door de wereldgeschiedenis wel bewezen. Dat ideale normen telkenmale op aarde weer gesteld zijn, is tevens duidelijk.
Conclusie: Voor praktisch iedere mens is een zeker compensatie noodzakelijk. Het is zeer moeilijk precies de noodzakelijke compensaties vast te stellen, omdat een compenseren van alleen de lagere verschijnselen aan de hand van stoffelijk kenbare verschijnselen zou beduiden, dat de afwijking t.o.v. hogere voertuigen aanmerkelijk wordt vergroot. Dit compenseren zou in feite alleen mogelijk zijn onder de leiding van iemand die in zich alle vlakken en voertuigen beheerst en tevens in staat is vanaf elk vlak de noodzaken en behoeften van het gelijke vlak van zijn patiënt gade te slaan. Hij moet bovendien in staat zijn de gehele instelling van het bewustzijn t.o.v. de Goddelijke waarheid te bepalen.
Veroorzaakt emotionele beschadiging ook energieverlies op verschillende niveaus?
Dit is niet noodzakelijk. Wel wordt in elk geval de toevoer van energie van verschillende geestelijke niveaus naar de stof belemmerd.
Wanneer je die energieën dus toe zou voeren, zou de mens zelfs weer in staat zijn de zaak verder zelf te regelen?
Zo eenvoudig is dit niet. Stoffelijk wel. Wanneer u stoffelijk aan een mens toevoert, wat hij te weinig heeft – aannemende dat u dit nauwkeurig kunt constateren – zou men stoffelijk een zekere harmonie kunnen doen ontstaan. Het blijft de vraag of deze ook vergezeld zou gaan van een innerlijke en geestelijke harmonie. Wij kunnen dit wel kunstmatig tijdelijk scheppen, opleggen. Uiteindelijk heeft dit meer een soporatief effect. Daarmede bereiken wij een soort insluimeren, maar geen effectieve activering. Activiteit is voor ons het meest belangrijke punt in de uitwisselingen tussen stof en geest. De uitwisseling vooral wel tussen de verschillende vlakken van geestelijk bewustzijn, vanwaar wij op kunnen bloeien – naar men zegt – tot alge- heel bewustzijn van het Goddelijk wezen.
Dit kan men toch wel verschillende malen doen, zodat het individu de ervaring kent en zelf tracht deze te bereiken? De toestand van harmonie ligt immers vaak buiten het begrip en ervaringsvermogen van de mens?
Dat ben ik met u eens. Indien ik uw stellingen goed begrijp wilt u het volgende stellen. Wanneer ik het tekort aan bepaalde psychische energieën en het tekort aan stuwing van stoffelijke waarden naar de psyche toe kan corrigeren, bereik ik een bepaald evenwicht. Het kennen van deze toestand zou door een emotioneel kennen van de stoornis – emotioneel, niet verstandelijk – een emotionele factor kunnen scheppen, waardoor men op den duur het evenwicht herwint.
Ja.
Dit is in zoverre juist, als eigen bewustzijn in staat is het eigen denken aan de gewenste harmonie aan te passen. Alleen, wanneer wij een aanpassen van het bewuste en onderbewuste aan het emotioneel gestelde reeds kunnen bereiken, hebben wij op deze basis de mogelijkheid om een blijvende vergroting van harmonie tenminste in stoffelijk en lager geestelijke voertuigen blijvend te bereiken.
Zodat geestelijke voorlichting daarbij noodzakelijk zou zijn?
Inderdaad. Wij kunnen dus uitdrukkelijk niet alleen volstaan met het toevoeren van energieën. Hieraan moet een proces verbonden zijn, dat, misschien op basis van suggestie beginnende, zich voort kan zetten in een steeds grotere verstandelijke activiteit, die gericht is op het overbrengen van onderbewuste spanningen binnen mens naar het bewuste. Dan pas is een blijvend en redelijk groot resultaat mogelijk. Vanuit de stof gezien zou een dergelijk proces waarschijnlijk slechts voor ten hoogste vier voertuigen werkelijke waarde hebben. Wij moeten daarbij dan maar aannemen, dat wij niet tegen de harmonie van de hogere voertuigen ingaan. Dit is, evenals een afwijking van het normale bij deze voertuigen, niet zo eenvoudig vast te stellen vanuit de stof, waar tekorten aan energie vanuit deze vlakken geen direct kenbare uitwerkingen op stoffelijk vlak zullen hebben. Dit laatste buiten beschouwing gelaten, is zij wel aanvaardbaar.
Heeft dit voor ons, zoals wij hier zitten, ook praktische waarde?
Natuurlijk. De voorlichting die wij u op deze wijze proberen te geven – aan de hand van onderwerpen die u zelf ons stelt – heeft tot doel u in te lichten omtrent de complexe waarden van uw eigen leven. Wanneer u dit beseft, zult u zich o.m. meer gaan richten op het eigen wezen dan op uiterlijkheden. U zult, wat buiten u ligt, niet afwijzen, maar eigen houding bepalen aan de hand van in het Ik levende noodzaken en eigen behoeften, waarbij vooral ook eigen idealen meetellen. Alleen op deze wijze is in het leven een juiste reactie mogelijk. Op het ogenblik dat ik God in mijzelf erken en volgens de Goddelijke wil leef, is alles wat mij – in mij en buiten mij – gebeurt, ondergeschikt aan de Goddelijke wil. Het erkennen van deze wil maakt het mij mogelijk met een zo groot mogelijk nut en rendement te leven en te bestaan, zolang dit voor mij op een bepaalde wereld noodzakelijk is. Het gaat ons dus eigenlijk hierom: wij moeten in staat zijn te begrijpen waar ons de schoen kan wringen. U denkt misschien dat die schoen u hoofdzakelijk stoffelijk wringt, in 9 van de 10 gevallen wringt hij juist geestelijk. Nu kunnen wij heel moeilijk zeggen, op welk vlak dit feitelijk gebeurt.
Ik geef u de indeling van waarden en vlakken met voorbeelden, die, naar ik hoop, enigszins begrijpelijk zijn. Hierdoor tracht ik u te doen inzien wat een mens al zo nodig heeft in het leven. U denkt misschien wel dat alles goed gaat, maar toch is er dat vreemde gevoel, die zwakte, die luiheid. Er mankeert u in stoffelijke zin niets. Nu kunt u nagaan – uit wat ik gezegd heb – dat een dergelijke zwakte, luiheid enz., tenzij zij uit genetische waarden spruit, voort zal komen uit de laagste twee geestelijke voertuigen. Een gevolg hiervan kan zijn, dat u besluit deze geestelijke voertuigen te gaan ontwikkelen. Indien u goed hebt geluisterd naar wat ik u verteld heb over de chakra’s, zult u begrepen hebben, dat iedere mens een zekere ontwikkeling daarvan na moet streven, want dit wordt geïmpliceerd. Praktisch weet u nu, dat u bepaalde voertuigen en gevoeligheden hebt. Misschien zal dit u in staat stellen op de geestelijke waarden in uw leven wat meer te vertrouwen. Ik zou dit onderwerp ook op een meer hartstochtelijke wijze kunnen behandelen en u raad en verwijten toe kunnen donderen. Velen onder u zouden gezegd hebben, wat mooi is dat….. maar wat hebt u aan een suggestie zonder meer?
Er komt een ogenblik in eigen persoonlijke ontwikkeling, dat kennis noodzakelijk is. U zult eerst zelf moeten begrijpen, vóór u in staat zult zijn u verder te corrigeren. Daarom heb ik getracht u duidelijk te maken, dat verschuivingen van bewustzijnswaarden de verschillende voertuigen van de geest zo kunnen beïnvloeden, dat zij elkaar zullen tegen gaan werken. Wanneer twee voertuigen in oppositie tot elkaar staan, zullen deze krachten elkaar bestrijden en opheffen. Wij worden daardoor gekweld, ook wanneer wij in de stof leven. Nu is het mogelijk deze krachten gelijk te richten, zodat zij elkaar versterken. Dan is ook in de stof de noodzakelijke kracht in veel grotere mate ter beschikking. Hoe dit te bereiken? Daarvoor bestaan 1001 methoden. Het gaat zeker niet met patentmiddelen. Een aspirientje zal uw hoofdpijn immers wel wegnemen, maar kan de oorzaak ervan niet zonder meer corrigeren. Geestelijk kunt u alleen door eigen werkzaam zijn een blijvende verbetering van geest en stof bereiken. Dit theoretisch onderricht zou daarom velen van u aanleiding moeten zijn om naar een voor het Ik aanvaardbare toe- passing te zoeken.
In het korte bestek van deze onderwerpen is het over het algemeen onmogelijk de praktische waarden meer dan oppervlakkig uit te werken. In de cursussen – sommigen onder u weten dit wel – kunnen wij op het ontstane begrip doorgaan en praktische uitwerkingen geven. Daarbij kunnen wij zelfs zo ver gaan dat wij u aanduiden, hoe een praktisch gebruik van de 4e dimensie mogelijk wordt. Niet elke toepassing is aanvaardbaar voor u, omdat ons geestelijk leven en uw stoffelijk bestaan nu eenmaal grote verschillen vertonen. Maar zelfs de gegeven stof zal het u mogelijk maken de mogelijkheden te gebruiken, zodra zij ontstaan.
Wanneer u alleen maar in de stof zou leven, zou dit alles niet zo belangrijk zijn. Het hier geleerde stelt u in staat om in stof en geest steeds de situatie te begrijpen. Wie een situatie eenmaal kent, is reeds ver op weg om haar te beheersen. Voorbeeld: wanneer u met vakantie op reis gaat naar een volkomen vreemde plaats, dan kunt u eerst naar de plaatselijke VVV schrijven en de ontvangen berichtjes goed bestuderen. Anderen kunnen met dezelfde trein komen en over dezelfde middelen beschikken. Maar u zult weten hoe en waar te gaan. U kent de mogelijkheden. Dit maakt uw vakantie prettiger. Zet dit om in de termen van de sferen. U zult zich gemakkelijker in de sferen kunnen bewegen, u gemakkelijker kunnen ontspannen en zo sneller de krachten vinden om in en met de geest actief te werken.
Daarnaast kunt u in de stof eigen gezondheid aanmerkelijk bevorderen, eigen innerlijke vrede aanmerkelijk vergroten, terwijl u voor uw medemensen aan betekenis gewint, naarmate u door het geleerde meer inzicht krijgt in de problemen van anderen. Mij dunkt dat deze mogelijk- heden die mede bereikt kunnen worden door het bestuderen van de door mij heden gegeven grondslagen, zeker een praktisch nut hebben voor hen die zich de moeite getroosten ze nader te beschouwen. Er wordt u steeds weer gelegenheid gegeven uw vragen te stellen en alles wat niet volledig lijkt, of onduidelijk is, nogmaals uit te doen leggen. Onthoudt u verder: hoe meer ik naar uw begrip toe ga praten, hoe prettiger het voor u is, maar hoe moeilijker het voor ons wordt juiste verhoudingen weer te geven en belangrijke lessen te geven. Een te ver gaande popularisatie van onderwerpen kan lang niet altijd helemaal verantwoord worden geacht.
Kan door het bovenverstandelijke een verbinding met de geest worden verkregen?
Ik sprak van bovenbewustzijn. Dit is iets anders dan het bovenverstandelijke. Het laatste is de wederkerige beïnvloeding van gedachtesferen buiten de stof. Het eerste is een beïnvloeding van het individu door de massa, waarbij zwakkere impulsen door sterkere worden overvleugeld en zo de sterkste impulsen van de gemeenschap ook in het individu tijdelijk kunnen doen regeren. Voorbeeld: de mens die door de massa in een richting wordt gedrongen, waarin hij eigenlijk liever niet zou willen gaan. Het contact met geesten berust op iets anders, tenzij namelijk de geest zelf lagere voertuigen schept om zo de mens te benaderen, is het contact in eerste instantie steeds met het gelijkwaardige geestelijke voertuig van de mens.
Bij een onbewust medium zal het voertuig, dat op het ogenblik het meest met de stof in harmonie is de krachten van dat vlak doorlaten. Gezien de leegte in het bewustzijn is het geestelijke voertuig vaak een vortex, een draaikolk, die krachten van het ander vlak naar beneden zuigt, hen zo dwingende zich daar te uiten, of een uitweg te zoeken. Bij het bewuste mediumschap bereikt men een verstilling van eigen wezen, waarin een gerichte harmonie met een geestelijk vlak bestaat. Daardoor komt een verbinding met die sfeer, die voor een ieder daar zichtbaar is, doch geen drang uitoefent. Daardoor zullen van het bewust werkende medium alleen die krachten gebruik maken, die inderdaad op aarde willen werken, of spreken. De nodige verstilling van het eigen wezen kan een dergelijk medium alleen bereiken, wanneer het tevens een grote beheersing heeft over de waarden van eigen bewustzijn.
Het zogenaamd uitschakelen van het bewustzijn geschiedt in deze gevallen meestal het eenvoudigst door je op één enkel punt, of begrip, te concentreren. In de hypnotische toestand die dan ontstaat, zal de geest zelfs vanuit eigen wereld kunnen manipuleren door krachtstromen naar het lichaam te zenden als prikkels die gewenste reacties wekken. Voorbeeld: wanneer in een pijp een membraan is aangebracht als scheiding tussen delen, zal toch een woord dat aan de ene zijde gesproken wordt, aan de andere kant gemakkelijk hoorbaar zijn. Het membraan leidt de prikkel – de geluidstrillingen – verder door zijn reageren daarop. Wanneer de geest bekwaam is, zal zij met haar eigen krachten wel in het medium doordringen en alle vrijgekomen mogelijkheden zo beheersen, maar toch in eigen sfeer een voldoende bewustzijn behouden om daar te handelen, terwijl zij in de persoon is. De handelingsmogelijkheid is dan echter wel beperkt. Daarnaast bestaat de oversluiering. Hierbij is het niet meer noodzakelijk door te dringen in de persoonlijkheid, iets wat grote moeite vergt. Voor het medium is er wel sprake van een meer dan normaal verbruiken van energie, maar er zal veel minder zenuwkracht worden gevergd, dan bij een in het medium zelf werken door de geest. Bij oversluiering laat men de stof gerust, maar vervult het astrale voertuig van de persoon met eigen energie. Gezien de nauwe band tussen astraal en stoffelijk voertuig is het hanteren van de hersenen ook op deze wijze zeer eenvoudig. Door u in te stellen op de juiste sfeer, kunt u het de geest gemakkelijk maken zich aan u kenbaar te maken, of door u te werken. Het oproepen van een bepaalde persoon is gevaarlijker. Niet alleen hebt u zich dan in te stellen op een bepaalde persoon met uitsluiting van alle andere invloeden, maar bovendien dient u door hulpmiddelen in uw omgeving een trilling te scheppen, die ook uw eigen wezen doordringt en zo – ten koste van uzelf – de openbaring van de geroepen persoon mogelijk maakt. Wierook, kleuren, licht enz. zijn dan de hulpmiddelen. Het zijn vooral de verschijningen uit lagere sfeer, bv. astrale wereld die eenvoudig kunnen worden gezien en zelfs door infrarode foto’s kunnen worden vastgelegd. Hogere krachten zijn vaak wel door verschijnselen te kennen, maar zijn toch te hoog van trilling om met de stoffelijke erkenning, of vastlegging, grote resultaten te boeken.
Wanneer licht, wierook en aard van gesprek gunstig zijn, kan ook zonder directe wil uwerzijds op een foto een extra zichtbaar worden. De manifestatie wordt mogelijk door de sfeer die wordt geschapen, maar gaat toch ten koste van de krachten der aanwezigen.
“BEHEERSING VAN DE GEDACHTEN”
ESOTERIE.
Weet u, waarom zo vele appels blozen? Zij zijn zo trots op hun ongerepte rijpe geelheid, dat zij blozen, als de zon hen ziet. Vanaf dat ogenblik is het gewaardeerde verloren. Bij mensen zien wij iets dergelijks. Mensen zijn immers ook geneigd zich fier op de borst te kloppen en te zeggen: dat heb ik dan toch maar netjes voor elkaar gebracht, dat is nu toch werkelijk een grote bereiking. Door de trots op het bereikte zal zo’n mens dan vaak alle andere dingen verwaarlozen, waardoor vele belangrijke dingen teloor gaan. Voor sommige geestelijk belangrijke factoren komt echter een stilstand aan dood, of teruggang, gelijk. Zo zijn er mensen die trots zeggen: “maar ik kan uittreden” of “ik kan zien in de geest” en daaruit de conclusie trekken: dan moet ik toch geestelijk wel hoog staan. Zij zullen zich dan voortdurend bezig houden met hun helderziendheid, uittreding, hun geestelijke bereikingen en al wat er bij hoort, met het gevolg dat zij achter zullen blijven bij degenen op wie zij nu neerzien. Een stilstand van ontwikkeling door zelfoverschatting zal men dus ten koste van alles moeten voorkomen.
Aan de andere kant is “haast” ook gevaarlijk. Haast is de spoed waarmee u de onvolkomenheid van u bereikingen garandeert. Wij mogen dus geestelijk ook nooit te haastig zijn, omdat wij dan ook weer vastlopen. Een zekere nederigheid en rust is noodzakelijk. Wij moeten beseffen dat, al zijn wij nog zo ver gekomen met ons contact in de geest enz., wij verplicht zijn om vooral te zien naar het vele, dat nog meer te bereiken is. Men moet zich ook realiseren dat, hoe ver men ook komt, er altijd anderen zullen bestaan die meer bereikt hebben. Zie niet achterom, maar bezie steeds weer de mogelijkheden die voor u openstaan. Probeer nooit meer te doen dan de werkelijk verantwoorde voelt te kunnen volbrengen. Wie behoefte heeft aan lekker eten en die zonder dat door knagende honger steeds achtervolgd wordt, moet geen honger lijden om te werken aan zijn geestelijk welzijn. Sommige mensen kunnen overigens deze beheersing wel opbrengen, wanneer het gaat om de slanke lijn, maar niet wanneer het gaat om het geestelijk welzijn. Elk streven naar een geestelijk welzijn, dat op een honger is gebaseerd van stoffelijke aard, is ondeugdelijk.
Onze geestelijke bewustwording is gebaseerd op ervaringen. Nu kunt u natuurlijk pessimistisch zeggen: mijn enige ervaringen zijn de schoppen die ik in het leven van anderen krijg. Werkelijke ervaringen zijn toch wel wat meer. Elke ervaring is een wisselwerking tussen mij en de wereld. Wanneer u in de stof leeft, zullen de ervaringen vaak minder prettig zijn, maar u zult er steeds iets van leren. Misschien meent u met zovelen dat niets erger kan zijn dan een mislukking. Maar zie dan eens naar het wetenschappelijk onderzoek op uw wereld. Menig product draagt als nummerproef: 2004, of 4003. Dit betekent, dat men in het laboratorium 2000 of 4000 mislukkingen heeft gehad, voor het begeerde product werd gevonden. Het leven is wat dit betreft, precies als het wetenschappelijk onderzoek. Wij zullen vaak vele mislukkingen door moeten maken, voor wij kunnen bepalen wat voor ons het juiste is. Wie te bang is voor mogelijke mislukkingen, zal niet durven experimenteren. Door niet te experimenteren vertraag of stopt u eigen vooruitgang. U moet altijd weer de moed hebben te leven en met het leven iets te doen dat buiten de sporen der gewoonte ligt.
Nu zijn er mensen die stellen: doen betekent voor mij doen wat ik het liefst doe… Vraagt u dan wat zij het liefst doen, dan zeggen zij: rusten. Zonder mij een voorstander te noemen van grote rusteloosheid – alles moet m.i. geleidelijk gebeuren – zou ik toch een voortdurende activiteit willen aanbevelen en wel in het bijzonder op geestelijk vlak. Hier wil ik een paar richtlijnen geven die u bij het bepalen van de voor u juiste activiteit misschien wat kunnen helpen:
- Vraagt u nooit af, of u – geestelijk gezien – wel goed genoeg leeft. Leef elk moment zo, dat dit moment betekenis voor u heeft. Doe geen dingen die zinloos, of overbodig zijn. Doe, waar u maar kunt, dingen die voor u belangrijk zijn en inhoud bezitten. Alleen zo komt u tot een juist ervaren en zal u kunnen ontdekken wat voor u de juiste weg is.
- Probeer verstandelijk zoveel mogelijk te begrijpen, wat geestelijk wenselijk of noodzakelijk is. Zeg niet: ik begrijp dit toch niet, dus kom ik niet verder, maar stel: al begrijp ik maar een klein beetje van alles, dan zal ik reeds daardoor verder kunnen komen. Ik moet immers niet alleen leven, maar mijn leven begrijpen. Ik moet weten wat ik ben en wat ik doe. Eerst wanneer ik mijzelf ken, wanneer ik mijn God heb leren kennen, kan ik het eindpunt bereiken.
- Vaak zeggen de mensen: maar dat is toch niet mogelijk? Maar onmogelijk is maar een betrekkelijk iets. Wanneer ik voor de wedstrijd tegen Duitsland de uitslag had voorspeld, had men gezegd: maar dat is toch niet mogelijk? Wij hebben immers zo goed gespeeld tegen de Belgen? Het was toch echter mogelijk. Alle dingen zijn mogelijk. Wanneer een mens dood neervalt, is het mogelijk dat een andere mens naar hem toe gaat, de hand oplegt en hem hernieuwd doet leven. Wanneer de hele aardatmosfeer zou worden weggeslagen, zou het nog mogelijk zijn dat menselijke wezens zich “adapteren”, tot zij in de koude van het heelal kunnen leven. Waarschijnlijk is dit niet, maar is wel mogelijk. Onthoudt u maar dat niets geheel onmogelijk is. Dan bestaat er ook geen grens aan onze mogelijkheden. De enige grens is misschien ons vermogen om van onze mogelijkheden volledig gebruik te maken.
Wij moeten nooit streven naar dingen waarin wij niet geloven, dan komt er niets van terecht. Wij zullen niet mogen ontkennen dat het daarom voor anderen nog steeds mogelijk blijft. Zo gezien, zal het streven veranderen en voor ons steeds weer een les betekenen die ons onze eigen mogelijkheden duidelijker maakt. Ten tweede zullen wij door deze houding in staat worden gesteld door grote inspanningen alles te bereiken, wat ons maar mogelijk lijkt. Dat is veel meer dan onze naasten en buren voor mogelijk houden. Neem uzelf maar. U komt hierheen. De goegemeente zegt dat u gek bent. Maar u leert hier dingen, waar zij niet van weten. Op een bepaald ogenblik staan zij dan verbaasd en vragen zich af: waar komt dat verstand nu opeens vandaan? Dat hadden wij nooit verwacht. U vindt dit normaal. Maar u vindt het vaak niet normaal wanneer een ander op zijn eigen manier leeft, werkt en streeft en daarin evenzeer mogelijkheden vindt. Dan zegt u ook steeds weer zo: maar dat is niet mogelijk. Dat kan toch niet? Alles kan. Voor iedereen. Alleen voor onszelf kunnen wij weten welke mogelijkheden voor ons aanvaardbaar en dus bruikbaar zijn. Laat ons dan ons daarbij houden.
- Men heeft mij eens gevraagd om God en de duivel te karakteriseren. Ik heb toen gezegd: God is voor de mens hetgeen hij graag zou willen zijn, de duivel dat, wat hij vreest te worden. Wij dragen in ons allen mogelijkheden van goed en kwaad, van licht en duister, warmte en kou enz. Wij kunnen die mogelijkheden ontwikkelen. Wanneer het voor ons noodzakelijk is, kunnen wij deze dingen tot een werkelijkheid maken, die niet alleen ergens ver weg in een of andere sfeer bestaat, maar ook op aarde. U zult dat alleen kunnen verwerkelijken, waarin u werkelijk gelooft. Wanneer u denkt lelijk te zijn, is de kans groot dat u met mijn vroegere aardse gestalte kunt concurreren. Wanneer u weet dat de een innerlijke schoonheid bezit, zal dit bewustzijn als een licht door al uw aardse gebreken heen stralen en ook anderen schoonheid in u doen erkennen. Een vrouw kan lichamelijk lelijk zijn. Toch zal zij soms een charme, een gratie, een schoonheid bezitten, die iedereen boeit. Hier spreken innerlijke waarden mee. Voer dus uw begrip van de innerlijke waarheid op en ook u zult dergelijke schoonheid kunnen bezitten. U zult alles kunnen bezitten, wat u van en voor uzelf kunt aanvaarden.
Op het ogenblik, dat er voor u een boeman bestaat, gaat het u als de handelsreiziger, die naar de hemel ging. Deze man wist dat hij maar al te vaak dingen zei, die hij maar half kon verantwoorden. Hij voelde zich daardoor zeer schuldig. Toen de dood hem op het pad naar de eeuwigheid zette, had hij dan ook maar één gedachte: nu is het gebeurd, dadelijk sta ik tegenover Joosje Pek met zijn gevorkte staart en zijn drietand. Dan zal hij zeggen: “Hoe vaak hebt u een leveringstermijn beloofd, terwijl u wist dat deze niet gehouden kon worden? Hoe vaak hebt u verkeerd geleverd? Hoe vaak hebt u de mensen iets aangepraat, wat zij niet nodig hadden, of wat niet goed was?” En dan ga ik eraan. Zo denkende, kwam hij bij de hemelpoort. De goede oude Petrus kwam naar buiten, compleet met baard en sleutel om hem te zeggen dat hij binnen mocht komen. Onze handelsreiziger was zo bezeten van de idee, dat hij de duivel zou ontmoeten, dat hij al vluchtte toen hij het eerste puntje van Petrus’ baard zag. Weet u wat? Nu nog spookt hij in een trein, elke keer wanneer er maar een mop wordt getapt. Treurig, nietwaar? De man had rustig in de hemel kunnen zitten.
Zo gaat het ook u soms. Want ook u maakt van sommige dingen een duivel, een demon. U maakt ergens een angst van. Niet dat daar reden voor is, maar u ziet dat nu eenmaal zo. Dat is uw interpretatie. Dat is wel heel erg moeilijk. Ook veel van het goede dat u op u weg ontmoet, wordt dan in uw ogen kwaad. U ziet niets anders meer dan uw eigen denkbeeld. Daaruit komen soms de meest dwaze dingen voort.
Sommige mensen beweren voortdurend dat alles op aarde zin heeft om op grond daarvan de voor henzelf meest zinloze dingen te doen. Die dingen hebben immers ook zin? Het gaat voor ons niet om de vraag, of de dingen op zich binnen de Schepping zin hebben. Het gaat er voor ons om, of wij, in de zin van die dingen zelf kunnen geloven. Geloof mij, wanneer u God ziet in iets, al zou het de demon zelf voor u zijn, dan is daar voor u God, is daar vrede voor u. Wanneer u God ziet in iets, wat, volgens anderen, de meest schromelijke misdaad is, dan blijft dit voor u zinrijk en goed. Natuurlijk moet u het dan vanuit het volst van u weten en met heel u hart als goed zien.
Aanvaarden is moeilijk. Wij gaan al heel gauw kritiek uitoefenen. Wij zeggen dan, al die uiterlijke omstandigheden zijn toch maar niets. Wij moeten de weg naar binnen toe volgen. U hebt dan gelijk. Niet wanneer u meent: zo verhef ik mij boven de wereld en trek mij daarvan terug in mijzelf. Dat gaat niet zo zonder meer. U moet er rijp voor zijn. Wanneer een appel niet rijp is, kan uit het zaad geen appelboom groeien. Wat niet rijp is, kan geen vruchten dragen. Eerst wanneer wij voor een bepaalde zaak rijp zijn, heeft deze voor ons ook zin.
Wanneer u nog op aarde leeft, is dit het gevolg van het feit, dat u voor een hogere sfeer nog niet rijp bent en dus van de lagere voertuigen nog geen afstand kunt doen. Wij zijn dan gebonden aan de werkelijkheid, die wij rond ons zien. Er bestaat een middel, waarmede wij niet alleen deze werkelijkheid draagbaar kunnen maken, maar zelfs vreugde en inhoud daarin kunnen gewinnen.
Dat is ons geloof: een weten, dat het verstand te boven gaat en een intens vertrouwen op een hogere Macht. Hoe je God ziet, dat geeft niet. Hoe je gelooft aan het hogere en betere, maakt ook al niets uit. Wat wel belangrijk is: het beste en hoogste zoeken, wat wij maar kunnen denken, waarin wij maar kunnen geloven en daarop vertrouwen. Alles wat wij doen en beleven in wereld en sferen, is voor ons steeds een weg tot bewustwording, die wij met onze wil, of tegen onze wil, zullen moeten gaan. Zolang wij kunnen aanvaarden dat God ons helpt en leidt, terwijl wij handelen op de wijze die naar ons beste weten met de Goddelijke wil strookt, zullen wij steeds meer bewust worden en steeds meer mogelijkheden verwerven. Wanneer wij zo leven, zijn wij ware esoterici, want zo dringen wij door tot de God, Die in ons leeft. De ware esoterie is immers: de kern van eigen weten trachten te vinden. De kern van alle dingen is God, Die rond u is, in u en overal. Wanneer u God erkent en volgt naar beste weten, onverschillig waar en hoe, zal u de kern van eigen wezen leren kennen, de Bron van u zijn. Als u zo leeft, zal u innerlijk steeds gelukkig zijn en ook de uiterlijke omstandigheden zullen dan altijd weer mee vallen.